Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
19-06-2019
Permacultuurtuin Linder
Permacultuurtuin Linder
Te Oirschot 16 juni 2019
Met de vrijwilligers van de Open-Tuindagen en samentuinen van VELT Antwerpen naar Nederland. We hadden tevens geluk met het weer.
Linder Van den Heerik is op theoretisch gebied goed onderlegd en weet ook waar de mosterd te halen (Wageningen).
De afsluitende heggen rond de percelen vond ik knap. Bramen, rozen en Japanse wijnbes doen het uitstekend. Op de nog onontgonnen percelen groeide prachtig onkruid. Waar al getuinierd wordt vond ik het maar matig. Een positief punt vond ik het gebruik van afbreekbaar plastiek waarop geplant wordt. Enkel kweekgras groeit erdoor. Er was onvoldoende zorg voor de aangeplante fruitbomen. Het aanhouden van te laag staande takken heeft geen nut. Kruisbessen doen het niet bij wortelconcurentie. Met Jostabessen en zwarte bes lukt het iets beter.
Hij heeft momenteel nog veel last van het kweekgras. Bij mij is dit volledig verdwenen op het gedeelte dat ik sinds 1970 elk jaar laat omploegen. Met de wortels van die pemen kan je anders een uitstekende boilllon bereiden. Laten ploegen is voor mij een enorme werkbesparing. Enkele jaren werd er gefreesd, doch dan kriijg je een ongewenste harde afsluitlaag, een soort podzol in de grond.
Bij mij was het eerst nog stuifzand, maar met tonnen compost en gebruik van gesteentemelen en bentoniet met een belangrijke fractie montmoriniliet is dit een zeer vruchtbare en niet uitdrogende bodem geworden. Eén onkruid dat er van het eerste jaar stond houd ik wel in eer: de aantrekkelijke, gele ganzenbloem.
Hij vond gesteentemelen natuurafbraak. De lavagroeven die ik zag in de Eifel maakten op mij alleszinds niet die indruk.
Hij wist boeiend te vertellen over de bodemschimmels , het bodemleven en de minimale bodembewerking. Bij mij hebben die alvast helemaal geen last van het omploegen.
Dit is mijn tweede bezoek. Verslag van het eerste staat op de blog 15/10/2017.
Met Monique was het een heel prettige rondleiding. Ze heeft er een natuurparadijs. Er lag ergens een reekalfje en te horen dat de roodborsttapuit, kwartel en patrijzen er nog voorkomen klonk als muziek in mijn oren.
Met de boomkwekerij is het andere koek. Dat is die wereld op zijn kop zetten. Alhoewel iets van een heel andere kant bekijken ook zijn nut kan hebben. Er werd veel geënt en dan nog met een aanzienlijk aantal tot verdwijnen gedoemde, oude rassen, wegens onvoldoende eigenschappen; gelukkig eveneens met een aantal waardevolle oude en nieuwere rassen. Ik hoorde ook ecolette, een van mijn favorieten vermelden.
Er wordt nu ook geënt op de voor de, voor de liefhebber, meest interessante onderstam M26. De boom blijft kleiner en hoeft enkel tijdelijk gesteund te worden. Ik vrees dat die op de gangbare manier daar: planten, niet steunen en het onderspit laten delven tegenover het verstikkende gras, tot zeer weinig resultaat kan leiden. Dat zij nu ook ent op M27, de allerzwakst groeiende onderstam die in de beroepsteelt gebruikt wordt op de allerbeste fruitgronden, lijkt mij onbegrijpelijk met haar methode van opkweken. Misschien komt deze onderstam – mits een verzorgde opkweek- in aanmerking voor containerteelt op een balkon?
De bomen voor de verkoop staan er krom bij met een bedroevende bladstand en al meerdere jaren op de teller. Ik denk een achterstand die ze nooit meer zullen inhalen. Dat ze op zaailing nooit een hoge boom zullen worden kan ook een voordeel zijn bij een liefhebber. Ik vroeg haar naar ervaringen, doch daar had zij geen feedback over.
Zij vertelde dat er in het voorjaar een rupsenplaag was geweest, tot zelfs 5 verschillende soorten op een boom. Dit klopt wellicht met de theorie dat plagen vooral voorkomen op verzwakte planten.
De bezinnings ringruimte, afgeboord met wilg en vooral de vleermuiskelder met er boven de ronde kweekheuvel toont dan weer heel wat creativiteit. Op die heuvel staan ook speciale planten.
Kael, de oudste zoon van Leen is er Eramusstudent.
Leen had een hostel geboekt op de Karoly körut, zeer centraal gelegen in Pest. We vliegen met Wizzair vanuit Eindhoven. De auto wordt ingeleverd voor parking. Aan de overkant ben je zo in de luchthaven. Twee uur vliegen. Na aankomst de Budapest Card aangeschaft en de gratis verplaatsingen (Dienst Bud met minibusjes) naar en van het hostal geregeld. Door het uur vertraging komen we na het sluitingsuur (21u) van het hostel.
Aan het hostel krijgen we van een gast het nr van de persoon die opgebeld kan worden bij problemen. Die brengt ons naar de kamer. De bedden staan op 2m, te bereiken met een muurladder. Voor mij kunnen we op de grond een zetel omvormen tot bed. We hebben een eigen, nieuwe toiletcel met wc en douche met krachtige waterstraal.
We ontbijten in Fresh Corner een paar huizen ernaast. Enkel hoge stoelen en tafels zijn nog vrij. Er isnog plaats tegenover een zwarte aan een hoektafeltje. Hij is Amerikaan uit Detroit waar ik nog familie heb wonen. Hij is hier met zijn rugby team. Hij vertelt hoe het nu, na het faillissement van de stad, weer goed gaat in Detroit en met een blanke burgemeester in functie. Hij komt uit een zwarte gettowijk en was vroeger op het slechte pad en kreeg 2 kogels door zijn hoofd, die gelukkig geen blijvende schade aanrichtten.
Als we vertrekken neemt hij ons op sleeptouw naar de Donau. Na zijn examen komt Kael ons vervoegen aan de kettingbrug. Het klikt direct met JaQan Hanikson. Deze zal gans de dag 2de gids spelen.
We wandelen de kettingbrug over naar het Buda gedeelte. Het is zomers warm en 30°. Eerst wat siesta in een parkje naast de Donau. Er zijn bonte kraaien, net als in Berlijn.
Met een bus 16 de heuvel op tot het plein met de hoge Matthiaskerk met zijn gekleurd dak. Prachtig panoramisch zicht op het Pest gedeelte met het Honhaarse Parlement, geînspireerd op het Britse parlement te Londen. We wandelen naar het vroegere koninklijk kasteel.
Naast de gebouwen staat op een hoge pilaar Togul, de adelaar, de mythische vogel van de Magyaren, die migreerden vanuit midden Azië. De legende zegt dat hij in 896 AD het zwaard liet vallen in wat nu het moderne Boedapest is. Daarmee duidde hij aan dat dit hun nieuw vaderland was.
We daalden de heuvelflank af, waar ik de kaalgevreten spinselboom zag. (Zie een vorige blog).
Kael kende een goed restaurant Fröser op de Atilla ‘ut. Ik genoot van een halve eend, knisperig gebakken op huisbereide pasta en een paar glazen zeer goede Hongaarse wijn. Voor ons vieren betaalde ik € 63. Zeer goedkoop in vergelijking met bij ons.
Met bus en tram bereiken we het plein met aan de ene kant het parlement; aan de overkant het etnografisch museum. De voorkant van het parlement is de kant op het plein. Aan de kant van de Donau is er geen toegang.
Iets terug naar de kettingbrug staan op de Donaukade een reeks schoenen ter nagedachtenis van de jodenslachtoffers die langs de Donau –na het uittrekken van de waardevolle leren schoenen- werden vermoord tijdens de tweede wereldoorlog. Ze vielen zo in de stroom.
Met de metro de stad in. Een blik geworpen op het chique Belle-epoque New-York café. Wat nagebabbeld en dan terug met de bus tot de grote Synagoge; afscheid genomen van de Amerikaanse vriend en nog een paar 100m gewandeld naar ons verblijf.
Op pinsterzondag komt Kael met ons ontbijten en daarna met hop on hop off bus naar de terminus op het Heldenplein, met de hoge zuil en de beelden van stamaanvoerders die hun volk vanuit centraal Azië naar hier leidden. Het museum voor Schone kunsten bezocht. We wandelen het park in en komen terecht bij de marktkramen bij het ministerie van landbouw in een vroeger paleis. Uitgerust, met de sightseeingbus naar de andere terminus aan het fort van Buda, het hoogste panoramisch zicht. Op de terugweg stappen we af voor de rondvaart van een uur op de Donau. Tijdelijk vaart men niet naar de kant van het parlement waar het ongeval plaatsvond. Op pinstermaandag werd de gezonken boot gelicht en men vond er nog lichamen in, o.a. van de kapitein.
Kael kende een restaurant in een zijstraat bij de grote synagoge met typisch Hongaarse gerechten. Voor mij een stevige goulashsoep, goulash met rijst en nog een dessert; alles voor €8!
Daarna wandeling naar de uitgangsbuurt met een zogenoemd ruïnecafe, een tijdelijk café in een verlaten loods. Hier komen alleen nog toeristen wist Kael te vertellen. De prijzen zijn in die zin aangepast. We krijgen een bericht dat we vannacht iets na 3u30 zullen opgepikt worden voor het hostal voor de verplaatsing naar de luchthaven. Zorg dat je vooraf de opstapkaart hebt; anders kost die €50 op de luchthaven.
Eigenlijk heb ik wat laat uw laatste blogs gelezen, waardoor ik de opendeurdagen 1 en 2 juni gemist heb.
Het was vooral het artikel over de twijg- of scheutafsteker dat meer dan mijn volledige aandacht kreeg.
Dit jaar heb ik daar ook, en ik denk voor het eerst, last van gehad en nogal wat, zeker een 100tal appelscheuten.
Bij PCFruit zijn er dit jaar trouwens ook meerdere meldingen binnengelopen.
De conclusie luidt daar dat het zou gaan om een aantasting van de perenscheutwesp – Janus compressus.
Eigenaardig genoeg hebben die parasieten mijn perenbomen niet aangetast en mijn appelbomen wel.
Bij jouw hebben ze het dan weer gemunt op uw pruimenbomen en niet op appel.
Beste Vincent,
Ik heb jou in cc gezet omdat ik denk dat jij meer mensen kent die het verschijnsel zouden kunnen verklaren.
Jullie weten beslist meer dan Daniël en ik samen.
Moest het nodig zijn voor verder onderzoek: ik heb nog een hermetisch afgesloten plastic zak met een aantal afgeknipte afgebogen topscheutjes van appel.
Jef Peeters
Nota: Mijn jonge appelbomen werden eveneens flink aangetast. Voor de foto was de pruim het opvallenst en pruimen worden minder vermeld.
Vorige zaterdag heeft het gestormd en de al een boom geworden opslag werd door een torsiewind geveld. Drie jaar terug hadden we hem al eens rechtgetrokken en met 2 kabels vastgelegd. Nu is hij tegendraads door een draaiwind toch gevallen. De beworteling was nog veel te zwak. De stam waarop hij stond is verder gekraakt.
Maar geen nood. De 2de opslagtak - na de eerste, omgeënt tot Reinette de Flandre en die reeds lang op eigen wortel staat - is nog intact, maar veel kleiner dan de geknakte boom.
Bij het breukvlak groeit er echter een kleine scheut. Hopelijk wordt dit de vervanger. Dat duurt echter nog jaren.
De oorspronkelijke boom, een dubele Bellefleur was zeker al over de vijftig toen we hier in 1962 kwamen. Bij een zware augustusstorm in 1992 waaide hij om. De eerste opslagtak heb ik destijds omgeënt en vormde eigen wortels.
FOTO’S
1. Een foto van 14-5-2017 van de nu gevelde boom
2. Geveld
3. De gescheurde en gedraaide oude romp
4. Bladerdak. Rechts de Reinette de Flandre en erachter de dunne, opgeschoten tak Bellebleur.
Tijdens de pinksterdagen was ik in Boedapest. In het hooggelegen deel Buda bezochten we het kasteel, het vroegere koninklijk paleis. Bij het afdalen naar de Donau, via een beboste flank, bemerkte ik deze kaalgevreten boom. Dat dit mogelijk was had ik gelezen. Welke boom het was kon ik niet achterhalen. Alhoewel er aan de appelbomen dit jaar nogal wat aantasting was, is de schade zeer gering. Dat totaal kaalvreten kan dus.
Ik heb een kleinfruitkooi waarin momenteel nog gewerkt wordt, spanbetonpalen vervangen de houten palen.
Vorig jaar is daarmee al begonnen. De houtduiven maakten daar (geen netafsluiting) gebruik van om al de kruisbessen voortijdig te oogsten. Daarbij begonnen ze al in een vroeg stadium.
Ik sta dit jaar zeer te kijken dat de bessen tot heden nog onaangeroerd blijven! Wat is de verklaring? Zijn de bosduiven- kruisbeseters allemaal verdwenen en hebben ze hun kennis niet doorgegeven?
Iets gelijkaardig heb ik geobserveerd bij de (kool)mezen. Een goede tien jaar geleden hadden ze de maanzaden ontdekt in mijn Russische Papavers. Ik begon al te vrezen dat ze mijn bestand zouden uitroeien. Veertig jaar terug kreeg ik het zaad van een Russisch Veltlid die het meebracht van haar bezoek aan Oekraïne. Er was steeds natuurlijke uitzaai. Als gevolg van de geplande aardgasleiding bleef daarop de tuin een jaar onaangeroerd liggen. De papavers konden overal groeien. De mezen plunderden enkel de buitenkanten. Als later de tuin weer normaal werd bewerkt en de papavers enkel op enkele plaatsen groeiden, bemerkte ik geen aanpikken meer door de mezen. Blijkbaar was de kennis niet doorgegeven aan het nageslacht.
Vroeger heb ik al de afgeknakte topscheutjes gezien, maar dit jaar zijn er duidelijk meer.
Over welke kever gaat het?
Vincent wist raad. Het betreft de twijg- of scheutafsteker , Rhynchites coeruleus, blauwe metaalglanskleur. Het eitje ligt in het geknikte scheutje. Meest op appelaar en perelaar.
Eigenaardig is dat de getopte scheuten van jonge pruimenbomen zijn. Op de in de nabijheid staande even jonge appelhaag zie ik geen aantasting.
Conclusie : de geknikte scheutjes met het eitje verzamelen en verbranden.
Maak kennis met een landschappelijke, een bloemrijke, een eetbare, een bos-, een moes- en een zeer diverse enorme fruittuin. Op 1 hectare in de Schijnvallei, tegen het Zoerselbos is er heel wat te zien: ook kippen, houtkweek, een composttoilet, maar vooral een uitgebreide verzameling groot- en kleinfruit in vele soorten en rassen. In het bijzonder de grote kleinfruitkooi en de bramengalerij. Daniël wil de bezoekers laten kennismaken met de ECOLETTE , een resistente top-appel, die in geen enkele ecotuin mag ontbreken, ook al heb je slechts plaats voor één boompje, gedeeltelijk zelfbestuiver. In 2017 - omdanks de rampspoed vorst - droeg hij uistekend. Zeker bijschrijven op de lijst in het Velt-boek Fruit!
De eigenaar put uit vele jaren ervaring. Hier werd op 20 januari 1974 Velt als vzw gesticht. Jarenlange waarnemingen, info en belevenissen op http://blog.seniorennet.be/fruit2. En Fruit, de eerste blog, gestart in 2005.
Ook Vincent Turkelboom zal op zaterdag aanwezig zijn met een uitgebreide boekenstand. Als uitstekende fruitkenner kan je hem ook veel vragen stellen.
Ik weet niet hoelang ik, als 84 jarige, nog kan meedoen aan de Velt-ecotuindagen. Ik geef mijn kennis en ervaring graag door en leer ook nog steeds bij van de bezoekers.
Als het u nu niet schikt, dan is er nog een mogelijkheid op 6 juli, het 13de Afrikaans Tuinfeest, een initiatief van Aleide,’ moeder van Velt’, die dan op 1dag na 5 jaar overleden zal zijn.
Mijn moto destijds om Velt op te richten was: zelf doen en daarbij leren van elkaar.
De koffie met koek was in ’t Boerenhof te Oostakker., dicht bij het Bedevaartsoord. We hadden de twee torens van de basiliek opgemerkt.
Met gids Dirk vatten we daarop de havenrondrit aan. Interessant was dat we startten bij een restant van de verlaten oude haven.
De haven van Gent is nu gefussionneerd met de havens van Zeeland en is aldus de 10 de haven van Europa.
We zagen een frans oorlogsschip dat men bezig is te ontmantelen. Het schroot gaat naar Arcelor-Mittal. Op een andere plaats stond een complete trein uit China. Die komt naar hier met roll on roll off schepen. Met een ferry Terdonk staken we het zeekanaal Gent-Terneuzen over ( foto 3). Voor ons was er geen gevaar voor de Legionella bacterie bij het doorrijden van Evergem. Er zijn al 2 dodelijke slachtoffers gevallen en de besmettingsbron is nog niet gevonden.
Let bij de foto 6 op de schermplaat op de scheepstros om ratten te verhinderen aan boord te klimmen.
Voor het middagmaal reden we naar de sleepstraat met veel Turkse handelszaken en eetgelegenheden. Voor ons was dat Gok 2. Er zijn er nog 5 andere van broers van de uitbater. Eerst een kleurige, zeer verscheiden koude schotel.
De stoeltjes werden uitgereikt voor de geleide wandeling met historica Tina De Gendt, auteur van ‘Turkije aan de Leie’. Op diverse plaatsen houden we halt en brengt Tina een boeiend verhaal over de Turkse gemeenschap van Gent, 10 % van de bevolking. Die wonen nu overal verspreid. De stoeltjes komen bijzonder goed van pas. De inwijking in Gent begon 50 jaar terug als ketting-migratie via mondelinge reclame in dorpen rond Emirdag. In Gent werden het Textielarbeiders. Bij het teloorgaan van de Textielnijverheid schakelde men over naar middenstandszaken, waarbij de typische Sleepstraat ontstond.
In Genk bv. werden de Turken aangeworven op verzoek van de Belgische overheid voor arbeid in de mijnen, staatsmigratie.
We dalen o.a. af naar de Leie voor een korte wandeling. Vroegere troosteloze muren dragen nu knappe muurschilderijen. Die op een zijgevel van de sleepstraat is een kunstwerk.
Tina vertelt honderd uit. We bezochten ook een beluik, een insteek met kleine huizen, waar Turkse gezinnen vroeger een goedkoop onderkomen vonden. Nu worden die gerenoveerd en duur verkocht.
Al in 1962, ons eerste jaar in Halle, kocht ik een elzenkant in de beemden. Er stond ook wat es tussen. En wat mij nog het meest trof: zwarte bes;. blijkbaar een halve moerasplant. Vele jaren kocht ik er hout. De keperbalken en bekledingsplanken voor de verbouwing in huis komen van eiken die ik heb laten zagen.
Begin der zestiger jaren was er ook een grote verkaveling van het Zoerselbos gepland.
In de wet op de ruimtelijke ordening van 1962 was bepaald dat de minister van openbare werken bij verkavelingen van meer dan 100 Ha de laatste zeg moest krijgen. Minister de Saegher (Openbare werken) heeft dan op advies van de Commissie voor Monumenten en landschappen, waarin mijn schoonbroer Evert Lagrou en Walter Cogghe, onze architect zaten, de grote verkaveling in Zoerdelbos tegengehouden, maar er waren nog andere plannen.
In 1972 stichtte Leo Cautereels ‘De Vrienden van het Boshuisje en Zoerselbos vzw. ’ Leo is dan de kadasternummers van alle percelen gaan noteren voor een dossier in het kader van de klassering. Een eerste keer liet de voorzitter van de Commissie het dossier verdwijnen. Maar men had dubbels. Het Zoerselbos werd geklasseerd in 1985, ongeveer 350 Ha.
Het Bezoekerscentrum Zoerselbos kwam er in 1999. Kunstenaar Marc De Roover was de inspirator voor de Kempische Bloementuin. Gisteren 11/5/2019 was het de fijne viering van het twintigjarige bestaan.
Leo Cautereels gaf een boeiend relaas over het historisch verloop.
Alhoewel het centrum nu op eigen benen moet staan is er de ruime, blijvende steun van de gemeente verzekerde Marc De Cordt, 2de schepen.
En zeer belangrijk men kan steune n op een stevige ploeg vrijwilligers. Ze bereiken ook de kinderen van Zoersel en omgeving.Een geode basis uit de kindertijd draagt men een leven lang mee.
Wie weet zal de gemeente ook het Boshuisje kunnen aankopen?
Sleedoorn. Ik heb de indruk dat de pruimachtigen het dit jaar goed doen, in tegenstelling met de appelen.
Bolderik
De bolderik (Agrostemma githago) is een plant uit de anjerfamilie Deze eenjarige plant wordt 20–100 cm hoog, heeft lancetvormige bladeren . De bolderik bloeit van juni tot juli met alleenstaande, langgesteelde, dieproze tot paarsrode bloemen. Hoewel de gehele plant giftig is, zijn de donkergekleurde zaden het giftigst. Vroeger werden deze meegeoogst en bij onvoldoende schoning meegemalen, waardoor het graanmeel giftig werd en door de aanwezige saponinen tot maag- en darmproblemen kon leiden. In de korenvelden is deze plant niet meer te vinden, evenals de aanlokkelijke, blauwe korenbloemen uit mijn jeugd. Bolderik heb ik echter nooit gezien.
Ik heb de resistente Noordkriek van De Bock dus in november 2014 aangeplant. We zijn nu 4 en een half jaar verder en de struik doet het, zonder enig spuiten tegen monilia, nog steeds heel goed. Hij groeit goed en elk jaar wordt de opbrengst aan krieken groter.
De noordkriek staat geplant tussen een aantal kersen in hoogstam en struikvorm.
Ook het resistente ras Morina houdt nog steeds zeer goed stand (ondertussen een jaar of tien oud). Saphir heb ik na mijn slechte ervaring niet heraangeplant.
Beide rassen staan ook bij ons, net als bij U, op zandgrond.
Schaarbeekse Kriek’ (‘Griotte de Schaerbeek’)(RGF-Gblx) : Zeer oud ras, traditioneel gebruikt voor het maken van kriekbier, vooral wegens het sterk roodkleurend sap, middelmatig grote,donkerrode vruchten in trossen, zoetzuur, dessertvrucht, maar vooral in de keuken gebruikt, gemakkelijk te vormen en vruchtbare boom, alle boomvormen, zeer goed bestand tegen taksterfte (Monilia) en hagelschotziekte (Cylindrosporium). Bloei heel laat – Goede bestuiver – zelf vruchtbaar.Oorsprong: dit nieuwe ras van CRA-W (Centre wallon de Recherches agronomiques) is het resultaat van een selectie uit honderden vrij bestoven zaailingen van de traditionele verscheidenheid van Brabant en ‘Pajottenland’, ook gebruikt voor het maken van gueuze ‘Kriek’.
Ik heb die staan en wat zie ik: lichte aantasting door takmonilia in zijn 2de & 3de groeijaar. Ik heb nog een Gerema staan, een Duits resistent ras. Vroeger moest ik regelmatig door monilia aangetaste takken wegknippen. Daarna is dat veel verminderd.
Op de abdij van Affligem werd ook een resistente kriek ontwikkeld. Dit ras wordt door boomkwerij De Bock van Oudenaarde verspreid. Ik weet niet hoe dit gewas zich gedraagt.
Ik vraag mij af of de moniliagevoeligheid grondgebonden is? Is de Kempische zandgrond onvoldoende geschikt? Tot 30 jaar terug had ik een 5 tal rassen staan. De aantasting ging zover dat de bomen geen bloemen meer konden vormen. Tenslotte allemaal gerooid. Anderzijds heb ik in het Pajottenland, op vruchtbare bodem, rassen gezien die het bij mij totaal niet meer deden en daar nog steeds vruchten geven!
Op het biologisch proefstation van de provincie Brabant Aardbeien en houtig kleinfruit te Pamel- Roosdaal zijn vorig jaar heelwat Schaarbeekse krieken aangeplant om verder te beoordelen. Over enkele jaren weten we meer.
Schaarbeekse krieken waren de basis voor kriek-lambic, het streekproduct van het Pajottenland.
Het boompje is een Reinette Dubois, 3de groeijaar op MM106. Het is een toevalszaailing uit het Land van Herve, 1858. Terug onder de aandacht gebracht door RGF Gembloux (Ressources Génétiques Fruitières) verdeeld door boomkwekers met het Certifruit-label.
Rijp november tot april, vast vlees, zoetzuur, zeer goede smaak, regelmatige productie, eerder zwakke groei, zeer weinig schurftgevoelig, weinig tot matig gevoelig voor witziekte, kankergevoelig. Bloeiperiode laat tot zeer laat – zeer goede bestuiver. Het is al mijn tweede exemplaar. De eerste bezweek aan kanker op de stam, maar stond ook op een ongunstige oplaats. Bij deze boom nog niets verdachts.
Volle bloei Reinette de France
Mijn laatste bloeier is een Crawley Beauty, ‘Cooks to lightly flavoured purée’ schrijft Joan Morgan in ‘The new Book of Apples’. Een keukenappel, na bewaring en zuurverlies ook eetappel. Ontsnapt steeds aan nachtvorst.