De Turkse lelie (Lilium martagon) dankt zijn naam aan het feit dat de bloemen op een Turkse tulband lijken. De paarsrode bloemen knikken omlaag in juni-juli en de grote, rode meeldraden hangen net zoals de stampers ver buiten de bloemkroon.
Turkse lelie groeit in het wild van West-Portugal via de Middellandse Zee en Klein-Azië tot in Mongolië. Ze houden van kalkrijke bodems, maar gedijen ook op gruis- en kiezelbodems. Je vindt ze in loofbossen en bosranden, maar ook in weiden. In de Alpen kunnen ze tot op 2300 meter groeien. Ze worden als sierplant aangeboden en er bestaan vele cultivars en kruisingen van.
Mogelijk zijn Turkse lelies giftig voor katten. Die kunnen het gif binnenkrijgen met stuifmeel, dat op hun vacht valt en met schoonlikken wordt opgenomen.
Hier groeien ze naast de tuinvijver op een zonnige plek vlakbij de dennenbomen. Hier is de grond dus zuur maar dat schijnt ze niet te deren want ze komen elk jaar uitbundiger terug. Ze oefenen blijkbaar wel een grote aantrekkingskracht uit op de leliehaantjes want zodra de eerste stelen en bladeren bovenkomen moet ik elke dag op jacht naar deze rode sloeries of ik heb geen planten meer over. Als er op een andere lelie één leliehaantje te vinden is dan zijn er op L. martagon minstens 5 actief !
De azuurwaterjuffers op deze foto tonen hoe het eigenlijk niet moet in Corona tijden. Ze lopen blijkbaar niet hoog op met de social distancing regels die er nog steeds zijn. Ze doen vrolijk en onbeschaamd aan groepssex van 's morgens tot 's avonds. Enkelen onder hen halen echter het einde van de dag niet want de kikkers liggen altijd op de loer om hun dieet met zo'n lekker hapje aan te vullen ! Jammer voor de juffers maar toch een schoon levenseinde !!!
Na de boompioen enkele weken geleden is het nu aan de pioenrozen om de show te stelen. Ze staan al heel de week te pronken en de zachte regen van donderdag kunnen ze wel smaken. Ik had wel preventief de stengels opgebonden want als de toch wel grote bloemen eenmaal nat worden zijn ze loodzwaar. Vorig jaar nog knakten bijna alle stengels na een zwaar onweer en was de show zo voorbij. Dit jaar gaat het dus merkelijk beter. Het bordertje waar deze pioenen staan is de witte border. Later op het seizoen komen de witte Agapanthussen en Phloxen de show stelen. Ik had ook witte Campanula's staan maar die zijn bijna allemaal verdwenen en om één of andere reden staan er nu vooral blauwe. Die blauwe heb ik er nooit gezet. Zou het kunnen dat dit één of andere mutatie is en dat blauw de "oervorm" was ? Ik weet het niet, als iemand nog zulke ervaring heeft gehad dan hoor ik het graag !
Als je nog niet moest overtuigd zijn van de rol die bijen en hommels spelen bij het bestuiven van bloemen moet je maar eens naar deze foto kijken. Het beestje is een groefbij en de sporen van haar vorige uitstapjes zijn nog duidelijk zichtbaar op haar achterlijf. Groefbijen zijn solitaire bijen, ze leven dus niet zoals honingbijen in grote kolonies bijeen. Maar voor het bestuiven van bloemen zijn ze minstens even belangrijk ! Je kan ze helpen de winter door te komen door bvb. een "bijenhotel" te installeren. En een aantal vroegbloeiende planten (februari) zijn ook meer dan welkom. Mahonia, viburnum & Co ruiken bovendien heerlijk, zo heb je er zelf ook nog wat aan !
De ervaring van de laatste maanden heeft ons geleerd dat je moet oppassen met nieuwe onbekende zaken uit China maar deze is wel onschuldig denk ik.
Rehmannia elata (Chinees vingerhoedskruid) is een fraaie langbloeiende plant. Jammer genoeg is deze niet echt volledig winterhard en moet vorstvrij en droog overwinteren. In zachte winters en met een winterbedekking zou het misschien in volle grond ook nog kunnen lukken.
De donkerroze bloemklokjes hebben een geel-oranje hart en lijken sterk op onze inheems vingerhoedskruid. Het verschil is dat bij onze Chinees de bloemen afzonderlijk aan de plant verschijnen. Ze worden zo'n 70-80 cm hoog en bloeien van mei tot oktober. Ze staan liefst in de halfschaduw op normale tot licht vochtige grond. Ik denk dat je ze eigenlijk overal kan zetten waar ons inheems vingerhoedskruid het ook goed zou doen.
Overigens zijn er geen familiebanden tussen de twee soorten. Het is alleen de vorm van de bloemen die toevallig heel sterk op mekaar lijken maar dat gebeurt wel meer in het plantenrijk.
Neen, ik bedoel niet het sterrenbeeld noch één of ander groot Berner beest maar een vlinder (Arctia caja). Meer bepaald een dagactieve nachtvlinder.
Zondagnamiddag zag ik plotseling de dikste rups die ik ooit gezien had over het gazon rennen. Het beestje had duidelijk haast. Dankzij de fotoherkenningssoftware op de site van natuurpunt kwam ik te weten dat het om de rups van de grote beer ging. Hier kwam ik ook te weten dat als onze rups haast heeft hij op het punt staat te gaan verpoppen tot vlinder. De rups van de grote beer leeft van lage planten op schraal grasland en heeft geen specifieke waardplant. De rupstijd is van september tot juni.
De naam van de vlinder verwijst naar het uiterlijk van de rups. Die is namelijk sterk behaard met een vacht als een beer.
Het is een grote vlinder met een spanwijdte van 50 tot 70 millimeter. Zijn opvallende kleuren waarschuwen belagers dat hij giftig is !
Ik hoop één van volgende weken zo'n grote beervlinder in de tuin tegen te komen want ik kende het beestje nog niet. Voor één keer heb ik dan ook een fotootje van de volwassen vlinder van het internet moeten plukken. De rups is wel uit eigen tuin.
Bomen in de tuin zijn een onbetaalbare luxe. Ze halen plaatselijk de temperatuursuitersten uit ons wisselvallig klimaatje zodat het daar in de winter net iets warmer en in de zomer (veel) koeler blijft. Moest ik minister van financiën zijn zou ik een belasting heffen op het niet hebben van minstens één boom in de tuin. Met het geld dat dit opbrengt kunnen we de Corona crisis voor een groot deel bekostigen. Het land wordt er veel groener en mooier door, de lucht zuiverder en ons water wordt beter vastgehouden bij droogte. Al minstens 3-4 voordelen op een rij en er zullen er nog wel meer zijn ! Natuurlijk zullen er ook tegenstanders zijn die geen bladeren willen harken en geen mosafzetting op het terras dulden maar die moeten dan maar in de stad op 7 hoog gaan wonen. Daar hoor je dan ook 's morgens de vogeltjes zo niet fluiten die net jouw boom hebben uitgekozen om een concert te geven.
Op de foto hieronder zie je ondermeer een stukje van het schaduwgazon dat ik in maart heb gezaaid. Ik heb het elke dag moeten beregenen wegens de droogte, maar het staat er, gisteren ben ik er voor de eerste keer met de grasmaaier langsgeweest. Op dat kleine stukje komt de maairobot niet. De Hosta's hebben nog nooit zo mooi gestaan als dit jaar ! Geen gaten in de bladeren bij gebrek aan slakken. "Elk nadeel heb zijn voordeel" zei iemand ooit ! De boomvaren "Dicksonia fibrosa" heeft het best naar zijn zin hier. Eind oktober moet deze wel naar binnen want ze kunnen slecht tegen de vorst en ze zijn nogal aan de dure kant om ermee te experimenteren. Voor de rest wordt het uitzicht hier bepaald door varens, hosta's en andere schaduwplanten. In de nazomer zorgen de Japanse anemonen voor een extra kleurtje maar da's nog lang !
Onze twee jongste Berners zitten hier even mooi stil om te poseren voor de foto. Lang duurt dat niet want even later liggen ze vrolijk over mekaar te rollenbollen. Tot Qiana (de oudste van de twee) moe gestreden is en een schoonheidsslaapje gaat doen. Ondertussen gaat dhr. Scruffy dan eens de tuin rond en goeiedag zeggen bij de kippetjes en daarna begint de hele cyclus opnieuw. Voordeel is dat na het avondeten iedereen uitgeteld is en de rust weerkeert over Bernerhof.
Onze oudste Berner (Laïka) laat al dat geweld aan zich voorbijgaan. Zij komt af en toe eens buiten kijken om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen. Het mag dan niet te koud of te warm zijn, niet te hard waaien en het gras mag niet nat zijn. Voor de rest heeft mevrouw weinig speciale wensen !
Er vliegen momenteel veel hommeltjes rond in de tuin. Eén van die zoemers komt niet zo algemeen voor en je moet al even rondkijken om er eentje te spotten. Geduld wordt beloond zegt het spreekwoord en dat klopt hier ook. Onze weidehommel is een fraai beestje met een geel borststuk, een zwart lijf en een rode kont. Bijna onze nationale driekleur, maar de volgorde zit wat overhoop.
Je kan ze in de tuin tegenkomen tussen eind februari en oktober maar ze leven vrij kort en meestal is het in augustus al "over and out". In het Engels noemt deze hommel dan ook de "Early Bumblebee".
Dit klein, onopvallend, druk vogeltje kan je overal vinden waar genoeg struiken staan. De tjiftjaf is een insecteneter, deze was op jacht boven de vijver naar waterjuffers. Ons vogeltje roept heel de tijd zijn eigen naam. In de winter trekken ze naar het zuiden. Ik had ze al dikwijls gehoord maar dit is de eerste die ik op foto heb kunnen verschalken !
In het Suske en Wiske verhaal ‘De toornige tjiftjaf’ speelt de tjiftjaf de hoofdrol. Dit verhaal gaat over de vogelvangst in België. In de strip zaait een reusachtige tjiftjaf paniek onder vogelvangers, nestrovers en jagers door hun vangnetten kapot te maken en vogelvangers af te ranselen. Deze reusachtige vogel is niemand anders dan Lambik, die als Toornige Tjiftjaf ten strijde trekt tegen de vogelvangers.
Schuimbloem (Tiarella Pink Skyrocket) is een mooie bloeiende bodembedekker van zo'n 20-30 cm hoog. Deze plant is perfect geschikt voor de schaduwtuin en heeft een rijke bloei met roze bloemetjes. Als bonus heeft het blad een mooie herfstverkleuring. Het blad zelf heeft qua vorm wat weg van de beter gekende Heuchera's.
Als wij dan niet naar de Provence kunnen laten we de Provence maar naar hier komen zeker ?
Voor het mooie weer moet je niet speciaal naar het zuiden, het zonnetje is hier de laatste dagen minstens even aangenaam. Slechts een tiental stappen van de achterdeur verwijderd heb ik mijn eigen persoonlijke lavendelveldje. De hommeltjes en bijtjes zijn er gelukkig mee en ik ook ! De lavendel loopt naadloos over in de Salvia nemorosa & Co. Als je deze laatste na de bloei insnoeit krijg je in de nazomer nog een tweede bloei als bonus.
En nu nog een wijntje uit de Rhonevallei erbij en de namiddag of avond is weeral geslaagd !
Toen ik gisterenvoormiddag door de tuin wandelde zag ik toevallig dit mooie kleine juweeltje op een bloem zitten.
De fraaie schijnboktor of fraaie schijnbok doet zijn naam alle eer aan, want fraai is hij zeker met die opvallende metaalglans. De kleur is heldergroen, maar kan variëren van blauw tot violet. De wetenschappelijke naam is Oedemera nobilis. De soort komt uit de familie schijnboktorren (Oedemeridae).
In de lente vind je deze kever op verschillende bloemsoorten, hij voedt zich met nectar en stuifmeel. De fraaie schijnbok is slechts ongeveer 8 mm lang.
Als de lente stilaan plaats maakt voor de zomer komen de eerste daglelies tevoorschijn. En geef het nu toe, met zo'n kleurtje kan je niet anders dan vrolijk worden. En alhoewel elke bloem het maar één dag uitzingt maakt de plant genoeg bloemknoppen aan om een tijdje voort te kunnen. En als deze dan toch definitief uitgebloeid is voor dit jaar zijn er nog genoeg andere cultivars die voor een bloemenfestival kunnen zorgen tot een heel eind in augustus.
Veel natuurlijke vijanden hebben de daglelies niet. In hele natte jaren durven de naaktslakken wel eens aan de bloemknoppen peuzelen maar met de droge zomers van de laatste jaren moet ik op Wikipedia gaan kijken om me te herinneren hoe zo'n naaktslak er uit ziet !
Als bonus kunnen daglelies nog eens goed om met de droogte want ze kunnen heel wat vocht bewaren in hun vlezige wortels. Ook een niet te onderschatten voordeel met klimaatverandering in het achterhoofd.
Je kan ze makkelijk vermeerderen door ze te scheuren en terug uit te planten. Je knipt dan best wel 2/3 van het blad weg om verdamping tegen te gaan en hou ze dan een aantal weken redelijk vochtig.
De enige voorwaarde die ze stellen om rijkelijk te bloeien is een dagelijks portie zon van minstens enkele uren, hoe meer hoe liever !
Podophyllum "Spotty Dotty" is een prachtige niet-alledaagse verschijning in tuinen. Ze heeft lange hangende kelkvormige wijnrode bloemen en een groot blad, dat het formaat van een ontbijtbord kan krijgen. Het blad is in het voorjaar het mooist door de onregelmatige vlekken. Later wordt het steeds meer gevlekt. ze bloeien in mei-juni. De plant doet het goed in zure humusrijke grond, die niet te droog is en houdt van beschutting tegen wind en zon. In de winter sterft de plant bovengronds af om in de lente terug uit te lopen.
De oorsprong van deze hybride is nogal onduidelijk: waarschijnlijk een hybride met de zeldzame P. veitchii uit China volgens één website, volgens andere bronnen is het een hybride van de N-Amerikaanse P. peltatum.
Hoe dan ook is het een prachtige plant voor in de schaduwtuin. Het enige nadeel is dat ze slechts zeer langzaam groeien. Ik heb er 2 staan, diegene die nu voor de eerste keer bloeit staat er al 4-5 jaar.
Deze planten zijn perfect winterhard in ons klimaat (-20°C).
Een orchidee buitenshuis ? Het kan, mits een aantal voorzorgen. Deze bletilla formosana is alleszins niet volledig winterhard maar in de koude serre moet het wel kunnen. Bletilla's zijn zgn. aardorchideeën, in tegenstelling met hun tropische neefjes die het in de bomen zoeken groeien deze gewoon in de grond. Ze vormen knolletjes van waaruit in de lente eerst het blad en dan de bloemen uitkomen. Ze mogen eventueel in de volle zon staan maar de grond mag niet uitdrogen en da's een nogal moeilijke combinatie. Hier staan ze in de koude muurserre op de noordkant. Rechtsteekse zon krijgen ze enkel heel even in de late namiddag. Ik was best tevreden toen ze enkele weken geleden bloemknoppen begonnen te ontwikkelen en nu is het dan zover !
Zoals de naam reeds laat vermoeden komen ze uit Taiwan (het vroegere Formosa) maar ook in enkele Chinese kustprovincies op het vasteland. Nachtvorst verdragen ze niet echt maar in de koude serre daalt de temperatuur nooit extreem. Eén enkel graadje vorst is geen drama, de grond zelf zal hier nooit bevriezen en de plant zelf is toch in winterrust. Overigens hebben ze die koudeperiode nodig om te bloeien. Overwinter ze dus niet binnenshuis in een verwarmde plaats !
De Gewone Doolhofspin behoort tot de trechterspinnen. Ze maakt een opvallend, tot 50 cm breed trechterweb, meestal laag in de vegetatie. Boven het vlakke web bevind zich een wirwar van "struikeldraden". De spin zit zelf meestal in de trechteropening, en stort zich vandaar uit op in het web geraakte prooien. De paring vind in de zomer plaats, waarna beide geslachten een paar weken bij elkaar in het web blijven. De woonbuis wordt later door het vrouwtje omgebouwd tot een kraamkamer, waarin ze haar grote, witte eicocon bevestigt aan stervormige opgehangen spinselbanden. De jonge spinnen verlaten het nest pas het volgende voorjaar.
In 2011 was de doolhofspin Europese spin van het jaar. De festiviteiten hierrond zijn me toen ontgaan !
Nog even en de grote vuurwerkshow gaat beginnen. Met het warme weer van de laatst dagen schieten de Kniphofia's de lucht in. Ik overdrijf niet als ik schrijf dat de bloemstengels met 10 cm per dag groeien. Dat wordt een hommelfestijn binnenkort! Alhoewel van origine uit Z-Afrika zijn ze hier toch perfect winterhard. Het feit dat ze ginder op grote hoogte voorkomen zal daar niet vreemd aan zijn.
Het valt me op dat er de laatste dagen weinig vlinders te bespeuren zijn, minder dan pakweg 2 weken geleden. Zou de late nachtvorst van vorige week daar voor iets tussenzitten ?
Terwijl de achterkant van de oude tuin en de afscheiding tussen de twee gedeelten in hoofdzaak schaduwtuin zijn is er aan de boorden van de vijver en in de prairieborder volop zon te vinden. Zo kan het water sneller opwarmen in het voorjaar, tot groot plezier van de kikkers en salamanders. Momenteel wedijveren aan de oever verschillende geraniums en salvia's voor de prijs van "plant van de week".
De vorige dagen was ik eerder in het zonnetje terug te vinden maar nu het warmer wordt ben ik meer een schaduwmens geworden. Daarom vind ik het belangrijk om, indien mogelijk, zowel zon als schaduwplekjes te voorzien. Het gazon in het oud gedeelte (bovenste foto) heeft zon in de voormiddag en schaduw vanaf een uur of twee. De bostuin vangt maar zo af en toe een straaltje zon op 's morgens vroeg of 's avonds laat. De vijver daarentegen ligt een groot deel van de dag in het zonnetje. Zo kan je zowel schaduwplanten als zonaanbidders kwijt.
Het leliehaantje ziet er dan misschien wel mooi uit maar is een pest voor alle lelies en lelieachtigen in de tuin. Als ik ze zie ga ik heel behoedzaam te werk want ze reageren op zicht en op trillingen als je in de buurt van de plant komt. Ze laten zich dan op hun rug op de grond vallen zodat je ze niet meer terugvindt. Als jij het dan na enkele minuten opgeeft klimmen ze terug omhoog en gaat de vreetpartij vrolijk door.
Eén van hun andere favoriete bezigheden is babietjes maken. De eitjes worden nadien afgezet op de onderkant van de bladeren. De uitgekomen larven beginnen zich net als de kevers ook direct rond te vreten met bladgroen. Ze houden zich schuil tussen hun eigen mest zodat er geen enkele vogel het in zijn hoofd haalt ze voor een lekker hapje aan te zien. Als je even niet oplet kunnen ze in één of twee dagen een plant volledig kaalvreten tot enkel de stengel overblijft. Ook de bloemknoppen staan mee op hun menu !
Ik heb niet zo veel lelies zodat ik makkelijk meermaals per dag controle kan houden. Ik heb ook ondervonden dat ze favorieten hebben, sommige lelies zijn blijkbaar niet zo lekker. De Turkse lelie (Lilium Martagon) is waarschijnlijk een delicatesse want die wordt druk bezocht (en door mij gecontroleerd). Normaal gesproken ben ik nogal een dierenvriend maar als ik een leliehaantje tegenkom gebeuren er gruwelijke dingen die ze bij Gaia best niet weten !!!
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....