04/05/14 Naar Belogradchik
De weersvoorspelling in Servië maakt blijkbaar geen fouten. Wakker geworden in ons fantastisch appartement door de regen die letterlijk tegen het raam kletst. Dat belooft weer voor vandaag. De bedoeling was om voor dat we zouden vertrekken een wandeling naar de Donau te doen en tijdens deze wandeling iets te zoeken om te ontbijten. We hadden echter geen van twee zin om te gaan wandelen in de gietende regen. Om mijn suiker op peil te houden en mijn pillen niet op een nuchtere maag moet nemen heb ik dan ook mijn noodrantsoen aangesproken dat ik voor dit soort akkefietjes bij heb. Armin heeft zijn avond wat gevuld om zijn aan flarden getrokken rits perfect te repareren. Kees heeft zich zoals gewoonlijk tot een uur of half twaalf met zijn blog bezig gehouden. We blijven nog wat triestig door het raam kijken maar dat wilde ook niet veel helpen om de regen te laten verminderen. De lucht zit pot dicht en het ziet er naar uit dat we het weer een kletsnatte rit gaat worden. Rond acht uur besluiten we dan toch maar om met de nodige tegenzin de regen te gaan trotseren. Armin vertrekt heel wijselijk ook met regenkleding aan. Garmien weet ons te vertellen dat er vandaag een rit van 312 km op ons staat te wachten. De laatste 100 km wordt in Bulgarije over binnenwegen gereden. Voorzichtig en heel geconcentreerd rijden we Belgrado uit maar Garmien wil niet meewerken en stuurt ons gewoonweg terug van waar we komen. We stoppen om te kijken wat er aan de hand is, ik had de verkeerde route ingebracht!! Ik zal het maar op de ouderdom steken dan hoef ik niet toe te geven dat het waarschijnlijk een gebrek aan slaap is geweest. We zijn blij dat we tamelijk snel op de autosnelweg rijden. De max. snelheid is hier 120 km per uur maar deze snelheid is onder deze belachelijke omstandigheden niet te halen zonder levensgevaarlijke toeren uit te halen. De snelweg is een lappendeken van spekgladde reparaties en in de sporen die door het vrachtverkeer gemaakt zijn blijft tamelijk veel water staan. Bij het passeren van de vrachtwagens moeten we werkelijk dor een muur van opspattend water rijden. Als of we nog geen miserie genoeg hebben steekt er een felle zijwaartse wind op. We hebben weinig klachten over onze motors maar het valt toch wel een beetje tegen dat ze tamelijk gevoelig zijn voor de wind. De temperatuur is ondertussen gezakt tot een schamele 10 graden. Handvatverwarming en de verwarming van mijn binnenvest staan op het maximum om het toch een beetje aangenaam te houden. Wat je ook al aangenaam kunt noemen.
Na een uurtje geven we er de brui, de kou begint toch wel door te dringen en we hebben nood aan een warm drankje. Aangezien ze in Servië geen Euro’s aannemen wissel ik terplaatse 10 Euro. Hou je vast, ik kreeg 1087,37 Dinar. We konden er drie koffies en twee ferme stukken pizza mee betalen na de fooi die we geven houden we nog 170 Dinar over om in het plakboek te plakken. We blijven redelijk lang zitten met de ijdele hoop dat de regen een beetje zou minderen, niet waar dus. Natte kleren terug aantrekken en rijen godverdomme het hotel wacht op ons. Toch nog even vermelden dat mijn nieuwe pak goed bestand is tegen deze weersomstandigheden. Na een paar onnozele Euro’s aan peage te hebben betaald staan we aan de grens tussen Servië en Bulgarije. De douane aan Servische kant was op een vriendelijke manier heel geïnteresseerd waar we naar toe gingen. Na het presenteren van een sigaartje (ja wel Theo ik heb er toch een paar gevonden)was het ijs helemaal gebroken. Een heel verhaal in hetzelfde brabbel Engels dat ik gebruik was het gevolg. Er stond ondertussen een personenwagen achter ons te wachten maar trok hij zich niets van aan. Handenschuddend verlaten we Servië. Aan het Bulgaarse grenskantoor moeten we voor de eerste keer deze reis onze papieren van de motor boven halen. Ook hier dezelfde interesse voor onze reis en ook hier geen enkel probleem om de grens te passeren. Ik heb het ooit al anders mee gemaakt.
Als we Bulgarije binnen rijden moeten we de klok een uur voor uit zetten, weer een uurtje slaap minder. Rond een uur of één is het gedaan met de autosnelweg. We komen op de beruchte Bulgaarse binnenwegen en zitten we ook in de bergen. Gelukkig is het droog maar boven de vijfhonderd meter is het mistig en hebben we nog 7 graden. Ik wist het en toch verraste het me weer, de wegen zijn werkelijk verschrikkelijk slecht. Gaten, uitgefreesde stukken die niet opgelapt zijn, half wilde loslopende honden, geiten, schapen , en beekjes die gewoonweg over de weg stromen. We hebben meer dan drie uur nodig gehad om 150 km te rijden en komen ongelooflijke armoede tegen. We stoppen in een stadje, direct staan er mensen om te vragen of we hulp nodig hebben, enthousiast worden er foto’s van de motors genomen. Ik moet en foto maken van een biker die naast de motor kom staan om zijn vest te laten zien.
Rond vijf uur zijn we in het zeer eenvoudig hotelletje. De douche die we nemen moet de kou en vermoeidheid maar wegspoelen. Vanuit onze kamer hebben we zicht op de beroemde rotsen van Belogradchik. Hier over is veel informatie te vinden op het internet. De motors staan aan een ketting onder het raam van de slaapkamer zodat we gerust aan de nachtrust kunnen beginnen.
|