Vandaag weer stralend weer en dat komt goed uit want er staat ons een prachtige rit te wachten. We rijden door een mooie kloof (De Via Mala weg) naar de San Bernardinopas. De weg ligt Thisis en Zillis-Reischen en is ongeveer 7 km lang. De weg is geasfalteerd en er zijn diverse galarijen om eventueel steenslag op de voertuigen te voorkomen.
Er wordt over een aantal bruggen gereden om van de ene kant van het riviertje naar de andere kant te rijden. Vroeger gold deze weg als doorgang door de Alpen. Zo kon men naar de San Bernardino-en Splügenpas in het zuiden van het land reizen. Tegenwoordig kan men via de autobaan A13 (sinds 1967) van Chur naar Bellinzona rijden. Wij nemen dus de oude weg via de kloof
Na deze kloof beginnen we al snel aan de beklimming van de San Bernardinopas die een hoogte heeft van 2.066 m. De San Bernardinopas in Zwitserland verbindt het Duitstalige Hinterheintal (zeer mooi dal) met het Italiaanstalige Valle Mesolcina en werd al door de Romeinen gebruikt. De pas is vernoemd naar de heilige Bernardinus van Siena. Het huidige traject is aangelegd in het begin van de negentiende eeuw (1818-1823) In 1968 is de 6,6 km lange San Bernardinotunnel die onder de pas loopt in gebruik genomen. De pas is ’s winters voor het verkeer afgesloten, deze periode duurt meestal van eind oktober tot begin mei. Net voorbij Hinterheintal begint de weg vrijwel meteen te stijgen met boven elkaar liggende bochten (16). Na 9 km bereiken we de kale pashoogte van San Bernardino. Op de top ligt een prachtig meer (Lago Moesola) dat in mei vaak nog deels bevroren is.
De afdaling richting San Bernardino heeft minder bochten dan de beklimming. Het landschap is, op een enkele elektriciteitsmast na, ongeschonden. Na 8 km wordt het Italiaanse dorp San Bernardino bereikt waar ook de tunnel uitkomt. Deze plaats ligt te midden van uitgestrekte sparrenbossen. Het hoogste deel van het Valle Mesolcina is rijk aan watervallen. Vanuit San Bernardino vervolgen we onze weg over een eeuwenoude smalle weg vol bochten.
Als we het mooie meer Lago di Lugano gepasseerd zijn komen we in het stadje Menaggio aan. Dit stadje ligt aan het Lago di Como, een geweldig groot bergmeer dat we met een veerboot oversteken naar Varenne. Vanaf hier rijden we nog 25 prachtige kilometers langs de oever van het meer naar Lecco waar we vandaag overnachten.
Het ziet er gezellig uit hieraan dat meer, ik neem me dan ook voor om vanavond hier zeker te gaan wandelen. Allee, wandelen is wat veel gezegd, het is nog altijd strompelen. De beenspieren voelen nog zeer pijnlijk aan. Tijdens het rijden krijg ik regelmatig ferme krampen in mijn benen, de wandeling van gisteren is absoluut nog niet uit de oude beentjes van de Kees
Morgen een overgangs rit naar Breno waar we overnachten. Een rit van 145 km van de ene bocht naar de andere, ook de Dolomieten komen dan in beeld.


















|