Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
10-10-2014
Feedback onderstam Benedicte
Feedback onderstam Benedicte
Van Ger van Santvoort kreeg ik een verbetering: de perzik is geënt op Krymsk-86.
Dit is een Prunus persica x Prunus ceracifera.
VVA-1 is een echte pruimenonderstam Prunus tomentosa x Prunus cerasifera.
Meer info: Krymsk® 86 (Kuban 86*)
Een nieuwe veelzijdige onderstam waarvan Gebr. Janssen B.V. te Nederweert licentiehouder is.
Herkomst: Krymsk Breeding Station Rusland / professor Dr. G. Eremin.
Kruising: Prunus persica x Prunus cerasifera.
Verenigbaar met: perzik, nectarine, amandel, abrikoos en pruim.
Groeikracht: 90% van Myrobalan.
Productiviteit: vroege en hoge productie, tevens uitstekende vruchtmaat.
Boomkwekersvriendelijke onderstam, gemakkelijk in opkweek.
Geschikt voor zware en natte gronden. Winterhard.
Resistent tegen droge omstandigheden.
Nematoden resistent.
Commentaar: mijn grond is zandig, maar wel nat. Intussen staan er bij mij veel Myrobolanen of kerspruimenen die doen het goed.Dat mijn Prunus domestica het laten afweten is slechts ten dele te wijten aan ouderdom. Maar aan wat dan wel: bacterie- kanker, honingzwam of…?
Frederiksoord, 2 jaarlijkse Fruittentoonstelling Souvenirs van Eeuwen.
Frederiksoord, 2 jaarlijkse Fruittentoonstelling Souvenirs van Eeuwen.
Op zondag 5 okt. reden we de 250 km naar Drenthe (Frederiksoord ligt nog net in de top) en Friesland. Daar hebben liefhebbers op de gronden van een vroegere tuinbouwschool 800 fruitbomen geplant. Het achteraf determineren is misschien nog niet helemaal gelukt?
We kwamen er een eerste keer zo’n 15 jaar geleden en ook 4 jaar terug (Zie blog van 26/10/210). Marten Pelleboer, een vroegere beroepsteler in Zeeland is er nu een van de sterkhouders. Van hem komt er trouwens een knap geïllustreerd werk uit ‘Ziekten en Plagen, natuurlijk bestrijden’ €29,95.
In de eerste kas bevindt zich de boekenstand en zit de determineerploeg: Marten Pelleboer, Henk Houtman, Jan Henk Schutter, Nynke Zijlstra en Jet Houtman. Ze hebben de handen vol.
We spoeden ons naar het paviljoen voor een film over de herkomst van de appel;van uit Kazakstan met gelukkig op het einde een interessante bijdrage van Joan Morgan, auteur van ‘The Book of Apples’, zeg maar de appelbijbel. Hopelijk vindt haar boek over peren binnenkort een uitgever.
In de tuin staan een aantal standen. De bomen van Ger van Santvoort, kweker van oude rassen uit Someren, Noord-Brabant trekken de aandacht. Ik schaf er Benedicte, een nieuwe, witvlezige perzik uit Frankrijk (1995) op onderstam Krymsk/ VVA 1 aan, geschikt voor iets nattere grond. Het ras is matig krulziekte gevoelig. Vroege bloei, rijp begin september. De halfstam appelen in pot staan op MM106. StinaLohmann, een Duitse appel van omstreeks 1800, was al appel van het jaar in de Streuobst. Joan Morgan omschrijft de vrucht als ‘vrij rijk, sterke verhouding suiker en zuur, bleekgeel vlees. Bloeit eerder vroeg, Pluk eind okt., eetrijp dec-febr.- maart. Reinette von Zuccalmaglio is eveneens een Duitse appel, Ananas reinetteXPurpurroter Agatapfel , 1878. Beurtjaargevoelig, plukken midden oktober, nov.-maart, pittige ananassmaak, knapperig, sappig. Er was ook nog een interessante stand van biologisch gekweekt kleinfruit- plantgoed. Bv 2 rassen cranberries. Die vergen regelmatig vochtvoorziening en ik heb al werk genoeg.
In het paviljoen bezoeken we de proefstand en de tentoongestelde vruchten.
Na nog een lange babbel rijden we naar Frits en Jet Doornenbal te Nijelamer. Frits troont ons mee naar zijn pawpaws. Veertien jaar terug zaaide hij de zaden. Nu vormen ze een flink groepje. Frits telde aan een van de bomen wel 60 vrij grote vruchten. Hij heeft wel meer interessante bomen, waarvan sommige uit Nieuw Zeeland, waar hij een broer heeft wonen.
(Een foto van Jet en Frits vindt u op de blog van 24/08/2014, de laatste. Zie ook de blog van het vorige bezoek: 26/10/2010)
FOTO’S
De Tuinen. Er zijn er namelijk 2: Stichting Gehandicaptentuin en Stichting Fruithof Frederikdoord.
Fruithof
Begroeting door Marten Pelleboer. Vincent houdt zijn nieuwe publicatie vast.
De determineerstand: (van rechts naar links) Henk Houtman, Jan Henk Schutter, Nynke Zijlstra en Jet Houtman
Nynke
Henk Houtman en Marten Pelleboer
Henk Houtman en Vincent Turkelboom die de Benedicte draagt
Vanmorgen vroeg werd ik wakker door het lang aangehouden geroep van een steenuil. In het blad van Natuurpunt Voorkempen lees ik over het nest in een schapenschuurtje 300 m van hier.
In 2011 werd het nest op de zolder opgehangen met onmiddellijk resultaat: 3 jongen. In 2012 vlogen er weer 3 jongen uit, 1 stierf in het nest. Vorig jaar: 4 eieren, doch het nest werd verlaten. De onderzoekers van de steenuilenwerkgroep vreesden dat het mannetje iets was overkomen, waardoor het vrouwtje haar broedsel in de steek moest laten om zelf te overleven. Zij schrijven:’ In de directe omgeving werden de afgelopen jaren verwoede pogingen ondernomen om steenuilen te vinden en tot broeden aan te zetten. Dit lukte nauwelijks of niet. Het besproken broedkoppel is al jaren vrijwel het enige onderzochte paar in Halle.(Ik heb echter weet dat zeker tot 4 jaar terug, op circa een kleine km afstand aan de andere kant van de Peggerstraat een steenuil broedde; doch de laatste jaren niet meer.) In de omliggende dorpen wordt echter een aanzienlijk succesvolle populatie vastgesteld. De reden voor het bijna ontbreken van de steenuil in dit landschappelijk toch aantrekkelijke dorp is mogelijk het veelvuldig voorkomen van predators (sperwer, havik, bosuil en eventueel marters), die o.a. vanuit het Zoerselbos opereren.’
2014. In het verdere verloop van 2013 had men steeds maar 1 steenuil waargenomen doch dit jaar waren er gelukkig weer 2, met spoedig de eerste eieren. Bij een daaropvolgend bezoek trof men echter 3 volwassen uilen in het nest aan. OP 11 mei ging men op advies nogmaals controleren en wou men meteen ringen. Nu waren er maar 2 volwassen dieren: het vrouwtje met broedvlek op 3 eieren en één zonder broedvlek, vermoedelijk het mannetje. Een vierde ei lag koud buiten het bereik van het broedende wijfje. Uit verdere studie bleek dat bigamie bij steenuilen erg zeldzaam is (1 op 1000 gecontroleerde gevallen). Er is maar 1 uitzondering bekend van een succesvolle bigamie. In de andere gevallen steeds mislukking. Inderdaad: tijdens een volgende controle troffen ze één vrouwtje aan dat nog steeds op 4 eieren zat te broeden. Na afloop van het broedseizoen bleken de eieren bij het openmaken alle onbevrucht. Eén ei was zelfs leeg, er zat niets in de schaal.
Bij mij werd al meer dan 10 jaar geleden een lange kast voor de steenuil opgehangen, doch steeds wordt die ingenomen door kauwen. Ik heb er al meermalen over bericht. Het is tijd dat er een kast komt waarinkauwen niet in kunnen. Vorig jaar op de studiedag over steenuilen vernam ik dat zo’n kast bestaat.
Vorige week met het warme, zonnige weer - St. Michieltjeszomer zegt men in mijn geboortegemeente Ichtegem met als patroonheilige St. Michaël (29 september) met de grote kermis de zondag daarna – stonden keukendeur en schuifraam wijd open en was er een jonge winterkoning binnen gevlogen. Half verdoofd van tegen het raam te vliegen kon ik een foto nemen.
Met de Koninklijke Vlaamse Dendrologische Vereniging
In de mooie prospectus lees ik dat kleinzoon Thierry en zijn echtgenote Kim de in de jaren twintig gestichte zaak in 2 decennia van 3 Ha tot 70 Ha uitgebreid hebben tot een van de grote boomkwekerijen.
Ze kweken meer dan 1800 variëteiten waaronder 25 Ginkgosoorten, 44 fagus (beuk) – en 94 Quercus (eik)variëteiten.
Een enthousiaste en welbespraakte Kim leidde de groep door een gedeelte van de kwekerij. Een door het buitenwerk getaande Thierry beantwoordde kwekersvragen.
FOTO’S
Jonge Quercus cerris, Moseik bladhoudend
Idem
Groep
Kim
Links Thierry, man van het Rivierenhof, Deurne, rechts Kim
Picera abies Acrona roodbloeiend en vlug speciale sparappels vormend
Fraxinus sieboldiana. De essenziekte zou alleen op de Fraxinus exelcior voorkomen; niet op de Amerikaanse soorten.Tot op heden heb ik enkel aantasting op jonge exemplaren gezien.
Carpinus Japonica Japanse haagbeuk
“ “ : zaadvorming.
Corylus colona Te-Terra Red met harde, rode, eetbare vruchten
Kim
Fastigiata (zuilvormige) beuken
Liquidambar orientalis Oosterse amberboom Wordt veel aangeplant
Men maakte er mij op attent dat eiken de typische vertakkingen gemeen hebben.
Osmanthus Schijnhulst! Als je er hulst in ziet, heb je het verkeerd.
Kim en THierry
Betula utilis (= nuttig) Op mijn vraag antwoordde Kim dat de afschilferende schors een prima middel is om vlug vuur te maken, zelfs als de bast vochtig is. Een vervanger voor de tondelzwam?
Quercus rysophillus, een groenblijvende eik
Acer palmatum Okazazuki Mooie verkleuring van de bladeren in de herfst.
Quercus palustris Isabel Het bolvormige en de dwerggroei zou komen door een mutatie in een heksembezem.
De mooie herfstkleuren beginnen zich te tonen
Ostrya carpinofolia Europese hofbeuk met haagbeukblad.
Gymnocladus diocius (Kentucky coffeetree) Een eigenaardige naam in het Nederlands: Doodsbeenderenboom.
Hier heeft men weer te maken met een dubbelsamengesteld blad: één blad met deelblaadjes. ( Idem als het blad van de Hemelboom in het Arboretum van Wespelaar. Zie vorige blog).
Een bloeiende Heptacodium midconoides
Het krioelt er van insecten: bijen, hommels en andere.
Blad met de wimpers: vandaar wimperlinde Het speciale is dat een oudst bewaard blad in een herbarium deze wimpers nog niet heeft. Kwekers hebben die eigenschap er blijkbaar ingekruist.
MEtasequoia
En TAxodium
Hier staan de bomen in rijen naast elkaar. Makkelijker uit elkaar te houden. Voorzitter Gert Dessoy wees op een geheugensteuntje: E = equel (gelijk of overstaand blad), de tweede letter in Metasequoia. A = alternate (alternerende bladstand), de tweede letter in TAxodium.
Crypthomenia japonica Dacryoides Wordt een reuzenboom (70 m) in Japan. Men geeft hem de naam Japanse ceder, doch het is geen ceder. Op het eerste zicht heeft de boom veel weg van de Sequoiadendron Giganteum, de mammoetboom en grootste boom ter wereld. De eerste heeft een harde bast, terwijl de Sequoiadendron een zachte, sponsachtige bast heeft. Op de blog staat ergens nog een foto van een jongen van 5 die bokst tegen de boom in Wisley Garden.
Rups van de Meransborstel, een veel voorkomende nachtvlinder, die ook wel dagactief is.
Toehoorders
Vruchten van de Cornus kousa
Voor het bureel staat een oudere kurkeik Quercus suber. Hij staat er een beetje beschut, want in onze streek is hij niet volledig winterhard.
Nu hij al wat ouder is kan hij met een dergelijke bast wel tegen een stootje.
Na de wandeling was er drank en gebak.
Er volgde nog een dankwoord en overhandiging van een paar struiken en het moest lukken: deze hadden ze nog niet!
Open op woensdag en zondag van 1 april- 15 november
Met de Gespreksgroep Egenhoven bezocht ik dit bijzonder Arboretum op 11 september, een warme, zonnige dag.
We troffen het met gids Roger Creyf.
Halverwege de tachtigerjaren begon de dendrologisch geïnteresseerde Philippe de Spoelbergh, een lid van de familie bierbrouwers Artois te Leuven met speciale aanplant in dit 20 Ha grote park. Eerst werd er reliëf aangelegd en gedraineerd. Het geheel is een (Engelse) landschapstuin met soms lange doorkijken. Er zijn 4 tuiniers in dienst. Mij troffen de verzorgde boomschijven, soms met zuurder, verterend materiaal.
In 2011 werd de Stichting Arboretum Wespelaar opgericht en werd het arboretum opengesteld voor het publiek.
Wespelaar werkt wetenschappelijk. Men heeft bv oog voor bedreigde soorten in het wild: zo staan er 166 in het wild meer of minder bedreigde soorten. Men heeft er zelfs een soort Franklinia alatamaha die uitgestorven is in het wild. Groeide het laatst in het wild in de staat Georgië (Ver. Staten). We troffen het met deze boom. Hij begon pas te bloeien.
Er staan ongeveer 2 000 soorten. De families die het talrijkst vertegenwoordigd zijn zijn de Rhododendrons, de magnolia’s en de acers. Sommige van deze laatste begonnen al met hun herfstkleuren. De gids legde uit hoe door de minderende bladgroenverrichting andere stoffen zorgen voor de herfstkeuren. Bij de magnolia’s trokken de op vele manieren gevormde zaadvruchten de aandacht. De vroegste vertoonden al rijpe, knalrode zaden die begonnen af te vallen. Maar ik leerde ook de Magnolia grandiflora kennen die in zomer en najaar bloeit. Ik had die al opgemerkt in Engelse parken maar ken nu pas de naam.
Gids Roger Creyf wees ons op veel bijzonderheden bv de kort- en langloten bij lariks; Het zeer lange, geveerde blad van de hemelboom. Op ’t eerste zicht zou je de veertjes voor de bladeren houden.
Mij bekoorden de grote pawpaw vruchten. Zouden die het evengoed doen in de Kempische vrieslucht? Hier in het park is er het microklimaat van het bos. Sommige magnolia’s worden wat beschermd door een den of spar.
De dag werd op een originele manier besloten met koffie/thee en een stuk taart in het geklasseerde café-sashuis van Tildonk op de gekanaliseerde Dijle naar Leuven. In de voormiddag genoten we van de fijne tentoonstelling over Brabant tijdens de Groote Oorlog 14-18 in het vroegere klooster van de Ursulinen te Tildonk. Mijn vader lag toen te Bost voor Tienen en ontsnapte aan de dood door zich dood te gebaren.Binnenkort komt zijn verhaal op de blog.
De KVLV heeft een stuk van de gebouwen geërfd. Daarin is nu een restaurant waar we ’s middags lekker gegeten hebben. Ik heb er kennis gemaakt met het verbluffend lekker streekbier van de hoevebrouwerij Hof ten Dormaal van Tildonk, de blonde in een geuzefles van 37,5 cc.
Ik had gehoopt de zaal met de art-deco glazenierskunst te zien, doch dit gebouw behoort nu tot de school en is wellicht enkel nog te bezoeken op open-monumentendagen. Zeven jaar terug had ik wel de kans het kunstwerk van het instituut te Onze-Lieve-Vrouw- Waver te kunnen bewonderen met Art Fan. Daarbij hadden we het geluk gegidst te worden door de non die jarenlang had ingestaan voor de rondleidingen. Het was een van haar allerlaatste gidsbeurten.
FOTO’S (betreffen enkel het arboretum)
Gids Roger Creyf
In het midden Marie-Anne Dewulf, voorzitster van de Gespreksgroep Egenhoven ( Heverlee). Links haar man Leo Lagrou die instaat voor het secretariaatswerk
Inleiding
Quercus Pondaim. Grote bladeren. Wie ziet er een eik in?
Dit zijn de kortloten van de Pseudo larix amabilis
Een reeds verkleurende boom Paradior persica Jodrill Bank
Metaseqouia glytostraloides, een soort moerascypres, doch zonder luchtwortels, een zeer snel groeiende boom. (Tussen haakjes, onlangs las ik dat de bomen nu beduidend sneller groeien dan vroeger, door de verhoogde koolstofdioxides (CO2) in de lucht.)
De gewone ratelpopulieren groeien langs onze weg. Dank zij Aleide die de schepen aansprak mochten ze blijven staan als de gemeentearbeiders alle begroeiing kwamen opkuisen. De fastigiata had ik nog nooit gezien.
Deze ontroerend, mooie tekst van directeur Jan Vannoppen van de Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren verscheen in Seizoenen 5/2014, het blad van de 14 000 leden.
Op 7 juli 2014 overleed op 80 jarige leeftijd Aleide Lagrou. Ze kan met recht ‘Moeder van Velt’ genoemd worden, want ze was al bij Velt betrokken in de ontstaansperiode, 40 jaar geleden. De stichtingsvergadering zat op 20 januari 1974 rond haar keukentafel ( in werkelijkheid was dit rond de grote, brandende open haard, maar dit kon Jan niet weten) en samen met haar man Daniel Willaeys heeft zij het Velt-secretariaat bijna 10 jaar lang gehuisvest en beheerd in hun huis in Halle-Zoersel. Het mooiste moment op haar afscheidsviering was toen werd gezegd: “Nu volgt een gedicht en dan luisteren we naar haar lievelingsmuziek”. Na de verzen ‘Als ik sterf laat mij vrij. Kom niet naar mijn graf, want daar vind je mij niet. In de wind kan je mij horen’ werd het stil. De wind speelde in de populieren en ja het klonk als muziek. In dat moment en na alles wat over Aleide verteld was, konden we voelen hoe deze vrouw verbonden is met de natuur in al haar schoonheid.
Dit is het enige biologisch (sinds 2000) serredruiven bedrijf in Vlaams Brabant. Met de minuscule beestjes van Biobest (Westerlo) worden de belagers in toom gehouden.
Vijftien jaar terug ben ik er al eens geweest.
We worden ontvangen door Flup Luppens die de druiventeelt beheert. De serres zijn gemoderniseerd en zijn computergestuurd. Enkel in het derde compartiment hangen nog druiven. Japanse kinderen van de International School zijn ijverig vragen aan het invullen.
Flup geeft uitleg over de druiventeelt aan de hand van platen en een druivenstok. In de voorwinter worden de ranken ingeknipt tot op 2 ogen. Na het uitlopen wordt enkel de sterkste scheut behouden. Het grote werk is het uitkorrelen van de trossen. Met een klein schaartje worden de kleine en naar binnen groeiende druiven weggeknipt; gedurende 5 weken werk met vijf man.
Het resultaat, de reuzengrote druiven hangen boven ons hoofd. Tot ongeveer half oktober kan er worden geoogst. Vanaf begin januari worden er, opeenvolgend, compartimenten verwarmd, zodat het oogsten kan beginnen vanaf juli.
Een gedeelte van de oogst en ingekochte druiven worden verwerkt tot sap en schuimwijn en ook likeur.
Daarvoor dalen we af in de kelder, het rijk van broer Pips. Hele rekken met champagneflessen staan er te rijpen. Dagelijks worden die geschud en een beetje gedraaid. Pips geeft uitleg over het proces. Hij demonstreert ook hoe hij door het mangat in het 6 000 litervat kruipt om dit te reinigen.
Het proeven gebeurt in het winkelzaaltje boven. Je kan uit een zestal producten kiezen voor het gratis proevertje en additioneel betaal je €1 voor een andere smaakmaker. Mij bekoorden de likeuren.
FOTO’S
De laatste foto: Flup met Fons De Meutter, voorzitter van OKRA Halle-Zoersel
De vorige dag hadden we al een bezoek gebracht aan het menhirveld van Suleczino. In een folder schreef men dat het van de 1 ste eeuw zou dateren? Ik dacht dat men de menhirvelden in het laat-neolithicum situeerde, zo’n 3000 tot 2 000 voor Chr. ?
Een wagen blijft staan aan de aankomst. De andere wagen brengt ons naar het vertrekpunt. Na de wandeling gaat de wagen bij de aankomst de wagen van het vertrekpunt ophalen.
De te volgen weg wordt aangeduid met een donkergroen teken. Meestal lopen we in bebost gebied, maar ook tussen grote, open velden. Een paar keren dwarsen we plaatsen met enkele woningen.
We doorkruisen een gebied met eerder schrale zandgronden: dennen en berkenbossen. Je zou heiderestanten verwachten, doch ik heb hiervan weinig gezien. Meerdere keren komen we bosbessen tegen met nog enkele vruchten. Enkele keren groeien er ook schrale, rode vossenbessen (Vaccinium vitis-idaea) en jeneverbes struiken. Ik zie een rijke flora, bekende en onbekende planten. Ook hier zijn de vlinders eerder schaars. Roofvogels zijn er nauwelijks te zien.
In open veld zijn het praktisch uitsluitend stoppels van grote graanvelden, soms een nog niet geoogst veld boekweit met de blauwe korenbloemen uit mijn jeugd. Een zeldzame keer zien we een koe op een wei bij een boerderij.
Op de terugweg, nadat we de wagen bij het vertrekpunt hebben opgehaald, zie ik een aanduiding van een reservaat met een uithangbord met kraanvogels en iets later zien we inderdaad 2 kraanvogels op een veld naast de weg!
En zeggen dat ik die wandeling van ongeveer 15 km zonder veel averij overleefd heb.
FOTO’S
We rijden met een wagen tot het vertrekpunt
Vlinder
Boekweit met korenbloemen (Peter)
Verzorgde tuin
Zwaluwen verzamelen hier nog vooraleer de terugtrek aan te vangen. Een beeld dat we al 40 jaar niet meer zien bij ons.