Een stotteraar gaat naar de dokter en zegt:
D-d-dokter, u-u m-moet m-me hel-helpen.
De dokter onderzoekt de wanhopige man en komt tot de conclusie dat het stotteren verholpen kan worden, als de penis van de stotterende man met minstens twintig centimeter ingekort wordt.
Kijk meneer, het gewicht van uw penis is een te zware belasting voor uw ruggegraat.
Met als gevolg dat er een overbelasting vanuit de rug naar de nek trekt, hetgeen weer te veel inspanning op de stembanden tot gevolg heeft.
De patiënt stemt in met de operatie.
Alles gaat goed, tot de man een paar weken later in opperste wanhoop weer bij zijn arts langsgaat.
In het was het fantastisch.
Ik was vol zelfvertrouwen.
Maar, mijn vrouw heeft nu totaal geen belangstelling meer voor me, ze wil me zelfs verlaten. Alstublieft, dokter, zet het verwijderde deel weer aan mijn geslacht.
S-sorry, e-eens ge-gegeven, bl-blijft ge-gegeven.
Jantje zijn vader is dood.
Als Jantje de volgende dag op school komt, zegt hij het aan zijn Keesje.
Ik weet het al, zegt Keesje, ik heb het gisteren gehoord.
Ze zeiden ook dat je vader zelfmoord gepleegd heeft.
Welnee, zegt Jantje, ze hebben alleen lasso gebruikt om hem de hemel in te krijgen.
Twee succesvolle jonge mannen maken in lange trektocht door het Amsterdamse bos.
Plotseling horen ze achter zich een gerucht, ze kijken over hun schouders en staan oog in oog met een gigantische grizzle-beer, die langzaam naar hun komt toegelopen.
De twee mannen zetten het op een lopen, maar de grizzle-beer haalt hun beetje bij beetje in. Dan beginnen ze te sprinten, maar de grizzle- beer doet dat ook.
Plots stopt één van de twee mannen, haalt een paar hardloopschoenen uit zijn rugzak en trekt ze aan.
Waar ben jij in hemelsnaam mee bezig, roept de ander.
Die beer is ons aan het inhalen en jij stopt om andere schoenen aan te trekken.
Dan ziet de beer dat ik een hardloper ben, en keert hij zich om.
Vader Ooievaar tracht zijn zoon een beetje gerust te stellen, omdat moeder Ooievaar 's nachts altijd maar uitvliegt.
Huil maar niet, jongen, zegt vader Ooievaar.
Je moeder brengt baby's naar de mensen en dat maakt de mensen heel gelukkig.
De volgende nacht is het de beurt van moeder Ooievaar, om zoon-lief te troosten.
Jongen, je vader is zo weer terug, als hij de pappies en mammies hun kindje heeft bezorgd.
Een paar dagen later zijn vader en moeder Ooievaar vreselijk ongerust, want hun jongen is de hele nacht niet op zijn nest geweest.
Als hij eindelijk, in de vroege ochtend terugkeert, vragen zijn opgeluchte ouders waar hij de hele nacht geweest is.
Ooh, ik heb een paar scholieren de schrik van hun leven bezorgd.
Jan is met zijn vrouw een dagje naar de dierentuin.
Ze staan voor de kooi van de orang-oetan.
Plotseling trekt de orang-oetan de tralies uit elkaar en sleurt Jan zijn vrouw de kooi binnen, waar hij al de kleren van haar lijf begint te scheuren.
In angst roept zijn vrouw:
Jan, wat moet ik doen?. Zeg dat je hoofdpijn hebt.
Een vrouw komt in het drijfzand terecht en zakt langzaam maar zeker steeds dieper weg, in de zuigende bodem.
Ze is al tot haar midden weggezakt als er een man passeert.
Uiteraard roept de ongelukkige vrouw om hulp.
De voorbijganger wil wel helpen, maar alleen als de vrouw met hem naar bed wil.
Uiteraard weigert de vrouw het voorstel af en zakt dieper en dieper, en alle vorbijgangers willen haar graag helpen, als....
En steeds weigert de standvastige vrouw, tot het water haar aan de lippen staat.
Vanuit haar ooghoeken ziet zij een man naderen en volkomen ten einde raad vraagt zij hem of hij met haar naar bed wil.
Geschokt en gekwetst duwt de man met een snelle voetbeweging het vrouwtje helemaal onder, uitroepend:Kunnen jullie vrouwen nou echt nergens anders aan denken?.
Een jonge man laat zich door zijn huisarts onderzoeken.
Na een volledig onderzoek vraagt de arts belangstellend naar de seksuele activiteiten van zijn cliënt.
De jonge man zegt dat hij gemiddeld zo'n twee à drie keer per week de liefde bedrijft.
Waarop de arts hem zegt dat een man van zijn leeftijd en in zo'n puike conditie toch minimaal iedere dag zou moeten kunnen vrijen.
Waarop de patiënt zegt:
Dat zal maar moeilijk gaan, dokter, want ons dorpje is daar veel te klein voor.
Jantje komt helemaal overstuur bij zijn onderwijzer de klas binnengelopen en vertelt snottend dat de andere kinderen hem steeds uitschelden voor Schele Jan.
De onderwijzer legt een troostende arm om het jongetje zijn schouder en zegt:
Ach, wat kan jou dat nou schelen, Jantje.
Meneer pastoor stond in de tuin een rek in mekaar te timmeren, voor zijn klimrozen.
Een beetje onhandig sloeg hij met een hamer de nagels in het hout.
Opeens merkte hij dat de buurjongen door de haag stond te gluren.
Dag jongen, riep meneer pastoor woedend:
Verwondert het je misschien dat een pastoor zo een werk uitvoerd?.
Nee, ik wacht alleen om te horen wat een pastoor zegt, als hij op zijn duim slaat.
|