|
Voorbij
Met de fiets naar de zee of naar het noorden,
met de vrienden naar Brugge of naar Gent
met veel moed terug naar mijn lege thuis,
Weg de liedjes die we dan nog hoorden,
weg de grappen die niemand nog kent
weg het succes en treuren om die buis.
Samen lachen en plagen was toen zo fijn
Elk afscheid was nog steeds een au revoir,
Geld speelde toen geen enkele rol
Vriendschap was nobel zonder schijn
We stonden voor malkander altijd klaar
Alleen de tijd eiste zijn hoge tol.
De vriendenkring groeit niet eeuwig aan
Stemmen vervagen, de sfeer wordt koud
zodra de zegen uit de hemel sterft
en er einde sluipt naar elk bestaan
al wie jong was, wordt stilaan oud
en laat los wat het ooit heeft geërfd.
|