VINK.
's Winters geraken vogels moeilijk aan voedsel. Dan hebben ze juist extra veel energie nodig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Insecten zijn grotendeels verdwenen en bessen vaak al op. Regen en sneeuw maken het de zaadeters moeilijk om bij hun voedsel te komen. Het bijvoederen van vogels in de winter is bij veel mensen dan ook een populaire bezigheid. Niet alleen help je de vogels om barre tijden door te komen, je krijgt er een schitterend schouwspel voor terug!
PIMPELMEES
Vogels die vaak verscholen blijven of in een flits voorbij vliegen, laten zich nu gemakkelijk bekijken. Als dat geen win-win situatie is. Veel vogelsoorten zoeken hun voedsel van nature op de grond. Een sneeuwvrije plek is dan ook een geschikte voederplaats, liefst in de buurt van struiken of een haag, zodat vogels bij gevaar snel een veiliger plek kunnen vinden. Het voordeel van een overdekt voederhuisje is dat het voeder beschermd is tegen regen en sneeuw. Een open voederplank daarentegen heeft weer het voordeel dat deze makkelijk toegankelijk is. Een open voederplank moet opstaande randen hebben van enkele centimeters.
BONTE SPECHT
Openingen op de hoeken zorgen voor de afvoer van regenwater. Het is bovendien belangrijk dat je de voedertafel regelmatig schoonmaakt met heet water en een borstel (nooit chemische producten gebruiken!). Dit voorkomt dat vogels ziek worden van beschimmeld en rottend voedsel. Daarnaast kan een vervuilde voederplan een besmettingshaard zijn waar vogels elkaar besmetten met ziektekiemen. In de winter zijn vogels verzwakt en daardoor extra kwetsbaar. Let op dat de plank of het huisje zo staat opgesteld dat er geen kat bij kan. Plaats ze daarom op minimaal 1,50 meter van de grond.
KOOLMEES
Tips voor het voederen
Voederen mag op bescheiden schaal het hele jaar (bijvoorbeeld met zaden), maar het is pas echt nodig als het langdurig vriest en/of sneeuwt. Voeder niet teveel tegelijk en liefst 's ochtends (na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt) en tegen het einde van de middag (zo kunnen ze de nacht doorkomen). Overdadig voederen kan muizen en ratten aantrekken. Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt. In de kaas en het brood dat je voedert zit al meer dan genoeg zout. Voeder zeker geen margarine of boter, die werken als laxeermiddel. Voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, voeder je best als geheel en niet in kleine stukjes. Voeder nooit vet en pinda's in de tijd dat vogels jongen hebben! De jongen van de meeste zangvogels eten insecten.
HUISMUIS
Water
In de winter is water even belangrijk als voldoende voedsel. Wanneer het gesneeuwd heeft, is het niet nodig voor water te zorgen. De vogels komen dan aan vocht door van de sneeuw te pikken. Bij vorst zet u best een bakje met water buiten (nooit zout in het water doen). Elke vogelsoort eet zoals hij gebekt is. Merel, kramsvogel, koperwiek, zanglijster en spreeuw. Brood, gewelde krenten en rozijnen, kaasresten, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, gekookte aardappelen. Op de grond, sneeuwvrij, een open plek met beschutting dichtbij. Koolmees, pimpelmees, matkop, kuifmees, zwarte mees en staartmees. Vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten. Op de voedertafel, voederbuis, opgehangen in bomen of struiken.
Specht, boomklever en boomkruiper. Ongezouten pinda's en noten, vetbollen, zonnebloempitten, kaas zonder korst. Eventueel vastgemaakt aan een boomstam op een rustige plek.
ROODBORST
Huismus, ringmus, sijs, distelvink, vink, keep en groenling. Bruin brood, onkruidzaden, gemengd strooizaad, etensresten, zonnebloempitten. Op de grond, voedertafel, voederbuis.
Winterkoninkje, heggenmus en roodborstje. Universeel voer, bessen, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout. Op de grond, sneeuwvrij, mag ook beschut onder heggen en struiken.
|