Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    17-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.glimworm

    Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868

    DE GLIMWORM EN DE PAD

    Een fabel

    Vonk'lend door het loverduister,
    Zelf onkundig van haar luister,
    Licht-ster van de klavergrond,
    Doolde een glimworm in het rond.
    Uit het zwabbrig slijm gekropen,
    Stort een pad, met vuil bedropen,
    Op die fel gehate schijn
    't Onweerstaanbaar moordvenijn.
    ‘Waarom doodt in arren moede,
    Waarom doodt mij uwe woede,
    Daar 'k u nooit beledigd had?’
    ‘Waarom licht gij?" bromt de pad.

    Vertalingen en navolgingen in poezy (1884)

    schrijver

    17-06-2016 om 22:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (7)

    Op ons de blaam voor onze schuld!
    Op u — de weegschaal is omhuld....
    Een wereld, spieglende in uw glansen,
    Verrees nog nauw, — alreê vervult
    Ge uw roeping door haar 't hoofd te omkransen
    Met vrijheids palmen: — dwinglandij
    Noch oppermacht gedoogde gij,
    Die zelfs de boeien hebt verbroken,
    Waarin u winzucht hield gekneld,
    En, wat altaren gij doet roken,
    Niet langer offers brengt aan 't geld!?
    't Was luttel: — overvloed lokk' weelde
    En willig drage d' Oceaan
    Op 't golvend schuim de blinkende aan,
    Gij weert die kanker!? — U bedeelde
    De kunst, de kennis die gij viert,
    Een zin die slechts 't verheev'ne huldigt!? —
    Heel d' aarde is u de les verschuldigd,
    Dat menslijkheid ons 't hoogste siert!? —
    Te groot voor waanziek zelfverheffen,
    Eert ge ook in negers 't beeld van God!? —
    Strijk, Trotse! 't rimplend voorhoofd effen,
    Oneedle wraak waar' schimp voor spot,
    Beschaam ons door ons te overtreffen!

    1841

    schrijver

    16-06-2016 om 21:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (6)

    Het plegtig zwijgen der woestijn,
    Slechts zonnebrand, slechts maneschijn,
    Daar gij de volken zaagt verzamen?
    Het zou u dragelijker zijn,
    Dan of er vreemdelingen kwamen,
    En hun Geschied'nis, streng maar koel,
    Uw bouwval koos ten rechterstoel!
    Niet dat de weegschaal in haar handen
    Zou overslaan ter slinkerzij,
    Dewijl ge 't volk der Zeven landen
    Verguisdet door uw spotternij;
    Rechtvaardig zou zij allen horen
    En leende wis der bittre klacht
    Des Indiaans, door u geslacht,
    Ook tegen onze Vaad'ren de oren!
    Eenvoude kindren der natuur,
    Die argeloos de beker dronken
    Aan Hudsons boord hun ingeschonken
    Met strelend gif, met vloeiend vuur:
    De plaag die 't blanke Europa slaakte,
    Die 't rode Amerika ontving
    Of een godesse haar genaakte,
    Schoon ze uit de schrikb're marteling
    Alleen tot dorst en dood ontwaakte!

    schrijver

    15-06-2016 om 21:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter  1808-1875

    Aan New-York  (5)

    Nieuw-Amsterdam! New-York voortaan!
    Wij heersten ook op d'oceaan:
    De staf is toch van ons geweken.
    Uw zon zij nauwlijks opgegaan
    En rijze nog — zij zal verbleken!
    Al schudt gij ongelovig 't hoofd:
    Wat glans die niet wordt uitgedoofd,
    Wat licht dat niet werd overschenen?
    Carthago viel en Tyrus zonk,
    Venetië zag Lisbon wenen,
    Toen 't zegelied aan d' Amstel klonk!
    De Theems ontwaakte van 't weerschallen,
    Hij rees — wij streden, — voor zijn stem
    Zweeg de onze, — worstel nu met hem,
    Neen, overwin: toch zult gij vallen!
    Wat borgen ge in uw wetten koost,
    Het wiss'lend lot zal 't anders duiden:
    Uw mededingster rijst in 't Zuiden,
    Of 't West zwicht voor 't herlevend Oost!
    Een wijle nog — van jaren — eeuwen,
    Dan hoort, waar 't Fort Oranje was,
    Weer 't woud het hert naar water schreeuwen,
    En niets, niets scheert uw stille plas,
    Niets, dan te met de wiek der meeuwen.

    14-06-2016 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (4)

    4

    Ei! stof niet dat gij nooit voor de aard
    Verloochend hebt, wie ge eertijds waart,
    Noch roep uw zuster van haar heuv'len;
    Laat Albany bij warme haard
    Van koetjes en van kalfjes keuv'len,
    En stell' zij, met verheugde geest
    Een toast in op 't Sint-Niclaas feest:
    „Voor Hollands Volk! — voor Hollands Koning!"
    Wij weig'ren de aangeboden schaal,
    Wij walgen van die eerbetoning,
    Van 't ledebraken onzer taal!
    Of ge eer uwe afkomst had vergeten,
    Dan slechts die hulde in zulk een uur!
    Onz' voorzaat strekt karikatuur
    Van wie bij u vernuften heten!
    Misdeeld van lijf, van geest beroofd,
    Zo schetst gij hen in iedre bondel:
    Hen, 't volk de harpe waard van Vondel,
    Hen, 't volk de veder waard van Hooft!
    Ik zoek vergeefs naar één gerechte,
    Van Irving af tot Willis toe,
    Die aan hun deugd zijn zegel hechte,
    Die Stuivesand geen onrecht doe,
    Die Evertsen een eerkrans vlechte!

    schrijver

    13-06-2016 om 21:28 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (3)

    3.

    Hoe tuigt het, — daar ge u zelve zoekt!
    Onz' naam is maar terloops geboekt,
    Voor lof, met laster aangeschreven,
    Als had ook ons het volk gevloekt,
    Dat gij wreedaardig hebt verdreven!
    Gevloekt? Wat zijn de trekken mild
    Van 't oud verhaal! ' Hoe lokt ons 't wild
    In luwt' van maagdelijke bossen; —
    Een ongerepte wereld geeft
    Aan elk haar tarwe, aan elk haar trossen,
    Aan ieder wat zij weeldrigst heeft; -
    Dáár dagen ze op, de Rode Wilden,
    Maar brengen kostb're pelterij, —
    Onmenselijke! wie dan gij
    Stiet ze uit tot zij hun spietsen drilden
    Op kind en grijze? — van de reê
    Verdrongen, 't West uit wraakzucht blaakten? —
    En aarzeling hun graf genaakten,
    Hun reuzig graf, de Stille Zee! —
    Verbeid hun Grote Geest geduldig
    Uw oordeel dáár, wat eisen wij,
    Dat uwe erinn'ring Holland huldig?
    Een wijl verengelst, werd ge vrij:
    Wat zijt ge Europa langer schuldig?

    schrijver

    12-06-2016 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York (2)

    2.

    Uw schoonste vloed draagt Hudsons naam,
    Hij schakelt honderd bergen zaam,
    Hij ruist door duizenden valleien:
    Welluidendste trompet der faam,
    Zoetvloeiend zangrigste aller reien!
    En toch, hoe ge onze Vaad'ren hoont
    Daar ge u slechts hem erkentlijk toont;
    Daar ge u de erinn'ring schijnt te schamen,
    Hoe over 't ongetrouwe diep
    Onze Amsterdammers met hem kwamen,
    Dat Neêrland u in 't aanzijn riep?
    De natie die voor gene zwichtte
    Toen ze u de rang van dochter schonk;
    Toen ze in Europa's ogen blonk
    Als vrijgevochtene, als verlichte,
    En, - parel van die dubb'le kroon! -
    Als vrome, die geen balling weerde,
    Hoe ook zijn geest zijn God vereerde;
    Neen, allen schuilplaats heeft geboôn,
    Tot zelfs die stugge Pelgrimsvaad'ren,
    Wier lof uw dichtrenschaar vermeldt,
    Wier deugd ge in uw historieblaad'ren
    Voor 't nakroost onbereikbaar stelt, -
    Wier bloed moest tuigen in uwe aad'ren!

    schrijver

    11-06-2016 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan
    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York. (1)

    1

    O ongelijkbre Stedenmaagd!
    Wier trots een grootser hulde vraagt
    Dan de offers door twee watergoden,
    - Het paar dat u zo willig draagt, -
    Om strijd en knielende aangeboden;
    Hoogmoedige! wier blik niet rust
    Op 't lommer van de dubble kust,
    Of 't vlak der zaamgevloeide stromen,
    Wijl ge uit het blauwende verschiet
    De grijze Oceaan hoort komen,
    Zijn drietand uwaarts nijgen ziet;
    O Handelsbruid der Vrije Staten!
    Herinnert ge u, als de avondstond
    Uw lieflijk landschap enger rondt,
    Uw baai verkleend schijnt en verlaten,
    Daar vale scheem'ring 't mastbos huift
    Waaruit u 's daags van steng en staggen
    Een wemelende rij van vlaggen
    De groet der verste volken wuift; -
    Gedenkt ge in zulk een uur 't verleden,
    Het klene jacht, de klener jol,
    Het eerst uwe engten ingegleden;
    Schiet dan van dank uw boezem vol
    Voor wie u stichtten, Stad der steden?

    schrijver

    10-06-2016 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de zee

    Een gedicht van A.C.W. Staring 1767-1840

    De zee

    Moog' hij 't zalig Veld bezingen,
    Die de Mei ontwaken zag;
    't  Groen der heuvlen zag ontspringen,
    Bij haar eerste zegenlach.
    In  bepeinzing opgetogen,
    Staarden wij van de effen ree:
    't   Ongemeten boeide onze ogen -
    En ons lied zijt GIJ, 0 ZEE!

    Hoe lieflijk is uw rust,
    Als de avondstilte uw baren sust;
    Het kerend tij uw spiegel nauw doet kroken;
    De heldre lamp der maan,
    Aan 't blauw gewelf ontstoken,
    De visser toeglanst op zijn baan!

    Uw ruim verbreedt zich niet,
    Waar 't ons geen gouden oogsten biedt,
    Van 't weemlig vlak tot in de diepste kolken.
    Gij draagt des werelds schat!
    Door u is 't heer der volken
    Al samen burger te ener stad!

    De schare komt, van Zuid en Noorden,
    Uw paden langs. Van Nijl en Rijn;
    Van Zilvervloeds en Indus boorden;
    Bij vredes milde zonneschijn.

    Herbouw, breid uit, met feestgezangen,
    De muren door hun vlijt bezocht!
    Ach, vrede, vrede leidt hun gangen,
    En blijde welvaart sluit die tocht!

    De schare komt, van Zuid en Noorden,
    Ter haven in; van Nijl en Rijn;
    Van Zilvervloeds en Indus boorden;
    Bij vredes milde zonneschijn!

    Laat hun dank de Redder prijzen,
    Die de orkanen bond!

    Wiens sterke hand de kiel deed rijzen,
    Boven bank en slibbergrond.

    Laat hun dank de Redder prijzen!
    Menig zag het land verrijzen,
    Waar zijn lijk slechts berging vond.

    Hoor, het murmelt luider in de touwen,
    En al woester zwalpt het toornig meer.
    De oever, straks zo lieflijk aan te schouwen,
    Kaatst de golfslag onheilspellend weer.

    Terug, vermeetlen! In de branding loert
    De Dood, van 't steil der klippen. Boven haar
    Ontvlamt de donderwolk. Terug!
    Eilaas,
    Reeds huilt de stormwind; de oceaan verheft
    Zijn waatren, met gebulder; duisternis
    Omhult het diep; het raatlend zwerk verdooft
    Des scheeplings angstgejammer; toomloos vliegt
    De kiel ten hemel; schiet ten afgrond neer;
    Botst krakend tegen 't rif; en is niet meer!

    Der Tijden Jeugd zag dus zich 't oproer paren
    Van wolken en van baren:
    Vergeefs stond duin naast duin geplant;
    De Zee, haar grenzen uitgevaren,
    Verzwolg ze, en scheurde 't effen land;
    En 't rotsig Hoog werd langs haar baan ten strand.

    Getuige er van dat woelig Breed,
    Dat Neêrland scheidt van Albion:
    Het perk, waarin DE RUYTER streed;
    De moed van TROMP laurieren won;
    En ZOUTMANS glorie blijken deed,
    Dat rust ons niet verbastren kon.

    Bedwing een kracht die met vernieling dreigt,
    o Zee! Blijf staag beschermend ons geneigd.
    In uw kring wijke, al teistert Twist het LAND,
    De scepter nooit uit Eendrachts rechterhand.
    Onschendbaar zweev', zo ver uw palen staan,
    De Mastbanier van Neêrland af en aan;
    En 't heilig erfgoed van haar eer
    Behoev' geen wreker meer.

    -------------------------------------------
    Zilvervloed - De Rio de la Plata, in Amerika

    Zangstukken

    schrijver

    08-06-2016 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.redepronkers

    Een gedicht van René de Clercq 1877-1932

    REDEPRONKERS

    Minder verfoeilijk
    is de schurk in lage doen
    dan wie schurkachtigheid verbergen
    achter hoge rang en schone schijn.
    Met redepronk te schitteren
    valt hun niet zo moeilijk
    als eerlijk mens te zijn.

    De Noodhoorn (1932)

    schrijver

    07-06-2016 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kijken

    Zomaar een gedicht over vriendelijkheid en racisme

    Kijken
     
    Hoe kijkt u naar mensen?
    Blank, zwart of getint
    Je weet niet wie of welk mens je zint
    Het innerlijk zit verborgen
    Geen mens laat zomaar zijn binnenste zien!
    Maar ik kwam een blanke jongeman tegen
    Hij liet zijn hond uit
    En hij lachte naar mij breeduit
    En het rare was
    Dat het me wat deed!
    Het gaf een gevoel van innerlijke verbondenheid
    Nou zeg, dat kan toch zomaar niet!
    Nee, dat weet ik ook wel
    Maar wie zo vriendelijk kan lachen
    Die kom je nog maar weinig tegen
    De meeste mensen leven in hun eigen wereld
    En deze man was niet introvert
    En als je daar op hebt gelet
    Dan zijn er bij elke kleur of ras
    Mensen met zo'n goed bedoelde lach!
    Dus al die praat over racisme
    Dat moet eens snel verdwijnen
    Want wie zijn de chagrijnen
    Dat zijn de mensen zonder God
    Die leven met geen innerlijk genot
    Die zijn vaak door het verderf al verrot!
     
     

    06-06-2016 om 22:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van W.J. Van Zeggelen 1811-1879

     

    Mode.

    Een fee, die opwelt uit de vloed
    Van wulpse zotternijen;
    Een dwinglandes, die aan haar voet
    De wereld neer doet vlijen.
    Een zonderling vernuftig dier,
    Dat nooit zich zelve rust geeft,
    Vorstin en tevens kamenier,
    Die in caprices lust heeft.
    Een plaaggeest en een vleieres,
    Met rozen op de wangen;
    Een dartel ding - een oude bes,
    Al naar de bordjes hangen.
    Een pijnigster van lijf en leên,
    Een bron van vele kwalen,
    Een engel vol lieftalligheên,
    Een zon met tal van stralen.
    Een wicht, dat met de Franse slag
    Van 't oude nieuw kan maken;
    Een geldwolvin, die 't wee en ach
    Door duizenden doet slaken.
    Een rapsodie van grol en gril,
    Die smaak en wansmaak duldde,
    Die slaven ketent aan haar wil
    En nijvre handen vulde.
    Een kind, dat slechts op 't morgen denkt
    En 't gisteren belachte;
    Een gast, die moeder zorgen schenkt
    En vaders zucht verachtte.

    Maar - 't helpt wat of een oude pruik
    Zich zet om 't ding te veetren.
    Want och, ook ik loop in de fuik, -
    Kan ik de boel verbeetren!?

    1853.

    schrijver

    04-06-2016 om 22:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Geerten Gossaert 1884-1958 

    Hymne aan de stilte

    I

    Weer, stijgend door de koele nacht
    De bergen op ter eenzaamheid,
    Omgordt mij de geheime macht
    Die mij tot Uw gemeenschap wijdt;
    Der mensen woningen ontvlucht
    En hunner woorden vreemd gerucht,
    Ver van hun liefde en hunne haat
    Tot Ú mijn hoog vertrek en toeverlaat.

    II

    Van ijdel minnen en de waan
    Der roembegeergen zijt Ge vrij;
    Noch leert Ge in de wegen gaan
    Waart 't Hart der Harten de waardij
    Niet kent van 't Zelf, bedeesd en vreemd
    Maar om 't bezit van andren teemt,
    Waar handen grijpen naar 't gemis
    Des harten, van zich zelve ongewis.

    III

    De lach der lippen zal vergaan
    Verdoven eens der ogen gloed;
    En hoe zou 't woord van trouw bestaan
    Tenzij-dan dat het Ú gemoet
    O Stilte, die in Leed en Strijd
    Uit 't aardse onze harten wijdt
    En voert ons zwijgend naar het land
    Waar 't onverganklijke het wijken bant.

    IV

    Zo kom -: mijn enige begeert
    Is schoon te zijn en rein van hart;
    O red mij, want mijn ziel verteert
    Van Uwe weedom en de smart
    Om dwaling als een-elk belaagt
    Die door der mensen volte draagt
    Wat hunne harten niet bekoort:
    Het zuiver goud, dat u alleen behoort.

    V

    Vergeef mij, zo ik, diep verblind,
    Eens Uw eburne schoonheid schond;
    Sinds zwierf ik rusteloos gezind
    De wereld door, tot ik hervond
    Mijzelf in U, aanbad en zei:
    O Smetteloze leid Gij mij
    En sterk mij, wonend waar ik woon,
    Uw knecht, Uw vriend, Uw veelgeliefde zoon!

    De Beweging, jrg 2 (1906)

    schrijver

    01-06-2016 om 21:27 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aanvang

    Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947

    TEN AANVANG.

    De lucht was vol van zilverglansen,
          Vol rode tulpen 't groenend gras;
          De aloude dom liet vrolijk dansen
          Zijn klokken, daar 't de Meimaand was.

          En waar ik ieder blad zag groenen,
          Ontbloeid der bloemen blij gezicht,
          En later achter de plantsoenen
          Met elke dag het avondlicht;

          De stad met feestlijke geluiden,
          De vogels in de' ontloken boom,
          Doortoog, als in het wit der bruiden,
          Mijn ziel haar schoonste levensdroom.

          En drinkend met de zaal'ge zinnen
          Des levens reinste en hoogste vreugd,
          Trad ik het schone leven binnen:
          Het werelds paradijs der jeugd.

    schrijver

    31-05-2016 om 22:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ontroering

    Een gedicht van C.S. Adama van Scheltema 1877-1924

    Vluchtende ontroering

    Verloren in de' avond
    Weg van mij,
    Vlucht een ontroering,
    Voorbij - voorbij.

    Was het 't lieflijke
    Van een gezicht?
    Alleen de weerschijn
    Van 't avondlicht?

    Was 't de gedachte aan
    Iets liefs van weleer?
    Of een verwachting -?
    Ik weet niet meer.

    Een vogel nam het
    Mede op zijn vlucht
    En droeg het ver heen
    In de avondlucht.

    Een dood blad nam het
    Op zijn stille vaart
    En droeg het neder
    In 't stof der aard.

    Als vogels en blâren
    Gaat alle lieflijks heen -
    Zij laten ons peinzend
    Leeg en alleen.

    Zingende stemmen

    schrijver

    30-05-2016 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.drasikolken

    Een gedicht van Pim Scheltema 1921-1947

    DRAAIKOLKEN

    Draaikolken van dit leven,   
    zuig mij naar de dood.
    Zie hoe tere bloesem   
    in een vrouwenschoot    
    welken moet door woorden
    of een valse grijns.
    Sleep mij naar het einde, 
    vraag mij geen accijns   
    voor goedkoop genoegen.
    Lach niet om mijn leed,  
    als gij ’t innigst leven    
    zelf met voeten treedt 
    is voor U een wonder   
    slechts pervers gebaar...

    Chansons, Gedichten en Studentenliederen (1948)

    schrijver

    29-05-2016 om 17:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vuistrecht

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    V U I S T R E C H T   

    Ellendig al me' leven,
          zonder oost
               of troost:
    van iedereen verlaten
         en verraân,
               voortaan,
    waar wil ik me gaan lopen,
          om de liên
               te ontvliên,
    die, zegezingend, zoeken
          mij die hals
               onvals
    te kerven, die de leugen
          hun, te leed,
               verweet?

    Ik vare en heb noch vreze
          voor de dood,
               hoe snood;
    maar ‘k vreze, zonder moed en
          zonder hert,
               de smert
    te vluchten, en te vallen,
          daar de waan
               blijft staan;
    te vallen en te sterven,
          daar hij, loos
               en boos,
    zal roepen: 'Dat de vuist kan,
          en ‘t gevecht,
               is recht!'

    De waarheid zal bedijgen:
          zij is, als
               gevals,
    de 'waarheid', schoon al ‘t beste
          dat er leeft
               begeeft:
    viel alles om haar henen,
          hof en huis
               in gruis,
    nog staande zou ze blijven;
          en, blijft een
               alleen,
    haar houw en trouw zijn, ik zal,
          God, en gij
               met mij!

    Rijmsnoer I (1887)

    schrijver

    28-05-2016 om 21:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.illusies

    Een gedicht van Frederik Schmidt Degener 1881-1941

    Illusies

    De zelf-beloofde wonderen van uw jeugd
    zijn weggedoezeld tot een schamelheid;  
    en weggedwerreld is in daaglijksheid,  
    de tuin vol wilde geur, die niet meer heugt.

    Uw jaren vonden banen vast omlijnd.
    Het liep als ’t lopen moest en zelden spaak.
    Iets anders deed gij dan uw diepste taak –
    en nu ontwaakt gij even voor het eind.

    Het binnenspel van uw verbeelding bant  
    de nutteloze zwaarte van ’t verstand, 
    in welks omkluistering gij doods moest leven.

    Droom weer, droom nog, droom over zee en land,
    Droom los u uit de dag en droom nog even  
    een glimp van schoonheid in de droom hergeven.

    55 VARIATIES op een bekend thema

    schrijver

    27-05-2016 om 22:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.boswachter

    Een gedicht van Victor A. dela Montagne 1854-1915

    De boswachter

    En 't is vroeg in de morgen: de hemel is blauw,
    in 't mollige gras schittert peerlende dauw,
    op stammen en blâren, ver en dicht,
    speelt met de schaduw het zonnelicht, -
    op aller grachten zomen
    staan bloemekens te dromen,
    knikkende, geurende, slapensmoe,
    de heldre lentemorgen toe.

    Hij gaat langs de kronklende wegel in 't bos,
    't geweer op de schouder, in luchtige dos,
    na verre ronde, na bange wacht
    op eenzame paden, in duistere nacht.
    Maar of 't om hem heen ook glinster en glans,
    of de hemel blauw is en zonnig de trans,
    of alles bloeie en fleure,
    of alles zinge en geure,
    diep mijmerend gaat hij: daarbinnen rust
    een zoete gedachte, vol heil en lust,
    die tovert in zijn oogen dat licht
    en die milde lach op zijn eerlijk gezicht.

    Want ginds, waar het oog tussen 't dichte geblaêrt,
    dat krinklend wolkje rook ontwaart,
    daar is zijn thuis, zijn blijde haard,
    van buiten omloverd met wingerdfestoen,
    van binnen met liefdes eeuwig groen; -
    daar zweeft er en trippelt en rept zich bij zang
    en kout een vrouwken, rozig en rank,
    daar kraait, in zijn kribbeken blozend, een klein,
    daar prevelt Grootje het simpel refrein
    van lang vervlogen dagen,
    met moed en lust gedragen.

    En een trillende leeuwrik stijgt boven zijn hoofd,
    een plechtige lofzang ruist door het loof,
    en bijen snorren hem gonzend voorbij,
    en alles ontwaakt en is vrolijk en blij...
    De zonne lacht,
    de morgen straalt in opperste pracht,
    en hij, de gelukkige, gaat
    met stralende blik en een lach op het gelaat.

    Wiesbaden, 1878.

    Gedichten

    schrijver

    26-05-2016 om 21:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.onrust

    Een gedicht van Rosalie Loveling 1834-1874

    Onrust.

    't Kind schiet uit een zachte slaap;
    Verre stormen huilen.
    - Moeder, is 't de wind die ruist?
    Moeder, is 't de zee die bruist?
    Waar zou vader schuilen?

    - Meisje, o! heel ver van ons
    Zwalpt hij op de baren;
    En wie weet waar of zijn schip,
    In gevaar van nacht en klip,
    Thans mag henenvaren!

    - Moeder, hoor, de regen plast
    Klettrend op de ruiten.
    - Och! ons hindert nacht noch wind;
    Maar hij is op zee, mijn kind,
    In den stor daarbuiten.

    - Moeder, 'k stond aan 't strand en keek,
    Toen hij henenvaarde;
    Haastig vloog het schip voorbij,
    Maar hij lachte nog op mij,
    Als hij mij ontwaarde.

    - Kind, gij mint uw vader zeer,
    O, in storm en regen
    Lacht hem, bij het scheepsbestuur,
    Ook gewis van ver het uur
    Der tehuiskomst tegen.

    - Maar, sprak 't kind, zo hij op zee
    Eenmaal moest verdrinken,
    Ach, dan zou het speelgoed al,
    Dat hij medebrengen zal,
    In het water zinken!

    Zwarte nacht, en storm op zee!
    Regen viel bij stromen.
    Ach, de moeder zuchtte diep;
    Maar het meisje zweeg en sliep
    Weer bij zoete dromen.

    Gedichten (1870)

    schrijver

    25-05-2016 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!