Lieveheersbeestjes kennen we waarschijnlijk allemaal wel. Wist je dat er wel meer dan 20 soorten voorkomen in onze contreien? En dan heb ik het nog niet over de Aziatische import van de laatste jaren. Dat is een totaal uit de hand gelopen experimentje. Men wou bladluizen ecologisch gaan bestrijden in serres (kassen voor onze Ned. vrienden) en het Aziatisch LH beestje leek daar uitermate geschikt voor, makkelijk en goedkoop te kweken, dus bestellen en loslaten maar! Alleen bleven de lieverds niet zitten waar ze bedoeld waren te blijven zitten en kozen er een aantal voor een uitstapje in de vrije natuur. Dat werd dus een catastrofe voor onze inheemse beestjes. De larven van LH beestjes eten niet alleen bladluizen maar zo ongeveer alles wat rondkruipt en niet te groot is. En vermits de larven van de Aziaatjes groter zijn dan die van onze inheemse kan je al raden wat er gebeurde. En sindsdien hebben onze inheemse het knap lastig.
Alleszins is het een goede zaak zoveel mogelijk van deze rakkers in de tuin te hebben tot afgrijzen van de bladluizen!
Volgende keer als je er eentje ziet moet je eens het aantal stipjes tellen, meestal, niet altijd, heb je dan al direct de juiste naam. Naast de bekende rode met zwarte stipjes vind je er ook met oranje, gele, witte stipjes. Er zijn er zelfs effen zwarte zonder stipjes!
Voor de 2 op de foto's hieronder moest ik niet lang zoeken, ze landden gisterenmiddag spontaan op de tuintafel naast mijn fototoestel. Nog nooit zulke makkelijke foto's kunnen nemen. Beide soorten leven in de kruinen van dennenbomen, en die staan er hier genoeg.
Op de eerste foto het Oogvlek Lieveheersbeestje dat redelijk algemeen is, op de tweede foto het 18 stippelig Lieveheersbeestje dat heel wat zeldzamer is. Af en toe eens wat geluk hebben zeker om er eentje te zien te krijgen?
Is het een wesp? Is het een zweefvlieg? Nee, het is een wolbij!
Ik dacht eerst wel aan een bij, maar dan eentje met de lichaamsbouw van Jerommeke, een beetje ingekort en nogal breed!
De grote wolbij is zwart met geel gekleurd en niet zo harig als andere bijen, waardoor hij aan een wesp doet denken. Het is een solitaire bij en één van de weinige bijen die het goed doen in Vlaanderen. Door zijn vlieggedrag, regelmatig even stil in de lucht 'hangend', lijkt hij ook wel op een zweefvlieg. Het is toch echt een bij, waarvan het vrouwtje stuifmeel verzamelt voor haar larven. Ze vervoert dit stuifmeel in haar 'buikschuier': lange, dichte beharing onderop haar achterlijf. Mannetjes hebben lange, witte haren aan hun poten.
En hoe komt dat beestje aan zijn naam? Zo "wollig" zien ze er niet uit! Ze verzamelen haartjes en pluisjes van planten die ze bezoeken om er hun nest mee te decoreren, vandaar. Een bij met een diploma van binnenhuisarchitect!
Dit vrouwtje zat zich tegoed te doen aan nectar of stuifmeel van de lavendel die net vandaag in bloem gekomen is. Goeie timing !
De lavendel begint stilaan kleur te bekennen. De bloemetjes zijn nog niet open maar de hommels hangen al te rond te toeren op zoek naar de beste plekjes. Dit ongeduldige akkerhommeltje zal morgen of overmorgen nog eens moeten terugkomen. Hopelijk werkt zijn GPS en vindt hij dit plekje snel terug. En anders zal ie wel op de geur van lavendel afkomen zeker? Of zouden hommeltjes niet kunnen ruiken? Heeft iemand ooit daar eigenlijk al een studie over gemaakt?
In ieder geval kunnen ze het niet aan mekaar doorvertellen. Bijen daarentegen kunnen dat wel!
Wist je dat een hommel zijn vleugels eerst moet "warmdraaien" voor ze kunnen opstijgen? In de winter bij 5° kan dat wel een half uurtje duren, in de zomer bij 24-25° slechts enkele seconden. Een hommel is eigenlijk te zwaar om te kunnen vliegen, volgens onze wetten van de fysica. De hommels trekken zich dat niet aan en vliegen toch. Nu heeft men ontdekt dat ze zelf luchtwervelingen creeëren waardoor het toch kan. De luchtvaartindustie is heel erg geïnteresseerd! Misschien hebben we binnenkort wel veel zuiniger vliegtuigen dankzij de hommels!
Gisterennamiddag ben ik met de camera eens rond de vijver gelopen. Het was er behoorlijk druk, op een kwartiertje tijd heb ik wel 5 verschillende libellensoorten kunnen terugvinden. Sommigen, zoals de azuurwaterjuffer vliegen reeds weken met tientallen rond druk bezig met vrouwtjes te verleiden. Anderen zoals de weidebeekjuffers zijn eerder toevallige toeristen die eens een kijkje komen nemen. De grote Keizerlibel is nieuw maar heeft het hier wel naar zijn zin vermits mevrouw eitjes aan het leggen was in de vijver. Dat is niet zonder risico, de kikkers weten niet waar eerst kijken met zoveel lekkere hapjes die op en af vliegen.
Op foto achtereenvolgens : azuurwaterjuffer, lantaarntje, weidebeekjuffer, viervlek en grote keizerlibel
Afgelopen week zag ik regelmatig een libel boven en rond de vijver cirkelen die ik niet direct kon herkennen. Het beestje vloog zenuwachtig heen en weer en was niet makkelijk op foto vast te leggen. Uiteindelijk lukte het dan toch. Het bleek om een Viervlek te gaan. Libellen hebben op de punten van hun vleugels een gekleurd vlekje (pterostigma voor de kenners), dat kan zwart of wit of een andere kleur hebben en kan helpen om libellen op naam te brengen. Ook voor de beestjes zelf is het waarschijnlijk een herkenning om soortgenoten te vinden. Ter hoogte van het pterostigma is de vleugel ook iets dikker en men vermoedt dat dit een tegengewicht vormt om stabiel te kunnen vliegen! Bij onze Viervlek is er nog zo'n tweede vlekje, halfweg op de voorzijde van de vleugels. Het is de enige libel dit dit heeft, 4 vlekjes per vleugelpaar! En dan Viervlek genoemd worden, wie bedenkt het?
In de Antwerpse en Limburgse Kempen is onze "Viervlek" zeer algemeen. In de rest van België komen ze vrij verspreid voor en kunnen lokaal soms vrij talrijk zijn zoals in de Vlaamse en Henegouwse zandstreek, in bepaalde veengebieden in de Hoge Ardennen en in Lotharingen. In Nederland kan je ze overal vinden waar er vennetjes en plassen zijn. Tuinvijvers met redelijk wat begroeiing komen ook in aanmerking.
Alhoewel dus zeker niet zeldzaam was ik er toch blij mee, weer een nieuwe soort om op ons lijstje te zetten. Zo stilaan wordt het een gewoonte om elke dag eens met het fototoestel in aanslag door de tuin te lopen. Overigens, het model op de foto is een mannetje.
Het begin van een nieuwe hobby? En het kost niks behalve wat plaats op het geheugenkaartje van je fototoestel!
Vandaag een vuurvlinder gespot en ettelijke vuurjuffers op bezoek gehad. De kleine vuurvlinder was waarschijnlijk nog maar enkele uren oud want was hij nog niet helemaal op kleur. Hoe de vuurjuffer aan zijn naam komt is niet zo heel moeilijk te achterhalen.
Wel een Platbuik, een redelijk veel voorkomende libellensoort deze periode van het jaar. Daarmee zitten we nu met 16 verschillende soorten waargenomen libellen in de tuin. Niet slecht als je weet dat er in de lage landen ongeveer 70 soorten voorkomen.
De Variabele waterjuffer is in België redelijk zeldzaam. De verspreiding in België is erg verbrokkeld en hun aanwezigheid is grotendeels beperkt tot de Scheldevallei, de laagveengebieden in de Kempense beekvalleien en enkele verspreid gelegen gebieden als het Torfbroek (Berg), de Blankaart (IJzervallei), de vallei van de Haine, La Hulpe, Ben-Ahin en de Semoisvallei. Ook zijn er nog enkele geïsoleerde vindplaatsen bekend in Wallonië en in de omgeving van Brugge.
Vroeger kwamen ze vrij algemeen en vaak in grote aantallen voor in een groot deel van Vlaanderen. Op veel van die plaatsen komt deze soort nu in veel lagere aantallen voor of is ze geheel verdwenen, zoals uit een groot deel van West-Vlaanderen, een deel van de Scheldevallei of de Zuiderkempen. Dat komt vooral omdat ze voorkomen in laagveengebieden en die zijn nu net veel minder talrijk geworden dan vroeger.
Tot er gisteren uitgerekend aan mijn tuinvijver, die overigens kilometers ver van laagveen verwijderd is, zo'n beestje komt binnenvliegen. Straf hé !
Een vliegend juweeltje, zo zou je deze vuurjuffer kunnen omschrijven. Deze waterjuffer kan je regelmatig zien in de Kempen, in de rest van België zal je iets langer moeten zoeken om ze te vinden. Vanwege hun knalrode kleur en zwarte poten kan je ze niet verwarren met andere juffers. Enkel de koraaljuffer komt qua kleur in de buurt maar die heeft oranje poten en vliegt pas later in het seizoen. Net zoals bij de echte libellen worden de eitjes onder water afgezet op waterplanten. Dat is niet risicoloos want de kikkers liggen op de loer en lusten wel een juffertje. De larven (nimf genoemd) leven onder water en zijn geduchte rovers die allerlei diertjes bejagen. In het voorjaar als de temperatuur begint te stijgen transformeren ze naar hun volwassen stadium (imago genoemd) en dan kan de cyclus opnieuw beginnen. de volwassen juffer leeft niet lang, sommige soorten één seizoen maar de meeste veel korter. Als ze al niet in een hongerig kikkermaagje belanden ! Op de foto een mannetje.
Wie langs brandnetels loopt, maakt kans om overdag verschillende nachtvlindersoorten op te jagen die zich tussen de netels schuilhouden. Een van de meest algemene netelgebonden nachtvlinders is de bonte brandnetelmot. Ze behoort tot de familie van de grasmotten (Crambidae). Soms kom je ze in de literatuur ook tegen onder de naam bonte brandnetelroller.
Deze nachtvlinder is niet zeldzaam, zeldzaam is wel dat ze nu blijkbaar al actief zijn. Normaal vliegen ze pas vanaf juni. De winter overleven ze als rups, je raadt nooit op welke plant! Juist ja! Nog een reden extra om ergens een hoekje met een paar brandnetels te laten staan.
Deze zat in de veranda op de onderkant (=typisch) van een bananenblad. Geen paniek, de nachtvlinder komt hier enkele schuilen voor de momenteel nogal koude nachten. Ze lusten geen bananen(blad).
De eerste libel dit jaar en al direct eentje die we hier vorig jaar niet gespot hebben : de vuurjuffer.
In de prov. Antwerpen en Limburg kan je ze regelmatig zien. Ze hebben een plas met zuiver water nodig met veel drijvende waterplanten en oevervegetatie. De twee exemplaren op de foto vlogen rond in tandem en waren een plaatsje aan het zoeken om hun nageslacht te deponeren. Kennelijk werd het blad van deze waterlelie goed genoeg bevonden om daar hun ding te doen. Vuurjuffers zijn er vroeg bij in het voorjaar, zo vanaf 20 april kan je ze zien rondvliegen. Ik had deze twee ook reeds twee dagen geleden gezien. Toen waren ze net uitgekomen want ze hadden nog bijna geen kleur. Dat is nu wel anders met hun felrood jasje!
Met het mooie zachte weer op Allerheiligen zoemden er nog heel wat late Akkerhommeltjes door de tuin. Nu zijn er niet meer zo heel veel bloemen waar nog eten te vinden is voor onze zoemers. De Mahonia struik is momenteel één van de uitzonderingen, met tientallen waren ze zich hier dan ook het buikje aan het volproppen voor de winter komt.
Afgelopen zondagmiddag toen het zonnetje vrolijk stond te schijnen viel mijn oog op een drukte van belang rond de bloemetjes van Fatsia japonica en Mahoniastruik. Van ver leek het net of er zoemden honderden kleine bijtje rond de struik. Iets dichterbij gekomen zag ik dat het geen bijtjes maar zweefvliegen waren. Ik heb minstens drie verschillende soorten gespot. Ze allemaal een juiste naam meegeven is niet zo makkelijk, er zijn meer dan 300 soorten in onze contreien. Van eentje ben ik wel 100% zeker.
Op de foto zie je de snor- of pyamazweefvlieg. Je ziet direct wel de gelijkenis met een bijtje of een wesp. Zweefvliegen leven vrijwel zonder uitzondering van nectar en stuifmeel, ze zijn dan ook vaak op bloemen te zien. Veel soorten zweefvliegen zijn geliefd in serres en in de tuinbouw vanwege de vraatzuchtige larven die alleen bladluizen eten.
Het nabootsen van kleur, vorm en/of geluid van andere, gevaarlijkere dieren heet mimicry en komt bij zeer veel diergroepen voor.
De bosbijvlieg leeft niet in het bos en is geen bij! Volgen wie volgen kan.
Deze zat zich met tientallen soortgenootjes wel vol nectar te slurpen op de bloemen van Fatsia japonica. Sommige exoten zijn dus best wel nuttig in de tuin voor onze inheemse beestjes.
Bijen zijn insecten die behoren tot de orde van de vliesvleugeligen. We kennen ze vooral van de honing die de honingbij maakt. Bijen verschillen van de meeste andere (vleesetende) vliesvleugeligen door hun dieet van nectar en stuifmeel. Ook de larven leven hiervan.
Bijen leven dikwijls in kolonies maar er zijn ook vele solitaire soorten bekend. We kennen tegenwoordig circa 20.000 bijensoorten, alhoewel het er waarschijnlijk nog veel meer zijn. In Vlaanderen komen ongeveer 350 soorten voor. Bijen komen voor op ieder continent, met uitzondering van Antartica. Hommels behoren ook tot de bijen, ze kunnen beschouwd worden als bijen met een langere beharing, waardoor ze in koelere streken kunnen overleven.
Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van vele planten en spelen een rol van ongeveer dertig procent in de keten van alle menselijk voedsel!
In Vlaanderen overwinteren wilde bijensoorten als volwassen bij of als rustlarve. Maar allemaal slapen ze in de winter in een nest. De meeste bijen geven de voorkeur aan warme en droge nestplaatsen. Heel fijngevoelig dichten ze hun nest af met een mengsel van modder en speeksel of met klei, steentjes en plantendelen. De meeste bijen in Vlaanderen nestelen onder de grond. Ze doen dat door een gaatje in de bodem te maken en zich vervolgens een weg te graven. Bijen die bovengronds nestelen, gebruiken holle stengels, oude boomstammen, kevergangen, graspollen of muren om hun nesten in weg te stoppen.
Denk misschien ook eens aan een bijenhotel in de tuin, het is al vrij laat in het seizoen maar het kan nog altijd. En als je niet zelf eentje in mekaar wil knutselen kan je ze nu soms met fikse kortingen vinden op de uitverkoop in diverse tuincentra. Die moeten plaats maken voor kerstversieringen en dan moet alle zomerspul de deur uit.
Twee dagen geleden was het nog warm en zonnig, toen ik nog een houtpantserjuffer tegen kwam. Het libellenseizoen loopt nu op zijn laatste pootjes. Er is wel één soort libel die je bij ons ook in de winter kan tegenkomen (tijdens vorstvrije periodes) en dat is de bruine winterjuffer. Dit beestje kan onze winters overleven doordat ze antivries in hun bloed hebben. De houtpantserjuffer en alle andere libellen hebben dit niet, één nachtvorst en het is gedaan voor dit jaar. Volgend jaar is er een nieuwe generatie maar die overwinteren als libellenlarve onder water (zoals muggen dit ook doen).
Gisteren was op weergebied een echte voltreffer en blijkbaar gaan we dit vandaag nog eens overdoen. Dus iedereen die niet moet gaan werken, hup hop naar buiten! Ik ga dat alleszins toch doen. Na de ochtendwandeling met de familie Woef gaan we wat opruimen in de tuin en na de middag wat genieten. Werken kan later ook nog!
Gisteren had ik een T shirt op een tuinstoel laten hangen. Een heidelibel had hiervoor wel heel veel interesse wat mij de gelegenheid gaf mijn fototoestel te halen om meneer libel (en dat is een zekerheid) langs alle kanten te fotograferen. Als een volleerd fotomodel nam hij verschillende poses aan. Een boomhommeltje wou ook nog even op de foto alhoewel hij (of zij) het heel druk had met nectar te zoeken in de bloemetjes. Helaas zijn de meeste bloemen al leeggetapt de voorbij weken door vlinders en bijtjes. Dat moest deze dagpauwoog ook vaststellen. Je kan dit zien doordat ze niet langer dan enkele seconden ter plaatse blijven vooraleer ze naar de volgende bloem gaan.
A propos, ik heb gisterenavond gezien waar de vlinders naartoe trokken om te overnachten! Hotel van dienst was het toilet waarvan het raampje nog open stond; aan het plafond hingen ze, de dagpauwogen & co. Ik ben wel een dierenvriend maar er zijn grenzen. Ik heb een deal gemaakt. Ze mogen blijven tot 10 uur vanochtend, dan gaat de huisbaas ze op straat zetten en vanavond gaat het raampje dicht. Ben ik nu hardvochtig?
Op 23/9 zag ik deze libel in de tuin. Deze zat te zonnen op de lavendel naast de vijver en was er eentje die we afgelopen zomer nog niet gezien hadden. Ik vermoed dat het een vrouwtje van de gewone oeverlibel zou kunnen zijn maar zeker ben ik hier niet van. Zitten er specialisten onder jullie bloggers?
In ieder geval komt de teller van libellensoorten in de tuin hiermee op 13 te staan, niet slecht vind ik zelf. Er zijn ongeveer 70 soorten in gans België en Nederland.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....