De abdij van Onze Lieve Vrouw van Val-Dieu (Godsdal) werd in 1216 opgericht.
De Cisterciënzer monniken hadden de gewoonte zich op onherbergzame oorden te vestigen. Teruggetrokken van de wereld, meestal in een dal, konden zij zich toeleggen op hun enig middel van bestaan, het bewerken van hun gronden. Ze volgden daarin het voorbeeld van de Heilige Robert van Molesme, die op die manier opnieuw terug wou naar het oorspronkelijk ideaal en de regel van de Heilige Benedictus. De vallei van de Berwinne paste helemaal binnen dit model. De stichting van Val-Dieu fungeerde als bufferzone tussen het hertogdom Limburg en het graafschap Dalhem.
Stilaan zouden de monniken het landschap omtoveren tot het karakteristieke « Land van Herve ». De uitstraling van de abdij was vooral regionaal. Een bakermat voor spirituele en intellectuele ontwikkeling maar tevens een economisch centrum voor het hele plateau van Herve. Het cisterciënzerklooster zou dan ook niet ontsnappen aan menig conflict: gevechten tussen feodale heren, godsdienst en opvolgingsoorlogen en de naweeën van de Franse revolutie. Elk van deze conflicten zou trouwens zijn sporen nalaten op de gebouwen. De kerk zal tot viermaal toe vernield worden of beschadigd door brand.
Telkens heropgebouwd sluit ook het hedendaagse complex nauw aan bij het oorspronkelijke plan van de Cisterciënzers. Hun doel was daarbij het creëren van een omgeving en architectuur die toelaat het zoeken van God en de ontplooiing van de mens met elkaar te verzoenen. De wederopbouw van de abdij, uit de ruïne, na de Franse revolutie, en de terugkeer van de monniken in het midden van de 19de eeuw, laten ons vandaag toe om voeling te krijgen met de enige cisterciensensite in Belgïe die eruitziet als weleer. . De Cisterciënzers die grote landbouwspecialisten waren, slaagden erin om de site van Val-Dieu met zijn schitterende park te bewaren als een groene oase die een brug slaat tussen het spirituele en culturele leven, zoals dit reeds 800 jaar geleden het geval was.
Sinds 1997, worden de gebouwen van de boerderij weer spring levend door de activiteit van de brouwerij. Het enkel verschil is vandaag het feit dat het geen monnik maar een leek is die verantwoordelijk is voor het brouwen. Bovendien wordt het Val-Dieu bier gebrouwd in de vroegere boerderij. De Molen van Val- Dieu met nog steeds draaiend waterrad en volledige inhoud is zeker ook de moeite om eens te bezoeken, hier is ook een taverne waar je de producten van Val Dieu kunt proeven, het lekkere bier en de kaas. In de omgeving kun je prachtige wandelingen maken.
COMMANDERIE / FORELLEN KWEKERIJ
ST PIETERSVOEREN.
Forellen stellen hoge eisen aan de kwaliteiet van het water waarin ze leven. De temperatuur moet zo constant mogelijk zijn, rond de 10°C, en veel zuurstof bevatten. Dat milieu vinden ze in het wild in snelstromende riviertjes.
De bron van de Voer, die in het park van de Commanderij is gelegen, levert het hele jaar door water dat aan de gestelde eisen voldoet. Op het traject van ongeveer 400 meter tussen bron en de plaats waar het water de kwekerij verlaat, verandert de temperatuur met maximaal één graad. Net als de andere bronnen in de Voerstreek ontspringt de bron van Sint-Pietersvoeren op plaatsen waar water door kalkhoudend gesteente (mergel) sijpelt tot op een ondoorlaatbare kleilaag botst.
Vroeger kwam het hele dorp hier drinkwater halen. Met een debiet van z'on 4.000 liter per minuut kan dat geen probleem zijn geweest. De bron is eigenlijk een verzamelpunt waar de toevoer van verschillende wateraders bij elkaar is gebracht. Het gebouwtje uit 1666 is afgesloten met een smeedijzeren poort die de wapenschilden van enkele adellijke leden van de Duitse Ridderorde. Steur kennen de meeste mensen alleen maar als leverancier van kaviaar. Dat zijn de eitjes van deze vissoort. Maar ook het vlees van deze vis is bijzonder delicaat. In het wild leeft de steur in rivieren in onder meer Zuid-Rusland, maar ook in het water van de Voer gedijt hij uitstekkend: de eerste steuren die hier werden uitgezet, verdubbelden op één jaar tijd in gewicht. In het park van het kasteel ligt de grote bron, die de vijvers en dus ook de Voer van water voorziet. Het is de oude dorpsbron, waar de inwoners vroeger water voor dagelijks gebruik gingen scheppen. Deze bron is wel de grootste en meest bekende, maar de hoogste bron van de Voer ligt bij de wijk "De Zwaan" en heet "De Drink" Het eerste deel loopt de waterloop door een ondergrondse buis, komt dan in een veldweg even boven de grond en loopt tot aan de Commanderij weer door een buis. Een wandeling door het park is steeds weer ontdekken en genieten van het schouwspel van de vissen.
MARCHE D' OCTOBRE / MORTIER C'EST L'PIED / MORTIER 06/10/2007.
MARCHE DOCTOBRE
MORTIER CEST LPIED.
DOMAINE TOURISTIQUE DE BLEGNY-MINE.
BLEGNY.
Het huidige Blegny koestert de herinneringen aan de mijnbouw, die het Luikse bekken meer dan een eeuw lang heeft gedomineerd op het grondgebied van dit stadje bevindt zich namelijk het toeristische complex dat is ontstaan door de reconversie van de oude kolenmijn van Argenteau Trembleur.
Hier vertrekt onze wandeling. Met zijn ondergrondse galerijen en zijn bovengrondse installaties houdt deze mijnschacht zowel op historisch als op technisch vlak de collectieve herinnering in stand aan de mijnbouw, die eeuwenlang zijn stempel op het Luikse bekken heeft gedrukt.
De mijn die in haar authentieke staat wordt bewaard. In het Musée de la mine, dat ondergebracht in de gebouwen van de Puits Marie, de oudste mijnschacht van België (1816) geeft een overzicht van acht eeuwen Luikse steenkoolmijnen.
We beklimmen de steenberg en krijgen voor onze inspanning een prachtig zicht op het Land van Herve. We kunnen nog goed zien waar de hoogstamboomgaarden staan die een bijzondere plaats inneemt in het landschap. We wandelen door de weilanden, langs bossen mooi zichten over het landschap.
Steeds weer hebben we de mijngebouwen in het zicht. We komen langs een prachtig kasteel gelegen in het groene dal. We klimmen uit het dal en genieten van de omgeving.
We komen terug in Blegny, aan het rondpunt met het beeld van de mijnwerker. Zo komen we terug aan het mijngebouw. Het is prachtige wandeling, zeker het stukje rond de terriel waar infoborden staan met de geschiedenis van de mijn en de fauna en flora.
TWEE DAGEN GRIEZEL EN BIBBEREN IN TONGEREN, GANS DE STRAAT ACHTER HET STADSPARK DE MOTTE IS HERSCHAPEN IN EEN GRIEZELSTRAAT MET DE GRIEZELTUNNEL, DE BEGRAAFPLAATS EN DE POMPOENEN. WAT SFEER BEELDEN.
Halloween is een typisch Amerikaans feest. Ieder jaar op 31 oktober gaan ze in Amerika met z'n allen lekker griezelen. Maar wat is Halloween nou eigenlijk voor een feest? Wat wordt er gevierd? Sommigen beweren dat het een feest voor duivelaanbidders is. Anderen zeggen dat het een onschuldig overblijfsel is van een oud ritueel. Het woord "Halloween" is afgeleid van "All Hallows Eve". Dat is de avond vòòr het katholieke feest "allerheiligen" (All Hollows day) wat op 1 november valt. Maar in de 5e eeuw voor Christus eindigde de zomer officieel op 31 oktober. Dit feest werd door Kelten "Samhain" (zeg: sowen) genoemd. Het was hun oud en nieuw. Na de Halloween staken de Kelten hun vuur weer aan met het vuur dat van hen allemaal was. Dit Druidische vuur brandde in het midden van Ierland bij Usinach.
De Rooms-katholieken namen de gebruiken van de Kelten over en deden alsof die van hen zelf waren. Door de jaren heen veranderde dat oude Keltische feest. Toen men niet meer er in geloofde dat de geesten levende lichamen in beslag konden nemen, werd het verkleden als trol, spook of en heks veel belangrijker. Toch bleef het feest een "eng" karakter houden. In de jaren rond 1840 werd het Halloweenfeest door Ierse immigranten naar Amerika gebracht. Rond die tijd waren het omgooien van bijgebouwen en het niet helemaal goed ophangen van een hek de favoriete grappen.
De traditie rond de lampion (een Jack-o-lantern in het Engels) komt waarschijnlijk uit een Iers volkslied. Het verhaal gaat dat Jack, een dronkaard en een bedrieger, de duivel had bedrogen en door hem in een boom te laten klimmen. Jack had een kruis op de boom getekend zodat de duivel in de boom gevangen zat. Als de duivel Jack niet meer lastig zou vallen, zou Jack hem weer vrij laten. Toen Jack dood was, mocht hij niet naar de hemel, omdat hij zo slecht was geweest.
Maar hij mocht ook niet naar de hel omdat hij de duivel had belazerd. In de plaats daarvoor gaf de duivel hem een enkel gloeiend houtje om zijn weg door het enge duister te verlichten. Het gloeiende houtje zat in een uitgeholde knol om het langer te laten gloeien. De Ieren gebruikten vroeger knollen als lantaarns, maar toen de immigranten in Amerika kwamen, ontdekten ze dat pompoen veel mooier waren dan de knollen om als lantaarn te gebruiken. Dus de lampionnen in Amerika werden uitgeholde pompoenen met een gloeiend lichtje erin.
Vriendschap is een mooi gegeven, zeker als dit mensen dichter bij elkaar brengt. Had nooit gedacht dat je door een blogje te hebben, zulke fijne mensen kunt ontmoeten.
KARINA - MIREILLE - CHRISTIANE
CHRISTIANE EN GODELIEVE
Etienne en Rosette ( Tienne ) zijn al jaren dikke vrienden, en we komen geregeld wel eens samen, onlangs stelde Etienne voor om samen met onze dames, een paar blogdames te ontmoeten en wat bij te praten in Beveren, waarom ook niet. Vandaag hebben we Mireille ( Mireille ) en Karina (Karina) leren kennen, we wisten natuurlijk al wie ze waren van hun blogje maar zo een live ontmoeting is toch nog iets anders.
JOHNNY EN ETIENNE
ETIENNE EN ROSETTE
We hebben ons kostelijk vermaakt en Rosette en Christiane waren ook blij hun eens te ontmoeten. Wij hadden de zus van Christiane meegenomen en Julie de dochter van Etienne kwam ook even op bezoek. Zo hebben we een aangename namiddag doorgebracht met oude en nieuwe vrienden. Soms denk ik wel eens waarom kan het niet altijd zo zijn dat we van elkaars werk genieten, inplaats domme opmerkingen in elkaars gastenboekje te schrijven. Het kan allemaal zo aangenaam zijn, elkaar ontmoeten en gezellig samen iets gaan drinken en vertellen van wat ons bezig houdt. Lieve vrienden bedankt voor de fijne namiddag en tot ons volgende bezoekje aan je blog.
De geschiedenis van de Sirop de Liège gaat terug tot het begin van de vorige eeuw, tot in 1902. Clément Meurens, de eerste in de rij met die naam, besluit de ouderlijke boerderij te verlaten om een "echte vakman van de stroop voor de boterham" te worden. Hij wil méér dan alleen siroop maken voor de mensen uit de buurt. Hij ziet het groter: hij droomt ervan zijn stroop op grote schaal te verkopen en zet de grote middelen in.
Om die dromen waar te maken, vestigt hij zijn stroperij in Aubel, naast de spoorweg en vlak bij het station. Meteen bij de start stelt hij vast dat hij dankzij het spoor makkelijk voorraden kan inslaan en dat hij op die manier ook even makkelijk zijn producten zou kunnen verkopen. Clément Meurens is ambitieus, vastberaden om het ver te schoppen. Zo start hij met succes de productie van POMONA®, een stroop van appels en suikerbieten, naast POIRET®, een heerlijke stroop van appels en peren zonder toegevoegde suikers.
WASSEN
In 1922 stapt de zoon, Clément II, mee in het bedrijf. Hij heeft dezelfde neus voor zaken als zijn vader en probeert de smaak van de siroop nog te verbeteren. Hij test nieuwe mengelingen uit, nieuwe verhoudingen In 1937 ontwikkelt hij zijn beroemde recept voor de "Sirop de Poires du pays de Liège". Kort daarna echter breekt de oorlog uit, waardoor de bevoorradingen stilvallen. Pas in 1947 kon hij zijn merk deponeren dat hij toen omdoopte tot het sympathiek klinkende de "Echte" Luikse siroop. In die tijd was Clément ook op zoek naar een imago voor zijn gloednieuwe product. Daarom klopte hij aan bij Jean-Léon Huens, een Brusselse tekenaar die in die periode bijzonder populair was. In de lente van 47 liet de artiest zich inspireren door het prachtige schouwspel van de bloeiende perenbomen in Aubel. Een landschap dat we ook vandaag nog terugvinden op de verpakking van de Echte Luikse siroop.
PERSEN
Ook na 60 jaar, van 1947 tot 2007, blijft de Echte Luikse stroop®, een vaste waarde op de tafel en in de keuken. De siroop troont op de ontbijttafel, raffineert karakterkazen en geeft een verfijnde toets aan kleine gerechtjes in onze dagdagelijkse keuken tot de complexe bereidingen van de beste koks in het land. Trouw aan zijn roots, wordt de stroop in het bekende blauwe potje met zijn bloeiende boomgaard ook vandaag nog steeds in de streek van Aubel geproduceerd..
PERSEN
KOKEN
De rondleiding.
Ontvangen in de stroopfabriek in Aubel en na een interessante uitleg en een film kunnen we het fabriek zelf bezoeken. De appelen worden met camions aangebracht en met een clark worden de kisten in een waterbad gestort, gewassen, de vruchten worden van de balderen gescheiden en dan worden ze in stukken gesneden.
VERDAMPEN
VULLEN
Een eerste kookbeurt en dan worden ze naar de reuze persen gebracht waar het sap van de pulp gescheiden wordt. Overgepompt, gefilterd en verdampt en afkoelen dan naar de opslag in tanks, dan worden de verschillende sappen gemengd en suiker toegevoegd en opnieuw gekookt op 105°C tot het sap stroop wordt. Deze wordt afgekoeld tot op 65°C. Dan wordt de stroop afgevuld in potten door een koeltunnel en op 10°C gebracht waarna de potjes gedicht worden met een deksel.
OPSLAGPLAATS
Verpakt en gereed voor de verkoop. Het is wel indrukwekkend om tussen de machines door te lopen, de warmte van de kookketels te voelen, de pers in werking te zien. Dan kunnen we door glazen wanden zien hoe de potjes gevuld worden. In de opslag ruimte eindigt ons bezoek.
Wij krijgen een potje echte Luikse stroop mee om te proeven. Omdat dit jaar het 60 jaar geleden is dat de benaming en het deponeren van het merk gebeurde hebben ze een speciale blikken doos uit gegeven in een beperkte oplage. Een verzamelobject voor verzamelaars van stroopdozen. Het was zeker een leerrijke rondleiding omdat we voor het eerst eens in een stroopfabriek hebben kunnen kijken terwijl al de machines werken.
WANDELEN IN BOKRIJK / OKRA BORGLOON / BOKRIJK 22/10/2007.
WANDELEN IN BOKRIJK.
OKRA BORGLOON.
BOKRIJK.
Herfst in Bokrijk op een zonnige herfstdag. Met een zon overgoten landschap gewoon prachtig. We vertrekken aan de kasteelparking.
Het Domein Bokrijk, dat voor meer dan de helft uit natuur bestaat: bossen met bomen van meer dan 100 jaar oud, vijvers vol waterleven, het Arboretum met zijn magnolia-, azalea-, hulst- en bamboe collectie, de kleuren- en geurentuin. Dit gecombineerd met prachtige landschappen, de moeite waard om eens verder te kijken dan het Openluchtmuseum, en de wandelpaden te volgen.
Het Domein Bokrijk beslaat een totale oppervlakte van ongeveer 550 ha. Het gebied is een groot recreatiepark. De voornaamste landschapstypes zijn bos en vijvers. Hier wandelen we vandaag langs de vijvers, langs het openluchtmuseum en het Arboretum. Wat is het toch mooi in de lanen met grote oude bomen, die nu goudgeel kleuren. We wandelen langs het vijvergebied de Weijers.
Waarom De Wijers? Een 'wijer' is een oude benaming van een vijver waarin viskweek wordt gedaan. Je vindt deze naam nog steeds voor heel wat vijvers terug, bijv.Heiwijer, Dilekensweier, Platwijers. Maar ook in straatnamen, dijken en zelfs familienamen leeft dit oude woord verder. De eerste vijvers ontstonden al vanaf de 13de eeuw. De bestaande vennen werden uitgediept voor de veen- en ijzerwinning, waardoor wijers ontstonden. In de hoop dat de bevolking meer tijd zou hebben om te bidden als ze veel proteïnerijke vis zou eten, moedigden de toenmalige kloosters de viskweek sterk aan.
Maar ook de kloosterlingen zelf mochten op vrijdagen en tijdens de vasten geen vlees eten van 'dieren met 4 poten'. Viskweek werd dus erg belangrijk. Eerst werden lokale vissoorten als brasem, zeelt en paling gekweekt. Maar kruisvaarders hadden op hun tochten de makkelijk vet te mesten karper ontdekt en deze vis werd al gauw het succesnummer. Alles samen groeven de Limburgers in de laatste 8 eeuwen minstens 1.175 vijvers. Tenminste, zoveel vinden we er vandaag nog terug!
Het vijverlandschap hier in Bokrijk word aangeven met doorkijkplaten, je heb er een prachtig zicht op de vijver en het waterwild dat erop leeft. We wandelen ook nog een stukje langs het Arboratuim en het openlucht museum met zijn oude huisje en de windmolen. Het is prachtig om hier te wandelen met wandelvrienden van Okra. Na de wandeling sluiten we af met een lekker koffie in het Koetshuis.
GALERIJ ACTIEVE BURGERS --- GEDREVEN DOOR GOED GEVOEL
GALERIJ ACTIEVE BURGERS.
GEDREVEN DOOR GOED GEVOEL.
Enkele maanden geleden werd ik gevraagd om het verhaal van mijn vrijwillige inzet te vertellen aan SOCIUMI. Deze deden een campagne over vrijwilligers en hun verhaal.
Omdat ik al jaren vrijwilliger ben in allerlei organisaties en ook op gemeentelijk vlak waren ze bij mij terecht gekomen na de monumentenstrijd van het Stoomstroopfabriek. Liv een medewerkster was op bezoek gekomen om het verhaal op te tekenen en wat later kwam Martin Hinion de fotos maken voor de campagne. Wij gingen voor de fotos naar de stroopfabriek.
Dit alles leidde tot een boek dat vrijdag voorgesteld werd in Gent in de Donkersteeg, en tot een foto tentoonstelling die door het Vlaamse land trekt. Wij werden allen uitgenodigd op de voorstelling en opening van de tentoonstelling. Het was fijn om de 30 andere vrijwilligers vertellers te ontmoeten. Ieder met zijn verhaal. Van buren comité tot slachtofferhulp, vervoer van zieken, mantelzorg, derde wereld ieder op zijn manier een bijdrage aan de maatschappij. Gedreven door goed gevoel zei de voorzitter. De handelaars van de Donkelsteeg hadden de fotos in de uitstalramen gehangen en de tentoonstelling blijft er voor 3 weken. We waren verrast door het mooie resultaat, en ook door de gastvrijheid van de handelaars in de Donkersteeg die een fijne receptie aanboden. Het doet goed om te voelen dat je vrijwillige inzet voor de gemeenschap toch nog gewaardeerd word.
Ook wil ik langs deze weg de medewerkers van Sociumi bedanken voor hun begeleiding en warme ontvangst in Gent en voor alles wat ze doen. Niks is hun te veel. We waren ook blij met het boek en de foto reportage. Een aangename namiddag in Gent houden we over van deze dag.
Volkstuinen Borgloon organiseerde een tentoonstelling over bloemschikken in de parochiezaal te Hoepertingen. Hier wat mooie beelden van de tentoonstelling.
De eikelmuis of fruitratje is met zijn schattige snoetje, zwarte zorro-masker en lange pluizige staart zonder twijfel één van de meest herkenbare en aaibare knaagdieren uit onze Vlaamse natuur. De grote oren en bolle ogen zijn typisch voor de meeste nachtelijke jagers. Als leefgebied verkiezen zij vooral structuurrijke loofbossen, bosranden met braamstruwelen, hoogstamboomgaarden en brede houtkanten. Ze huizen in holle bomen, rotsspleten, nestkasten, vrijstaande zelfgebouwde nesten, (mergel)groeven en als cultuurvolger ook in schuurtjes en zelfs bewoonde huizen. Eikelmuizen worden maximaal 6 jaar oud en krijgen jaarlijks in mei-juli 4 à 6 jongen.
Vooral de fruitstreek van Zuid-Limburg zijn van oudsher bekend omwille van de eikelmuizen. Eikelmuizen zijn echte langslapers. Ze houden een winterslaap van oktober tot april. Ook haar gewoonte om warmpjes opgerold een maandenlange winterslaap te houden, roept een onweerstaanbare gezelligheid op. Het is in deze toestand dat de diertjes vaak ontdekt worden, in vogelnestkastjes, schuurtjes en op warme zolders.
Als je de recente Vlaamse Zoogdierenatlas naleest, lijkt het erop dat de eikelmuis het goed doet in Vlaanderen. Maar allerlei signalen die we her en der opvangen, doen ons geloven dat niets minder waar is. Daar waar men vroeger heel regelmatig fruitratjes in nestkasten en bij fruitboeren aantrof, zijn die nu (zo goed als) verdwenen.
En dit is blijkbaar geen Vlaams maar een Europees fenomeen. Iedereen die ooit eikelmuizen heeft gezien of hier iets over te melden heeft, wordt vriendelijk verzocht om de enquête in te vullen op de website eikelmuisje
Om de eikelmuispopulaties in Limburg op de voet te volgen, willen we een netwerk opzetten van mensen die op een potentieel geschikte plaats wonen. Je kun de eikelmuisjes ook helpen, als je een tuin heb.
Geschikte tuinen zijn :
- Liefst groter dan 10 are (1000m²) - Hebben 1 of meerdere hoogstamfruitbomen - Gelegen in een rustige omgeving (oude dorpskernen, hoeves, ) - In de buurt van bossen, (kasteel-)parken, boomgaarden, kleinschalig landbouwlandschap, Per tuin krijgen de deelnemers 2 nestkasten die ze zelf ophangen.
Margraten geniet internationale bekendheid door de aanwezigheid van de Amerikaanse militaire begraafplaats. Op deze begraafplaats liggen 8302 soldaten begraven. Op onze wandeling komen langs dit oorlogsmonument. Deze begraafplaats beslaat ruim 26 ha voormalig akkerland.
Op 13 september 1944 werd deze plek bevrijd door eenheden van de 30e Infanterie Divisie van het Eerste Amerikaanse leger tijdens de opmars naar de Roer in het Roergebied in Duitsland. Dit ereveld was een van de eerste begraafplaatsen waar in Duitsland gesneuvelde Amerikaanse militairen werden begraven. Op 10 november 1944 nam het Negende Amerikaanse leger de begraafplaats in gebruik. Uit eerbied en dankbaarheid heeft de Nederlandse regering de grond in eigendom genomen en in eeuwigdurend gebruik afgestaan.
De begraafplaats is in zestien vakken - A tot en met P - verdeeld. De vakken zijn onderling gescheiden door de promenade en de graspaden. De 8301 grafstenen, een grafsteen met de Davidster voor degene die het Joodse geloof beleden en een Latijns kruis voor alle anderen, zijn geordend in parallel lopende bogen die zich uitstrekken langs de brede gazons. De 8302 doden, die hun leven gaven in dienst van hun vaderland, kwamen uit alle staten van Noord- Amerika, het District Colombia, Engeland, Canada en Mexico. Van de 106 onbekenden konden de stoffelijke overschotten nooit volstrekt worden geïdentificeerd. Ongeveer 43 procent van de militairen die destijds hier en op andere begraafplaatsen in de buurt tijdelijk werden begraven, hebben nu hun rustplaats op Margraten. De meeste van hen gaven hun leven tijdens de luchtlandings- en grondoperaties om het oosten van Nederland te bevrijden, de opmars door Duitsland over de Roer en Rijn en tijdens de luchtoorlog boven deze streken. In niet minder dan veertig gevallen werden twee broers naast elkaar begraven. Eén steen geeft het gemeenschappelijke graf aan van twee onbekenden. Op de top van de heuvel, in de as van de promenade, staat de vlaggenmast. Prachtig om te zien dat wel, maar er steek toch heel veel menselijk leed achter.
We wandelen ook langs prachtige gebouwen, langs het Genhof uit 1717. De deelgemeente Termaar met oude boerderijen en een prachtige natuur. Ook nog enkele prachtige vakwerkhuizen. Aangename wandeling in Nederlands Limburg
Naar een blogmeeting gaan is altijd op ontdekkingsreis gaan, wie komen we tegen?
JOHNNY EN ETIENNE
ROSETTE EN CHRISTIANE
CHRISTIANE EN ROOSJE.
Heel veel namen zijn je bekend maar de gezichten erachter is wat anders. Vanuit Limburg naar Antwerpen, we vreesden dat we tolk nodig gingen hebben en hadden daarom afgesproken met Etienne en Rosette (blog Tienne) wij kennen elkaar toch al vele jaren en zij zouden wel voor de Limburgers vertalen, later bleek dat allemaal niet nodig.
ROSETTE, CHRISTIANE, ROOSJE EN CORRY.
Als we in Antwerpen aankomen vinden we het hotel vrij goed, en we treden de zaal binnen, al is al wat volk hier maar eigenlijk kennen we niemand (nog niet) wat later kom Bompajack binnen en wij herkennen hem van zijn blogfoto. Even kennis maken en dadelijk klik het, het is alsof we elkaar al jaren kennen. Mamajoyce en Presley Elvis komen binnen en het word een hartelijke ontmoeting, ook komen Roosje en Corry bij ons zitten.
BOMPAJACK, JOHNNY EN ETIENNE
CORRY EN COOLTJE
Wat later arriveren Etienne en Rosette nog. Frieda en Cooltje komen de bende vervoegen. Het wordt een gezellige boel hier in Antwerpen en hoe meer de avond vordert hoe plezanter het wordt. Voor het eetmaal worden we verrast met een optreden van Elvis Presley.
Het diner is lekker en zeker gezellig zo samen. Dan kunnen zij die het willen een danspasje wagen. Aan de tafel met de bloggers worden snode plannen gesmeed en de vriendschap blijft groeien. Soms wel wat verder dan gewild, he Rosette, Christiane en Mamajoyce.
De foto spreekt voor zijn eigen. Mamjoyce kennen van haar blogje Buikdansen en ze geeft een optreden weg dat gezien mag worden.
MAMAJOYCE
CORRY EN COOLTJE
Samen hebben we een fijne avond gehad, nieuwe vriendschapen gemaakt en oude hernieuwd. Een blogmeeting die voor ons een plaatsje in de top tien krijgt. We willen dan ook langs deze weg Rayaatje bedanken voor de heerlijk avond.
Spa met zijn termen en bronnen, vandaag wandelen we een stukje van de bronnenwandeling. Eerst komen langs het Domaine de Mambaye een plek waar de kinderen op bosklassen komen en kunnen genieten van de omgeving en de natuur.
Wij wandelen door de bossen en genieten ook van de omgeving en natuur. We komen aan la source de la Géronstère. Dokter Rye ontdekte deze bron als eerste de heilzame kracht van het water. De paviljoen en de tempel werden in 1651 geschonken door Comte de Burgsdorff. Op een hoogte van 440 meter is het een prachtige plek. Gelegen in de Hoge Venen, met een overdadige en boeiende natuur, waar rust heerst.
Met prachtige dorpjes waar de boerderijen een hoofdrol spelen, de natuur nog ongerept en op plaatsen nog onherbergzaam, spijtig dat het toerisme deze streek niet meer zo onherbergzaam maakt. De laatste jaren hebben de Hoge Venen hun reputatie van onherbergzaam moerasgebied enigszins verloren. De streek word gewaardeerd voor zijn prachtige landschappen, de typische atmosfeer die er heerst, de zuivere lucht en het zuivere heilzame water.
Op de wandeling waar de natuur zich voorbereid op de winter, zijn de herfst kleuren al heel mooi. Op de wandeling valt er van alles te beleven, de beekjes die kronkelend door het landschap vloeien. We genieten van de onze wandeling langs de bronnen door de prachtige omgeving
Awans,, een gemeente in Luiks Haspengouw, heeft een landelijk karakter, wat ook geldt voor de overige deelgemeenten.
De streek wordt gekenmerkt door soms eeuwenoude hoeven, die verspreid liggen in een prachtig landschap met een lokaal karakter. Haspengouw ( Hesbaye) een prachtige streek met dorpenj die bestaan uit indrukwekkende vierkantshoeven met rondom de woonverblijven een, kleine gordel van weilanden en verder uitgestrekte landerijen en bietenvelden.
Tussen de velden en weiden liggen tal van holle wegen doordat de boeren er met hun spannen eeuwen lang passeerden. Luiks Haspengouw telt twee mooie valleien van de Geer en de Mehaigne waar de wilgen en populieren groeien er word getracht naar een zo groot mogelijke harmonie tussen de menselijke activiteiten en de natuurlijke omgeving. Men heeft trouwens oog voor de vrijwaring van het bouwkundig erfgoed dat bijzonder rijk is.
Een wandeling in en rond Awans geeft een duidelijk beeld van het Luikse deel van Haspengouw. Met zijn kasteelhoeve(1650) en vele uitgestrekte landerijen. De vierkantshoeven staan hier naast elkaar en vormen een lint van prachtige boerderijen met een rijk verleden. We genieten van onze wandeling door Awans en Fooz.
In het jaar 1180 wordt Brühl voor het eerst in de oorkonden vermeld. De Keulse aartsbisschop Phillip von Heinsberg bouwde toen een residentie waarrond al heel snel een belangrijke burcht ontstond. In 1285 verleende de Keulse aartsbisschop Siegfried von Westerburg Brühl de stadsrechten. De wethouders mochten voortaan rechtspreken en kregen zelfbestuur. In 1469 werd Brühl provinciehoofdstad en residentie van de Keulse aartsbisschoppen. Bijna 150 jaar lang werd Keulen vanuit Brühl geregeerd. In 1689 werd de burcht door vreemde troepen de lucht in gejaagd, een stadsbrand verwoestte bijna alle huizen.
Na deze ramp kwam Brühl eerst weer tot een bloeiperiode toen keurvorst Clemens August in 1725 op de grondvesten van de waterburcht door Conrad Schlaun en later door Francois de Cuvilliés het kasteel Augustusburg met het wereldberoemde traphuis van Balthasar Neumann liet bouwen. Clemens August bouwde hier omwille van twee redenen: de landschappelijke schoonheid en de gunstige ligging voor de valkerij die de vorst met hartstocht uitoefende. Na het ontslag van Conrad Schlaun ontwikkelde Cuvilliés in 1728 een volledig nieuw plan voor de ombouw en verbetering van de ruwbouw die zijn voorganger net voltooid had. De waterburcht werd een moderne residentie.
In 1740 vertoefde de architect Balthasar Neumann voor het eerst in Brühl. In de daaropvolgende jaren bracht hij verschillende korte werkbezoeken aan Brühl voor de planning van het traphuis. Voor de uitvoering hiervan engageerde Neumann de Keulse hofarchitect Michael Leveilly en zijn uitstekende kunstenaars. Tussen 1747 en 1750 schilderde Carlo Carlone de plafondfrescos van het traphuis, de aansluitende zalen en in de Nepomukkapel. Toen Clemens August in1761 stierf, waren de werken aan de hoofdzalen nog in volle gang. Zijn opvolger Max Friedrich von Königsberg (1761-1784) beëindigde de werken volgens de plannen van Clemens August. In 1768 was kasteel Augustusburg na een bouwtijd van meer dan 40 jaar voltooid.
Met de Franse Revolutie verdween in 1794 het keurvorstendom Keulen. Franse troepen bezetten het kasteel en verramsjten alle meubelen. Toen Napoleon in 1804 het kasteel bezocht, vond hij het kasteel zo prachtig dat hij het spijtig vond dat er geen wielen onder stonden. In 1809 schonk hij het aan zijn maarschalk Davoust die het volledig verwaarloosde. In 1815 kwam het kasteel in Pruisisch bezit. Dankzij koning Friedrich Wilhelm IV ging het kasteel niet volledig verloren. In 1842 woonde hij er een tijdlang in en gaf de restauratie van de zalen in opdracht. Na de renovatie in 1876/77 deed het kasteel weer dienst als residentie van Keizer Wilhelm I wanneer deze aan de herfstmaneuvers in de Eifel deelnam. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het kasteel zwaar beschadigd.
In 1944 raakte een springbom de noordvleugel en in 1945 werd de hoofdvleugel door artilleriegeschut getroffen. Nog in hetzelfde jaar begon men met de dringende wederopbouw- en herstellingswerken, later volgde dan een algemene restauratie van het hele gebouw. Vandaag bevindt zich het kasteel in het bezit van het land Noordrijn-Westfalen. Het wordt door de president van de Bondsrepubliek Duitsland voor representatieve doeleinden gebruikt.
JACHTKASTEEL FALKENLUST
Een rechte laan voert vanuit het park van kasteel Augustusburg naar het jachtkasteel Falkenlust. De grondsteen van kasteel Falkenlust werd door Clemens August op 16 juli 1729 gelegd. De plannen tekende de hofbouwmeester Francois de Cuvilliés. Reeds in 1733 waren de bouw en de stucwerken van de binneninrichting op enkele kleine details na, klaar.
De afwerking hiervan duurde dan nog tot in de helft van de jaren 40. In 1794 viel het kasteel in handen van de Franse troepen. In 1807 kwam het in het bezit van de Duitse diplomaat in Franse dienst Karl Friedrich Reinhard. Van 1832 tot 1960 was het in het bezit van de familie Giesler uit Brühl, daarna ging het over in het bezit van het land Noordrijn-Westfalen. In 1730 begon men met de bouw van de kapel in het park. Ze werd gebouwd in de vorm van een eremietengrot. Het is een achtkantige bouw met een kleine sacristie en een mansardedak.
KASTEELKERK ST MARIA VON DEN ENGELN.
De kasteelkerk is de in 1493 ingewijde toenmalige kloosterkerk van de minderbroeders (vandaag katholieke parochiekerk St Maria von den Engeln) die Clemens August vanaf 1735 verder liet uitbouwen.
Als verbinding tussen de kerk en het kasteel ontstond de Oranjerie met een oratorium (twee verdiepingen) aan een langs drie zijden gesloten koor. Zowel binnenin als buiten is de kerk eenvoudig gehouden. De ruimte wordt door kapelvormige nissen en kruisgewelven met spitsbogen ingedeeld. Het hoogaltaar bestaat uit gekleurde stucmarmer dat het hele koor tot aan het gewelf vult. Het is een meesterwerk van Balthasar Neumann (1745) en van zijn beeldhouwer Johann Wolfgang van der Auvera die het decor en de figuren ontwierp. Het altaar dat in de tweede wereldoorlog zwaar beschadigd werd, werd weer prachtig gerestaureerd, de verwoeste verkondiginggroep uit het midden werd vervangen door een kopie.
Het kasteel Augustusburg, het kasteel Falkenlust en het park werden in 1984 als kultuurdenkmaal van de Unesco erkend.
Wij beginnen onze ontdekking aan de tuinen van kasteel Augustusburg, langs de barokke tuinen, met fonteinen en vijvers, zo hebben we prachtige zichten op dit barokke kasteel, een aangename wandeling door de rechte laan naar Jachtkasteel Falkenlust, spijtig dat deze onderbroken word door de spoorlijn en een weg.
Maar toch blijft het indrukwekkend, de 2,5 kilometer lange traject door prachtige bossen en met een prachtig zicht op de beide kastelen. Jachtkasteel Falkenlust heeft een bijzondere tentoonstelling deze van de Falkenjacht. We keren terug naar kasteel Augustusburg. En nemen deel aan een geleid bezoek. Alleen spijtig dat binnen geen fotos gemaakt mogen worden, we begrijpen het wel om de bijzonder broze tapijten en wandbekledingen niet te beschadigen. Het bezoek vertrek eigenlijk aan de achter ingang van het kasteel
Maar als we aan de ingang met trappenhal komen valt onze mond open van verwondering wat een prachtige kleuren en wat een rijkdom, als we trappen bestijgen, en het plafond zien is de verwondering nog groter wat een prachtige plafondfrescos , we worden van het ene prachtige vertrek naar de andere gebracht, onbeschrijfelijk mooi. De rondleiding met gids duur 75 minuten, twee zalen zijn gesloten deze worden gerestaureerd. Na de rondleiding wandelen we even langs de Oranjerie die het kasteel met de kerk verbindt. In de kerk hebben we ogen te kort om de prachtige barokke altaren te bewonderen. Een wandeling door Brülh en terug naar het kasteel. We hebben genoten van ons bezoek aan Brülh, het kasteel en de wandeling door het park. Gelukkig hadden we het weer bij, een heerlijke zon die over deze betoverende omgeving schijnt. Gewoon genieten van een prachtige dag.
De Loonse stroop is een ambachtelijk product, dat na een onderbreking van bijna 20 jaar terug geproduceerd word op de site van het Stoomstroopfabriek van de Wijnants.
GEBROEDERS BLEUS EN DIRK ONCLIN
De monumentenstrijd heeft een positieve impuls gegeven aan het stroopverleden en heeft de traditie doen herleven. Vele inwoners van Borgloon waren blij dat het stroopstoken terug in onze stad plaats vind. Volgens burgemeester Awouters is" Borgloon niet alleen de bakermat van Limburg maar ook van de stroopstokerijen in deze provincie. De Lonenaren worden door de jaren heen trouwens niet zomaar "Strooplekkers" genoemd.
Op de voorstelling van het kookboek "Stroop" geschreven door Dirk Onclin, word een oude traditie nieuw leven ingeblazen koken met Loonse stroop. Dit Kookboek is uniek in zijn soort niet alleen hebben vermaarde koks eraan meegewerkt, maar ook het verhaal van de stroopfabriek en de stroopstokers komt aan bod.
JOHNNY BLEUS EN FAMILIE
De nieuwe stroopstokers de familie Bleus doet hun verhaal, ook twee voormalige werknemers van de stoomstroopfabriek Wijnants vertellen hun verhaal, dit alles met prachtige originele zwart-wit foto's. De voorstelling van het nieuwe boek in de stoomstroopfabriek werd druk bijgewoond en afgesloten met een hapje en drankje.
De nieuwe generatie stroopstokers is verzekerd AXEL BLEUS.
MARCHE DE LA FRONTIERRE / WANDERFALKEN STEINFORT / STEINFORT LUXEMBOURG 16/09/2007.
MARCHE DE LA FRONTIERE
WANDERFALKEN STEINFORT.
STEINFORT. Luxembourg.
Op de weg Aarlen- Luxemburg aan de toegang tot de pittoreske vallei van de Eisch, ligt Steinfort. Steinfort is een grensdorpje in de buurt van Arlon.
In het begin van de 20ste eeuw waren in Steinfort enkele ijzersmelterijen gevestigd. Restanten hiervan kan men nog steeds zien. Wij wandelen over het domein van Al Schmelz de oude smelterij, prachtig gerestaureerd met verschillende beelden uit de fabriek, zoals de oude smeltovens. We vertrekken met de wandeling langs de Eisch in het Centre Rodemer hier zijn een park aangelegd en verschillende sporten kunnen hier beoefend worden.
We wandelen langs de prachtig aangelegde vijver met fontein. We blijven gans de wandeling op het grondgebied van Steinfort, langs het grote bos naar Clairefontaine, gelegen op Belgische grondgebied. De stichting van de Abdij van Clairefontaine door gravin Ermesinde (1186-1247) is het startschot geweest van een ongelooflijke geschiedenis en langdurige groei en bloei van de streek rond het huidige Luxemburg.
AL SCHMELZ
ABDIJ CLAIREFONTAINE
Strategisch gelegen in de vallei van de Eisch, dichtbij steengroeven en voorzien van stromend water door de Bernadus-bron werd het klooster ettelijke keren verbouwd en vergroot om als centrum te kunnen dienen voor alle noden van het toenmalige (graafschap) Luxemburg. Het Cisterciënzer-klooster beschikte over een uitstekende medische plantentuin en in combinatie met het bronwater verzorgden zij hospitalisatie van het hoogste niveau. De grote boerderij voorzag de gemeenschap ruimschoots van voedsel, wat ook ongewenste gasten aantrok. Een reden meer voor de Luxemburgse overheid om er dan ook alle juridische diensten samen te brengen, inclusief de nor. Met de Franse revolutie werd de Abdij in 1794 volledig verwoest. In 1875 werd de prachtige neo-Romaanse kapel Notre-Dame du Bel Amour heropgebouwd, en in 1999-2001 met Luxemburgs geld nog heropgeknapt.
De sporen van de steen en ijzerindustrie zijn alom nog zichtbaar zoals de ijzerweg die de ertsen naar de fabriek brachten. Nu is de restauratie van de site Al Schmelz te einde en wordt de omgeving ook onderhanden genomen en de overblijfsels van de ijzerweg worden nu hersteld.
AL SCHMELZ
Het is een mooie wandeling die veel afwisseling gegeven heeft, industriële archeologie en natuur met zijn uitgebreide bossen en de abdij. Vanuit Steinfort kan men een uitstap maken door de vallei van de Eisch, ook wel de vallei van de zeven kastelen genoemd. Een prachtige streek om te wandelen en te verkennen.