Omdat Theo
blijkbaar niet kan slapen zonder het verslag, verschijnt het vandaag nog.
Slecht
geslapen, ik slaap graag op en harde matras maar als die zo hard is als beton
is het zelfs voor mij iets te. Als ik de gordijnen open doe heb ik veel zin om
terug op die beton te kruipen. Er staat een felle wind en het is aan het
sneeuwen. Niet direct het beste weer om en toertje met Guz te gaan rijden. Om
acht uur staat er een prima ontbijt klaar met een perfect gekookt eitje. Ik
vraag aan de hotelbaas of de Grossglockner open is. Hij weet het niet maar belt
onmiddellijk naar de controle post. Het is alleen open voor voertuigen met
sneeuwkettingen. Absoluut gesloten voor motorrijders wegens te glad. Aan het
hotel is het één graad boven nul. Op de top van de Alpenweg vriest het zes
graden en is er vannacht vijftien centimeter sneeuw gevallen. Daar staan we
dan, er is nog maar één mogelijkheid om het dal uit te komen namelijk de Tauerntunnel.
Garmien opdracht gegeven om de route via de Tauerntunnel te laten verlopen. Het
is nog altijd de bedoeling dat we in Kufstein geraken. Als we vertrekken
sneeuwt het nog altijd, toch nog even gaan kijken aan het tolhuis en inderdaad
er wordt melding gemaakt dat er alleen bij gebruik van sneeuwkettingen
toestemming gegeven wordt om de beklimming te doen. We rijden nog maar eens via
Heiligenblut het dal in richting Lienz. In Winkklern 20 km voor Lienz gaan we
de 106 op richting Mallnitz. In Mallnitz gaan we dan de Tauerntunnel in. Na 90
km door een prachtig landschap met verse sneeuw in de dennenbomen bereiken we
Mallnitz, inderdaad ligt daar en prachtige tunnel, en een groot station. In het
station staan treinen waar autos op rijden. Hoezo, autos oprijden? Ja wel, er
zijn namelijk twee Tauerntunnel. Een voor autotreinen en een voor het gewone
verkeer. Misschien was het te koud, of te vroeg voor Garmien maar we moeten
ongeveer 100 kilometer verder zijn voor de Tauerntunnel die wij moeten hebben. Omdat
deze tunnel een verbinding is tussen twee autosnelwegen en ik het vertik om een
vignet te kopen rijden we over de 99 naar Katschberg. We doen er dus nog eens
honderdkilometer prachtige wegen bij. Ondertussen is het blauwe hemel geworden
en is de temperatuur op en hoogte van 500 meter tien graden. Het is prachtig
hoe de besneeuwde bergtoppen in de zon liggen te blinken. Aan de bomen is de
sneeuwgrens goed te zien. In Katschberg moet er en col van 1.641 meter
beklommen worden. Op de autosnelweg ligt hier de Katschbergtunnel van 9 km lang.
Met de sneeuw valt het hier nog mee. De temperatuur is iets anders we krijgen
nog één graad. Na Katschberg rijden we via Mariapfarr de wondermooie 99 op.
Deze weg volgt de rivier Taurach. Hier is het naar hartenlust bochtjes pikken.
De toegelaten snelheid is 100 km per uur, zelden wordt deze snelheid gehaald,
ten eerste wegens de bochten en ten tweede door de fantastische zichten. We rijden
door diepe kloven om dan weer fel te stijgen. Een prachtige weg ook om de
bochtentechniek wat bij te schaven. Deze prachtige weg is ongeveer vijftig
kilometer lang en komt in Radstadt op de E651. Voordat we daar zijn dient eerst
nog de Radstadter Tauernpas bedwongen te worden de pas heeft een hoogte van
1.739 meter. Hier ook weer maximum één graadje boven nul. Ik heb nog nooit
meegemaakt dat Guz eind mei nog een sneeuwvlokje op het dashboard laat zien om
te waarschuwen voor gladde wegen. En hier lag dan wel sneeuw, je zou je putje
winter gewaand hebben als je niet beter moest weten. De wegen zin sneeuwvrij
maar nat, we doen het dan ook kalm aan. Het heeft toch wel iets om met Guz door
een dergelijk besneeuwd landschap te rijden. Als we bijna op de top zijn komt
er dichte bewolking opzetten en begint het hier opnieuw te sneeuwen. Na deze
beklimming zijn het nog 22 mooie kilometers naar Radstadt. Al de wegen die we
tot nu toe gereden hebben staan op de Michelin kaarten als groen aangegeven.
(met reden want het is er fantastisch) Van Radstadt gat het via Bischofshoven
naar Saalfelden. Na Bischofshoven hebben we nog een colletje van 1.357 meter. Door
het Saalachdal rijden we uiteindelijk Kufstein binnen. Het is 13u45 en stralend
weer. We zitten nu een paar kilometer van de Duitse grens. Omdat het weer de
laatste dagen zeer wisselvallig is geweest beslis ik om in Duitsland de
binnenwegen te laten liggen en hier de snelweg op te gaan. Vandaag, zondag geen
vrachtverkeer op de snelweg dus dat is ook mooi meegenomen. We zitten nu nog
een dikke 900 km van Essen. Rond 14 uur zitten we op de E95 richting München. Geen
tien minuten later begint het te regenen. Wat zeg ik? Regen? Neen stortregen
met windstoten om u tegen te zeggen. De temperatuur zakt van tien graden naar
vijf graden. De snelheid op de snelweg ongeveer 80 km per uur. Dit zegt genoeg
me dunkt. Eer een Duitser op zijn autobaan 80 km per uur gaat rijden is het wel
degelijk heel slecht. Het blijft onophoudelijk regenen. Alles wat ik aan
verwarming heb draait op volle toeren. Wat zou het fijn zijn met mijn
elektrisch verwarmde handschoen, mijn wintervoering in broek en jas. Het probleem
is dat ze lekker warm thuis in de kast liggen. Na ongeveer 200 km is het tijd
voor Guz zijn drinken. Ik ben nu door en door nat, het begint te lijken op de
reis naar het Midden-Oosten waar we dagen aan een stuk in de regen hebben
gereden, toen had ik wel mijn winterkleren aan. Het verschil is aanmerkelijk
moet ik zeggen. Terwijl ik klappertandend betaald heb en terug naar Guz stap
denk ik, waarom zou ik in Godsnaam zo blijven rijden. Het wordt zelfs
gevaarlijk, ik zit stijf van de kou op Guz met verkrampte natte handen. De
elektrieke jas voel ik niet meer net zo met de handvat verwarming. In de
tanktas staat een centimeter water. Vlakbij het tankstation staat en Best hotel.
We rijden er naar toe vragen enkel een kamer de prijs interesseert ons geen
fluit als er maar een fatsoenlijke verwarming is. Als een verzopen kat sta ik
aan de receptie, er is een kamer en een goede verwarming, zelfs een hete
douche. Of ik nog even een formuliertje wil invullen. Ik kijk de dame aan als
of ze een grapje maakt, geef haar mijn paspoort en zeg dat ik morgen het papiertje
wel in zal vullen. Ik krijg van het bibberen nog geen sigaartje aangestoken
laat staan dat ik een letter op papier krijg. We zijn aangeland in Dreisbach.
Morgen geven ze hetzelfde weer als vandaag. Dat belooft.
|