Het wordt kouder Goed geslapen, maar veel te laat naar bed. Stipt om zeven uur wordt een goed ontbijt genuttigd. Eindelijk nog eens pistolets. Om acht uur vertrekken we onder een zwaar bewolkte hemel met 13 graden. Toch vertrek ik in zomerkleding met de elektrieke jas onderaan. In de zomerbroek is het redelijk fris maar hopelijk stijgt de temperatuur nog. De eerste vijftig kilometer is er geen bal te beleven wat in het verslag thuis hoort. De eerste twee fotos tonen de weg en het landschap dat hier en daar tussen de bomen te zien is. Moest er nu een kudde olifanten de baan oversteken dan kon ik daar wel een bladzijde of twee over schrijven. Niet dat ik me verveel,zie altijd wel iets, speur naar vogels en probeer te raden welke gewassen er in het veld staan. De ontelbare donker rode klaprozen blijven ook mooi om te zien. Ook hier moet het gisteren flink geregend hebben. Er staan grote plassen op de velden. In een van de plassen zit een koppel zwanen te genieten van de jonge scheuten die uitkomen. Na een uurtje rijden is de temperatuur nog elf graden en zit ik al een kwartier te verrekken van de kou. Ik lijk wel gek, in de koffer van Guz zit heerlijke warme kleding. Zodra ik een plekje tegenkom waar ik Guz kan parkeren ga ik me dan ook omkleden. De jeansbroek wordt uit de rugzak gehaald. De motorbroek die ik over de jeans aan doe haal ik uit de koffer samen met een paar warmere handschoenen. Terwijl ik in mijn onderbroek aan de kant van de weg sta stopt er een auto met drie mooie vrouwen. Ze vragen of ze me kunnen helpen. Vind ik wel een goed idee, jammer dat het maar een fantasie is. We rijden verder, nu in de kleding die je in Belgie bijna altijd aan hebt. Als we Baja binnen rijden staat er op een rotonde een grote soepketel boven een kampvuur. In dit soort ketels (wel wat kleiner nutuurlijk) maken de herders op de poesta hun Goulaschsoep. In Baja gaan we over de Donau. Via allerlei kleine wegen geraken we aan het water. We komen op een hellend vlak, ik denk dat er vroeger hier een veerpontje aanlegde. Eigenlijk een uitstekende plaats om het grootste vuil van Guz te verwijderen. Guz wordt tot tegen de rand van het water gereden en hij krijgt een ferme wasbeurt. Terwijl ik tientallen muggenbeten oploop begint Guz op te scheppen, welke BMW, Yamaha of Honda kan zeggen dat hij een wasbeurt heeft gekregen met water rechtstreeks uit de Donau? Hij staat dan ook te glinsteren van jewelste.We rijden beiden met een grote smile over een prachtige weg de natuur in. De ooievaars zitten op de nesten,een roofvogel valt als een steen uit de hemel om zijn prooi te pakken, of net niet. Een reiger staat in een sloot te vissen, het zonnetje komt hier en daar door de veel lichtere wolken en in de verte doemen de bergen op. Moet ik echt al naar huis komen? Een paar kilometer voorbij Baja gaan we de bergen in. Over een goed wegdek rijden we op het gemakje door het mooie landschap. Op een bruggetje kan ik mijn camera op de rand van een balustrade zetten en zo nog eens een foto van heel het gezin nemen. Na de foto tuffen we verder en komen voorbij een beeldhouder die aan het werk is onder een afdak. Ik stop en in gebarentaal wordt er goedendag gezegd en gevraagd of er een foto mag genomen worden. Geen probleem, hij was zelfs trots. Hij neemt me mee naar een schuurtje waar tientallen beelden en houtsnijwerken staan. Er wordt een groot stuk naar buiten gesleurt, volgens mij moet het de heilige drievuldigheid voorstellen. Hij doet teken dat ik er een foto van kan nemen, ik vraag hem om er naast te gaan staan zodat ik een mooi beeld heb van deze beeldhouder. Ik word uitgenodigt om en kijkje in zijn woning te nemen. Hierop ga ik niet in, er lopen drie grote honden woest te blaffen achter het hek. Na de beeldhouder komen we op een weg die goed zou volstaan om voor een proef te dienen bij het afleggen van een examen om het motorrijbewijs te behalen. Werkelijk de ene bocht tegen de andere. Vloeiende bochten, haarspeldbochten,schroefbochten enz. Het wegdek is van uitstekende kwaliteit dan weer erbarmelijk slecht. Zand, grint en afgewaaide takken komt men tegen. Hier leer jewel vooruit kijken anders knal je van de ene put in de andere. Na dit weggetje komen we op de doorlopende baan richting Pecs. Rond twaalf uur rijden we Pecs binnen. De beelden worden er gemaakt met de helmcamera. Het is te druk om foto's te maken, en er is te weinig parkeergelegenheid om Guz aan de kant te zetten. Na Pecs komen we terug in de natuur. Op een lang stuk rechte baan komen we in een mini zandstormpje. Het wordt veroorzaakt door de harde wind die letterlijk de schrale grond van de akkers weg doet waaien. Aangezien ik onderweg regelmatig de route heb veranderd om op kleine wegen te blijven weet ik niet goed meer waar we zitten. Opeens komen we een bordje Zoll tegen. Volgens mij betekent dat grens. Raar denk ik, we zitten op een verlaten weg, Terwijl ik daar over aan het denken ben staan we plotseling aan de Hongaarse grensovergang. Een blik op het paspoort is voldoende om Hongarije uit te rijden. Een paar bochten verder een immens grote grensovergang om Hrvatska binnen te rijden. Al goed dat ik weet dat dit Kroatie is, ik zou er anders geen benul van gehad hebben in welk land ik had gezeten. Een vriendelijke jonge dame komt naar buiten , vraagt waar ik vandaan kom em knalt de zoveelste stempel in mijn paspoort. Het is kwart over drie, er staan 320 km op de teller en we zijn in Koprivnica aan gekomen, Garmien heeft direct een hotel gevonden. Om half vier ben ik op de kamer. Morgen Slovenie, misschien halen we Oostenrijk.
|