Aan de voet van de Hoge Venen, op een hoogte van 340 meter ligt Malmedy in de vallei van de Warche . Meerdere kleine waterlopen doorkruisen de regio, treuzelen in de weiden of laten zich vallen van de top.
Het zijn de schilderachtige landschappen die de bezoekers even buiten de paden overvallen. Een uitzonderlijke fauna en flora begeesteren de vrienden en de wetenschappers van de natuur. De natuur is, zonder tegenspraak de grootste te ontdekken rijkdom, mooiste en meest genereuze. De bossen velden en rivieren zijn beschermd. De rust en de stilte overheersen, en geven aan de wandelaars de mogelijkheid de dagelijkse beslommeringen te vergeten.
We vertrekken met de wandeling even buiten het centrum en straks zullen we de mogelijke hebben om het stadje te bezoeken. Wij wandelen nu op de RAVEL Ligne 45. Welke ons een prachtig zichten geeft op de omgeving. We wandelen verder steken het brugje over en hebben een mooi zicht op de toegang tot de stad met zijn kathedraal. We wandelen de Ravel verder af en hebben hier fijne zichten op de bosrijke omgeving. Zo komen we in Burnenville met zijn Chapelle Saint Hillaire uit 1755. Wat verder op de Route de lAncienne Frontaire een mooie typische Ardense hoeve, ze hebben hier wel veel moeite gedaan om de vele werktuigen tentoonstellen.
Weer verder komen we in Meiz. Niet door het dorpje maar dadelijk de velden in met uitgebreide zichten over het Ardens landschap. We komen zo op de controlepost hier komen vele wandelvrienden tegen, een hele bende vrolijke wandelaars waar we zeker van kunnen genieten. Na de controle weer verder het bos in waar we aan het Monument Apollinaire
De dichter Wilhelm Apploniars de Kostrowisky (Guillaume Apollinaire) verbleef in de streek tijdens het jaar 1899. Verliefd als hij was op de wandelingen door de mistige Venen, schreef hij een magnifiek gedicht over Malmedy. Dat bezorgde heden ten dage een monument dat te zijner eer werd opgericht.
In de abdij van Stavelot, op enkele kilometer van Malmedy, is er een heel museum aan hem gewijd.
Verder wandelen door het bos. Met een mooi zicht op de stad. Zo komen we wat later in de stad. We komen aan de kiosk. Er zijn er drie, versierd en met bloemen getooid , en ze bevinden zich op de Place de Rome, Place Saint Géréon en Place du Pont Neuf. Wat verder komen we aan de kathedraal.
Deze werd vanaf 1775 gebouwd als abdijkerk en opgedragen aan Petrus Paulus en Quirinus op 05/09/1784. In 1819 werd het een parochiekerk .Tijdens de korte periode van het bestuur van Baltia en het bisdom Eupen-Malmedy, tussen 1920 en 1925, werd ze verheven tot kathedraal.Het hoofdaltaar is van marmer en dateert van 1877. Het marmeren altaar van de Heilige Maagd is van 1773.De preekstoel , evenals de vier biechtstoelen, dateren van 1770. In de kathedraal bevindt zich het reliekschrijn van Sint Quirinus.Tevens op te merken zijn de glasramen die vervangen werden tengevolge van de bombardementen in december 1944. De beiaard dateert van1786 en bestaat uit 35 klokken die gegoten werden door Martin Legros uit Malmedy.
We wandelen door de stad met zijn prachtige huizen. We genieten van de gezellig stadje en kuieren door het stadje. Zo eindig een prachtige dag in deze bijzondere stad.
Het dorp behoort tot het vochtig Haspengouw. Bijna het ganse grondgebied is bedekt met een drie tot vier meter dikke laag Haspengouwse brokkelige leem, waardoor Vechmaal een zeer vruchtbare landbouwstreek vormt. De 200 tot 500 m brede dalbodem van de beek is een naar beneden toe hellende aanslibbingsvlakte, waar men onder de leemlaag fijn kleiachtig zand met een grijs geelachtige kleur aantreft.
In het westen en het middengedeelte van het dorp zit onder de leem een laag wit krijt of witachtige mergel. In het zuiden komen turfkrijtlagen met wat vuursteen van de Hinnisdaelkuilen en de Patrijnenkuil voor. Wij vertrekken met de wandeling in het gehucht Horne en we komen al vlug aan het eerste kasteel. Het kasteel van Horne was vroeger in het bezit van de Tongerse Familie Bosch, wiens wapenschild nog steeds boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. Het Kasteel van Horne werd reeds herhaaldelijk gerestaureerd, en is nu in het bezit van de kunstfamilie Gerbrand-Van Tijn. De bijhorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch. Vroeger bevond er zich nog de Kasino, een verdwenen huisje in de speciale (Engelse ?) stijl dat dienst deed als jachtwachtershuis, waar ook de seizoenarbeiders voor de bietenoogst logeerden. Het bijhorend bosje wordt Bosquet genoemd. Niet alleen zijn er twee kasteeltjes maar ook een aantal vierkanthoeves waarvan verschillende nog steeds in dienst zijn als landbouwbedrijf. We wandelen voorbij het kasteeltje en zo de velden in veel afwisseling, weilanden en akkers wisselen af met veel veldbloemen waar we vlinder te zien krijgen.
Wat verder wandelen we naar de grotten. Deze Grotten dateren waarschijnlijk van voor de tijd der Romeinen. Ze maken een geheel uit met de mergel- en silexgroeven van de Jekervallei. De grotten bevinden zich te midden van een bosje. Daar bevindt zich de ingang van de "Grote Grot" of de grotten van Hinnisdael, zo genoemd naar de vroegere eigenaars. Daar men de grotten ook "kuilen" noemt, is het duidelijk dat de silex aanvankelijk aan de grond gewonnen werd. Pas later is men begonnen met de horizontale uitbating via gangen. Het landschap aan de kuilen is hiervan een treffend voorbeeld. Deze mergelgroeven zijn daarenboven de enige van het Scheldebekken, daar de andere groeven tot het Maasbekken dienen gerekend te worden. De ontginning van deze steen gebeurde al in de Romeinse periode. Men gebruikte toen reeds de mergel voor de onderbouw der houten huisjes. Sommmige gebouwen zouden nu nog dergelijke basisconstructies bezitten. Wellicht, maar dan in mindere mate, werd daar ook de mergel gebruikt voor de constructie van ganse gebouwen. Zo veronderstelt men dat de vroegere burcht of kasteelhoeve van Hinnisdael, die zich midden het grottengebied bevond op een diepe rechthoekige, inzinking van het reliëf, gebouwd werd met grote mergelblokken. Tevens werd de basiliek van Tongeren gebouwd met mergel uit de groeven van Vechmaal. Ook de onderbouw van de huidige kerk van Vechmaal bestaat uit mergelblokken, afkomstig van deze groeven. De laatste ontginnigsactiviteiten dateren immers van rond de tijd van de bouw van de kerk. De mergel werd tevens gebruikt als teelaarde, vermits onze voorouders hun landerijen "mergelden" om de vruchtbaarheid van de bodem te bevorderen.
De hellingen en flanken van de grotten, die nu met struikgewas en kreupelhout bebost zijn, werden in de middeleeuwen als wijnbergen benut. Door de aanwezigheid van deze groeven en door de ligging vormt Vechmaal een belangrijke overwinteringsplaats voor de insect etende vleermuizen, naast nog tal van grotslapende vleermuissoorten als de snorvleermuis, de grootoor en de dwarsoor. Inderdaad , zo'n mergelgroeve vormt de ideale biotoop voor de vleermuis om de winter te overleven ; het is er rustig en er heerst het ganse jaar door een temperatuur die schommelt tussen de +7 tot 10°C en een relatieve vochtigheidsgraad tussen de 96 à 100%. Als de vleermuis rond oktober in zo'n mergelgroeve aankomt, daalt haar eigen lichaamstemperatuur tot deze van haar omgeving en haar hartslag van 600 tot 30 slagen per minuut. Door dit mechanisme zal ze veel minder van haar vetreserves gebruiken en zo de winter weten door te komen. In de winterslaap gestoord worden kan dan de dood betekenen omdat de vleermuis dan aan een grotere cadans gaat leven en de vetreserves uitgeput zijn alvorens de slaap beëindigd is. We gaan verder met onze wandeling door de velden en akkers langs weilanden met paarden en koeien. Zo komen we aan het poortgebouw van de hoeve/kasteel Henisdael, daar bevindt zich een zeer mooie wapensteen, waarschijnlijk daterend van de eerste helft van de 17de eeuw. De uitstekende wapensteen wordt gedekt met een spitsdakje dat rust op een fronton van natuurstenen blokken.
Tussen twee zuiltjes bevindt zich het wapen van de familie Hinnisdaels. We wandelen verder en komen zo langs de kerk en zo terug aan ons vertrek aan de taverne de Horne.
Historiek van Herberg De Horne
Reeds in het midden van de 19 de eeuw deed het pand, dienst als afspanning en herberg. Vroeger noemde men de herberg au passage du Jourdain omdat er een, helaas dichtgemaakt, beekje voor het huisje kabbelde. De franstalige gasten waanden zich hierdoor, waarschijnlijk, na een behoorlijke dosis alcohol, aan de oevers van de bijbelse Jordaan. Vanaf het begin van de tweede wereldoorlog lieten de vorige eigenaars het gebouw echter volledig verkrotten. In 1988 werd begonnen met de restauratiewerken. Deze verliepen over verschillende jaren. Herberg de Horne situeert zich in Horne (vandaar de naam) of Heurne St.Pieter; een gehucht van Vechmaal en vroegere Heerlijkheid van het Land van Loon.
Het is nog één van die typische rustige Haspengouwse dorpjes, gelegen in een prachtig en gevarieerd heuvellandschap. Dit stukje vochtig Haspengouw heeft nog veel weten te bewaren van de sfeer van weleer en ademt nog steeds op het ritme van de seizoenen.
Borgloon, een gezellig stadje, gelegen in het glooiend Haspengouw, eens een versterkte stad van waaruit de graven van Loon regeerden over hun graafschap dat op z'n hoogtepunt de huidige provincie Limburg in grootte evenaarde. De naam Borgloon is samengesteld uit 'Borg' en 'Loon' wat betekent: 'Burcht te midden van een beboste heuvel'. Talrijke bezienswaardigheden verwijzen naar het rijk cultuur-historisch verleden van ons "gravenstadje". Wij vertrekken vanuit Voort een deelgemeente van Borgloon, van waar we prachtige zichten hebben op Borgloon. We komen langs het nieuwe kerkhof. De kunstenaar Wesley Meuris plantte als antwoord op de vraag van de opdrachtgeversgroep helemaal achteraan op het kerkhof de monumentale installatie Memento in. De zuivere, wit stalen ronde vorm contrasteert met de lineaire patronen van de begraafplaats. Door zijn afmetingen (5 meter hoog en 10 meter breed) vormt het werk een goed zichtbaar baken in het glooiende landschap. We wandelen verder langs de boomgaarden en plantages. De kersen kleuren al mooi rood en nog enkele dagen geduld en ze rijp om te plukken. Wij wandelen verder en zien voor ons op de heuvel het Kasteel Hulsberg, werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap. Als we verder wandelen komt de kerk van Borgloon in het zicht. Een prachtig panorama op de stad met kerk gewoon mooi. We wandelen weer verder door de velden en langs de hoogstamboomgaarden, deze zijn monumenten op hun eigen gedurende de laatste 100 jaar zijn het de belangrijkste bronnen van fruit geweest voor onze streek tot ze vervangen werden door de laagstamplantages. De hoogstamboomgaarden zijn zo typische voor het landschap dat ze zeker niet mogen verdwijnen.
Hoogstamboomgaarden horen al eeuwen bij het Zuid-Limburgse landschap. Oorspronkelijk zijn deze boomgaarden te vinden op de huiskavels bij de boerderijen. Ook kastelen hadden boomgaarden, vaak grootschaliger van opzet. Eind 19e-begin 20e eeuw neemt de vraag naar fruit sterk toe, internationaal en juist lokaal door stroopfabrieken. Dit leidde er toe dat op veel plekken in Zuid-Limburg nieuwe, grootschalige hoogstamboomgaarden werden aangelegd. Maar ook kleine, soms steile percelen worden beplant met hoogstambomen. Kortom; waar het maar enigszins economisch meer opleverde, verschenen boomgaarden in het landschap. Als na de Tweede Wereldoorlog de laagstamproductie de overhand krijgt neemt het gebruik van hoogstambomen af. Rooipremies zorgen voor het actief verdwijnen van hoogstamboomgaarden, terwijl andere boomgaarden verwaarloosd worden. Van al deze hoogstamboomgaarden is nu nog een klein gedeelte over, in wisselende staat van onderhoud. Hoogstamboomgaarden met oude fruitrassen (appel, peer, kers, pruim, walnoot) vervullen een belangrijke ecologische functie, zeker wanneer er onder de bomen een soortenrijk grasland aanwezig is. Op de fruitbomen komen veel insecten af en in het najaar zoeken zoogdieren (o.a. das, muizen, eikelmuis) valfruit. Hoe ouder de hoogstambomen, hoe groter de ecologische waarde. Maretakken en korstmossen komen dan voor en de aanwezigheid van holtes biedt plek aan bijvoorbeeld de steenuil. Maar andere vogels worden ook aangetrokken door hoogstamboomgaarden, zoals kramsvogel, putter, Europese kanarie en grote lijster. Wat een rijkdom bieden deze hoogstamboomgaarden.
We wandelen weer een eindje verder en we krijgen het wereld beroemde ijzeren kerkje op de Bollenberg. Een stukje poëzie over het kerkje geeft weer hoe bijzonder het kerkje wel is.
Tussen de boomgaarden doemt een toren op. Gekroond met een gepatineerd kruis dat de hemel op de korrel lijkt te willen nemen. En daaronder het knoestige karkas van een kerk, losjes geschraagd door het diffuse avondlicht. Kwetsbaar en wispelturig, dit huis vol schijn en onheilige patronen. Maar tegelijkertijd onverzettelijk, want het ding staat er, gefundeerd en wel, als een baken dat de ijzeren wet van de religie predikt. Binnen vind je een sobere kluis die een getraliede blik werpt op de oneindigheid. Buiten is het alsof je naar een luchtspiegeling staat te kijken, een elastisch visioen dat verder reikt dan het pittoreske landschap lief is. Een kleine kathedraal vol grote contrasten: kunst - de concretisering van een apocrief geheugen. We kennen deze vorm en deze symbolen, want we zijn allemaal dorpelingen, dus we weten wat hier wordt geïmpliceerd. Soelaas en structuur, verlichting, een veilige haven. Waarom komt dit knusse kerkje dan zo onwezenlijk voor, als een halfbewuste herinnering die zichzelf voor onze ogen omturnt en zo finaal tenietdoet telkens weer, met elke minuscule variatie in het schimmenspel tussen land, lucht en licht? Een kerk behoort voor rust en zekerheid te staan cultureel, historisch, esthetisch, ideologisch een kerk is geen trompe-loeil, en al zeker geen opgeschoten kerker die ons pastorale uitzicht blindeert. Of wel soms?
Wij zijn bijna terug aan ons vertrek en we hebben genoten van het Haspengouwse landschap dat hier het best tot zijn recht komt. Een gezellige en aangename wandeling in ons eigen stadje.
43E INTERNATIONALE VOLKSWANDERTAGE. / EIFELER WANDERVEREIN HUNNINGEN-BULLINGEN. / HUNNINGEN 07/07/2013.
43E INTERNATIONALE VOLKSWANDERTAGE.
EIFELER WANDERVEREIN HUNNINGEN-BULLINGEN.
HUNNINGEN.
Als tweede grootste en meest oostelijke gemeente van België is Büllingen over een lengte van 45 km de directe buur van de Duitse Bundesländer Noordrijn-Westfalen und Rijnland-Palts. Hunningen is landelijke en agrarisch ingestelde regio met religieuze verbondenheid, wat zich uit in de vele wegkruizen, kerken en kapellen met hun bouwkundige zeldzaamheid.
We vertrekken in Hunningen en gaan langs de kerk en een prachtige hoeve. Hier weer duidelijk hoe mooi de bouwkunst hier is met de leien daken en de gevels in leien met figuren. Als we het dorp verlaten en de vrije natuur in wandelen kun je zien hoe mooi het landschap wel is hele grote weilanden en dan de bossen in hele grote weilanden en dan de bossen in. Het is hier toch mooi. Langs de weg vol met bloemen waar de vlinders op zitten, wat een pracht. We komen langs een kleine beek en hier hebben ze een waterrad opgezet dat rustig ronddraait en dat een kleine vijver voed waar rode libellen opzitten. Wat verder een prachtig huis in lokale steen met de boven verdieping in vakwerk.
We klimmen een eindje en komen zo in Hohenberg weer wat klimmen en krijgen een prachtig zicht op Alteroth met zijn witte kerkje. Een heel eind wandelen we door het prachtige landschap afwisselend weilanden en bosjes een oase van rust. We komen zo aan onze rust post op de Enkelbergmuhle. Hier huizen zwaluwen ze vliegen aan en af om hun jonge te voeden, we nemen rustig de tijd om ze gade te slaan, niks moet en we genieten van het schouwspel.
We steken het beekje over en volgen het eind, hier ook weer vele veldbloemen en we zien hier de kleine vuurvlinder we wandelen nu een heel eind langs weilanden we zijn hier Auf Leuterst nu wandelen we Murringen binnen. Ook hier weer mooie oude boerderijen en vele wegkruizen. We hebben een prachtig zicht op de Lewertbach en dan keren we terug naar Hunningen. Wat een pracht van een wandeling in een ongerepte streek waar je tot rust komt en volop van de natuur kunt genieten.
27E MARCHE DES EPIS. / LES PIVERTS DE COURRIERE. / CRUPET 14/07/2013.
27E MARCHE DES EPIS.
LES PIVERTS DE COURRIERE.
CRUPET.
Crupet - Een van de mooiste dorpjes van Wallonië.
Dit charmante dorpje dat tegen de flank van een nauwe, beboste vallei is aangebouwd, telt nog heel wat goed bewaarde 17de-, 18de- en 19de-eeuwse huizen en boerderijtjes van zand- en witte kalksteen. Door het dorp stroomt de Crupet, een zijrivier van de Bocq.
Dankzij die rivier kende Crupet in de 19de eeuw een bloeiende industriële bedrijvigheid, zoals de vijf molens van de papierfabriek, de zoutziederij, de olieslagerij, de smederij en de brouwerij aantonen. De 12e eeuwse Sint-Maartenskerk van Crupet, overschaduwt door een indrukwekkende lindeboom, bevat een prachtige grafsteen van de Heren van Crupet. Hun kasteel omgeven door een slotgracht heeft een mooie donjon met vakwerkbekleding. Als middelpunt van een Luikse en daarna Naamse (1344) heerlijkheid werd dit stevige, rechthoekige bouwwerk opgericht binnen de omhelzing van brede slotgrachten. De toegang tot de slottoren verliep oorspronkelijk via een weg neem bare loopbrug, die later vervangen werd door een brug met drie bogen die uitkomt op het hoenderhof. Dit hof is ondertussen een hoeve geworden, die eveneens bescherming geniet van slotgrachten en een versterkt portaal. De toren telt drie oorspronkelijke niveaus in breukstenen van kalksteen.
Het derde niveau is de bevoorrechte woonruimte, die meer verlicht is en nog beschikt over een uitspringende latrine. De vierde verdieping, in baksteen en vakwerk, dateert uit de 16de eeuw en springt ook uit. Hier vertrekt onze wandeling op deze bijzondere mooie plek. Een deel wandelen we door het dorp met zijn prachtige woonhuizen. Geen wonder dat Crupet één van de mooiste dorpen van Wallonië is. Onze wandeling brengt ons naar Bois de Ronchinne met op het hoogste punt Bauche 115meter hoogte. We wandelen door het prachtige bos dan verder richting Tricointe, waar het Bois de Tricointe inwandelen. We komen zo aan de grote hoeve Vénalte waar controle en rust post is.
Verder door het bos en zo komen we in Mont Godinne hier een golvend landschap met op de heuvelflanken weilanden en velden en boven op de heuvelrug bos. Mooi om te wandelen.
We worden dan midden in het veld getrakteerd op een pracht van een kasteel. Chateau de la Poste dit is een van de mooiste plekken in de Condroz en het heeft een rijke geschiedenis.
Enkel belangrijke momenten uit de geschiedenis van het kasteel.
1888 - 1890 : bouw van het kasteel door Charles-Joseph Logé, de tuin is getekend door Jules Buyssens, de eerste Belgische landschaps-architect.
1911 : Aankoop van het domein door Brusselse rentenier, Philibert Mahy, Hertog de Montellano et del Arco en door Gravin Ferdinant du Monceau de Berghendael.
1913 : Verkoop van het domein aan Prins Victor Napoleon die er zich vestigt met zijn echtgenote Prinses Clementine van België, dochter van Leopold II , en hun dochter Marie-Clothilde.
1956 : Aankoop van het domein door Graaf Legrelle.
1957 : Aankoop van het Kasteel door het Speciaal bijstandsfonds van de Post die er een vakantiecentrum van maakt voor zijn personeel.
2007 : Enkele privé-investeerders kopen het domein via de n.v. Domaine de Ronchinne
2009 : Opening van het hotel: "Château de la Poste".
We wandelen langs het ingang hek en wandelen de dreef op en draaien voor het kasteel het park en bos in.
Gelukkig kunnen we ook aan de voorkant van het kasteel komen om het prachtige gebouw te zien, we wandelen nu door het park en we dalen af naar de vijvers waar we een mooi zicht hebben op het kasteel dat boven op de heuvel staat. Als we voor ons uitkijken wat een zicht op het golvend en bebost landschap, wat is de natuur hier toch mooi. Op de vlakke stukken zijn weilanden waar de koeien ons aankijken. Prachtig we dalen nu af en komen zo terug in Crupet. Voorbij de Slottoren wandelen we het dorpje binnen voorbij het bord van Un des plus beaux villages de Wallonie door de straten klimmen we op naar de kerk. Maar de grootste bezienswaardigheid is ongetwijfeld de indrukwekkende Sint-Antoniusgrot.
Deze artificiële grot, ingehuldigd in 1903, is het meesterwerk van de plaatselijke pastoor Gérard. Er waren meer dan 300 ton stenen nodig om het gevaarte te bouwen! De grot verhaalt het leven van Sint-Antonius, hierbij gebruik makend van levensechte beelden. Ook de vrome pastoor kreeg een plaatsje in het geheel: aan de straatkant kan men zijn standbeeld opmerken in aanbidding voor Sint-Antonius. En als dank voor zon attractie werd zijn graf achteraf in de grot ingemetseld. We nemen ruim de tijd om dit te bezoeken en dan iets verder de kerk welke open is en we bezoeken deze ook. Zo komen we terug aan ons vertrekplaats. Wat een pracht van een wandeling.
Op de terugweg komen we in Courriere.
De kasteelhoeve van Courrière is een overweldigende vierhoek van zandsteen en decoratieve kalksteen rondom twee binnenplaatsen. Hij vormt een mooi voorbeeld van een versterkte hoeve uit de 17de eeuw in de Condroz.
Het is een project van de Scouts en de restauratie is nog volop aan de gang maar wat een prachtige gebouw. Wij wandelen even rond het gebouw. Hier eindigt een mooie dag in de Condroz.
8E MARCHE DU CHATEAU VERT. / MARCHEURS DU CHATEAU VERT DE HUY. / HUY 06/07/2013.
8E MARCHE DU CHATEAU VERT.
MARCHEURS DU CHATEAU VERT DE HUY.
HUY.
De wandeling vertrekt in Huy aan het hospitaal. We vertrekken een eind langs de spoorweg en dan een eind langs de Hoyoux. De Hoyoux is een zijrivier van de Maas, die ontspringt te Verlée in de Condrozstreek, provincie Namen, op een hoogte van 290 meter.
Vanaf Modave stroomt de rivier door een diepe vallei noordwaarts richting Huy waar ze uitmondt in de Maas op een hoogte van 75 meter. We wandelen nu verder en wandelen nu langs een prachtige woning zeker eentje van de rijker klasse uit de vorige eeuw we wandelen hier in de Chaussee des Forges. Waar de smederijen waren en deze waren eigendom van de betere klasse. We wandelen verder en steken de Hoyoux over. We komen langs een nader getuige van de smederijen de toren is alles wat er nog overgebleven is van de smederij. Weer wat verder en komen zo in Marchin. Op het plaats bord staat Chemin du Comte is 2.8 km lang.
Over deze afstand overbrug je 162 hoogtemeters. Het gemiddelde stijgingspercentage van de klim is bijgevolg 5.8 %. Wat we wel voelen als we verder wandelen, gelukkige voor ons nemen we een veldweg die ons naar de controlepost brengt waar we ven tot rust kunnen komen. Na de controle wandelen we verder en komen op de ravel ligne 126. Wat eigenlijk een oude spoorwegzate is. We wandelen hier tussen het groen wat zeker aangenaam is. Vanop de ravel hebben we verschillende prachtige zichten op de omgeving.
Ook hier weer prachtige huizen in bruine zandsteen wat zo typische is voor de streek. We wandelen weer verder en gaan nu tussen hoge rotswanden. En hier krijgen we een hagedis te zien die ligt te zonnen. Wel mooi. Nu wandelen we verder door de vallei van de Hoyoux. Links van ons Bois Sandron en rechts Bois Le Bailli prachtige bossen om in te wandelen hier ook weer rotsen die omhoog schieten. Wat verder wandelen we langs het riviertje en dan door een bijzonder wandelpad tussen twee muren met boogpoortjes en dan komen we aan de bronhuisje uit 1777. Nog wat verder en we komen terug op de grote weg naar het einde van onze wandeling. Een mooie en aangename wandeling.
Op de terugweg komen we in Wanze waar we even halt houden aan het voormalige abdij Val Notre Dame
In het jaar 1180 wenst graaf Albert III de Moha een godsdienstige gemeenschap te stichten op de genoemde plaats Val de Rodum. Het nieuwe cisteriaanse klooster heet Val Notre Dame... In de 13de eeuw is de financiële en godsdienstige toestand van het klooster zeer positief. Van de 14de tot de 16de eeuw is het een periode van oorlog en ondergang. Een groot deel van de gebouwen is verwoest. Tussen de 17de en 19de eeuw word het klooster weer opgebouwd. Na de Franse revolutie (1789) wordt het eigendom verkocht aan de staat. Het klooster wordt verbouwd tot kasteel en de kerk wordt afgebroken. De zusters de l'assomption kopen het goed op en openen in 1905 een internaat voor meisjes. Heden is Val Notre Dame nog altijd een internaat voor meisjes met humaniora.
Een korte beschrijving van de gebouwen.
Ingang van het kasteel
In het verleden was dit gebouw voorbehouden voor beheerder. Het was de hoofdingang van het klooster, gebouwd in stenen, bakstenen en kalk. Deze ingang dateert van 1629 en is van Renaissance-Romaanse stijl.
De binnenkoer
We bevinden ons hier voor de appartementen van de abdis. Een mooie fontein van de 18de eeuw versiert de koer. Het gebouw is in H vorm. De biechtvader en de aalmoezenier leefden in de rechter vleugel. De abdis in de linkervleugel. Het centraal gedeelte was voorbehouden voor recepties en feesten. Heden kan men de prachtige trap met smeedijzeren trapleuning bewonderen en ook één van de grote salons met een majestueuze schouw van de 18de eeuw.
Cour d'Espagne
De oorsprong van deze naam komt van de eerste wereldoorlog. In die periode waren er veel Spanjaarden in het klooster. De zus van de ambassadeur van Spanje hief de Spaanse vlag op om het klooster de beschermen. De kloostergang dateert van de 17de eeuw.
De kerk bevond zich achter de kloostergang en werd verwoest in de 19de eeuw en weer opgebouwd in de 20ste eeuw.
Het Hotellerie
Gebouwd in de 17de eeuw eveneens in Renaissance-Romaanse stijl. Genodigden en bedevaarders vonden daar slaap- en eetgelegenheden.
De boerderijkoer
De landbouw gebouwen dateren van de 16de, 17de en 18de eeuw. De twee schuren dateren van de 20ste eeuw, de leerlooierij van de 19de eeuw, de bakkerij van de 18de eeuw, de watermolen van de 16de eeuw, de Bloemmolen van de 20ste eeuw.
De duiventil
Deze dateert van de 17de eeuw en is van Renaissance-romaanse stijl.
Normaal kun je deze site niet bezoeken maar het is verlof en we kunnen er even rondwandelen om de prachtige gebouwen te bewonderen. De boerderij word nog steeds uitgebaat als landbouwbedrijf.
Connecterra is de panoramapoort van het Nationaal Park Hoge Kempen.
Dit bijzondere gebied ligt op de voormalige mijnterreinen van Eisden op de grens met Dilsen-Stokkem. Een kwart eeuw geleden draaide de mijn nog op volle toeren, nu is het op en top natuur.
De komende jaren liggen er grote plannen klaar voor dit gebied, met respect voor natuur en erfgoed. Het wandelgebied is uitgewerkt en de routes tonen je het mooiste panorama van Vlaanderen in een verrassend landschap van bergen en meren. Waar 26 jaar geleden de steenkoolmijn van Eisden nog op volle toeren draaide, fladderen nu de zeldzaamste vlinders. Je kan er genieten van een verrassend landschap van bergen en meren en hoge toppen met spectaculaire panoramas!
Eeuwenlang bestond het Maasland slechts uit kleine dorpskernen te midden van akkers en velden, weiden, heide en bossen, beken en de Maas. De mensen moesten hard werken om te overleven. De meeste Maaslanders waren landbouwers die hun brood verdienden met landbouw of veeteelt. Op de onvruchtbare heidegronden van Eisden was dat bijzonder moeilijk. Sommigen zochten een uitweg in seizoensarbeid: "naar de brikken" in Duitsland...Aan deze toestand kwam pas een einde bij het begin van de 20e eeuw. Reeds in 1876 verklaarde de Leuvense professor Guillaume Lambert als eerste dat in de Kempense bodem een dikke steenkoollaag verborgen lag. Het bewijs werd geleverd toen geoloog André Dumont in de nacht van 1 op 2 augustus 1901 kolen aanboorde te As. In meerdere Limburgse gemeenten werden mijnen opgestart.Voor het Maasland werden in 1907 concessies verleend aan de "NV Limburg-Maas", met vestigingsplaats te Eisden.
Ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog zou het echter nog tot 1921 duren eer de eerste schacht voltooid was. Pas op 7 september 1922 werd het eerste wagentje met kolen opgehaald. De industriële geschiedenis van Eisden kon beginnen... Tot in de jaren 40 bleven de steenkolen de voornaamste energiebron. Door de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen, in de jaren 50, verloren de steenkolen aan belang. Bovendien waren buitenlandse steenkolen beterkoop, de ontginning van de Limburgse steenkoollagen via diepe schachten was bijzonder duur en uiteindelijk niet meer rendabel. De meeste mijnen begonnen verlies te maken en konden nauwelijks overleven. In de jaren 80 volgden dan de mijnsluitingen. Eisden kwam in 1987 aan de beurt... Na de sluiting van de Eisdense mijn bestond er een voorstel om de voornaamste mijngebouwen te beschermen. Hun uitgesproken architectuur vormde immers een unicum in het Limburgse mijnpatrimonium. Uiteindelijk kwamen, in functie van de beschikbare restauratiegelden, slechts drie gebouwen in aanmerking: de oude magazijnen, schachtbok II en het indrukwekkende hoofdgebouw. In een latere fase werden de tekenburelen en de gevel van de badzaal nog erkend als beschermd monument.
Bij de restauratiewerken van de beschermde schachtbok II dreigden de kosten zodanig uit de hand te lopen dat hij vervangen werd door een kopie in prefab elementen... Lokale mijnwerkers gaven dan te kennen dat ze de originele schachtbok I, de Koninginneschacht wilden aankopen en behouden. Uiteindelijk werd dan toch een beschermingsprocedure ingezet en kocht het gemeentebestuur de schachtbok aan. Hier vertrekt dan ook de prachtige wandeling. Wij genieten van de mooie wandeling wat een afwisseling wat een prachtige zichten wat een prachtig landschap.
VAKANTIETOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 01/07/2013.
VAKANTIETOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Vandaag wandelen bij onze eigen club De Schoverik. We vertrekken met de wandeling in Lutselus. We wandelen door het dorpje langs de vakwerkhuizen en de kapellekes. Ook wandelen we voorbij de lederhouse een taverne in Oostenrijkse stijl. Dan verder de natuur in. Langs vijvers en natuurgebied. Diepenbeek sluit aan bij het 300 ha grote reservaat De Maten Genk, een moerassig gebied met duinkammen, vijvers, dijken, moerasbosjes, droge en natte heide. Er lopen verschillende wandelpaden doorheen waar we nu een gedeelte van bewandelen. Tussen de vijvers is het mooi er zitten verschillende watervogels op, ook op de bladeren van de waterlelie zitten kikkers te genieten van de zon. Mooi om te zien en we nemen ruim de tijd om de natuur te bekijken.
We wandelen weer verder en komen zo aan de Dorpsbemden. Samen tellen ze 70 ha en strekken zich uit rond de visvijver 'De Pomperik'. Hier kijk je aan tegen sterke elzen en wilgen, in de zomer kan je er de bloemrijke hooiweiden bewonderen en ze hebben er al een paar gemaaid wat een heerlijke geur geeft. Nu weer verder en komen aan het park van De Visserij. Het woonzorgcentrum De Visserij bevindt zich in een landelijke omgeving, omringd door een mooi park. Het heeft momenteel 80 woongelegenheden. Het wil een thuis bieden aan valide, zorgbehoevende en dementerende bejaarden. Bedoeling is een kwalitatieve zorgverlening te bieden, met respect voor ieders eigenheid, waarbij aandacht wordt geschonken aan het behoud van de zelfstandigheid van de bejaarde. We verlaten de Visserij en wandelen nog een stukje langs de beek en zo komen we terug aan ons vertrek.