Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
25-05-2015
VERVOLG
VERVOLG
Maasvlakte 2 , 2000 Ha veroverd op de Noordzee, waardoor de haven van Rotterdam met 1/5 uitbreidde
Idem
Nieuwe fabrieken
Containerkranen
Groot containerschip in de vaargeul
Aan zee
Achter onze rug ligt het reuzenschip ‘Pioneering Spirit’, het grootste schip ter wereld
Kerk van het stadje Brielle “Op 1 april verloor Alva zijn bril”!
Werd in 1921 aangekocht door de Provincie en in 1923 opengesteld voor het publiek. Toen we in Deurne woonden in 1961 gingen we er wandelen met Peter, onze eerstgeborene.
Zaterdag (23/5) hadden we er een wandeling met de Koninklijle Vlaamse Dendrologische Vereniging met als gids Peter Verdyck, directeur van het Rivierenhof.
Op de tien jaar dat hij er het roer in handen heeft is er veel geëvolueeerd en er zal nog er veel veranderen. De sportinfrastructuur bv zal verhuizen naar een randlocatie.
In het park wordt vanaf dit jaar niet meer gespoten met chemische middelen. Wellicht zal dit een probleem zijn voor het behoud van sommige rozen. Anderzijds heeft men op passende plaatsen wilde rozen aangeplant die kunnen uitgroeien tot ganse bosjes.
De labeling van bomen en struiken zal extra aandacht krijgen zodat geïnteresseerde bezoekers zelf verdere info kunnen gaan opzoeken.
De Canadese ganzen, die een echte pest werden op de vroegere roeivijver zijn verwijderd.
Zeer onlangs werd de doolhof, in groene en rode beuk (7800 planten, goed voor 2 km) op draadwerk, ingehuldigd.
Het arboretum kreeg meer ademruimte.
Een dreef, haaks op de Turnhoutsebaan met 150 jaar oude beuken, waarvan er al veel uitvielen werd gekapt en er komen jonge bomen.
Vorig jaar werd de fijne tuin Albert De Raedt met Harde Gentse Azalea’s aangelegd. Het Rivierenhof herbergt aldus een bijzonder stuk levend, Vlaams erfgoed. De collectie, bijeengebracht door Albert De Raedt werd in 2014 aangekocht en overgebracht naar het Rivierenhof.
FOTO’S
Peter Verdyck, directeur van het Rivierenhof
Jonge moeraseik
Oud exemplaar
Oxyodon, een exoot begint met een rood blad
Pas uitgeplante wilde roos
Metasequoia, watercypres
Idem
Gert Dessoy wees op een geheugensteuntje voor het herkennen van deze bomen via hun bladeren:telkens letten op de tweede letter in de naam e= equal (gelijk of overstaand blad), de tweede letter in Metasequoia, watercypres. a = alternate (alternerende bladstand), de tweede letter in Taxodium, moerascypres, bekend van de luchtwortels.
Te Ternat heeft Luc Pauwels zijn bedrijf biologische groenten en aardbeien Ter Loft, 15 Ha. Hij is ook imker en verhuurt 2 vakantiewoningen. Hij organiseert ook zelfpluk.
De frambozen staan er uitstekend bij in tegenstelling met vorig jaar. Toen richtten de talrijke wormen van de taxuskever door wortelvraat de aanplanting ten gronde.
Idem
Rassenproef
Idem
Rijpe vruchten
Cornus mas Schönbrunner. Dit ras moet ik absoluut nog aanscaffen want de bessen zouden tot de smakelijkste behoren
Om de 2 jaar gaat hier in het Pajottenland op het Proefcetrum Biologische Teelt Aardbeien en Kleinfruit van de Provincie Brabant ‘De Dag van de Aardbei’ door. Volgend jaar in het Hageland te Diest.
We maakten eerst het besrijfsbezoek bij de familie De Deyn te Strijtem-Roosdaal mee
FOTO’S
Aardbeientunnel met bijen
Als laat ras-doordrager telen zij ook Favory omwillevan de uitstekende smaak. We kregen de kans om de allereerste vruchten te proeven! Men kon het rijpe, eveneens smakelijke ras Eve’s Delight aanschaffen.
Frambozen vormen echter de hoofdbrok (6,5 Ha), vooral met het ras Kwanza.
Wouter De Deyn runt samen met zijn kozijn Peter het bedrijf. Deze was hun prijs met tentoongestelde aardbeien gaan afhalen.
Stekelloze Braam nog halflevend. De rechtse stengel is wel afgestorven. Dit verschijnsel heb ik nog nooit gezien bij mijn stekelloze bramen; wel bij de gestekelde. Bij mij sterven de stekelloze bramen helemaal af. Ik veronderstel dat de nieuwe scheuten vorig jaar allemaal werden verwijderd en alle energie ging naar de dragende ranken die daardoor half in leven bleven.
Rode bes Augustus, een laat ras met zeer veel en zeer lange trossen
In ’t midden Guy De Kinder, oud-leraar Rechts Frans Nauwelaerts, oud-voorzitter NBS Mechelen en Guido De Hollander
Alblasserwaard met OKRA Halle-Kempen (13/5) Uilenshow
Alblasserwaard met OKRA Halle-Kempen (13/5)
Uilenshow
Dit is een groot poldergebied ten zuiden van Rotterdam. Een waard is een gebied dat omringd is door water.
Onze eerste bestemming is de bovenzaal van ‘In ’t Wapen van Ameide’ te Ameide, een stadje aan de Lek, een vervolg van de Rijn. Na de koffie met een lekker fruitgebakje volgt de uilenshow.
Drie uilen komen aan bod: de Siberische Oehoe, de Sneeuwuil en de Europese Oehoe. Van deze laatste leven een 30 tal paren in Nederland en een 100 tal hoofdzakelijk in de Ardennen.
Gerrit de Boom heeft een 30 tal uilen waarmee gekweekt wordt. De jongen komen terug in de natuur. Dieren worden regelmatig uitgewisseld met andere kwekers om inteelt te voorkomen. Er is enkel ruilhandel, geen verkoop. Vooral voor de Siberische Oehoe is de kweek belangrijk, want deze soort dreigde uit te sterven in Rusland wegens de vergiftiging door pesticides. Dit is de grootste uilensoort. Heeft 40kg kracht in zijn nagels. Hij kan prooien tot 25 kg aan. Vossen zijn voor hem niet veilig. De jonge vogels worden eerst in Frankrijk verzameld en daarna overgevlogen naar het hoge noorden. Hun instinct zegt wel daarheen te vliegen, maar dat vraagt te veel van hun krachten.
Voor de domesticatie, het tam maken van de uilen wordt het jongste en zwakste jong genomen en het moet dan nog een mannetje zijn. De geslachten zijn op ’t eerste zicht gelijk. Na 6 maanden volgt de eerste rui en dan ziet een goede observator het verschil. Het kan en moet nog vlugger. Met de laatste methode, DNA bepaling, heeft men na 1 dag al zekerheid. Bij sommige soorten vergt het tam maken honderden uren trainen. In eerste instantie betreft dit het niet echt gebruiken van de klauwen. Gerrit werkt als enige met blote handen, zonder handschoenen. Hij is hierbij zeer attent hoe het dier zich gedraagt en merkt wanneer een uil het moe is. Een tamme vogel schrikt niet van plots licht of geluid. Ze worden er op getraind. Zij verpinken niet bij flitslicht. Eén training is onmogelijk: zindelijk worden. Zij stinken ook omwille van geuren die zij door de huid afscheiden als vleeseters. Door het Harry Potter-effect worden in Nederland 700 uilen als huisdier gehouden, wat hij sterk betreurt.
Uilen beginnen te broeden vanaf het eerste ei. Om de 2 dagen wordt een ei gelegd. Meestal een viertal, zeer uitzonderlijk 8, zodat er een groot verschil is in ontwikkeling is tussen de oudste en jongste. De eileg staat in verband met de hoeveelheid voorradige prooien, meestal muizen. Praktisch alle uilensoorten zijn uitsluitend vleeseters. Ze drinken niet, behalve de sneeuwuil die ook sneeuw eet. Na een volle portie lemmingen kan hij het meer dan dertig dagen uithouden. Dan heeft hij 3 cm vetreserve. Voor de vochtvoorziening eet hij sneeuw. De andere uilen hebben als drank het bloed van hun prooien. Voedsel voor zijn uilen: eendagshaantjes, muizen en muskusratten. Alles gaat er met haar en huid in: sterke maagsappen; het onverteerbare, vooral de botjes worden als braakballen uitgespuwd.
Is er onvoldoende voedsel dan dienen de eigen jongen als prooi voor de oudste. Verongelukt het mannetje, die zorgt voor het eten, dan sterven de jongen.
Bij uilen staan de ogen vast in de kop. Dank zij de 14 nekwervels kan hij zijn kop 270° draaien en met de 15 de botwervel kan hij ook naar links buigen.
Het gehoor is 50 keer scherper; bij de laplanduil zelfs 100maal scherper. De oren staan assymetrisch ingeplant aan weerszijden van de kop. Om een prooi te localiseren buigt de kop naar links met minder gehoor daar. Met de rechter weet hij dan tot op de cm een prooi enkel op het gehoor te vinden.
Jongen blijven 6 weken op het nest en krijgen dan van de moeder een zetje om op een tak te vliegen.
Een uil is niet precies een nachtdier. In het stikdonker ziet hij ook geen zier. In heldere nachten is dat anders. Veel natuurliefhebbers zullen al naar de betoverende roep van bosuilen geluisterd hebben tijdens winterse nachten. Uilen met gele ogen zijn dagdieren: vooral de velduil, die weer flink toegenomen is in Nederland na het verdwijnen van de ergste pesticides. Steenuil en Ransuil hebben ook gele ogen Uilen met oranje ogen als Europese Oehoe en kerkuil zijn schemerjagers. Zwartogigen als bosuil en kerkuil zijn avond- en nachtjagers.
We vernemen nog veel meer wetenswaardigheden.
Een van de spreuken: iedereen denkt zijn uil een valk te zijn.
We gaan een luchtje scheppen langs de Lek. Daarna is het tijd voor de lunch.
In de namiddag staat een rit met gids Kees door de omgeving op het programma. We rijden op de hoge dijk die nog 2 m verhoogd dient te worden. Daar de ondergrond uit veen bestaat liggen op sommige plaatsen 15 m lange palen om eerst in te kloppen om een vastere bedding te verkrijgen. We zien nogal wat oude hoeven, gebouwd tegen oude waterlopen, want daar ligt een vaste strook zand. Iets verder is het veen en daardoor verzakt gedeeltelijk op de duur de bouw. In de polder hoofdzakelijk weiden, soms ook fruitteelt. Er zijn restanten hoogstam boomgaarden, die in ere worden gehouden. Op sommige plaatsen worden halverwege de dijken nieuwe bomen geplant. Voor de vele wilgen vond men een oplossing door een groepering van vrijwilligers op te richten die zorgen voor het tijdig kappen of beter zagen: met de kettingzaag gaat het veel vlugger en gemakkelijker.
Dit doet mij aan een annecdote denken. In 1972 volgde ik op de toenmalige volkshogeschool De Blankaart te Woumen een boomchirurgisch weekend. Ik leerde er .Vanoverbeke kennen, een van de medeoprichters te Beveren- Roeselare, het jaar voordien, van de VZW ‘Vrienden van de Biologische Land en Tuinbouw’. Ik maakte mij direct lid. In 1973 richtten we de 2 de afdeling op ‘Antwerpen-Voorkempen’. Dat jaar ontstonden nog meerdere afdelingen en drong samenwerking zich op. Op de 5de samenkomst, nu bij ons op 20 januri 1974 kwam bij ons thuis te Halle-Kempen de ‘Vereniging voor Ekologische Land- en Tuinbouw’ als VZW tot stand. De huidige naam: Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren VZW, een grote vereniging met 15.000 leden, verspreid over meer dan 100 afdelingen in Vlaanderen maar ook in Nederland.
Er was nog een stop bij een ijsboerderij. doch we waren veel te vlug terug voor de laatste broodmaaltijd.
Vandaag (11/5) hoorde ik vanaf half 12 een tijd de welluidende geluiden van een wielewaal-doortrekker. Het was al een heel aantal jaren dat ik de vogel nog gehoord had.
Tot een 25 jaar geleden broedde hij steeds in de Schijnvallei.
Als kind heb ik eenmaal zijn nest gezien in onze boomgaard op De Reiger te Ichtegem. Hij had zijn nest kunstig opgehangen in een mik van 3 takken. Rond elke tak had hij/zij een draagband gevlochten. De dialectnaam daar is klanknabootsend ‘Wrongeldewei’.
Het leren van Spaans begon ik toen ik met pensioen ging in 1995 met de Cursos de la Rioja te Santo Domingo de la Calzada, een stadje op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela, bekend om het kippenpaar in de kerk.
Twintig jaar later beëindig ik het Spaans leren met de Studiereis naar Salamanca. Te Salamanca leer je het beste Spaans.
Men boekt zelf de reis Brussel- Madrid. Vandaar legt Geert een bus in naar Salamanca, 225km. Onderweg zie je bv de vestingmuren met de torens van Avila. De zondagavond was er voor de groep een welkomstdrink met tapas o.a.jamon (hesp) van het Pata Negra varken, in café Padre Putas. De Ribera del Duero wijn smaakte uitstekend.
Te Salamanca logeerde ik bij een ouder koppel op de Avenida de Italia. Ik had maar de straat over te steken naar het 50m verder gelegen Colegio Delibes. Van 9-13u les. In mijn klas, niveau B1 zijn we met zeven. 3 tweedejaars vertaler-tolk van de Hogeschool Gent, een Chinees en een Chinese en nog een Française. In de namiddag andere activiteiten of vrij. Bij het gastgezin waren er nog twee zestienjarige jongens van Lille (Rijsel), 22u met de bus.
De maandag was het een feestdag te Salamanca: Lunes de Aguas. Dan trekt men massaal naar de oevers van de rivier Tormes, aan weerszijden van de Romeinse brug. Ik wist niet dat zoveel honderden babbelende mensen zo’n sterk lawaai konden veroorzaken.
Toen begonnen de problemen met mijn fototoestel.
In de namiddag voordien hadden we de gegidste wandeling door de historische stad met de buitenaanzichten van de kathedralen (oude en nieuwe aan elkaar gebouwd). Universiteit, Casa de Conchas (schelpenhuis), Jezuietenkerk... De stad behoort tot het werelderfgoed van de Unesco. Ik word telkens getroffen door de integriteit en de schoonheid van de okerkleurige gebouwen.
’s Avonds trekken we op stap met een zeer goede Tuna-groep ( (studentenmuziekgroep), muziek, animatie, tapas en zeer lekkere wijn. Na afloop troont de jeugd mij mee. Twee Tunamannen kennen de weg. We mogen gerust zijn. Een van hen studeerde psychologie en criminologie en is politieman.
‘s Anderendaags ’s morgens sta ik op met een letterlijke krop in de keel, die het spreken moeilijk maakt. Een besmetting via een tapa? Mijn immuunstelsel doet het nog, zonder medicatie was ’s avonds al niets meer te bemerken.
Op dinsdag namiddag stond het interieurbezoek van de voormelde gebouwen op het programma. Ik onthou de zeer massieve pilaren van de oude en nieuwe kathedraal en het machtige altaarstuk. We mochten ook een verre blik werpen op de boekenschat van de universiteit. En zeggen dat de Duitsers deze van Leuven in 1914 in de fik staken.
De woensdag reden we al vroeg de kleine 300km naar Toledo, waarop we eerst een machtig panoramisch zicht hadden. De gebrekkige foto’s laten meer vermoeden. De kathedraal van Toledo maakt een overweldigende indruk. Het bezoek aan het El Greco museum was voor mij een ontgoocheling met de herinneringsbeelden van het bezoek in 1978 aan zijn echte woonst. Als laatste stond een synagoge op het programma. De week werd op zaterdag afgesloten met het bezoek aan de Finca (boerderij) van 500 Ha van een stierenvechter. Eerst met tractor en aanhangwagen naar de stieren en de Pata negra varkens. In de weiden staan in los verband vele, soms eeuwenoude kurkeiken. De nieuwe voedertoren is in beslaggenomen door een ooievaarskoppel en kan niet gebruikt worden. Bij aankomst vliegt de broedende vogel op. Ooievaarsnesten zijn beschermd en op verwijderen staan zeer forse boetes. Na het broedseizoen zoekt men naar een alternatief. Ik maakte het paardrijden mee. Je wordt er stram van, maar dat is vlug vergeten. Na de paella vertelde de moeder over de uitrusting van haar zoon- toreador. Geert mocht de tuniek passen. Blijkbaar was haar zoon een heel stuk slanker. De eerste capa (uitdagingsdoek) weegt maar eventjes 7 kg. Tenslotte was er een oefengevecht met een jonge stier. Geert en nog een paar anderen traden in de arena. Echte aanvallen waren zeldzaam, behalve een keer.
Bij de terugkeer op zondag was er in Madrid overboeking bij Iberia: geen plaats voor 3 man. Ik vloog naar Berlijn (4u vliegen), en met het laatste ticket van Brussels Airlines naar Zaventem (1u vliegen).
Ik draag fijne herinneringen mee aan deze reis en aan de toffe groep van 28 man of beter: vooral vrouwen. Sommigen waren al vroeger mee geweest Voor Michel was het al de derde keer. De oudere, Engelse Jean, een leerkracht Spaans uit Newcastle zorgde mee voor de animatie. Zowel in Salamanca als Toledo behoren de tjilpende mussen tot het straatbeeld. Anderzijds miste ik totaal de gierzwaluwen met hun schetterende ‘wie-wie’ geroep. Guido Gezelle schreef er een klanknabootsend gedicht over dat ik hoorde van een voordrachtkunstenaar tijdens mijn collegejaren en dat op mij een diepe indruk maakte.
I viva España !
FOTO’S
Colegio Delibes waar de taalcursussen doorgaan van 9 tot 13u: 2u grammatica, 2u conversatie.
Als ik in de moestuin sta treffen mij steeds vooral de verticale lijnen.
Ik had dit keer vooral oog voor de verschillende populieren. Mijn eerste aanplant hier was het in de grond steken van een tak van de voor de verkoop gerooide populieren (april 1962). Dit is op 1 mei de populier die nog bladloos staat. Op die plaats is er veel wortelconcurentie van andere bomen. De populier links, reeds goed in het blad, is een Gelrica.
Uiterst links staat de dikste boom, een Robusta, als tak in de grond gestoken in het vroege voorjaar van 1963. Een tijd kon die boom ongestoord groeien en had geen last van de in de herfst 1962, net voor de lange vrieskou van 1962-1963 aangeplante beukenhaag. Nu is het een hoge rode beukenheg, nimmer gesnoeid. Ik weet nog dat na die formidabele winter – in Wijnegem lag bv het Albertkanaal toegevroren - enkel 2 beukjes de winter niet overleefd hadden.
FOTO’S
De nog bladloze populier van de eerste aanplant. Welke populier zou dit kunnen zijn? Een Zwarte?
De populieren op een rij: uiterst rechts, nauwelijks te zien, de nog bladerloze eerste aanplant, dan Gelrica en links de Robusta.
Op de generatieboom met zijn zestien rassen: veertien eigen kleikinderen, 2 aangetrouwde. In de top moet de Dumelow’s Seedling nog uitlopen. Erachter is de rode beuk te ziien.
Nu van een andere kant: links de Marie Joseph d’Otthee (Ijzerappel); rechts Dumelow’s Seedling. Beiden zeer late uitlopers.
Links Eduard VII, een late, dual purpose, Engelse appel. In mijn geboortejaar 1935 was in Engeland veel vorstschade, maar niet bij dit ras. Ernaast Ashmeads’ Kernel, bewaarappel met een uitstekende smaak.
De Brabantse Bellefleur (?) staat nog bladloosTopaz links: volle bloei De Rode Bonheider begint pas.
Ook de Franse Bellefleur staat nog bladloos.
Dit is de uitbundige bloei van de Reinette de Flandre, een bruine, Rabauachtifge uit Frans Vlaanderen.