Ik reisde uiterst lijfelijk naar nieuw en onbekend vertrok met mijn gevoelens gericht op jou
Onrustige gedachten bleven in het hart en eenzaam hier in mijn land en in mijn huis
Daar kwam een speels en ander leven het open panorama en zich ontsluitende toekomst lokte me vriendelijk of gemaakt? Ik weet het niet en toch het lachte in wijdsheid voor me uit
Achter elk huis de hoop op ontdekking binnenin vond ik jou niet nog steeds geen deur op een kier Alle kennis gleed af naar blinden het inzicht latend aan doven
Hoe teer de kleuren riepen in planten geel en paars, de heide, wild, verstomde en fluisterde jouw naam slechts voor de schapen die zonder woorden getuigden en spraken met hun intens gemekker: Waar blijf je? Waar blijf je?
|