Laot de boel toch liggen, zeg ik geregeld tegen Wim in deze tijd van het
jaar. Ik vind al dat blad op het erf best mooi. Ik hou van de herfst met al die
mooie kleuren. Maar Wim houdt niet van blad op het gras. Dus elke dag ruimt hij
wat op. Het houdt hem lekker in beweging. Hij heeft al heel wat kruiwagens blad
afgevoerd naar een plek in een bosje net buiten ons erf. Vooral het eikenblad
moet weg, dat verstikt het gras. Veel blad is nu van de bomen maar de
eikenboom bij de vijver begint nu pas zijn blad te verliezen en dat valt in de
vijver en dat willen we niet. Wim heeft nu een net met een héle lange stok
eraan. Daarmee is hij al weken bezig de vijver schoon te houden, maar nu is er
geen houden meer aan. De hele morgen dwarrelen de eikenbladeren naar beneden.
Wim kwam net binnen met zn netje aan een héle lange stok. Het netje was aan één
kant wat losgegaan van de stalen ring. Kö-j mien dat netje nog een betje
an-ikkeren? Hij keek met een bezorgde blik naar de dwarrelende bladeren.
Könne wi-j volgend jaor gien net aover de viever hen trekken?, stel ik hem
voor. Hoe wi-j dat dan doen? En hoe kriege wi-j dat der weer af?, krijg ik als
antwoord. De vijver is nogal groot en om er in te gaan is nogal riskant, zelfs
met speciale broek. Je moet er ook nog weer uit. Wim ziet dat nog niet zitten,
maar ik weet zeker dat hij blijft prakkezeren. Hij is net als zijn broer Ben.
Die ligt ook net zolang te broeden tot hij een oplossing voor iets heeft.
Mijn enige zorg zou zijn om een net te vinden dat groot genoeg is. Ik weet
zeker dat onze jongens - na de voetbal
dat wel- èn buurman Jans of Alle wel
willen helpen. Klaar!
|