Goh, waar zullen we beginnen, eind jaren vijftig dan maar? The place to be, Home Emile Vandervelde in het toen quasi ongerept idyllische Oostduinkerke, steun en toeverlaat voor werkende ouders tijdens de zomervakantie en dankzij de ziekenkas. Je werd er ingedeeld in groepjes van leeftijds- en streekgenoten, mits inachtneming van een strikte scheiding M/V en Vl/FR en de hele dag beziggehouden met sport en spel. Tegen het einde van je veertiendaagse term mocht iedere groep een stukje opvoeren in de enorme eetzaal en de winnaars mochten als beloning een avondje televisie kijken, een ongezien privilege want veruit de meesten kenden dat wonderlijke kastje alleen maar van de uitstalramen in de winkelstraten of van in het dorpscafé. Hoeft het nog gezegd dat ons groepje glansrijk de overwinning in de wacht sleepte met een a capella-versie van Elvis' Teddy Bear met ondergetekende in de doo-wop backing vocals. Niet evident in die dagen want de radio braakte constant Ray Coniff, Helmut Sigarenkas of Mantovani-shit, om nog maar te zwijgen van duivenkoten en café's zonder bier afgewisseld met Maria-halfuurtjes.
Maar de revolutie was eigenlijk losgebroken toen The Girl Can't Help It in de Leuvense Forum draaide en de flikken de zaal instormden omdat er in de gangpaden een heuse swingin' party was losgebroken. Tja, wie kon er nu blijven stilzitten bij Eddie Cochran, Gene Vincent of schreeuwlelijk Little Richard? In de Brusselse Cirque Royal was het hek helemaal van de dam toen een in strak leer gezeten en met gouden kettingen omhangen Vince Taylor de boel op stelten zette en de Paris Match "Un voyou sur scène" blokletterde.