eigenlijk is de titel verkeerd, en moet er enkel Mineur staan, maar iedereen sprak algauw van een Rudge Mineur, zoals de Rudge Ulster in Engeland.
hoe kwam dat, kan men zich afvragen, ik leg het even uit.
Mineur is een Belgisch merk dat door Paul Mineur werd gebouwd. hij was een voormalig mecanicien van Gillet en Saroléa en bouwde in 1924 zijn eigen motorfietsen in Herstal.
hij was tevens een sportieve kerel en reed aan het stuur van een Mineur met Bradshaw motor een 3de plaats in de GP van België in 1924.
later bouwde hij in de frames ook JAP, MAG en Rudge motoren.
met een Mineur voorzien van een "vierkleps" 250 cc Rudge motor reed George André, in het midden van de jaren 30, zich een 2 de plaats in het Belgisch kampioenschap.
de Rudge Mineur op de foto is van het bouwjaar 1933 en werd in de jaren 80 bereden door de in België wonende Engelsman Robert Gardener.
reeds vanaf de jaren 20 draaiden de Guzzi's rondjes op menig circuit, in den beginne waren het allemaal ééncilinders, dan kwam er een 2 cilinder, daarna een 4 cilinder.
menig fabrikant zou 4 cilinders al OK hebben gevonden maar Guzzi niet en ze maakten een 8 cilinder in V vorm.
dat was een stukje mecaniek van de bovenste plank, hier enkele technische details voor de liefhebbers.
boring en slag waren 44 X 41 en de 8 cilinders tezamen hadden amper 500 cc inhoud, door de kleine verplaatsing van de zuigers kon men tot 12000 tr/min draaien en dat leverde 75 pk op aan het achterwiel.
de V8 werd watergekoeld en de V van de cilinders stond op 90°, de dubbele bovenliggende nokkenas werd aangedreven door tandwielen ipv de gebruikelijke koningsas of distributieketting.
als men rap wil rijden dan moet men ook snel kunnen stoppen en daarvoor zorgden vooraan een trommelrem met 4 bediende remschoenen.
het ingewikkelde kunstwerk werd netjes verpakt in een zogenaamde badkuip stroomlijn, die in de jaren 50 opgang maakte maar later verboden werd wegens te gevaarlijk.
hoe ik nu plots over Guzzi begin, het zit zo, ik kreeg van Guzzifanaat en oldtimerliefhebber Paul De Meyer uit Blankenberge zeer mooie foto's die hij "kiekte" tijdens een bezoek aan het Guzzi fabrieksmuseum in Italië.
bij deze mijn dank aan Paul voor de autentieke foto's.
regelmatig zul je dus een Paul De Meyer foto van een Guzzi racer op de blog zien verschijnen.
na de podiumplaatsen met de 3HW veranderde de wind van richting en op het ellenlange circuit van Mettet had ik terug prijs met een afgebroken klepschotel, ook deze keer verdween de klepschotel door de uitlaat de vrije natuur in en ik heb hem dus nooit meer terug gezien.
ter info: het circuit van Mettet is mooi maar ik vond het niet echt plezierig om er te rijden wegens te veel lange rechte stukken.
(voor de techneuten: een gebroken klepschotel heeft meestal als oorzaak dat er te lichte klepveren zijn gemonteerd zodat de klep of de nokvolgers de nokken niet meer kunnen volgen met gevolg dat de klepschotel met een te grote kracht tegen de zitting komt en op den duur de pijp aan maarten heeft.)
ook de laatste race van het jaar 86 in Gedinne liep niet goed af voor de 3HW, op zondagmiddag in de laatste "manche" gaf hij er de brui aan met een motorblok dat droop van de olie.
maar het seizoen zat er op en voor het seizoen 1987 had ik een nieuwe motor, zogezegd nieuw, want hij was toch al van 1939 en hij was dan nog half geleend ook.
het zat zo, ik zocht een Triumph T100 van 1939 maar die waren niet zo dik gezaaid en mijn Engelse vriend Richard Pelham had een "Particycle" staan van een T100 waar hij zelf mee geraced had en ik kon die lenen tot ik er zelf een gevonden had.
het "particycle" bestond uit het frame , voorvork, en 2 wielen met de spatborden, de rest had ik aan mezelf, en zo bouwde ik de Pelham Triumph.
over het ophalen van de "particycle"stukken en het bouwen van de motor zou ik een zeer lang verhaal kunnen schrijven, maar dat is voor een andere keer.
op de foto, de Pelham Triumph tijdens zijn eerste race in aktie op het circuit van Colmarberg in Luxemburg