Ik ben Bompapatje
Ik ben een man en woon in Wilrijk/Antwerpen (België) en mijn beroep is Gepensioneerd bediende.
Ik ben geboren op 02/10/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Bier, amateurtoneel en schrijfselen.
Ik heb mezelf voorgenomen om gezond en volledig bij mijn verstand 120 jaar te worden
Hier se, hier se een bezoeker se.....
Welkom in mijn nederige blog...
Iets drinken?... Als je een biertje wenst, klik dan even op de foto onder de datum en kies maar... keuze genoeg. Gezondheid!
26-02-2015
Ouder worden noemt men dat
Het doet raar om vast te stellen dat mijn verhalen en herinnering steeds meer over vroeger gaan. Ouder worden noemt men dat zeker!? Gek om me tevens te realiseren dat mijn ervaringen veel dichter bij die van mijn grootouders liggen dan die bij mijn ouders en de jeugd van vandaag. Mijn grootouders en mijn generatie hebben gemeen dat onze generaties nog buiten konden spelen... ravotten... kattenkwaad uithalen.
De generatie van mijn ouders heeft haar jeugd verloren tijdens de oorlogsjaren. Mijn grootouders hebben weliswaar ook een oorlog meegemaakt, maar dat was anders. Dan had je nog slagvelden alleen voor militairen en meestal ver van huis in de loopgraven. De huidige generatie heeft ook oorlogen, maar dan ver van hun bed. Voor de rest hebben ze verveling, computers en sociaalnetwerken (zoals Facebook en twitter). Spelen is iets uit de oude doos geworden en kattenkwaad levert gegarandeerd een gas boete op.
Wij waren met zekerheid de laatsten van de 'Stijn Streuvels generaties' én wij hadden bovendien de 'Flower Power' ... The Golden Years.
Nooit eerder was er zo'n vooruitgang, als in onze jonge jaren. Nooit meer zal er zoveel vooruitgang geboekt worden... Of zoals in dat ene liedje: "Het is niet meer wat het geweest is en het zal nooit meer worden wat het was".
Nei-e joeng, 'k kon 'r verdoemme deize kier ni me lache
Op werkdagen passeer ik altijd via 't Kiel (de overbekende migrantenwijk in Antwerpen).
Persoonlijk hou ik van deze wijk, want, zoals Axl Peeleman het zo schoon bezingt, is het een kleurdoos; een mix van zowat alles wat in Antwerpen leeft, winkelt, werkt en woont. Het is er altijd gezellig druk en dus natuurlijk ook gevaarlijk om daar per fiets door te laveren.
Op enkele uitzonderingen na, heb ik nooit problemen ondervonden en die uitzonderingen zijn zelfs niet eens zo erg om over te spreken ... eerder spontane en ondoordachte reactie in verkeersituaties ... Och, het woord racist is dan rapper gezegd dan gemeend.
Maar vandaag zag ik 3 jonge kinderen voor een deur staan, waarbij de oudste (13 - 14 jaar denk ik) met de hand verschillende schietbewegingen maakte naar enkele duidelijk-niet-moslim-voorbijgangers, waarop de twee jongere kinderen (ik denk amper 10 jaar) hartelijk om moesten lachen.
De laatste schietbeweging was in mijn richting, van heel dicht bij op mijn voorhoofd gemikt, gepaard gaande met het bekende kkkggggg geluidje.
Normaal zou ik daar zelfs geen acht op slaan, want jongens spelen nu eenmaal graag soldaatje en doen al eens zulke schietbewegingen naar elkaar en anderen, maar die uitdagende blik in die kerel z'n ogen zo dicht bij, gaven me toch een onbehagelijk gevoel.
Ik ga er van uit dat dit erger overkomt dan eigenlijk de bedoeling was. Maar ook ik ben niet ongevoelig voor de invloed van de actualiteit, net als die jongens, die waarschijnlijk alleen maar jihadi-ke aan 't spelen waren, iets waar ze dagelijks over horen... hebben we dat niet allemaal gedaan; soldaatje gespeeld? ... Trouwens we zien soms toch op TV-beelden uit oorlogsgebied, hoe kinderen oorlogske spelen met een geweldige overtuigingskracht, met zelfgemaakte geweren en kanonnen ...
MAAR TOCH ...
Mijn kinderen hebben nooit speelgoedwapens gekregen ... deze kinderen misschien ook niet, want het was een simpel handgebaar.
MAAR TOCH ...
Ach, laat ons het voorval maar vlug vergeten en er van uit gaan dat het een (onschuldig) spel was.
Laat ons vooral onthouden dat de negatieve, alsook de positieve berichtgeving over de actualiteit wel degelijk invloed heeft op de emoties van ons allemaal.
Laat ons vooral beseffen dat angst een slechte leermeester is.
Om het op z'n Antwerps te zeggen: "Nei-e joeng, 'k kon 'r verdoemme deize kier echt ni me lache! Vreuger zou 'k terug geschote hebbe, moar na!?"
Ach, wij mannen blijven gelukkig toch maar kinderen
Dagelijks waan ik mij terug in de middeleeuwen. 's Morgens, voor dag en dauw, zadel ik mijn paard L' Avenir met 2 zadeltassen, gevuld met benodigdheden en proviand. Proviand welke door mijn geliefde gemalin met veel liefde en toewijding is klaargemaakt. Als m'n stalen ros is opgetuigd, bestijg ik het en geef het de sporen richting Antwerpen, alwaar ik een afspraak heb in de Grimaldi vesting; het bastion van mijn Italiaanse broodheer. Eens de landerijen van het kasteel met hoeve 'Schoonselhof' voorbij, wordt het een saaie rit langs de steenweg; een lange kasseiweg die de St. Bernardusabdij verbindt met de stad. Pas als ik op 't Kyle aankom, daar waar de citadel van Antwerpen staat, op het grondgebied van de St. Michielsabdij, word ik als vanzelf alert door de vroege drukte. Vele reizigers, vooral van vreemde origine, zijn al onderweg en bewegen zich kriskras over de steenweg. Aan de moskee ziet het gezellig zwart van 't volk. Maar bij de kerk is het stil en duister ... het openbaar toilet (alleen voor heren) stinkt. Grote meer-persoons-koetsen passeren mij op de voor hen speciaal aangelegde bermen. De vooruitgang staat niet stil. Dit is een futuristisch initiatief van de vooruitstrevende burgervader van Antwerpen, om mensen te vervoeren, die zich geen koets, kar noch lastdier kunnen veroorloven. Gratis is het natuurlijk niet, en betrapte zwartrijders, zullen voor de vierschaar moeten verschijnen, alwaar ze tot lijfelijke straffen veroordeeld worden. Even later, als ik de grote baan oversteek, volgt een lange, lichtjes steile, beklimming. Boven aan de heuvel zie ik beneden al de stroom kronkelen - de Schelde - welke op dit uur van de dag donker en dreigend lijkt. Aan deze bocht liggen geen schepen, maar rechts van mij, in de verte, zie ik ze aangemeerd liggen; de twee- en driemasters... majestueus langs de kade, aan de rede van Antwerpen, aan 't Steen. Van havenarbeiders is nog geen spoor... of toch ééntje, die nog wat, lichtjes dronken, loopt te lanterfanten. Ik spoor L' Avenir, mijn stalen ros, aan in de richting van de stadswallen. De kathedraal komt reeds in 't zicht ... groots ... wel 123 meter hoog ... een echt belfort als het ware ... de trots van deze stad! Vermits ik hier bijna dagelijks passeer, ondervind ik geen problemen met de stadswachters en mag ik ongehinderd en zelfs vriendelijk nagewuifd, verder rijden. Op een drafje gaat het naar het Steen, met aan de overzijde de Suikerrui, die een fabelachtig uitzicht geeft op de kathedraal. Verder passeer ik het vleeshuis, waar de beenhouwers al ferm in de weer zijn. Daar, aan de overkant van de Schelde, liggen de veerboten klaar, om de boeren en veehandelaars van linker- naar rechteroever over te zetten. Deze buitenlui, van over 't water, komen hun goederen hier slijten aan de poorters en burgers op de veemarkt, de graanmarkt, de paardenmarkt, de ossenmarkt, de melkmarkt enzovoort ... zelfs op de handschoenmarkt. Mijn reis gaat verder, voorbij het tolhuis tot aan het loodswezen. Twee oorlogsboten liggen op het droge. Waarschijnlijk te zwaar beschadigd tijdens de gevechten om de stad onlangs. De sporen van die slag, zijn nog steeds zichtbaar. Hier en daar liggen nog ruïnes van kapot geschoten huizen, terwijl her en der reeds wordt heropgebouwd. Vooral herenhuizen dan ... groter en kolossaler dan tevoren ... met nog meer verdiepingen en 'echt' glas in de talrijke ramen. De nieuwe stallingen komen overal ondergronds. Het worden waarlijk moderne tijden. Even verderop stuur ik L' Avenir de richting Brouwersvliet op. Al van aan de oversteek zie ik de vesting liggen. Volledig verlicht door de vele fakkels, terwijl het brouwershuis ernaast nog donker en verlaten is ... "de brouwersgilde zal haar roes nog aan 't uitslapen zijn" lach ik bij mezelf.
Mijn stalen ros leid ik voorzichtig de ondergrondse stallingen in en ontdoe het van de zadeltassen. Zelf doe ik mijn reiskleding en maliënkolder uit en begeef me dan, in aangepaste kledij, terug naar de 21ste eeuw op de eerste verdieping ... om te werken ... Ach, wij mannen blijven gelukkig toch maar kinderen en kunnen dus onbekommerd dagelijks opnieuw fantaseren.
Lieve God ik bid en smeek, want mensen worden ziek
Mensen worden ziek overal rondom mij is het omdat ik ouder wordt of omdat het toeval is? Jong of oud is geen verschil ziek worden er zoveel onvoorstelbaar, 't houdt niet op wat is er nu toch aan de hand? Was het maar gewoon verkouden dan genas het nog gewoon maar het gaat van kwaad naar erger kwaadaardig zelfs, niet gewoon! Laat ons hopen en vertrouwen dat het allemaal weer beter wordt want zonder al die mensen is m'n leven minder leuk. Lieve God, ik bid en smeek laat ze allen beter worden want hebben al die mensen dan geen recht om gezond te leven?
Winterweer schrikt mij niet af. De barometer geeft winterse buien aan, bij koude temperaturen. Althans dat lees ik, zo vroeg op de dag, met de slaap nog in m'n ogen. Toch maar even buiten kijken. Witte wolken met veel blauwe gaten. Koud is het inderdaad, maar het ziet er niet naar uit dat het gauw regenen of sneeuwen gaat. "Misschien toch maar betere met de bus naar 't werk" vraag ik me nog even af. Niks van natuurlijk! Gewoon met de fiets! Een echte vent laat zich toch niet afschrikken door een barometer zeker!? Dapper en onverschrokken zal ik met de fiets vertrekken. We zien wel onderweg! Trouwens met zulk weer komt de bus er zelden door. Tijd om te vertrekken. Extra regenkledij aandoen is niet nodig dus. Lekker warm aangekleed, als een echt "velo-fietser". Klaar voor een fietstochtje naar kantoor. Toch maar droge kleren in de fietstas, want je weet maar nooit. Voor- en achterlichten branden. Pet op, fluohesje en warme handschoenen aan. De baan is nat en blinkt een beetje hier en daar. Misschien toch geen goed idee geweest? Valt er nu dan toch wat nat? ... Ja, ja en sneeuwen doet het ook. Terugdraaien en toch maar met de bus? Niks, géén denken aan! Een echte vent laat zich toch niet afschrikken door wat winterweer. Halfweg ... het sneeuwt en 't regent en de paden worden glad. De bus passeert - dan toch! - met minder volk dan lege plaatsen. Je zal altijd zien, maar 't deert mij niet ondanks de kou en nattigheid. Ik pedaleer weer moedig verder - voorzichtig - het stuur stevig in de hand. M'n kleren zijn kletsnat. 'k Heb het koud tot op het bot. Verkouden was ik al, dus 't kan nog maar bij. Aandacht op de weg. Een gevaarlijke oversteek, daarna vals plat, want lichtjes bergop.
Het pad wordt witter en gladder ook. En seffens nog vervaarlijk bergaf.
Boven op de brug zie Ik fietsers te voet naar beneden schuifelen.
Maar ik niet! Een kerstlied neuriënd, waan ik me Sven Nys of van der Poel.
Een echte vent laat zich toch niet afschrikken! ... Gelukkig toch maar droge kleren bij.