Het dorp behoort tot het vochtig Haspengouw. Bijna het ganse grondgebied is bedekt met een drie tot vier meter dikke laag Haspengouwse brokkelige leem, waardoor Vechmaal een zeer vruchtbare landbouwstreek vormt. De 200 tot 500 m brede dalbodem van de beek is een naar beneden toe hellende aanslibbingsvlakte, waar men onder de leemlaag fijn kleiachtig zand met een grijs geelachtige kleur aantreft.
In het westen en het middengedeelte van het dorp zit onder de leem een laag wit krijt of witachtige mergel. In het zuiden komen turfkrijtlagen met wat vuursteen van de Hinnisdaelkuilen en de Patrijnenkuil voor. Wij vertrekken met de wandeling in het gehucht Horne en we komen al vlug aan het eerste kasteel. Het kasteel van Horne was vroeger in het bezit van de Tongerse Familie Bosch, wiens wapenschild nog steeds boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. Het Kasteel van Horne werd reeds herhaaldelijk gerestaureerd, en is nu in het bezit van de kunstfamilie Gerbrand-Van Tijn. De bijhorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch. Vroeger bevond er zich nog de Kasino, een verdwenen huisje in de speciale (Engelse ?) stijl dat dienst deed als jachtwachtershuis, waar ook de seizoenarbeiders voor de bietenoogst logeerden. Het bijhorend bosje wordt Bosquet genoemd. Niet alleen zijn er twee kasteeltjes maar ook een aantal vierkanthoeves waarvan verschillende nog steeds in dienst zijn als landbouwbedrijf. We wandelen voorbij het kasteeltje en zo de velden in veel afwisseling, weilanden en akkers wisselen af met veel veldbloemen waar we vlinder te zien krijgen.
Wat verder wandelen we naar de grotten. Deze Grotten dateren waarschijnlijk van voor de tijd der Romeinen. Ze maken een geheel uit met de mergel- en silexgroeven van de Jekervallei. De grotten bevinden zich te midden van een bosje. Daar bevindt zich de ingang van de "Grote Grot" of de grotten van Hinnisdael, zo genoemd naar de vroegere eigenaars. Daar men de grotten ook "kuilen" noemt, is het duidelijk dat de silex aanvankelijk aan de grond gewonnen werd. Pas later is men begonnen met de horizontale uitbating via gangen. Het landschap aan de kuilen is hiervan een treffend voorbeeld. Deze mergelgroeven zijn daarenboven de enige van het Scheldebekken, daar de andere groeven tot het Maasbekken dienen gerekend te worden. De ontginning van deze steen gebeurde al in de Romeinse periode. Men gebruikte toen reeds de mergel voor de onderbouw der houten huisjes. Sommmige gebouwen zouden nu nog dergelijke basisconstructies bezitten. Wellicht, maar dan in mindere mate, werd daar ook de mergel gebruikt voor de constructie van ganse gebouwen. Zo veronderstelt men dat de vroegere burcht of kasteelhoeve van Hinnisdael, die zich midden het grottengebied bevond op een diepe rechthoekige, inzinking van het reliëf, gebouwd werd met grote mergelblokken. Tevens werd de basiliek van Tongeren gebouwd met mergel uit de groeven van Vechmaal. Ook de onderbouw van de huidige kerk van Vechmaal bestaat uit mergelblokken, afkomstig van deze groeven. De laatste ontginnigsactiviteiten dateren immers van rond de tijd van de bouw van de kerk. De mergel werd tevens gebruikt als teelaarde, vermits onze voorouders hun landerijen "mergelden" om de vruchtbaarheid van de bodem te bevorderen.
De hellingen en flanken van de grotten, die nu met struikgewas en kreupelhout bebost zijn, werden in de middeleeuwen als wijnbergen benut. Door de aanwezigheid van deze groeven en door de ligging vormt Vechmaal een belangrijke overwinteringsplaats voor de insect etende vleermuizen, naast nog tal van grotslapende vleermuissoorten als de snorvleermuis, de grootoor en de dwarsoor. Inderdaad , zo'n mergelgroeve vormt de ideale biotoop voor de vleermuis om de winter te overleven ; het is er rustig en er heerst het ganse jaar door een temperatuur die schommelt tussen de +7 tot 10°C en een relatieve vochtigheidsgraad tussen de 96 à 100%. Als de vleermuis rond oktober in zo'n mergelgroeve aankomt, daalt haar eigen lichaamstemperatuur tot deze van haar omgeving en haar hartslag van 600 tot 30 slagen per minuut. Door dit mechanisme zal ze veel minder van haar vetreserves gebruiken en zo de winter weten door te komen. In de winterslaap gestoord worden kan dan de dood betekenen omdat de vleermuis dan aan een grotere cadans gaat leven en de vetreserves uitgeput zijn alvorens de slaap beëindigd is. We gaan verder met onze wandeling door de velden en akkers langs weilanden met paarden en koeien. Zo komen we aan het poortgebouw van de hoeve/kasteel Henisdael, daar bevindt zich een zeer mooie wapensteen, waarschijnlijk daterend van de eerste helft van de 17de eeuw. De uitstekende wapensteen wordt gedekt met een spitsdakje dat rust op een fronton van natuurstenen blokken.
Tussen twee zuiltjes bevindt zich het wapen van de familie Hinnisdaels. We wandelen verder en komen zo langs de kerk en zo terug aan ons vertrek aan de taverne de Horne.
Historiek van Herberg De Horne
Reeds in het midden van de 19 de eeuw deed het pand, dienst als afspanning en herberg. Vroeger noemde men de herberg au passage du Jourdain omdat er een, helaas dichtgemaakt, beekje voor het huisje kabbelde. De franstalige gasten waanden zich hierdoor, waarschijnlijk, na een behoorlijke dosis alcohol, aan de oevers van de bijbelse Jordaan. Vanaf het begin van de tweede wereldoorlog lieten de vorige eigenaars het gebouw echter volledig verkrotten. In 1988 werd begonnen met de restauratiewerken. Deze verliepen over verschillende jaren. Herberg de Horne situeert zich in Horne (vandaar de naam) of Heurne St.Pieter; een gehucht van Vechmaal en vroegere Heerlijkheid van het Land van Loon.
Het is nog één van die typische rustige Haspengouwse dorpjes, gelegen in een prachtig en gevarieerd heuvellandschap. Dit stukje vochtig Haspengouw heeft nog veel weten te bewaren van de sfeer van weleer en ademt nog steeds op het ritme van de seizoenen.
Borgloon, een gezellig stadje, gelegen in het glooiend Haspengouw, eens een versterkte stad van waaruit de graven van Loon regeerden over hun graafschap dat op z'n hoogtepunt de huidige provincie Limburg in grootte evenaarde. De naam Borgloon is samengesteld uit 'Borg' en 'Loon' wat betekent: 'Burcht te midden van een beboste heuvel'. Talrijke bezienswaardigheden verwijzen naar het rijk cultuur-historisch verleden van ons "gravenstadje". Wij vertrekken vanuit Voort een deelgemeente van Borgloon, van waar we prachtige zichten hebben op Borgloon. We komen langs het nieuwe kerkhof. De kunstenaar Wesley Meuris plantte als antwoord op de vraag van de opdrachtgeversgroep helemaal achteraan op het kerkhof de monumentale installatie Memento in. De zuivere, wit stalen ronde vorm contrasteert met de lineaire patronen van de begraafplaats. Door zijn afmetingen (5 meter hoog en 10 meter breed) vormt het werk een goed zichtbaar baken in het glooiende landschap. We wandelen verder langs de boomgaarden en plantages. De kersen kleuren al mooi rood en nog enkele dagen geduld en ze rijp om te plukken. Wij wandelen verder en zien voor ons op de heuvel het Kasteel Hulsberg, werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap. Als we verder wandelen komt de kerk van Borgloon in het zicht. Een prachtig panorama op de stad met kerk gewoon mooi. We wandelen weer verder door de velden en langs de hoogstamboomgaarden, deze zijn monumenten op hun eigen gedurende de laatste 100 jaar zijn het de belangrijkste bronnen van fruit geweest voor onze streek tot ze vervangen werden door de laagstamplantages. De hoogstamboomgaarden zijn zo typische voor het landschap dat ze zeker niet mogen verdwijnen.
Hoogstamboomgaarden horen al eeuwen bij het Zuid-Limburgse landschap. Oorspronkelijk zijn deze boomgaarden te vinden op de huiskavels bij de boerderijen. Ook kastelen hadden boomgaarden, vaak grootschaliger van opzet. Eind 19e-begin 20e eeuw neemt de vraag naar fruit sterk toe, internationaal en juist lokaal door stroopfabrieken. Dit leidde er toe dat op veel plekken in Zuid-Limburg nieuwe, grootschalige hoogstamboomgaarden werden aangelegd. Maar ook kleine, soms steile percelen worden beplant met hoogstambomen. Kortom; waar het maar enigszins economisch meer opleverde, verschenen boomgaarden in het landschap. Als na de Tweede Wereldoorlog de laagstamproductie de overhand krijgt neemt het gebruik van hoogstambomen af. Rooipremies zorgen voor het actief verdwijnen van hoogstamboomgaarden, terwijl andere boomgaarden verwaarloosd worden. Van al deze hoogstamboomgaarden is nu nog een klein gedeelte over, in wisselende staat van onderhoud. Hoogstamboomgaarden met oude fruitrassen (appel, peer, kers, pruim, walnoot) vervullen een belangrijke ecologische functie, zeker wanneer er onder de bomen een soortenrijk grasland aanwezig is. Op de fruitbomen komen veel insecten af en in het najaar zoeken zoogdieren (o.a. das, muizen, eikelmuis) valfruit. Hoe ouder de hoogstambomen, hoe groter de ecologische waarde. Maretakken en korstmossen komen dan voor en de aanwezigheid van holtes biedt plek aan bijvoorbeeld de steenuil. Maar andere vogels worden ook aangetrokken door hoogstamboomgaarden, zoals kramsvogel, putter, Europese kanarie en grote lijster. Wat een rijkdom bieden deze hoogstamboomgaarden.
We wandelen weer een eindje verder en we krijgen het wereld beroemde ijzeren kerkje op de Bollenberg. Een stukje poëzie over het kerkje geeft weer hoe bijzonder het kerkje wel is.
Tussen de boomgaarden doemt een toren op. Gekroond met een gepatineerd kruis dat de hemel op de korrel lijkt te willen nemen. En daaronder het knoestige karkas van een kerk, losjes geschraagd door het diffuse avondlicht. Kwetsbaar en wispelturig, dit huis vol schijn en onheilige patronen. Maar tegelijkertijd onverzettelijk, want het ding staat er, gefundeerd en wel, als een baken dat de ijzeren wet van de religie predikt. Binnen vind je een sobere kluis die een getraliede blik werpt op de oneindigheid. Buiten is het alsof je naar een luchtspiegeling staat te kijken, een elastisch visioen dat verder reikt dan het pittoreske landschap lief is. Een kleine kathedraal vol grote contrasten: kunst - de concretisering van een apocrief geheugen. We kennen deze vorm en deze symbolen, want we zijn allemaal dorpelingen, dus we weten wat hier wordt geïmpliceerd. Soelaas en structuur, verlichting, een veilige haven. Waarom komt dit knusse kerkje dan zo onwezenlijk voor, als een halfbewuste herinnering die zichzelf voor onze ogen omturnt en zo finaal tenietdoet telkens weer, met elke minuscule variatie in het schimmenspel tussen land, lucht en licht? Een kerk behoort voor rust en zekerheid te staan cultureel, historisch, esthetisch, ideologisch een kerk is geen trompe-loeil, en al zeker geen opgeschoten kerker die ons pastorale uitzicht blindeert. Of wel soms?
Wij zijn bijna terug aan ons vertrek en we hebben genoten van het Haspengouwse landschap dat hier het best tot zijn recht komt. Een gezellige en aangename wandeling in ons eigen stadje.
43E INTERNATIONALE VOLKSWANDERTAGE. / EIFELER WANDERVEREIN HUNNINGEN-BULLINGEN. / HUNNINGEN 07/07/2013.
43E INTERNATIONALE VOLKSWANDERTAGE.
EIFELER WANDERVEREIN HUNNINGEN-BULLINGEN.
HUNNINGEN.
Als tweede grootste en meest oostelijke gemeente van België is Büllingen over een lengte van 45 km de directe buur van de Duitse Bundesländer Noordrijn-Westfalen und Rijnland-Palts. Hunningen is landelijke en agrarisch ingestelde regio met religieuze verbondenheid, wat zich uit in de vele wegkruizen, kerken en kapellen met hun bouwkundige zeldzaamheid.
We vertrekken in Hunningen en gaan langs de kerk en een prachtige hoeve. Hier weer duidelijk hoe mooi de bouwkunst hier is met de leien daken en de gevels in leien met figuren. Als we het dorp verlaten en de vrije natuur in wandelen kun je zien hoe mooi het landschap wel is hele grote weilanden en dan de bossen in hele grote weilanden en dan de bossen in. Het is hier toch mooi. Langs de weg vol met bloemen waar de vlinders op zitten, wat een pracht. We komen langs een kleine beek en hier hebben ze een waterrad opgezet dat rustig ronddraait en dat een kleine vijver voed waar rode libellen opzitten. Wat verder een prachtig huis in lokale steen met de boven verdieping in vakwerk.
We klimmen een eindje en komen zo in Hohenberg weer wat klimmen en krijgen een prachtig zicht op Alteroth met zijn witte kerkje. Een heel eind wandelen we door het prachtige landschap afwisselend weilanden en bosjes een oase van rust. We komen zo aan onze rust post op de Enkelbergmuhle. Hier huizen zwaluwen ze vliegen aan en af om hun jonge te voeden, we nemen rustig de tijd om ze gade te slaan, niks moet en we genieten van het schouwspel.
We steken het beekje over en volgen het eind, hier ook weer vele veldbloemen en we zien hier de kleine vuurvlinder we wandelen nu een heel eind langs weilanden we zijn hier Auf Leuterst nu wandelen we Murringen binnen. Ook hier weer mooie oude boerderijen en vele wegkruizen. We hebben een prachtig zicht op de Lewertbach en dan keren we terug naar Hunningen. Wat een pracht van een wandeling in een ongerepte streek waar je tot rust komt en volop van de natuur kunt genieten.
27E MARCHE DES EPIS. / LES PIVERTS DE COURRIERE. / CRUPET 14/07/2013.
27E MARCHE DES EPIS.
LES PIVERTS DE COURRIERE.
CRUPET.
Crupet - Een van de mooiste dorpjes van Wallonië.
Dit charmante dorpje dat tegen de flank van een nauwe, beboste vallei is aangebouwd, telt nog heel wat goed bewaarde 17de-, 18de- en 19de-eeuwse huizen en boerderijtjes van zand- en witte kalksteen. Door het dorp stroomt de Crupet, een zijrivier van de Bocq.
Dankzij die rivier kende Crupet in de 19de eeuw een bloeiende industriële bedrijvigheid, zoals de vijf molens van de papierfabriek, de zoutziederij, de olieslagerij, de smederij en de brouwerij aantonen. De 12e eeuwse Sint-Maartenskerk van Crupet, overschaduwt door een indrukwekkende lindeboom, bevat een prachtige grafsteen van de Heren van Crupet. Hun kasteel omgeven door een slotgracht heeft een mooie donjon met vakwerkbekleding. Als middelpunt van een Luikse en daarna Naamse (1344) heerlijkheid werd dit stevige, rechthoekige bouwwerk opgericht binnen de omhelzing van brede slotgrachten. De toegang tot de slottoren verliep oorspronkelijk via een weg neem bare loopbrug, die later vervangen werd door een brug met drie bogen die uitkomt op het hoenderhof. Dit hof is ondertussen een hoeve geworden, die eveneens bescherming geniet van slotgrachten en een versterkt portaal. De toren telt drie oorspronkelijke niveaus in breukstenen van kalksteen.
Het derde niveau is de bevoorrechte woonruimte, die meer verlicht is en nog beschikt over een uitspringende latrine. De vierde verdieping, in baksteen en vakwerk, dateert uit de 16de eeuw en springt ook uit. Hier vertrekt onze wandeling op deze bijzondere mooie plek. Een deel wandelen we door het dorp met zijn prachtige woonhuizen. Geen wonder dat Crupet één van de mooiste dorpen van Wallonië is. Onze wandeling brengt ons naar Bois de Ronchinne met op het hoogste punt Bauche 115meter hoogte. We wandelen door het prachtige bos dan verder richting Tricointe, waar het Bois de Tricointe inwandelen. We komen zo aan de grote hoeve Vénalte waar controle en rust post is.
Verder door het bos en zo komen we in Mont Godinne hier een golvend landschap met op de heuvelflanken weilanden en velden en boven op de heuvelrug bos. Mooi om te wandelen.
We worden dan midden in het veld getrakteerd op een pracht van een kasteel. Chateau de la Poste dit is een van de mooiste plekken in de Condroz en het heeft een rijke geschiedenis.
Enkel belangrijke momenten uit de geschiedenis van het kasteel.
1888 - 1890 : bouw van het kasteel door Charles-Joseph Logé, de tuin is getekend door Jules Buyssens, de eerste Belgische landschaps-architect.
1911 : Aankoop van het domein door Brusselse rentenier, Philibert Mahy, Hertog de Montellano et del Arco en door Gravin Ferdinant du Monceau de Berghendael.
1913 : Verkoop van het domein aan Prins Victor Napoleon die er zich vestigt met zijn echtgenote Prinses Clementine van België, dochter van Leopold II , en hun dochter Marie-Clothilde.
1956 : Aankoop van het domein door Graaf Legrelle.
1957 : Aankoop van het Kasteel door het Speciaal bijstandsfonds van de Post die er een vakantiecentrum van maakt voor zijn personeel.
2007 : Enkele privé-investeerders kopen het domein via de n.v. Domaine de Ronchinne
2009 : Opening van het hotel: "Château de la Poste".
We wandelen langs het ingang hek en wandelen de dreef op en draaien voor het kasteel het park en bos in.
Gelukkig kunnen we ook aan de voorkant van het kasteel komen om het prachtige gebouw te zien, we wandelen nu door het park en we dalen af naar de vijvers waar we een mooi zicht hebben op het kasteel dat boven op de heuvel staat. Als we voor ons uitkijken wat een zicht op het golvend en bebost landschap, wat is de natuur hier toch mooi. Op de vlakke stukken zijn weilanden waar de koeien ons aankijken. Prachtig we dalen nu af en komen zo terug in Crupet. Voorbij de Slottoren wandelen we het dorpje binnen voorbij het bord van Un des plus beaux villages de Wallonie door de straten klimmen we op naar de kerk. Maar de grootste bezienswaardigheid is ongetwijfeld de indrukwekkende Sint-Antoniusgrot.
Deze artificiële grot, ingehuldigd in 1903, is het meesterwerk van de plaatselijke pastoor Gérard. Er waren meer dan 300 ton stenen nodig om het gevaarte te bouwen! De grot verhaalt het leven van Sint-Antonius, hierbij gebruik makend van levensechte beelden. Ook de vrome pastoor kreeg een plaatsje in het geheel: aan de straatkant kan men zijn standbeeld opmerken in aanbidding voor Sint-Antonius. En als dank voor zon attractie werd zijn graf achteraf in de grot ingemetseld. We nemen ruim de tijd om dit te bezoeken en dan iets verder de kerk welke open is en we bezoeken deze ook. Zo komen we terug aan ons vertrekplaats. Wat een pracht van een wandeling.
Op de terugweg komen we in Courriere.
De kasteelhoeve van Courrière is een overweldigende vierhoek van zandsteen en decoratieve kalksteen rondom twee binnenplaatsen. Hij vormt een mooi voorbeeld van een versterkte hoeve uit de 17de eeuw in de Condroz.
Het is een project van de Scouts en de restauratie is nog volop aan de gang maar wat een prachtige gebouw. Wij wandelen even rond het gebouw. Hier eindigt een mooie dag in de Condroz.
8E MARCHE DU CHATEAU VERT. / MARCHEURS DU CHATEAU VERT DE HUY. / HUY 06/07/2013.
8E MARCHE DU CHATEAU VERT.
MARCHEURS DU CHATEAU VERT DE HUY.
HUY.
De wandeling vertrekt in Huy aan het hospitaal. We vertrekken een eind langs de spoorweg en dan een eind langs de Hoyoux. De Hoyoux is een zijrivier van de Maas, die ontspringt te Verlée in de Condrozstreek, provincie Namen, op een hoogte van 290 meter.
Vanaf Modave stroomt de rivier door een diepe vallei noordwaarts richting Huy waar ze uitmondt in de Maas op een hoogte van 75 meter. We wandelen nu verder en wandelen nu langs een prachtige woning zeker eentje van de rijker klasse uit de vorige eeuw we wandelen hier in de Chaussee des Forges. Waar de smederijen waren en deze waren eigendom van de betere klasse. We wandelen verder en steken de Hoyoux over. We komen langs een nader getuige van de smederijen de toren is alles wat er nog overgebleven is van de smederij. Weer wat verder en komen zo in Marchin. Op het plaats bord staat Chemin du Comte is 2.8 km lang.
Over deze afstand overbrug je 162 hoogtemeters. Het gemiddelde stijgingspercentage van de klim is bijgevolg 5.8 %. Wat we wel voelen als we verder wandelen, gelukkige voor ons nemen we een veldweg die ons naar de controlepost brengt waar we ven tot rust kunnen komen. Na de controle wandelen we verder en komen op de ravel ligne 126. Wat eigenlijk een oude spoorwegzate is. We wandelen hier tussen het groen wat zeker aangenaam is. Vanop de ravel hebben we verschillende prachtige zichten op de omgeving.
Ook hier weer prachtige huizen in bruine zandsteen wat zo typische is voor de streek. We wandelen weer verder en gaan nu tussen hoge rotswanden. En hier krijgen we een hagedis te zien die ligt te zonnen. Wel mooi. Nu wandelen we verder door de vallei van de Hoyoux. Links van ons Bois Sandron en rechts Bois Le Bailli prachtige bossen om in te wandelen hier ook weer rotsen die omhoog schieten. Wat verder wandelen we langs het riviertje en dan door een bijzonder wandelpad tussen twee muren met boogpoortjes en dan komen we aan de bronhuisje uit 1777. Nog wat verder en we komen terug op de grote weg naar het einde van onze wandeling. Een mooie en aangename wandeling.
Op de terugweg komen we in Wanze waar we even halt houden aan het voormalige abdij Val Notre Dame
In het jaar 1180 wenst graaf Albert III de Moha een godsdienstige gemeenschap te stichten op de genoemde plaats Val de Rodum. Het nieuwe cisteriaanse klooster heet Val Notre Dame... In de 13de eeuw is de financiële en godsdienstige toestand van het klooster zeer positief. Van de 14de tot de 16de eeuw is het een periode van oorlog en ondergang. Een groot deel van de gebouwen is verwoest. Tussen de 17de en 19de eeuw word het klooster weer opgebouwd. Na de Franse revolutie (1789) wordt het eigendom verkocht aan de staat. Het klooster wordt verbouwd tot kasteel en de kerk wordt afgebroken. De zusters de l'assomption kopen het goed op en openen in 1905 een internaat voor meisjes. Heden is Val Notre Dame nog altijd een internaat voor meisjes met humaniora.
Een korte beschrijving van de gebouwen.
Ingang van het kasteel
In het verleden was dit gebouw voorbehouden voor beheerder. Het was de hoofdingang van het klooster, gebouwd in stenen, bakstenen en kalk. Deze ingang dateert van 1629 en is van Renaissance-Romaanse stijl.
De binnenkoer
We bevinden ons hier voor de appartementen van de abdis. Een mooie fontein van de 18de eeuw versiert de koer. Het gebouw is in H vorm. De biechtvader en de aalmoezenier leefden in de rechter vleugel. De abdis in de linkervleugel. Het centraal gedeelte was voorbehouden voor recepties en feesten. Heden kan men de prachtige trap met smeedijzeren trapleuning bewonderen en ook één van de grote salons met een majestueuze schouw van de 18de eeuw.
Cour d'Espagne
De oorsprong van deze naam komt van de eerste wereldoorlog. In die periode waren er veel Spanjaarden in het klooster. De zus van de ambassadeur van Spanje hief de Spaanse vlag op om het klooster de beschermen. De kloostergang dateert van de 17de eeuw.
De kerk bevond zich achter de kloostergang en werd verwoest in de 19de eeuw en weer opgebouwd in de 20ste eeuw.
Het Hotellerie
Gebouwd in de 17de eeuw eveneens in Renaissance-Romaanse stijl. Genodigden en bedevaarders vonden daar slaap- en eetgelegenheden.
De boerderijkoer
De landbouw gebouwen dateren van de 16de, 17de en 18de eeuw. De twee schuren dateren van de 20ste eeuw, de leerlooierij van de 19de eeuw, de bakkerij van de 18de eeuw, de watermolen van de 16de eeuw, de Bloemmolen van de 20ste eeuw.
De duiventil
Deze dateert van de 17de eeuw en is van Renaissance-romaanse stijl.
Normaal kun je deze site niet bezoeken maar het is verlof en we kunnen er even rondwandelen om de prachtige gebouwen te bewonderen. De boerderij word nog steeds uitgebaat als landbouwbedrijf.
Connecterra is de panoramapoort van het Nationaal Park Hoge Kempen.
Dit bijzondere gebied ligt op de voormalige mijnterreinen van Eisden op de grens met Dilsen-Stokkem. Een kwart eeuw geleden draaide de mijn nog op volle toeren, nu is het op en top natuur.
De komende jaren liggen er grote plannen klaar voor dit gebied, met respect voor natuur en erfgoed. Het wandelgebied is uitgewerkt en de routes tonen je het mooiste panorama van Vlaanderen in een verrassend landschap van bergen en meren. Waar 26 jaar geleden de steenkoolmijn van Eisden nog op volle toeren draaide, fladderen nu de zeldzaamste vlinders. Je kan er genieten van een verrassend landschap van bergen en meren en hoge toppen met spectaculaire panoramas!
Eeuwenlang bestond het Maasland slechts uit kleine dorpskernen te midden van akkers en velden, weiden, heide en bossen, beken en de Maas. De mensen moesten hard werken om te overleven. De meeste Maaslanders waren landbouwers die hun brood verdienden met landbouw of veeteelt. Op de onvruchtbare heidegronden van Eisden was dat bijzonder moeilijk. Sommigen zochten een uitweg in seizoensarbeid: "naar de brikken" in Duitsland...Aan deze toestand kwam pas een einde bij het begin van de 20e eeuw. Reeds in 1876 verklaarde de Leuvense professor Guillaume Lambert als eerste dat in de Kempense bodem een dikke steenkoollaag verborgen lag. Het bewijs werd geleverd toen geoloog André Dumont in de nacht van 1 op 2 augustus 1901 kolen aanboorde te As. In meerdere Limburgse gemeenten werden mijnen opgestart.Voor het Maasland werden in 1907 concessies verleend aan de "NV Limburg-Maas", met vestigingsplaats te Eisden.
Ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog zou het echter nog tot 1921 duren eer de eerste schacht voltooid was. Pas op 7 september 1922 werd het eerste wagentje met kolen opgehaald. De industriële geschiedenis van Eisden kon beginnen... Tot in de jaren 40 bleven de steenkolen de voornaamste energiebron. Door de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen, in de jaren 50, verloren de steenkolen aan belang. Bovendien waren buitenlandse steenkolen beterkoop, de ontginning van de Limburgse steenkoollagen via diepe schachten was bijzonder duur en uiteindelijk niet meer rendabel. De meeste mijnen begonnen verlies te maken en konden nauwelijks overleven. In de jaren 80 volgden dan de mijnsluitingen. Eisden kwam in 1987 aan de beurt... Na de sluiting van de Eisdense mijn bestond er een voorstel om de voornaamste mijngebouwen te beschermen. Hun uitgesproken architectuur vormde immers een unicum in het Limburgse mijnpatrimonium. Uiteindelijk kwamen, in functie van de beschikbare restauratiegelden, slechts drie gebouwen in aanmerking: de oude magazijnen, schachtbok II en het indrukwekkende hoofdgebouw. In een latere fase werden de tekenburelen en de gevel van de badzaal nog erkend als beschermd monument.
Bij de restauratiewerken van de beschermde schachtbok II dreigden de kosten zodanig uit de hand te lopen dat hij vervangen werd door een kopie in prefab elementen... Lokale mijnwerkers gaven dan te kennen dat ze de originele schachtbok I, de Koninginneschacht wilden aankopen en behouden. Uiteindelijk werd dan toch een beschermingsprocedure ingezet en kocht het gemeentebestuur de schachtbok aan. Hier vertrekt dan ook de prachtige wandeling. Wij genieten van de mooie wandeling wat een afwisseling wat een prachtige zichten wat een prachtig landschap.
VAKANTIETOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 01/07/2013.
VAKANTIETOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Vandaag wandelen bij onze eigen club De Schoverik. We vertrekken met de wandeling in Lutselus. We wandelen door het dorpje langs de vakwerkhuizen en de kapellekes. Ook wandelen we voorbij de lederhouse een taverne in Oostenrijkse stijl. Dan verder de natuur in. Langs vijvers en natuurgebied. Diepenbeek sluit aan bij het 300 ha grote reservaat De Maten Genk, een moerassig gebied met duinkammen, vijvers, dijken, moerasbosjes, droge en natte heide. Er lopen verschillende wandelpaden doorheen waar we nu een gedeelte van bewandelen. Tussen de vijvers is het mooi er zitten verschillende watervogels op, ook op de bladeren van de waterlelie zitten kikkers te genieten van de zon. Mooi om te zien en we nemen ruim de tijd om de natuur te bekijken.
We wandelen weer verder en komen zo aan de Dorpsbemden. Samen tellen ze 70 ha en strekken zich uit rond de visvijver 'De Pomperik'. Hier kijk je aan tegen sterke elzen en wilgen, in de zomer kan je er de bloemrijke hooiweiden bewonderen en ze hebben er al een paar gemaaid wat een heerlijke geur geeft. Nu weer verder en komen aan het park van De Visserij. Het woonzorgcentrum De Visserij bevindt zich in een landelijke omgeving, omringd door een mooi park. Het heeft momenteel 80 woongelegenheden. Het wil een thuis bieden aan valide, zorgbehoevende en dementerende bejaarden. Bedoeling is een kwalitatieve zorgverlening te bieden, met respect voor ieders eigenheid, waarbij aandacht wordt geschonken aan het behoud van de zelfstandigheid van de bejaarde. We verlaten de Visserij en wandelen nog een stukje langs de beek en zo komen we terug aan ons vertrek.
GEMZENTOCHT. / WSV. DE GEMZEN. / MAASTRICHT/WOLDER 30/06/2013.
GEMZENTOCHT.
WSV. DE GEMZEN.
MAASTRICHT/WOLDER.
Vandaag een wandeling bij onze Nederlandse wandelvrienden, vertrek even over de grens in Wolder. Al vlug verlaten we het dorp en gaan de velden in langs met grachten vol met klaprozen, wat een prachtig zicht geeft.
We wandelen het veld in en gaan zo een heel eind verder. Tot we aan de wijngaard van het Apostelhuis komen, we dalen af en komen aan de weg Maastricht Kanne waar we een eerste keer en zicht op het kasteel van Neercanne krijgen we steken de weg over om naar het natuurreservaat Sint Pietersberg te gaan.
We komen voorbij de Hoeve Nekum: Hoeve Nekum wordt voor het eerst vermeld in archieven die dateren uit 1304. Het gaat hierbij om een grensbeschrijving van het graafschap Vroenhoven. De hoeve wordt hier vermeld onder de naam: "Hoeff van Nyedekom". Wat oud Nederlands is voor: hoeve van beneden in het dal. Hoeve Nekum is tot in de 19e eeuw in het bezit geweest van de adellijke familie Bonhomme. Sinds 1934 wordt de Hoeve bewoond door de familie Bollen. Momenteel wordt het bedrijf geleid door Math en Elsa Bollen. Van oudsher is Hoeve Nekum een gemengd landbouwbedrijf met veeteelt en akkerbouw. De totale bedrijfsomvang bedraagt 60 ha . Enkele percelen liggen op de zeer steile hellingen van de Louwberg. Deze percelen waren vroeger in gebruik als grasland voor het vee. Nu staan hier de wijnstokken. Vandaag is het en van de beste wijnen van de streek. We wandelen voorbij de hoeve en als we ven achterom kijken hebben we nog een mooi zicht op de hellingen van de wijngaard en de apostelhoeve.
We wandelen verder langs de oude watermolen van Nekum. We steken nu de Jeker over. Nu wandelen we het gebied van Sint Pietersberg op met een zicht op de groeve van de cementfabriek. Dan het natuurreservaat binnen langs de duivelsgrot richting Kanne dorp.
We wandelen een heel eind op de grens tussen Nederland en België en komen zo in Kanne met zijn typische gebouwen uit mergelsteen zoals het hotel en de Heilig Grafkapel en de vele andere mergelhuizen.
Nu komen we aan het kasteel van Neercanne waar we langs de kleine wijngaard opklimmen naar de ingang maar in plaats van over de koer te wandelen verlaten we het kasteel en wandelen nu de Muizenberg op en gaan zo terug naar Wolder waar deze toch wel mooie wandeling eindigt.
MARCHE DE LA CAMARADERIE. / LES ROUBALEUS SERAING. / SERAING 29/06/2013.
MARCHE DE LA CAMARADERIE.
LES ROUBALEUS SERAING.
SERAING.
Vandaag een wandeling in Seraing, wat een rot weer vandaag de hele dag al regen, wij kiezen voor de 7km wat ons wat door het bos brengt het is niet te doen wat een weer. Gelukkige zijn we vlug binnen en kunnen wat genieten van het gezelschap van andere wandelvrienden. Zo hebben we toch een mooie wandelnamiddag. Alleen spijtig van het weer.
Jaarlijkse samenkomst van de GREENSPOTTERS van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.
We komen samen aan de PIBO in Tongeren en doen een stuk van de wandeling van Beukenberg.
Rakend aan de 2de eeuwse stadsomwalling van Tongeren ligt een met prachtige oude beuken omgeven wandelpad. Het is gesitueerd boven op een schijnbaar natuurlijke heuvelrug. Maar eigenlijk is het een monumentaal aarden bouwwerk dat deel uitmaakte van het aquaduct van de Romeinse stad Tongeren. Het werd bijna tweeduizend jaar geleden door mensen handen aangelegd en is het grootste Romeinse monument in Vlaanderen.
We wandelen een eind langs het viaduct en komen zo aan het kasteel Betho. Kasteel Betho ligt even buiten Tongeren. Het huidige kasteel werd voltooid rond 1710 en was oorspronkelijk een waterburcht. Het complex bestaat uit het kasteel, een voorhoeve en een park met vijver, een overblijfsel van de kasteelgracht die er ooit lag. Kasteel en voorhoeve zijn aan elkaar vastgebouwd. Het eigenlijke kasteel bestaat uit vier vleugels die een binnenplaats omsluiten, met op elke hoek een hoektoren. De zuidwesttoren stamt uit 1478 en is een restant van een vroegmiddeleeuws burcht. De eerste met naam bekende bewoner van kasteel Bethu was Arnold van Betu, die in 1272 overleed. Het kasteel werd naar dit geslacht genoemd, 'Betu' werd uiteindelijk 'Betho'. Pierre de Simonis en zijn echtgenote Marie de Liverlo gaven aan het einde van de zeventiende eeuw opdracht tot de bouw van het kasteel zoals dat nog steeds bestaat. Het kasteel werd onder hun kleinzoon François de Hinnisdael voltooid, rond 1710.
We wandelen een eind verder om aan de Romeinse muur te komen. De Romeinse stadsmuren zijn waarschijnlijk gebouwd tijdens de regering van keizer Trajanus (98-117) en waren een staaltje van bouwkunst. Ze waren vierenhalve kilometer lang, twee meter dik en zes meter hoog en waren omringd door grachten en voorzien van torens. De heirwegen kwamen de stad binnen via imposante toegangspoorten.
Gesteund door een houten fundament werd hiervoor gebruikgemaakt van silexblokken, die in de omgeving gemakkelijk te vinden waren. Vanaf de 3e eeuw ging het bergaf met Tongeren door de invallen van de Germanen. De bouw van een tweede en beter te verdedigen muur mocht niet baten: aan het einde van de 5e eeuw hield Tungrorum op te bestaan. Maar dit roemrijke verleden bleef verder leven en is vandaag nog steeds prominent in de stad aanwezig. Dat Ambiorix, koning der Eburonen, een van Caesars legioenen in de pan hakte, is alom bekend. Maar hij die 'kwam, zag en overwon', liet zich niet zomaar naar huis spelen. Hij kwam terug én om te blijven. Uiteindelijk deelden de Romeinen vijf eeuwen lang de lakens uit in Tongeren. De eerste stadsmuur van Atuatuca Tungrorum, gebouwd in de 2e eeuw onder keizer Trajanus, was zonder twijfel een hoogstandje. De 4544 m lange, stenen gordel omarmde een stad die dubbel (!) zo groot was als de huidige stadskern.
De muur was 2 m dik en 6 m hoog. Brede grachten, ronde torens en monumentale stadspoorten maakten het plaatje compleet. De kroon op het werk was een systeem van drie droge grachten. Het bouwsel met muur, tussenruimten en grachten besloeg een breedte van meer dan 40 m. Helaas was de muur even imposant als waardeloos. De omwalling bleek veel te lang om de stad naar behoren te kunnen verdedigen. Met het stijgende aantal invallen van de Germanen groeide de nood aan een deugdelijke muur. In de 4e eeuw werd het hoogste deel van de stad nog een keer ommuurd, deze keer vanuit een defensief oogpunt. Deze 2,6 km lange muur was meer dan 3 m dik en telde veel meer torens. We wandelen nu weer een eind op het eigenlijke viaduct en hebben een zicht op de Tumulus en dan zijn we weer terug aan de PIBO waar we samen genieten van een lekker koffie met Limburgse vlaai en een gezellig samenzijn met de andere Greenspotters.
GRENZELOZE NATUUR. / SINT PIETERSBERG. / KANNE 26/06/2013.
GRENZELOZE NATUUR.
SINT PIETERSBERG.
KANNE.
De Sint-Pietersberg is het plateau gelegen tussen de lage valleien van Jeker en Maas. De kalkachtige ondergrond van deze streek werd gevormd tijdens de Krijtperiode, meer dan 65 miljoen jaar geleden, in een zeemilieu waarin dieren goed gedijden, zoals blijkt uit de ontdekking van talrijke fossielen waaronder de befaamde mosasaurus.
In de loop der eeuwen ontstond in deze streek geleidelijk aan een typische plantengroei, de kalkgraslanden, vooral door het gebruik van de hellingen als weilanden voor schapen en geiten. Omdat hier gemiddeld weinig neerslag valt, de zon meer schijnt, de hellingen goed beschut liggen en de kalkbodem sterk doordringbaar is, komen er op de Sint-Pietersberg veel zeldzame dier- en plantensoorten voor.
Het gaat om soorten met vaak een zuiderse oorsprong, zoals de muurhagedis, bepaalde orchideeën en talrijke insecten. Om deze unieke biotoop van de kalkgraslanden te behouden moet er regelmatig opschietend struikgewas en bos gekapt worden. Eenmaal ontbost, onderhouden de sterke mergellandschapen deze graslanden. Door eeuwenlange mergelontginning is er in dit gebied een indrukwekkend ondergronds gangenstelsel ontstaan dat thans een van de belangrijkste overwintering centra is geworden voor duizenden vleermuizen uit heel West-Europa.
Over het hele gebied liggen ook tientallen open mergel-, krijt en silexgroeves verspreid. Van zodra de ontginning in een groeve stopt, neemt de natuur op spectaculaire wijze weer de bovenhand. Wij wandelen door de prachtige natuur, langs het kasteel Neercanne, de grotten en het natuurgebied Sint Pietersberg. Een mooie controlewandeling vanuit Kanne.
MARCHE NATIONALE F.F.B.M.P. / COMITE PROVINCIAL DE LIEGE. / AUBEL 23/06/2013
MARCHE NATIONALE F.F.B.M.P.
COMITE PROVINCIAL DE LIEGE.
AUBEL.
Provinciale wandeldag van de Provincie Luik. Het vertrek is in Aubel. Aubel bezit vele mooi oude gebouwen. Vele Lodewijk de XIV, XV en XVI stijl huizen in het centrum.
Geklasseerde huizen en huizen met uithangborden. Le Vieil Aubel een oud vakwerk huis. De Sint-Hubertus kerk met een spits op 64 meters hoogte en de oude begraafplaats met begrafenis-stenen van de 16de tot de 20ste eeuw. Al vlug verlaten we Aubel en wandelen de velden in hier prachtige zichten, een veldkapel en veldkruis. Mooi om te zien en om langs te wandelen. Een heel eind door een vochtige weg waar honderden slakken zitten is wel mooi dat ze hier zo vrij kunnen leven. We wandelen weer verder door de weilanden en voor komt de kasteelhoeve van Graedt. Een hoeve met een vierkante toren. Weer verder en we komen zo aan de controlepost.
Hier houden w even stop voor een rustpauze en wat bij te praten met wandelvrienden. Dan weer op weg. We komen zo aan de plek die Knuppelstock hier bevind zich de Poste dobservation MN18 een militaire observatiepost met bunker en hier een prachtig zicht over de omgeving.
Weer verder en Val Dieu komt in zicht. De abdij Onze Lieve Vrouw van Val-Dieu ligt in het land van Herve. Deze cisterciënzer abdij heeft een lange geschiedenis en leefde dankzij de Christelijke gemeenschap van Val-dieu weer op. We wandelen door de ingangspoort en bezoeken de kerk en de abdij gebouwen, dan komen we aan de brouwerij, opende zijn deuren in 1997 en is ondergebracht in verschillende gebouwen van de abdij.
Het bier is geïnspireerd op een recept van de monniken. Het betreft dus een echt ambachtelijk abdijbier van hoge gisting en zonder kunstmatige toevoegingen! We gaan verder. Achter de Abdij bevindt zich een monumentaal park dat geklasseerd is als historisch monument. In het park staan 18 bomen die beschouwd worden als Waals erfgoed. We verlaten het park en wandelen nu verder richting Aubel waar we langs de stroopfabrieken wandelen en dan eindigt onze wandeling in Aubel.
INTERNATIONALE WANDERUNG RUND UM HAUSET. / MICKY-MAÜSE HAUSET. / HAUSET. 22/06/2013.
INTERNATIONALE WANDERUNG RUND UM HAUSET.
MICKY-MAÜSE HAUSET.
HAUSET.
Hauset is een dorpje aan de Geul. De wandeling vertrekt met een eindje langs de Geul. Hier ook enkele grotere vijvers. Dan een heel eindje door de velden en langs weilanden met grazende koeien. Dan een heel eind door het bos.
Een heel eind door het Aachener Wald. We komen zo in Kelmis-La Calamine. Nog steeds door het bos. We komen aan de Hauseter strasse met een prachtig kasteeltje gebouwd in 1900. Spijtig dat we er geen mooie foto van kunnen nemen ligt verscholen tussen de bomen. Terug wandelen we het Aachener Wald in hier prachtige lanen en de vinken komen hier veel voor. Het is prachtig. Dan wandelen we een heel eind op de grens. Een stukje België dan weer een eind Duitsland.
Op de grenspaal staat de Duitse adelaar afgebeeld. We blijven op d egrens lopen en komen in een openvlakte. Hier zien we de Citroenvlinder. Weer komen we langs de volgende grenssteen van de beide dorpen. Tussen Korfchen en Hergenrath. Weer verder door het bos. Nu keren we terug naar Hauset. Langs prachtige huizen en weilanden. We komen in het gehucht Frepert in het Grosser busch. Hier weer een prachtig kasteeltje. Nu steken we de Geul weer over. Om zo langs de molen op de Geul te wandelen we klimmen verder richting Hauset.
Hier weer prachtige huizen in lokale steen. Nog wat verder en komen zo terug op ons vertrek. De wandeling is zeker de moeite en we hebben er van genoten.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN 19/06/2013.
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
In het centrum van Gulpen ligt de Gulpener Bierbrouwerij.
Net buiten Gulpen ligt kasteel Neuborg. Idyllisch gelegen in het dal van de Gulp, te midden van het Limburgse heuvellandschap. Het kasteel werd gebouwd in de 14e eeuw, verbouwd en vergroot in de 18e eeuw en weer gerestaureerd rond 1950. Momenteel wordt weer een restauratie uitgevoerd. Het is een kasteel met vorstelijke allure. Het heeft statige oprijlanen, een prachtige toren en is omgeven door een gracht. Het kasteel is privébezit en niet te bezoeken. Wij wandelen nu de dreef af en komen langs het kasteel. Kasteel Neubourg heeft twee voorburchten, een aan noordzijde en een aan westzijde, beide stammend uit de zeventiende eeuw. Een lindendreef met toegangsbrug over de gracht leidt naar de imposante toegangspoort van de noordelijke voorburcht die wordt geflankeerd door twee slanke torens. De westelijke voorburcht heeft een eigen toegangspoort en is eigenlijk een boerderij. De beide voorburchten met de kasteelhoeve stammen, afgezien van wat kleinere, latere aanpassingen, uit de zeventiende eeuw.
We wandelen nu het voetpad op en gaan langs de koeien die ons maar aanstaren. Vreemde mensen die hier voorbij komen moeten ze wel denken. Wat verder komen we in Euverem hier staan een paar mooie vakwerkhuizen. We wandelen weer verder door de velden en weilanden. Mooi heuvellandschap veel afwisseling velden, weilanden en grote graslanden waar de natuur zijn gang kan gaan en daar treffen we verschillende vlinders aan. Ook komen we langs verschillende wegkruizen, hier zie je hoeveel de inwoners nog bezig zijn met hun klein erfgoed mooi onderhouden met bloemen. Zo komen we in Reymerstok, was en is met haar 600 inwoners nog steeds één van de kleinste kerkdorpen van de gemeente.
Opvallend veel van de huizen in Reijmerstok hebben grote toegangspoorten waarachter mooie binnenplaatsen schuil gaan. We wandelen door het dorp en komen zo aan de hopvelden.
De relatief vlakke omgeving rond Reijmerstok biedt goede mogelijkheden voor de land- en tuinbouw, veel gronden zijn hierdoor in gebruik voor de akkerbouw. Hier liggen ook de hopvelden waar de hop wordt geteeld voor de Gulpener Bierbrouwerij. De karakteristieke slingerplanten worden in september door de medewerkers van de brouwerij op feestelijke wijze geoogst. We wandelen er voorbij en ook door het golvend landschap met veel afwisseling stukken weiland en dan weer kleine bosjes.
Toch zo mooi om door te wandelen. Weer wat verder komen we in Euverem en wat verder zijn we in Pesaken wat een prachtige stukje vakwerkhuizen krijgen we hier te zien. Gewoon mooi het ene huisje na het andere in vakwerk. We wandelen weer verder en komen weer aan iets heel typische voor de streek. De weilanden worden gekenmerkt door een typisch Limburgs fenomeen: de Stjegelkes. In feite is een stjegelke niet meer dan een stevige paal, met daarop een draaiend bovendeel. Het stjegelke is eeuwenoud en het idee erachter is vrij simpel. Veehouders hadden vroeger meer landerijen naast elkaar, maar wilden bijvoorbeeld niet dat het vee zich over de totale oppervlakte zou verspreiden. Om het vee in het beekdalenlandschap op een afgezet land bij elkaar te houden, was dus een omheining nodig. Echter op deze manier kon de veehouder zelf ook niet meer van wei naar wei lopen. En dus werd een smal, draaibaar poortje bedacht waardoor dit wel mogelijk was. Tegelijkertijd was het de snelste en kortste weg naar de kerk in het dichtstbijzijnde dorp of gehucht. Het is prachtig dat hier nog veel van deze kleine wegels bewaard gebleven zijn.
Heden ten dage profiteren vele wandelaars nog steeds van deze eenvoudige, maar unieke oplossing! In Zuid-Limburg - en zeker in de gemeente Gulpen-Wittem - vormen ze een opvallende herinnering aan het werk van de veehouder van weleer. Een mooi sieraad in het Limburgse heuvellandschap. Nu wandelen we weer verder en komen zo terug in Gulpen langs de Neuborgermolen, ook wel pannenkoekenmolen genoemd, dateert uit 1712 en heeft het grootste waterrad van Nederland. Nog even de steenweg over en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in het heuvelland.
PRELUDE D'ETE. / LES CULS DE JATTE DU MAUGE. / NATOYE. 16/06/2013.
PRELUDE DETE.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
NATOYE.
Natoye is een deelgemeente van Hamois. Een heel landelijke streek met weilanden en akkers.
Met op de heuveltoppen bossen wat prachtige beelden geeft het is een dorpje met wat ardeense hoeven. Wij wandelen door het landschap wat heel afwisselend is weilanden, bosjes en akkers. We wandelen Natoye uit en komen langs een grote ardeense hoeve prachtig gelegen in de weilanden we wandelen verder en komen zo in Floreé. Hier verschillende prachtige huizen in lokale steen die zo opgenomen worden in het landschap bijzonder mooi. We volgen de oude herdersroutes en ontdekken de kastelen, de oudes "censes" (boerderijen) en betoverende bossen.
We komen weer in Natoye en wandelen nu het park van het kasteel binnen hier is er vandaag een markt. Er is ook een grote kerk op het domein maar deze is afgesloten. We wandelen nu een eindje het bos in. Komen langs een tentoonstelling en kunstplek waar we even langs open en dan steken we de steenweg over en gaan terug naar ons vertrekpunt.
42E MARCHE INT. DES 3 PAYS. / CLUB MARCHEURS <> PLOMBIERES. / HOMBOURG. 15/06/2013.
42E MARCHE INT. DES 3 PAYS.
CLUB MARCHEURS < M-3-F> PLOMBIERS.
HOMBOURG.
Hoog gelegen op een top tussen Geul- en Gulpdal, tussen de heuvels van Hees en van Schaesberg (JRC-kruis van 1979). Deze parochie met 1.000 inwoners, die verdeeld is over een aantal gehuchten telt twee kasteelboerderijen die verloren liggen op het einde van holle wegen : Berlieren en Vieljaren (XIII° eeuw).
Homburg, eerst vermeld in 1070, heeft een rijke geschiedenis en is in de streek ook bekend voor zijn folklore, voor zijn harmonieën en voor zijn verenigingen : de " Joupe " en de " Bretse ". Ook bezit Hombourg een brouwerij.
De brouwerij Grain dOrge, gelegen in het dorpje is gespecialiseerd in het brouwen van specifieke bieren (Extra, Heusschennoise, Pré Messire, Inkelsbeer .). De bieren van t huis zijn De Brice en de Joup alsook een witbier genaamd Canaille. Dan komen we aan de kerk. Ze is open en wij gaan even binnen kijken. Prachtige altaren en schilderijen krijgen we hier te zien, een plaats om even halt te houden en te bezinnen.
Wij wandelen weer verder door het prachtige Land van Herve. De zichten zijn heel bijzonder en het landschap nodig uit om te wandelen. Een wandeling hier vormt dus een constante verrijking, want afgezien van de typische huizen ontdekt u hier ook kerken, kapellen, oude kruisbeelden, en tal van monumenten verspreid in het wallenlandschap.
De vele waterlopen die in zilveren draden langs de hellingen van de heuvels naar beneden slingeren en hun weg door de valleien banen, een vruchtbare regio met boomvegetatie, een ontelbaar aantal kastelen en typische hoeven, charmante dorpen die tegen de hellingen aanleunen of verborgen liggen in de valleien, dat is het land dat men in België algemeen het Plateau van Herve noemt. Wij genieten van de natuur en het erfgoed het is fijn om te wandelen door deze prachtige streek. We komen terug in Hombourg waar onze wandeling eindigt.
Wijlre ligt fraai langs de Geul. De aanblik van het dorp wordt overheerst door de meer dan honderd jaar oude Brand Bierbrouwerij. Ook is het stoomtreintraject van de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij een onderdeel van het dorpje. Brand Bier, de Limburgse volksdrank, wordt in Wijlre gebrouwen.
Wij vertrekken met de wandeling bijna aan het station. We wandelen door de prachtige natuur, door de velden en we hebben een zicht op de brouwerij Brand. We dalen het Keizer Willempad af en gaan zo het dal van de Geul in. Hier prachtige zichten over het landschapen je ziet hier hoe heuvelend de omgeving is. We wandelen een heel eind langs de Geul en komen dan in Stokhem. De prachtige omgeving met haar talrijke wandelwegen en veelal fraai gerestaureerde vakwerk- en baksteenhuizen. Vele kalkrijkhoudende akkers en weilanden werden opgekocht door Staatsbosbeheer en Stichting Natuurmonumenten. Ze werden omgevormd tot kalkgrasland.
De bekendste zijn de "Wijlre-akkers", een origineler naam zou geweest de "Stokhemmer-akkers". Deze akkers zijn in de lente- en zomermaanden een zee van zeldzame bloemen en planten, die van oudsher hier in de omgeving hun natuurlijke groeiplaatsen hebben. De steile Dodemansweg, een échte kuitenbijter, is een prachtige vergezicht wandeling, met aan de rechterzijde gelegen een vuursteenwinning uit verre verleden en even verderop een van de laatste groeiplaatsen van de zeldzame Hokjespeul. Ook de recent aangelegde wijngaarden passen wonderwel in het landschap. De wijngaarden hebben hier een plaats gekregen op de zonnige hellingen. Boven aan het einde van de steil oplopende weg, met een hellingspercentage van niet minder dan 18%, en met de vervaarlijke naam "Dodemansweg", staat een machtige boerderij, met wat in vervlogen tijden een kolossale opslag geweest moet zijn voor de toen gebruikelijke schoven graan, wachtend op de dorsmachine. Berghof heet het gehuchtje, hoog boven het dal, een verzameling van niet meer dan drie kloeke boerderijen.
Mergel is het meest gebruikte bouwmateriaal, ook wel gecombineerd met veldbrand bakstenen. De eerder genoemde boerderij ligt aan een vijfsprong welke naar alle kanten uitnodigt om een wandeling te beginnen. Men kijkt uit over een prachtig plateau, bijna helemaal vlak. Prachtige grond om te boeren. In vroeger tijden waren de landbouwpercelen en weilanden veel groter als de akkers tegen de hellingen van Stokhem en Beertsenhoven; deze waren bijna altijd gescheiden door horizontaal lopende graften. De vele vlakke hectares goede landbouwgrond verklaart dan ook de aanwezigheid van grote schuren voor opslag van graan en hooi. Wij wandelen verder langs de Bergweg langs het golvend landschap en zo komen we aan in Ingber wij komen niet in het gehucht zelf maar wandelen door de velden, weilanden en bos door de Heuschenweg eigenlijk is het een veldweg die Ingber verbind met Beertsenhoven waar we dan ook aankomen.
Een handjevol huizen; van stokoud tot modern die tot één geheel versmelten in het weldadig aandoende vele groen, ingesloten tussen weilanden, bos en natuurreservaten: Beertsenhoven. Gelegen aan de voet van de Dolsberg en bij het begin van de Trichterweg, de weg die volgens de overlevering deel uitmaakte van de heirbaan Tongeren-Maastricht-Aken. Beertsenhoven was vroeger jaren omringd door ontelbare hoogstam fruitbomen, met tientallen prachtige namen voor appels en peren. De helft van de huizen van het gehucht waren boerderijen met akkerbouw, rundvee, varkens en paarden, er heerste een gezellige bedrijvigheid. Ook had ieder huisgezin in vroeger tijden een eigen bakoven; er resteren er nog twee, een vrijstaande en een in een zgn. "bakkes". Ook had iedereen zijn eigen waterput met pomp. We wandelen voorbij de prachtige vakwerkhuizen en komen zo terug aan in Wijlre langs het Kasteel Wijlre. Het huidige kasteel is een herenhuis gelegen op een omgracht terrein. Het hoofdgebouw heeft twee verdiepingen, is opgetrokken uit bakstenen met afwisselend mergelbanden als speklagen en het heeft een schilddak voorzien van een dakruiter. Op de zijgevel aan de straatzijde is een opvallend grote zonnewijzer en aan de achterzijde zijn enkele terrassen uit 1910. Het kasteel heeft een voorplein dat vanaf de straatzijde bereikbaar is via poort voorzien van een oude wapensteen en een stenen boogbrug. Aan het voorplein liggen verder drie van een mansardedak voorziene dienstvleugels uit de 18e eeuw.
Rondom het kasteel ligt een prachtige tuin in landschapsstijl die is ontworpen en aangelegd in 1810 door de bekende Maastrichtse architect en stadsbouwmeester Mathias Soiron (1748-1834). Wat verder komen we langs de brouwerij Brand. Even gaan kijken naar de prachtig koperen stookketels en dan weer verder met de wandeling nog even en we zijn terug op ons vertrek.
De wandeling was weer prachtig genieten van al het moois wat we tegen kwamen, nog even na de wandeling naar het station waar de Zuid Limburgse Stoom Maatschappij zijn station heeft spijtig de stoomtrein komt vandaag niet maar we de schienenbus even een kijkje nemen waar de wissel bediend worden nog even in de omgeving naar de beelden kijken en dan keren we terug naar huis na een lange en mooie dag in het Nederlandse Zuid Limburg.
36E GRANDE MARCHE DE L'AMITIE. / LES MARCHEURS DE L'AMITIE LANDENNE. / SCLAYN. 08/06/2013.
36E GRANDE MARCHE DE LAMITIE.
LES MARCHEURS DE LAMITIE LANDENNE.
SCLAYN.
Andenne is een stad in de provincie Namen in en ligt op een hoogte van 110 meter. De gemeente Andenne ligt aan weerszijden van de rivier de Maas, de stad Andenne bevindt zich aan de zuidoever. Ten zuiden van de Maas begint ook de streek van de Condroz.
Wij vertrekken met onze wandeling in Sclayn, we verlaten het dorpje en wandelen al vlug langs de Maas. Met prachtige zichten op de rotsen langs de oever van de rivier. Steken de Maas over om langs het station van Sclaigneau te gaan. Weer een eindje langs de Maas, verbazend hoe moei de natuur hier is op de oever van de Maas al bestaat het grootste gedeelte uit beton. Vetplantjes tussen de stenen die nu prachtig in bloei staan, met zijn gele bloempjes trekken ze vlinders aan en tussen de betonblokken leven de Muurhagendissen we zien een paar mooie exemplaren. Op het water eenden en ganzen en witte zwanen met hun jongen wat mooi toch. Is genieten van de natuur.
Een andere reliek uit het verleden dat we tegen komen zijn de bunkers. We wandelen steeds wat verder en blijven nog even langs het water. We komen langs de Carrieres de Nameche hier is duidelijk nog veel activiteit, wat verder wandelen het dorp in langs een kasteel dat nu deel uitmaakt van de school. We zijn nu in Nameche en wandelen het dorp binnen. En steken nog eens de Maas over. Zo komen we in THON. Door het dorpje en langs een paar mooie huizen. Dan komen we aan de ruïne van het kasteel van Thon.
De gemeente Thon-Samson is een van De Mooiste Dorpen van Wallonië. Historische waren het altijd twee gescheiden dorpen en, hoewel ze tegenwoordig verenigd zijn, laat het straatbeeld van Thon en Samson wel degelijk eigen bouwkundige en erfgoedkundige kenmerken zien. De gevarieerde natuurlijke rijkdom van Samson vult de fraaie homogeniteit van de Condrozbouwstijl van Thon perfect aan. De oude woonkern van het dorp, gelegen in een groene omgeving van weiden en kreupelhout, strekt zich uit langs de Rue de Thon, die de verbinding vormt tussen Samson en de plateaus.
Hier prachtige bouwkundige huizen en vooral de kerk Saint-Rémi en dE tegenover gelegen Herenhoeve zijn bijzondere mooie bouwwerken. We wandelen het dorp uit en slaan nu de weg naar Bonneville in. We komen aan de Saint Firmin kerk van Bonneville en het tegenover gelegen Kasteel van Bonneville, dit geheel heeft een L-vorm en wordt voorafgegaan door een park. Het werd in meerdere keren gebouwd, vandaar dat de kalkblokken ook uit verschillende tijdperken dateren. Het gebouw vormt een vierkant, dat geflankeerd wordt door drie vierkante torens, waarvan één uit 1538. De mooie gevel in traditionele Maaslandse stijl nodigt ons uit om nader kennis te maken met een subtiel samenspel van rode baksteen en horizontale stroken van kalksteen. Het was Jacques Zuallart, heer van Sclayn en van Bonneville, die in het begin van de zeventiende eeuw het initiatief nam voor de bouw van de hoofdvleugel (noorden, naast de kerk). In 1690 moest zijn zoon Tilman Zuallart, die helemaal aan de grond zat door de bouw van het kasteel, het eigendom afstaan aan zijn hoofdschuldeiser, ridder Jean-Hubert de Tignee.
Sindsdien werd het kasteel van Bonneville bij erfenis tien generaties lang doorgegeven, tot aan zijn rechtstreekse afstammeling en huidige eigenaar, ridder Baudouin de Theux. De klassieke Frans geïnspireerde tuin uit de achttiende eeuw bleef omzeggens ongewijzigd sinds de aanleg. Hij strekt zich over ongeveer anderhalve hectare uit ten noorden en ten westen van het gebouw. Een prachtige plek om even tot rust te komen en te genieten van dit prachtige geheel.
In de zaal is controle en rust. We wandelen na de rust verder nu door de weilanden tot we weer in Sclayn komen met zijn prachtige Ardeense huizen. Een pracht van een wandeling en hebben volop genoten van het erfgoed, de bouwstijlen en de natuur, wat moet je meer hebben om een mooie en aangename wandeling te maken.
Kanne is een plaats in het zuidoosten van Belgisch-Limburg. Het is een deelgemeente van de gemeente Riemst en ligt pal aan de Belgisch-Nederlandse grens, onder de rook van Maastricht. Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg.
Zijn de overige deelgemeenten van Riemst komdorpen op het Haspengouws krijtplateau, dan heeft Kanne een uitgesproken valleisite. Het ligt immers aan de benedenloop van de Jeker die enkele kilometers stroomafwaarts van de dorpskom in de Maas uitmondt. Het Jekerdal is ca. 40 tot 50 meter in het krijtsubstraat ingesneden. Plaatselijk zijn de valleihellingen dan ook zeer steil. Bijzonder fraai in dit verband is de Slingerberg in de Zusserdel waar de weg zich doorheen een droog dalletje naar boven kronkelt. Het smalle interfluvium tussen het Maas- en het Jekerdal noemt de Sint-Pietersberg.
Het landschappelijk meest aantrekkelijke deel van deze heuvelkam situeert zich precies op het grondgebied van Kanne en noemt het plateau van Caestert. Het microklimaat en de kalkrijke bodem bezorgen dit plekje een voor Vlaanderen unieke kalkflora. Zowel vanuit Wallonië als Nederland legt de cementindustrie echter een zware hypotheek op de toekomst van dit natuurgebied. We wandelen het dorp uit en wandelen het natuurpark binnen. We wandelen hier op de grens tussen België en Nederland. Aan de Nederlandse kant van de grens ligt er de Duivelsgrot en het Poppelmondedal. We wandelen erlangs. We wandelen door de prachtige natuur en gaan dan richting Neercanne. We komen aan Château Neercanne, voorheen Château Agimont geheten, vlakbij het dorp, maar op Nederlands grondgebied in de gemeente Maastricht.
Het kasteel is het enige terrassenkasteel van Nederland. Het werd in 1698 op de resten van een oudere burcht gebouwd door de militair gouverneur van Maastricht Daniël Wolff baron van Dopff. Na Belgiës onafhankelijkheid ijverde de toenmalige eigenaar, Baron van Thier, ervoor dat zijn bezit bij het Koninkrijk bleef. De mergelstenen muren rond de zuidelijke boomgaarden van het kasteel werden zo de landsgrens tussen België en Nederland. Van deze muren staan nog enkele delen overeind. De Heilig-Grafkapel en het voormalige Kanunnikenhuis van de Sepulchrijnen pal naast de boomgaard werden echter Belgisch. Het kasteel en de buitenplaats zijn nu in het bezit van Stichting Het Limburgs Landschap. De binnenplaats, de bossen en enkele delen van de tuinen zijn vrij te bezoeken. Wij nemen ruim de tijd om even et verpozen bij dit uitzonderlijke monument.
We wandelen dan weer de natuur binnen met prachtige zichten over het mergellandschap. Dan komen we terug in Kanne gaan langs de barokke Heilig-Grafkapel, die volledig uit mergel of kalksteen opgetrokken is. De kapel werd door Herman Jekermans, een timmermanszoon en bezoeker van het heilige land in 1647 gebouwd als kleine kopie van de H. Grafkerk te Jeruzalem om zijn belofte bij behouden terugkeer na te komen. Vooral de gevel van de kapel is sterk geornamenteerd met onder meer Toscaanse pilasters en beeldhouwwerk. De kapel werd in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd. Vandaag is ze prachtig gerestaureerd en in bijzondere goede staat en ze is open zodat iedereen een bezoekje kan brengen.
We wandelen nog even door Kanne en gaan ook nog even tot aan het Albertkanaal. Hier eindigt dan onze mooie wandeling in Kanne.