Jaren geleden ontmoeten we een koppel uit Beveren waar we vlug bevriend mee werden, zij deelden dezelfde hobby als Christiane en mijzelf, wandelen. Samen ontdekten we mooie plekjes in België en daarbuiten.
1992 samen op stap.
Ze hadden nog een lieve dochter die een beetje jonger was als onze Jozef, en het was een feest als we elkaar tegenkwamen, zij wonen in Beveren en wij in Borgloon. Zoals het nogaleens voorvalt verloren we elkaar uit het oog, verhuist, adres verloren je kent het wel. Maar Etienne en Rosette gaven niet op en na vele jaren, veel te veel verloren jaren kwamen we terug in contact. Wij waren verheugd om een uitnodiging te ontvangen voor het huwelijk van Julie, ja dat kleine lieve meisje van toen was een mooie jonge vrouw geworden en had een ventje en twee lieve kinderen. Het was een fijn feest.
Julie, Sammy en de kids
En we ontmoeten ook nog de andere kinderen van Etienne en Rosette. Een hernieuwde kennis making, wat waren ze allemaal gegroei in al die jaren, maar gelukkig herkende we hen. Na zeker 13 jaar vinden we elkaar weer, wat een vreugde, gisteren zijn we een dagje met Etienne en Rosette geweest om bij te praten en een heel fijne tijd samen door te brengen. Samen even in Beveren op verkening geweest, een bezoekje aan kasteel Cortewalle, zeker de moeite. Voor mooie foto's ga eens naar Etienne zijn blog.
http://blog.seniorennet.be/tienne.
CORTEWALLE by NIGHT
Hij is enkele tijd geleden ook gestart met een blog. Voor Christiane en mijzelf is deze vernieuwde kennismaking, onze vriendschap met Etienne en Rosette het mooiste geschenk wat we kunnen ontvangen. Een mooi geschenk om 2006 mee af te sluiten en een schitterend voor 2007 te beginnen.
's Winters geraken vogels moeilijk aan voedsel. Dan hebben ze juist extra veel energie nodig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Insecten zijn grotendeels verdwenen en bessen vaak al op. Regen en sneeuw maken het de zaadeters moeilijk om bij hun voedsel te komen. Het bijvoederen van vogels in de winter is bij veel mensen dan ook een populaire bezigheid. Niet alleen help je de vogels om barre tijden door te komen, je krijgt er een schitterend schouwspel voor terug!
PIMPELMEES
Vogels die vaak verscholen blijven of in een flits voorbij vliegen, laten zich nu gemakkelijk bekijken. Als dat geen win-win situatie is. Veel vogelsoorten zoeken hun voedsel van nature op de grond. Een sneeuwvrije plek is dan ook een geschikte voederplaats, liefst in de buurt van struiken of een haag, zodat vogels bij gevaar snel een veiliger plek kunnen vinden. Het voordeel van een overdekt voederhuisje is dat het voeder beschermd is tegen regen en sneeuw. Een open voederplank daarentegen heeft weer het voordeel dat deze makkelijk toegankelijk is. Een open voederplank moet opstaande randen hebben van enkele centimeters.
BONTE SPECHT
Openingen op de hoeken zorgen voor de afvoer van regenwater. Het is bovendien belangrijk dat je de voedertafel regelmatig schoonmaakt met heet water en een borstel (nooit chemische producten gebruiken!). Dit voorkomt dat vogels ziek worden van beschimmeld en rottend voedsel. Daarnaast kan een vervuilde voederplan een besmettingshaard zijn waar vogels elkaar besmetten met ziektekiemen. In de winter zijn vogels verzwakt en daardoor extra kwetsbaar. Let op dat de plank of het huisje zo staat opgesteld dat er geen kat bij kan. Plaats ze daarom op minimaal 1,50 meter van de grond.
KOOLMEES
Tips voor het voederen
Voederen mag op bescheiden schaal het hele jaar (bijvoorbeeld met zaden), maar het is pas echt nodig als het langdurig vriest en/of sneeuwt. Voeder niet teveel tegelijk en liefst 's ochtends (na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt) en tegen het einde van de middag (zo kunnen ze de nacht doorkomen). Overdadig voederen kan muizen en ratten aantrekken. Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt. In de kaas en het brood dat je voedert zit al meer dan genoeg zout. Voeder zeker geen margarine of boter, die werken als laxeermiddel. Voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, voeder je best als geheel en niet in kleine stukjes. Voeder nooit vet en pinda's in de tijd dat vogels jongen hebben! De jongen van de meeste zangvogels eten insecten.
HUISMUIS
Water
In de winter is water even belangrijk als voldoende voedsel. Wanneer het gesneeuwd heeft, is het niet nodig voor water te zorgen. De vogels komen dan aan vocht door van de sneeuw te pikken. Bij vorst zet u best een bakje met water buiten (nooit zout in het water doen). Elke vogelsoort eet zoals hij gebekt is. Merel, kramsvogel, koperwiek, zanglijster en spreeuw. Brood, gewelde krenten en rozijnen, kaasresten, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, gekookte aardappelen. Op de grond, sneeuwvrij, een open plek met beschutting dichtbij.
Koolmees, pimpelmees, matkop, kuifmees, zwarte mees en staartmees. Vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten. Op de voedertafel, voederbuis, opgehangen in bomen of struiken.
Specht, boomklever en boomkruiper. Ongezouten pinda's en noten, vetbollen, zonnebloempitten, kaas zonder korst. Eventueel vastgemaakt aan een boomstam op een rustige plek.
ROODBORST
Huismus, ringmus, sijs, distelvink, vink, keep en groenling. Bruin brood, onkruidzaden, gemengd strooizaad, etensresten, zonnebloempitten. Op de grond, voedertafel, voederbuis.
Winterkoninkje, heggenmus en roodborstje. Universeel voer, bessen, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout. Op de grond, sneeuwvrij, mag ook beschut onder heggen en struiken.
Namur, de poort tot de Ardennen, is een bekoorlijke stad met vele prettige verrassingen. Universiteitsstad en zetel van de Waalse Parlement. Dankzij de rijkdom van haar musea, bouwkundig erfgoed is Namen een boeiende stad. Ontstaan op Le Champeau, een driehoek van rotsen gevormd door de samenvloeiing van Samber en Maas.
HET PARADEPLEIN
Wegens haar strategische ligging werd de stad ettelijke malen ingenomen. Deze permanente dreiging zette de inwoners ertoe aan de stad te versterken. Van de 12de tot de 18de eeuw was Namen het toneel van een aantal belangrijke militaire evenementen, Namen de meest belegerde stad van het land, werd in 1863 ontmanteld, met uitzondering van de citadel. In 1893 werd ze op bevel van Brialmont omringd door een gordel van negen forten.
CITADEL NAMEN
Vanop de citadel hebben we een prachtige zicht op de stad Namen, met zijn vele kerken. Saint- Loup kerk 1645 in renaissancestijl, de kathedrale Saint-Aubain 1751-1767, Sainte-Jean-Baptiste 13de eeuw, Notre-Dame 1750 zijn enkele van de torens die we zien. De oude wijken zijn een bewijs van het rijke verleden. Met prachtige huizen. Monumenten van bijzondere waarde.
CHATEAU DES COMTES
We wandelen door de stad en worden door de straten geleid soms ook wel door de achterbuurten waar het niet altijd prettig is om te wandelen, soms ook wel vuil. Maar de winkelstraten die prachtig verlicht zijn dan weer bijzonder, van de oude gebouwen krijgen we niet veel te zien, maar de gezellige drukte en de kerstmarkt maakt veel goed.
Het gedeelte door het Fort is ook fijn, al bij al een fijne wandeling.
MARCHE DE LA SAINT NICOLAS / CLUB DES MARCHEURS DE FLOREFFE / FLOREFFE 10/12/2006.
MARCHE DE LA SAINT-NICOLAS
CLUB DES MARCHEURS DE FLOREFFE.
FLOREFFE.
De abdij van Floreffe die in 1121 werd gesticht door de heilige Norbertus, is een prachtige architecturaal geheel. De versterkte abdij was in staat om een zeven weken durende bezetting te doorstaan. In 1819 werd ze omgevormd tot een seminarie en een school.
De kerk bevat prachtige barokke koorstoelen in eikenhout en een 17de eeuwse orgelkast. Vanaf het voorplein (17de eeuw) heeft men een fraai uitzicht op de Sambervallei. In de brouwerij, die in de molen is ondergebracht, kunnen we het streekbier proeven. De abdij op een flank van de beneden-Samber. Boven op een steile helling geeft een monumentale poort toegang tot de Cour Verte, vroeger een voorplein, in oosten en zuiden afgesloten door machtige gebouwen in Maaslandse stijl 17de en 18de eeuw.
In het midden bloembedden en een bassin tegenover het gastenkwartier en het verblijf van de abt liggen Franse tuinen. Hier vertrekt de wandeling vanuit dit machtige monument. De omliggende natuur is gewoon prachtige. In de verte zien we een schacht van een oude koolmijn.
We wandelen Franiere binnen. We wandelen door de prachtige streek en komen dichter bij de mijn en er zijn nog wat gebouwen bewaard. Een nadere industrie die hier vroeger was de boutenfabriek, nu een openlucht museum waar ze de werking van de machines blijven vertellen zodat dit erfgoed bewaard blijft.
We wandelen naar het dorpje Soye. Ver van het drukke verkeer gelegen heeft Soye zijn aantrekkelijk landelijk karakter kunnen bewaren. Temidden van hoogstambomen die overdekt zijn met marentak, ligt het kasteel van Soye. Eigenaardig is de kapel die midden in de weide staat, een witte Mariakapel.
We keren terug naar Franiere en wandelen door het centrum en komen langs het prachtige station, gebouw in baksteen met speklagen in wit-grijze blokken. In de verte zien we de abdij opduiken tussen de bomen.
We wandelen nog een stukje langs de Samber, een groep van 60 ganzen land op een weiland om er te eten en te rusten, een prachtig zicht zo een grote groep. We komen in Floreffe en klimmen terug naar de abdij. Een prachtige en aangename wandeling.
MARCHE INTERN.DU PLATEAU DES FAGNES / COEUR ET MARCHE ENGIS / ENGIS 09/12/2006
MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES
COEUR ET MARCHE ENGIS.
ENGIS.
De verschillende dorpjes van de gemeente nodigen uit tot mooie tochten doorheen de uitgestrekte bossen op de Maashellingen en op het plateau van de Condroz. Vandaag verkennen we de omgeving van Engis.
PARC DES TCHAFORNIS
We wandelen naar het Parc des Tchafornis dat in 1994 opgesteld werd, in de voormalige steengroeve, bijzonder is de rechte wand van verschillende stenen waar fossielen op te zien zijn, het park is mooi aangelegd en voorzien van borden met uitleg en aan de wand is een wandelpad aangelegd waardoor je heel duidelijk de fossielen kunt waarnemen. Deze oude steengroeve is nu een bijzonder mooi wandel en leerpark.
PARC DES TCHAFORNIS
De omgeving van Engis is bekend om zijn steengroeven welke diepe wonden nalaten in het landschap maar waar de natuur terug de overhand gehaald heeft. En nu prachtige plaatsen zijn waar de fauna en flora bijzonder zijn. Wij wandelen doorheen het prachtige landschap.
En dalen af naar het centrum van Engis met het oude stadhuis. Op de koer staat het Spaanse huis dat prachtig gerestaureerd is.
SPAANS HUIS
Daarna over de Maas en langzaam stegen we naar hogere regionen zodat we vanuit de hoogte neerkeken op het industriegebied van Engis en we herkenden de (Knauf) gipsfabriek beneden ons. Een heel eind langs de Maas en dan draaiden we weg van de industrie. En keren langs de drukke steenweg naar Engis terug. Dan moeten we een stevige klim maken om terug op het plateau te komen. Een aangename wandeling, in het start lokaal horen we dat er een heel stuk door de natuur omgeleid is omdat de weggentjes herschapen zijn in modderbeken, kan het ook anders door de vele regen van de laatste dagen. Ondanks het stuk langs de drukke weg blijft het een mooie wandeling in Engis.
MARCHE DE ST ELOI ET STE BARBE / MARCHEURS NOIR ET BLANC /ROMSEE 03/12/2006.
MARCHE DE ST ELOI ET STE BARBE
MARCHEURS « NOIR ET BLANC » ROMSEE.
ROMSEE FLERON.
Fleron, dat vroeger een belangrijk spijkermakerscentrum was, is intussen omgetoverd tot een levendige en commerciële voorstad van Luik. Het bevindt zich op een boogscheut van het Land van Herve. Meer naar de Vesdervallei toe kan het dorpje Romsée bogen op aantrekkelijke heuvelachtige landschappen, waarin weiden en bosjes elkaar harmonische afwisselen.
WERISTER
Maar ook dragen ze de sporen van de industriële ontwikkeling van de Maasbekken. In de 19de eeuw brachten de mijnen en de staalfabrieken een wijziging teweeg van de Maasoevers die tot dan toe voor de landbouw. Gigantische staalcomplexen namen de streek in hun bezit en er doken nieuwe bergen op: de terrils deze streek is van groot historisch belang. De omgeving van Luik, de vurige stede heeft een bewogen geschiedenis gekend, waarin prins-bisschoppen veel schitterende religieuze en burgerlijke gebouwen schonken. Op de wandeling genieten we van de omgeving die alhoewel veel industrie bied toch ook nog mooie natuurlijke plekjes heeft; zoals de fietsroute op de oude spoorbedding, deze fietsroute heeft de naam dreve du charbonnage de Belle-Fleur en komt voorbij de voormalige steenkoolmijn van Wérister waar nog verschillende gebouwen van de mijn staan.
WERISTER
Nu kunnen we even het domein oplopen wat jaren lang niet mogelijk was. We kunnen het grote gebouw van de burelen van dichtbij eens bekijken. Ook nog enkele andere gebouwen staan er nog. Eigenlijk zijn het prachtige industriële gebouwen, de kunst waarmee ze gebouwd zijn en de fijne afwerking geven alles een bijzondere tint.
STATION BEYNE HEUSEY
De ingang met twee grote natuursteen vazen is daar een voorbeeld van. We verlaten de site en komen aan het station van Beyne-Heusey.
KASTEEL HOEVE
Waar nu de gemeentelijke diensten gevestigd zijn. Dat het hier eens een landbouwstreek was is nog duidelijk zichtbaar door de grote boerderijen en de kastelen. De controlepost is in de boerderij van het kasteel. Een prachtige wandeling.
Winterslag geniet bekendheid enerzijds als oudste mijn omdat hier in 1917 de eerste Kempische steenkool geproduceerd werd, en anderzijds omwille van het vroege globale tuinwijkontwerp van architect Andrien Blomme.
De belangrijkste gebouwen vinden we in de lange gevels van de hoofdburelen met bad- en lampenzaal, langs de Evence Coppéelaan. Ze zijn opgetrokken in een sobere architectuur, in baksteen en arduin op een traditionele breuk- steensokkel. De mijn haalde haar steenkool op 600,660,735 en 850 meter. Een maximum jaarproductie van 1.635.514 ton werd nog in 1967 gehaald (in 1986 nog 988.620ton). In 1953 werkte 6250 mijnwerkers en in 1986 nog 2.491 mijnwerkers. Op 31 maart 1988 werd de kolenproductie stilgelegd en werden de laatste kolenwagentjes bovengehaald.
Vandaag zijn een groot aantal gebouwen bewaard en hebben een andere functie bekomen. De twee schachtbokken zijn hersteld en bewaard voor het nageslacht. Ook de machinekamers met ophaalmachines zijn bewaard gebleven. Hier vertrekt de wandeling in de barenzaal.
We wandelen naar de terril waar we prachtige zichten hebben over het Kempenland, de kolenkerken en de terrils van de andere mijnen. Het is een stevige klim, maar de zichten zijn buitengewoon mooi. Wij blijven in de omgeving van de mijnzetel wandelen.
We wandelen ook door de tuinwijken die vanaf 1912 werden gebouwd. Vandaag zijn ze nog steeds bewoond en geven ons een inzicht van hoe de mijndirectie de mijnwerkers aan de mijn verbond door ze te voorzien van een woning, scholen en kerk.
De bouw van de eerste cité werd ongeveer in 1924 afgesloten met de inhuldiging van de kerk en de beide schoolcomplexen eromheen. Een tweede tuinwijk werd gebouwd in de jaren 1930-1940. een derde tuinwijk werd gebouwd na de Tweede Wereldoorlog, maar deze was gebouwd in veel goedkopere materialen en op twee jaar tijd was ze af. (1950-1952).
In 1957 telde deze tuinwijk niet minder dan 10.000 inwoners op een totaal van 44.000 voor de ganse gemeente Genk. Er werd een spoorlijn aangelegd om de mijnwerkers aan te voeren en de kolen te vervoeren. Met een mijnstation in Winterslag.
Nu staan er op de pleinen en parken verschillende monumenten uit het mijnwezen. Het is steeds weer een mooie en aangename wandeling in de mijnstreek en een prachtig initiatief om het mijnverleden van Limburg te bewaren.
In vlucht bieden de kraanvogels het karakteristieke beeld van lijn- of V-vormige groepen van grote steltlopers die vliegen met een uitgestrekte, lange hals en poten. De spanwijdte kan tot 2,20 meter bedragen. De bekende V-vorm is een energiezuinige vorm van vliegen, waarbij de vogels als het ware in elkaars 'kielzog' vliegen. De gemiddelde kruissnelheid kan tot ongeveer 70 km per uur oplopen, uiteraard afhankelijk van de weersgesteldheid. De trek vindt zowel overdag als 's nachts plaats, meestal op een hoogte tussen 200 en 1.000 meter; zelfs op 4.000 meter zijn trekkende kraanvogels wel eens waargenomen. Tijdens de trek maken kraanvogels in tegenstelling tot bijvoorbeeld ooievaars geen gebruik van de thermiek. Ze vliegen op eigen kracht aan één stuk door waarbij ze af en toe 'zeilen'.
/p> Eén van de meest spectaculaire West-Europese vogels is de kraanvogel. In de Lage Landen is deze broedvogel honderden jaren geleden al uitgeroeid. In de herfst verzamelen grote groepen kraanvogels zich in het noorden van Oost-Duitsland, met name op het eiland Rügen. Rügen is van groot belang voor de kraanvogels. Tijdens de herfsttrek verzamelen hier gemiddeld meer dan 25.000 individuen op twee slaaplocaties op West-Rügen en op het nabijgelegen eilandje Bock. Na de eerste zware vorstinval trekt een deel weg naar het zuidwesten. De slechts enkele honderden kilometer brede trekbaan van deze vogels schampt langs de oostkant van Nederland en België. De overwinteringgebieden liggen in Spanje (ca. 80.000 individuen), maar ca. 25.000 kraanvogels houden traditioneel halt in Frankrijk, nl. aan het voor vogelaars overbekende 'Lac du Der' in de Champagnestreek.
Sinds gisteravond wordt vooral het oosten van België verrast door trekkende kraanvogels (Grus grus). De waarnemingen uit België kwamen binnen nadat maandagmiddag zes groepen van respectievelijk 350, 500, 200, 75, 200 en 350 migrerende kraanvogels werden geregistreerd op een trekvogeltelpost in Koningsbosch, ten noordoosten van Sittard (Nederland). Bij valavond werden ca. 200 kraanvogels gezien boven Geistingen, een deelgemeente van Kinrooi (Limburg), en deze morgen signaleerden vogelkijkers drie groepen van 50, 39 en 110 vogels boven het natuurreservaat 'De Maten' in Genk. Rond de middag werd nog een groepje van 19 kraanvogels gesignaleerd in Neerpelt, een groep van 50 boven Hasselt en een groep van 138 boven het 'Schulensbroek' in Halen, allemaal trekkend in zuidwestelijke richting. Ook boven Tienen werden deze voormiddag drie groepen van 180, 39 en 26 kraanvogels gezien, terwijl de 'Mechelse Heide' tussen 11:00 en 14:00 uur ca. 1.100 kraanvogels over 18 verschillende groepen (de grootste telde 370 vogels) over de vloer kreeg. Het ver dragende geluid van overvliegende Kraanvogels doet iedere rechtgeaarde vogelaar naar buiten hollen.
Ieder voor- en najaar verschijnen er kraanvogels boven het oosten van ons land (vooral Limburg en de Ardennen).
KASTELEN EN NATUUR / LANDSCHAPSWANDELING / RULLINGEN 30/11/2006
KASTELEN EN NATUUR.
LANDSCHAPSWANDELING.
RULLINGEN.
Ergens halverwege tussen Kuttekoven en Berlingen, in het overgangsgebied tussen Droog en Vochtig Haspengouw, ligt het kasteeldomein van Rullingen. Het landschap is er wat heuvelachtig een gevarieerd landschap met een net aan holle wegen, op de hellingen boomgaarden en in de natte valleien weilanden en populieren aanplantingen. Dit gevarieerd landschap maken van deze omgeving een prachtig wandelgebied.
PARK KASTEEL RULLINGEN
Het merendeel van de gronden worden ingenomen door de fruitteelt. In het midden van de vorige eeuw werden de weilanden op de hellingen omgezet tot meer rendabelere hoogstamboomgaarden. In die tijd ontwikkelde vaak elke gemeente of dorp zijn eigen fruitvariëteit. Enkele voorbeelden zijn, de Polse Kers uit Borgloon, de Wimmertingse kers, of de Kernielse Zwarte. De laatste 50 jaar werd een opvallend groot areaal hoogstamboomgaarden omgezet naar laagstamplantages.
KASTEEL RULLINGEN
Door de vruchtbare gronden kwam er de voorbije eeuwen een enorme rijkdom naar de streek wat te zien is aan de vele kastelen in de omgeving. Op de wandeling rond Rullingen komen we niet minder dan 3 kastelen tegen, Kasteel van Rullingen, Kasteel De Klee en Kasteel De Hulsberg.
KASTEEL DE HULSBERG
Onze streek bezit hierdoor een schat aan tuinen en parken in Engelse en Franse en zelfs in Italiaanse stijl, niet minder dan 70 kastelen vind je in Haspengouw. Waarvan zeker 12 in de fusie Borgloon.
KERK KUTTEKOVEN
Een andere bijzonder gedeelte van de wandeling is de oude spoorwegbedding Sint-Truiden-Tongeren.
STATION BORGLOON-FRUITLIJN.
Deze verbinding werd aangelegd in 1879 en gaf toegang tot Zuid-Limburg en het Luikse industriegebied. Tot 1957 deed ze dienst als belangrijkste route voor de fruitexport. In 1970 werden de sporen over heel de lijn afgebroken. Nu deze bedding vormt bovendien een boeiend natuurspoor in het landschap. Wat opvalt is het charme offensief van de landbouwers en fruittelers, zij bieden ons het prachtige landschap aan op grote borden, alléén spijtig dat hun daden niet in overéénstemming zijn met hun woorden.
Als wandeling kan het wel tellen, zoals al de wandelingen van het Regionaal Landschap Haspengouw.
SINT GERARDUSTOCHT / DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK 26/11/2006
SINT GERARDUSTOCHT
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Sint Gerardusinstituut is een instelling voor gehandicapte kinderen waar opvang verzorgd word. Jaarlijks organiseert De Schoverik er een wandeling waarvan de opbrengst naar het instituut gaat. We vertrekken dan ook uit de lokalen van het instituut.
Een wandeling door de natuur, langs velden en de Demer. Langs de vijvers, deze vijvers ontstonden door ontginning van ijzererts. Vanaf 1869 maakt men melding van ontginning in Diepenbeek. Het erts werd voor een groot deel uitgevoerd naar de smeltovens van Luik en het Rijnland. Gewassen en geladen kostte het erts in 1870 voor 1000 kilogram 6,3bfr.
Vandaag is het een unieke natuurgebied met een verscheidenheid aan watervogels. Nu staan de er honderden bruine, fluwelen sigaren op lange stengels langs de oevers. Dat zijn de zaden van de lisdodde. Deze sigaren gebruikte men om het glas de ouderwetse olielampen te reinigen. Daarom worden ze ook wel lampenpoetsers genoemd. Een andere vijver waar we na dien langs komen is de Pomperik deze vijver ontstond door de zandwinning voor de ophoping van de Verbindingsweg, het is een 15 meter diepe visvijver. Deze vijver is een verlengstuk van de Dorpsbeemden. In Diepenbeek komen nog verscheidene 19de eeuwse vakwerkhuizen.
Wanneer we richting centrum gaan komen we langs de O.l.Vrouwkapel uit 1872. Wat verder het kasteel van Diepenbeek, was een vrijheerlijkheid dat in 1433 verdeeld werd, het kasteel Aldenhof kwam in bezit van de familie Schoonvorst en een nieuw kasteel werd er gebouwd op deze plaats van het eerste kasteel is alleen de toren nog over in de 17de eeuw werd het kasteel eigendom van de Duitse Teutonische ridderorde van Alden-Biezen.
Wij wandelen langs de Demer en keren terug naar het St.-Gerardusinstituut. Een prachtig herfstwandeling met een goede doel.