Ontdekking van een geheime rivier : de rijkdom zit in het landschap, niet in de zogezegde goudmijn.
Het pad loopt verder tussen dennen en beuken en gaat het « Wolfsbuch » in, het bos van de wolf dat zich tot buiten de Oostkantons uitbreidt en dat zijn territorium was tot in de XIX eeuw. Ook al horen we zijn gehuil de laatste 100 jaar niet meer in de Ardennen, de etymologie van het bos herinnert ons aan zijn aanwezigheid. We volgen de Amblève die dwars door het oude Ardens massief loopt. Langs de oevers is het sereen. Een houten brug en houten vlonders brengen ons naar Thirimont, een gehucht dat geïsoleerd lijkt in een doosje van loof. Een brug en we hebben de rivier weer vlak bij ons. Langs de oevers zien we af en toe sporen van een vroege exploitatie van goudzoekers. Mannen droomden van een rijk leven dankzij deze gouden rivier: we beelden ons in dat ze goud zoeken langs de oevers van de rivier, die nu verlaten zijn. Het geruis van de Amblève wiegt ons bijna in slaap. In de verte horen we het gezang van een koekoek. Wat verder zweeft een koppel buizerds boven onze hoofden: de natuur is vriendelijk voor ons in Montenau.
Vertrek van de wandeling tegenover Het Sint-Rafaëlklooster: Begin 20e eeuw werd door de Antwerpse koopman Grisar een grote villa gebouwd, die in 1928 in gebruik werd genomen door de Missionarissen van Steyl, welke hier een rusthuis voor missionarissen inrichtten. Daartoe werd het gebouw in de jaren '30 van de 20e eeuw nog uitgebreid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de gebouwen gebruikt als veldhospitaal voor Duitse militairen. In 1951 werd in de nabijheid van het klooster, en op initiatief van de paters, een kapel gebouwd, gewijd aan Maria Maagd der Armen. Deze kapel werd opgericht uit dank dat Iveldingen en Montenau gespaard waren gebleven van de verwoestingen tijdens het Ardennenoffensief. Er werd vanuit de omliggende dorpen jaarlijks een lichtjesprocessie naar deze kapel georganiseerd, welke ook na de sluiting van het klooster door zal gaan.
Goudkoorts van Montenau: In 1876 deed de Duitser Julius Jung geologisch onderzoek in de streek rond Sankt Vith. Hij werkte aan een tracé voor een spoorlijn die Aken en Sankt Vith moest verbinden: de Vennbahn. Jung had als ploegbaas gewerkt in Amerikaanse goudmijnen en was geïntrigeerd door goudvondsten bij Amel. Er waren bewijzen van primitieve goudwinning in de Romeinse tijd en ook toponiemen verwijzen naar goud: Goldgrübe, Goldgrof en Goldkuhl bij Montenau en Recht; Goldbach am goldenen Bitgeleisen nabij Faymonville of de Heid de la mine d'Or nabij Quarreux, tussen Aywaille en Stoumont of ander plaatsen in het stroomgebied van de Amel. Jung wist dat in dit gebied 'een grote goudader' moest liggen. Hij mikte op Montenau en kreeg een concessie voor 2 miljoen vierkante meter. Jung ging zoeken en vond goud. Zijn zoon Friedrich pakte de zaak groots aan, naar Amerikaans voorbeeld, en gedurende enkele jaren won Jung met zijn maatschappij 5 gram goud per ton gesteente. Via de pers werden zijn activiteiten bekend en de goudzoekers kwamen naar Montenau, doch alleen Jung vond goud. Montenau paste zich aan aan de goudkoorts. Er kwamen cafés en zelfs bordelen. In 1919 trok de Duitse regering de concessie in op grond van ecologische motieven. De uitgravingen mis maakten het natuurlijke landschap. Montenau vergat al snel de goudkoorts.
Bij de opstart van de wandelingen was het vertrek aan het kasteel van Rullingen en ging door het park, sinds de provincie het kasteel en het domein verkochten vertrek de wandeling aan het voetbalplein, De wandeling heeft daardoor wel wat van zijn aantrekkingskracht verloren. We blijven ze toch bewandelen. We wandelen vanuit ons huis en gaan via Puthof de wandeling op. Langs de oude spoorwegzate eens het fruitspoor, Dit gedeelte is nu natuurreservaat en is prachtig om te wandelen we zo komen we in Kuttekoven aan de gerestaureerde pastorij. We klimmen hier d etrappen op om op de spoorwegzate zelf te wandelen. Zo komen we in Kuttekoven zelf waar we verder wandelen langs het spoor, We steken de weg over en wandelen over het fietspad. Een eindje verder verlaten we de fietsroute om weer de het natuurreservaat in te wandelen, Deze is afgesloten en alleen voor wandelaars toegankelijk. Hier op dit stuk spoorwegzate leef onze das. We wandelen een heel eind en komen zo aan het natuurreservaat de Meersbeemden. De Meersbeemden maken deel uit van de vallei van de Herk . De omgeving van de Meersbeemden werd lange tijd beheerst door molenactiviteiten. We wandelen langs de Herk tot we aan de nieuwe molen komen, Het huidige molenhuis en molenaarshuis hebben een kern uit de eerste helft van de 17e eeuw. Het onderslagrad was vervaardigd uit hout, maar werd door een ijzeren hoepel bijeengehouden. Omstreeks 1980 werd het verwijderd, doch de as, met de aanzet van de houten spaken, is nog aanwezig. De onderslagmolen, die fungeerde als korenmolen, bestond reeds in 1300 en was, samen met de Oude Molen te Berlingen, vanaf 1582 een banmolen voor de inwoners van Borgloon, Berlingen en Graethem. Er liep een verbindingsweg tussen beide molens, waarvan het talud nog in het landschap is te herkennen. We wandelen verder en klimmen nu een heel eind om terug naar Kuttekoven te wandelen we nemen nu dezelfde weg terug naar ons vertrek, Een mooi wandeling die wel wat van zijn uitstraling verloren heeft.
NAAR DE HOULPAIX. / CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE. / SAIVE. 10/06/2020
NAAR DE HOULPAIX.
CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE.
SAIVE.
De wandelclub van Saive heeft twee permanente parkoers, we kiezen voor de 9 kilometer. We vertrekken in het centrum van Saive, We halen de startkaart in de café “La Capsule” wat een vriendelijke onthaal en wat een hulpvaardigheid, goed zo een goed begin van onze wandeling, een inschrijfkaart en een mooie stikker en een route beschrijving. Het is fijn dat deze zelfs in Nederlands is, maar eigenlijk heb je deze niet nodig je vind heel gemakkelijk de route. Alleen moet je even kijken voor je vertrek welke pijlen je moet volgen, het begin van de wandeling zijn de pijlen van d eclub en dan volgen we de groene rechthoek, We moeten zeggen wat een prachtig parkoers is dit veel bos en veldwegen en holle wegen gewoon prachtig, Saive ligt in de vallei van de Julienne, bij de samenloop met de Ruisseau d'Évegnée, In het bos staan prachtige eiken en beuken, na bijna 4 kilometer komen we aan de controle, Aan de oriëntatietafel houden we even halt om de vraag op te lossen en om te kijken naar de prachtige omgeving. Dan gaan we verder om deel 2 te doen, weer mooie stukken tussen bos en weilanden tussen de koeien door die rustig liggen. Hoe fijn om te wandelen. We komen langs oude gebouwen met steen uit de streek altijd bijzonder, Oude boerderijen met liefde en met veel zorg bewaard. Zo mooi. De Sint-Pieterskerk (Église Saint-Pierre) de parochie kerk van Blegny Deze kerk werd omstreeks 1700 gebouwd in classicitische stijl. De kerk vormt een architecturale eenheid. We wandelen nog even verder om zo terug te keren naar Saive, de kazerne komt in zicht en zo zijn we terug aan ons vertrek, Een aanrader deze wandeling zeer verzorgt en een vertrekplaats die top is en parking aan de deur,
Vanop de parking langs de Oude Blaarstraat ga je onder de spoorweg door. Je slaat onmiddellijk rechtsaf langs de spoorweg. Na een afstand van 300 meter kom je aan de "steenbreker", een relict uit de Eerste Wereldoorlog. Links zie je beemden, begraasd door Galloways. Voor droge voeten werd een knuppelpad voorzien. Aan de Neremweg, sla je linksaf en je vervolgt je weg langs de akkers en de Netbeemden. Na een 1000m kom je aan het fietspad naar Nerem (een oude spoorwegzate in de richting van Maastricht). Hier nemen we rechts het fietspad. Vanaf dit punt delen we het pad met fietsende medegebruikers. Een rustige wandeling van 1,7km leidt ons naar het kerkdorpje Nerem. Onderweg 900m verder aan onze linkerzijde treffen we het kasteel en park Scherpenberg, het niet-zichtbare kasteel is nog steeds bewoond.Verderop, 500m, bevindt zich aan onze rechterzijde de achterkant van de voormalige tinfabriek. We wandelen over het Neremplein met rechts het kasteel Riskiin. We volgen over 150m de Neremweg, steken de Jeker over en nemen onmiddellijk links de verharde weg. Met de Jeker aan onze linkerzijde vervolgen we onze weg. Na een 500m zien we terug de eerste woningen. We hebben ondertussen iets meer dan 4 km afgelegd. Aan het kruispunt, 400m verder, in het deel De Keer´in de gemeente Mal houden we links aan en volgen de verharde weg tussen de wilgen en lijsterbessen naar het waterzuiveringsstation van Tongeren. Vanaf hier hebben we een prachtig zicht op enkele nieuwe aangelegde meanders . We passeren een hek met een stichel, die de Galloways binnen het seizoensbegrazingsgebied houdt en onze wandelaars doorlaat. Let op! Beversporen. Nogmaals 100m verder draait de weg 90° naar rechts. Aan de linkerkant bevindt zich een kijkwand. We vervolgen onze weg op een onverhard gedeelte over een afstand van 500m. We nemen links de Kevieweg. We zijn nu in het gehucht Blaar.300m verder bewonderen we aan onze linkerzijde de Blaarmolen. 300m verder bewonderen we aan onze linkerzijde de Blaarmolen, We houden links aan, volgen de Oude Blaarstraat en wat verder bereiken we de brug over de Jeker,We gaan over de brug en al wandelend op de onverharde Oude Blaarstraat en tussen een dreef van hoge populieren bereiken we na 1.6km terug ons vertrekpunt, de parking aan de spoorwegbrug.
Greenspot Vrijhern, 'Natuur rond de kluis' / Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren. Hoeselt. 01/06/2020
Greenspot Vrijhern, 'Natuur rond de kluis'
Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.
Hoeselt.
Je start in de bronrijke omgeving van de Kluis van Vrijhern en wandelt door een gevarieerd landschap van bronnen, bossen en weilanden. Dit is op en top vochtig Haspengouw. Op verschillende plekken word je beloond met prachtige panorama’s.
De Kluis van Vrijhern is een kluizenarij.
Stichter van de kluis was de uit Hasselt afkomstige Jacobus van den Brouck, die in 1685 te Riksingen begon met het geven van onderwijs aan arme kinderen. Omstreeks 1690 vestigde hij zich als kluizenaar aan de rand van de gemeente, zodat ook kinderen uit Werm, Vrijhern en Sint-Huibrechts-Hern onderwezen konden worden. In 1703 werd de kluis echter verwoest toen de Franse troepen, in het kader van de Spaanse Successieoorlog, Tongeren innamen. In 1709 werd door de Heer van Werm, Hubert-Maximiliaan de Brouckmans, grond afgestaan voor een nieuwe kluis, die eigendom was van de Heilige-Geesttafel van Werm. Ook werd een kapel gebouwd, die gewijd was aan Onze-Lieve-Vrouw van Loreto. In 1715 stierf Jacobus. Hij werd opgevolgd door een reeks andere kluizenaars. De laatste kluizenaars waren Lambertus Meesters, welke stierf in 1904, en Martinus Brepoels, welke laatste zich, na de dood van Meesters, vestigde in het Minderbroedersklooster van Rekem. In 1920 werd het meubilair van de kluis en de kapel verkocht, maar het complex bleef bestaan.
Heden
De bakstenen kapel is gebouwd naar het voorbeeld van het Heilige Huisje van Nazareth in het bedevaartsoord Loreto. De kluizenaarswoning is slechts gedeeltelijk in baksteen, maar voornamelijk in vakwerkbouw met lemen vulling. Daarnaast is er een dienstgebouwtje. Voorts is er een 18e-eeuwse Calvarieberg in mergel. De kluis is tegenwoordig een schilderachtig geheel, midden in de natuur, waarlangs enkele gemarkeerde wandelingen lopen. Ook is ze nog steeds een bedevaartsoord.
DE WANDELING
Eenvoudige wandeling van 6 kilometer rond de Kluis van Vrijhern, gelegen in het Belgische dorp Sint-Huibrechts-Hern, een deel van Hoeselt. Je zult geen kluizenaar meer ontmoeten in de Kluis van Vrijhern. De laatste vertrok in 1904. Misschien biddende bezoekers, want dit karakteristieke gebouw is nog steeds een druk bedevaartsoord. In de 17e eeuw vestigde zich hier de eerste kluizenaar. Hij en zijn opvolgers leidden hier niet alleen een hard en nuchter leven, ze zorgden ook voor de zieken in tijden van grote epidemieën. Bovendien waren zij verantwoordelijk voor het onderwijs aan de arme kinderen van de dorpen Riksingen, Hern en Werm. Daarom was er ook een school in het voormalige klooster. Beide gebouwen bestaan deels uit baksteen en deels uit origineel vakwerk. In de 18e eeuw werd de “Loreto-kapel” gebouwd, een exacte kopie van een bedevaartskapel in de Italiaanse Loreto. De prachtige omgeving is zeker de moeite om te bewandelen. We komen langs het kasteel van Herdingen met zijn praachtige park, de 150 jarige zomereik. Samen met dit parkoer kun je de Kluizenaarstocht maken van Hoeselt met info bordjes en d emogelijkheid om met je gsm de toch te volgen en d everhalen et horen een mooie en aangename wandeling.
In de vallei van de Kleine Herk in Borgloon ligt de abdij Mariënlof, die in de volksmond beter gekend is als het klooster van Colen. De panoramische uitzichten en de erfgoedrijkdom zijn de belangrijkste troeven van dit Verborgen Moois. Niet voor niets dat kunstenaars zich laten inspireren door deze magische plaats. In 2012 bouwde de Schotse kunstenaar Aeneas Wilder een opvallend architecturaal bouwwerk: Untitled #158. Het fietspad op het voormalig fruitspoor passeert voor de poorten van de abdij en de stroomstroopfabriek van Borgloon ligt op wandelafstand. Het omringende landschap herbergt akkers, weilanden en hoogstamboomgaarden. Het fruitspoor vormt ook de verbinding met Kuttekoven.
Kuttekoven wordt in de 13de eeuw vermeld als residentie van de ridders van Kuttekoven, vazallen van de graaf van Loon. Kuttekoven was steeds een landbouwgemeente, zonder industrie. Dit heeft het inwonersaantal van de gemeente na de groei in de 19de eeuw doen teruglopen tot zijn peil van eind 18de eeuw. De spoorlijn Sint-Truiden-Tongeren, aangelegd in 1878-1879, doorkruiste het dorp van west naar oost, maar er was geen station; de sporen werden in 1970-71 opgebroken. Het nederzettingspatroon is dat van een hoopdorp gelegen in het zuidelijk deel van het grondgebied, met de lineaire bebouwing, typisch voor de Vochtig-Haspengouwse dorpen. Het noordwestelijke gedeelte wordt vrijwel volledig door akkers ingenomen. De Kuttekovenstraat is de belangrijkste straat van het dorp, waaraan zich de kerk en de pastorie bevinden. De hoogstamboomgaarden in Haspengouw kennen een hoge belevingswaarde en dragen bij aan de streekidentiteit van het landschap. Hoogstamboomgaarden hebben een hoge ecologische en natuurwaarde, ze zijn een bijzonder aantrekkelijke leefomgeving voor vele plant- en diersoorten. Vooral de combinatie met extensief beheerd grasland is interessant voor de natuur.
MARCHE DES BOURGEONS. LES ROUTHEUX IZEL. CHINY. 07/03/2020
MARCHE DES BOURGEONS.
LES ROUTHEUX IZEL.
CHINY.
Vandaag wandelen we in Belgische Luxemburg. We vertrekken met de wandeling in het centrum vlak bij de Sint-Walburgiskerk (1829) en het stadhuis. We wandelen hier in het land van de Semois en prachtige streek met veel kleine dorpjes en steden. Veel mooie natuur. Vandaag ontdekken we een prachtig stukje omgeving. We wandelen verder en komen aan de brug over de Semois. Door de regen van de afgelopen dagen is deze buiten zijn oevers getreden en nu is het een prachtig zicht om te zien hoe breed deze stroom nu is. De Sint Nicolaasbrug over de Semois heeft een rol gespeeld bij de bevrijding van België. Deze brug heeft een rijke geschiedenis:
Het verleden van de Pont Saint-Nicolas (Sint-Nicolaasbrug) is verweven met de graven van Chiny (10e – 14e eeuw), en dankt haar belang aan de strategische ligging van de stad tussen de Ardennen en de Gaumestreek. Vanaf de 12e vindt men er een houten constructie, die echter meermaals werd vernield, met name door het kruien van het ijs tijdens de dooi. Tussen 1738 en 1740 bouwt men een stenen brug. Tijdens de laatste wereldoorlog wordt de brug door de Fransen opgeblazen, daarna wordt ze heropgebouwd en in 1956 ingehuldigd. De brug is nu een geklasseerd monument op één van de mooiste plekjes in de Semoisvallei. Ze is een bouwwerk in Franse steen, en in het midden vindt men, boven het wapenschild van de stad Chiny, een beeltenis van Sint-Nicolaas, patroonheilige van de vissers, schippers en veermannen.
Juist over de brug ligt het dorpje Lacuisire. Hier is de Semois buiten hun oever getreden en de watermolen ligt nu in de Semois. Een mooi zicht. We wandelen verder en komen aan de Saint-Nicolas kerk. Wat verder komen we aan de spoorweg waar een verlaten stationnetje staat. Wat verder komen op één van de mooiste plekken van de wandeling op de rots van l’ecureuil op 340 meter met een prachtig zicht op de vallei van de Semois, als een zilver lint vloeit het door het dal. We wandelen verder en komen aan de Tannerie du May-Le-Duc. Deze leerlooierij uitgehouwen uit de rots bevat 3 bakken, een gevuld met zuiver water om de huiden terug soepel te krijgen en een tweede met een product om de haren te verliezen. Het is een plek met wat geschiedenis en is bewaard voor de toekomst. Nu zijn we bijna terug aan ons vertrek en de kerk is nog open we nemen van de gelegenheid gebruik om ze te bezoeken. De kerk bezit abstracte glasramen en een geschilderde kruisweg. Toch fijn dat we even binnen kunnen gaan kijken zo eindigt onze dag in Chiny.
3E MARCHE ENTRE MEHAIGNE ET MEUSE. / LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS. / WANZE-HUY. 29/02/2020
3E MARCHE ENTRE MEHAIGNE ET MEUSE.
LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS.
WANZE-HUY.
Gelegen in de Maasvallei, tussen Luik en Namen, heeft de stad Wanze 6 dorpen en een gehucht. De plaats heeft een modern gezicht en industriële gebieden, waar steengroeven worden geëxploiteerd met kalksteen en een gerenommeerde suikerraffinaderij. Geïntegreerd in het natuurpark Burdinale en Mehaigne, heeft Wanze geprofiteerd van de aantrekkelijkheid van de landelijke gebieden om groen toerisme te ontwikkelen. Vertrek met onze wandeling in het centrum van het dorp en dan wandelen we het dorp uit en komen in de velden waar voor ons de oude abdij opduikt. De Abdij van Val-Notre-Dame.
Het oudste gedeelte is het poortgebouw. Het is uit 1629 en gebouwd in Maaslandse renaissancestijl. Het omvat de toegangspoort, geflankeerd door twee vierkante torens met sierlijke spits, en een bijgebouw, waarin de beheerder vroeger huisde. Het geheel is van baksteen met kalkstenen hoekbanden en speklagen. Ook is er een 17e-eeuwse duiventoren, met een zuilengaanderij. Deze toren stond vroeger in een vijver. De binnenplaats met een 18e-eeuwse fontein wordt omsloten door een U-vormig gebouwencomplex. De biechtvader en de aalmoezenier leefden in de rechtervleugel, de abdis in de linkervleugel (1741). Het centrale gedeelte werd gebruikt voor ontvangsten en feesten, en het bevat een fraai trappenhuis (1745) en een 18e-eeuwse schouw. Het gasthuis (hôtellerie) is 17e-eeuws en werd vroeger gebruikt om gasten en pelgrims te ontvangen. De cour d'espagne (Spaans hof) omvat een 17e-eeuwse kloostergang. Dit hof komt aan zijn naam omdat, tijdens de Eerste Wereldoorlog, dit klooster onder bescherming van Spanje stond.
Bij een vorige wandeling konden we over het domein wandelen. Vandaag wandelen we langs de abdij. We wandelen naar Antheit, waar de wandeling ons de verborgen facetten van het dorp Antheit onthult en een fantastisch uitzicht biedt: het oog strekt zich uit naar het Wanze-centrum en de Maasvallei. Dit is een prachtig dorp met vele oude woonhuizen en boerderijen. Hier nabij de kerk is onze halte en rustplaats. Verder wandelen we naar Moha. Het dorp ligt deels in de vallei van de Mehaigne en deels op het plateau tussen Mehaigne en Maas, in een vrij sterk golvend en op sommige plaatsen rotsachtig landschap. Moha maakt deel uit van het Natuurpark van de Valleien van de Burdinale en de Mehaigne. In Moha ligt de ruine Sint-Gertrudiskasteel. Van de versterkte burcht, die vanop de rotspartij boven de plek waar het riviertje Fosseroûle in de Mehaigne stroomt het dorp Moha domineert, wordt vermoed dat ze in de loop van de 10e eeuw als grafelijke woning gebouwd werd. De burcht, vanaf dan het plaatselijke symbool van de prinsbisschoppelijke macht, werd in 1376 door de bewoners van Hoei ingenomen en gedeeltelijk ontmanteld. Ondanks het feit dat ze nooit meer heropgebouwd werd, bleven delen van de burcht van Moha tot ver in de 17e eeuw bewoond en waren er onder meer een gevangenis en een kazerne in ondergebracht. De kapel werd pas op het einde van de 18e eeuw ontwijd. De ruïne met haar gewelfde kelders en 35 meter diepe put is nog steeds te bezichtigen en wordt nu beheerd door een vereniging die er culturele en folkloristische manifestaties organiseert Dan is er nog de kerk, die in 1932 werd gebouwd, aangezien de voorganger einde 18e eeuw werd verwoest. Bezit en bijzonder kerk met en bijzonder verhaal: “Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans van Moha wordt vandaag aanroepen tegen allerlei kinderziekten, maar in het verleden was de kerk van Moha vooral een bedevaartsoord voor ouders en familieleden van doodgeboren baby's. Deze kinderen waren immers ongedoopt en - hoewel zonder persoonlijke zonde of schuld; wegens de oerzonde alleen - gedoemd om permanent in het "limbus infantium" te verblijven. Er werd geloofd dat zij door tussenkomst van Onze-Lieve-Vrouw net lang genoeg tot leven konden gewekt worden om alsnog de doop te ontvangen en zo hun trieste lot te ontlopen. In de kerk van Moha getuigen verschillende geschilderde babyportretten en andere ex-voto's nog van deze nu zo goed als verdwenen pelgrimages.”
Na Moha keren we terug naar Wanze maar komen nog langs het golfbaan Naxhelet Golfclub, uitgetekend door de Engels architect Martin Hawtree. Het Naxhelet-clubhouse werd ondergebracht in een 19e-eeuwse kasteelhoeve. Dan komen we terug in Wanze waar onze mooie wandeling eindigt.
Na de regen van de afgelopen dagen ligt het parkoers er modderig bij, op sommige plekken zelf niet meer verantwoord om door te wandelen. Al vlug na het vertrek gaan we het natuurgebied in. De “Grote Beemd”. In het zuiden is dat de Broekbeemd en in het noorden, tussen Wellen en Alken, de Grote Beemd. Hun naam verklapt het al, het kan er nat zijn. Beemd’ staat namelijk voor ‘een hooiland in een beekvallei’. Waar het te nat is, wijst een knuppelpad je de weg. De Grote Beemd is een gebied met heel veel potentieel. Het werd vroeger gebruikt als “gemene weides”, waar alle Wellenaren tegen betaling aan de gemeente hun vee konden laten grazen. Dit gebeurde nadat de eigenaars hun percelen hadden gehooid in de zomer. De dieren mochten er in om de “achtermoat” af te grazen. Omdat het aantal Wellenaren met eigen koeien sterk afnam, verdween dit gebruik en werd het gebied volgeplant met populieren om toch opbrengst te krijgen van hun gronden. Limburgs Landschap vzw probeert er het kleinschalig cultuurlandschap zoals momenteel nog te zien is rond de Graetmolen en in de Graeterbeemd in ere te herstellen. Dit gebeurt in samenwerking met plaatselijke boeren en jagers. Via maaibeheer streven we naar een verbetering van de hooilandjes met pinksterbloem, grote ratelaar en knolsteenbreek. Je vindt er mooie restanten van meidoornhagen en graslanden met onder andere gevlekte orchis. Met andere woorden een zee van bloemen in het voorjaar. Moerasbossen krijgen eveneens een plaatsje. Het herbergt gebied een rijke schat aan streekeigen bomen en struiken waar onder andere het Agentschap voor Natuur en Bos gebruik van maakt om zaden te oogsten om deze steeds zeldzamer worden de authentieke planten te bewaren voor de toekomst. We komen ook langs De Graetmolen (ook: Graethmolen of Graatmolen) is een voormalige watermolen op de Herk nabij het natuurgebied Grote Beemd, ten noorden van Wellen en nabij het gehucht Russelt. Het was een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in het jaar 1236 werd melding gemaakt van een molen op deze plaats. Uiteindelijk kwam deze molen aan de Abdij van Averbode. De molen werd diverse malen herbouwd. In de Franse tijd werd deze molen aan een particuliere molenaar verkocht. In 1876 en 1880 werden stoommachines geplaatst, maar in 1890 verdwenen deze al. Het waterkrachtbedrijf fungeerde tot in de jaren 60 van de 20e eeuw. Daarna werd het rad en het binnenwerk, met gietijzeren overbrengingen, ontmanteld. Ook het sluiswerk werd afgebroken. Wat verder zijn we terug in het centrum van Wellen en dan gaan we terug naar ons vertrek. Bijzonder is dat de wandelclub de naam Wellense Bokkerijders draagt en dit is naar de geschiedenis van de Bokkenrijders van Wellen. Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen. Zo word een wandeling een stukje meer dan alleen wandelen maar ook een stukje geschiedenis.
KARNAVALTOCHT. / AVIAT SINT TRUIDEN. / BOMMERSHOVEN. 24/02/2020.
KARNAVALTOCHT.
AVIAT SINT TRUIDEN.
BOMMERSHOVEN.
Nu er voorlopig geen wandelclub meer is in Borgloon komt AVIAT er een wandeltocht organiseren. Eigenlijk gaan we nu vele jaren in de tijd toen AVIAT hier in Borgloon altijd de maandagavondwandeling organiseerden. Voor de oudere wandelaars een moment van herinneringen aan die tijd. We vertrekken in Bommershoven. We wandelen vanuit het centrum de steenweg over en dan door de velden in. We komen langs plekjes waar ik nog nooit geweest ben en ook langs de nieuwe wandelpaden door de ruilverkaveling. Wel wat modder om de veldwegen maar ja na de regen van de afgelopen dagen wat wil je. Verder met onze tocht, zo wandelen we richting Jesseren, dan komen we aan het Archeologisch landmark Jesseren.
De ‘landmark’ bestaat uit drie onderdelen. Het eerste is een eigentijdse wegwijzer met daarin de vormen van de grafgiften uit het gevonden crematiegraf uitgefreesd. De wegwijzer leidt je naar een tweede onderdeel, de archeologische oriëntatietafel, die zich bevindt op een rust- en picknickplaats. Deze is opgebouwd uit een betonnen sokkel in de kleur van de Maastrichtersteen, met daarboven drie cirkelvormige elementen in cortenstaal. De vorm verwijst naar de teruggevonden Gallo-Romeinse waterput. Het informatiepaneel van de oriëntatietafel vertelt over de Gallo-Romeinse site, maar ook over zeven andere interessante archeologische locaties in de omgeving. In de helling van het grote waterbufferbekken, waar de waterput ontdekt werd, staat het derde onderdeel van de landmark met daarop het Latijnse woord ‘aqua’ en een pijl die naar de bodem wijst. Water is de ‘blauwe’ draad doorheen het verhaal van deze unieke plek. De waterbufferbekkens kwamen er immers door de aanhoudende wateroverlast voor de buurtbewoners. Erosie van de bodem én de wateroverlast, zorgden voor aftopping van de archeologische site. Het is een wonder dat de waterput nog gevonden werd, maar de vondst maakt het waterverhaal zeker compleet! Om het waterverhaal te benadrukken, werd in de oriëntatietafel de volgende tekst van Vergilius uitgefreesd: ‘Claudite iam rivos, pueri sat prata biberunt’, wat zoveel betekent als ‘Sluit de watertoevoer af jongens, de velden hebben genoeg gedronken’.
Dan wandelen we verder en komen aan het stationsplein van Jesseren. Het stationsplein met het enige bewaard gebleven station in de fusiegemeente Borgloon. Jesseren lag aan de spoorlijn van Sint-Truiden naar Tongeren en bezat een station, dat als zodanig dienstdeed van 1882 tot 1957. Van 1970-1971 werd het spoor opgebroken. Met de trein werd fruit aangevoerd ten behoeve van een stroopfabriek, de Grande Siroperie Limbourgeoise, welke in 1999 werd afgebroken. Ook aan het stationsplein het Parkje van het Kasteel van Jesseren en kasteel.
Parkje in landschappelijke stijl van ongeveer 1 ha, aangelegd rond 1900 bij een sobere villa, gebouwd door de uitbater van de naburige stroopfabriek Lowette. Het parkje ligt tussen de Jesserenstraat, de kern van dit straatdorp, en de in 1878-1879 aangelegde spoorlijn Sint-Truiden/Tongeren, die de oorsprong is van het goed. De komst daarvan, gecombineerd met de ligging in de fruitstreek, was aanleiding voor de oprichting van een stroopfabriek. De "Grande siroperie Limbourgeoise", bleef tot in de jaren 1950 bestaan. Initiatiefnemer was burggraaf Vincent de Kerchhove de Varent (1855-1914) die naast de fabrieksgebouwen een huis in eclectische stijl bouwde omringd door een parkje. Op het kerkhof van Jesseren liggen zijn grafsteen en die van zijn echtgenote Virginie du Vivier (1859-1921) .
We wandelen verder en in de voetbal kantine is de controlepost. Dan wandelen we verder en komen in het brongebied aan de Molenbeek. Hier een prachtige hoeve. Hoeve Herkwinning;
Belangrijke, voorheen gesloten hoeve, gelegen in een laag, moerassig brongebied aan de Molenbeek. In kern gotisch met enkele renaissancekenmerken; deze 16de-eeuwse kern werd herhaaldelijk aangepast: midden 18de eeuw, midden 19de eeuw, tweede helft 19de eeuw en recente wijzigingen aan het woonhuis. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen), gelegen rondom een rechthoekig, gekasseid erf, bereikbaar via een gekasseide oprit en een poortgebouw. Gotisch poortgebouw, de onderbouw van mergelsteen, de bovenbouw van baksteen, uit een recentere periode; spitsboogvormige inrijpoort in een verankerde omlijsting van gebouchardeerde kalkstenen blokken met afgeschuinde neg en imposten. Aan de erfzijde een korfboogvormige bakstenen poort uit de 19de eeuw. In de doorgang bevindt zich de deur naar het woonhuis: rechthoekig in een vlakke, kalkstenen omlijsting (eerste helft 19de eeuw). Dwarsschuur ten noorden: stijl- en regelwerk met bakstenen vullingen; ankerbalkgebint met zichtbare regels. Twee rechthoekige poorten in houten omlijsting. Buiten het erf, rechts van de oprit, dienstgebouw met bakhuis.
We volgen de spoorweg en wandelen dan terug naar Bommershoven, nog even langs het dorpsplein en dan terug naar de start. Een mooie en aangename wandeling in het mooie Bommershoven.
MARCHE DES CROCUS. / LES JOYEUX LURONS. / WIERDE-ANDOY. 22/02/2020
MARCHE DES CROCUS.
LES JOYEUX LURONS.
WIERDE-ANDOY.
De naam Wierde is afgeleid van de 12e-eeuwse benaming Werde en van de Gallische term vereta: kronkelige rivier. In de kern van het dorp staat een goed bewaard gebleven romaanse kerk uit de 11e en 12e eeuw, gebouwd in breukstenen van kalksteen, met een massieve toren, drie beuken van elk zes traveeën, een koor met een rechte koorafsluiting en een donjon uit de 11e eeuw. De kerk is gewijd aan Notre-Dame du Rosaire, Onze Lieve-Vrouw van de Rozenkrans. De oude dorpskern van Wierde vormt een landschappelijk en architecturaal fraai geheel. De oude boerderij van Tronquois voegt zich daar naadloos in. De bomen in het park van Reppeau zijn van dendrologische betekenis. Onze wandeling vertrekt in ANDOY. We wandelen het dorpje uit en komen langs het 18e-eeuwse Château d'Andoy ligt op vijfhonderd meter afstand van de dorpskern in een park. Het was eigendom van de Chevalier (Ridder) de Moreau. In het kasteel werd de kerkhistoricus Edouard de Moreau geboren op 26 augustus 1879; hij overleed in Leuven op 2 maart 1952. Wat verder langs het fort. We zien niet veel ervan alleen de herdenkingsteen. In Andoy ligt het Fort van Andoy op 220 m hoogte, een fortificatie gebouwd in 1888-1892, die deel uitmaakt van de ring van verdedigingswerken rond de stad Namen. Het beschermde zowel de Maasvallei als de spoorlijn Namen-Ciney-Marche tegen aanvallen uit het zuidoosten. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog kwam het fort bij de eerste Duitse aanvalsgolf, die begon op 21 augustus 1914, zwaar onder vuur te liggen. We wandelen verder en komen in LOYERS. We wandelen het veld in en komen langs een mooi monument voorbij houten palen met houtsnijwerk. Wat verder door het veld en komen zo langs een prachtige kasteelhoeve, ook zien we het de uitkijktoren van het fort. We wandelen door de velden en komen zo aan de controlepost. We wandelen verder door de prachtige omgeving tot we in ERPENT komen. Wat verder langs het kerkhof met een prachtige grafkapel. Nog even verder en we komen terug aan ons vertrek een mooie en aangename wandeling.
HERDENKINGSTOCHT. LOUIS GUFFENS. / VITALES. HOESELT. / HOESELT. 19/02/2020
HERDENKINGSTOCHT.
LOUIS GUFFENS. VITALES. HOESELT.
HOESELT.
Gelegen dicht bij het "Romeinse" Tongeren werden ook in het huidige Hoeselt heel wat overblijfselen ontdekt uit de Romeinse tijd die wijzen op een belangrijke kolonisatie. Reeds vóór de Karolingische tijd (8e eeuw) werd hier een parochie gesticht, een afscheiding van de Onze-Lieve-Vrouweparochie te Tongeren. De gemeente bleef altijd een landbouwdorp, waar tegenwoordig vooral ook de fruitteelt wordt beoefend. We wandelen door een heuvelachtige landschap, ongerepte natuur, prachtige vergezichten, langs groene en rustige wegen. We wandelen in Haspengouw en het is onze thuis, gewoon prachtige streek. We wandleen met Jelle en Seppe en wandelen Hoeselt centrum in. Langs de Sint-Stephanuskerk. We wandelen even binnen; Er bestond reeds een 10e-eeuws preromaans kerkgebouw op deze plaats. Daarvan rest de onderste geleding van de toren, welke opgetrokken is in breuksteen. In de 13e eeuw werden de hogere geledingen van deze toren afgebroken, en van het puin werden twee zware steunberen gebouwd. De twee bovenste, in mergelsteen opgetrokken, geledingen, werden omstreeks 1250 gebouwd. De toren wordt gedekt door een klokvormige torenspits. In 1770 werd het preromaanse schip vervangen door een bakstenen classicistische zaalkerk, waarbij de toren gespaard bleef. In 1896 werd de kerk verlengd en tevens een nieuw koor gebouwd. In 1931 werd de kerk vergroot met zijbeuken tot een driebeukig basilicaal schip. Tegenover de kerk het domein Burghof, met daarin twee oorspronkelijk gescheiden kastelen. Het Bethaniakasteel of Kasteel Burghof en het kasteel de Brouckmans. In 1622 bouwde Walter de la Montaigne, diplomaat en griffier in het prinsbisdom Luik het vierkantig waterslot met twee torens en noemde het Bethania. De slechte staat van het kasteel leidde tot afbraak in de 19e eeuw. Eén toren bleef bewaard. Op de toren is de keizerlijke, dubbele arend van prins-bisschop Ferdinand van Beieren met de vermelding van zijn naam Ferdinando en de tekst Domine protege nos (Bescherm ons Heer) aangebracht. Kasteel de Broukmans werd in de eerste helft van de 18e eeuw gebouwd, Vervolgens werd het eigendom van de familie de Broukmans, heren van Werm. Het kasteel de Broukmans ligt op het Domein Burghof, waar zich ook het Bethaniakasteel bevindt. Oorspronkelijk was dit domein persoonlijk bezit van de prins-bisschop van Luik. Een prachtige kiosk op het plein. Op de voormalige dries, kiosk, bestaande uit een rieten dak gedragen door platanenstammen, en bekroond met een kleine, gelijkaardige lantaarn. De kiosk komt reeds voor op een foto uit het begin van de 20ste eeuw. We wandelen het dorp uit en komen zo voorbij Kasteel Terwaart. Landhuis, gelegen in een omhaagd park met enkele oude bomen. Op een gevelsteen gedateerd ANNO 1862. We komen zo in de Demervallei; dit stukje Demervallei, ongeveer 13 ha, werd in 1996 in het kader van natuur- en landschapsbehoud door Limburg.net in huur gegeven aan Orchis vzw. Het natuurgebied omvat ecologisch zeer waardevolle terreinen, bestaande uit een kwelgebied met elzenbroekbos, graslanden en verruigd rietland. In het broekbos vinden wij massaal eenbes, gevlekte aronskelk, vogelmelk en keverorchis. In het natte gedeelten staat er moerasspirea, moesdistel, dotterbloem en herfsttijloos. In een groot deel is er een sterke ontwikkeling van een rietland. Kleine karekiet, ijsvogel, buizerd en boomvalk zijn er regelmatige broeders. We wandelen door het bnatuur gebied maar blijkbaar zijn er nog wat werken aan de gang. We verlaten het natuurgebied en wandelen verder. Gaan door een holle weg en komen aan een prachtige kapel boven op een heuvel. De jongens willen toch even tot boven wandelen de trappen op. Daarna nog even verder en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling met onze jongens.
46E MARCHE DU FORT DE BATTICE. / MARCHEURS DU FORT DE BATTICE. / BATTICE. 15/02/2020
46E MARCHE DU FORT DE BATTICE.
MARCHEURS DU FORT DE BATTICE.
BATTICE.
Battice ligt op het Plateau van Herve, De omgeving van Battice heeft grotendeels een landelijk karakter. We vertrekken in het centrum van Battice. Wij komen langs het prachtige gemeentehuis. Het eerste gemeentehuis werd in 1716 gebouwd. Tussen 1790 en 1794 huisvestte het ook het Hof van Justitie van de ban van Herve. In 1880 kwam er een groter gemeentehuis. Dit werd echter door de Duitse troepen in brand gestoken. Herbouw volgde in 1923. Het betreft een bakstenen gebouw met kalkstenen omlijstingen en hoekbanden in neorenaissancestijl. Kenmerkend zijn de overdekte ingang met trap, de hoektoren en een erkertoren. In de gevel bevinden zich een tweetal ingemetselde gevelstenen, afkomstig van het Kasteel van Crèvecœur, en wel één uit 1716 met wapenschild van Charles de Joseph d'Aspremont Lynden, en één uit 1642 met de wapenschilden van de families Caldenbourg en Barbieus. We wandelen nu door het Land van Herve hoe prachtig deze streek is kun je alleen zelf beleven, op foto’s zie je hoe mooi, het is maar live nog veel mooier. We wandelen door het landschap en wandelen Charneux binnen. Door de weilanden dalen we af en voor ons een oude indrukwekkende hoeve met een kapel langs. Voor ons op de andere zijde op de heuvel een groot wit kruis. Het wit kruis van Charneux. We wandelen nu het dorp zelf in met prachtige oude gebouwen. Langs de Sint-Sebastiaankerk. Reeds omstreeks 1300 was er sprake van een kapel in Charneux, die in 1380 tot parochiekerk werd verheven. In 1443 werd een koor ingezegend en in 1616 werd een nieuwe kerk ingewijd. In de eerste helft van de 18e eeuw werd in het verlengde van het koor een sacristie gebouwd. Kerk en toren zijn gebouwd in zandsteenblokken en kalksteen. De massieve, vierkante voorgebouwde toren heeft nauwelijks vensteropeningen. Hij wordt gedekt door een achtkante spits. Het ingangsportaal is 17e-eeuws. De kerk is omgeven door een ommuurd kerkhof. De muur werd herbouwd in 1844 en gerestaureerd in 1957. Ze bevat tweeëntachtig ringen waaraan vroeger het vee werd vastgemaakt tijdens de jaarmarkt op Sint-Catharinadag. Op het kerkhof vindt men talrijke grafkruisen uit de 16e, 17e en 18e eeuw. Tegenover de kerk een woning met boven de deur een schild dat verwijst naar e brouwer die hier woonde. Gebouwd in 1567 staat op de steen en de datum 1752 verwijst naar de brouwer. We verlaten het dorp en wandelen voorbij een mooi kasteeltje in het dal wat verder zijn we in Herve nu wandelen we over het industriepark waar we nog iets bijzonder tegen komen. Een gedenksteen in de gevel “Charbonnages Reunis du Minerie Battice” 23/09/1890 – 14/05/1960. De Minerie-concessie was de meest oostelijke concessie in het kolenbekken van Luik, in het hart van het plateau van Herve. Het bedrijf wordt een naamloze vennootschap op 23 september 18906 onder de naam Société anonyme des Charbonnages united de la Minerie . Het verdween in 1960 met de sluiting van zijn laatste operationele hoofdkantoor in Battice. Nog wat verder en we komen terug in Battice waar de wandeling eindigt.