Mijn over, over, over grootmoeder langs vaders kant . RIRORKE
Je moet maar durven. RIRORKE
Mijn oom Louis
blijf positief denken
blijf optimistisch kijk vooruit, nooit achteruit.
03-02-2008
DE VAATWAS
Voor de verjaardag van mijn eega, kocht ik haar een nieuwe vaatwas. De oude had al een hele tijd de pijp aan maarten gegeven en ik werd het beu altijd te moeten afdrogen. Te veel tijdverlies, natte handdoeken, af en toe iets laten vallen, enfin het werd mij te veel. Mijn dierbare echtgenote had me alles van A tot Z uitgelegd, indien het ooit moest gebeuren dat ik ze alleen moest aan zetten. Als dat lampje brand moet er zout in, als dit lampje brand moet er glansmiddel in, als.......en zo voort. Ik zij telkens o.k. maar zat ondertussen met mijn gedachten al ergens anders. Tot op de dag, zij was niet thuis, flipte èèn van die lampjes aan en stond ik daar met mijn mond half vol tanden, want de andere helft ben ik al kwijt geraakt ( niet door mijn vrouw hoor ) Met moeite las ik iets van gla...glas...glans, nam " den bidon " uit de kast, goot er een kwak in en klaar was kees. De vaatwas draaide op volle toeren,maar maakte precies meer lawaai dan voorheen. Niets vermoedend ging ik in de tuin werken, allé werken..... wat rondlopen. Plots hoorde ik mijn vrouw, die ondertussen was thuis gekomen, om hulp roepen. Ik sprong in drie stappen naar de keuken en zag niets anders dan gekleurd schuim, waar onder mijn vrouw lag te spartelen en telkens ze recht kroop, weer op haar poep of knieën uitschoof, gereed om een hartinfarct te krijgen. Ik had me vergist van " bidon " Raar maar waar, ze heeft toen drie dagen niet meer met mij gesproken en heeft de eerste twee tuilen bloemen die ik in de weide voor haar had geplukt weg gegooid. Heb nooit meer de vaatwas mogen aanraken. Amen en uit.
Ik was een jaar of twaalf- dertien, toen ik mijn ouders hoorde vertellen van lodder met zijn kettingen.
Een in het wit gekleed gedaante die 's nachts tussen middernacht en 1 uur zou ronddwalen op het kerkhof met rond zijn nek en schouders zware kettingen, dewelke hij gebruikte om de hele buurt wakker te maken en te doen schrikken.
Vroeger waren de mensen zeer bijgelovig en allerhande gruwelijke verhalen deden de ronde.
Ik moest en zou er het fijne van weten .
De volgende nacht kroop ik stilletjes uit bed, mijn kleren had ik aangehouden, nam zonder lawaai te maken mijn fiets uit de stalling en reed regelrecht naar het kerkhof.
Ik herinner mij, het was iets voor middernacht, de wind blies fel en maakte een akelig geluid. Ik had me verstopt achter de eerste zerk, waar een groot kruisteken opstond.
Toen plots de schamele verlichting van het kerkhoh uitviel en rechts van mij, op zo'n twintig meter een felle lichtscheut uit een graf opstreek en mijn ogen verblinde
In een flits dook ik verder achter de grafzerk en zag een witte schim te voorschijn komen, die met zijn rammelende kettingen in mijn richting kwam gezweven.
Bijna dood van de schrik en bibberend over mijn ganse lijf, nam ik in een reflex, het kruisteken in mijn handen, hield het boven mijn hoofd en riep zo hard ik kon om hulp.
Plots bleef hij hangen, zijn kettingen vielen op de grond, het felle licht doofde heel langzaam uit en de schim verdween in het niets.
Heel behoedzaam, nog steeds met het kruis in mijn armen, kroop ik recht, slenterde naar de plaats waar hij zijn kettingen liet vallen maar vond niets, geen enkel spoor.
Ik durfde niet verder meer te gaan, zette het kruis op de grond, nam vlug men fiets en reed in volle vaart naar huis.
Ik was nog geen tien meter ver, toen een bulderend gelach over het kerkhof losbarste, kettingen een kolossaal lawaai maakten en ik uit pure schrik naar huis ben gespurt, tweemaal zo vlug als een beroepsrenner.
Eenmaal in het jaar; gingen wij met de familie, langs moeders kant, voor een dagje naar de zee.
Wij vertrokken heel vroeg in de morgen, met drie auto's.Vol geladen met schupjes, emmers, figuurtjes, flesjes, toeters, mandjes, opgeblazen binnenbanden en korven met eten en drinken voor de middag en voor 's avonds.Want al dat gedoe mocht niet veel kosten.
Onderweg moesten wij af en toe stoppen om de banden te laten afkoelen ( verhit door al dat gewicht ) Na enkele uren van spanning en benepenheid kwamen wij eindelijk op de plaats van bestemming aan. Natuurlijk leek alles volzet. Parking zoeken voor drie auto's was geen sinecure. Het was bijna middag vooralleer wij een plekje vonden in de verhitte duinen. In witte onderbroek ( ik had nog geen zwembroek ) dook ik in het koele zoute water en plofte enkele keren, eerst met mijn hoofd en dan met mijn benen door die opgeblazen binnenband van een auto.
Maar telkens ik dook voelde ik een stekende pijn aan mijn buik en aan mijn borst. Na enkele duiken werd de pijn onuitstaanbaar en besefte ik dat de " pipette " de grote dader was. Iedere keer dat ik dook, scheurde ze mijn buik en borst open. Al bloedend rende ik wenend terug naar de duinen, af en toe vallend in het hete zand. De stekende zon en het zout deden de rest. Het was gedaan met duiken. De ganse dag ben ik bij moeder onder de parasol gebleven met een dik ingesmeerde zalf op borst en buik. Het was gedaan met duiken en het was nog geen middag.
Het weder aan zee was maar zus en zo, er waaide een fel briesje uit noordelijke richting, de zon scheen niet te fel, het water was kletsnat en toch deed ik stoer, ik liep in zwembroek, strohoed en zonnebril over het naakte strand.
Anderen lagen in hun tentje, onder een parasolletje of gewoon op een handdoek te " zonnebaden " .
Plotseling kwam er een mooi meisje naar me toe, ik schatte ze een jaar of twintig, mooi bruin gebrand door een vroegere exotische reis of van de lamp, pikzwart haar, gelakte nagels en juist gekleed met een streng ( of noemen ze dat een string).
" Meneer " zei ze, " met een fluwelen stem, jij bent de mooiste man op aarde, met u wil ik trauwen. Ik dacht dat ik dood viel van 't verschieten, niet dat ik lelijk ben, verre van, maar met mijn negen haren op mijn kop, mijn dubbele kin, mijn dunne armen, mijn bierbuik, mijn kromme benen en mijn grote voeten zag ik er niet bepaald een lover boy uit. " Katrien , laat meneer met rust " riep een andere stem. " Sorry meneer, maar tegen iedere man die langs komt zegt ze het zelfde, ze is een beetje in de war ziet u ".
Ik nam diep adem, trok mijn dikke buik in ( lang kon ik dat niet volhouden ) gooide mijn borst vooruit, maakte mijn schouders breed (zoals tarzoen in de wildernis ) en antwoorde met een nagemaakte bulderende stem, " 't is niets mevrouw, ik heb het begrepen " en zette mijn wandeling al puffend verder. Twee uur later , deed mijn buik nog altijd pijn van hem zo lang te moeten inhouden
Uitstekend weertje , de hele dag in de tuin gewerkt ( nou ja werken !!! ), onder leiding van de command....., van de tuinchef ( of moet ik tuincheffin zeggen ).
Gras afmaaien, oprapen, in zakken doen , graven, putten maken voor planten, bomen kappen en snoeien, vuil uittrekken, af en toe met de geburen een klapke doen en goed timen wanneer men zich moe voelt, even naar binnen wipt om zogezegd wat te rusten en stiekem een lekker fris pintje uit de koelkast ritseld.
Zo vloog de tijd voorbij, de avond viel en eindelijk kon ik genieten van een lekkere douche.
Eenmaal in mijn blootje bemerkte ik in de spiegel dat ik vol stond met beten en steken van die wilde beesten uit de tuin.
Onder de douche kwam er alleen maar koud water uit, was zeep en handdoek vergeten en door de natte ondergrond ( was mijn zuigmapje onder mijn voeten vergeten te leggen ) struikelde ik met een luide gil uit de douche en viel uitgestrekt met dat mooie lijf van mij ( wablieft ) op de stenen vloer.
Ik stond vol met groen, purper en blauwe plekken.
Mijn neus was gebroken, al mijn voorste tanden waren uit, mijn bovenlip was gekloven en mijn linker oogkas was naar de vaantjes.
Toen wij nog kinderen waren, speelden wij dikwijls indiaantje, ik speelde altijd,Winnetou hoofd der Apachen.
Onze bogen werden gemaakt met jonge wilde twijgen, waaraan een dunne koord werd gespannen.
Onze pijlen bestonden uit afgebroken takken, niet te lang niet te kort, gepunt met indianenmessen en voorzien van het nodige vergif ( konfituur van bosbessen ) .
Zoals het goede indianen past gingen ook wij op tijd en stond overvallen plegen op de voorbijgangers.
Wij hadden ons verstopt achter een met bakstenen gemetseld muurtje en wachten geduldig op onze prooien.
Eindelijk, daar komen ze, ons geduld werd beloond.
In de verte zagen wij, met onze opengesperde horizontaal houdende hand boven onze ogen ( want hielden wij die hand vertikaal voor de ogen, dan zagen we niets ) drie vijanden met een kruiwagen volgeladen met rijpe bieten op ons afkomen.
Het waren Cleman, zijn vrouw Stanske en Por den Tor nog een vrijgezel van rond de veertig. Klaar voor een eerste aanval, spanden wij onze boog tot het uiterste en mikten met onze afgebroken pijlen naar de vijand.
Een pijl trof langs achter de lange dikke rok van Stanske.
Die dacht dat Por den Tor zijn handen niet kon thuishouden en gaf hem met een rijpe biet een oplawaai van gewelste.
Dadelijk ontstond er tussen hen drieen een gevecht in regel.
Wij , de stoere helden, lagen plat op onze buik en durfde geen vin meer verroeren.
We zijn daar uit pure schrik zeker nog twee uur blijven liggen.
Toen wij een jaar of drie getrouwd waren, gingen mijn vrouw en ik voor de eerste keer naar de dansles in ons dorp.
Mijn vrouw vond dat ik enkele lessen nodig had, want in het dansen ben ik nooit sterk geweest en mijn conditie liet veel te wensen over . Dus zo gezegd, zo gedaan.
We kregen les van een Columbiaan, een vurige kerel, met lang zwart haar gevlochten in een paardestaart, klein van gestalte, maar soepel en lenig als geen ander.
Ik, was juist een versleten strijkijzer en moest telkens een fameuse inspanning leveren om hem te kunnen volgen.
Tot op een avond hij ons een typische columbiaanse dans ging aanleren DE LAILAKA genoemd, een mix van de salsa en de cumbia.
Eerst de handen naar voren, de linker en rechter voeten naar achteren, afzetten naar voren, al springend omdraaien en deze bewegingen tot drie keer vlug na elkaar herhalen.
Na de derde keer draaien liep het fout, Ik schoof uit, viel op mijn buik naar voren en gleed verder tot tussen zijn benen. Ik grabbelde naar zijn broekspijpen, in paniek doet men alles zonder na te denken en trok zo zijn witte broek tot op zijn knieen. Nu moet u weten, een columbiaanse danser heeft nooit een onderbroek aan, wanneer hij dansles geeft...!!!
Blijkbaar was dat niet de eerste keer, dat hij dat meemaakte, want hij trok me recht en danste verder. Ik stond vol met blauwe plekken, had een dikke knie, een gekloven lip, kon niet meer lopen en was drie tanden kwijt.
We zijn maar één keer naar de dansles geweest.'t Was over en out.
Toen ik nog jong was, in de tijd van mijn verloving, reed ik met een fiatje 127.
Het was op een zondag morgen, ik moest mij haasten om bij mijn lief te zijn, want we gingen met zen allen op familie bezoek naar " den buiten ", ergens langs de kanten van Mater.
Ik tankte nog even bij, want het indicatie pijltje begon sierlijk naar het cijfer nul te weizen
Aan de eerste de beste benzinnepomp deed ik mijn naftbak helemaal boorde vol.
Ik betaalde minder dan normaal, maar sloeg er verder geen acht op.
Tot wanneer ik vertrok. Het was alsof de motor ontplofte. Al schokkend, bevend, trillend, knallend, lawaai makend langs alle kanten en een dikke stinkende rookpluim achterlatend, geraakte ik amper vijftig meter verder.
Daar stond ik dan, in het midden van een drukke laan. Ik kon niet meer vooruit noch achteruit. Door mijn haast had ik mazout getankt in plaats van benzine.
G.s.m.bestond toen nog niet en zo kon ik mijn lief niet berijken om haar intelichten.
Toen ik niet afkwam, belde zij naar men ouders, maar die wisten ook van niets, dus grote paniek alom.
Elk hospitaal en al de politie diensten in de omgeving hebben zij opgebeld, maar ik was en bleef onvindbaar.
Na vier uur kwam ik eindelijk aangereden, mijn lief haar ogen waren rood en opgezwollen van het wenen en zij was helemaal van de kaart.
Ik heb haar kunnen troosten met een boeketje rode rozen. Viel op mijn knieen en bracht haar al zingend een serenade. Bijgevolg moest ik haar beloven nooit meer mazout te zullen tanken in de plaats van naft.
Naar " den buiten " zijn we niet meer geweest, dat was voor een volgende keer.