Voor het krantje van de HBK-seniorenclub ontving ik onderstaande tekst van een onbekende auteur.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
DIE GOEIE OUDE TIJD.
Hoe is het in Gods naam mogelijk dat wij , geboren in de jaren 30-40-50, nog leven ?
Volgens de theorieën anno 2004 zouden we toch al lang moeten dood zijn.
Wij zaten in autos zonder veiligheidsstoeltjes, gordel of airbag. Onze bedden en speelgoed waren geschilderd met verf en lood en cadmium. Flessen met gevaarlijke stoffen en apotheekflessen konden we gewoon met onze handjes en beperkte motoriek openen. Poorten en deuren gingen gewoon dicht en als je met je vingers er tussen zat waren ze weg.Op de fiets zat je achterop met je gat op de bagagedrager en probeerde je vast te houden aan de schroefveren van het zadel voor je. Een helm hadden ze nog niet eens op een bromfiets, laat staan op een fiets. Water dronken we uit een kraan, niet uit een fles.
Brood stond stijf van conserveringsmiddelen, na twee weken was de korst nog net zo vers als in de winkel. Kleur- en smaakstoffen moeten ook al bestaan hebben,want zo rood, groen of geel als de limonade toén was, zie ik nu echt niet meer. Een kauwgom legde je s avonds op je nachtkastje en strak je s morgens weer in je mond. Op school hadden ze maar één maat bank en met zo´n heerlijk gevaarlijke klep er aan. Schoenen waren meestal al ingedragen door zus, broer of neef en ook je fiets was te groot of te klein. Een fiets had geen versnellingen en als een band kapot was leerde je vader je zo snel mogelijk om die zelf te plakken. We gingen s morgens weg van huis en we kwamen terug als de straatverlichting aanging. Niemand wist waar we waren in tussentijd en we hadden geen GSM mee. Het bos of het park was een plek om te spelen en geen vieze mannetjesverzamelplek. Als we naar een vriendje gingen, liep je er gewoon naartoe, je hoefde niet aan te bellen en ook geen afspraak te maken. Er ging ook geen volwassene met jou mee. We aten ook al koekjes en kregen brood met veel boter en werden niet dik. We dronken uit dezelfde fles als onze vrienden en niemand werd er ziek van. Wij hadden geen play-tation, Nintendo, X-box, 64 televisiezenders, videofilms, surround sound, eigen televisies, computer of internet. We hadden vrienden!
De televisie begon pas om 18 uur. Dan kwam een uurtje wat leuks voor kinderen en oh wee als je daarna durfde op te staan om op een knopje van een andere zender te duwen ( die zaten al aan het toestel vast). Pa bepaalde wat en hoe lang je daarna keek. We hebben ons gesneden, botten gebroken, tanden uitgevallen en er werd niemand voor de rechter gesleept. Dat waren gewoon ongelukken en soms kreeg je er nog zelf een pak slaag bij. Wij vochten en sloegen elkaar soms groen en blauw en er was geen volwassene die zich er druk om maakte.
Pedagogisch verantwoord speelgoed maakten we zelf; met stokken sloegen we naar ballen, we bouwden zeepkisten en merkten onderaan de berg dat we de rem vergeten waren. We voetbalden op straat, en alleen wie goed was mocht meedoen; wie niet goed genoeg was moest maar blijven kijken en leren omgaan met teleurstellingen. Op school zaten ook domme kinderen. Zij gingen en kwamen op dezelfde tijd als wij en kregen dezelfde lessen. Zij deden soms een klas nóg een jaar en daarover waren geen discussies op ouderavonden. De meester had altijd gelijk. We smeerden onze boterhammen zelf, met een grote mensen mes en als je ze vergeten was kon je op school niets kopen! Als je de korst niet at had je een beetjes meer honger de rest van de dag. We gingen met de fiets naar school, helemaal alleen, ook in de winter. Als je moeder aan de huisdeur naar je zwaaide was je al een beetje een watje ! Wij hadden vrijheid, mislukkingen, succes en verantwoordelijkheid. We hebben moeten leren er mee om te gaan. Onze generatie heeft véél mensen voortgebracht die problemen kunnen oplossen, innovatief bezig zijn en daarbij risico durven nemen en voor de gevolgen instaan.Hoor jij ook daarbij ? Gefeliciteerd ! Wij waren helden.
|