Je kan het je afvragen zoveel jaren later en het antwoord is: mmm, zeer twijfelachtig..
Om te beginnen was het al geen pure live groep, net zomin als de Beach Boys dat waren, ze moesten het hebben van het studiowerk waar naar hartelust kon geëxperimenteerd worden met een geniale producer achter de knoppen.
De revolutie prediken vanuit je bed in een Amsterdamse hotelkamer, met een Japanse troela aan je zij, voor het oog van zorgvuldig opgetrommelde fotografen en cameralui mag dan als reclamestunt honderd procent geslaagd zijn, het heeft allemaal weinig met de essentie te maken. Voor het echte ruigere werk moest je bij hun Londense confraters zijn.
Back to the party na de jam session van gisteren: de misthoorn van Etta James die laat horen en zien hoe je Rock and Roll Music laat swingen als een Fyra-trein op speed.
De bandbezetting is nog steeds dezelfde - Clapton zowaar nog eens op een Gibson en duidelijk beter in zijn sas - en deze keer in een proper kostuumpje gestoken:
...les in wat pure, overvalste Rhythm&Blues, niet de gepolijste shit uit de hitparades die in wezen totaal niets meer met R&B te maken heeft maar alles met handige marketingjongens en meisjes uit het MTV-wereldje.
Weg ermee!.
Aan de rock 'n roll-wieg stonden vele vaders, in dit filmpje staat de grootvader ervan: Chuck Berry IS rock 'n roll. Over Berry zijn al lelijke dingen geschreven, de meeste zijn nog waar ook, dat hij een complete asshole kan zijn voor de muzikanten waarmee hij optreedt is nog een van de minste.
Deze sessie kwam er, als ik mij niet vergis, ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag in 1986 op initiatief van Keith Richards die al zijn hele leven lang een adept is. Als vanouds steelt Berry de show in zijn onnavolgbare stijl, ondanks zijn beperkingen als gitarist. De anderen moeten maar volgen waar hij zin in heeft. Vooral Eric Clapton lijkt het af en toe moeilijk te hebben met de fratsen van het feestvarken.
Richards, de ongekroonde koning van de r'n-r-riffs, blijft uiteraard zijn coole zelve, Joey Spampinato hanteert de Longhorn Dano-bass, Chuck Leavell niet te zien maar wel degelijk aan de toetsen.
Het zou maar erg geweest zijn moest Johnnie Johnson (piano) er niet bijgeweest zijn, hij schreef de meeste nummers voor CB in de jaren vijftig, maar Berry ging met de credits en diens band lopen.
...van die nummers waar je nooit genoeg van krijgt, zeker om deze tijd van het jaar.
Nee, dan wil ik het niet hebben over dat melige, onuitroeibare White Christmas-gemekker maar liefst iets met ballen en waar tegelijkertijd je nekharen gaan overeind van staan.
Moesten kabouters en kerstmannen echt bestaan kieperden ze allicht al dat vreselijk hypocriete vrede-op-aarde gedoe - terwijl er in veertig of meer landen lustig over en weer geschoten, gebombardeerd en gemoord wordt - voorgoed de vuilnisemmer in en gingen ze met z'n allen uit de bol bij het enige kerstnummer dat niet eens een kerstnummer is: Fairy Tale of New-York van The Pogues en het ontroerende dansje van Mister Colgate en de betreurde Kirsty MacColl.