11/08/13 Na een goede nachtrust en een redelijk ontbijt
worden de motors rond de klok van negen gestart voor een rit van 230 kilometer.
Het is 14 graden en zwaar bewolkt maar droog. De mist die er vanmorgen vroeg hing
is verdwenen. Het landschap is iets heuvelachtiger geworden, we rijden lange
tijd langs de Russische grens. Enorme vlaktes met landbouw onbegrijpelijk dat
de koeien op de grasvlaktes aan een ketting staan van een meter of vijf.
Nergens is er prikkeldraad te bespeuren. Rond de middag wordt er met emmers
water gesleurd om de beesten drinken te geven. De ooievaars blijven ook hier
talrijk rond paraderen. We hebben zelfs een koppel kraanvogels gezien, jammer
genoeg te ver weg om er een fatsoenlijke foto van te nemen. Voordat we Polen
bereiken rijden we een paar uur door een soort niemandsland met af en toe en
dorpje dat uit wat krotwoningen bestaat. Rond de middag staan we aan de Poolse
grens en maken we kennis met een voor ons nieuw verkeersbord. Zou dit bord
betekenen dat we terug in de beschaving zijn? Of verboden te pijpen bij heet
weer?
Vanaf de Poolse grens is het iets plezanter rijden zeer goed
wegdek en zelfs af en toe een plezante bocht. Op de Tri staan ondertussen meer
dan 4.000 kilometer, hij is amper veertien dagen oud. Het is een fantastische
machine om mee te rijden, af en toe trek ik door tot 10.000 toeren hij vliegt dan
als een pijl uit een boog vooruit. Aan de grens stoppen we voor ons dagelijks
soepje, althans Theo neemt en ferm bord Goulashsoep met een heerlijke pistolet.
Eindelijk nog een fatsoenlijke lekkere pistolet in plaats van het droge taaie
zuurdesem brood. Kees laat de soep voor wat het is en neemt met genoegen twee
heerlijke cappuccinos. Het blijft droog en de temperatuur klimt langzaam
richting 20 graden. Aan de talrijke goed onderhouden kerken is te zien dat we
in één van de katholiekste landen van Europa zijn aanbeland, niet direct ons
ding maar we storen doet het ons nu ook weer niet. De onverschilligheid en
onbeleefdheid is ook hier zwaar aanwezig dit begint wel op onze heupen te werken.
We geven het dan ook op om nog goedendag tegen de mensen te zeggen want je
krijgt gewoonweg geen respons. Om 14u30 komen we in Olecko aan waar ons hotel
voor deze nacht is geboekt. Olecko is een stadje, dat aan en prachtig meer
ligt. Met en klein hartje komen we bij het hotel aan. Er is namelijk hier een
één persoon kamer geboekt voor 17 per nacht. Tot onze verbazing zijn de
kamers volledig naar onze zin, een douche, wc, tv, degelijk internet en proper
meer verlangen we niet. Rond 15u30 trekken we het stadje in. We stappen de
eerste beste winkel in om te zien of ze sigaren verkopen. Theo zijn sigaren
voorraad staat op een alarmerend laag pijl. Geen sigaren in deze winkel, we
vragen heel beleefd of er in de buurt een bankautomaat is want we hebben weer Zlotys
nodig. Het antwoord was op zijn Pools. NEEN, zeer kort af en gedaan. Voor de
zoveelste keer deze reis stappen we beduusd buiten en geloof het of niet
honderd meter verder was er een bankautomaat. En zo is het met alles, deuren
voor je neus dicht gooien, je finaal negeren en onbeleefd. We gaan op een
redelijk terras zitten, steken een sigaartje op en wachten. Wachten, wachten en
wachten. Er komt volk buiten er gaat volk naar binnen en dat is het. Volgens
mij waren we onzichtbaar geworden. Sigaartje opgerookt en verder gegaan.
Niemand heeft ons blijkbaar opgemerkt. Foto van de kerk, foto van de Paus en een
paar fotos in een mooi park. We komen op een plein waar een soort
kasteelfeesten bezig zijn. Er is ook een valkenier bezig met een vogelshow. Er
wordt een manneke van een jaar of tien uit het publiek gehaald krijgt een
handschoen aan en een dood kuiken. De bedoeling is natuurlijk dat er een arend
op zijn hand komt zitten. Ik zet me klaar om een foto te maken maar er gebeurd
niets. Geen arend te zien. De valkenier fluit en roept en staat met dode
kuikens te zwaaien maar die verrekte arend blijft hoog in een boom zitten. Nu
moet ik wel zeggen als ik een Poolse arend moest zijn bleef ik zelfs nog niet
in die boom zitten. Ik zou een gps rond mijn nek hangen en zo rap mogelijk naar
België vliegen. Nog altijd het land van melk en honing. Kees is het wachten
beu, hij kan trouwens geen foto meer trekken want hij staat te schudden van het
lachen. Ik vind het fantastisch dat die arend denkt; den boom in jullie met die
rot show. Ik vond het wel gemeen dat hij een prachtige landing maakte als ik
mijn fototoestel had opgeruimd. We wandelen door het park, kopen een lekker
ijsje en twee dozen fantastische Braziliaanse sigaren. Nemen op een ander
terras een half litertje. Het is dan weeral tijd om te gaan eten. Vandaag is
het Pizza geworden. We zitten in een mooi ingerichte kelder aan een
verschrikkelijk grote Pizza, kijken elkaar aan, en vragen bijna tegelijk zijde
gij nu ook zo moe? En inderdaad we zijn weer op het punt gekomen dat de moeheid
niet meer uit het lijf gaat. We merken nu ook dat we drie jaar ouder geworden
zijn na de reis naar het Midden-Oosten. Toen kwamen we na belachelijke
weersomstandigheden, en pakken miserie op wegen en aan grenzen ook op eden punt
dat die moeheid niet verdween. Allen was dat toen pas na een week of vijf. We
zijn nu nog maar amper tien dagen onderweg. We worden verdomme oud.
Als ik van mijn avond wandeling terug kom zit Theo voor het
hotel nog een sigaartje te roken. We blijven nog wat aan de praat tot Theo
vraagt hoe laat het is. Al goed dat hij daar over begint, we komen tot
ontdekking dat we onze tijd een uur moeten terug draaien. We zitten weer met de
normale Belgische tijd, het is nu wel een uur vroeger donker. Morgen een rit
van 280 kilometer we slapen in Warschau.
|