Belogradchik
Verdomt
slecht geslapen vannacht. Het ligt zeker niet aan het bed, maar ik heb danig
last gehad van buikpijn. De oplettende blogvolger zal ondertussen wel begrepen
hebben dat mijn gezondheid hier en daar wat te wensen onverlaat. Om alles onder
controle te houden spuit ik drie keer per dag insuline en neem zn zeventig pillen
per week in. Verder ga ik hier niet over uitweiden.
Ik neem een
licht ontbijt, voor ik vertrek neem ik een paar pijnstillers en een Buscopan
in. Hopelijk is dit voldoende, als de buikpijn doorzet zou dit het einde van
mijn reis kunnen worden. Het is acht uur wanneer de poort opengegooid wordt en
we kunnen vertrekken voor wat later zal blijken weer een prachtige rit. Guz is
nog altijd in topvorm, buiten wat gerammel van het hitteschild rond de uitlaat
is er geen vuiltje aan de lucht. Ik krijg langs de oever van de Donau een stevige
zijwind, om niet te zeggen een zeer harde zijwind. Regelmatig krijgt Guz dan
ook flinke opdonders en moet ik zijdelings tegen de wind gaan hangen om het
spoor een beetje te kunnen houden. Ben weer blij dat ik toch al redelijk wat
motorervaring heb. Harder dan 70 km per uur zit er met deze wind niet in. Ik
laat het scherm van mijn helm naar beneden omdat er hier en daar wat afgewaaide
takken op de baan liggen. Ik zou bij toeval niet graag zon tak in mijn gezicht
krijgen zonder bescherming. (veiligheid op de eerste plaats he Mieke) Ik ontdek
weer een raar fenomeen. Door de harde wind die recht op de oever blaast drijven
er grote takken en wrakhout naar de oever. Tientallen mannen en vrouwen staan
dit hout uit de rivier te vissen. ZE leggen het in stapeltjes op een muurtje
dat naast de baan loopt om het te drogen. Geen kans gehad voor een foto wegens
niet kunnen parkeren. Het is een grote baan met weliswaar weinig verkeer mar ik
probeer in vreemde langden het contact met de arm der wet zo miniem mogelijk te
houden. Ook weeral geleerd door ervaringen die minder prettig waren. Na een twintigtal kilometers verlaat ik de
Donau, niet omdat ik deze rivier beu ben, gewoonweg omdat de weg zo loopt.
Reizen kan ook simpel zijn, gewoon de weg volgen. We rijden de hoogvlakte van Roemenië
in. En wat voor een hoogvlakte, prachtige vergezichten, en mooie kleurige
bermen. Bij ons is dit onkruid en wordt het weggespoten of gemaaid. Hier laten
ze het staan en het is prachtige. Regelmatig zie ik in de verte herders met
kudden schapen en/of geiten. Het ziet er allemaal zeer vredig uit en er is een
zalige stilte. Het vervoermiddel is hier overduidelijk paard en wagen. Hier ook
gen lijken van dieren op de weg. Je moet al een verschrikkelijk dom beest zijn
om je dood te laten rijden door een paard met wagen zou ik denken. Op het land
wordt nog echt de paarde kracht gebruikt, grote stukken grond worden geploegd
met het paard als trekmiddel. Het wieden van de eindeloze akkers gebeurd hier
met de hand. Zowel mannen als vrouwen zijn (meestal ouderen) in groepjes op de
schrale droge akkers bezig en dit onder een hete zon. Natuurlijk is er ook een
keerzijde aan deze charmante bezigheid (om als toerist er naar te kijken). De
tegenstelling is de bittere armoede die er is in de afgelegen dorpjes. Door
hard labeur op de akkers proberen deze mensen zich min of de kop boven water te
houden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er amper jonge mensen te zien
zijn. Volgens mij zijn het veel Romas die in de afgelegen dorpjes wonen. Ze leven
echt aan de onderkant van de maatschappij. Je hebt er drie soorten; een soort
met een kruiwagen, de betere met een ezel en kar en de beste met paard en
wagen. Ik wordt in deze afgelegen dorpjes argwanend na gekeken. Niet te
verwonderen natuurlijk als er één of andere Pipo op een zware motor met op zijn
helm een camera en microfoon voorbij komt. In één van de dorpjes roept er
iemand wat scheldwoorden naar mij. Ik reageer niet, kan hem zelfs begrijpen.
Alleen, ik kan er ook niets aan doen dat hij hier geboren is. Naar België komen
is volgens mij ook geen oplossing. Hij zal het er zeker niet beter hebben als
hier. DE Vlamingen en de Walen lusten elkaar rauw. Althans volgens de politiek
en ook wel een beetje door de stembus uitslag. Is mijn persoonlijke mening en
ik wens echt niet de politieke toer op te gaan. Ben er toch wel zeker van dat
die Roma bij ons niet welkom is. De Donau is vanaf de hoogvlakte nog regelmatig
in al zijn schoonheid te zien.
Terwijl ik
langs een kudde geiten rij zwaait de herder spontaan naar mij. Dit laat ik niet
liggen. Ik keer direct om en rij tot bij de herder. Een trotse herder mag ik
wel zeggen. Het enige wat ik van hem versta is dat hij een Roemeen is.
Natuurlijk wil ik een foto nemen, ik krijg het hem niet uitgelegd dus laat ik
hem mijn fototoestel zien. Hij keek er naar zoals vroeger volgens mij een
Indiaan naar Columbus heeft gekeken toen hij een spiegeltje kreeg. Nu begrijpt
hij dat ik een foto wil nemen, ik probeer hem bij zijn kudde te krijgen maar
dat wil hij niet. Zijn stok wil hij ook niet vasthouden. Het is dan ook wat het
is. Een fiere herder met opgeheven hoofd op de foto. Hij maakt van mij ook een
foto en vind het prachtig dat de fotos op het schermpje van het toestel komen.
Tussendoor stuurt hij regelmatig zijn hond naar de kudde om deze bij te sturen.
Na eindeloos handen geschud en schouderklopjes kan ik vertrekken. Toch nog maar
en foto genomen wanneer hij naar de kudde wandelde. Hij bleef me nazwaaien tot
ik in de bocht verdwenen was. Heb ik misschien een verkeerd beeld van armoede?
Deze mens kwam niet ongelukkig over, hij heeft volgens mij ook geen nood aan
allerlei technische rommel. Tevreden met zijn kudde en zijn hond het moet
kunnen.
De hoofdweg
waar we over rijden is matig tot goed van kwaliteit. De zijwegen zijn allemaal onverhard.
Ze liggen er echter zo uitnodigend bij dat ik het niet kan laten om een
onverhard weggetje mee te pikken. Na amper een kilometer begint Guz te zeuren.
Als je graag wilt gaan crossen, koop dan een motor om mee te crossen en laat
mij aan de kant staan. Is het nog niet genoeg dat mijn hitteschild helemaal
naar de bliksem is? Eigenlijk geen domme opmerking en ik besluit dan toch maar
om het asfalt terug op te zoeken. Na een paar kampen te zijn voorbij gereden
komen we aan bij een prachtige brug over de Donau. Ik een kotje zit een soort
bewaker die er op tie kijkt dat er geen fotos van de brug genomen worde.
Aangezien mijn helmcamera nog opstond heb ik wel beelden van de brug. Hij deed
echter teken om de camera onmiddellijk af te zetten, waar ik ook direct op in
ging. Met en kwade blik gaf hij me toegang tot de brug. Ik rij over de brug en
kom op en prachtig geasfalteerde weg die, je gelooft het nooit na tweehonderd
meter overging in onverharde weg. Volgens Garmien een kilometer of vier. Guz
begon waar te brommen maar deze keer gingen we niet terug. Eerst een stuk met
niet anders dan ribbels de vering kraakte en piepte van jewelste. Heel de dag
amper een auto tegengekomen, hier twee die in grote stofwolken op ons af
kwamen. Na de ribbels los zand en grind. Ik kan jullie vertellen dat door los
zand en grint rijden met een baanmotor geen sinecure is. De zijdelingse
rukwinden maakten het er zeker niet gemakkelijker op. Toch een voordeel, door
de uiterste concentratie had ik geen last meer van buikpijn. O f zouden het toch
de pillen geweest zijn? Nadat deze hindernis genomen is rijden we weer over
heerlijk asfalt. We komen prachtige tafereeltjes tegen, zoals de familie gans
dat op pad is. Ook de Donau laat zich hier weer op zijn mooiste zien. Als of
het nog niet genoeg is krijg ik ook nog een groepje ooievaars in het vizier.
Het was even een geklik van jewelste.
Ondertussen
was het twaalf uur geworden en zou de grens met Bulgarije in zicht moeten
komen. Ik viel dan ook bijna van Guz nadat Garmien mij wist te vertellen dat ik
binnen vijftienhonderd meter op de ferry moet rijden. Ferry, wat ferry, ik weet
van geen ferry. Volgens mij ligt er een prachtige brug over de Donau (Europese
pot weet je wel). Ik had onderweg al gezien dat de route op het scherm van
Garmien een stuk door het water ging. Geen paniek, dat gebeurt meer in dit
soort landen. De kaarten zijn namelijk niet zo nauwkeurig hier. Even her berekenen
als het zo ver is en klaar is Kees. Niet dus, opeens sta ik voor een bord Ferry
en een kantoor waar de tickets gekocht moeten worden. Ik heb geen enkele
Roemeense cent meer in mijn zak. Hopelijk brengt de creditcard een oplossing of
misschien eventueel euros. Met een klein hartje (ik heb nog eens aan een grens
gestaan zonder lokalen munt, Theo, mijn toenmalige reisgezel weet er alles van
het was namelijk in Syrië) stap ik naar het loket. Geen visa, geen Master Card
maar God zij geprezen wel euros. Dar gaan mijn laatste euros dacht ik. Met
zes euro was ik er van af. Een honderd meter verder staat een douanier mij op
te wachten, vriendelijk vraag hij om mijn paspoort en het doel van de reis. Ik
geef hem de nodige uitleg en kan zonder problemen verder rijden. Ik rij het
haventje op en zie twee rijen vrachtwagen staan en een lange rij personenwagens.
Niet met mij denk ik. Even spookrijder gespeeld om de rijen te passeren om me
als eerste in de rij te zetten. Ik heb Guz nog niet stil gezet of ik werd door
één of andere klakmans aan de kant gezet. Voor de eerste keer geen enkele moeite
om hier iemand te verstaan. Hij zegde namelijk niets. En woord, geen letter een
duister blik en een armzwaai. Daar staan ze dan, ondertussen komt er een
prutsbootje af met wat voetgangers, zes vrachtwagen en een stuk of tien
personenwagen. Met deze vracht was heet bootje barsten vol. Aan mijn kant
stonden er zeker een twintig vrachtwagens en zoveel personenwagens. Oei, denk
ik, als die klakmans me hier laat staan tot ik echt aan de beurd ben kan ik
maar best ergen een tentje gaan kopen. Het bootje is aangemeerd en de paar
wagens die er op staan rijden er af. Nu er af rijden is veel gezegd. Blijkbaar
is het waterpeil van de Donau met de tijd zover gezakt de helling te stijl is
geworden. Met balkjes en stukken hout wordt dit opgelost. Je moet he gezien
hebben om het te geloven. Een andere klakmans begint er werk van te maken om de
ferry te laden. Eerst helemaal rechts van de ferry tien personenwagens. Dan
moeten de vrachtwagens met hun lange trailers de ferry op. De bestuurders laten
de achterkant van de trailer omhoog gaan doormiddel van luchtdruk. Dit om te
vermijden dat ze met de achterkant van de trailer op het weg dek komen. Nu
blijkt dit bij een trailer niet te gaan. De trailers voor autotransporten
hebben een dergelijk systeem niet. De arme bestuurder rijdt heel het spel dan
ook hopeloos vast. Echt waar, een kwartier zijn ze met planken en balken bezig
geweest om die vrachtwagen op de ferry te krijgen. Er was nog plaats voor twee
vrachtwagens op de ferry. Na de eerste van de twee start ik Guz en maak ik aanstalten
om de ferry op te rijden na. Niet dus, eerst die tweede vrachtwagen nog, is er
dan nog een plaatsje zijn dan mag ik mee. Natuurlijk was er nog een plaatsje,
Guz staat weliswaar Bina met het achterwiel in het water maar we zijn mee. Er
worden de nodige fotos getrokken. Een vriendelijk bemanningslid vraagt of hij
en foto van mij moet maken. Natuurlijk wat had je gedacht. Op één van de fotos
is in de achtergrond een prachtige brug over de Donau te zien. (Europa weet je
nog) Er is echter en klein probleempje. ER LOOPT GEEN WEG NAAR TOE. Hoe kunnen
ze het verzinnen. Het bemanningslid vindt het prachtig, zolang er geen weg ligt
blijft hij zijn baan houden. Er waait een felle wind over de Donau, maar het
bootje vaart met een fikse snelheid van elf kilometer per uur naar de overkant.
Na een twintigtal minuten zijn we aan de overkant. Ook daar staan rijen autos
te wachten.
Aan de
grensovergang staat een mooi bord over de breedte van de weg met welkom in
Bulgarije en het wapenschild van Bulgarije. Een mooie foto dacht ik zo. De
douanier dacht er anders over, fototoestel terug in de tanktas. Dit was het enige
probleempje. Snel vertrekken we dan ook. Bij het volgende loket moet ik echter
een noodstop maken. Toeristische dienst mijnheer, of u even zes euro toeristenbelasting
wilt betalen. Omdat u met de motor bent hoeft u geen wegenvignet te kopen. Ik
krijg na betaling een bewijs met allerlei officieel uitziende stempels. Zolang
ik in Bulgarije aan he verkeer deelneem moet ik dit bewijs bijhebben om bij een
eventuele controle dit te laten zien.
De eerste
indruk van Bulgarije is weeral de alomwezige armoede. Het wegdek doet aan Syrië
denken. Geen enkele witte streep en ook als het droog os weinig grip. Als snel
ben ik het stadje uit en rij de bergen in. Mooi asfalt en heerlijke bochten die
enthousiast in duik. Iets te enthousiast volgens Guz. Hij laat het achterwiel
even schuiven zodat ik er aan herinnerd wordt dat de wegen hier weinig grip
hebben. Aangezien ik naar Guz een stuk beter luister als naar mijn echtgenote
neem ik direct gas terug om in een gezapig tempo de laatste dertig kilometer af
te haspelen.
Rond half
drie kom ik in het hotel Skalite aan gelegen in het stadje Belogradchik.
Prachtig is het hier. Ik zit midden in de bergen. Op de hoogste toppen is nog
sneeuw te zien. Het hotel is formidabel. Een portie brengt me tot aan de
receptie? Ik schaam me dood hoe ik hier sta. Vuil, bezweet en in motorkleren.
Ik excuseer me dan ook voor mijn kleding bij de vriendelijke jonge dame aan de
receptie die trouwen perfect Engels spreekt. Weer begin ik me te schamen, nu
over mijn brabbel Engels. Voor de jonge dame echter geen enkel probleem. Blij
dat u voor ons hotel heeft gekozen mijnheer. Ik wens u een aangenaam verblijf. Guz
staat geparkeerd op een afgesloten parking met bewaking. Ik zit in een kamer
met zicht op de bergen, een heerlijke regendouche, airco en tv natuurlijk.
Voordat iedereen gaat denken wat een rijke stinkerd is dat, de prijs voor een
overnachting in halfpension bedraagt 45.
Snel onder
de regendouche, de wandelschoenen aan en de bergen in voor de nodige fotos.
Als ik op het pleintje voor het hotel kom zie ik dat het hotel een dakterras
heeft. Beslissing is snel genomen. Het worden fotos genomen van het dakterras.
Zit hier heerlijk met het zonnetje op mijn bolletje en een lekker half litertje.
Zeg nu zelf, tocht beter dan thuis onkruid wieden.
Morgen 15/05
een zware rit van 298 kilometer binnenwegen naar Svihtov. We verblijven dan in
hotel Pri Popa
|