Een steeds weerkerend fenomeen bij bluesartiesten is het gebruik van de slide-techniek, helemaal verwonderlijk is dat niet want gitaren hadden nog geen tremolo- of whammy pedaal om bepaalde effecten te creëren.
Eigenlijk zou de basis liggen bij éénsnarige West-Afrikaanse gitaarachtige instrumenten (diddley bow of jitterbug in het jargon) en later terug te vinden zijn in viersnarige Hawaiiaanse gitaren, ook wel steel gitaren genoemd omdat ze met een metalen cilindertje werden bespeeld.
Al van in de vroege jaren twintig van vorige eeuw gingen artiesten als Sylvester Weaver de boer op met dit instrumentarium, al gebruikten die een mes, of zelfs een heus scheermes, als hulpstuk.
Elmore James daarentegen begon te experimenteren met een gemodificeerde akoestische gitaar en bottleneck wat in 1952 resulteerde tot een elektrische versie van het aan Robert Johnson toegeschreven Dust My Broom, intussen een klassieker die zowat iedereen die naam en faam heeft op het repertoire heeft staan.
Niet alleen leverde dat James de bijnaam King of Slide Guitar op,
Voor velen is hij de founding father voor wat Alan Freed even later Rock-'n-Roll zou dopen.
Dust my Broom (Elmore James)
|