DRAISINES DE LA MOLIGNEE / RAIL-BIKE / FALAEN. 24/02/2009
DRAISINES DE LA MOLIGNEE.
RAIL-BIKE.
FALAEN.
Falaën is een dorpje in de Condroz dat zich over de beide hellingen van een kleine vallei uitstrekt en dat gekenmerkt wordt door de opvallende torens van de kasteelhoeve en van de kerk. De erg dichte behuizing van kalksteen leidt tot veelal hoge volumes die meestal uit de 19de eeuw dateren. Hier ook de rail-bike die ons door de prachtige vallei van Molignée brengt.
Vertrek aan het station van Falaën naar Maredous. Samen met onze vrienden Yvon en Marissa en de kids nemen we de Rail bike en ontdekken de prachtige vallei. Langs kleine Condroz dorpjes tot aan de halte Maredsous. Dit is de halte en de halverwege onze fietstocht, hier kunnen we een paar uurtjes van de omgeving genieten en naar de abdij van Maredsous gaan.
Een klim vanuit het station naar de abdij. De abdij ligt op een heuvel. De Abdij van Maredsous werd in 1872 door benedictijnenmonniken gesticht in de vallei van de Molignée. Ze is een typisch voorbeeld van de neogotiek en past harmonieus in de beboste en glooiende omgeving van de streek. De gebouwen van de abdij van Maredsous ademen spiritualiteit, in een sfeer van rust en toewijding die niemand onverschillig kan laten.
De kerk die boven het klooster uittorent, het klooster zelf en de bibliotheek, de bijgebouwen, waaronder de oude kunstnijverheidschool, het Onthaalcentrum Saint-Joseph, vormen een harmonieus geheel. We nemen de tijd om de kerk te bezoeken en even rond te wandelen op het domein.
We wandelen ook een stukje rond de abdij en tot onze verbazing ligt enkele honderd meters verder langs de weg een andere weliswaar kleine abdij deze van Maredret, gelegen in het gelijknamige Condroz dorpje. We keren terug naar de abdij van Maredsous. Terug op de Rail-Bike naar Falaen.
Het station ligt wat buiten het dorp en wij gaan een bezoekje brengen aan het dorpje Falaën. Falaën is één van de Plus Beau Villages des Wallonie De schitterende kasteelhoeve (17de eeuw), De kerk (1848), De oude meelfabriek, De oude brouwerij ongelooflijk dat jaren terug hier 57 cafés waren en nu geen enkele meer alhoewel Falaën aan de bier route ligt.
We ontmoeten er een oude man die ons vriendelijk te woord staat, spijtig zeg ik dat er geen café meer is in het dorp, hij antwoord heel spontaan kom maar mee bij mij thuis. En trakteert ons op een lokaal biertje, heel vriendelijke man en we blijven wat praten en dan moeten we toch weer verder, afscheid genomen en belooft om volgende keer terug binnen te lopen.
Terug naar de kerk en vandaar uit terug naar Limburg. Een heel fijne dag in de Condroz.
Er was eens een abdis in Munsterbilzen, die haar broer de Graaf van Loon- verzocht om een bedevaartskapel, met aanhorigheden, te schenken aan een Duitse ridderorde ..Zo begint in 1220 het sprookje van Alden Biezen. Op de plek waar het gebedshuis stond, groeiden biezen, een soort vochtminnende rietplant. De ridderorde die in de 14de eeuw haar hoogtepunt beleefde bouwde er een vestiging met molens, boerderijen, huizen, kerken, hospitalen en parochies, omringd door weiden, akkers, wijngaarden en bossen. Het domein groeide, dankzij de strategische ligging aan de oude handelsweg Keulen-Brugge, uit tot de hoofdzetel van de provincie Biesen, die twaalf onderhorige commanderijen telde in Maas-Rijngebied. Na de Franse Revolutie kwamen het landgoed en kasteel in privé-handen.
Het leek het begin van het einde. Gelukkig werden het imposante gebouwenpatrimonium, de Franse en Engelse tuinen volledig gered. Het domein van de Landcommanderij is toegankelijk voor het publiek. Vanaf februari is het gloednieuw Onthaalcenter geopend. Een interessante tentoonstelling over Alden Biezen en de Duitse ridderorde en ook is Alden Biezen het onthaalcentrum over het kastelenlandschap van Haspengouw.
Wij wandelen door het domein, langs de gerestaureerde gebouwen. Dan langs de velden en weilanden van het golvend landschap van Haspengouw, de omliggende weilanden hebben nog veel hoogstamboomgaarden, die rond de 100jaar oud zijn.
Langs holle wegen, door het park en bosjes gewoon prachtig. Nu in de winter zijn de zichten op het kasteel en de boerderij wel bijzonder, door de kale bomen zijn ze nu prachtig zichtbaar. Wij klimmen uit de vallei terug naar het kasteel. Langs de parking terug naar het kasteel, we hebben genoten van onze wandeling rond Alden Biezen.
KROKUSTOCHT / DE MIJNLAMP BERINGEN-MIJN / BEVERLO-BERINGEN 31/01/2009
KROKUSTOCHT
DE MIJNLAMP BERINGEN-MIJN.
BEVERLO-BERINGEN.
In 1901 werd de eerste steenkool uit de Kempische ondergrond gehaald. Na een lange aanloopperiode leidde deze ontdekking tot de oprichting van 7 steenkoolmijnen, Winterslag, Beringen, Eisden, Waterschei, Zwartberg, Zolder en Houthalen. De kolenproductie kende haar hoogtepunt na de tweede wereldoorlog en lag mee aan de basis van de economische ontwikkeling van België. Op het eind van de jaren vijftig moest steenkool evenwel concurrentie dulden van goedkopere energiebronnen.
Om de verliezen te beperken fuseerde in 1967 de verschillende mijnen in de 'NV Kempische Steenkoolmijnen', maar de mijnsluitingen waren uiteindelijk onvermijdelijk. De laatste Limburgse steenkool werd op 30 september 1992 in Zolder opgehaald. De stad Beringen is onlosmakelijk verbonden met haar mijnverleden en het Kempens steenkoolbekken. De voormalige steenkoolmijn van Beringen behoorde tot de N.V. Kempense Steenkoolmijnen. De site van Beringen wordt beschouwd als de toeristische en culturele toegangspoort tot de mijnstreek.
Dit door het waardevolle mijnerfgoed dat nergens anders in Limburg zo compact en tegelijk zo uitgebreid bewaard gebleven is. De mijnsite van Beringen is de grootste site die nog in zo'n goede staat is in heel Europa. Het geheel van mijngebouwen, de mijncité en de mijnterrils vormt vandaag de grootste industrieelarcheologische site in Vlaanderen. Daarom dat ook het Vlaams Mijnmuseum in Beringen is gevestigd. Het stadsbestuur ijvert ervoor om de site in de komende jaren te laten uitgroeien tot een Vlaams cultuurtoeristisch attractiepunt.
Onze wandeling is steeds weer op een paar honderd meter van de mijnterril verwijderd, eigenlijk is het een magere wandeling, we lopen steeds weer in kringen rond in de bossen, nooit heel ver verwijderd van het vertrek. We hadden gehoopt om de terril te beklimmen ook dit is er niet bij. Dus een heel matige wandeling. Wij maken er nog een stukje bij en gaan na de wandeling naar de mijngebouwen.
We wandelen over het plein gaan naar de koeltorens kijken en naar de ophaalmachines. De zon schijnt over de gebouwen en we beseffen dat dit eens een belangrijke plek was voor de tewerkstelling in Limburg. We wandelen nog wat rond en eindigen onze dag aan Beringen met een stop in de museumcafé.
Vanuit Duitsland Tuddern via Doenrade loopt over het plateau een oude Romeinse weg richting Maastricht. Deze weg heet dan ook de Maastrichterweg en loopt via Puth. De naam Puth is duidelijk afkomstig van de aldaar aanwezige diepe waterputten. Ondanks de hoge ligging van het gebied ontstond hier toch een populatie wegens de aanwezigheid van zeer vruchtbare en makkelijk te bewerken grond. Bovendien kwam de ontwikkeling van Puth mede tot stand tengevolge van de aanwezigheid van bovengenoemde belangrijke handelsweg.
De naam Puth werd voor het eerst genoemd in een akte uit 1377. Daarin spreekt men over ene ridder, luisterend naar de naam Jan van Putte. In het verleden lagen er vele grotere boerderijen met vaak tientallen hectaren grond. Hiervan is nog maar weinig overgebleven. Overgebleven zijn enkelen vakwerkhuizen waarvan sommige als hoogwaardig gekwalificeerd kunnen worden. Ook treft men fragmenten aan van vakwerk op binnenplaatsen, voornamelijk in Bovenste Puth. We wandelen naar Windraak en dan steken we de Duitse grens over en komen in Hillensberg. Hillensberg is het bergdorp Selfkant.
HILLENSBERG
In de ranglijst van de hoogste bergen in Duitsland neemt Schlouner berg met een hoogte van 101,2 m een bescheiden plaats in, maar het uitzicht naar Nederland op de Maasvallei mag gezien worden. De St. Michaels kerk wordt beschouwd als een van de oudste religieuze gebouwen in de regio. We wandelen door het dorp, en dalen dan af de velden in.
HILLENSBERG
SCHLOUNERBERG
Over de Kollenberg, een van de wandelroutes van Landschapspark De Graven. We komen terug in Nederland en zien het Watersleyhof, waarschijnlijk is het een klooster geweest en nu verblijven er gehandicapte jongeren, het is een uitgestrekt domein. Langs de boerderij en door het parkje voor het Watersleyhof.
WATERSLEYHOF
Dan komen we aan de Wanenberg, hier is een kleine wijngaard aangelegd en een Heemtuin. Het is wel een mooie wandeling met veel natuur en aangename plekken waar we voorbij komen, een pracht van een wandeling.
Het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren heeft een aantal wandelingen "Greenspots" het zijn bewegwijzerde wandelingen op de prachtigste plekken in Haspengouw en Voeren. De wandelingen worden maandelijks gecontroleerd door vrijwilligers en zo zijn deze wandelingen altijd op en top in orde. Voor wandelaars een hele gerusttelling. Wij wandelen ook geregeld op deze wandelingen en doen zelf controle op de wandelingen van Heks. Vandaag een korte wandeling in Borgloon.
Het Loonse stadhuis, met ankerjaartal 1680 op de voorgevel, is één van de fraaiste burgerlijke gebouwen in Zuid-Limburg. Dit gebouw dateert in oorsprong uit de 11de eeuw. In 1680 werd het gerestaureerd in Maaslandse stijl. De kenmerken van deze stijl zijn het gebruik van baksteen, afgewisseld met natuursteen en mergelsteen. Een ander kenmerk van Maaslandse stijl is de toren, die zich steeds aan de linkerzijde van het gebouw bevindt.
De toren van het stadhuis is 15 m hoog en wijst op het feit dat dit complex ooit aan de adel toebehoorde, want in de toren vonden postduiven hun onderkomen. Het was enkel een voorrecht van adel en geestelijkheid om postduiven te houden. Oorspronkelijk was het stadhuis de verblijfplaats van de eerste graven van Loon. De burcht, die gelegen was op de burchtheuvel diende als militaire verdedigingsplaats. Bij het definitief verlaten van Borgloon als woonplaats schonk de graaf het stadhuis aan de stad. Vandaar dat het stadhuis nu nog steeds grevenhuis wordt genoemd.
De Sint-Odulfuskerk van Borgloon dateert uit de 12de eeuw. Het is een vijfbeukige kruisbasiliek met een vroeg-Romaanse kern waarvan de middenbeuk, de viering, het noordertransept en het hoofdkoor tot op heden in min of meer gerestaureerde vorm bewaard bleven. Deze kapittelkerk werd oorspronkelijk in romaanse stijl gebouwd. In 1406 werd de toren verbouwd in gotische stijl. Door de eeuwen heen heeft dit mooie gebouw erg geleden onder het geweld van de vele strijden. In 1903-1904 werd de Sint-Odulfuskerk een laatste maal gerestaureerd. Zowel de buitenkant als het interieur zijn sober gehouden, conform het romaans model. De kerk herbergt tal van merkwaardige kunstschatten.
Op het Speelhof, het plein voor de kerk, staat het Kanunnikenhuis dat net zoals het stadhuis is opgetrokken in Maaslandse stijl (1670)Dit voormalige kanunnikenhuis, palend aan de oostkant van het Speelhof, werd in analoge Maasstijl en in dezelfde periode (ca. 1670) als het Loonse stadhuis gebouwd. Nochtans zijn er heel wat verschillen. Waar het stadhuis een trefpunt was voor administratieve, burgerlijke en juridische aangelegenheden, fungeerde het kanunnikenhuis, samen met de collegiale Sint-Odulfuskerk als de religieuze tegenpool. Op het binnenpleintje, staat het standbeeld van de Strooplekker. De bijnaam van de Lonenaren.
Het perron is eigenlijk een pui (verhoging, massief stenen bouwsel) voor het stadhuis (in het midden van de markt) dat men met behulp van treden beklom en waarop men vroeger de besluiten, verordeningen, ; voorlas. Alle misdrijven, die gepleegd werden, werden beslecht aan het perron. Wat bij het perron opvalt zijn de gemeenschappelijk delen, nl. de treden, de zuil, dennenappel en het kruis. Een perron was een zeer belangrijk teken van stedelijke vrijheid, en onderlinge verbondenheid met andere steden.
Achter de kerk vinden we ook nog de wijngaard van de Bomenstichting met een prachtig panorama op de Motvallei. Ook in de Mortvallei staat er een wijngaard Voor de Loonse wijncultuur moeten we ver teruggaan in de geschiedenis van t Oude Land van Loon en de Kanunniken van het St. Odulfuskapittel. In 1340 werd aan de kapittelheren een wijngaard geschonken van 3 tot 4 ha gelegen op de Groote Mot. Deze plaats werd voor enkele 'wijnliefhebbers' het aanknopingspunt om in 1991 een nieuwe wijngaard aan te leggen onder auspiciën van het Fruitstreekmuseum. De eigenaar stemde in met het project, en enkele jaren later werden de eerste flessen gebotteld, geproefd en gesmaakt.
MARCHE DE JOUR / LES CULS DE JATTE DU MAUGE / HAMOIS 24/01/2009.
MARCHE DE JOUR.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
De streek rond Hamois bezit vele toeristische troeven, het prachtige landschap met zijn rijke natuur, schilderachtige boerendorpjes met huizen in steen van de streek, eindeloze bossen, kronkelwegen, eeuwenoude boerderijen en enkele natuurparken.
Alle dorpjes die we aandoen, hebben wellicht niet allemaal belangrijke kastelen en historische gebouwen, maar het zijn allemaal schilderachtige hoekjes die authenticiteit en landelijke rust uitstralen. De streek is bijzonder aantrekkelijk waarin de natuur een hoofdrol speelt. Onze wandeling laat ons dit prachtige landschap zien, dan weer een stukje met weilanden en dan weer bossen, het golvend landschap is buitengewoon aangenaam om te verkenen.
De verschillende beken en riviertjes hebben het landschap gevormd, en de mens heeft het water gebruikt om de watermolens aan te drijven. We komen langs twee watermolens voorbij, de oude molen van Hamois is een prachtig stukje industrieel erfgoed.
Genoten van de rust en het prachtige landschap heeft onze dag weer goed gemaakt. Een prachtige wandeling in een prachtige omgeving.