We hebben van alles genoten tijdens deze dagen op het eiland. Het van Heeckeren Hotel was prima, het ontbijtbuffet was uit de kunst, met veel fruit en vers geperst sap. Het eten bij Rixt was al lekker, maar de tweede avond aten we bij de Heksenketel en dat was helemaal het einde. Meestal eten we geen toetjes meer, maar de ijskaart lokte zo dat Nies en ik wel een toetje wilden delen. Dus vroeg ik in navolging van nicht Berdena om één coupe ijs en twee lepels. Ook hier... geen enkel probleem. Op weg naar de veerboot doorkruisten we voor de laatste keer het dorp Nes, bekeken een Galerie en ik ging nog even de hal van de kerk in waar een kolossaal gevilt wandkleed hing. Ze hadden er een angstaanjagend geluid bij aangezet met veel wind en geloei. Erg mooi gedaan. Toen was ons uitje samen op Ameland voorbij en we besloten gezamenlijk dat we zoiets nog wel eens weer gaan doen.
Ritskemooi woonde in een hut van wrakhout op het Oerd, de oostkant van Ameland. Daar zat ze vaak onder haar flarieboom (vlier). Niemand wist waar ze vandaan kwam. Ze verzamelde hout op het strand en zocht naar kruiden in de duinen. Daar brouwde ze toverdrankjes van. Eens per jaar kwam ze naar het dorp, maar de mensen gingen haar uit de weg, omdat ze dachten dat Rixt een zeeheks was die met de duivel optrok. Als vissers en jutters toch op het Oerd moesten zijn, zeiden ze eerst gebeden op om zich tegen het kwaad te beschermen. Op een dag had ze haar op het strand gevonden goederen geruild tegen een oude koe . In donkere nachten bond ze het dier een lamp om de nek en joeg het de duinen over. Schippers kwamen vaak af op het misleidende licht, zodat de schepen te pletter sloegen op het strand. Rixt ging dan de dag erna op zoek naar de aangespoelde buit. Op een stormachtige herfstnacht laat Rixt op deze manier een schip stranden en al voor de dageraad gaat ze de volgende morgen naar het strand. Ze ziet een enorme buit van gouden sieraden liggen, groter dan ooit. Begerig knielt ze op de grond en dan valt haar oog op het lichaam van haar eigen zoon Sjoerd, die jaren geleden naar zee was gegaan. Daar ligt hij dood tussen de wrakstukken. In wanhoop steekt Rixt haar handen omhoog en schreeuwt het uit: “Sjoe-oe-oe-oerd, Sjoe-oe-oe-oerd...!” Van schrik valt ze dood neer naast haar zoon. Men zegt dat er toen een barmhartige golf is gekomen, die de oude vrouw en haar zoon heeft meegevoerd, ver de zee in. Haar vervallen hut heeft er nog jaren gestaan. En van de vlier sneed men de takken af om ze te planten in eigen tuin, ter vermaning van al degenen die zich verharden in het kwaad. Soms in duistere nachten, hoort men nog de stem van Rixt, weeklagend om Sjoerd, haar enige zoon.
Het vilten van zo'n groot kleed heeft nogal wat voeten in aarde. Het werd een hele klus voor een groep mensen. Bij het grote wandkleed van Rixt van 't Oerd stond aangegeven hoe er gewerkt is. Zover ben ik nog lang niet met mijn probeersels.
Bij het prachtige wand kleed van Rixt van 't Oerd hing informatie over het ontstaan van dit kunstwerk. Wie dus zin heeft in flink stevig handwerk kan het proberen....
-Onbewerkte schapenwol wordt ( eventueel geverfd en gekamd) in lagen op elkaar gelegd. -Door verschillende kleuren over elkaar te leggen kun je 'schilderen' met de wol.
-Dit geheel wordt nat gemaakt met warm zeepsop en plat gedrukt tot alle wol het sop heeft opgenomen. -Dan wordt het geheel voorzichtig gewreven totdat de wol in elkaar grijpt.
-Daarna kun je steeds steviger wrijven en op een gegeven moment zit de wol zodanig aan elkaar vast dat je het geheel kunt gaan rollen en kneden om te zorgen dat het stevig wordt. -Hierbij krimpt het geheel, afhankelijk van de dikte tot wel 50%! -Voordat het werk kan drogen moet het eerst uitgespoeld worden. De wol kan ook op een stoffen onderlaag ( bv dunne chiffonzijde) gelegd en heel voorzichtig in vast gewreven worden.
|