30E MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE. / LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE. / HANNUT 24/11/2013.
30E MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE.
LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE.
HANNUT.
Een wandeling in Hannuit is een beetje wandelen in een streek van de taalgrens. Hannuit is een stadje met wat winkels en verschillende dorpen die samen het dorp uitmaken. We wandelen het centrum uit en komen langs het oorlogsmonument met een kanon.
We wandelen verder en komen zo aan het oude kerkhof, midden staat een prachtige kapel en de oude grafstenen zijn in groepjes samen gezet. Voor de rest hebben ze er een mooi wandelpark van gemaakt met rustbanken. Een mooie groene plek met respect voor de overledenen.
Wat verder komen we aan een huis met boven de ramen prachtige taferelen in tegels. Dan verder langs de kiosk en Hannuit centrum. Weer verder en we verlaten Hannuit en komen in Bertree. We wandelen nu langs Ravel Ligne 127. Spoorlijn 127 was een Belgische spoorlijn die Landen verbond met Statte (bij Hoei). De lijn was van 1875 tot 1963 in gebruik en 33,6 km lang. Op 22 november 1875 werd de lijn geopend door de spoorwegmaatschappij "Hesbaye-Condroz", geëxploiteerd door de Belgische Staatsspoorwegen, die de spoorlijn in 1900 overnamen.
Omwille van het strategische belang van de spoorlijn zijn de rails tussen Landen en Moha blijven liggen, tot ze in 1992 werden opgebroken. De aanwezige bedding werd gebruikt voor een ondergrondse hoogspanningsleiding tussen Tihange en Avernas voor de voeding van HSL 2 tussen Leuven en Ans. Daarna werd bovenop deze bedding een RAVeL fiets- en wandelpad aangelegd. We wandelen er een heel eind over en komen in Avernas-Le-Bauduin. We komen zo in het dorpje en langs een prachtige hoeve uit 1741. Wat verder een kasteelhoeve en wat verder een klooster. Prachtige gebouwen.
Nog een eindje verder terug Hannuit binnen en we komen langs het kasteel Snyers. Zo komen we terug aan ons vertrek en eindig een mooie wandeling.
WINTERTOCHT. / DE ROMMELAAR. / HOESELT-SCHALKHOVEN. 27/11/2013.
WINTERTOCHT.
DE ROMMELAAR.
HOESELT-SCHALKHOVEN.
Het is niet omdat je niet veel tegenkomt op een wandeling dat het drop of stad waar je wandelt geen interessante geschiedenis heeft. Vandaag in Schalkhoven een wandeling door de prachtige natuur, of moet ik zeggen door de grote plantage laagstam die in herfstkleuren staan wat een prachtige zichten oplevert.
Een stukje geschiedenis over Schalkhoven:
De kleinste deelgemeente van Hoeselt ressorteerde als kwartkapel onder de succursale kerk van Hoeselt. Na de Franse Revolutie werd Schalkhoven een onafhankelijke parochie, waarvan ook Sint-Huibrechts-Hern en Romershoven afhingen. Ridder Camille de Borman liet rond 1865 opgravingen uitvoeren op de Homberg en het Steenveld, in de onmiddellijke omgeving van het kasteel van Schalkhoven. Men stootte er op talrijke Romeinse overblijfselen van een villa en een begraafplaats. Samen met het aangrenzende Sint-Huibrechts-Hern vormde Schalkhoven één heerlijkheid, die als Loons leen in 1256 toebehoorde aan de Heer van Diepenbeek. Vanaf de 13de eeuw bezat het geslacht van Hamal of van Elderen de heerlijke rechten. De schepenbank van de heerlijkheid oordeelde naar Loons recht en moest haar lering halen bij het hooggerechtshof van Vliermaal. Het maatschappelijke leven in Schalkhoven werd tot ver in de twintigste eeuw volledig beheerst door het kasteel van Schalkhoven en zijn bewoners. De gemeente werd in 1977 bij Hoeselt gevoegd.
Een belangrijk gebouw dat we krijgen te zien is het kasteel; spijtig dat ik geen foto heb, is verscholen tussen het groen, maar heeft ook een lange geschiedenis.
Kasteel van Schalkhoven
Het oorspronkelijk waterkasteel werd in 1588 gebouwd door Rijkaard van Elderen. Rond 1770 werd het verbouwd en ingericht in classisistische stijl. De grote achterliggende kasteelhoeve, in Maaslandse renaissance, is deels uit de 16de eeuw, maar werd in de 18de eeuw sterk verbouwd
Onze wandeling door Schalkhoven word zo toch een fijne en leerrijke wandeling.
41E MARCHE DES BRUYERES. / LES BRUYERES EN MARCHE. JUPILLE. / GRIVEGNEE. 23/11/2013.
41E MARCHE DES BRUYERES.
LES BRUYERES EN MARCHE. JUPILLE.
GRIVEGNEE.
Vandaag een wandeling in Grivegnee, een deelgemeente van Luik. We wandelen door het dorp langs de kerk ne dan weer een eind verder. We komen nu aan de logementen van de vroegere kazerne, fortifications genoemd.
Dan wandelen we “Parc des Oblats” en het “park de la Chartreuse”, waar de ruïnes van de kazerne staan. Het fort van de Chartreuse werd in 1817 gebouwd. Het totale terrein beslaat een oppervlakte van ruim 30 hectare. Er konden 3000 soldaten worden ondergebracht die er, om mij, onbekende reden nooit gelegerd zijn geweest. Het fort van Chartreuse deed tijdens de eerste wereldoorlog dienst als gevangenis van de Duitse bezetter. Van de door de Duitsers gevangen genomen Belgen werden er 49 gefusileerd. Zij werden op het terrein begraven en bij de ingang van het fort staat een gedenkplaat met namen. In de periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog werd Chartreuse door de Belgen gebruikt als kazerne en waren er 2000 man gelegerd.
Tevens werd er een groot gangenstelsel onder het fort aangebracht en werd het fort uitgebreid door de bouw van nieuwe gebouwen rond 1930. Tijdens de tweede wereldoorlog namen de Duitsers het fort in gebruik als kazerne, en tevens werden er delen als gevangenis voor krijgsgevangenen gebruikt. Na de bevrijding in 1944-1945 gebruikten de Amerikanen Chartreuse om er het 28e US Army General Hospital onder te brengen. Daarna deed Chartreuse dienst als kazerne waar ook de bekende schrijver Hugo Claus zijn 6 weken durende opleiding van zijn dienstplicht vervult. Begin jaren tachtig verlaten diverse bataljons Chartreuse om elders ondergebracht te worden en sinds 1982 is het fort helemaal verlaten. De natuur heeft grote delen geheel teruggenomen, grote bomen groeien op de vensterbanken en op de zoldervloer door het dak.
In februari 2006 wordt een deel van het fort gesloopt en in andere gebouwen is brand geweest. Vandaag is het een gedeelte park waar nog vele delen en stukken van het fort staan. Er is ook een ereboog voor de soldaten die gesneuveld zijn. Het is wel de moeite om een rondgang door “het park de la Chartreuse “te maken. We verlaten het park en komen zo in een ander park met dieren, eenden, ganzen op vijvers, geitjes en zo. Mooi om even te pauzeren.
Weer verder en dan komen we terug aan ons vertrekpunt. Het was een wandeling met veel langs huizen en straten, maar hebben toch weer iets nieuws ontdekt het Fort van Chartreuse. Was de eerste keer dat ik hoorde over het fort van Chartreuse en het was een ontdekking. Zo word de wandeling toch weer iets mooier en leerrijker.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN. 20/11/2013.
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Gulpen-Wittem kent vier beschermde dorpsgezichten: Helle, Höfke, Terziet-Kuttingen en Plaat-Diependal.
Een beschermd dorpsgezicht is een waarde die gegeven wordt aan een gebouw of een groep gebouwen die door hun schoonheid in relatie met hun omgeving zodanig belangrijk zijn dat ze een beschermde status hebben gekregen. Maar net zo beeldbepalend zijn de vele historische gebouwen, van kastelen en kloosters tot molens en vakwerkboerderijen. De gemeente Gulpen-Wittem, ook wel het mooiste stukje Nederland genoemd, vormt het kloppend hart van het Limburgse heuvelland. Het reliëfrijke landschap met bossen, weilanden en boomgaarden geven het geheel een groen karakter.
Langs wegen en paden, tegen huizen of midden in het landschap, overal staan ze. Hoe vaak zijn we al langs een wegkruis gelopen zonder dat we het eigenlijk gezien hebben? En als we het al gezien hebben, weten we dan wel waarom dat wegkruis daar staat? Zoveel verschillende dingen te zien in deze streek. We verlaten het centrum en komen langs de Pannenkoekenmolen. De uit 1712 daterende watermolen beschikt over het grootste middenslag waterrad van Nederland. De oorspronkelijke papiermolen werd in 1853 omgebouwd tot graanmolen. De waterkracht van het riviertje de Gulp zorgt, via de waterstuw met vistrap, voor de aandrijving van o.a. de vier koppels molenstenen, randapparatuur en het opwekken van groene stroom. We wandelen wat verder en wandelen langs de laan die naar het Kasteel Neubourg is idyllisch gelegen in het dal van het riviertje de Gulp. Het kasteel is omgeven door bospercelen, fruitboomgaarden en weilanden. Kasteel Neubourg bestaat uit een hoofdgebouw en twee voorburchten, een aan noordzijde en een aan westzijde.
Een lindendreef met toegangsbrug over de kasteelgracht leidt naar de imposante toegangspoort van de noordelijke voorburcht die wordt geflankeerd door twee slanke torens. Dit deel wordt ook wel aangeduid als 'eerste bouwhoeve'. De westelijke voorburcht heeft een eigen toegangspoort en is eigenlijk een boerderij, meestal 'tweede bouwhoeve' genoemd. De restauratie is volop aan de gang en stilaan komt dit prachtige kasteel in zijn oude glorie terug. Wij wandelen verder door de weilanden en komen zo langs een groot vakwerkhuis en dan komen we in Euverem en ligt in een fraai landschap, het pand Euverem 10, een fraaie vakwerkboerderij, is een rijksmonument. Stroomafwaarts aan de Gulp, ten noordoosten van Euverem, ligt het Kasteel Neubourg en de Neubourger Molen. Midden in Euverem zijn de resten te zien van een groot tramviaduct (het Gulpdalviaduct) van de normaalsporige stoomtramlijn van de tramlijn Maastricht-Vaals die tot de dertiger jaren van de 20e eeuw Maastricht en Vaals via Gulpen met elkaar verbond. Het huis met nummer 24 is gebouwd op het fundament van het bruggenhoofd.
Dan een heel eind door de prachtige natuur met prachtige vergezichten over het landschap. Dan komen we in Scheulder hier veel grote hoeven in mergelblokken en vakwerk wat prachtige gebouwen. We wandelen door het dorp en klimmen dan weer op naar Gulpen via de Heeselweg waar we aan een hoeve komen die door de Duitsers is gebombardeerd, hier een kruis ter herinnering van de gedode bewoners nu komt Gulpen in zicht en niet veel later zijn we in Gulpen langs het monument voor de Joodse gemeenschap.
Het van beton gemaakte monument is een teken van nagedachtenis aan de joodse gemeenschapen de oorlogsslachtoffers. Volgens de kunstenaar symboliseert het een onderbroken levenslijn of -ritme. De eenvoud maakt concentratie op het gebeurde mogelijk. De gegoten tekst in het Hebreeuws betekent: ‘Hou zoveel van je naaste als van jezelf. Ik ben de eeuwige’(afkomstig van Liviticus). Daarmee vormt het monument ook een waarschuwing voor de toekomst; een waarschuwing tegen alle vormen van discriminatie. Dit monument werd op 4 mei 1989 onthuld. Nu dalen we af tot aan Café Paddock waar deze mooie wandeling eindigt.
39E MARCHE INT. DU PLATEAU. / LES PIQUANTS. / HERVE 17/11/2013.
39E MARCHE INT. DU PLATEAU.
LES PIQUANTS.
HERVE.
Het Land van Herve: een charmant tafereel.
Het « Land van Herve » ?
Dat is het dan: een veelvoud van dorpjes die ingebed liggen in dit gedeelte van Luik dat zich uitstrekt tussen de Maas en de Vesder. de 19de eeuw is ongetwijfeld de grote eeuw voor het Plateau van Herve.
In de schaduw van de fruitboomgaarden die op de weilanden worden aangeplant, ontstaan de stroop- en ciderfabrieken. Dit is het begin van de voedingsnijverheid die ten nadele van de traditionele industrie, een faam krijgt die het Land van Herve en Aubel verheft tot een streek van kwaliteit. Het Plateau van Herve is altijd een uitgelezen plaatsje voor traditie en folklore. We kunnen niet voorbij gaan aan de oude broederschappen van openbare bescherming zoals de « Broederschap van Sint-Hubertus » in Aubel, die haast vijf eeuwen oud is, of aan de gastronomische broederschappen zoals de Broederschap van Herve, de Heerlijkheid van Remoudou of nog de Broederschap van lev’gos. De « Cavalcade » van Herve, die meer dan een eeuw oud is, is een meesterstukje van Waalse folklore.
En dan zijn er nog de spijkerbomen, de beurzen, markten, legendes,… Ja zeker, deze regio vloeit over van schatten uit het verleden, schatten die nog heel levendig zijn. Een wandeling hier vormt dus een constante verrijking, want afgezien van de typische huizen ontdekken we hier ook kerken, kapellen, oude kruisbeelden, en tal van monumenten verspreid in het wallenlandschap. De vele waterlopen die in zilveren draden langs de hellingen van de heuvels naar beneden slingeren en hun weg door de valleien banen, een vruchtbare regio met boomvegetatie, een ontelbaar aantal kastelen en typische hoeven, charmante dorpen die tegen de hellingen aanleunen of verborgen liggen in de valleien, …dat is het land dat men in België algemeen het “Plateau van Herve” noemt. De wandeling is bijzonder doordat we alle pracht van de streek tegen komen.
Al vlug verlaten we Herve en lopen een heel eind langs “Ligne 38” is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Nu is ze geïntegreerd in het RAVeL net en voorbehouden aan wandelaars. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen. ontdekt u een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden. Met als vertrekpunt het oude station van Herve, dat werd omgetoverd in VVV-kantoor en eetcafé, brengt Lijn 38 ons naar José.
Dit dorpje met een grote oude herenboerderij uit de 17de eeuw en de tegenover gelegen Saint-Antoine l’Ermite kerk met vierkante toren zonde spits. Wat verder wandelen we Soumagne binnen. Even door het dorp en dan wandelen we terug richting Herve, langs “Ferme de José” en dan Herve zelf waar een mooie en aangename wandeling eindigt.
22E BRUGES BY NIGHT. / DE FRISSE STAPPERS. / BRUGGE. 16/11/2013.
22E BRUGES BY NIGHT.
DE FRISSE STAPPERS.
BRUGGE
Zaterdag organiseert wandelclub De Frisse Stappers uit Brugge reeds voor de 23ste maal hun Bruges by Night. Een romantische avondlijke wandeling langsheen de verlichte Brugse monumenten en historische schatkamers van het Venetië van het Noorden.
De wandeling maakt deel uit van de Vierkunststeden wandeltrofee, een criterium tussen wandelclubs met Brugge, Gent, Oudenaarde en tenslotte Kortrijk als uitvalsbasis. We verkennen het nachtelijke Brugge, de wandeling kreeg het thema pleinen en fonteinen met zich mee. Onder meer de Brugse Vesten, ’t Stil Ende, het Jan van Eyckplein, de Markt, de Dijver en de Burg worden aangedaan. De Paardenfontein nabij het idyllische Minnewater en de fontein met beeldengroep op ’t zand staan in de kijker. Onze wandeling komt eerst langs het OLvrouw ziekenhuis welk een prachtig oud gebouw is zeer mooi in de avondzon. Dan steken we de weg over en gaan de “Buiten Boeverievest” op een prachtige groene wandellaan, met een watergracht. Mooi is het. Na een eindje over de vest gewandeld te hebben komen we aan de “Smedenpoort” en blijven de vest verder volgen.
Buiten Boeverievest
De meeste Brugse 'vesten' die de naam 'Buiten' dragen, bevinden zich buiten die historische stad. De Buiten Boeverievest is in zekere mate een uitzondering, ook al ligt ze aan de periferie van de stad, buiten de gracht, in een zone die rondom de stad de paallanden genoemd werd, een soort bufferzone die onder het Ancien Régime tot de jurisdictie van de stad Brugge behoorde. Er bestond binnen de vestingen een Boeverievest, die op het einde van de 19de eeuw de nieuwe naam Hendrik Consciencelaan kreeg.
Vijftig meter verder lag, aan de overkant van de gracht, een wandelweg, die sinds de jaren 1850 afgesneden was van het er achter gelegen Sint-Michiels, door de spoorwegberm. De Buiten Boeverievest maakt aldus deel uit van de historische stad. De Buiten Boeverievest loopt van de Boeveriepoort naar de Singel.
De Smedenpoort.
De Smedenpoort is een van de vier overgebleven stadspoorten van Brugge. De eerste poort dateert van 1297-99, maar werd in 1367-68 herbouwd door de meester-metselaars Jan Slabbaert en Mathias Saghen. Later werd ze nog enkele keren verbouwd. Kenmerkend aan deze poort is dat ze, net als de Ezelpoort, volledig omringd is door water. Aan de Smedenpoort hangt een bronzen schedel ter nagedachtenis van een gebeurtenis uit 1691. In dat jaar bracht de Brugse zeeman Jacob Wyndekens een samenzwering aan het licht.
Een zekere François van der Straeten, een Eeklonaar, had afgesproken met een kleine groep Franse soldaten om hen 's nachts de stad via de Smedenpoort binnen te smokkelen. Zij zouden zich verbergen in barakken die zich nabij het Waterhuis bevonden. In alle vroegte zouden zij dan de poortwachters overmeesteren, de poort openen en vrij spel geven aan een groot Frans leger dat zich in hinderlaag in het Tillegembos bevond. Diezelfde dag nog, de 26ste juni van het jaar 1691, werd de verrader François van der Straeten opgehangen, daarna zijn hoofd afgehakt en dat hoofd werd op een ijzeren pin op de Smedenpoort gezet. Ondertussen werd de schedel vervangen door een bronzen exemplaar.
We wandelen nu verder en komen aan de kleine huisjes aan de rand van de stad. Hier woonden de ambachtslui van de stad blijkt uit de stratennamen “Smede en Hauwerstraat”. We komen nu meer in het centrum en de huizen worden groter en uitbundiger. We kunnen hier de prachtige Markt met zijn prachtige gebouwen.
Markt
De Grote Markt, officieel "Markt", is een marktplein in Brugge. De Markt bevindt zich in het hartje van de binnenstad en heeft een oppervlakte van ongeveer 1 ha. Aan de zuidkant van het plein staat een van de bekendste monumenten van de stad, het 12de-eeuwse belfort (Halletoren). Er staat een kerstmarkt met ijspiste. De halle is een burgerlijk gebouw in baksteen in vroeggotische stijl die gedomineerd wordt door het 83 meter hoge belfort-klokkentoren. Een belfort was typisch voor Vlaamse steden in de middeleeuwen. Het was een symbool van vrijheid, rijkdom en stedelijke macht. De privileges en de stadskas werden erin bewaard.
De noordkant van de Markt wordt gekenmerkt door de typische huizen met trapgevels. De oostkant van de Markt wordt nu gedomineerd door het Provinciaal Hof. Het Provinciaal Hof, in witte steen en afgewerkt in 1892, is de zetel van de West-Vlaamse provincieraad, met vooral een officiële en representatieve functie. Het wordt soms ook gebruikt voor exposities. Rechts ervan staat het postgebouw, in rode baksteen en afgewerkt in 1891. Het grijze gebouw links van het Provinciaal Hof werd later gebouwd, met een voorgevel in arduin en een traptoren die doet denken aan die van de Poortersloge. Rechts onder de toren is er een galerij met banken, die op de eerste verdieping overgaat in een loggia. Het gebouw was bedoeld als residentie voor de gouverneur, maar is nooit in die functie gebruikt geweest. Nu zijn er verschillende openbare besturen in ondergebracht. Bij graafwerken in 1910 voor de bouw van dit gebouw op de hoek van de Philipstockstraat en de Markt werden pilaren van de Waterhalle gevonden, waarvan er nu twee in het Arentshof staan.
De Westkant met de kenmerkende verschillende gevelversieringen (een slak, bloem, kat, haring, klok, ...) die verwijzen naar de naam van het huis of de vroegere functie. Belangrijk zijn de twee huizen aan beide kanten van de Sint-Amandsstraat: het huis Bouchoute, links ervan, met een schermgevel uit de 15e eeuw, is het oudste huis op de Markt. De achthoekige windwijzer werd in 1682 door het stadsbestuur aan de gevel geplaatst voor de handels- en zeelui. Bovenop het huis staat een gouden bol, daar geplaatst in 1837 om te helpen de exacte tijd in Brugge te bepalen.
In de eerste helft van de 19e eeuw hadden niet alle steden hetzelfde uur. In het midden van het plein staat het standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck, de twee lokale volkshelden die in 1302 een grote rol speelden in het Vlaamse verzet tegen de Franse koning, met de Guldensporenslag tot gevolg. De vier hoekbeeldjes stellen Brugge, Ieper, Gent en Kortrijk voor.
De Markt is zo bijzonder dat we ruim de tijd nemen om alles te bekijken. Een prachtige gebouw is zeker de “Basiliek van het H. Bloed”.
Basiliek van het Heilig Bloed
Beneden ligt de Sint-Basiliuskapel (1139-1149), de enige volledig bewaarde Romaanse kerk van West-Vlaanderen, gewijd aan de Heilige Basilius. Dit was de huiskapel van de graven van Vlaanderen, meer bepaald van Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen die het Heilig Bloed naar Brugge zou hebben gebracht.
De Basiliuskapel werd de onderbouw van de gotische bovenkapel, de Heilig Bloedkapel, waar de relikwie wordt bewaard van het Heilig Bloed. Ook de Heilig Bloedkapel was oorspronkelijk Romaans, maar werd in de 15e eeuw in gotische stijl gerenoveerd. Tijdens de Franse Revolutie werd de bovenkapel grotendeels verwoest en in 1819-1839 opnieuw opgebouwd. Ze is thans een pronkstuk van neogotische aankleding. De beide kapellen werden in 1923 tot basiliek verheven.
We wandelen nu van de Markt en vervolgen onze tocht. We komen aan een bijzonder museum” Het Fritmuseum” wat verder komen we aan de “Augustijnenrei” hier ook weer mooie huizen en zichten over dit stadsgedeelte.
We volgen de “Spiegellei” en steken de brug over en wandelen dan op de “Spinolarei” we wandelen verder en de duisternis begin in te vallen en nu wordt het nog schilderachtiger in Brugge. Dan komen we aan de vesten met de molens.
Brugge heeft een rijke molenhistorie. Op het stadsplan van Popp (1865) zijn nog 21 molens te zien: 12 standaardmolens en 9 stenen molens. Aangezien de stad van plan was de molenwallen te nivelleren om er "wandelingen" aan te leggen, werden de molens opgekocht en afgebroken. In 1894 moest de laatste stenen oliemolen "De Engel" (1781 - 1894) eraan geloven. Die stond op de Smedenvest, bij de Greinschuurstraat. In 1903 werd de "Bonne Chiere" door een orkaan omvergeworpen en een deel belandde in het kanaal. De vrees bestond dat op de vestingen geen enkele molen meer zou overblijven. Maar dan de reactie van "La Patrie" en "De Vrienden van Brugge". Die wilden het molenlandschap op de Kruisvest voor het nageslacht bewaren. De molenwal van de oude "Bonne Chiere" werd aangekocht om de molen uit Olsene te kunnen herbouwen (1906). In 1914 kocht men de "Sint-Janshuismolen" aan; in 1970 volgde "De Nieuwe Papegaai" uit Beveren-aan-de-IJzer. En als laatste kwam de "Koeleweimolen" erbij.
Nu staan er weer vier prachtige molens te pronken op de Kruisvest.
Nu wandelen we weer een eindje de stad in, langs de Groenerei en de Predikherenrei waar prachtige huizen staan. In het avondlicht ziet dit er prachtig uit de leien en de brugjes erover gewoon prachtig.
Dan komen we aan de vismijn hier controle en rustpost. Nu wandelen we langs de grote vijvers “Dijver” hier is het prachtig alles baat in het licht. Wat verder komen langs Groeningemuseum. Dan komen we aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Wat verder langs het “Godshuis Hertsberge 1683” wat verder een godshuis uit 1713. Dan komen we aan “Het Grote Begijnhof”
Het Prinselijk Begijnhof Ten Wijngaerde is het enige nog bewaarde begijnhof in de stad Brugge. Er zijn geen begijnen meer, maar sinds 1927 woont er een kloostergemeenschap van benedictinessen, gesticht door kanunnik Hoornaert. In dat jaar werden de huizen aan de westzijde ook omgevormd en uitgebouwd tot het Monasterium De Wijngaard, een priorij van benedictijnse parochiezusters. Het complex omvat een gotische begijnhofkerk en een dertigtal witgeschilderde huizen uit de late 16e, 17e en 18e eeuw. Deze huizen zijn praktisch allemaal rond een centraal hof gebouwd. De voornaamste toegang met poort is te bereiken via de driebogige stenen brug, de Wijngaardbrug. In een nis is het beeld te zien van de heilige Elisabeth van Hongarije, patrones van vele begijnhoven. De Wijngaard is ook aan de Heilige Alexius gewijd.
De toegangspoort is gebouwd in 1776 door meestermetselaar Hendrik Bultynck. Het eerste begijnhuisje naast de toegang is als museum ingericht en er zijn onder andere schilderijen, 17e-eeuws en 18e-eeuws meubilair en kantwerk te bezichtigen. Een tweede poort verleent toegang via de Sasbrug aan het Sashuis.
Dan weer verder en door het Minnewaterpark en het Minnewater. Wat verder komen we langs het Sashuis. We wandelen een heel eind rond het Minnewater en komen zo aan de “Poertoren” Oude munitie-opslagplaats bij de brug over het Minnewater. Nog even en we komen terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling om en in Brugge.
HERFSTWANDELTOCHT. / WSV. DE HEIKNEUTERS. / GENK-BOKRIJK 11/11/2013
HERFST IN BOKRIJK.
WSV. DE HEIKNEUTERS.
GENK-BOKRIJK.
We vertrekken met onze wandeling tegenover het Provinciaal Domein Bokrijk, is overwegend bekend om zijn openluchtmuseum, arboretum en openluchtspeeltuin. Het domein is 550 ha groot.
Een stukje geschiedenis: Graaf Arnold IV van Loon en Chiny verkocht op 9 maart 1252 een woud gelegen tussen Genk, Zonhoven en Hasselt aan de vrouwenabdij van Herkenrode te Kuringen bij Hasselt. Dit woud wordt 'Buscurake' of Buksenrake ('buk' = beuk, 'rake' = een strook grond) genoemd, een plaatsnaam die nadien over 'Bouchreyck' evolueerde tot Bokrijk. De cisterciënzerzusters bouwden er een abdijhoeve, lieten vijvers uitgraven en plantten er bomen.
De abdij verhuurde haar grangiae (hoeve) aan 'halfwinnen' (= pachters die werkten voor de helft van de opbrengst). In 1447 werd Bokrijk een gewone pachthoeve. Het domein bleef eeuwenlang in het bezit van de abdij totdat de Franse revolutionairen de abdij in 1797 ophieven en het goed op 22 april van hetzelfde jaar verkochten aan een inwoner van Maastricht. Vanaf deze periode werden de gebouwen verwaarloosd en tot 1890 waren er vele eigenaars. De familie Maris-Vanhese liet in 1890 het vervallen woongedeelte afbreken, maar spaarde de bijgebouwen.
Ze bouwden op de plaats van de vroegere woning een neoclassicistisch kasteel, dat ze echter niet konden voltooien. Ze verkochten in 1896 het kasteel en het domein aan graaf de Meeus, die het voltooide. De graaf baatte op het domein tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een ijzerwinning uit. Tijdens de oorlog verkocht hij het domein en het kasteel aan een Joodse familie uit Duitsland. In 1919 legde de Belgische staat beslag op het domein en verkocht het aan de S.V. Middenkredietkas van de Belgische Boerenbond in 1928. Bokrijk werd ingericht als modellandbouwuitbating. Deze modellandbouwuitbating mislukte door de crisis en het faillissement van de Boerenbond. Op 21 maart 1938 werd Bokrijk door de provincie Limburg verworven.
De grote promotor voor deze aankoop was de toenmalige Provinciegouverneur Hubert Verwilghen. Reeds lang koesterde hij het idee om een cultuur- en natuurproject met elkaar te verbinden. De visie van gouverneur Verwilghen kreeg pas jaren later concrete invulling. Op 6 oktober 1953 besloot de Bestendige Deputatie van de Provincie Limburg, onder dynamische impuls van Gouverneur Louis Roppe, in Bokrijk een openluchtmuseum op te richten. Oorspronkelijk wilde deze voormalige gouverneur van de provincie Limburg met dit openluchtmuseum verhinderen dat gebouwen met culturele of historische waarde zouden verdwijnen. Met de naoorlogse industriële versnelling en de toenemende welvaart in de "fifties" dreigde het Vlaamse woonlandschap op korte tijd verloren te gaan. Dr. Jozef Weyns werd aangesteld als coördinator van dit project en als eerste conservator van het Openluchtmuseum.
Het Provinciaal Domein Bokrijk is momenteel 550 hectare groot en ligt te midden van uitgestrekte bos- en natuurgebieden. Het domein is het meeste bekend omwille van zijn Openluchtmuseum. Dit is slechts één onderdeel van een groter recreatief geheel. Op het domein werden ook een speeltuin, een arboretum en een geuren- en kleurentuin aangelegd. Het Openluchtmuseum van Bokrijk werd op 12 april 1958 officieel geopend. Een honderdveertigtal authentieke gebouwen vormen de kern van de erfgoedcollectie. Naast deze gebouwen bestaat de collectie verder uit gereedschappen en alledaagse gebruiksvoorwerpen. In het totaal omvat dit 30 000 stukken kwetsbaar erfgoed en getuigen van het dagelijkse leven van de 17e eeuw tot 1950. Het Openluchtmuseum werkt naar een interactieve en dynamische ontsluiting van haar erfgoedcollectie.
Wij wandelen door het domein langs de tuinen en ook langs het openluchtmuseum.
Het Openluchtmuseum telt 140 authentieke historische gebouwen. De kleinere constructies zoals bakovens of rennen voor pluimvee worden hier niet meegerekend. Hoewel het oudste gebouw van 1507 dateert, bestaat de collectie hoofdzakelijk uit bouwwerken van de late 17e tot einde 19e eeuw. De nadruk ligt in het bijzonder op landbouwhoven en -schuren. Daarnaast zijn ook dagelijks belangrijke gebouwen voor het dorpsleven (smid, school, kerk, herberg en handwerkersgebouwen) in de collectie opgenomen.
De wandeling is volledig in en rond dit prachtige domein.
43E MARCHE DE L'ARMISTICE. / CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE. / BLEGNY. 10/11/2013
43E MARCHE DE L’ARMISTICE.
CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE.
BLEGNY.
Het huidige Blegny koestert de herinneringen aan de mijnbouw, die het Luikse bekken meer dan een eeuw lang heeft gedomineerd. Op het grondgebied van dit stadje bevindt zich namelijk het toeristische complex dat is ontstaan door de reconversie van de oude kolenmijn van Argenteau Trembleur.
Op de wandeling krijgen we van op verschillende plekken een zicht op de mijngebouwen, maar deze streek is veel meer dan dat, het heuvelachtige plateau van het “Land van Herve” is in de eerste plaats een zuivelstreek, de kaas van Herve is alom bekend. Maar ook de fruitteelt is van belang, denk maar aan de Stroop van Aubel en de kleinere stroopstokkers uit de streek. Maar ook de prachtige gebouwen die we op de wandeling tegenkomen, wat een prachtige streek na we het dorp verlaten hebben komen we aan een stenen kruis, de tekst is niet meer zo goed leesbaar maar het jaartal nog wel -1762- hierna wandelen we langs weilanden en stukje bos en worden getrakteerd op prachtige vergezichten en ook een zicht op de mijn, weer een eind verder wandelen we een smalle straat in die doodloopt in het “domeine des pres fleuris”.
Wij weer verder weilanden en bossen en weer prachtige panorama’s over dit majestueuze landschap. Weer langs een paar oude huizen en een boerderij met jaartal 1750. Meer dan 250 jaar geschiedenis heeft deze boerderij meegemaakt kom ze maar vertellen wat ze in die vele jaren gezien heeft en meegemaakt. We blijven wandelen door het landschap klimmen, dalen, klimmen en dalen wat een pracht van een parkoers.
Dan komen we in Mortier, hier is een event met paarden en ruiters, we nemen ruim de tijd om de mooie dieren te bekijken en dan is er controle en rustpost. Na de controle komen we in Mortier centrum. Mooi is het hier wel en even later verlaten we het dorpje en kiezen weer om tussen de weilanden en koeien te lopen, prachtig.
We blijven genieten van de omgeving en zonder dat je het beseft zijn we terug aan ons vertrek. Wat een prachtige wandeling een dikke proficiat voor de club.
1E MARCHE DE L'ENTRE MEUSE ET SAMBRE. / WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE. / WEPION. 09/11/2013
1E MARCHE DE L’ENTRE MEUSE ET SAMBRE.
WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE.
WEPION.
Wepion is bekend voor zijn watersportfaciliteiten op de Maas, de ruïne van een 17e-eeuws karmelietessenklooster de Marlange. Lodewijk XIV verbleef hier tijdens het beleg van Namen; in de tijd van de Franse Revolutie werd het verwoest.
Hogerop de oevers is de grond zeer geschikt voor de teelt van aardbeien, de beroemde fraises de Wépion. Er is ook een Musée de la fraise (aardbeienmuseum). Wij vertrekken met onze wandeling in het centrum aan de kerk “Notre-Dame de l'Assomption” en dan door de straten van het dorpje, we komen langs en mooi gebouw van de waterleiding, word niet veel meer gezien gebouwd in 1938. Dan weer verder tot we het dorp verlaten en klimmen hogerop de oevers waar de grond zeer geschikt voor de teelt van aardbeien, we wandelen langs de plastieken tunnels waar ze onder gekweekt worden.
Dan weer verder en weer worden we verrast door de mooie huizen in de lokale steen, gewoon steeds weer mooi. Dan een heel eind door de weilanden met prachtige zichten op de hoge rotsen aan de Maas. Ook vele mooie vergezichten hebben we hier, wat een prachtig landschap. Beneden in de vallei zien we een glimp van het kasteel van Dave. Straks komen we er langs. Ook hier weer prachtige vergezichten op het dorpje Dave en omgeving, prachtige bossen rond het kasteel.
We wandelen nu door het “Bois des Collets” het golvend landschap bied ons mooie zichten en maakt het wandelen hier zo aangenaam de afwisseling van het dalen en stijgen geeft alles een ander gevoel van vrijheid. Wat verder wandelen we Wepion weer binnen en dalen af naar de Maas. Nu volgen we de oever van de Maas en komen tegenover het kasteel van Dave. Het bestaat uit een aantal van de oudste gebouwen aan de zijde van de spoorlijn Namen-Dinant, en het 18de-eeuwse kasteel direct aan de Maas. Het is omringd door een park van 7 ha in Engelse stijl, met een aantal zeldzame boomsoorten. De grote bossen aan de westelijke kant van de spoorweg behoren tot het domein en worden om hun hout geëxploiteerd.
Dan even verder en we zien het dorpje Dave-sur-Meuse. Dave ligt tegenover het grootste eiland van België, L'île de Dave. De oude dorpskern en de twee kastelen liggen aan de rivier; de rest van het dorp bestaat uit een verspreide bebouwing in de vallei die dwars op de Maas uitkomt. Dwars door de vallei stroomt een beek, de Dave, ook wel de Ruiseau des Chevreuils [Reeënbeek] genoemd. Het landschap is rijk aan paadjes en heggen en ter weerszijden van de vallei liggen uitgestrekte bossen. De Rochers de Néviau, de wand van kalksteen verheft zich pal aan de Maas 60 meter hoog.
Nu wandelen we weer verder en komen zo terug in het centrum en komen langs “Villa des Saules” uit 1910 een pracht gebouw in natuursteen, dan nog even klimmen door de smalle straten van Wepion om zo terug op ons vertrek te komen. Een mooie en aangename wandeling.
Een wandelvakantie aan de Moezel is altijd een fijne tijd, we beginnen met een bezoek aan BURG ARRAS.
Burg Arras ligt aan de bekoorlijke Middenmoezel aan het dorpje Alf, en biedt ons een fantastisch uitzicht over het landschap. Deze burcht werd eerst vermeld in de geschriften rond 1105,het ging om de inwijding van de kapel.
Nochtans werd het grondgebied (en van hier ook de naam "arrha") reeds gebruikt rond 350 nadat men hier een vierkante verdedigingspost opzette tegen de invasie van de Franken door de Keizer Magnentius. De toren werd vervolmaakt in 950 en hiermee behoort de burcht tot een van de oudste vestigingen van de moezel. Dankzij de goede banden met bisdom Trier was de burcht ook een thuis aan een van de machtigste ridderorden van de Moezel. Een bezoek aan de burg en het museum is een prachtig begin voor ons verblijf aan de Moezel. Na Burg Arras naar ZELL/MOSEL
Zell staat in de Moezel-regio met name bekend om de 'Zeller Schwarze Katz' (de 'Zeller zwarte kat'), de naam van de lokale Moezelwijn.
Zeller-zwarte-kat is het merkteken van de gemeente. In het dorp staat een beeld van een zwarte kat, bij de gelijknamige Zeller-zwarte-kat-bron, die dateert uit 1935. Overal in het dorp tref je afbeeldingen aan van een zwarte kat, op flessen tot glazen en stickers. Tijdens het 'Weinfest', in de laatste week van juni, luidt het motto: 'Proost op de Zeller zwarte kat' en wordt een reusachtige pop van een zwarte kat op een wagen door het dorp gereden. De sage wil dat een zwarte kat blazend op één van drie wijnvaten sprong, toen wijnkooplieden uit Aken een keuze moesten maken uit een vat. Uiteindelijke kozen de kooplieden voor het vat dat de zwarte kat verdedigde.
Een wandeling door de stad en bekijken van de prachtige gebouwen is een hele mooie ervaring, en met een glaasje 'Zeller Schwarze Katz' voor afsluiting van ons bezoek.
Nu op weg naar ons vakantieverblijf in LIESENICH.
We verblijven in een klein vakantie huis dat vroeger het bijenhuis was een klein maar gezellig huisje, we verkennen het dorpje en zo eindigt dag 1.
De wandeling vind het hele parkoers door het bos, we kunnen genieten van de omgeving en de vele paddenstoelen die we krijgen te zien.
Veel meer is er niet te vertellen van de wandeling. Na de wandeling een bezoek aan EHRENBURG in BRODENBACH.
Luchtkuuroord Brodenbach ligt in een bocht van de Moezel in een bosrijke omgeving aan de monding van de Broden en de Ehrbach. De twee zijdalen voeren schone gezonde lucht aan waardoor Brodenbach een officieel Duits luchtkuuroord is.
Het dorp met zijn mooie vakwerkhuizen dient vaak als uitvalsbasis voor wandelingen door het Ehrbachtal en Brodenbachtal. Vanuit het dal van de Ehrbach komt men uit bij een kloof, de Ehrbachklamm. Hier is de indrukwekkende ruïne van de in de 12e eeuw gebouwde burcht te zien op een rots van ca. 150 meter hoogte. Door een stenen trap te beklimmen komt u in de burchtvoorhof met stallen en Rampenturm. Vanaf hier leidt een spiraalvormige weg en een rotstrap naar de poort van de Oberburg, het oudste deel van de burchtruïne waar vroeger de burchtheren woonden.
Dit gedeelte is voorzien van twee ronde torens die door een dubbele muur met elkaar worden verbonden. Vanaf de toegankelijke toren is bij helder weer van een prachtig uitzicht te genieten over de Eifel en Hunsrück. Vandaag is er een burgfeest en we kunnen mee feesten en een bezoek aan de indrukwekkende burg.
We verlaten Brodenbach en nemen de weg naar COCHEM
Cochem is een uitgesproken toeristenstadje. Naast natuurlijk de bekende wijn domineert de wereldberoemde Reichsburg die hoog boven de stad reeds van ver te zien is.
De geschiedenis van Cochem stamt, net als vele andere Moezelstadjes uit de tijd van de Kelten en de Romeinen. Voor het eerst wordt het bestaan van het stadje in 886 genoemd in een document van het abdij van Prüm, nabij Bitburg. Cochem kreeg in 1332 stadsrechten. De beroemde burcht werd rond 1020 gebouwd. De burcht kwam in 1294 onder het gezag van de bisschop van Trier en deze liet het tot een sterke vesting uitbouwen. In deze tijd kreeg de stad eveneens muren en poorten. Om tol te kunnen heffen kon de Moezel met een ketting worden afgesloten. Wie erlangs wilde varen moest dus eerst betalen. In 1689 werd de burcht net als bijna geheel Cochem verwoest door Franse legertroepen. Een steile weg brengt ons naar de Reichsburg.
Boven is er het museum en we kunnen u genieten van een adembenemend uitzicht over de Moezel. Spijtig voor ons is de burg gesloten, maar eens boven hebben we prachtige zichten over het landschap en omdat het al donker begint te worden is het er nog mooier.
We genieten van de prachtige zichten en daarna dalen we terug af naar de beneden stad en dan op weg naar Liesenach.
Tegen over het dorp Neef ligt een andere wijndorp, Sankt Aldegrund. Twee kleinere dorpen temidden van wijnhellingen en boomgaarden.
Al in de Romeinse tijd bestond het dorp Sankt Aldegund. In 1953 werden nog bij de ingang van het Walmedertal waardevolle vondsten gedaan in een graf. Het dorp is vernoemd naar een Frankische heilige. De oude Pfarrkirche is een bergkapel uit de 12e eeuw ter ere van haar gebouwd. Het is gelegen boven het dorp tussen de wijnranken, gebouwd van natuursteen en één van de oudste kapellen in het Moezelgebied. Een nieuwe kerk werd in gotische stijl in het dorp gebouwd. Het wijndorp bezit mooie vakwerkhuizen. Vele daarvan stammen uit de 17e en 18e eeuw. De voordeuren van die huizen zijn vaak van mooi houtsnijwerk voorzien. Een prachtige wandeling in en rond de wijnbergen en de hellingen rond het dorp.
Het is prachtig om te wandelen in deze mooie omgeving. Ook wanneer we terug zijn in het stadje bezoeken we de oude wijnkelders.
Na ons bezoek varen we naar BULLAY/MOSEL.
Bullay, Bijzondere brug en de Marienburg
Tegen over het dorp Alf ligt het iets kleinere Bullay. De 2 dorpen zijn met elkaar verbonden door een bijzondere brug. Het spoor en de autoweg liggen namelijk boven elkaar. Ook voor Bullay is de wijnbouw erg belangrijk. Een bekende wijn die er gemaakt wordt is de Bullayer Brautrock.
De omgeving van het dorp is zeer geschikt om te wandelen. Zeer de moeite waard zijn ook wandelingen naar de Marienberg met daarop de Marienburg en de Prinzenkopf. Op de Prinzenkopf is een uitzichttoren te beklimmen waarvan af men een prachtig uitzicht heeft. De Marienburg was oorspronkelijk een burcht maar werd in 1127 omgebouwd tot klooster. In 1650 werd het verwoest door Franse troepen. Rond 1700 werd het in barokstijl opgeknapt waarna het dienst deed als kerk.
Om en nabij 1800 werd het wederom door Franse troepen vernield. Na het vertrek van de Franse bezetters kwam het weer in Duitse handen en vond er herbouw plaats. Vandaag de dag heeft het de functie van jeugdvormingscentrum en is er een restaurant gevestigd. Een prachtige dag met prachtige wandelingen.
Vandaag een wandeling in Liesenich en de wandeling passeert aan ons vakantiehuisje, maar we nemen de officiële startplaats midden in het dorp. Aan de oude school en dan wandelen we langs de huizen het veld in. Al vlug zijn we tussen de weilanden en bossen aan wandelen, wat mooi, maar wel heel afwisselend dan weer een klim en dan weer dalen zo de hele wandeling.
Dan komen we in de Flaumbachdal. We volgen een heel eind de Flaumbach. Dan komen we langs de eerste molen op onze wandeling, een prachtig zicht op de vakwerkmolen. Na een heel eind komen we dan weer terug in de bewoonde wereld en richting dorp.
We wandelen terug naar het centrum waar we een smakelijke maaltijd gebruiken. Zo hebben we een fijne dag in Liesenich. Onze gastheer komt ons vragen om een bezoekje te brengen aan zijn kleine museum met de dorpsgeschiedenis van Liesenich.
De vriendelijke man laat ons in een van de bijgebouwen het museum zien en wat een verrassende ontdekking ondanks het klein is zijn er toch bijzondere dingen te zien, oude foto’s, oude werktuigen en natuurlijk de verhalen die hij verteld met een eigen gestookte snaps. Gezellig is het wel en we komen veel te weten over de geschiedenis van het dorp en van zijn familie. Zo eindig voor ons weer een mooie dag in Liesenich.
Onze vakantie loop te einde en op onze terugweg stoppen we nog op een paar mooie plekken. Onze eerste stop is BIELSTEIN.
Beilstein Pronkstuk aan de Untermosel Beilstein wordt bepaald door zijn middeleeuwse stadsbeeld. De dichte bebouwing heeft een natuurlijke oorzaak: Beilstein ligt in een keteldal met steile wijnhellingen, bekroond door de ruïne van de Burg Metternich. Zijn vijfhoekige burchttoren dateert uit de 12e eeuw. Hoog boven op de St.Josephs Kegel ligt de Barokke, in de 17e eeuw op gotische fundamenten gebouwde drieschepige Hallenkirche der Unbeschuhten Karmeliter. De kerk heeft nog een volledig behouden gebleven interieur met beschilderde wanden. De klim naar boven gaat via een steile trap van meer dan 100 treden.
Boven kijken we uit over de schilderachtige mini-stad met vakwerkhuizen die dicht tegen elkaar aan staan in kronkelige straatjes. De plaats aan de voet van de kloosterberg en de burchtruïne is het summum van Moezelromantiek. Het piepkleine stadje heeft daarom al talrijke keren als filmdecor gediend en wordt ook wel het Doornroosje van de Moezel genoemd. Enkele bijzondere bezienswaardigheden zijn het vroegere Zollhaus (1634) gelegen aan de oever van de Moezel. In de dorpskern aan het kleine gezellige marktplein het Zehnhaus (1577) met het wapen van Metternich, het Rathaus en het Amtshaus, dat met een barokportaal versierd is. De romantische opvatting dat hier de tijd stil gestaan heeft klopt helemaal. De Burg Metternich, in 1268 was het adellijke geslacht Von Braunshorn eigenaar van het kasteel, als leenheren van het aartsbisdom Keulen. Door Lisa von Braunshorn kwam het kasteel in bezit van de familie van haar echtgenoot, Kuno von Winnenberg. In 1371 kwam het kasteel onder het soeverein gezag van het keurvorstendom Palts. In 1637 werd de familie Von Metternich eigenaar van het kasteel. Het werd in 1689 door de Fransen verwoest. De laatste bekende eigenaar was de Oostenrijkse kanselier Metternich. Vervolgens wisselde het kasteel meerdere keren van eigenaar. Spijtig dat we vandaag hem niet kunnen bezoeken. Na ons bezoek rijden we verder naar MESENICH.
Hier ook weer mooie vakwerkhuizen in het oude stadsgedeelte en mooie wijnbergen we nemen ruim de tijd om het stadje te bezoeken. Ook even de prachtige kerk bezoeken en de prachtige omgeving. Na Mesenich rijden we naar EDIGER
In een aantrekkelijk rivierenlandschap, omgeven door bergen, wijngaarden, weiden en bossen ligt het schilderachtige dorp Ediger-Eller. Een attractief vakantiedorp, midden in het hart van het Calmont gebied. Een rondleiding door het historische centrum van Ediger-Eller, maakt indruk op ons: imposante voormalige kloosters, adellijke binnenplaatsen, prachtige vakwerkhuizen, twee historische kerken alsmede een gedeeltelijke intact gebleven stadsmuur getuigen van een grote historische betekenis.
Prachtige sacrale kunstvoorwerpen, figuren, waardevolle schilderijen of het wereldberoemde steenreliëf "Christus in der Kelter" maken dat ook de kunstliefhebber Ediger-Eller graag bezoekt. Enkele vakwerkhuizen staan op de monumentenlijst. Wij hebben genoten van de prachtige omgeving, de steden en de vele monumenten. Een leerrijke en aangename vakantie in een van de mooiste streken.
51E KASTELENTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN 27/10/2013.
51E KASTELEN MONUMENTENTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Het centrum kent een, voor het relatief kleine dorp, een schilderachtige marktplein hier liggen tal van bijzondere horecabedrijven.
Het riviertje de Gulp loopt dwars door het centrum en zorgt daarmee voor de speciale sfeer en uitstraling. In het centrum van Gulpen ligt de Gulpener Bierbrouwerij. Net buiten Gulpen ligt kasteel Neuborg. Het kasteel werd gebouwd in de 14e eeuw, verbouwd en vergroot in de 18e eeuw en weer gerestaureerd rond 1950. Momenteel wordt weer een restauratie uitgevoerd. Het is een kasteel met vorstelijke allure. Het heeft statige oprijlanen, een prachtige toren en is omgeven door een gracht.
De Neuborgermolen, ook wel pannenkoekenmolen genoemd, dateert uit 1712 en heeft het grootste waterrad van Nederland. Aan de zuidoost zijde van Gulpen ligt de Gulperberg. Voor wandelaars is de Gulperberg, met haar hoogte van 157 meter, een bekende kuitenbijter. Onze wandeling vertrekt in de herberg de “Zwarte Ruiter” op het marktplein.
Herberg De Zwarte Ruiter dankt haar naam aan de Rutten's Bierbrouwerij De Zwarte Ruiter N.V., opgericht in 1893, een brouwerij die succesvol was met de productie van Maastrichts Oud ("Mestreechs Aajt") en Maastrichts Jong. Mestreechs Aajt is een donker, lichtrinzig bier. Ooit de bierstijl van Maastricht, maar het verdween aan het eind van de 50-er jaren als gevolg van het verlangen naar pils. Vanaf 1991 herleeft de historie in Herberg De Zwarte Ruiter. Sinds maart 1984 is het Mestreechs Aajt weer te verkrijgen en vanaf 1991 herleeft de historie in Herberg De Zwarte Ruiter aan de Markt in Gulpen waar, in samenwerking met de Gulpener Bierbrouwerij, het Mestreechs Aajt weer op traditionele wijze wordt gebrouwen.
De wandeling brengt ons naar “Aan het veld” iets buiten het centrum, hier vloeit de Gulp voorbij en hier staat nog een prachtige vakwerkhuis. We wandelen verder en klimmen via de “Steenkuil” verder, toch even achterom kijken voor een prachtig zicht op Gulpen. Zo komen we aan “Gulper panorama” waar je prachtige vergezichten heb op de omgeving, zeker even halt houden en genieten van de prachtige omgeving. De Limburgers zeggen regelmatig: ‘wie sjoan oos Limburg is’ ofwel vertaald ‘hoe mooi ons Limburg is’. Is zeker niet overdreven. Midden in het Zuid-Limburgse heuvelland. Een uniek stukje natuur in Nederland en onderdeel van Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Het landschap met haar karakteristieke inrichting straalt een landelijke rust uit. We wandelen een heel eind door het bos en gaan nu richting Mechelen. We komen langs het Vinkenhof, een prachtige vakwerkhoeve.
Mechelen bezit een vele vakwerkhuizen en in Mechelen staan veel monumenten en markante gebouwen zoals kasteelhoeve De Heerenhof, een zogenaamde carréhoeve welke ruim 800 jaar geleden is begonnen als een boerenhof en door de Johanniterorde van Mechelen werd omgebouwd tot commanderij. Momenteel is in de Heerenhof een zorghotel en een hospice gehuisvest. Aan de rand van het dorp ligt de uit 1298 stammende Commandeursmolen, ook wel "de Onderste Molen" genoemd. We wandelen vanaf de molen naar het centrum en steken de Geul over. Zo komen we in het centrum langs “De oude brouwerij” een pracht van een gebouw. We wandelen door het dorpje en dan verlaten we de bebouwing en terug de natuur in. Waar het weer mooi is en het is genieten van de prachtige omgeving.
We wandelen nu langs het riviertje, de koeien drinken in het riviertje, wat verder komen we aan de “Hoeve de Bek” voor 1825 tevens posthuis en gebouwd rond 1630. We wandelen weer verder en wandelen richting Wittem. We wandelen nu het domein van het kasteel Wittem. De geschiedenis van Wittem kent heel wat belangrijke namen. Ambiorix versloeg er in 54 voor Christus de Romeinen. Paus Leo III rustte er uit op zijn weg naar Tongeren en de Noormannen kwamen er langs toen ze Aken veroverden. Willem van Oranje en tsaar Peter de Grote verbleven er.
Het Rijksmonument Kasteel Wittem werd vermoedelijk gebouwd in de 11e eeuw. De oudste documenten waarin het kasteel genoemd werd, dateren uit 1125. Wij genieten van de wandeling langs het 300 jaar oude kasteelpark. Het Kasteel bevindt zich in de Geulvallei, één de mooiste dalen van Zuid-Limburg.
We verlaten het kasteeldomein en wandelen langs “De Wittemer Molen”, een watermolen, ligt aan de Sinselbeek langs de weg tussen Wijlre en Wittem, dateert uit 1835. De uit baksteen opgetrokken watermolen heeft het waterrad in het gebouw zelf, opgehangen in een houten maalwerk. Het water stroomt via een kaarsrechte molen tak de molen in. Daar raakt het de schoepen halverwege het rad, waardoor dit gaat draaien: het is een zogenaamd middenslagrad. Na passage van de molen verdwijnt het water via de Sinselbeek in de Geul. Nog even en we komen terug in Gulpen waar deze mooie tocht eindigt.
40 INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. /CHARLYS WANDERCLUB MONTENEAU. / MONTENAU. 26/10/2013
40 INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Zodra de Amblève Montenau verlaat en haar tocht door de weiden aanvat, trekt ze een diepe groef door het Ardennenmassief. Montenau bevindt zich aan de rand van één van de grootste bossen in de regio, de Wolfsbuch. De naam verwijst naar de wolf, die men in de 18e eeuw nog aantrof in het Ardennenmassief...
Een gebeurtenis betekende voor Montenau een ommekeer, wat was die gebeurtenis:
Goudkoorts van Montenau
In 1876 deed de Duitser Julius Jung geologisch onderzoek in de streek rond Sankt Vith. Hij werkte aan een tracé voor een spoorlijn die Aken en Sankt Vith moest verbinden: de Vennbahn. Jung had als ploegbaas gewerkt in Amerikaanse goudmijnen en was geïntrigeerd door goudvondsten bij Amel. Er waren bewijzen van primitieve goudwinning in de Romeinse tijd en ook toponiemen verwijzen naar goud: Goldgrübe, Goldgrof en Goldkuhl bij Montenau en Recht; Goldbach am goldenen Bitgeleisen nabij Faymonville of de Heid de la mine d'Or nabij Quarreux, tussen Aywaille en Stoumont of ander plaatsen in het stroomgebied van de Amblève. Jung wist dat in dit gebied 'een grote goudader' moest liggen. Hij mikte op Montenau en kreeg een concessie voor 2 miljoen vierkante meter. Jung ging zoeken en vond goud. Zijn zoon Friedrich pakte de zaak groots aan, naar Amerikaans voorbeeld, en gedurende enkele jaren won Jung met zijn maatschappij 5 gram goud per ton gesteente. Via de pers werden zijn activiteiten bekend en de goudzoekers kwamen naar Montenau, doch alleen Jung vond goud. Montenau paste zich aan aan de goudkoorts. Er kwamen cafès en zelfs bordelen. In 1919 trok de Duitse regering de concessie in op grond van ecologische motieven. De uitgravingen mismaakten het natuurlijke landschap. Montenau vergat al snel de goudkoorts.
Vandaag is Montenau een rustig dorpje, midden de bossen en met prachtige wandelingen, waarvan we vandaag kunnen genieten. Wij wandelen het dorp uit met zijn typische huizen en boerderijen. En dan wandelen we het bos “Wolfsbusch” in. Het Wolfsbusch verheft zich uit het Ameldal (370 m) tot een hoogte van 595 meter. Het is nu de tijd van de paddenstoelen en vandaag komen we honderden tegen in verschillende grote, kleur en vorm altijd een ontdekkingsreis in de wereld van de paddenstoelen.
Het is genieten van de prachtige herfstbeelden op de wandeling de kleuren pracht is oogverblindend. We wandelen een hele poos in het bos zo mooi en afwisselend dan weer wat klimmen en dan weer dalen afwisseling genoeg. Dan komen we aan het traject van de Vennbaan. Hier noemen ze de oude spoorwegzaten “Ravel” en zijn omgebouwd tot fietspaden die de fietsers en wandelaars door het prachtige landschap leiden.
De Vennbahn.
De Vennbahn, letterlijk: spoorweg van de Hoge Venen, was een spoorweg in de Oostkantons die door het Verdrag van Versailles aan België werd toegewezen, hoewel delen ervan door Duitsland liepen. De Vennbahn verbond de industriële centra van Aken (Rothe Erde) en Luxemburg op de kortst mogelijke manier. In België is het traject Sankt Vith - Troisvierges spoorlijn 47, het deel Raeren - Sankt Vith spoorlijn 48 en is het trace Raeren Grens - Raeren een onderdeel van spoorlijn 49. De spoorweg werd door de Pruisische staat gebouwd om snel en gemakkelijk steenkool en ijzererts te vervoeren. De inwijding vond plaats op 4 november 1889, In de Eerste Wereldoorlog kreeg het vanwege zijn ligging aan het westelijk front een nieuwe functie; vanaf 2 augustus 1914 werden, als onderdeel van het Schlieffenplan, via de lijn soldaten naar de fortengordel rondom Luik gestuurd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de lijn een belangrijk doel van het Ardennenoffensief, het merendeel van de bruggen en tunnels werd vernield. De wederopbouw liet op zich wachten en het deel tussen Lommersweiler en Reuland werd zelfs niet meer hersteld. Het resterende stuk kon daarom niet meer voor zijn oorspronkelijke doel gebruikt worden. Beetje bij beetje hield de industrie op om de spoorweg aan te wenden. Later zou het Belgisch leger de spoorweg nog gebruiken om zwaar materiaal naar het kamp van Elsenborn te transporteren. De lijn geraakte meer en meer in verval, na het totaal stopzetten van alle activiteiten werd nadien nog een poging gedaan de lijn te exploiteren voor toeristische doeleinden. Na twaalf jaar kwam hier ook een einde aan.
We wandelen over deze wel met geschiedenis beladen spoorwegzate en komen zo langs het “Naturschutzgebied Der Emmels” Misschien ontmoeten we hier wel een bever. Ons grootste waterzoogdier is een echte landschapsarchitect. Hij bouwt dammen en burchten, voor die bouwsels vergaard hij heel wat bomen en takken. Hij is vooral dol op jonge wilgen en wilgentakken. Wilgenbosjes kunnen door bevers volledig afgegraasd worden. Bevers horen thuis in natuurlijke rivieren en zorgen voor heel wat dynamiek. Door de acties van de bever wordt de beek steeds natuurlijker. Door zijn bouwsels ontstaan er nevengeulen en eilandjes waardoor het riviertje een andere weg moet zoeken, zo vermindert de kans op overstromingen. We zullen het werk van de bever kunnen bewonderen en zien hoe de dam die hij bouwt het gebied onder water zet en zo een grote vijver maakt. Nog even verder over de Vennbahn en we komen aan het station van Montenau of alles ziens waar het station stond. Hier zijn nog wat getuigen van de spoorweg gebleven.
Nu wandelen we terug het dorp in en komen langs “Original Ardenner Schinken” we kunnen hier even een bezoekje brengen om te zien hoe de lekkere Ardenner schinken bereid worden.
Volgens de traditie en met de hand...
Bij de productie van Ardeense ham wordt het vlees volgens de traditie, met de hand, met kruiden en zout ingewreven. Dit mengsel volgens huisrecept dringt diep in het vlees door en onttrekt er het water aan.. Ardeense ham wordt niet voor niets tot de meest waardevolle en gewaardeerde vleeswaren gerekend. Een goede Ardeense ham is als een voorname wijn - ook hij heeft geruime tijd nodig om te rijpen. Alleen dan kunnen het kenmerkende aroma en de juiste consistentie worden ontwikkeld. Daarom rust de ham na het pekelen meerdere weken tot maanden bij lage temperaturen in een geklimatiseerde rijpkamer.
Gerookt wordt er volgens de van oudsher overgeleverde traditie, met beukenhout en jeneverbessen in een speciale rookkamer. Het roken vergt minstens vier weken tijd. Dat geeft de ham zijn karakteristieke Ardennen-aroma. Tot slot rijpt de ham nog enkele weken lang aan de lucht. Door de productietijd van vijf maanden wordt de verse ham pas een originele Ardeense ham uit Montenau.
Na het bezoek en het proeven van de lekkere ham wandelen we terug naar ons vertrekplaats. Wat een mooie wandeling bij de CHARLYS WANDERCLUB