Vanop de parking langs de Oude Blaarstraat ga je onder de spoorweg door. Je slaat onmiddellijk rechtsaf langs de spoorweg. Na een afstand van 300 meter kom je aan de "steenbreker", een relict uit de Eerste Wereldoorlog. Links zie je beemden, begraasd door Galloways. Voor droge voeten werd een knuppelpad voorzien. Aan de Neremweg, sla je linksaf en je vervolgt je weg langs de akkers en de Netbeemden. Na een 1000m kom je aan het fietspad naar Nerem (een oude spoorwegzate in de richting van Maastricht). Hier nemen we rechts het fietspad. Vanaf dit punt delen we het pad met fietsende medegebruikers. Een rustige wandeling van 1,7km leidt ons naar het kerkdorpje Nerem. Onderweg 900m verder aan onze linkerzijde treffen we het kasteel en park Scherpenberg, het niet-zichtbare kasteel is nog steeds bewoond.Verderop, 500m, bevindt zich aan onze rechterzijde de achterkant van de voormalige tinfabriek. We wandelen over het Neremplein met rechts het kasteel Riskiin. We volgen over 150m de Neremweg, steken de Jeker over en nemen onmiddellijk links de verharde weg. Met de Jeker aan onze linkerzijde vervolgen we onze weg. Na een 500m zien we terug de eerste woningen. We hebben ondertussen iets meer dan 4 km afgelegd. Aan het kruispunt, 400m verder, in het deel De Keer´in de gemeente Mal houden we links aan en volgen de verharde weg tussen de wilgen en lijsterbessen naar het waterzuiveringsstation van Tongeren. Vanaf hier hebben we een prachtig zicht op enkele nieuwe aangelegde meanders . We passeren een hek met een stichel, die de Galloways binnen het seizoensbegrazingsgebied houdt en onze wandelaars doorlaat. Let op! Beversporen. Nogmaals 100m verder draait de weg 90° naar rechts. Aan de linkerkant bevindt zich een kijkwand. We vervolgen onze weg op een onverhard gedeelte over een afstand van 500m. We nemen links de Kevieweg. We zijn nu in het gehucht Blaar.300m verder bewonderen we aan onze linkerzijde de Blaarmolen. 300m verder bewonderen we aan onze linkerzijde de Blaarmolen, We houden links aan, volgen de Oude Blaarstraat en wat verder bereiken we de brug over de Jeker,We gaan over de brug en al wandelend op de onverharde Oude Blaarstraat en tussen een dreef van hoge populieren bereiken we na 1.6km terug ons vertrekpunt, de parking aan de spoorwegbrug.
Greenspot Vrijhern, 'Natuur rond de kluis' / Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren. Hoeselt. 01/06/2020
Greenspot Vrijhern, 'Natuur rond de kluis'
Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.
Hoeselt.
Je start in de bronrijke omgeving van de Kluis van Vrijhern en wandelt door een gevarieerd landschap van bronnen, bossen en weilanden. Dit is op en top vochtig Haspengouw. Op verschillende plekken word je beloond met prachtige panorama’s.
De Kluis van Vrijhern is een kluizenarij.
Stichter van de kluis was de uit Hasselt afkomstige Jacobus van den Brouck, die in 1685 te Riksingen begon met het geven van onderwijs aan arme kinderen. Omstreeks 1690 vestigde hij zich als kluizenaar aan de rand van de gemeente, zodat ook kinderen uit Werm, Vrijhern en Sint-Huibrechts-Hern onderwezen konden worden. In 1703 werd de kluis echter verwoest toen de Franse troepen, in het kader van de Spaanse Successieoorlog, Tongeren innamen. In 1709 werd door de Heer van Werm, Hubert-Maximiliaan de Brouckmans, grond afgestaan voor een nieuwe kluis, die eigendom was van de Heilige-Geesttafel van Werm. Ook werd een kapel gebouwd, die gewijd was aan Onze-Lieve-Vrouw van Loreto. In 1715 stierf Jacobus. Hij werd opgevolgd door een reeks andere kluizenaars. De laatste kluizenaars waren Lambertus Meesters, welke stierf in 1904, en Martinus Brepoels, welke laatste zich, na de dood van Meesters, vestigde in het Minderbroedersklooster van Rekem. In 1920 werd het meubilair van de kluis en de kapel verkocht, maar het complex bleef bestaan.
Heden
De bakstenen kapel is gebouwd naar het voorbeeld van het Heilige Huisje van Nazareth in het bedevaartsoord Loreto. De kluizenaarswoning is slechts gedeeltelijk in baksteen, maar voornamelijk in vakwerkbouw met lemen vulling. Daarnaast is er een dienstgebouwtje. Voorts is er een 18e-eeuwse Calvarieberg in mergel. De kluis is tegenwoordig een schilderachtig geheel, midden in de natuur, waarlangs enkele gemarkeerde wandelingen lopen. Ook is ze nog steeds een bedevaartsoord.
DE WANDELING
Eenvoudige wandeling van 6 kilometer rond de Kluis van Vrijhern, gelegen in het Belgische dorp Sint-Huibrechts-Hern, een deel van Hoeselt. Je zult geen kluizenaar meer ontmoeten in de Kluis van Vrijhern. De laatste vertrok in 1904. Misschien biddende bezoekers, want dit karakteristieke gebouw is nog steeds een druk bedevaartsoord. In de 17e eeuw vestigde zich hier de eerste kluizenaar. Hij en zijn opvolgers leidden hier niet alleen een hard en nuchter leven, ze zorgden ook voor de zieken in tijden van grote epidemieën. Bovendien waren zij verantwoordelijk voor het onderwijs aan de arme kinderen van de dorpen Riksingen, Hern en Werm. Daarom was er ook een school in het voormalige klooster. Beide gebouwen bestaan deels uit baksteen en deels uit origineel vakwerk. In de 18e eeuw werd de “Loreto-kapel” gebouwd, een exacte kopie van een bedevaartskapel in de Italiaanse Loreto. De prachtige omgeving is zeker de moeite om te bewandelen. We komen langs het kasteel van Herdingen met zijn praachtige park, de 150 jarige zomereik. Samen met dit parkoer kun je de Kluizenaarstocht maken van Hoeselt met info bordjes en d emogelijkheid om met je gsm de toch te volgen en d everhalen et horen een mooie en aangename wandeling.
In de vallei van de Kleine Herk in Borgloon ligt de abdij Mariënlof, die in de volksmond beter gekend is als het klooster van Colen. De panoramische uitzichten en de erfgoedrijkdom zijn de belangrijkste troeven van dit Verborgen Moois. Niet voor niets dat kunstenaars zich laten inspireren door deze magische plaats. In 2012 bouwde de Schotse kunstenaar Aeneas Wilder een opvallend architecturaal bouwwerk: Untitled #158. Het fietspad op het voormalig fruitspoor passeert voor de poorten van de abdij en de stroomstroopfabriek van Borgloon ligt op wandelafstand. Het omringende landschap herbergt akkers, weilanden en hoogstamboomgaarden. Het fruitspoor vormt ook de verbinding met Kuttekoven.
Kuttekoven wordt in de 13de eeuw vermeld als residentie van de ridders van Kuttekoven, vazallen van de graaf van Loon. Kuttekoven was steeds een landbouwgemeente, zonder industrie. Dit heeft het inwonersaantal van de gemeente na de groei in de 19de eeuw doen teruglopen tot zijn peil van eind 18de eeuw. De spoorlijn Sint-Truiden-Tongeren, aangelegd in 1878-1879, doorkruiste het dorp van west naar oost, maar er was geen station; de sporen werden in 1970-71 opgebroken. Het nederzettingspatroon is dat van een hoopdorp gelegen in het zuidelijk deel van het grondgebied, met de lineaire bebouwing, typisch voor de Vochtig-Haspengouwse dorpen. Het noordwestelijke gedeelte wordt vrijwel volledig door akkers ingenomen. De Kuttekovenstraat is de belangrijkste straat van het dorp, waaraan zich de kerk en de pastorie bevinden. De hoogstamboomgaarden in Haspengouw kennen een hoge belevingswaarde en dragen bij aan de streekidentiteit van het landschap. Hoogstamboomgaarden hebben een hoge ecologische en natuurwaarde, ze zijn een bijzonder aantrekkelijke leefomgeving voor vele plant- en diersoorten. Vooral de combinatie met extensief beheerd grasland is interessant voor de natuur.
MARCHE DES BOURGEONS. LES ROUTHEUX IZEL. CHINY. 07/03/2020
MARCHE DES BOURGEONS.
LES ROUTHEUX IZEL.
CHINY.
Vandaag wandelen we in Belgische Luxemburg. We vertrekken met de wandeling in het centrum vlak bij de Sint-Walburgiskerk (1829) en het stadhuis. We wandelen hier in het land van de Semois en prachtige streek met veel kleine dorpjes en steden. Veel mooie natuur. Vandaag ontdekken we een prachtig stukje omgeving. We wandelen verder en komen aan de brug over de Semois. Door de regen van de afgelopen dagen is deze buiten zijn oevers getreden en nu is het een prachtig zicht om te zien hoe breed deze stroom nu is. De Sint Nicolaasbrug over de Semois heeft een rol gespeeld bij de bevrijding van België. Deze brug heeft een rijke geschiedenis:
Het verleden van de Pont Saint-Nicolas (Sint-Nicolaasbrug) is verweven met de graven van Chiny (10e – 14e eeuw), en dankt haar belang aan de strategische ligging van de stad tussen de Ardennen en de Gaumestreek. Vanaf de 12e vindt men er een houten constructie, die echter meermaals werd vernield, met name door het kruien van het ijs tijdens de dooi. Tussen 1738 en 1740 bouwt men een stenen brug. Tijdens de laatste wereldoorlog wordt de brug door de Fransen opgeblazen, daarna wordt ze heropgebouwd en in 1956 ingehuldigd. De brug is nu een geklasseerd monument op één van de mooiste plekjes in de Semoisvallei. Ze is een bouwwerk in Franse steen, en in het midden vindt men, boven het wapenschild van de stad Chiny, een beeltenis van Sint-Nicolaas, patroonheilige van de vissers, schippers en veermannen.
Juist over de brug ligt het dorpje Lacuisire. Hier is de Semois buiten hun oever getreden en de watermolen ligt nu in de Semois. Een mooi zicht. We wandelen verder en komen aan de Saint-Nicolas kerk. Wat verder komen we aan de spoorweg waar een verlaten stationnetje staat. Wat verder komen op één van de mooiste plekken van de wandeling op de rots van l’ecureuil op 340 meter met een prachtig zicht op de vallei van de Semois, als een zilver lint vloeit het door het dal. We wandelen verder en komen aan de Tannerie du May-Le-Duc. Deze leerlooierij uitgehouwen uit de rots bevat 3 bakken, een gevuld met zuiver water om de huiden terug soepel te krijgen en een tweede met een product om de haren te verliezen. Het is een plek met wat geschiedenis en is bewaard voor de toekomst. Nu zijn we bijna terug aan ons vertrek en de kerk is nog open we nemen van de gelegenheid gebruik om ze te bezoeken. De kerk bezit abstracte glasramen en een geschilderde kruisweg. Toch fijn dat we even binnen kunnen gaan kijken zo eindigt onze dag in Chiny.
3E MARCHE ENTRE MEHAIGNE ET MEUSE. / LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS. / WANZE-HUY. 29/02/2020
3E MARCHE ENTRE MEHAIGNE ET MEUSE.
LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS.
WANZE-HUY.
Gelegen in de Maasvallei, tussen Luik en Namen, heeft de stad Wanze 6 dorpen en een gehucht. De plaats heeft een modern gezicht en industriële gebieden, waar steengroeven worden geëxploiteerd met kalksteen en een gerenommeerde suikerraffinaderij. Geïntegreerd in het natuurpark Burdinale en Mehaigne, heeft Wanze geprofiteerd van de aantrekkelijkheid van de landelijke gebieden om groen toerisme te ontwikkelen. Vertrek met onze wandeling in het centrum van het dorp en dan wandelen we het dorp uit en komen in de velden waar voor ons de oude abdij opduikt. De Abdij van Val-Notre-Dame.
Het oudste gedeelte is het poortgebouw. Het is uit 1629 en gebouwd in Maaslandse renaissancestijl. Het omvat de toegangspoort, geflankeerd door twee vierkante torens met sierlijke spits, en een bijgebouw, waarin de beheerder vroeger huisde. Het geheel is van baksteen met kalkstenen hoekbanden en speklagen. Ook is er een 17e-eeuwse duiventoren, met een zuilengaanderij. Deze toren stond vroeger in een vijver. De binnenplaats met een 18e-eeuwse fontein wordt omsloten door een U-vormig gebouwencomplex. De biechtvader en de aalmoezenier leefden in de rechtervleugel, de abdis in de linkervleugel (1741). Het centrale gedeelte werd gebruikt voor ontvangsten en feesten, en het bevat een fraai trappenhuis (1745) en een 18e-eeuwse schouw. Het gasthuis (hôtellerie) is 17e-eeuws en werd vroeger gebruikt om gasten en pelgrims te ontvangen. De cour d'espagne (Spaans hof) omvat een 17e-eeuwse kloostergang. Dit hof komt aan zijn naam omdat, tijdens de Eerste Wereldoorlog, dit klooster onder bescherming van Spanje stond.
Bij een vorige wandeling konden we over het domein wandelen. Vandaag wandelen we langs de abdij. We wandelen naar Antheit, waar de wandeling ons de verborgen facetten van het dorp Antheit onthult en een fantastisch uitzicht biedt: het oog strekt zich uit naar het Wanze-centrum en de Maasvallei. Dit is een prachtig dorp met vele oude woonhuizen en boerderijen. Hier nabij de kerk is onze halte en rustplaats. Verder wandelen we naar Moha. Het dorp ligt deels in de vallei van de Mehaigne en deels op het plateau tussen Mehaigne en Maas, in een vrij sterk golvend en op sommige plaatsen rotsachtig landschap. Moha maakt deel uit van het Natuurpark van de Valleien van de Burdinale en de Mehaigne. In Moha ligt de ruine Sint-Gertrudiskasteel. Van de versterkte burcht, die vanop de rotspartij boven de plek waar het riviertje Fosseroûle in de Mehaigne stroomt het dorp Moha domineert, wordt vermoed dat ze in de loop van de 10e eeuw als grafelijke woning gebouwd werd. De burcht, vanaf dan het plaatselijke symbool van de prinsbisschoppelijke macht, werd in 1376 door de bewoners van Hoei ingenomen en gedeeltelijk ontmanteld. Ondanks het feit dat ze nooit meer heropgebouwd werd, bleven delen van de burcht van Moha tot ver in de 17e eeuw bewoond en waren er onder meer een gevangenis en een kazerne in ondergebracht. De kapel werd pas op het einde van de 18e eeuw ontwijd. De ruïne met haar gewelfde kelders en 35 meter diepe put is nog steeds te bezichtigen en wordt nu beheerd door een vereniging die er culturele en folkloristische manifestaties organiseert Dan is er nog de kerk, die in 1932 werd gebouwd, aangezien de voorganger einde 18e eeuw werd verwoest. Bezit en bijzonder kerk met en bijzonder verhaal: “Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans van Moha wordt vandaag aanroepen tegen allerlei kinderziekten, maar in het verleden was de kerk van Moha vooral een bedevaartsoord voor ouders en familieleden van doodgeboren baby's. Deze kinderen waren immers ongedoopt en - hoewel zonder persoonlijke zonde of schuld; wegens de oerzonde alleen - gedoemd om permanent in het "limbus infantium" te verblijven. Er werd geloofd dat zij door tussenkomst van Onze-Lieve-Vrouw net lang genoeg tot leven konden gewekt worden om alsnog de doop te ontvangen en zo hun trieste lot te ontlopen. In de kerk van Moha getuigen verschillende geschilderde babyportretten en andere ex-voto's nog van deze nu zo goed als verdwenen pelgrimages.”
Na Moha keren we terug naar Wanze maar komen nog langs het golfbaan Naxhelet Golfclub, uitgetekend door de Engels architect Martin Hawtree. Het Naxhelet-clubhouse werd ondergebracht in een 19e-eeuwse kasteelhoeve. Dan komen we terug in Wanze waar onze mooie wandeling eindigt.
Na de regen van de afgelopen dagen ligt het parkoers er modderig bij, op sommige plekken zelf niet meer verantwoord om door te wandelen. Al vlug na het vertrek gaan we het natuurgebied in. De “Grote Beemd”. In het zuiden is dat de Broekbeemd en in het noorden, tussen Wellen en Alken, de Grote Beemd. Hun naam verklapt het al, het kan er nat zijn. Beemd’ staat namelijk voor ‘een hooiland in een beekvallei’. Waar het te nat is, wijst een knuppelpad je de weg. De Grote Beemd is een gebied met heel veel potentieel. Het werd vroeger gebruikt als “gemene weides”, waar alle Wellenaren tegen betaling aan de gemeente hun vee konden laten grazen. Dit gebeurde nadat de eigenaars hun percelen hadden gehooid in de zomer. De dieren mochten er in om de “achtermoat” af te grazen. Omdat het aantal Wellenaren met eigen koeien sterk afnam, verdween dit gebruik en werd het gebied volgeplant met populieren om toch opbrengst te krijgen van hun gronden. Limburgs Landschap vzw probeert er het kleinschalig cultuurlandschap zoals momenteel nog te zien is rond de Graetmolen en in de Graeterbeemd in ere te herstellen. Dit gebeurt in samenwerking met plaatselijke boeren en jagers. Via maaibeheer streven we naar een verbetering van de hooilandjes met pinksterbloem, grote ratelaar en knolsteenbreek. Je vindt er mooie restanten van meidoornhagen en graslanden met onder andere gevlekte orchis. Met andere woorden een zee van bloemen in het voorjaar. Moerasbossen krijgen eveneens een plaatsje. Het herbergt gebied een rijke schat aan streekeigen bomen en struiken waar onder andere het Agentschap voor Natuur en Bos gebruik van maakt om zaden te oogsten om deze steeds zeldzamer worden de authentieke planten te bewaren voor de toekomst. We komen ook langs De Graetmolen (ook: Graethmolen of Graatmolen) is een voormalige watermolen op de Herk nabij het natuurgebied Grote Beemd, ten noorden van Wellen en nabij het gehucht Russelt. Het was een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in het jaar 1236 werd melding gemaakt van een molen op deze plaats. Uiteindelijk kwam deze molen aan de Abdij van Averbode. De molen werd diverse malen herbouwd. In de Franse tijd werd deze molen aan een particuliere molenaar verkocht. In 1876 en 1880 werden stoommachines geplaatst, maar in 1890 verdwenen deze al. Het waterkrachtbedrijf fungeerde tot in de jaren 60 van de 20e eeuw. Daarna werd het rad en het binnenwerk, met gietijzeren overbrengingen, ontmanteld. Ook het sluiswerk werd afgebroken. Wat verder zijn we terug in het centrum van Wellen en dan gaan we terug naar ons vertrek. Bijzonder is dat de wandelclub de naam Wellense Bokkerijders draagt en dit is naar de geschiedenis van de Bokkenrijders van Wellen. Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen. Zo word een wandeling een stukje meer dan alleen wandelen maar ook een stukje geschiedenis.
KARNAVALTOCHT. / AVIAT SINT TRUIDEN. / BOMMERSHOVEN. 24/02/2020.
KARNAVALTOCHT.
AVIAT SINT TRUIDEN.
BOMMERSHOVEN.
Nu er voorlopig geen wandelclub meer is in Borgloon komt AVIAT er een wandeltocht organiseren. Eigenlijk gaan we nu vele jaren in de tijd toen AVIAT hier in Borgloon altijd de maandagavondwandeling organiseerden. Voor de oudere wandelaars een moment van herinneringen aan die tijd. We vertrekken in Bommershoven. We wandelen vanuit het centrum de steenweg over en dan door de velden in. We komen langs plekjes waar ik nog nooit geweest ben en ook langs de nieuwe wandelpaden door de ruilverkaveling. Wel wat modder om de veldwegen maar ja na de regen van de afgelopen dagen wat wil je. Verder met onze tocht, zo wandelen we richting Jesseren, dan komen we aan het Archeologisch landmark Jesseren.
De ‘landmark’ bestaat uit drie onderdelen. Het eerste is een eigentijdse wegwijzer met daarin de vormen van de grafgiften uit het gevonden crematiegraf uitgefreesd. De wegwijzer leidt je naar een tweede onderdeel, de archeologische oriëntatietafel, die zich bevindt op een rust- en picknickplaats. Deze is opgebouwd uit een betonnen sokkel in de kleur van de Maastrichtersteen, met daarboven drie cirkelvormige elementen in cortenstaal. De vorm verwijst naar de teruggevonden Gallo-Romeinse waterput. Het informatiepaneel van de oriëntatietafel vertelt over de Gallo-Romeinse site, maar ook over zeven andere interessante archeologische locaties in de omgeving. In de helling van het grote waterbufferbekken, waar de waterput ontdekt werd, staat het derde onderdeel van de landmark met daarop het Latijnse woord ‘aqua’ en een pijl die naar de bodem wijst. Water is de ‘blauwe’ draad doorheen het verhaal van deze unieke plek. De waterbufferbekkens kwamen er immers door de aanhoudende wateroverlast voor de buurtbewoners. Erosie van de bodem én de wateroverlast, zorgden voor aftopping van de archeologische site. Het is een wonder dat de waterput nog gevonden werd, maar de vondst maakt het waterverhaal zeker compleet! Om het waterverhaal te benadrukken, werd in de oriëntatietafel de volgende tekst van Vergilius uitgefreesd: ‘Claudite iam rivos, pueri sat prata biberunt’, wat zoveel betekent als ‘Sluit de watertoevoer af jongens, de velden hebben genoeg gedronken’.
Dan wandelen we verder en komen aan het stationsplein van Jesseren. Het stationsplein met het enige bewaard gebleven station in de fusiegemeente Borgloon. Jesseren lag aan de spoorlijn van Sint-Truiden naar Tongeren en bezat een station, dat als zodanig dienstdeed van 1882 tot 1957. Van 1970-1971 werd het spoor opgebroken. Met de trein werd fruit aangevoerd ten behoeve van een stroopfabriek, de Grande Siroperie Limbourgeoise, welke in 1999 werd afgebroken. Ook aan het stationsplein het Parkje van het Kasteel van Jesseren en kasteel.
Parkje in landschappelijke stijl van ongeveer 1 ha, aangelegd rond 1900 bij een sobere villa, gebouwd door de uitbater van de naburige stroopfabriek Lowette. Het parkje ligt tussen de Jesserenstraat, de kern van dit straatdorp, en de in 1878-1879 aangelegde spoorlijn Sint-Truiden/Tongeren, die de oorsprong is van het goed. De komst daarvan, gecombineerd met de ligging in de fruitstreek, was aanleiding voor de oprichting van een stroopfabriek. De "Grande siroperie Limbourgeoise", bleef tot in de jaren 1950 bestaan. Initiatiefnemer was burggraaf Vincent de Kerchhove de Varent (1855-1914) die naast de fabrieksgebouwen een huis in eclectische stijl bouwde omringd door een parkje. Op het kerkhof van Jesseren liggen zijn grafsteen en die van zijn echtgenote Virginie du Vivier (1859-1921) .
We wandelen verder en in de voetbal kantine is de controlepost. Dan wandelen we verder en komen in het brongebied aan de Molenbeek. Hier een prachtige hoeve. Hoeve Herkwinning;
Belangrijke, voorheen gesloten hoeve, gelegen in een laag, moerassig brongebied aan de Molenbeek. In kern gotisch met enkele renaissancekenmerken; deze 16de-eeuwse kern werd herhaaldelijk aangepast: midden 18de eeuw, midden 19de eeuw, tweede helft 19de eeuw en recente wijzigingen aan het woonhuis. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen), gelegen rondom een rechthoekig, gekasseid erf, bereikbaar via een gekasseide oprit en een poortgebouw. Gotisch poortgebouw, de onderbouw van mergelsteen, de bovenbouw van baksteen, uit een recentere periode; spitsboogvormige inrijpoort in een verankerde omlijsting van gebouchardeerde kalkstenen blokken met afgeschuinde neg en imposten. Aan de erfzijde een korfboogvormige bakstenen poort uit de 19de eeuw. In de doorgang bevindt zich de deur naar het woonhuis: rechthoekig in een vlakke, kalkstenen omlijsting (eerste helft 19de eeuw). Dwarsschuur ten noorden: stijl- en regelwerk met bakstenen vullingen; ankerbalkgebint met zichtbare regels. Twee rechthoekige poorten in houten omlijsting. Buiten het erf, rechts van de oprit, dienstgebouw met bakhuis.
We volgen de spoorweg en wandelen dan terug naar Bommershoven, nog even langs het dorpsplein en dan terug naar de start. Een mooie en aangename wandeling in het mooie Bommershoven.
MARCHE DES CROCUS. / LES JOYEUX LURONS. / WIERDE-ANDOY. 22/02/2020
MARCHE DES CROCUS.
LES JOYEUX LURONS.
WIERDE-ANDOY.
De naam Wierde is afgeleid van de 12e-eeuwse benaming Werde en van de Gallische term vereta: kronkelige rivier. In de kern van het dorp staat een goed bewaard gebleven romaanse kerk uit de 11e en 12e eeuw, gebouwd in breukstenen van kalksteen, met een massieve toren, drie beuken van elk zes traveeën, een koor met een rechte koorafsluiting en een donjon uit de 11e eeuw. De kerk is gewijd aan Notre-Dame du Rosaire, Onze Lieve-Vrouw van de Rozenkrans. De oude dorpskern van Wierde vormt een landschappelijk en architecturaal fraai geheel. De oude boerderij van Tronquois voegt zich daar naadloos in. De bomen in het park van Reppeau zijn van dendrologische betekenis. Onze wandeling vertrekt in ANDOY. We wandelen het dorpje uit en komen langs het 18e-eeuwse Château d'Andoy ligt op vijfhonderd meter afstand van de dorpskern in een park. Het was eigendom van de Chevalier (Ridder) de Moreau. In het kasteel werd de kerkhistoricus Edouard de Moreau geboren op 26 augustus 1879; hij overleed in Leuven op 2 maart 1952. Wat verder langs het fort. We zien niet veel ervan alleen de herdenkingsteen. In Andoy ligt het Fort van Andoy op 220 m hoogte, een fortificatie gebouwd in 1888-1892, die deel uitmaakt van de ring van verdedigingswerken rond de stad Namen. Het beschermde zowel de Maasvallei als de spoorlijn Namen-Ciney-Marche tegen aanvallen uit het zuidoosten. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog kwam het fort bij de eerste Duitse aanvalsgolf, die begon op 21 augustus 1914, zwaar onder vuur te liggen. We wandelen verder en komen in LOYERS. We wandelen het veld in en komen langs een mooi monument voorbij houten palen met houtsnijwerk. Wat verder door het veld en komen zo langs een prachtige kasteelhoeve, ook zien we het de uitkijktoren van het fort. We wandelen door de velden en komen zo aan de controlepost. We wandelen verder door de prachtige omgeving tot we in ERPENT komen. Wat verder langs het kerkhof met een prachtige grafkapel. Nog even verder en we komen terug aan ons vertrek een mooie en aangename wandeling.
HERDENKINGSTOCHT. LOUIS GUFFENS. / VITALES. HOESELT. / HOESELT. 19/02/2020
HERDENKINGSTOCHT.
LOUIS GUFFENS. VITALES. HOESELT.
HOESELT.
Gelegen dicht bij het "Romeinse" Tongeren werden ook in het huidige Hoeselt heel wat overblijfselen ontdekt uit de Romeinse tijd die wijzen op een belangrijke kolonisatie. Reeds vóór de Karolingische tijd (8e eeuw) werd hier een parochie gesticht, een afscheiding van de Onze-Lieve-Vrouweparochie te Tongeren. De gemeente bleef altijd een landbouwdorp, waar tegenwoordig vooral ook de fruitteelt wordt beoefend. We wandelen door een heuvelachtige landschap, ongerepte natuur, prachtige vergezichten, langs groene en rustige wegen. We wandelen in Haspengouw en het is onze thuis, gewoon prachtige streek. We wandleen met Jelle en Seppe en wandelen Hoeselt centrum in. Langs de Sint-Stephanuskerk. We wandelen even binnen; Er bestond reeds een 10e-eeuws preromaans kerkgebouw op deze plaats. Daarvan rest de onderste geleding van de toren, welke opgetrokken is in breuksteen. In de 13e eeuw werden de hogere geledingen van deze toren afgebroken, en van het puin werden twee zware steunberen gebouwd. De twee bovenste, in mergelsteen opgetrokken, geledingen, werden omstreeks 1250 gebouwd. De toren wordt gedekt door een klokvormige torenspits. In 1770 werd het preromaanse schip vervangen door een bakstenen classicistische zaalkerk, waarbij de toren gespaard bleef. In 1896 werd de kerk verlengd en tevens een nieuw koor gebouwd. In 1931 werd de kerk vergroot met zijbeuken tot een driebeukig basilicaal schip. Tegenover de kerk het domein Burghof, met daarin twee oorspronkelijk gescheiden kastelen. Het Bethaniakasteel of Kasteel Burghof en het kasteel de Brouckmans. In 1622 bouwde Walter de la Montaigne, diplomaat en griffier in het prinsbisdom Luik het vierkantig waterslot met twee torens en noemde het Bethania. De slechte staat van het kasteel leidde tot afbraak in de 19e eeuw. Eén toren bleef bewaard. Op de toren is de keizerlijke, dubbele arend van prins-bisschop Ferdinand van Beieren met de vermelding van zijn naam Ferdinando en de tekst Domine protege nos (Bescherm ons Heer) aangebracht. Kasteel de Broukmans werd in de eerste helft van de 18e eeuw gebouwd, Vervolgens werd het eigendom van de familie de Broukmans, heren van Werm. Het kasteel de Broukmans ligt op het Domein Burghof, waar zich ook het Bethaniakasteel bevindt. Oorspronkelijk was dit domein persoonlijk bezit van de prins-bisschop van Luik. Een prachtige kiosk op het plein. Op de voormalige dries, kiosk, bestaande uit een rieten dak gedragen door platanenstammen, en bekroond met een kleine, gelijkaardige lantaarn. De kiosk komt reeds voor op een foto uit het begin van de 20ste eeuw. We wandelen het dorp uit en komen zo voorbij Kasteel Terwaart. Landhuis, gelegen in een omhaagd park met enkele oude bomen. Op een gevelsteen gedateerd ANNO 1862. We komen zo in de Demervallei; dit stukje Demervallei, ongeveer 13 ha, werd in 1996 in het kader van natuur- en landschapsbehoud door Limburg.net in huur gegeven aan Orchis vzw. Het natuurgebied omvat ecologisch zeer waardevolle terreinen, bestaande uit een kwelgebied met elzenbroekbos, graslanden en verruigd rietland. In het broekbos vinden wij massaal eenbes, gevlekte aronskelk, vogelmelk en keverorchis. In het natte gedeelten staat er moerasspirea, moesdistel, dotterbloem en herfsttijloos. In een groot deel is er een sterke ontwikkeling van een rietland. Kleine karekiet, ijsvogel, buizerd en boomvalk zijn er regelmatige broeders. We wandelen door het bnatuur gebied maar blijkbaar zijn er nog wat werken aan de gang. We verlaten het natuurgebied en wandelen verder. Gaan door een holle weg en komen aan een prachtige kapel boven op een heuvel. De jongens willen toch even tot boven wandelen de trappen op. Daarna nog even verder en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling met onze jongens.
46E MARCHE DU FORT DE BATTICE. / MARCHEURS DU FORT DE BATTICE. / BATTICE. 15/02/2020
46E MARCHE DU FORT DE BATTICE.
MARCHEURS DU FORT DE BATTICE.
BATTICE.
Battice ligt op het Plateau van Herve, De omgeving van Battice heeft grotendeels een landelijk karakter. We vertrekken in het centrum van Battice. Wij komen langs het prachtige gemeentehuis. Het eerste gemeentehuis werd in 1716 gebouwd. Tussen 1790 en 1794 huisvestte het ook het Hof van Justitie van de ban van Herve. In 1880 kwam er een groter gemeentehuis. Dit werd echter door de Duitse troepen in brand gestoken. Herbouw volgde in 1923. Het betreft een bakstenen gebouw met kalkstenen omlijstingen en hoekbanden in neorenaissancestijl. Kenmerkend zijn de overdekte ingang met trap, de hoektoren en een erkertoren. In de gevel bevinden zich een tweetal ingemetselde gevelstenen, afkomstig van het Kasteel van Crèvecœur, en wel één uit 1716 met wapenschild van Charles de Joseph d'Aspremont Lynden, en één uit 1642 met de wapenschilden van de families Caldenbourg en Barbieus. We wandelen nu door het Land van Herve hoe prachtig deze streek is kun je alleen zelf beleven, op foto’s zie je hoe mooi, het is maar live nog veel mooier. We wandelen door het landschap en wandelen Charneux binnen. Door de weilanden dalen we af en voor ons een oude indrukwekkende hoeve met een kapel langs. Voor ons op de andere zijde op de heuvel een groot wit kruis. Het wit kruis van Charneux. We wandelen nu het dorp zelf in met prachtige oude gebouwen. Langs de Sint-Sebastiaankerk. Reeds omstreeks 1300 was er sprake van een kapel in Charneux, die in 1380 tot parochiekerk werd verheven. In 1443 werd een koor ingezegend en in 1616 werd een nieuwe kerk ingewijd. In de eerste helft van de 18e eeuw werd in het verlengde van het koor een sacristie gebouwd. Kerk en toren zijn gebouwd in zandsteenblokken en kalksteen. De massieve, vierkante voorgebouwde toren heeft nauwelijks vensteropeningen. Hij wordt gedekt door een achtkante spits. Het ingangsportaal is 17e-eeuws. De kerk is omgeven door een ommuurd kerkhof. De muur werd herbouwd in 1844 en gerestaureerd in 1957. Ze bevat tweeëntachtig ringen waaraan vroeger het vee werd vastgemaakt tijdens de jaarmarkt op Sint-Catharinadag. Op het kerkhof vindt men talrijke grafkruisen uit de 16e, 17e en 18e eeuw. Tegenover de kerk een woning met boven de deur een schild dat verwijst naar e brouwer die hier woonde. Gebouwd in 1567 staat op de steen en de datum 1752 verwijst naar de brouwer. We verlaten het dorp en wandelen voorbij een mooi kasteeltje in het dal wat verder zijn we in Herve nu wandelen we over het industriepark waar we nog iets bijzonder tegen komen. Een gedenksteen in de gevel “Charbonnages Reunis du Minerie Battice” 23/09/1890 – 14/05/1960. De Minerie-concessie was de meest oostelijke concessie in het kolenbekken van Luik, in het hart van het plateau van Herve. Het bedrijf wordt een naamloze vennootschap op 23 september 18906 onder de naam Société anonyme des Charbonnages united de la Minerie . Het verdween in 1960 met de sluiting van zijn laatste operationele hoofdkantoor in Battice. Nog wat verder en we komen terug in Battice waar de wandeling eindigt.
48E MARCHE DE LA BERWINNE. / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT S/BERWINNE. / THIMISTER-CLERMONT. 08/02/2020
48E MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT S/BERWINNE.
THIMISTER-CLERMONT.
Clermont-s-Berwinne, Een van de Mooiste Dorp van Wallonië...
Het dorpje ligt op de top van een heuvel te midden uitgestrekte omheinde weiden. De imposante kerk torent er hoog bovenuit. Het gebruik van baksteen voor de muren, leien voor de zadeldaken, zandsteen voor de raamlijsten en de hoekstenen bepaalt het architectonische beeld van het dorp. De eenvoud van de bouwvolumes wordt oordeelkundig doorbroken door uitgekiende mooie legpatronen in de leien daken te verwerken. En op heel wat daken prijken windwijzers die blijk geven van uiterst talentvol siersmeedwerk. Op het plein de Saint-Jacques-le-Majeur kerk. Deze kerk werd gebouwd van 1628-1632 op de fundamenten van een oudere, uit de 13e eeuw stammende, kerk. een chronogram met de tekst: eXVrgat et DIssIpentVr InIMICI eIVs. ps:67 geeft het jaartal 1632. Van de oudere kerk bleven, soms tot gewelfhoogte, gedeelten van het transept en van het koor van 1567 behouden. De kerk is omsloten door een ommuurd kerkhof. Tegen de muur vindt men een groot aantal grafkruisen, de oudste zijn 16e-eeuw. De kerk (in Maasrenaissance uit het einde van de 16e eeuw) torent hoog boven het plein van op een oorspronkelijk defensieve rotspartij, op de plaats van een vermoedelijk romaans sanctuarium en is gewijd was aan Sint-Jacobus de Meerdere. Net achter het plein prijkt de mooie gevel van het oude kasteel van Clermont (1635) en de kasteelhoeve l’Aguesse (Maasrenaissance uit de 17e eeuw). Het huidige stadhuis werd heropgebouwd in 1888 op de plaats van het oude gerechtshof. Het gebouw, dat schrijlings op de hoofdstraat staat, wordt nu vooral gebruikt voor huwelijken. Vandaar de lokale uitdrukking dat wie in Clermont huwt "op straat trouwt". We wandelen het dorp uit en wandelen het prachtige landschap van het Land van Herve in. Vergezichten over de prachtige streek krijgen we voorgeschoteld zo prachtig. We wandelen door de weilanden en langs slingerde veldwegen. Het golvend landschap breng geregeld en verrassing een eenzame boerderij duikt op. Nu en dan een stevige klim met een prachtig panorama als beloning. Nu zijn we vlug op de controlepost en dan komen we weer mooie gebouwen tegen een verlaten kasteelhoeve, eigenlijk een mooi gebouw maar er is werk aan. Dan komen op de plek waar de molen en kasteel van d’Odort stond. We wandelen verder door de prachtige omgeving tot we weer Clermont binnen wandelen. Weer één van de mooiste wandelingen van het jaar. Telkens weer een pracht van een wandeling met wandelclub van Clermont.
Sinds de fusie van steden en gemeenten in 1977 bestaat de gemeente Kortessem uit vijf deelgemeenten met in totaal zes kerkdorpen, namelijk Kortessem, Guigoven, Vliermaal met kerkdorp Zammelen, Vliermaalroot en Wintershoven. Vanouds kende Kortessem drie gehuchten: Daaleinde, Herbroek en Opeinde. Deze zijn tegenwoordig goeddeels aan de dorpskern vastgebouwd, evenals het gehucht Mersenhoven dat gelegen is op het grondgebied van de deelgemeenten Guigoven en Wintershoven. In de deelgemeente Vliermaal bevinden zich eveneens de gehuchten Eggertingen, Grimmertingen en Hullertingen. Vertrek in het centrum van Kortessem. Tegenover de Sint-Pieterskerk. In de 11e eeuw werd voor het eerst melding gemaakt van een kerk. Tussen 1026 en 1038 werd een Romaanse middenbeuk gebouwd. De Romaanse westtoren dateert van de 2e helft van de 12e eeuw. In 1270-1272 werd een vroeggotisch koor en transept aangebracht. In 1225 werd de kerk tot een kapittelkerk. De kerk had veel te lijden van geweld. In 1468 werd ze geplunderd door troepen van Karel de Stoute. In 1490 werd ze in brand gestoken door de benden van Jehannot-le-Bâtard. De troepen van Willem van Oranje richtten in 1568 eveneens vernielingen aan. Ook later vonden nog plunderingen plaats, onder meer door Franse troepen. Restauratie vond plaats in 1870-1875, onder leiding van Herman Jaminé, waarbij de zijbeuken werden vergroot in neoromaanse stijl, met gebruikmaking van oud materiaal. We vertrekken met onze wandeling en ons eerste mooie gebouw is Kasteel de Fauconval. Het is in 1860 gebouwd voor de familie Rubens-Du Vivier en kwam later, door vererving, in bezit van de familie De Bernard de Fauconval, waarnaar het vernoemd is. Omstreeks 1900 werd het nog verbouwd, en in 1965 werd het aangekocht door de gemeente en ingericht als cultureel centrum en bibliotheek. Tijdens Wereldoorlog 2 werd het gebruikt tijdens de 18 daagse Veldtocht als commandopost van het 1ste Regiment Jagers te Paard. Bij het kasteel behoort nog een hoeve (hoeve de Fauconval), aan Daaleindestraat 4, die in 1844 al werd vernoemd. Het park bestaat uit een open gazon, met daarachter een klein bos. Op het gazon vindt men enkele merkwaardige bomen, zoals een rode beuk, een blauwe ceder, een Japanse notenboom, een trompetboom en een zeer grote mammoetboom uit Californië. Twee exemplaren van de venijnboom werden illegaal gekapt. Ook vindt men in het park de neoromaanse Kapel de Fauconval, een grafkapel uit omstreeks 1900 voor de familie De Bernard de Fauconval. We wandelen nu door de velden en komen aan de veldkapel weer verder door de velden en komen in Guigoven. Aan de Sint-Quintinuskerk “is een neoromaans bouwwerk uit 1850” in de zaal is controlepost daarna verder en komen aan het Kasteel de Donnea (1801-1802) Een voorloper van dit kasteel bestond al in de 18e eeuw. In 1801-1802 werd het huidige woonhuis gebouwd. Het ligt centraal in het symmetrische, U-vormige complex, gekenmerkt door een Franse bouwstijl en mansardedaken. De zijvleugels zijn dienstgebouwen, eveneens onder mansardedaken die wellicht nog uit de 18e eeuw stammen. Feitelijk kijkt men, vanaf de hoofdweg, tegen de achterkant van het kasteel aan. Dit komt, omdat de weg, die vroeger vóór het kasteel langs liep, verlegd werd. We steken de steenweg over en wandelen door de velden we krijgen kasteel Bellevue te zien in het Bellevuebos. Dit, vlak bij het Bellevuebos gelegen, kasteeltje werd in 1764 gebouwd door baron Isidore de Copis, die Heer van Gorsleeuw en bewoner van het Kasteel van Gors was. De huidige voorgevel was oorspronkelijk de tuingevel, maar in 1830 werd de Bellevuestraat aangelegd, waarna de huidige situatie ontstond. Het is een voornaam herenhuis onder tentdak. Het witgeschilderde gebouw is opgetrokken in baksteen, met mergelstenen hoekbanden. We wandelen voorbij en zo komen we op de terugweg naar Kortessem. Een fijne wandeling in de omgeving van Kortessem.
35E MARCHE DE LA CHANDELEUR. / LA SAVATE ALLEUROISE. / ALLEUR. 01/02/2020
35E MARCHE DE LA CHANDELEUR.
LA SAVATE ALLEUROISE.
ALLEUR.
Als je even voor je de wandeling gaat maken eens gaat zoeken naar de geschiedenis van het dorp of stad waar je gaat wandelen kom je tot verrassende info. Zo ook met Alleur. Deze plek heeft nog een link met Borgloon. Even duiden: Alleur wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van de abdij van Val-Saint-Lambert in 1196. Voor 1332 werd de heerlijkheid Alleur samengevoegd met de heerlijkheid Hombroux die beide behoorden tot het prinsbisdom Luik. In dat jaar werden Alleur en Hombroux afgestaan aan het kapittel van de Sint-Lambertuskathedraal te Luik. De heerlijkheid Waroux was aanvankelijk een leen van het graafschap Loon en behoorde later toe aan verscheidene families tot aan de Franse Revolutie. Op 27 september 1792 was er te Waroux een veldslag tussen de Fransen en de Oostenrijkers met de Fransen als winnaars. Alleur ligt in Droog-Haspengouw, het open landschap van deze streek strekt zich ten noorden van het dorp uit. Het gebied is nog vrij landelijk en wordt er vooral graan geteeld op de Haspengouwse grond. We vertrekken met de wandeling aan de Sint-Remigiuskerk en wandelen dan de velden en weilanden in. Wat verder komen aan de gevangenis: De gevangenis van Lantin is gebouwd naar Amerikaans en Duits model. Zij is de grootste inrichting van het land en is dan ook onverdeeld in afzonderlijke entiteiten: een arresthuis, een strafhuis, een vrouwenafdeling, een psychiatrische afdeling en een polikliniek. De gevangenis beschikt ook over een afdeling voor individuele bijzondere veiligheidsmaatregelen. We wandelen nu Lantin binnen. We komen langs een paar prachtige oude boerderijen, typische Haspengouwse Vierkants hoeven. Wat verder komen we aan het Fort Lantin. Het Fort Lantin is een van de twaalf forten rond Luik opgericht voor de verdediging van de Belgische stad Luik in de late negentiende eeuw op initiatief van Belgische generaal Henri Alexis Brialmont. Het heeft de vorm van een gelijkbenige driehoek met de punt gericht naar de vijand.[1] Het centraal massief wordt omgeven door drie droge grachten elk van 200 meter lang. Aan de keelzijde van het fort liggen de belangrijkste lokalen voor de manschappen, de wasserij, keuken en sanitaire voorzieningen. Deze lokalen liggen in het centraal massief alsmede de contrescarpe. In de hoeken van de droge gracht liggen kazematten uitgerust met lichte snelvuurkanonnen en mitrailleurs om aanvallers in de gracht onder vuur te nemen. Vandaag is het een stukje militaire geschiedenis. Het fort werd in 1983 overgenomen door de vzw Les Amis du Fort de Lantin (De Vrienden van Fort Lantin), nadat het door de Belgische Landsverdediging was verwaarloosd. De vereniging restaureerde het fort volledig en sinds 2005 is er een route met meertalige audiobegeleiding. Wij hebben hier rustpost. Na de rust maken we een lus door de omgeving met ook hier weer de mooie oude hoeven. Dan terug in het fort voor de tweede rust. We verlaten het Fort en wandelen verder door het landelijk landschap. Zo komen we in Ans. Reeds vanaf de 13e eeuw was er in Ans sprake van kleinschalige steenkoolwinning. In de 19e eeuw ging dit op industriële schaal geschieden, met name door de Charbonnages d'Ans et de Rocour. In de jaren '60 van de 20e eeuw verdween deze vorm van nijverheid. Vandaag is het een rustig dorp met een prachtig park met vijvers die bewoont worden door verschillende watervogels. Dan nog even verder en komen terug in Alleur waar onze wandeling eindigt. Weer een fijne wandeling.
WATERBRONNENTOCHT. / AVIAT ST TRUIDEN. / VELM. 27/02/2020.
WATERBRONNENTOCHT.
AVIAT ST TRUIDEN.
VELM.
Velm is gelegen in Droog-Haspengouw. Hier ontspringt de Molenbeek, en uiteindelijk in de Melsterbeek uitmondt. De landbouwbedrijvigheid wordt vooral door de fruitteelt gekenmerkt. Een mechanische maalderij (1901) en een jeneverstokerij (vierde kwart 19e eeuw) zorgden voor enige industriële activiteit. De gebouwen daarvan bestaan nog steeds. Velm werd voor het eerst vermeld in 790 als Falmia. Vanaf 982 werd het Velme genoemd. Opmerkelijk is dat in het plaatselijke dorpsdialect nog steeds gesproken wordt over "Fallem", een duidelijke verbastering van de dorpsnaam in de 8ste eeuw. Oorspronkelijk was Velm een leen van de Abdij van Gorze bij de Franse stad Metz. In de 16e eeuw werd de heerlijkheid verkocht aan het prinsbisdom Luik. Prins-bisschop Everhard van der Marck schonk de rechten onmiddellijk daarna aan het Kapittel van Sint-Lambertus te Luik. We wandelen door het landschap en komen zo aan een oud industrieel gebouw dat aangepast is aan de huidige normen en het is goed om te zien dat zo oud en nieuw samen een toekomst hebben. Verder met onze tocht. We wandelen nu een holleweg in dat ons de velden en boomgaarden brengt hier duidelijk een landelijk gebied. Controle op het voetbalveld waar w even verpozen en dan verder , zo komen we aan het kasteel van Velm. Het word ook omschreven als Klooster der Jozefieten. Thans als school ingericht. U-vormig gebouwencomplex met hoofdvleugel en zuidvleugel uit de tweede helft van de 18de eeuw, de anderen delen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw en is beschermt. De bescherming omvat het reeds als monument beschermde kasteel van Schoor met de ruime omgeving, met inbegrip van de gesloten hoeve en het klooster der jozefieten langs de Halleweg. We wandelen het domein op: De gedeeltelijk geplaveide binnenplaats is door een laag muurtje met een gesmeed ijzeren hek van de straat afgesloten, en is bereikbaar langs een gesmeed ijzeren inrijhek, opgehangen tussen gecementeerde pijlers met siervaasbekroning. We wandelen het kasteel binnen en gaan dan verder door het bos achter het kasteel een hele rond door het park. In het bos staan vele sneeuwklokjes. We wandelen terug uit het kasteel en vervolgen onze weg langs een oude boerderij. Er zijn nog verscheidene gesloten hoeven uit de 18e en 19e eeuw gelegen in het dorp. Nog even door het dorp en we komen terug aan ons vertrek. een mooie en aangename wandeling zeker met het kasteel van Velm.
30E MARCHE DE A.C.T. DE MANAIHANT. / MARCHEURS AMICALE CYCLO DE MANAIHANT. / BATTICE. 26/01/2020
30E MARCHE DE A.C.T. DE MANAIHANT.
MARCHEURS AMICALE CYCLO DE MANAIHANT.
BATTICE.
Manaihant ligt op het Plateau van Herve, de omgeving is grotendeels landelijk. We vertrekken met de wandeling even buiten het centrum en zijn dat vlug in het mooie landschap van het Land van Herve. We komen langs de oude boomgaarden met nog vele hoogstambomen. In het Land van Herve komen deze nog veel voor. Het golvend landschap met zijn hagen en zijn bomen zijn zo mooi. Nu wandelen we het dorp in met een monument voor 4 gevallen helden. Vanaf hier een prachtig panorama over de streek. Van hier uit een zicht op de nieuwe brug van de autostrade. Verder met onze wandeling en komen in Chaineux. In de 17e en 18e eeuw kwam het dorp tot bloei door de wolindustrie, waarbij vooral de families De Bosse en Hauzeur kunnen worden vermeld. Dezen lieten aanzienlijke woningen bouwen. We komen zo aan de Sint-Agathakapel (Chapelle Sainte-Agathe) is een veldkapel, Het kapelletje werd gebouwd in 1775 en heeft een achthoekige plattegrond. Mogelijk bestond op deze plek een oudere kapel. Op het dak bevindt zich een lantaarn die eveneens achthoekig is, en ramen bevat waardoor de binnenruimte wordt verlicht. Als bouwmateriaal werd baksteen gebruikt, maar de plint en de hoekbanden zijn van natuursteen. Ook het in classicistische stijl ontworpen toegangsportaal is in natuursteen uitgevoerd. Van ongeveer 1600 is een ingemetseld grafkruis. Een gepolychromeerd houten beeld van Sint-Agatha is van omstreeks 1805. Dan komen we aan in Chaineux. Deze naam komt van de Latijnse term "Cassanetum" wat "eikenbos" betekent. Chaineux was in de 17e en 18e eeuw een wollen centrum dat helaas in het begin van de 19e eeuw achteruitging. vanwege de aanzienlijke mechanisatie van deze industrie in de regio Verviers. Zelfs vandaag de dag, aanwezig in het dorp, herinneren veel kogeltrekkers (katrollen aan de zolder en die werden gebruikt om de balen wol te monteren) ons aan deze welvaart van weleer. We hebben hier rustpost, na de rust een lus rond het dorp om dan terug op de rust te komen en dan nog even en zijn terug op ons vertrek. Mooi wandeling.