44E MARCHE DES FOURONS. / LES MARCHEURS FOURONNAIS. / REMERSDAEL – FOURONS. 17/12/2017
44E MARCHE DES FOURONS.
LES MARCHEURS FOURONNAIS.
REMERSDAEL – FOURONS.
Het landschap in het oosten van de Voerstreek vertoont al helemaal de kenmerken van het Land van Herve: verspreid liggen de boerderijen temidden van de weilanden, meidoornhagen en fruitbomen. Naast de neogotische Sint-Heribertuskerk uit 1897 zijn nog de resten en de hoeve van het kasteel ‘Het Hoes‘ te zien. Enkele kilometers buiten de dorpskom, naast de spoorlijn, ligt het veel beter bewaarde kasteel van Obsinnich, uit de 17de eeuw. We vertrekken in het centrum tegenover de kerk. Hier ligt “hoeve Hoes” Mogelijk gelegen op de plaats van het kasteel van de heren van Remersdaal, dat in 1285 door hertog Jan I van Brabant werd ingenomen in verwoest. De laatste resten van dit kasteel zouden begin 19de eeuw verdwenen zijn. Thans belangrijke, U-vormige hoeve. De oudst bewaarde resten dateren uit de 17de eeuw: delen van een omheiningsmuur, voorzien van twee vierkante gebouwtjes, de inrijpoort en het woonhuis (gedateerd 1652), thans opgenomen in de recentere hoevegebouwen (tweede helft 19de eeuw). De bakstenen omheiningsmuur loopt langs de straat van aan het kerkplein tot aan de huidige hoevegebouwen, en is aan het noordoostelijke uiteinde, zijde kerkplein, voorzien van een vierkant gebouwtje een soort hoektoren, baksteen met breukstenen onderbouw; gesmeed ijzeren muurankers met krullen; aan de rechterzijde een kalkstenen hoekband. Rechthoekige vensters in een houten omlijsting met sponningbeloop en duimen; recente, hardstenen rondboogdeur. We verlaten het centrum en komen langs de Slakkenkwekerij Sint Heribertus. Verder langs de boerderij, de koeien staan reeds op stal, we wandelen nu de Veursvallei in. In de Veursvallei maken we kennis met een ecologisch zeer waardevol gebied in wandelparadijs de Voerstreek. De vallei omvat het brongebied van de Veursbeek en de omliggende valleigronden. De steile zuidwestgerichte helling is meer kalkhoudend dan de rest van het natuurgebied. Die specifieke bodem en het microklimaat op de helling zorgen ervoor dat kalkrijke kamgraslanden hier uitstekend groeien. Die graslanden zijn een paradijs voor insecten als sprinkhanen en vlinders. De naar het noordoosten gekeerde, veel minder steile helling bestaat bijna volledig uit weide en hoogstamboomgaarden met een mozaïek van soortenrijke kamgraslanden en glanshavergraslanden. Dan komen we in Veurs is een gehucht in Sint-Martens-Voeren. Het gehucht is genoemd naar de gelijknamige beek. Veurs noemt zichzelf soms "dorp", hoewel het geen kerk heeft en er daar ook geen oud spoor van is. Het dorpje valt op door zijn vele gebouwen in silex en/ of vakwerk. Ten noordoosten van Veurs gaat de spoortunnel van Veurs onder het Veursbos op daar gelegen heuvelrug door. Verder ligt er het Broekbos op een helling ten noorden van het gehucht en het Vrouwenbos ten zuiden van het gehucht op een helling. Verschillende vakwerkhuizen en boerderijen staan in Veurs deze huizen honderden jaren uit sommige stammen van uit 1700. Prachtige plek om te wandelen wij weer verder met onze wandeling. We wandelen nu door het Veursbos - Roodbos en Vossenaerde. Zo komen we terug in Remersdaal.
We verlaten de start voor een tweede keer en nu wandelen we het Groot Begijnhof binnen –Werelderfgoed van de UNESCO- Het begijnhof dateert uit de 13de eeuw. Tijdens de hoogdagen in de 17de eeuw woonden er zo'n 360 begijnen. Het Groot Begijnhof van Leuven, ook bekend als Begijnhof Ten Hove, is een gaaf bewaarde, en volledig gerestaureerde historische wijk van een tiental straten in het zuiden van de binnenstad, gelegen aan de Schapenstraat, niet ver van de Naamsepoort. Het is een van de grootste nog bestaande begijnhoven in Vlaanderen, met een bebouwde oppervlakte van ongeveer 3 ha. De Dijle stroomt dwars door het hof en splitst er in twee armen (plus een verbindingsslootje), waarover in totaal drie bruggen liggen. Het Groot Begijnhof van Leuven heeft het uitzicht van een "ministad-in-de-stad". Het is een typisch stadsbegijnhof. Dat wil zeggen dat de huizen gegroepeerd zijn langsheen straten, en niet rondom een plein zoals in een pleinbegijnhof, of rondom een dominant plein met een of enkele achterafstraatjes zoals in begijnhoven van het gemengde type. Een vijftal huizen dateert uit de 16e eeuw, waarvan enkele zijn opgetrokken in vakwerkbouw. Het karakteristieke huis van Chièvres dateert uit 1561, en werd gebouwd met de nalatenschap van Maria van Hamal, weduwe van Willem II van Croÿ, hertog van Aarschot. Het merendeel van de huizen dateert uit de periode 1630-1670. Ze werden opgetrokken in streekeigen traditionele architectuur, versierd met enkele sobere, barokke elementen. De gevels bestaan uit warmrood gekleurde bakstenen, met natuurstenen kruiskozijnen voor de vensters, natuurstenen deuroplijstingen. Deze natuursteen is meestal afkomstig uit Gobertingen (bij Geldenaken). Een typisch element van het Begijnhof van Leuven zijn de talrijke dakkapellen, vaak uitgewerkt met trapgevels, en de rondboogvensters daarin. Her en der komen beeldhouwwerken voor met religieus thema (vaak verwijzend naar de patroonheilige van het huis), al zijn deze beeldhouwwerken soberder afgewerkt dan de heiligen nissen in het begijnhof van Diest. Het Spaans Kwartier in het Groot Begijnhof van Leuven. Deze wijk op de linker Dijle-oever is ook bekend als Aborg, De naam van de wijk waar het begijnhof zich situeert, Ten Hove, en de oude naam voor het gedeelte op de linkeroever van de Dijle (Aborg = Oude Burcht) lijken te wijzen op een oudere bewoning, misschien het hof van de eerste graven van Leuven. Op deze plek zou dan ook de slag bij Leuven uitgevochten zijn in 891, waarbij de Vikingen verslagen werden door Arnulf van Karinthië. We gaan weer verder en komen aan de Kerstmarkt dit is eigenlijk een tegenvaller gewoon geen doorkomen aan zoveel volk nikst zien de tol van het succes. Wij banen ons een weg door de kerstmarkt. Na een tijdje aanschuiven en dringen zijn we van de kerstmarkt af en gaan verder we zien de Universiteitsbibliotheek mooi verlicht. Dan verder tot het Ladeuzenplein. Hier het reuzenrad en een draaiende kerstboom wel prachtig verlicht. Even verder het Stadhuis. Een meesterwerk uit de hoog gotiek en zo prachtig verlicht tegenover de Sint-Pieterskerk een pracht voorbeeld van Brabanse hoog gotiek begin 15de eeuw. Nog langs de lakkenhal en huisbrouwerij Domus en wat verder komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling, spijtig dat de kerstmarkt tegen gevallen is maar ja aan het vele volk kun je weinig doen.
Een wandeling door het eeuwenoude Leuven staat vandaag op het programma. Deze wandeling is verdeelt in twee lussen. We kieren voor lus 2 om te beginnen de lus KEIZERBERG.
We wandelen door de straten en genieten van de mooie plekken die we tegenkomen we komen zo aan het Jansenuispark, hier 2 watertorens die dienden als toegang tot Leuven, deze 12de-eeuwse Janseniustoren en Justus Lipsuistoren. Weer verdre door het park en de straten en komen zo aan de plantentuin de oudste plantentuin van België. Ontworpen naar plannen van tuinarchitect Rosseels. De Oranjerie om vorstgevoelige planten te beschermen, gebouwd in 1821 in neoclassicistische stijl. In de twee halfronde serres staan de cactussen en tropische waterplanten. Bij het buitengaan komen we langs de tropische serre wat zeker en blikvanger is. We wandelen verder naar de Mechelsevest we klimmen tot boven waar we en prachtig panorama hebben over de stad Leuven. Dan dalen we af en gaan naar de Abdij van Kiezersberg. Hier is een extra controlepost waar we een drankje en hapje krijgen. We wandelen door het Park abdij van Keizersberg. Een nieuw park sinds 2010 van 6,5 ha groot en een Mariabeeld en een panorama over de stad. De monniken van deze abdij behoren tot de orde van Benedictijnen. De abdij is gebouwd op een heuvel die de Keizersberg heet. Onder Leuvenaars is deze heuvel bekend de naam “Boelenberg” of “Borgberch” doordat de monniken sterkt gedaald is , werd een deel van de abdij ingericht als studentenkamers. We dalen verder af naar de jachthaven. We wandelen verder en komen in het Klein Begijnhofwe wandelen door het begijnhof en komen aan de Sint-Geertruiabdij. We bezoeken de abdijkerk, gelegen buiten de eerste stadsmuur van Leuven gebouwd tussen 13de en 15de eeuw en word beschouwd als een van de zeven wonderen van Leuven, omdat de Laatgotische toren volledig zonder hout en helemaal in steen opgetrokken is. Nu wandelen we door verschillende straten waar overal mooi oude gebouwen staan. Dan komen aan de St Antoniuskapel. hier wandelen we ook even binnen om de crypte van Pater Damiaan te bezoeken. Even blijven staan aan deze crypte bij een toch heel speciale persoon die zijn leven doorbracht bij de minst bedeelde van onze samenleving. Nog even en we hebben de eerste lus van onze wandeling gedaan.
SCHOONBEEKS GROENTOCHT. / DE DEMERSTAPPERS. BILZEN / BEVERST. 10/12/2017
SCHOONBEEKS GROENTOCHT.
DE DEMERSTAPPERS. BILZEN
BEVERST.
Vandaag winter, sneeuw. We gaan maar een korte wandeling maken het sneeuwt hevig en het is wel wat glad op de veldwegen, maar het is zo prachtig het sneeuwlandschap. We genieten volop van de winterwandeling. Hevige sneeuwval je ziet amper een paar meter ver. We komen aan de dreef naar het kasteel van Schoonbeek.
Waterkasteel van Schoonbeek
Het in U-vorm gebouwde renaissancekasteel heeft een grote tuin. Naast het kasteel ligt een vijver die uitmondt in een gracht, waarover een ophaalbrug naar de toegangspoort leidt. De oudste kern van het kasteel dateert uit de middeleeuwen: in 1333 behoorde het kasteel toe aan het graafschap Loon. Herman Typots, drossaard van het Land van Grevenbroek en kastelein van het Prinsenhof in Kuringen, huwde met Margriet van Chiney, dochter van Dirk van Chiney, heer van Schoonbeek en Anna Vandenbosch van Gors-op-Leeuw. In 1573 was hun kleinzoon Hendrik Typots nog heer van het kasteel van Schoonbeek. De familie Preston uit Ierland kocht het in 1780. De volgende eigenaar was de familie de Renesse. Graaf Theodore de Renesse was burgemeester van Beverst en gouverneur van de provincie Limburg. Een andere nazaat, Frédéric Alexandre Jean Marie Ghislain, graaf de Renesse, geboren te Brussel op 3 januari 1904, overleed ongehuwd in het kasteel op 18 november 1990. In 1991 werd het kasteel eigendom van graaf Thierry de Hemricourt de Grunne.
We wandelen voorbij het kasteel prachtig zichten door de sneeuw dan weer verder langs een paar mooie vakwerkhuizen en dan komen we terug aan ons vertrek. Blij dat we geweest zijn en we hebben een fijne winter wandeling gedaan in Beverst.
Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten. Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders. De activiteiten van de Bokkenrijders waren in geen enkel opzicht goed te keuren, hoewel ze roofden uit pure noodzaak. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen.
Wellen bezit nog vele vakwerkhuizen. Het zijn parels in het dorp. De meeste vakwerkwoningen liggen in het rijke Haspengouw, in de Kempen – waar mensen vroeger minder geld hadden en er minder bewoning was – zijn nog amper lemen huizen terug te vinden. Veel huizen zijn ook verdwenen achter stenen gevels of opgevuld met baksteen. Met de gemeente Wellen is er nu ook een akkoord om een 10-tal huizen te laten beschermen, we komen enkele mooie exemplaren tegen. Een ander monument is de Watermolen.
Het huidig molenhuis dateert van 1775. Het is samen met het 20e-eeuwse woonhuis onder één zadeldak verenigd. Alhoewel de molen sinds 1973 buiten werking is, is ze nog steeds maalvaardig: ze maakt deel uit van het Vlaams industrieel erfgoed. De molen is een graanwatermolen van het onderslagtype met een molenrad van 5 meter doorsnede. Bij één omwenteling van het molenwiel draait de molensteen 12 keer rond.
Controle in het centrum en dan weer verder met onze wandeling. We komen zo aan Onze-Lieve-Hereboom
De Onze-Lieve-Hereboom was de laatste levende getuige van de Bokkenrijdershistorie. De legende zegt dat de Bokkenrijders hier vergaderden. En dat er een holte in de boom was die zo groot was dat men er een tafel in kon zetten waaraan vier mensen konden kaarten. Deze zomereik (in Kortessem) dateerde van omstreeks 800 en was zowat de oudste boom van ons land. In 1859 werd deze boom na een hevige herfststorm doormidden gescheurd. Enkele meters verderop werd een nieuwe boom geplant. Helaas werd een hevige windstoot in 2009 hem fataal.
Verder met onze wandeling een stuk door de Natuur langs de Herk
Nabij het centrum van Wellen liggen twee natuurgebieden van Limburgs Landschap vzw, die beheerd worden met de hulp van de vrijwilligers van ‘t Bokje. In het zuiden is dat de Broekbeemd en in het noorden, tussen Wellen en Alken, de Grote Beemd. Hun naam verklapt het al, het kan er nat zijn. ’Beemd’ staat namelijk voor ‘een hooiland in een beekvallei’. Waar het te nat is, wijst een knuppelpad je de weg, zodat je van de prachtige voorjaarsbloeiers en hooilanden kan blijven genieten. In 1992 startte er het eerste Limburgse begrazingsproject met Schotse hooglandrunderen. En dit project heeft zijn nut duidelijk bewezen. De vegetatie is er gevarieerder geworden. Langzaamaan worden de populierenbestanden omgevormd tot een mozaïeklandschap met vochtige ruigtes, inheemse bosjes, kleine landschapselementen en kalkmoeras. Dat kalkmoeras (of alkalisch laagveen) is zeer zeldzaam: de totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt maar een 10-tal ha. En de Broekbeemd omvat daar een mooi stukje van, met heel wat zeldzame planten- en diersoorten als paddenrus, schubzegge en tangpantserjuffer. Het beschermen waard dus! Het water van de talrijke bronnen in het gebied wordt in een tiental poelen opgevangen om vervolgens naar de oude bedding van de Herk te stromen.
Nog een klein stukje wandelen en we zijn terug aan ons vertrek maar de laatste honderd meter hebben nog een verrassing in petto. De Motten
Een mot is een kunstmatige heuvel, in de 15e eeuw opgeworpen om zich te verschansen voor de vijand. Bovenop een mot stond vaak een houten palissade (een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die dienst doet als omheining). Bovendien was een mot omgeven door water. Wellen heeft drie motten. In ‘Pietershoven’, een stuk land gelegen in de driehoek Zonneveld-Appeystraat-Herstalstraat, doet enkel een vijver nog terugdenken aan wat vroeger is geweest. Van de tweede mot resteert enkel nog een drassig stuk beemd, gelegen aan de Papekele. Dit situeert zich aan het begin van de Langenakker en de Houtstraat, vlakbij de Winterbeek. De mot in de Houtstraat is de best bewaarde. Deze maakt deel uit van de hoeve van Mathieu Marckelbach.
Einde van een prachtige wandeling bij de Bokkerijders.
SINTERKLAASTOCHT. / WSV DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 04/12/2017
SINTERKLAASTOCHT.
WSV DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
De wandeling vertrekt in De Kei. Veel kunnen we niet vertellen over de wandeling omdat we deze al zovele keren gedaan hebben, buiten enkele mooie vakwerkhuizen is er niet veel te zien. We komen aan de vakwerkkapel een eeuwen oude kapel. Ook langs een watermolen de molenstenen liggen door voor de gebouwen. Een eindje door de velden en dan terug naar de start. We hebben vandaag geluk, we hebben onze twee kleinkinderen mee en doen daarom maar 6 km. Jelle en Seppe hebben het goed gedaan.
We vertrekken met onze wandeling Meers is een van de vijf kerkdorpen van de gemeente Stein, bij de plaats horen ook de gehuchten Kleine Meers, Maasband en de buurtschappen Veldschuur en De Weert. De plaats is gelegen op de oostelijke oever van de Maas die met een bocht om het dorp Meers loopt, opmerkelijk is dat de rivier bij het maken van deze bocht weer een klein stukje in zuidelijke richting stroomt. Door de aanleg van het Julianakanaal in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw kwam Meers ingesloten te liggen tussen dit kanaal en de rivier, het dorp wordt met Stein verbonden via een brug. In de nabijheid van de Maas is de Bomencirkel van Meers aangelegd. We wandelen nu naar de Bomencirkel. De Bomencirkel van Meers of Woodhenge van Meers is een monument en kunstwerk bestaande uit stokoude opgerichte bomen. Het landschappelijk monument ligt in een bocht van de Maas en is als zodanig opgericht bij het project Herinrichting Grensmaas. Het gebied waar de woodhenge staat wordt beheerd door Natuurmonumenten.
Geschiedenis
Tot in de middeleeuwen waren de Maasoevers begroeid met bomen. In de bodem bevinden zich nog steeds de restanten van dat bos, maar ook zijn er boomstammen hierheen gedreven. Regelmatig zijn er bij de grindwinning historische bomen boven de grond gekomen. Een daarvan was acht meter lang en werd gedateerd op 2425 voor Christus. Veel andere boomstammen zijn bij een noordelijkere grindwinning gevonden die gedateerd worden tussen 300 en 600 na Christus.
We wandelen een stukje langs de Maas en komen aan de Groene Hotspot Maasvallei. En komen zo de Betonkazemat S-54.
Deze driemansbunker, type 'stekelvarken', was onderdeel van het verdedigingsstelsel bij de brug over het Julianakanaal. Het is de laatste van de 45 betonkazematten die het Nederlandse Leger in 1939-1940 als "Julianakanaal"-linie (onderdeel van de de Maaslinie ) tussen Maastricht en Echt liet aanleggen. Tijdens de Duitse aanval bestond de bemanning uit een soldaat die de mitrailleur bediende, diens assistent en een uitkijk die zorg moest dragen voor de ventilator tegen de kruitdampen. De Duisters konden niet over de brug omdat die om 5 uur 's morgens, vlak voordat de Duitsers in het dorp verschenen, door de Nederlanderswas opgeblazen. Om 6.30 uur was de aanval voorbij. Er was een Nederlandse militair gesneuveld, een zwaargewond en enkelen lichtgewond. Aan Duitse kant waren geen verliezen. De bruggen in Stein, Urmond en Berg werden op datzelfde ogenblik ook overvallen door Duitsers in Nederlandse uniformen. De Duitsers schoten negen granaten op deze bunker. Alle inslagen raakten doel en zijn nog steeds zichtbaar. De mitrailleur werd daarbij uitgeschakeld.
We wandelen nu weer een eind door het bos en langs mooie boomlanen tot we aan het Kasteel Stein komen, het ligt ingeklemd tussen het dorp Stein en het Julianakanaal. Het is een omgracht complex dat bestaat uit een ruïne van een oude hoofdburcht met voorburcht, een noordvleugel met toegangspoort, een westvleugel met koetshuis en een oostvleugel. De hoofdburcht of "Bovenste Slot" omvat een Mottekasteel op een natuurlijke verhoging met een forse mergelstenen donjon uit ca. 1200, "Witte Toren" genaamd. In de 13e eeuw werd een veelhoekige ringmuur om een binnenplein aangelegd. Van een tegen de ringmuur gebouwde grote zaal met woonvertrekken zijn alleen nog de tongewelfde kelders aanwezig. Van een eveneens 13e-eeuwse vierkante poorttoren aan de noordzijde van de burcht zijn slechts enkele restanten over. De zogenaamde "Rode Toren" en de puttoren welke ernaast ligt, zijn gebouwd door Jan van Heinsberg en stammen uit ca. 1450. De voorburcht of "Benedenste Slot" is lager gelegen dan de hoofdburcht. Een tussengelegen gracht werd rond 1840 gedempt. Van de voorburcht zijn slechts de mergelstenen funderingen overgebleven. De torenvormige toegangspoort in de noordvleugel is 16e-eeuws. Het mansardehelmdak op de poort stamt uit ca. 1730 toen de poort tevens werd verhoogd. De oostvleugel is een neoclassicistisch gepleisterd landhuis uit twee lagen en dateert uit 1840. De westvleugel uit ca. 1850 omvat een eveneens neoclassicistisch koetshuis met uitspringende hoekdelen. Zowel oost- als westvleugel zijn gebouwd in opdracht van de Luikse familie Grissard. Buiten de omgrachting is een park aangelegd. We wandleen even binnen om een foto van de ruïne te maken. Terug op de route maar eerst nog even tot aan de brouwerij De Fontain. De monumentale panden waarin Brouwerij De Fontein gevestigd is, behoorden van oudsher tot de landerijen van Kasteel Stein en bevinden zich tegenover de ruïne. Van oudsher had bijna elk dorp haar eigen brouwerij (vaak meerdere), zo ook Stein. De brouwerij is dan ook vernoemd naar de oorspronkelijke Brouwerij De Fontein die in 1915 haar poorten sloot. Op een steenworp afstand van de oude brouwerij zet de traditie zich nu voort, zodat het Steinse bier brouwen opnieuw een begrip wordt. Het boerenwoonhuis, dat dateert van 1729, diende tevens als watermolen, die omstreeks 1900 zijn functie verloor. We gaan weer verder en niet lang erna zijn we terug in Meers waar deze mooie wandeling eindigt.
Onze wandeling vandaag vertrekt in C-mine Winterslag.
Een stukje geschiedenis: Anno 1900 is Genk een rustig dorp, met zo'n 3.000 inwoners. Genk is op dat moment gekend voor haar prachtige natuur, een trekpleister voor tal van artiesten en schilders die Genk gebruiken als kader voor hun (kunst)werken. In 1901 wordt steenkool ontdekt in Genk en ontwikkelen zich drie steenkoolsites: Zwartberg, Waterschei en Winterslag (vandaag C-mine). Gevolg is een enorme bevolkingsgroei: vandaag telt Genk zo'n 65.000 inwoners met 107 verschillende etnische achtergronden. De mijnen kennen topjaren, maar in 1966 sluit de mijn van Zwartberg, in 1987 volgt Waterschei en in 1988 ten slotte sluit de mijn van Winterslag (vandaag C-mine). VANDAAG: De stad ging op zoek naar nieuwe opportuniteiten voor de immense mijnsites op haar terrein, zo ook voor de site van Winterslag. In het jaar 2000 groeit het idee om in de gebouwen van de oude steenkoolmijn van Winterslag, een creatieve hub te laten ontpoppen. In 2001 koopt stad Genk de site van LRM (Limburgse Reconversie Maatschappij) en in 2005 wordt de naam "C-mine" geboren. Inhoudelijk werkt de creatieve hub rond vier pijlers: educatie, creatieve economie, creatieve recreatie en artistieke creatie en presentatie. Met een hogeschool gespecialiseerd in diverse artistieke afstudeerrichtingen, een incubator voor jonge ondernemers, een cultuurcentrum, een designcentrum, een cinema, C-mine expeditie,... is de C-mine missie geslaagd. De creatie van 330 jobs in 42 bedrijven en organisaties, waarvan ca. 200 jobs in de creatieve sector in 33 creatieve bedrijven.
We vertrekken vanuit de barenzaal en langs de burelen en zo verder het mijndomein op langs de garage en over de brug. Zo wandelen we nu rond de terril. We wandelen een heel eind door de natuur en komen zo in Natuurgebied Zonhoverheide. Een heel eind door dit prachtig stukje natuur. Dan komen we terug in Winterslag. We nemen de linkse weg van de brede dubbele laan. Hier hadden de mijningenieurs hun sjieke woningen. Zo lopen we langs het mooi opgekalefaterde officiële centrum van Winterslag met zijn 'mijnkathedraal' (Heilig Hartkerk) en de indrukwekkende gebouwen van de voormalige jongens- en meisjesscholen. Op het plein staat ook een standbeeld ter ere van de mijnwerker. Voorbij de basisschool nemen we links de aanvankelijk licht dalende Hovenierslaan. Dan komen de mijngebouwen weer in het zicht de beide schachtbokken en de rest van de gebouwen. Op verschillende plekken zijn info borden geplaats en hier staan mooie oude foto’s op. We gaan het mijndomein op en komen zo aan het einde van onze wandeling. We blijven nog even in de barrenzaal en genieten van een pannenkoek. Als we vertrekken is het al duister en de gebouwen zijn gehuld in een zee van licht gewoon prachtig.
SINT-GERARDUSTOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 26/11/2017
SINT-GERARDUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Sint-Gerardus is een instelling voor mensen met een beperking. De wandeling word georganiseerd als ondersteuning van hun werking de opbrengst is voor de instelling, daarom gaan we er graag wandelen. Vertrek op het domein van d einstelling, we zijn voormiddag met Jelle naar de voetbal geweest en namiddag gaan we samen wandelen. Seppe en Jelle gaan mee, we doen maar een kleine afstand Jelle is geen probleem maar Seppe is nog klein en we willen hem zeker niet te ver laten lopen en zo tegenzin gaat krijgen voor te gaan wandelen. Een stuk door het bos en dan komen we aan de vijvers. Dan komen we aan De Wijers.
De Wijers is een uniek gebied met meer dan 1.000 vijvers, samen goed voor zo'n 700 ha water en riet. Het is een thuis voor heel wat zeldzame dier- en plantensoorten. Zonder deze vijverstreek als 'kraamkamer' zouden soorten zoals bijvoorbeeld de roerdomp en de boomkikker in Vlaanderen al uitgestorven zijn. Daarnaast is dit een streek met een rijke culturele geschiedenis, een prachtig gevarieerd landschap, een bloeiende economie en toeristische topattracties als Bokrijk, Kelchterhoef, Hengelhoef, Domein Kiewit, Bovy en Circuit Zolder. En dit alles in de directe omgeving van Hasselt en Genk.
Een eind door het bos en dan keren we terug langs het kasteel van Diepenbeek. het kasteel waar ooit het rustoord ‘ De Visserij’ was gevestigd. Dit kasteel werd op 18 juli 1947 door de Commissie van Openbare Onderstand (C.O.O.) van Baron de Heusch aangekocht. De C.O.O richtte in 1949 een verzoek tot de zusters van de Congregatie H.Hart van Maria te Hannut. In november 1950 werd het rusthuis opengesteld. . Vanaf het begin jaren tachtig werd het rusthuis volledig beheerd door het O.C.M.W. en trokken de zusters zich geleidelijk terug en kreeg het kasteel een administratieve functie. O.C.M.W-administratie verlaat na meer dan 35 jaar het kasteel en in het kasteel worden de burelen ingenomen door o.a Kind en Gezin, Kunstkring Diep´Arte, Kunstkring Ultramarijn en de heemkundige kring. Nog even en we zijn terug op ons vertrek.
Jaaruitstap Ambassadeurs Sint Pietersberg. / ENCI GROEVE MAASTRICHT. 25/11/2017
Jaaruitstap Ambassadeurs Sint Pietersberg.
ENCI GROEVE MAASTRICHT.
Onze jaarlijkse uitstap met de ambassadeurs van Sint Pietersberg brengt ons naar de INCI groeve in Maastricht. Het ENCI-gebied ligt bij de Sint-Pietersberg in Maastricht (NL), een prachtig gebied tussen de rivieren de Jeker en de Maas in Zuid-Limburg. Sinds 1926 wint ENCI in de indrukwekkende kalksteengroeve kalksteen voor de bereiding van verschillende cementsoorten. Het ENCI-gebied transformeert in een uniek en verrassend natuurgebied met ruimte voor recreatie. Door duurzame innovatie van het bedrijventerrein krijgt ook de werkgelegenheid een impuls. Het ENCI-gebied groeit uit tot een juweel voor stad en regio. De ENCI-groeve is nu nog een combinatie van bedrijvigheid enerzijds en natuurontwikkeling anderzijds. In 2018 stopt de volledige mergelwinning in de ENCI-groeve. Er is dan bijna 100 jaar mergel gewonnen. Het gebied komt dan grotendeels in beheer van Natuurmonumenten. Nu al kun je op steeds meer plekken wandelen en genieten van de nieuwe natuur die ontstaat. In het zuidelijk deel van de overgangszone in de groeve wordt tijdens de winter van 1 november 2017 tot 1 mei 2018 nog kalksteen gewonnen. De omgeving van het natuurbad is heringericht en het betreden van het water is onaantrekkelijk gemaakt door het waterpeil te verlagen. Wij krijgen de gelegenheid om in de groeve zelf te wandelen en te horen welke veranderingen er in de toekomst zullen gebeuren om hier een natuurreservaat te maken dat uniek is Nederland. Na het bezoek een gezellig samen zijn met de vrienden ambassadeurs. Op die manier sluiten we weer een controlejaar af. Een fijne activiteit met vrienden.