'PATATI PATATA
Een ontroerend verhaal over een liefdevolle relatie tussen dochter en haar dementerende moeder

The Breast Cancer Site
Klik deze site elke dag aan en help borstonderzoek betaalbaar houden

Archief per maand
  • 04-2010
  • 12-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 02-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008


    Feel good in TITI's elektronisch kletscafé waar het leven gezien wordt door een Oiljsterse vrouwenbril...en feel je niet good, dan retour à domicile!

    22-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blijvende angst
    Wellustelingen....

    episode...

    59...


     

     

    MIJN ANGST

     

     

     Ik hield halt bij een taveerne. Sanitaire stop eerder en gulzige dorst naar schuimend abdijbier. Ik wou tevens Francis bellen.

    Hij was de vorige avond laat ontboden. Pat had er vanmorgen om negen uur moeten zijn. Hij grijnsde dat zijn vrouw paniekeerde tot en met. Net een bange wezel. Kalmeerpillen moeten slikken. Gedaan grote mond!  Ze dacht dat Vloesberghe ook haar zou verdenken. Zij bezat immers een sleutel en er was geen slot geforceerd. Dus…! Helemaal over haar toeren.

    ‘Ondanks al de miserie deed het deugd haar zo te zien, pa.”

    Tiens, zijn vrouw totaal van de kaart en Francis had binnenpretjes!

     

    Kalmer en ernstiger ging hij verder:

    ‘Pa, je weet die magistraat, enfin een clubgenoot van mij, uiteraard mag niets lekken uit het onderzoek, maar omdat het om mijn moeder gaat… Wel ze denken aan iemand uit de directe omgeving. Vloesberghe sluit echt niemand uit. Ook familie niet, terwijl onze alibi’s nochtans kloppen als een bus, denk ik toch!’

    Het moordwapen was nog niet gevonden, ging hij verder, wel hadden ze een en ander meegenomen.

    Ik hield mijn hart vast en wou weten wat ze precies hadden meegenomen.

    Francis wist het niet:

     

    ‘Ze zijn nog steeds bezig met buurtbewoners en  vriendinnen van ma te ondervragen. Tot de melkboer en de postbode toe. Ik moet stoppen, pa. Ik hoor geroffel boven. Pat ligt al een paar uur in bed met barstende hoofdpijn. De naweeën van de ondervraging. Ik heb haar vanmorgen nochtans duidelijk gezegd: wees kalm, antwoord kort en precies op al de vragen. Zeg niets méér!’

    Dat “niets meer” bleef hangen. Werd even een drukkende hand rond mijn hals.

     

    Wat bedoelde Francis? Mocht ik het beschouwen als een van zijn onderduims dubbelzinnige vingerwijzingen? Me doen inzien dat hij wèl op de hoogte was van de dagboeken, maar Pat op het hart had gedrukt haar mond te houden? Wou hij me schrik aanjagen?

     

    Nee, ik stelde me alleen wat voor. Domme inbeelding, natuurlijk. Misschien geloofde Pat niet eens aan het bestaan van die dagboeken. Had ze die nooit gezien en veronderstelde dat Gerda, in een wrekende driftbui, het haar zomaar  op de mouw had gespeld.

    Ik vroeg, gespeeld koel:

    ‘Zou er wat gestolen zijn?’

    ‘Vloesberghe is met mij vannacht naar de villa gereden. De mensen van het labo waren er nog. Ik denk niet dat er iets verdwenen is, maar ja, er staat zo waanzinnig veel in de kamer van ma. Een of twee stukken minder, geen mens die het merkt. Ik heb hem verwezen naar Madeleine en vooral Adrienne. Ze zaten daar soms uren samen te bidden of whatever. Er was wel wanorde in de kamer. Enkele laden opengetrokken. De kleerkast  open en wat papieren op het parket. Kan zowel door de belager als door ma gedaan zijn.”

    ‘Ik blijf erbij dat het die bende moet zijn geweest, Francis.Een of ander smoesje en Gerda zal die gasten binnen gelaten hebben, goedgelovig als ze was.’

     

    Francis wou weten of ik die namiddag nog naar de redactie ging. Als er iets was dat me nu hartgrondig tegenstond, dan was het wel de redactie. Maar hoe dan ook, morgen of  begin volgende week, moest ik erheen. Ik wou met de raad van bestuur gaan praten en met Gerard van personeelszaken: pensioen aanvragen en al mijn verlofdagen opnemen (en dat waren er een heel pak!). Vooral trachten een minnelijke schikking te bekomen. Simonne zou dit nu misschien met veel plezier in overweging nemen. En dan salut en de kost! Max de hoofdredacteur was verleden tijd.

    Ik, eens de stoere, steeds zelfverzekerde criticaster en betweter; nu een bange zwalper, verpest door vragen met klemmende antwoorden. Schuldig zonder echt schuldig te zijn, gekweld door zelflast.

    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De droom
    Wellustelingen....

    episode...

    57...


    Zij stond voor mij, in de opening van de terrasdeur. De vleermuismouwen van haar zwarte lange jurk wapperend in de wind. De felroodgelakte wijsvinger van haar knokige hand bezwerend in de hoogte:

     ‘De sloor is tweemaal vermoord. De eerste keer  was voor haar de ergste keer. Ik wist het van die dagboeken. Ma had het mij verteld. ‘Als er iets me mij gebeurt,’ zei ze,’ zorg dat ze nadien in de juiste handen komen.’ Jij zwijn, je hebt haar leven meer dan kapot gemaakt. Daar ga je voor boeten. Ik zweer het op haar hoofd. Francis kan me niet tegenhouden. Iedereen, hoor je, iedereen  zal het weten. En overal waar je je poten nog zet, zal ik zorgen dat ze je met de vinger wijzen. Ploert, misdadiger, ’t Is te hopen dat de ogen van haar dáár  tijdig  opengaan.’

     

    Marianne zat stijf-deftig in mijn chesterfieldzetel. Deemoedig met gebogen hoofd.

    ‘Het kan je eveneens overkomen, meisje. Nog enkele jaren, als het nieuwe eraf is, volgt jouw beurt. Hij kan dan eentje zoeken van achttien, vijftien of nog jonger. Een kind verkrachten  komt zeker nog op zijn palmares!’

    Pat had er jaren op gewacht, nu triomfeerde ze. Ze was duidelijk buiten zichzelf van woede.

     

    Francis liep er bij als een witte geestesverschijning. Zijn ogen staalhard. Vol afschuw en dan weer intriest. Hij zei telkens opnieuw, verdrietig en  gesmoord:

    ‘Pa, dit moeten meemaken! Ik wil het niet aannemen. Maar het staat zwart op wit. Ik weet niet hoe het met ons verder moet.’

    Marianne met een blik vol misprijzen, betraand, helemaal van streek:

    ‘Ik kan me niet voorstellen, Max, dat uitgerekend iemand zoals jij dit heeft gedaan!’

    Ze herhaalde die woorden keer op keer. Zweeg plots. Hoofschuddend, de rest van haar gedachten  begravend. Keek weg van mij als wou ze mijn beeld voor immer verdringen.

    ‘Niet doen, mijn alles, niet doen. Iedereen maar jij niet…jij nooit’’, huilde ik rauw, opbrandend van ellende.

     

    De telefoon op het nachttafeltje rinkelde onophoudend:

    ’Goede morgen, meneer Cijnens. Het is half negen. Ontbijt wordt geserveerd in de  Felicien Rops-zaal, eerste verdieping.’

    Ontbijt? Half negen? Ik was klam van het zweet. Beukende hoofdpijn en maagzuur. De brabançonne op mijn gsm:

    ‘Heeft mijn venteke wat kunnen rusten?’

     

    Die heerlijke, warme, bedwelmende stem van mijn Marianne. Mijn geweldige vrouw, mijn godenkind, mijn beste medicijn. Alleen haar stem en alle ballast, alle vragen, alle zorgen vielen van mij af. Vooral de bittere herinnering aan die afschuwelijke nachtmerrie.

    Reageer (1)

    21-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Obsessies

    Wellustelingen....

    episode...

    56...



    Haar maatje kon de slaap  niet vatten.

    Die dagboeken, altijd maar die dagboeken. Het werd echt een obsessie! Morgenvroeg eerst Francis opbellen  Hij had voldoende contacten bij de magistratuur. Een ervaren raadsman aanduiden kon bijgevolg geen probleem zijn. Hij zal willen weten waarom! Op die vraag zou ik het antwoord uiteraard schuldig moeten blijven. Want wat als Francis hoorde van de dagboeken? Via Pat of Vloesberghe ! Via zijn clubvriend-magistraat! De raad van Marianne opvolgen moest ik. Voet bij stek houden dat het een vuige leugen van Gerda was. Liegen om mijn eigen vel te redden, vooral om mijn zoon niet te verliezen?

     

    Definitief misschien! Ik was altijd open en oprecht tegenover hem geweest. Als er iemand is, die weet dat zijn vader geen leugenaar is, dan toch Francis zeker! Er was zijn moeder door mijn zogezegd toedoen destijds helemaal niets overkomen. Ze kon daarover vertellen en schrijven wat ze wou. Basta!

     

    Gerda overdreef altijd en in alle toonaarden, fenomenaal zelfs en met één welbepaald doel: mij pesten. Maar liegen deed Gerda nooit opzettelijk. Ook dat wist Francis. Anderzijds, het regende hevig die avond en die schoft van een pastoor had er een handje van weg om zijn oude, versteende zielenpoten alles en nog wat wijs te maken.

    Niemand wist precies wat er in zijn kerk ’s avonds gebeurde. Denkduiveltje had het me die bewuste avond eveneens gesuggereerd: ’t zou hem niks verbazen dat die kwezels daar voodoo-popjes naaien. Spelden prikken in mijn hoofd en teelballen en in Marianne’s borsten en snoezepoezeke. Als het in Haïti en op de Caraïben werkt, waarom hier dan niet? Onder ons gezegd, vriend, je hebt de voorbije weken al enkele keren geslapjanust! Met dat volk weet je maar nooit en met zo’n weer rijd je liever wat trager. Gas terugnemen. Nu! Let op met je gemanoeuvreer.

     

    Natuurlijk is het zo gebeurd: ik plots in de war, de aandacht verslapt en een verkeerde stuurbeweging, slechts één. Ach, ik moest mezelf niets wijsmaken. In een vlaag van domheid, verzopen van afkeer en wilde haat, had ik Gerda die bewuste avond werkelijk  willen doodrijden.

    Zomaar een demonische flits was het geweest. Dezelfde flits, die juridisch omschreven wordt als “zinsverbijstering of psychisch emotioneel totaal ontredderd, zodat de dader zich in die minuten geen rekenschap geeft van wat hij doet”. Diezelfde flits, die reeds duizenden mannen vóór mij, verstandige zelfs rustige mensen, jaren in de cel had doen belanden.

     

    Had ik niet op het allerlaatste moment het stuur omgegooid, Gerda was niet te ontwijken geweest. Misschien niet gedood, maar toch zwaar gewond. Gehandicapt voor het leven. De bedoeling was er geweest. Ik verscheen daarom hoe dan ook voor mijn rechters.

     Dat zou erger zijn dan een cel. Vrij in een ontwijkende, zwijgende, beschuldigende kleine wereld. De wereld van Francis, Pat en mezelf. En ja, ook van Marianne.

    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    20-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan de koning


    Sire,

     

    Ik heb net uw toespraak beluisterd. Mijn hart rechtuit gesproken, het was dit jaar geen vette. Ik begrijp het hoor, wat moet een mens  op de duur blijven vertellen om serieus over te komen? Daarbij de voorbije maanden is het geen karot geweest, ze hebben u weten wonen daar in Laken, de verkozenen des volks! Langs de andere kant, wij gewone mensen, wij mogen vlakaf zeggen wat er op onze lever ligt. Niet dat het veel uitdoet, maar het lucht op. U kan dit  niet. Dat is nu eenmaal inherent aan een  job waarin een mens  met handen en voeten gebonden ligt. Het kan alle dagen geen kermis zijn, zou mijn grootmoeder zeggen, dus troost u en onder ons gezegd, Sire,  uw job heeft u financieel geen windeieren gelegd. Kan iedereen niet zeggen, nietwaar?

     

    Om terug te komen op uw speech, gezien de situatie kan er moeilijk sprake zijn  van een “feestrede”, wat u nu voorgeschoteld kreeg…het heeft geen naam: herhaling van herhaling, een zomeruitzending van de VRT gelijk. Natuurlijk hebt u aan uw broer veel te danken, maar u moet niet overdrijven, Sire. Als koning heeft hij destijds grondwettelijk gezien meer dan een keer schuine schaats gereden. Trouwens inzake mensenrechten had hij ten tijde van Lumumba niet meer dan een ferme klomp boter op zijn hoofd?

     

    Waarover u had moeten spreken? Tja  waarover, sire? Ik zie u daar als koning echt niet bezig over borrelnootjes, vette vissen in uw pan en cactussen in een mansbroeken. Onnozelheid uitsmeren bij gebrek logica en kunde, dat is de taal van de heren en dames die u begeleiden en ons besturen, zouden moeten besturen. Wetstraatees heet dat in het Noorden. In het Zuiden ging het eerst over een parfum de crisette om te eindigen in “impasse totale”. Grove woorden en hard roepen doen enkel mensen die kennis en kunde ontberen, mensen die precies daardoor bang zijn. Ja, ik kan het weten, Sire, deed ik vroeger toen ik nog met de wagen reed. Altijd in mijn achteruitspiegel kijken en op iedereen foeteren, behalve op mezelf tot uiteindelijk mijn frank viel.

     

    Iets dat langer heeft geduurd dan 400 dagen, reken maar! Toen ik mijn rijbewijs haalde, Sire, de lol kon voor mij niet op. Op gejubel onthaald, applaus alom bij familie en vrienden. Maar niet bij mijn vader. Weggelachen en gehekeld hebben wij zijn waarschuwende wijsvinger. Doch mijn oude krokodil wist beter. Hij kende mij door en door, vooral mijn gebrek aan bepaalde  capaciteiten. Maar ja, jong en oeverloos ambitieus zijnde, wie luistert dan naar wijze raad? Neen, ik heb ik mij echter niet te pletter gereden. Gelukkig maar! Een mens moet zijn beperking erkennen en consequent handelen en dat komt met de jaren van verstand. Bij de ene wat later dan bij de andere.

     

    Daarom, Sire, als een dezer dagen of nachten, de premier voor de zoveelste keer bij u langst komt, stuur iedereen weg, neem hem apart, in Laken hebben ze toch enkele anti-chambres, nietwaar? Vertel hem dat u, als behoeder van dit landje,  meent dat een schoenmaker het best bij zijn leest dient te blijven ttz dat hij als binnenschipper het best aardig deed, maar op de lange vaart schiet hij serieus te kort.

     

    En wat uw speech betreft, Sire, het moet mij van het hart. Ik heb er maar een woord voor: schandalig! Een pleidooi houden om de armoede tegen te gaan. Er ons op wijzen dat één Belg op zeven onder de armoedegrens leeft, dat terwijl u amper een paar weken geleden geen kik gaf toen uw dotatie met een flink pak duizenden euros aan de levensstandaard werd aangepast. Foei, Sire, foei ja. Ik ben beschaamd in uw plaats.

     

    Titipoes

    Reageer (6)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hersenpinsels in moelijke uren
    Wellustelingen....

    episode...

    55...


    De dagboeken van Gerda! Merde!Merde!Merde!

     

    Ze waren er, ik wist het. Enkele jaren geleden, toen ze weet had van mijn verhouding, was zij er ijverig aan begonnen. In ongebruikte schriftjes van Francis, de tijd van zijn basisschool. Gerda hield alles van haar zoon bij. Zorgvuldig in kartonnen dozen en gedateerd. Onbenullige dingen als vergeelde herinneringen aan hem.

     

    Enkele keren had ik haar in de keuken naarstig zien pennen, jachtig het schriftje dichtklappend of wegbrengend, zo gauw ik naderbij kwam. Een paar keer had ik haar zelfs verrast bij haar vlijtig gedoe. Toen ik, toch even over haar schouder gluurde en een hulde bracht aan haar kalligrafie, was ze kregelig uit haar krammen geschoten:

    ‘Welja, ik houd dagboeken bij. En dan? Heeft meneer daar problemen mee? Iedereen doet wat hij graag doet. De ene gebruikt zijn lijf en de andere zijn pen!’

     

    Dus de vermeende aanrijding had zij hoogstwaarschijnlijk ook  in geuren en kleuren opgetekend. Verkeerd opgeschroefd. In dat venijnig, katholiek taaltje van haar. Ze zal zich beslist beschreven hebben als bebloed in de greppel liggend, huisdokter erbij en een week bed houden.

    Ik wist waartoe zij in staat was… was geweest. Aangenomen dat ze in haar schriften eerlijk en zonder enige overdrijving had weergegeven wat er die avond gebeurd was, dan zou ik er nog bekakt vanaf komen. Die Vloesberghe zou me geenszins het vermoeden van twijfel gunnen. Het werd haar  woord tegen het mijne. En vooral haar opgetekend relaas.

    Francis, ik moet straks Francis bellen. Alleen zijn stem horen, dat was voldoende.

     

    Niet doen, vriend, niet doen. In het beste geval slaapt hij nu en in het slechtste geval is het wapengekletter in Keerbergen. Als zij verneemt dat jij aan de telefoon bent, is het Rozenoorlog. Temporiseren, vriend, de gemoederen bedaren. Jaag haar niet op stang, ze weet te veel. Denk aan de dagboeken, gesteld dat die nog niet gevonden zijn! Denkduiveltje had gelijk.

     

    Nu zat ik op de wc-pot te trillen. Kotsziek. Wat als zij haar dreiging uitvoerde en de politie inlichtte over de schriftjes? Vloesberghe zou de ganse inboedel uitkammen. Hij zou ze vinden! En ik zou hangen. Zeker en vast voor de raadkamer moeten verschijnen en op z’n minst een maand voorarrest doen, zoniet langer, tot de zaak opgelost was.

     

    Ik moet een advocaat hebben, misschien morgen al, indien de dagboeken vannacht gevonden worden. Een pleiter à la Vermassen of genre Van Eeckhoudt.

    Het was drie uur in de ochtend toen ik ging douchen. Daarna belde ik Marianne. Ze nam onmiddellijk op:

    ‘Je kan zeker ook niet slapen, venteke?

    Ik vertelde haar van de dagboeken, mijn angsten voor Pats verklaringen. Het bracht haar van de wijs. Ze kon niet meteen gevat reageren. Wie wel, als je zo-even verneemt dat je minnaar, uit liefde voor jou, tot zo’n daden in staat zou zijn? Ze stamelde hakkelend:

    ‘Max, het is toch niet omdat het in dat boekje zou staan…allez, dat kan toch van a tot z verzonnen zijn. Gerda haatte je nog meer dan jij haar. Vrouwen zijn dan tot waanzinnige dingen in staat. De politie weet dat. Die is ook niet van gisteren!’

    ‘Het kan een bewijsstuk vormen, zolang de zaak niet is opgelost en wie weet wanneer! Marianne, ik kan gearresteerd worden! Lieveke, hou daar rekening mee. Ik ken iets van wetgeving en deze zaak stinkt langs alle kanten. Marianne, godverdomme, Mariane, de revolver! Ook dat nog!’

    ‘Welke revolver, Max? Je hebt toch geen wapens in huis!’ riep ze hoog verschrikt uit.

     

    ‘De revolver van mijn vader. In zijn gereedschapskist in één van de kelders. Die revolver moet daar nog in liggen samen met de kogels. Ik ben er zeker van. Ik kon het niet over mijn hart krijgen ervan te scheiden. Dus heb ik…’

    ‘Van die revolver?’

    ‘Maar neen, lieveke, van die kist, de gereedschapskist.van mijn vader.Het huis werd volledig leeggemaakt door een opkoper. Maar de foto’s en nog wat andere dingen heb ik behouden als herinnering. Zeker die kist. Het is een museumstuk voor mij. Vader heeft die kist zelf gemaakt en ik mocht helpen. Die zit volgepropt met ouwe troep, nagels, verfborstels, tuingerief, een kleine handzaag en allerhande ander alaam..De revolver ligt onderin.

    Vader was ontroerd toen ik hem vertelde dat ik zijn gereedschap had meegenomen. Alles schiet me nu te binnen. Er zitten zeker en vast ook oude hamers in de kist en Gerda is met een zwaar voorwerp….Ze vinden dat, Marianne, ze vinden alles!’

    ‘Venteke, stop! Ten eerste, Gerda is niet neergeschoten, dus die revolver speelt geen rol. Ten tweede, hoelang is het geleden dat jij die kist hebt opengemaakt. Vijf, zes, zeven jaar? Ja! Die speurders zien dat meteen. Enfin, Max, jij als journalist, zo’n klinkklare  onzin. Jij kruipt nu onder de wol. Je hebt nog enkele moeilijke uren. Geloof me, morgen zie je alles vanuit een duidelijker perspectief.  Slaap nu, maatje van mij.’

     


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    19-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dagboeken!!!

    Wellustelingen....

    episode...

    54...

    Ik nam een hotelkamer in de buurt van de basiliek. Thuis? Was er nog een thuis? Verdomme nee! Nee! Dat woord “thuis” kwam me opeens zo dwaas voor. Mijn villaatje was nimmer een thuis geweest. Mijn enige ware thuis was bij Marianne. Bij haar. In haar. Overal en altijd met haar.

    Voor ik naar mijn kamer liftte, dronk ik een dubbele cognac aan de bar.  Nog steeds wou het er bij mij niet in dat Gerda dood was. Vermoord! Waarom? Door wie?

     

    Die twee priemende vragen kwamen steeds bonkend terug. Waarom waren Francis en ik reeds zo doortastend aan de tand gevoeld? Misschien was dit de normale gang van zaken? Wat dacht, wat vermoedde die inspecteur? Dat ik schuldig was of nog erger: mijn zoon?! Te absurd om maar één ogenblik serieus  te nemen.

     

    Ze hadden  Madeleine en Adrienne ook al ondervraagd. Adrienne, de flamboyante kroniek van de parochie en trouwste hartsvriendin van Gerda!  Als die babbelmolen tegenover de politie herhaalde wat Gerda, in huilerige buien, de voorbije jaren allemaal over mij uitgekraamd had!

    Mijn onbeschaamde goddeloosheid, mijn hemelschreeuwend overspel, onze haatspuwende ruzies, misschien de vermeende aanrijding en wat nog allemaal meer! Goeie genade, ik mocht er niet aan denken! Adrienne zou het met bravoure en plezier driedubbel uitwrijven en er, samen met Madeleine en dat handvol versufte bidsters, de gewenste glans op poetsen.

     

    En Serge, die lijkbidder! Zijn ondervraging?

    Op zich niet zo erg, tenware…Nee, hij zou dat verzonnen (of echt verhaal?) over Marianne niet oprakelen. Gebonden door het biechtgeheim. Maar moest die verdomde klootzak het wèl doen, al was het maar om mij in de problemen te brengen, ik zou hem eigenhandig villen.

     

    Nee, vriend, dat doet die priester nooit. Daarvoor is hij te intelligent, daar was denkduiveltje weer met zijn boerenlogica. De reden? De aanleiding is er niet meer. Die ligt nu in het mortuarium. Morgen of overmorgen reeds ingevroren.

    Gerda, Gerda !Hoe dom, beklagenswaardig, naïef en hatelijk ik je ook vond, wat is er toch met jou gebeurd? Ze hebben je de schedel ingeslagen? En waarom? Voor wat? Voor wie?

     

    Ik ging op het bed liggen. Verborg het hoofd in de handen. Als schaamde ik me diep om de man, die nu sarrend te voorschijn kwam. Ik hoefde me niet beter voor te doen dan ik was, hypocriet!

    De meppen die we elkaar hadden toegediend! Weken geleden, in een ijle flits weliswaar, mijn manoeuvre om haar de weg af te rijden! Was dat geen moordpoging met voorbedachte rade geweest? Moest Vloesberghe dit te weten komen, dan lag ik er. Dan werd ik zonder pardon meteen opgesloten.

     

    Ja, vriend, bromde denkduiveltje verpletterend, je zit in lelijke papieren. Hoe siste Kermit dat ook weer: als er met ma iets gebeurt, zal ik zorgen dat haar dagboeken in de juiste handen komen. Gerda heeft bljkbaar alles genoteerd over mijn fameuze ijle flits, dus…voorzien is de boodschap en serieus opletten de daad. Als er nog tijd overblijft!

    Ik moest een noodlottige aanval van kolieken onderdrukken. Rende naar de badkamer. Zat in dor gekreun te hijgen en te drukken. De grote pijn bleef weg. Maar ik bleef zitten, klein-verslagen op de pot. Zwetend en beroerd. Leeg opgesloten in mezelf.

    De dagboeken van Gerda! Merde!Merde!Merde!

    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    18-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zalfpot
    Wellustelingen....

    episode...

    53...


    Marianne! Ik moest naar haar toe. Ik had haar meer dan ooit nodig. Op het ogenblik dat de motor van mijn Audi aansloeg, zong mijn mobieltje:

    ‘Bieke, eindelijk…

    “Tempore lenitum est vulnus meum. Max, de tijd heeft mijn wonden geheeld…Vriend, mijn arme vriend, dit is verschikkelijk.’

    Serge, of all people!  Ik wou mijn lief en kreeg een pastoor!

    Zijn slome, zo zalvende stem lispelde voort:

    ‘Oswald, de wijkagent, is bij mij geweest. Adrienne en ik waren aan het bidden voor het zielenheil van je vrouw. Die door en door brave, godvruchtige Gerda, en jij, mijn vriend, wat jij nu toch  moet meemaken! Ik kom meteen naar jou toe.’

    ‘Blijf weg. Ik wil niemand zien’, blafte ik terug.

    ‘Max, ik ben er voor jou. Gerda zou het gewild hebben. Je hebt alle steun nodig. Neen, niet als priester, dat weet ik. Ik kom als vriend mijn wanhopige broeder helpen. Ik kàn je helpen, Max. Leun op mijn sterkte. Ik ben er meer dan ooit voor jou. Salus ubi multa consilia. Ja, men gaat veilig als men steunt op veler raad.’

    ‘Serge, laat mij godverdomme met rust. Blijf in je kot. Ik ben kapot en ik moet dringend weg.’

    ‘ O, tempora, o mores! O tijden, o zeden! Het gaat niet goed met jou, Max, in hemelsnaam, man, weiger toch geen hulp. Zeker de mijne niet. Heb je al enig nieuws van de politie? Is er een inbraak geweest en Gerda… wat hebben ze met haar…’

     

    Ik schakelde mijn mobieltje uit en riep onmiddellijk Marianne op.

    ‘Max, venteke, hoe…’

    ‘Lieveke, ze hebben haar vermoord. Ze is dood,’ steunde ik schor. ‘Verschrikkelijk, Marianne! Onderaan de trap lag ze…Neen, ik heb alleen haar voet gezien. Francis heeft haar gevonden. Hij is er erg aan toe.’

    ‘Wie, Max, wie?’

    ‘Ik...niemand weet het. Ze onderzoeken thuis alles. Van kelder tot zolder. Ze zijn  nog bezig… ik heb de inspecteur ook maar over ons verteld. Schrik dus niet als ze morgenvroeg bij jou aanbellen. Francis en ik moeten in de voormiddag terug naar Wemmel voor verdere ondervraging.’

     

    Marianne reageerde niet.

    Ook haar wereld stortte in. Pijn en onzetting. Het niet begrijpen en niet kunnen aanvaarden verlamden ons. Ik voelde het vooral in haar  ontdaan stilzwijgen. Ik begreep dat schuldgevoel. Vooral ten overstaan van mijn zoon. Een wassende realiteit was  het voor ons alletwee.

     ‘Bieke, ik weet niet waarheen. Ik mag voorlopig niet in mijn huis. Ik wil daar trouwens niet meer blijven. Kan ik naar jou toe? Eén enkele nacht maar. Ik wil bij jou zijn, Marianne. Ik heb je nodig. Alsjeblief!’

    ‘Venteke,  mijn maatje toch. Ik heb ook zo’n behoefte aan jou.  Maar nu bij mij komen? Dat is niet verstandig. Je zoon, Max, wat indien hij het verneemt? Zijn moeder pas…dood en jij nu al naar mij! Ik vind dat niet kunnen, lieverd. Weinig respectvol tegenover Francis. Akkoord?’

    ‘Marianne, laat me niet in steek. Alsjeblief.’

    ‘Lieverd, ik laat je niet in steek. Wees toch  redelijk, Max. Het enige wat je nu nodig hebt, is rust en nog eens rust. Morgen heb je een bijzonder zware dag voor de boeg.’

     ‘Ik ga niet naar de Queen Anne. De flikken zullen daar ook iedereen ondervragen. En daarbij…de redactie is er vlak tegenover. De moord staat morgenvroeg in alle bladen…De collega’s, de vrienden..Nee, Marianne, ik kan niet terug.”

    ‘Luister, schat. Zelfs indien dat politiegedoe nog een poos doorgaat, is er geen probleem. Na Gerda’s begrafenis trek je onmiddellijk bij mij in.Voorgoed, baby, voor altijd. A deal?’

    ‘In orde ‘, zuchtte ik gelaten.




    Wordt vervolgd

     



    Reageer (0)

    17-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kikker in de tuin
    Wellustelingen....

    episode...

    52...


    Bij mijn huis stonden nog verschillende auto’s, ook de lichte vrachtwagen van de labodiensten. Zou het moordwapen al gevonden zijn? Waren er sporen , belangrijke sporen? Bij elke inbraak vindt men toch iets tastbaars?

    Voor mijn part mochten ze gerust de hele nacht doorwerken. Ik mocht niet binnen, maar wou ook niet binnen.

     

    In de laan stond de Honda van Pat. Ik zag haar bij Francis in de wagen. Het raampje open. Lichtje binnenin brandde. Er werd, zo te zien en te horen, nogal gediscussieerd. Ze bemerkten mij niet. Maar ik hoorde  haar stem schetteren:

     ‘Je bent niet goed wijs zeker. Als ik neen zeg, is het neen  en daarmee amen en uit. Je ma draait zich om in haar… zak. Een soort zak, ja,  Adrienne heeft haar zien buitendragen. Eerst vermoord en dan uit je eigen huis gedragen worden in een zak! Adrienne zal het niet verder vertellen. Maar stel, dat iemand die ons kent, dat gezien heeft al is het donker. Reeds drie uur zit ik bij de buren op jou te wachten. Plezant is anders. Al mijn afspraken, ook voor volgende week, alles afgezegd. Heb je er al aan gedacht wat je gaat vertellen op kantoor en aan je zakenrelaties? Wanneer kunnen we die begrafenis arrangeren? Ook dat valt op mijn nek.’

     ‘…als Gerda’s stoffelijke resten worden vrijgegeven. Niet eerder. Gaat het, jongen?’

     

    Ik negeerde mijn schoondochter. Francis kwam uit de auto. Hij zag er beroerd uit. Leek op enkele uren tijd tien jaar ouder.Hij legde de armen op het dak van de wagen. Huilde en kreunde. Voorzichtig nam ik zijn bril weg,  droogde zijn gezicht met mijn zakdoek en veegde zijn neus schoon.

    Mijn zoon leed en ik met hem, door hem. Het deed me goed thans voor hem te kunnen zorgen. Gerda, de politie, iedereen zelfs Marianne, alles moest wijken. Mijn jongen had mij nodig.

     

    Hij draaide zich om en liet zijn groot lichaam onbewust langs het koetswerk glijden. Ging op de kiezelstenen zitten. Ik nam plaats naast hem. Zijn handen waren ijskoud. Ik wreef ze warm. Bracht zijn bloedcirculatie op gang. Hij liet begaan. Net zoals vijfendertig jaar geleden. In de tuin van dit huis. Zijn handjes verkleumd door de sneeuw. Hij snikte gesmoord:

     

    ‘Pa, ik zie ma overal en altijd liggen. Ik kan haar beeld niet verdringen, pa. Daar onderaan de trap. Ik kon haar niet helpen. Ik kon niet bewegen, pa. Ik heb niets kunnen doen. Ik stond daar maar. De politie, die man, die wou alles weten. Maar ik wist niks, pa. Niets meer.’

    ‘Rustig, jongen, rustig. Pa is bij jou, rustig’.

    ‘Het schijnt dat ik de dokter heb gebeld. Ook dat weet ik niet meer. Plots waren die agenten er. Dat kan ik mij herinneren. En koffie in de keuken. Daarna heb ik ma niet meer gezien. Ze namen me mee… En jij, pa, heb jij haar nog gezien?’

    Zijn stem klonk zo wanhopig.

    ‘Nee, jongen, ik ook niet, je pa ook niet’, fluisterde ik.

     

    Had ik Gerda maar gevonden! Mijn namiddag met Marianne, mijn wild gestoei moest mijn zoon duur betalen. Zijn moeder dood aantreffen is verschrikkelijk. Zijn moeder vermoord, met bloedende schedel, da’s een trauma voor heel het  leven. Nooit meer goed te maken en zeker niet door mij.

    Het portier van de wagen  werd geopend. Haastige stappen op krassend kiezel.

    ‘Zeg, duurt het hier nog lang? Ik wil naar huis. ’t Is koud. Ik moet dringend naar toilet en mag niet binnen. Heb je dat al ooit geweten, ons huis en ik kan daar niet naar de wc! Francis, wat zijn dat voor toeren? Sta op, zeg ik! Op die vuile stenen met je nieuwste Boss-kostuum. Weeral droogkuis! Wat ik met die familie beleef, het heeft geen naam!’

    Ik hielp mijn zoon overeind. Wreef in het donker over zijn rug en zitvlak. Kermit was in alle staten en mijn zoon een wrak. Dat die sukkel opgescheept zat met zo’n  rotwijf!

    ‘Pa, blijft bij ons logeren, vannacht toch. Morgen zien we wel verder. En jij, Pat, als je moet plassen vooraleer we doorgaan, in de tuin. En bespaar ons verder je commentaar. Begrepen!’

     

    Dat is gesproken! Hij komt er door, je zoon, maar nog altijd veel te braaf. Benieuwd hoe het spook van de opera hierop zal reageren, lispelde denkduiveltje.

    Pat sprong tussen ons beiden. Haar handen tegen de buik van Francis.

    ‘Ah, neen. Ik onder één dak met die…met die daar! Geen sprake van! Wil jij bij hem blijven, doe wat je niet laten kan, maar niet in mijn huis. Niet in mijn kamers en niet aan mijn tafel! Nu niet, nooit niet. Begrepen! Dat hij gaat waar hij zijn geld deponneert. Ons geld. Dat zij hem binnenpakt. Ik ben weg, ik blijf hier geen minuut langer. Wat is het? Mee met mij of met hem?’

     Mijn handen jeukten om Pat een pandoering van jewelste te geven. Francis hoefde niet te beslissen. Ik hakte de knoop  door:

    ‘Ga naar huis, jongen. Maak je geen zorgen om mij. Ik zie je morgenvroeg wel.”

    Hij aarzelde.

    ‘ Zeg, is’t nog voor vandaag of wat?’

    De snauwende stem van Pat  bracht mijn zoon in een ongekende staat van vertwijfeling en verlegenheid. Besefte dat kreng wel hoe haar man, hoe mijn zoon, eraan toe was?

    ‘Ga door, baas, maak het niet erger. Ik red me wel. Rij voorzichtig! Beloofd?’

     

    Ik huiverde bij de gedachte dat hij juist deze nacht met zo’n serpent moest doorbrengen. Nog jaren met haar moest verder leven. Wat een calvarieberg!

    Zevenendertig jaar had mijn miserabel huwelijksleven geduurd en het eindigde nu op een wijze, die elke verbeelding tart. Mensonterend.  Gruwelijk. Weerzinwekkend! De schoften! Zelfs Gerda verdiende dat niet. Niemand trouwens.

    En weten dat mijn zoon dit beeld voor altijd meedraagt, wellicht nooit zal vergeten! En ik evenmin: de hartverscheurende, klagende pijn in zijn ogen, daareven bij de wagen.

     

    Ik speelde met de gedachte hem over een kwartiertje toch nog eens te bellen, zijn fysieke ontreddering, gekoppeld aan het gemekker van dat  oliedom, arrogant en irritant wijf, verontrustte mij. Jawel, vriend, hij is in hetzelfde bedje ziek als jij, toen. Op een andere manier, maar ’t komt op ‘t zelfde neer, liet denkduiveltje opmerken. Heeft hij geen ballen, we zullen er hem een paar aannaaien! Mijn specialiteit. Remember? Wat Francis nodig heeft, is een tweede Marianne en die ligt niet voor het rapen, nietwaar?

    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    16-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ondervraging


    Wellustelingen....

    episode...

    51...


    Ik stond tegenover de inspecteur van de recherche. Hij stelde zich voor als Vloesberghe. Een gezapige vijftiger; klassieke outfit, fijn metalen brilletje en eerder aangename stem.

    ‘Zo, meneer Cijnens, gaat u zitten. Zal ik koffie laten brengen?’

    ‘Neen. Wat wil u precies weten?’ vroeg ik, me kil voelend als een zombie.

    ‘U weet dat uw echtgenote overleden is in verdachte omstandigheden. Ik heb hier…’

     

    Hij bladerde door wat papieren, vervolgde zonder op te kijken:

    ‘Vermoedelijk overleden tussen zeven en elf uur vanmorgen. Het onderzoek is nog volop bezig. De eerste gegevens wijzen in de richting van een zware schedelfractuur door een slag met een zwaar, stomp voorwerp’.

    Ik onderdrukte een huivering. Vloesberghe merkte het. Fronste lichtjes de wenkbrauwen en vroeg losjes:

    ‘U was vannacht niet thuis, meneer?’

    Ik beet terug, stom-hulpeloos als was daar opeens de ijskoude adem van een levenslange veroordeling. Belachelijk. Maar toch een bange vorm van verdediging:

     

    ‘Ik heb Gerda niet omgebracht. Ik ben geen moordenaar. Gisteren werd het te laat en ik was te moe. In zo’n geval verblijf ik soms in  het hotel tegenover de redactie.”

    ‘Naam van het hotel, meneer Cijnens?”

    ‘De Queen Anne. Ik heb me laten inchecken omstreeks middernacht. Vakbondsvergadering en nadien met de mannen nog wat nagepraat en enkele biertjes gedronken in de pizzeria, enfin dat café op de hoek.’

     

    ‘En uw wagen?’

    ‘Mijn wagen? Op de parking achter het hotel. De krant huurt daar parkeerruimte. Mijn wagen staat er altijd. U kunt dat natrekken, hoor!’

    ‘Vanochtend bent u meteen naar kantoor gegaan?’

    ‘Ik denk omstreeks halfnegen. Misschien negen uur. Ik ben vrij laat ontwaakt. De wekelijkse redactievergadering begint om tien uur stipt. Ik heb geen ontbijt genomen in het hotel. Doe ik nooit. Iedereen in het hotel kan dit bevestigen. Vraag het aan Renzo en het kamermeisje, een kleine mollige halfbloed. Renzo is de portier. Renzo kan u precies vertellen hoe laat het was.  Zoiets noteren ze toch? Ik onderteken alleen  een formulier en ze sturen de rekeningen door naar de krant, einde maand.’

     ‘Goed, meneer Cijnens, goed. Dat gebeurt. U bent dinsdagmorgen alleen naar uw kantoor gereden? ‘

    ‘Ik rijd ’s morgens altijd alleen van huis weg! Ik zou niet weten wie ik…

     

    Bon, open en bloot nu…’

    Ik haalde diep adem. Kreeg mijn jagende zenuwen ietwat onder controle en voegde er zo beheerst mogelijk aan toe:

    ‘Meneer Vloesberghe, ik heb met deze hele afschuwelijk zaak niets te maken. U moet uw job doen, weet ik. U moet dus mijn levenswijze, tijdsgebruik en weet ik veel nagaan. Laat me daarom meteen zeggen wat ik te zeggen heb… U komt het vandaag of morgen toch te weten…’

    Vloesberghe bleef me bedaard, bijna goedmoedig-vaderlijk aankijken:

    “Mijn huwelijk is… was allesbehalve schitterend. Mijn relatie met Gerda kan moeilijk normaal genoemd worden. Ik ben atheïst, zij is… was religieus geobsedeerd. Sinds vier jaar heb ik een vaste vriendin. Hier is haar adreskaartje. Ik wou scheiden, Gerda niet. Ruzies waren in ons huis schering en inslag. Al jaren. Lang vòòr ik Marianne ontmoette. Iedereen weet het, mijn zoon, zijn vrouw, Serge Dafflon, haar pastoor en huisvriend. Van Gerda bedoel ik. Zeker niet van mij. Beslist ook enkele van haar kerkvriendinnen zijn op de hoogte. Wat wilt u nog meer weten? Financiële problemen zijn er niet. Ik stort elke maand  zestienhonderd euro op Gerda’s rekening. De algemene vaste kosten, verwarming, verzekeringen, allemaal te mijnen laste. Ze mocht voor mijn part  het huis met alles d’erop en d’eraan behouden. Ik was zelfs bereid een afstandsverklaring af te leggen, een en ander te regelen  bij de notaris. Wat wenst u nog? Namen van collega’s, van die vakbondsverantwoordelijken misschien? U vraagt die aan de personeelsdienst, ik ken die heren niet zo goed. Kom, vraag maar!’

     

    ‘Er is volstrekt geen reden om u op te winden, meneer Cijnens.’

    ‘Dit wil ik eerst en vooral nog kwijt: de voorbije maanden zijn er in onze buurt enkele inbraken geweest. Vermoedelijk een bende. U hebt daar toch weet van, hoop ik? Stel dat die terug zijn? En Gerda heeft hen op heterdaad betrapt? Is er veel gestolen in mijn huis? Zijn er sporen van  inbraak?’

     

    ‘Dat moeten we allemaal uitmaken. Wees gerust, we houden u op de hoogte. In de loop van morgenvoormiddag ontvang ik alle uitgebreide verslagen en nemen wij contact met de onderzoeksrechter. We zien dan wel. Ik verwacht u morgenvoormiddag hier terug, halftwaalf. Een agent brengt u thans weg. U weet dat u de woning niet mag betreden. Hoogstwaarschijnlijk kunnen wij morgen hiervoor fiat geven. Tot dan, meneer Cijnens.’

    Vloesberghe stond op. De zakelijk, maar innemende voorkomenheid van een heer van stand. Zijn handdruk voelde echt troostend aan of stelde ik me dat voor?


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    15-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het onderzoek start
    Wellustelingen....

    episode...

    50...


    Het Onderzoek

     

     

    Beste lezer, begrijp dan ook mijn verslagenheid, geloof me, zelfs mijn ongeveinsde schokkende ontzetting toen ik, uitgerekend op de eerste verjaardag van Walters overlijden, door de politie werd gebeld en wat later vernam dat Gerda thuis was vermoord.

    Ik was er kapot van. Over moorden lees je in de krant, op tv vallen de lijken haast iedere avond bij bosjes. Maar als je er persoonlijk wordt mee geconfronteerd, word je meer dan behoorlijk dooreengeschud.

    De aanblik van dat politiegedoe bij mijn huis. Al die zwijgende drukte van naarstige mensen in uniform of in burger. De witte labowerkers, de zachte nerveuze gesprekken, mijn ogen, die hulpeloos Francis zochten (niet wetend dat de lokale politie hem reeds voor ondervraging naar het comissariaat had afgevoerd), mijn opvang door die sociale assistent. Zijn voorzichtige en toch keiharde mededeling over Gerda…

     

    Weet u hoe dat aanvoelt? Als een figurant in een crimi. Alles om me heen was fictie. Onwezenlijk. Wel feilloos geënsceneerd. Maar niettemin goedkope fake tot en met.

    Je vergist je, vriend, grimde denkduiveltje boosaardig. Het is allemaal cool-realisme en jij bent het centrale punt. Het gaat ècht om jou. Om Gerda’s dood. Ze willen nu van jou horen wat jij ermee te maken hebt. O, o stil, je hebt er natuurlijk niks mee te zien. Maar ik denk dat ze jou verdachte numer één vinden. Je weet toch dat 85 percent van de  moorden gebeuren door familie of vrienden of door daders, die rechtstreeks contact hebben met de omgeving van het slachtoffer! Je zoon zit in hetzelfde schuitje, vergeet het niet. Hij heeft haar ontdekt!

     

    Ik kreeg het heel benauwd. Keek zoekend rond. De slachtofferhulpman, die moet ik hebben. Waar hangt die uit ? Ik heb hem nodig. Al die vraagtekens. Een agent kwam naar mij toe:

    ‘Meneer Cijnens, wil me alstubieft volgen? Een inspecteur van de federale recherche zal u in onze burelen ondervragen. Dat is de normale procedure, hoor. Ik breng u wel terug.’

    Ik volgde hem. Voelde me nog steeds in bevreemdende trance. Trachtte me kloek, zelfs een beetje hautain-onverschillig te houden. Het lukte niet.

    We reden weg. Een paar villa’s verder merkte ik Adrienne op. Gerda’s clubgenote, vriendin en notoire kletskous, omringd, in haar verwilderde tuin, door een handvol vrouwen. Stil, nieuwsgierig. Hand voor de mond.

     

    Verdomme, Gerda vermoord!  Ik kon me er niets bij voorstellen. Dit was te absurd. Neergestoken? Gewurgd? Vergiftigd. Toch niet neergeschoten?

    Twee maanden eerder waren er inbraken geweest in de omgeving. Bij de Dufours en mevrouw De Pril. Bejaarde mensen. Geen geweldpleging toen. Nu wel. Moord zelfs.

    Waarom was Gerda zo stom geweest om naar beneden te gaan? Ze had telefoon in haar kapel. Eén toets indrukken en ze had Francis  gealarmeerd. Maar  ja, die zou   haar mischien  niet geloofd  hebben. Hij zou haar gesust hebben. Francis, altijd rationeel nooit emotioneel. Ze kon toch… het alarm!

    Iemand moet toch het alarm gehoord hebben? Een mens betaalt zich blauw aan zo’n ding en dan! Neen, het alarm was niet ingesteld. Dat was mijn werk, elke avond. En ja, ook ik had het de laatste weken diverse keren vergeten. Gerda onthield trouwens geen codes Zij had ze nochtans meteen bij de hand, op de bodem van het handschonenvakje in de hal of op de onderzijde van de waterverwarmer, in onuitwisbare stift.

     

    Zou ze zwaar mishandeld zijn? Verkracht en voor dood achtergelaten? Leegbloedend? Ik moet die man straks vertellen van de inbraken. Niet vergeten, Max, absoluut niet vergeten. Die bende was terug en natuurlijk had Gerda zich verzet. Gerda vreesde niets en niemand, behalve haar god. Propere god! Zie je nu, onnozel schaap, hoe goed hij je beschermd heeft. Je mag hem proficiat wensen!  Je bent dood, vermoord!

    De vragen werden in mijn hoofd afgevuurd aan een tempo dat niet bij te houden was  De agent-chauffeur gaf steeds hetzelfde antwoord:

    ‘Het onderzoek is pas gestart, meneer. De wetsdokter en het laboteam zijn nog bezig.’

    Waarom was ik ’s avonds niet direct naar huis gegaan, vroeg ik me verder af. Waarom blijven praten met de gasten van de vakbond? Om de gemoederen van die mannen te bedaren? Er gingen toch koppen vallen. In mijn huis hoefden verdomme geen koppen meer te vallen. Dààr lag een lijk. Gerda!

     

    Marianne, ik moet Marianne bellen! Mijn gsm, waar is mijn gsm? Vergeten in de kamer. Shit, shit.

    Moderato, vriend, moderato, kalmeerde denkduiveltje. Je mobieltje ligt veilig in je wagen. Je mag haar trouwens niet bellen. Procedure. Geen contacten. Wat zou je haar vertellen? Dat je in een auto zit en nog niks weet?

    Eerst horen wat die man van de recherche te vertellen en te vragen heeft. Als je straks thuis bent, kan je Marianne…Neen, dat gaat niet.  Die flikken zitten beslist nog uren in je kot bezig. Die geven het huis niet meteen vrij. Naar Keerbergen? Bij Kermit de Kikker? Ze zal je met plezier zien komen!

    Denkduiveltje had opnieuw gelijk.

     

    Straks bel ik Marianne. Ik heb haar nodig. Bij haar kan ik tot rust komen Rust! Nooit vermoed dat dit woord voor mij zo belangrijk-kostbaar zou zijn. Rust!  Zal ik je ondertussen wat bezighouden, vroeg denkduiveltje? Akkoord, het is een grote rotzooi en de volgende weken zal het voor jou niet van de poes zijn. Maar…je bent er vanaf! Ervan verlost! Oké, het is smerig van mij en het is  niet bepaald passend het te zeggen. Maar weg is weg en opgeruimd staat netjes! De weg is vrij. Had je vorige week niet gedacht, hé, toen je haar naar de keel wou vliegen? Had ik of wie ook je toen verteld dat ze dood zou zijn, je had niet alleen jezelf op champagne getrakteerd, een tournée générale zat erin. Neen, je moet  kalm blijven. Je zal al je verstand en energie nog bikkelhard nodig hebben. Maar aan één woord denken: VRIJ! Die mannen in ’t blauw  lossen het allemaal op. Geloof me, die van de gerechtelijke zijn geen uilen. De onderzoekrechters van Brussel, die hebben al andere waters doorzwommen dan jouw vijvertje. Een paar weken geleden heb je er een artikel aan gewijd. Over die gangster, die bullebak, en zijn brigade vetbetaalde advocaten. Ze hebben meer dan bakzeil gehaald bij die doortastende onderzoeksrechter. Voilà, je bent er.

     

    Wordt vervolgd



    Reageer (0)

    14-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boterbriefjes..


    Wellustelingen....

    episode...

    49...


    Kort daarop overleed haar vader.

    Zonder harteloos te lijken, schrijf ik toch dat het een goede oplossing was voor hem en vooral voor Marianne.

    Walter had naar het einde toe palliatieve zorg nodig. Marianne had onbetaald verlof opgenomen. Zij was de uitputting nabij. Het enige wat ik kon doen, was financieel bijspringen en toeschouwer blijven op afstand. Ze liet Walter cremeren.

    Het werd een sobere, stille plechtigheid, opnieuw zonder mij. Zoals zij het wenste.

    De drukte na het overlijden van Walter luwde . Doch de daaropvolgende weken verliep ons enig contact meestal s‘avonds. Over de telefoon.Ik had er alle begrip voor. Wou haar helpen, maar mocht niet.

     

    Alleen Jenneke mocht een en ander voor haar doen. Soms ook haar buren. Alleen mensen, die Walter hadden meegemaakt. Mensen met wie ze herinneringen deelde. Mensen die geen vragen stelden. Mensen die precies wisten wat uit Walters leven ingepakt moest worden om te bewaren. Mensen die zonder veel vragen wegbrachten wat plots overbodig geworden was.

     

    Marianne  bleef het moeilijk hebben.

    Constant vermoeid. Haar bioritme totaal ontspoord. Afkicken van de jarenlange zorgen. Niemand meer in huis. Een huis nu plots meer dan veel te groot voor haar alleen. Het zou logisch geweest zijn, had zij haar woning nu voor mij opengesteld.

     

    Af en toe een bezoek, zo hoopte ik. Een enkel keertje blijven overnachten, samen kokkerellen en tuinieren. Langzaam bouwen aan onze droom. Wennen aan een leven samen. Een huwelijksleven liefst. Ze wou niet. Haar man, haar minnaar bij haar thuis, mocht voorlopig nog niet.

    Ik begreep haar tegenstrijdigheid niet. Niemand, zelfs Gerda noch Francis, kon ons de weg versperren. Marianne was eindelijk vrij en ik meer dan beschikbaar.  Slechts één jaar vroeg ze. Voor mij  365 heel lange dagen.

    ‘Een jaar en dan alles, Max, alles.’

    ‘Ook een huwelijk?’ vroeg ik.

    ‘Ja, ook dat, Max, doch zolang Gerda er is..’

    Ik drong niet verder aan. Ik kreeg meer en meer de overtuiging dat het uiteindelijk wel goed zou komen. Onze wekelijkse lange namiddagen bleven intact. Ik grinnikte tegen mijn spiegelbeeld, dat ik er nog nooit zo fit en jeugdig had uitgezien. Een waarheid als een koe trouwens.

    Ik kon niet gelukkiger zijn.

     

    Mijn kapitaal had ik nog niet volledig terug van Francis. Nog een viertal maanden schatte hij. Daarover hoefde ik mij geen zorgen  te maken. Mijn enig probleem was en bleef Gerda. De verzuring van mijn leven door die helleveeg, Onmogelijk te beschrijven! Scheiden zou ze nooit, de tang.  Dat stond als een paal boven water.

    Wat dan met Marianne en mij? Gewoon bij haar intrekken? Een nieuw samengesteld gezinnetje vormen, zonder de zekerheden te kunnen  bieden, die ik voor Marianne wou? Voor onze relatie zou het weinig uitmaken. Integendeel! Stel echter dat er mij iets overkwam?  Per slot van rekening, hoe weinig het ook voor ons uitmaakte, het leeftijdsverschil van vijfentwintig jaar bleef een feit. Een samenlevingsconract?  Neen, liever een boterbriefje met alle wettelijke zekerheden vandien en de bekroning van onze liefde eveneens gelegaliseerd.



    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    13-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hitlersnork..tje
    Wellustelingen....

    episode...

    48...


    ‘Wat bedoel je?’

    ‘Prop je glossy vol met schijnsprookjes over de film- en showwereld, Breng gerust tranerige stories over hedendaagse relatieproblemen. Publiceer grietjes met Hitlersnorkutten, maar zwijg over…’

    ‘Hitlersnorkutten? Jongens, Marianne, wat een terminologie!’

    ‘Komt van jou. Synoniem voor mijn bikinilijn, vorige zomer. Zwijg over items, die voor zo’n shitblad te hoog gegrepen zijn.’

    ‘Marianne, verdomme, let op je woorden!’

    ‘Heb ik soms geen gelijk? Jij verdient er lang niet slecht mee. Maar geef verdorie toe, dat ding van jou is niet veel beter dan drek. Wel gepast voor de raszuivere blokker, de randdebiel als lezer. Je weet dat goed genoeg. Daar hangt de spiegel. Durf je, Max,  eerlijk zijn tegenover jezelf en tegenover mij?’


    ‘Breek mijn mond niet open, Marianne.’

    ‘Daar gaan we!Wat bedoel je  nu weer?

    ‘Niks’

    ‘Zie je, te laks! Veel te laks, broekschijter’

    ‘Vroeger, vóór mij, je verleden…’

    ‘Mijn verleden! Jouw obsessie zeker! Hoe vaak moet ik…ziekelijk, dat is het, ziekelijk jaloers. Leeftijdsgebonden zeker? ‘

    ‘Marianne, kalmeer, ik moet je…’

    ‘Je moet  me juist niks, manneke’, kaatste ze bijzonder geërgerd terug. ‘Wat is er mis met mijn verleden? Ik was niet zuster Gerda Dolorosa hoor!  Een geluk voor jou toch? Of had je me liever op een van haar bidstoelen gezien, met een monstrans tussen de benen. Luister, Max, het moet gedaan zijn. Ik ben het meer dan kotsbeu. Er scheelt iets met jou, al maanden. Soms herken ik je werkelijk niet. Ik verlies mijn man, beetje bij beetje. Die andere man in jou, die onstellende jaloersheid, nee, dat  hoef ik niet… Ik maak me zorgen, lieverd. Plotse humeursveranderingen zonder eigenlijke aanleiding. Soms ben je  zo afwezig. Even plots dan weer lief, superlief zelfs. Bij het vrijen heb je al enkele keren problemen gehad. Denk niet dat ik dit een ramp vind, helemaal niet. Stress kan vernietigend werken… En je hebt veel stress, venteke, op de redactie en vooral thuis en met je zoon, met je ouders misschien ook. Ik zit daar voor een flink stuk tussen. Denk je niet dat je… dat we…aan een …enfin, dat wij samen met een of andere geneesheer-specialist moeten praten?’

     ‘Zoetje, toch, wat jij nu denkt!’

     

    Ik nam haar in mijn armen, een hoopje ellende. Haar tenger lijfje schokte:

    ‘Ik kan het niet meer aan, lieverd, al die de toestanden. Je vrouw, je zoon,  thuis… En dan raak ik mijn liefste vriend, mijn maatje, misschien ook nog kwijt.’

     

    En zeggen dat ik op het punt had gestaan haar die toestanden van pastoor Serge voor de voeten te werpen. Stel dat het leugens waren? En het waren beslist leugens. Zeker weten. Dit verdiende ze niet.

     

    Ik keek naar mijn maatje, naar het lief puinhoopje in mijn armen.

    Ik kuste zachtjes haar wangen droog. Maakte het weer goed. Nam me heilig voor nooit meer ruzie met haar te maken en me zeker, nooit meer, enig woord te laten ontsnappen over wat me kwaadwillig op de mouw was gespeld.


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    12-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onbegrip alom
    Wellustelingen....

    episode...

    47...


    Nou ja ruzie, eerder een miniruzie, om een artikel dat ik in “Jool’s” had gepubliceerd. Daarin had een van mijn reporters enkele kopstukken van het Vlaams Blok, sorry, nu Vlaams Belang, te lang laten doordrammen over het gevaar van Islamitisch  fundamentalisme en de problematiek met de allochtone bevolking in het Antwerpse.

     

    ‘Marianne, zanik zo niet. Je kan met die gasten over geen ander thema ernstig praten. Ga je de sociale of econmische toer op, dan beginnen ze met hun traditioneel gebleir over de geldstroom naar Wallonië. Het is een zweeppartij en het blijft er een. Is het mijn schuld dat één op drie Antwerpenaren in het stemhokje zo debiel is? En vergeet niet dat die partij erkend is, dus hebben ze recht van spreken. Bovendien, hoe je het draait of keert, ze kaarten serieuze maatschappelijke problemen aan’, reageerde ik snibbig.

     

    ‘…en geven de verkeerde oplossingen. Zo is het gemakkelijk aan politiek doen! Aankaarten, roepen en tieren en als ze van  hout geen pijlen meer weten te maken, de rangen sluiten en samen de Kamer uit. Wij maar belastingsgeld afdragen voor zo’n vijgen! Verantwoordelijkheid dragen ze niet. Willen ze in se wellicht niet. Maar incasseren, geen probleem! Eigen zak eerst. Geldt voor tachtig percent van alle Kamershoppers trouwens!’

    ‘Waarover moet de pers dan met hen praten? Over de sterilisatieprocedure voor zwerfkatten in Vlaanderen?’ reageerde ik snibbig.

     

    ‘Max, dat soort van pluchezitters, die arrivisten ondermijnen onze instellingen.Weet je wat het grote gevaar is in onze grootsteden? De blanke onderbuik van de maatschappij en die  wordt met de dag logger,  en dommer…’

     

    ‘Liefje, de situatie in Antwerpen is desastreus, explosief zelfs. De eerste generatie gastarbeiders durfde geen kik geven. Niemand bekommerde zich om hen. Alleen werken telde.  Wij hadden daar trouwens geen ervaring mee. Ons “roemrijk” koloniaal verleden zat anders ineen. De jongeren spreken nu wel onze taal. Ze zien al de mogelijkheden van onze jeugd, alles wat voor hen niet toegankelijk is, onmogelijk zelfs. Nogal wiedes dat die generatie haatdragend is. Voeg daarbij hun willekeurig geïnterpreteerde islam, die bij elke hetze gebruikt wordt. Denk je echt dat alle problemen aan de mediaklok worden gehangen? De politie en ‘t Schoon Verdiep laten het achterste van hun tong niet zien. Gentlemen’s agreements tussen politiek en pers zijn geen fictie maar keiharde feiten. Stel je voor dat een van de federale vogels de bevolking nog zo’n 35 jaar geduld vraagt? Wat we op z’n minst nodig hebben om een en ander in evenwicht te brengen. België staat dan op z’n kop! Kindje toch, godsdiensten blijven dé ellende van de wereld. Zeg, vanwaar al die interessante uitspraken over de blanke onderbuik en  zwarte salonjonkers! Jij die nooit aan politiek doet?’

     

    Marianne onderbrak me nogal opgewonden:

    ‘Kindje toch, kindje toch. Hou op! Weet je wat vader zei: eens zwart, altijd zwart en …hun zaad blijft eveneens zwart. Trouwens die overlopers bewijzen het. De rechtsrukkers! En jij stuurt daar een broekje van twintig jaar op af. ‘

    ‘De reporter in kwestie heeft jouw leeftijd, Marianne, en is bovendien vrij ervaren in die materie!”

    ‘Ervaren? Heb je dat artikel wel behoorlijk gelezen? Nu we degelijke, gedreven journalisten hard nodig hebben, zit zelfs een Walter Zinsen thuis, zijn memoires aan het herkauwen. Wie weet.’

     

    ‘Ik heb een veel beter idee. Marianne Dries politiek verslaggeefster van “Jool’s”. Met je historische  background,  je vlotte snedige taal, want je allez is allang temps passé en vooral je look! Marianne, wat een materiaal, zeg!’

    Marianne bleef kalm en ging rustig verder:

    ‘Jij bent  te laks, te gemakzuchtig, Max, te veel onderbuikjournalistiek. Als je die shit van jou nog journalistiek kan noemen! Al die truttige BV’tjes en hun truttig gebazel! Hoe minder talent hoe meer gefakte depressies, hoe meer foute vriendjes en hoe meer rotzooi!’

    ‘Die truttige BV’s zijn producten, Marianne. Ze beantwoorden aan een marktvraag. Wat de markt vraagt bieden wij. Doen wij het niet, dan zijn er morgen anderen. Een uitgeverij is geen liefdadigheidsinstelling, da’s keiharde business. Zo’n BV-productje is maar lokaal en tijdelijk. Neem de spots weg en je neemt hun voetstuk weg. Brood en spelen in de antieke tijden zijn heden ten dage hamburgers en Big Brother. Het begon met blonde beenhouwersvrouwen en geflipte idioten, die een taaltje spreken, waar geen zinnig mens aan uit raakt. Maar wat een bereik in Vlaanderen! Schot in de roos! Gat in de markt. Goudmijn voor de reclameontvangsten. Hoe leger de doos, hoe meer ze opbrengt. Het principe is  simpel hoor!’

     ‘Jij spreekt over de kijkzoo, Max,  maar de mondige burgers …’

    ‘Mondige burger?Die bestaat alleen in politieke verkiezingspraatjes. Komt die mondige burger buiten dan is het in de witte marsen of in protest tegen botvinkenvangsten. Samen sterk, mijn oor! Vooral de drang om ergens bij te horen is het, te doen zoals de anderen. Het kijkvee ziet en luistert naar boerende en schetenlatende macho’s, naar  vloekende vrouwen met persweeën  en het pluimvee gaat op stap.

     

    ‘We hadden het over politiek in je blaadje, Max!’

    ‘Politiek? Van hetzelfde laken een broek, Marianne. Kindje, de mensen willen sensatie. Ze willen idioten zien hongeren, mekaar rot verwensen en groggy slaan op afgelegen eilanden. Ze willen volwassenen  zien rondlopen in luiers en met fopspeen in de mond. Ze willen een goedkoop hoertje horen vertellen over de bizarre seksfantasieën van haar klanten advocaten, priesters, bedrijfsleiders en artsen. Ze willen gegeneerd worden door het vertoon van anderen en tevreden gaan slapen omdat zij o, toch zo normaal zijn.’

    ‘Dus, Max, blijf bij wat je doet. Tracht niet te zijn wat je niet kan!'


    Wordt vervolgd









     

    Reageer (0)

    11-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kwestie van interpretatie
    Wellustelingen....

    episode...

    46...


    Het bliksemend vuurwerk spatte vernietigend open, toen zij, onaangemeld en Eefje wegduwend  als een draak van een furie  in mijn bureau verscheen:

    “Nu weet ik wat je zinnens bent. Ons onterven! Alles voor die teef, hé? Stuk ongeluk! Al dat geld, ons geld, ons vermogen nog wel! Maar Francis en ik gaan daar een stokje voor steken. Wij laten dat niet gebeuren. Geen cent, hoor je, geen cent, krijg je. Jij…verseksualiseerde bok…’

    “Seksueel geobsedeerde bok, is correcter, Pat. Je kunt wel spreken  over de versekualisering van de maatschappij, van de media, van …”

    ‘… en je elf percent intrest hang ik voortaan liever aan mijn eigen gat. Ouwe vuile viezerik. Zie hem daar zitten met z’n onschuldige toot! Je bent zeker je smerige stoot van enkele weken geleden vergeten? Maar ik niet, hoor manneke, onthoud dat maar! Ik bijlange niet.’’

    ‘Ik heb niet the foggiest idea, maar jij gaat me dat nu vertellen, nietwaar?’

     Ha, meneer, weet het niet meer? Gebeurt het misschien regelmatig dat je ma wil omverrijden als ze ’s avonds van de kerk komt? Je wilt ervan af maar weet niet hoe. Ma heeft me alles verteld en meer nog… Ze heeft alles genoteerd in haar dagboek. Da’s schrikken, hé?  Mocht er met ma iets gebeuren, dan zal deze hier zorgen dat haar dagboeken in de juiste handen komen. Hoor je het, schoft dat je daar zit. Doe die lach van je smoel.’

     

    Haar té grote mond samengeperst in één bruine lipstickstreep, haar bolle ogen uitpuildend op maximum vielen haast uit de kassen. De ziekte van Graves-Basedow plus een uitzinnige kolere, echt geen fraai zicht mijn schoondochter, puitenogen Pat. Ik bleef zo kalm mogelijk, dacht in eerste instantie aan het personeel en schrok, eerlijk gezegd, van mijn reactie:

    ‘Kwoeaak, kwoeaak, kwoeaak,’ riep ik haar met grove spot toe.

     

    Ai, niet netjes, vriend, berispte denkduiveltje. Ook niet netjes, maar wel pijnlijk was de hete koffie, die mijn ogen en neus schroeide, mijn hemd en jas besmeurde. Ik sprong recht en duwde haar met beide handen door de openstaande deur:

    ‘ Buiten jij !’

    Ze kieperde de lege mok door de middengang van de redactie, keerde zich naar mij, spuwde en ging met opgeheven hoofd weg.

    Verdomde Francis! Opnieuw zijn belofte gebroken. Ik had beter moeten weten! Hij had me verraden, afgeschreven en de reactie van zijn vrouw was daarvan het ultieme bewijs.

    “Nee, pa, echt niet. Je moet me geloven… ze was aan het douchen toen ik met Atlanta belde…Nee, pa, ik sluit niet zoals jij de deur van mijn bureau…Wist ik veel dat ze in de traphal bleef luisteren!’


    Het telefoongesprek met Francis deed me goed.

    Mijn zoon had woord gehouden. Gewoon een samenloop van omstandigheden. Een vrij lang zakelijk gesprek met zijn collega uit Atlanta, goeie vriend bovendien. Op het einde, net toen hij mijn verzoek aan het vertalen was, moest Pat op kousenvoeten de trap af zijn gekomen. Natuurlijk begreep ik hem.  Haar kennis van het Engels  is peanuts, maar de woorden ‘My dad …one hundredfifty thousand to start …his money ’ begreep ze wél. Meer was niet nodig, wist ik, om haar oren te laten klepperen.

     

    ‘Pa, wat kon ik zeggen’, vroeg hij me drie dagen later, toen hij me kwam opzoeken in de cafetaria van het bedrijf, ‘je had haar moeten zien, ze steigerde. Ik bespaar je haar emotioneel woordgebruik, maar…’

    Met horten en stoten vernam ik het relaas van  het uitslaand betoog, dat Pat op z’n minst een halfuur had volgehouden. Eerlijk gezegd, ik vond het zelfs grappig hoe Francis zijn woorden wikte en woog om het jargon van een woeste Pat om te zetten  in zijn typisch geaffecteerd koel-zakelijk Nederlands.
     
     

    Ik zag het plaatje in Keerbergen zò voor mij, Pat  briesend:

    “Je denkt dat ik niet weet waarover dit gaat? Ik heb alles begrepen, hoor. De smeerlap moet zijn geld terug hebben. Voor wie? Voor zijn hoer, ja! En wij dan? Hoeveel is het? Hoeveel, hoor je mij. Bel meteen terug en zeg dat dit spel niet doorgaat. Sta daar niet zo onnozel, slappeling. Hem laten rotzooien met ons vermogen! Ha, de hoerenloper wil met ons geld  zijn vuil betalen. Maar die vlieger gaat niet op, lang niet. Niet met mij!”.

     

    Ik kende mijn zoon, dus ook zijn reactie. Bewegingsloos, haar niet afremmend. Alsof hij haar verwilderd gekrijs goedkeurde en het niet verhelpen kon dat ik mijn geld terugvroeg. Alsof hij, net als zij, het grote slachtoffer was. En ik het loeder dat aan banden moest worden gelegd.

     

    Ben je het al vergeten? Vraag het hem! Ik wist echt niet waarop denkduiveltje doelde. Die elf procent aan de puit haar gat, dommerik! Natuurlijk!

    ‘Francis  tijdens de monoloog van …je eega in mijn kantoor, had ze het over mijn elf  procent intrest, die ze voortaan liever aan haar …garderobe wou spenderen. Elf  procent intrest, Francis?’

    Drie, vier seconden stilte. Las ik verbazing in zijn ogen?

    ‘Ach, pa, een vrouw die in alle staten is, kraamt er alles en nog wat uit. En, mag ik er je op wijzen dat je imitatie van een…enfin, dat dierengeluid, bijzonder kwetsend was gelet op haar oogafwijking. Bijzonderlijk pijnlijk, uiterst onkies, pa. Normaal toch dat ze…raaskalt?’

    ‘Mag ik er je ook op wijzen dat mijn imitatie van… dat dierengeluid, nadien gebeurde, ná de vermelding van die elf percent ?’

    ‘Luister, pa. Je weet toch dat ik bepaalde beheerskosten niet kan uitsluiten. Je betaalt geen instap, geen uitstap zoals anderen. Je geniet uitzonderlijk voordelige voorwaarden. Ik zou niet weten wat ik nog meer voor jou kan doen. Kijk, tegen Kerst is het grootse deel van je kapitaal vrij. Informeer je gerust elders, hoor. No problem at all!’

     

    Dat geld toch, terwijl het sop de kool niet waard was. Discussie afgesloten. Francis zweeg verder in alle talen, maar hield me toch nu en dan op de hoogte van zijn verhandelingen.

    Pat zag ik niet meer. Wel hield ze haar wekelijks bezoek op dinsdag aan. Francis kwam gewoontegetrouw elke woensdag bij Gerda. En ik had mijn passionele vrijages met Marianne, mijn stilaan weer veilig gemetseld geluk met haar.

     

    Onze etentjes nu en dan, onze concert- en theaterbezoeken, ook onze eerste ruzie.

     

    Wordt vervolgd



     

    Reageer (0)

    10-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle baten helpen...


    Blote billen in de Kerkbanken…







    De christelijke naturistensite Gan Eden en naturistenpark Flevo-Natuur in het Nederlandse Zeewolde houden op zondag 28 september een blote kerkdienst. Door het grote succes van de eerste editie eind juni, hebben zij besloten er een vervolg aan te geven.

    De geestelijke die de dienst leidt, is gekleed. De kerkgangers nemen wel allemaal naakt plaats in het gebedshuis. Het idee kwam van Ilse Visser van Flevo-Natuur. Die organiseerde het Christen Naturisten Weekend voor Gan Eden in juni op het park en vond de kerkdienst wel een gepaste afsluiter.

    Luchtige dienst

    Daar kwamen zo'n tachtig naturisten op af. "Het was een niet al te zware dienst, maar met veel muziek en zang", vertelt Visser. De pastor die de dienst leidde kwam van het Bisdom Utrecht. Visser: "Zij zei gelijk ja, had er helemaal geen moeite mee."

    Het was de eerste keer dat er een naakte kerkdienst werd gehouden in Nederland. Voor de tweede editie wordt nog gezocht naar een geestelijke. "Ik weet namelijk niet of de pastor van de vorige keer nu weer kan. Maar dat komt wel goed, ik verwacht geen problemen met het vinden van iemand."


    Alle baten helpen om de ontkerkelijking tegen te gaan



    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schoondochter en kwelgeest

    Wellustelingen....

    episode...

    45...


    Pat van den Bruele (in tegenstelling tot de gegevens op haar identiteitskaart altijd  op z’n Hollands geschreven met kleine v en d, spelling was trouwens niet bepaald haar sterkte) was al geruime tijd met Francis getrouwd. Mijn schoondochter en ik, wij mochten elkaar niet. We dulden elkaar. Ik uit respect voor mijn zoon. Zij uit respect voor de status van mijn zoon.

     

    Ze mocht, zoals men zegt, wel gezien worden. Maar wat mij betreft,  liever op afstand.

    Pat was hyperslank, altijd perfect gekleed en feilloos opgemaakt. Gedesigned zoals haar interieur en verstandelijk even minimalistisch als haar pas gerenoveerde zitkamer.

     

    Een gesprek met Pat was een aaneenschakeling van geselecteerde rubrieken uit lifestyle-magazines. Vond ik. Maar pa moest Pat niet onderschatten, beweerde Francis, mensen verschillen nu eenmaal en hun interessedomeinen eveneens. Bovendien was Pat goed geïnformeerd. Prijs-kwaliteitanalyses? Pat maakte ze. Niet tussen Carrefour en Delhaize, maar tussen exclusieve beautyfarms in België en Nederland. Koud kunstje, tot de eurocent na en zonder machientje.

     

    Neen, ik mocht Pat niet. Ze had iets glibberigs. De waterige blik in die te zwaar opgemaakte uitpuilende ogen weerspiegelde achterdocht, schijnheiligheid en koele berekening. Koele berekening lag beslist aan de basis van hun huwelijk.

    En niet alleen bij haar! Wie was ik om mijn zoon daarop te wijzen!

    Ze konden ogenschijnlijk samen bijzonder goed opschieten. Ze bewonderden en bewierookten elkaar voortdurend. Ze waren altijd samen. In de auto, op de tenniscourts van Woluwe, op restaurant samen met Gerda en mij of met haar ouders. Samen stoeien of samen ietwat verhit en verward uit de wagen of zijn kamer komen, samen tortelduiven. Nooit gezien!

     

    Eugène, mijn oom,  87 lentes en womanizer avant la lettre had het ook meteen door:

    ‘Elle n’est pas douée, doe angt niks oen. Des fesses tristes, quel horreur !  Dau infirmière de l’année passée, gruute klas, moar da joenk doe, kiekebisj !’

    Waarschijnlijk had het uiterlijk vertoon van de Van Den Bruele’s Francis verblind en had hij zich voorgesteld met Pat een stapje in de Brusselse beau monde te zetten, kwestie zijn imago nog wat meer op te poetsen. Haar ouders hadden carrières om U tegen te zeggen, snoefde hij. Vader, grote Piet op het toenmalige ministerie van Financiën en ma kaderpositie bij de Nationale Bank.

     

    Bij onze eerste kennismaking vertelde vader me echter met weinig enthousiasme over zijn klerkloopbaan bij  Financiën en moeder Van Den Bruele had met veel zwier en plezier haar job als adjuct-chef van de sanitaire ploeg bij de Nationale Bank vaarwel gezegd! Maar ze hadden poen en een prachtig ingerichte villa. Volgens mij: een gouden kooi  met daarin twee straatmussen en een veelkleurige kwetterende parkiet.

    Een hele tijd later vernamen we, dat de villa  in Keerbergen slechts een deel was van de nalatenschap van een oud-tante en dat er dus nog veel meer te erven was geweest.

     

    Mijn antipathie voor Pat was duidelijk wederkerig. Ik verborg die nog achter afstandse onverschilligheid. Zij niet. Liet geen kans voorbijgaan om me te kleineren, cynisch proestend om dat strontblaadje, waarvan ik de leiding had, om door dik en dun Gerda te verdedigen (al keurde zij zonder  er expliciet iets over te zeggen haar religieus fanatisme niet goed). Koos natuurlijk uitdagend stelling tegen mij toen Marianne op de proppen kwam en was, in feite nog een stuk radicaler en brutaler dan Gerda zelf. Iedere dinsdag kwam zij op bezoek om haar schoonmoeder nog vileiner tegen mij op te hitsen.


    De weinige keren dat ik haar moest dulden, begon ze er steeds over. Een zinnig mens zoals zij kon niet aannemen, dat een oude, tamelijk verstandige man niet inzag aan het lijntje te worden gehouden door zo’n sujet. Dat ik met mijn ogen wijdopen in het ongeluk liep. Een chance , dat er nog geen kinderen waren met  zo’n onwaardige opa. Ik onteerde de familie. Was zelfs niet waard pa of vader genoemd te worden.


    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    09-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Promoties

    En dan…?




    Twee politietoplui hebben hun secretaresse een schitterende promotie gegeven. Met een diploma lager middelbaar naar een functie op universitair niveau… het kan. Self-made, autodidact nooit van gehoord? Akkoord afgaande op hun verschijningen zien de twee dames er niet meteen Vlerickwaardig uit, doch schijn bedriegt. Probleem is dat ze in openbare diensten zitten en al wie daar klust wordt blijkbaar afgemeten op officiële diploma’s en de dames bezitten zo’n papieren niet. Een niets promotie via een Thia Hellebautsprong, heet dat. De Decker sleurt er zelfs Mata Hari-toestanden bij. Is zijn lijstmaatje Ulla niet via tal van houdgrepen en kushi gurumas met haar poepje op het pluche terechtgekomen waardoor ze nu het vijfvoudige van voorheen verdient? Voor een zitje in de Kamers hoef je niet noodzakelijk een certifikaatje, voor een zitje hogerop bij de uitvoerders der wetten …hoho maar!

     

    Tatami of matras, what’s in a word! Ik heb in mijn jarenlange loopbaan meer dan een Thia Hellebautjump in bedrijven gezien. Tientallen zelfs en van heel, heel dichtbij. Natuurlijk ik spreek over privébedrijven. Privébedrijven draaien grotendeels op privékapitaal. In se steekt een bedrijfsleider zijn geld waar hij wil: in brains of tussen een stel zonnebankgebruinde benen. Bij de top van de politie vallen dergelijke activiteiten onder de post “ Imago Adviseuse”, in privébedrijven eveneens onder “ Personeelskosten, zoniet Algemene of onvoorziene Kosten of PR activiteiten”.

     

    In privébedrijven kan je na verloop van tijd en met de juiste knowhow dergelijke figuren gemakkelijk counteren met een perfect uitgevoerde sliding tackle. Titipoes heeft er verschillende uitgevoerd. Officieel met het oog op het behoud van efficiëntie, niveau en werktempo binnen de afdeling, officieus omdat bepaalde vormen van “samenwerking” na een tijdje serieus op mijn koordekens begonnen te werken. Jaloezie? Bijlange niet. Maar door het bijna dagelijkse Lewinskystandje van een  hoogpotige collega met mijn baas, mijn correspondentie niet tijdig ondertekend krijgen, daardoor mijn avondtrein niet halen…niet met mij!

     

    Laten wij aub niet altijd de heren de schuld geven. Geld gekoppeld aan macht scheidt voor tal van vrouwen een bijzonder afrodisiatisch geurtje af, waardoor kikkervisjes of dikkopjes hongerig worden zoals haaien. Plaats een absolute Adonis in hun midden en je hebt te maken met een school piranha’s

     

    Zo kreeg ik rond mijn vijftigste een nieuwe directeur. Een Harvardboy, klaargestoomd in de kweekvijver van de multinational. Hij kwam lachend op mij af. Geen “Mannen weten waarom” typetje eerder een “ Fleur du Male” model. Een en al glamoureuze charme: zongebleekte zijige manen, bronskleurig fluwelen huidje, nonchalant sportieve stap, driedelig maatpak Oger…een droom van een man. Een bijna twee meter hoge kruising tussen looks van Redford en de oogverblindende zwierigheid van Gere in hun beste tijd. Perfect viertalig ervoer ik later, alleen zijn familienaam verraadde zijn roots, want Dick was zo on-Hollands als wat. Een brokkenmaker wist ik meteen. En brokken heeft hij gemaakt. Water en bloed heb ik gezweet om de kantoorgemoederen te bedaren, om de meest stupide twisten te beslechten. Bijna een dankgebed gepreveld toen hij promoveerde naar een Engelse business unit. Geloof me, samen met mij, een handvol topkaders. Voor hen werd het opnieuw business as usual. Want hoe we het draaien of keren, de wereld zit nu eenmaal zo in mekaar: vroeg of laat is bijna alles en bijna iedereen toch te koop.

     

     

    Reageer (3)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Absolute geheimhoudingen
    Wellustelingen....

    episode...

    44...

    Enkele dagen later sprak ik met Francis af in de stijlvolle bar van het Metropolehotel. Maître Joseph zorgde voor een discreet hoekje. Het was in de late namiddag. Francis kwam met tegenzin, kon ik zo uit zijn houding opmaken. Hij scheen vermoeid. Vermoedelijk verwachtte hij dat ik steun en begrip zou zoeken voor mijn verdere relatie met Marianne. Hij vergiste zich. Ik wou de totaal andere toer op, ook al hield het wel verband met haar.

    ‘Ook een coupe?’

    ‘Nee, pa, gewoon plat water. Ik heb niet veel tijd. Was ik niet in de buurt geweest dan …’

    ‘Oké, ik zal het kort houden. Ook ik moet nog een stuk doorwerken.’

     

    De ober bracht de dranken met toemaatjes van zwarte olijven, nootjes en kaasblokjes. Francis tastte meteen toe. Weeral niets of toch weinig gegeten deze middag, vreesde ik. De kookkunst van zijn eega kennende vond ik het niet abnormaal dat hij er zo lusteloos en bleekjes bijliep.

     

    ‘Francis, dit moet strikt tussen ons blijven. Ik wil niet dat je weer je mond voorbij praat en je vrouw direct gaat klikken.’

    Hij keek bedrukt.

    ‘Sorry, pa. Dat was ongewild mijn stomme schuld. Maar vroeg of laat zou alles toch uitgelekt zijn!’

    ‘Misschien wel, ja. Maar dit is strikt vertrouwelijk. Begrepen?’

    ‘Ja.’

    ‘Luister. Ik heb gemerkt dat je moeder in mijn werkkamer snuffelt. In mijn financiële dossiers, ook in mijn bankuittreksels…Ik wil niet dat Gerda nog iets weet van mijn geld. Ik heb bij jou een stevig bedrag uitstaan.’

    ‘Je persoonlijke vermogen, ook het geld van de verkoop van opa’s huis aan dat secretaresje van jou. Hoe zat dat weer in mekaar, die overeenkomst met mijn grootouders? Eerlang ben je ook nog de vereffening van je levensverzekering te verwachten, niet?’

    ‘Nog enkele maanden! Zo’n tien miljoen oude franken, dat is 250.000 euro.”

     

    ‘Gevoegd bij je uitstaand vermogen maakt dat een anderhalfmiljoen miljoen euro plus, waaran een deel met gekapitaliseerde intresten. Niet slecht geboerd.’

    ‘Daar gaat het nu om. Ik wil niet dat je moeder daarvan nog iets weet. Zeker niet over het geld van die levensverzekering!’

    ‘Och, ma trekt zich daar echt niets van aan. Ze heeft haar eigen kapitaaltje…’

    ‘Waar ik niets van wil, maar zij krijgt evenmin iets van het mijne. Later, komt het jou toe en niet haar. Geen cent mag naar dat obscure clubje van Serge gaan!”

     

    ‘Dat gebeurt niet, pa. Toe, zeg, ma is niet zo gek!’

    ‘Francis, ik houd met alles rekening. Met alles! Je moeder schudde nooit mijn portefeuille leeg. Neusde nooit in mijn uittreksels. Nu doet ze het wel. Enfin, ik vermoed het.’

    ‘Pa, je geld is safe bij mij. Wat stel je dan voor?’

    ‘Ik herhaal: je moeder mag geen sikkepit weten van mijn persoonlijk vermogen. Daarom dit: jij stort al mijn geld terug…’

    ‘Dat gaat zomaar niet. Binnen een goed halfjaar misschien en telkens in schijven. Je vermogen is voor het grootste deel in het buitenland belegd’

     

    ‘Oké, in schijven dan. Van het ogenblik dat ik het volledige bedrag hebzoeken we een andere formule. Iets met een driemaandelijkse of halfjaarlijkse intrest .Wil ik om de een of andere reden mijn geld gedeeltelijk terug, dan geef je het me. Ik hoef daarvoor geen papierwinkel. Ik heb alle vertrouwen in jou. Zo eenvoudig is dat!’

    ‘Ik begrijp het nut van die transactie niet. Het hoeft toch niet…’

     

    ‘Geen commentaar, Francis, doen, ja?’.

    ‘ Zoals je wil, maar ik garandeer op die wijze niet de hoge intresten, die je nu geniet.’

    ‘So what!’’

    ‘Tja, vermits jij erop staat, pa. Ik zal mijn best doen. Wees niet wrevelig omdat het enkele maanden in beslag zal nemen.’

    ‘Ik heb geduld, Francis.Ik heb alle geduld van de wereld, jongen.’

     

    Hij keek me bevreemdend onderzoekend aan, terwijl hij rechtstond en me de hand toestak. Ik raadde wat hij dacht: die wil zijn poen aan zijn lief geven, maar dat laat ik niet toe, nooit.

    ‘Francis!’

    ‘Geen woord tegen Pat. Akkoord?’

    “Ik zweer het op mijn scoutszieltje, pa.’

     

    Zijn scoutszieltje! Jij gemelijk ventje! Ik was zojuist heel oprecht en openhartig geweest en met dat ene woord wist hij me terug de boom in te jagen.

     

    Zijn scoutsleven! Nog zo’n streek van Gerda. Het duurde amper twee kampen. Een beenbreuk in Bouillon en een ernstige voedselvergiftiging ergens in de Kempen. Nadien nam hij deel aan vakantiekampen onder toezicht van mijn mutualiteit. Gedaan met haar scouts.

     

    Van de Metropole wandelde ik terug naar de redactie. Het was een schitterende dag. Wolkenloze ijlblauwe lucht. Weldoende temperatuur. Ideale vochtigheidsgraad. Nu en dan een zacht briesje. Geen te druk verkeer. Geen overvolle terrasjes. Een paar straatmuzikanten. Een ruige kerel zong een Ierse ballade.

    Een koppel op leeftijd waagde een dansje. Ik applaudiseerde. Het dametje dankte. Heerlijk die lachkuiltjes rond de felrood gestifte mond. Ik herkende Marianne in haar. En ik was haar partner op de Brusselse Grote Markt. Terwijl ik mijmerend bij een verkeerslicht wachtte, snorde Pat in haar auto voorbij.

    Reageer (0)

    08-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Money, money altijd money...
    Wellustelingen....

    episode...

    43...


    Met al dat geflikflooi rond een afgeschreven en herkerkte paus werkte Gerda me nog feller op de zenuwen dan ooit. 

    Bovendien vermoedde ik dat zij in mijn privézaken snuffelde. In mijn werkkamer duldde ik haar niet. Niet zij, maar ik zorgde ervoor dat documenten, dossiers, tijdschriften en boeken netjes geordend bleven. En dus merkte ik meteen dat zelfs een papierklem of een balpen niet of verkeerd op de gewone plaats lag.

     

    Ik vermoedde dat ze vooral in mijn financiële gegevens zocht. Die bewaarde ik op een bijzondere plaats in een farde. Ik wist tevens dat zij in mijn portefeuille keek. Adreskaartjes, zelfs bankkaarten zaten in verkeerde vakjes.

    Van dan af deed ik telkens de deur van mijn werkkamer
    op slot. Zonder enige tegenspraak te verwachten, zei ik:

    ‘Van nu af aan geef ik je elke maand huishoudgeld. Trek er je plan mee. Voor mij hoef je niets meer te doen. Op alle gebied ieder voor zich.!’

    ‘Dat neem ik niet, schoft’ ,en boos dreigend, ‘jouw geld is ook het mijne. Of wil je het allemaal aan die hoer hangen?’

    ‘We hebben reeds een afzonderlijke bankrekening, dus…’

    ‘En de volmacht die ik je vroeger heb gegeven?’

    ‘Wordt vernietigd. Je doet volledig je zin met je geld. Van mij hoef je buiten die alimentatie niets meer te verwachten. Verstaan?’

    ‘Een bagatel!’

    ‘Zestienhonderd euro is ruim voldoende voor een heremiet zoals jij. De vaste kosten blijven voor mijn rekening. Zijn er bijzondere uitgaven, dan kan daarover gesproken worden.’

     ‘God, ons Heer, als Francis dit hoort!’

    ‘Je vertelt hem wat je wil. Dat doe je toch al. Over geld wil ik nu zwijgen. Ja?’

     

    Ze siste als een slang in het nauw. Maar haar ogen leken in triomf te baden.

    Hoe Gerda nadien tegenover onze zoon haar nood klaagde weet ik niet. Francis sprak er niet over. Ik evenmin. Sinds ik hem over Marianne had verteld, kwam hij niet zoveel meer langs. Alleen de woensdagnamiddag bleef zijn vast bezoek.

     ‘Om ma wat te troosten in de lege uren’,zoals hij het noemde.

    Dat ze dan over mij zeurde en haar dodelijkste gifwapens gebruikte, stelde ik me goed voor. Het kon me niet schelen. Of toch wel en eigenlijk meer dan ik wou toegeven.

     

    Laat me eerlijk zijn, waarde lezer, het deerde me verdomme wel. Ik werd er me beetje bij beetje van bewust, dat haar houding en dat voortdurend geweeklaag over mijn’ smeerlapperijen met dat wijf’, mijn zoon van mij hielpen vervreemden.

    Ik heb het u al verteld, erg close waren we in feite nooit geweest. Francis bepaalde de grenzen.

    Maar nu werd hij radicaal afstands. Een soort elastisch muurtje, dat niets doorliet. Zelfs geen inviterende glimlach terugkaatste.

    Goed, als hij definitief de kant van zijn moeder koos, was dat zijn zaak. Voor mezelf had ik duidelijk uitgemaakt wat mijn keuze was. En ook die was definitief.

     
    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    07-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Monthy Pyton naar het vaticaan...
    Wellustelingen....

    episode...

    42...

    Terug naar het leven van alle dag.

    Mijn stemming ging in die dagen op en af. Ik kon van een namiddag mariannen thuis komen in een soort trance van opstandige neerslachtigheid. Mocht dan geen verkeerd woord horen van Gerda of ik ontplofte tegen haar als een granaat. Hakkend in vlees en gevoel. Dan weer arriveerde ik met een jongensachtige air. Studentikoos neuriënd of à la Monty Python  zingend van de bright side of life.


    En precies op zo’n late namiddag had ik in de hal nauwelijks mijn jas uitgetrokken of Gerda dook  waanzinnig furieus uit de keuken op.

    ‘Vermaledijde’, gilde ze, ‘de heilige vader is stervende. De poorten van de hemel gaan open voor hem! Zwijg! Zwijg!’

    Als ik terugdenk aan de dagen, die de dood van Johannes Paulus II voorafgingen, jongens, jongens!

    En hoe ze te keer ging toen ik me liet ontsnappen:

    ‘Voor wie het bestaan op aarde een paradijs werd, lijkt jouw hiernamaals een lege doos!’

    Had ze toen een dolk gehad, ze had het ding zonder pardon in mijn borst geploft.

    Meestal zat Gerda die week in verdoofde aanbidding roerloos geknield op haar bidbank ( een 17de eeuws prachtstuk, geërfd van haar ouders).

    Nooit eerder een gigantischer megashow gezien dan die pauselijke semi-comateuze toestand. Nooit eerder genoot het Vaticaan een zo magistraal georchestreerde wereldwijde mediabelangstelling. Roomse marketing op topniveau, zo welgekomen voor het wegebbend katholicisme in West-Europa, en… snoepreisjes voor het journaille.

    En Gerda, samen met die duizenden andere misleide zielen, maar naarstig bidden en smeken. Gekluisterd aan paternoster, missaal, bidbank of televisie ( die dagen nog katholieker dan de paus zelf!). En tranen omdat zijne heiligheid nu Jezus’ lijden bijna evenaarde. En hopen dat de hemelramen wat sneller zouden opengaan om hem voor eeuwig op te nemen in alle heiligheden.

    Ze gilde:

    ‘Wel, Neukermans! Haar klauwen zijn zo vroeg gelost vandaag? Wie weet, wie of wat stond er nog op haar agenda! Ellendeling, terwijl de heilige vader…Kijk! Twaalfduizend gelovigen staan daar al uren te bidden voor zijn venster. Die arme zusterkens, zie ze wenen. Och arme toch! Nu beginnen ze juist rond te lopen  en het regent .’

    ‘Natuurlijk moeten ze rondjes lopen. Stel je voor dat ze nog enkele uren staan te staan, de benen van die besjes schieten vol flebitis’


    Haar verwijten raakten mijn kouwe kleren niet. Dit circus liep de spuigaten uit. Ik ging zelfs duimen voor een snelle verkiezing van die paarse rakkers onder druk van hun lobbyisten. Het hielp nog verdorie! De koning is dood, leve de koning!

     

    Woytila ging, Ratzinger kwam. De gedoodverfde kandidaat. Oerconservatief, ultrarechtser dan zijn Poolse voorganger. Hij begroette minzaam lachend en met open armen de wereld, hoog op het balkon. Opus Dei lachte beslist mee, in het vuistje

     De wereld, vooral de westerse - misschien met uitzondering van het new-born-christian babes en boys-randgeval in de USA- reageerde vrij koeltjes, met een wenkbrauw omhoog. Waarom? Waarom plots  zwaar tillen aan het Hitlerjugend lidmaatschap van de 17-jarige Ratzinger, zoon van een politieman nog wel? Vergiffenis schenken staat toch hoog  in het roomse vaandel geschreven? Gerda was er meteen toe bereid:

    ‘Dat manneke deed met de rest mee. Hij zal het niet beseft hebben, meer nog, hij is nadien uit eigen beweging opgestapt!’

    Ik verduidelijkte:

    ‘Nauurlijk heeft hij de plaat gepoetst! De grote Duitse droom lag voor negenennegentig percent aan diggelen. Hij wist dat er geen prijzen meer te rapen vielen. Hop, ’t seminarie in, de perfecte cover. Slim ventje, die Ratzinger, toen al!’

     Ook Pius XII deed destijds helemaal niet of zijn neus bloedde, zelfs bij de ontruiming van de kampen. De omvang van de holocaust? De zes miljoen doden? Die mens besefte dat zogezed gewoon niet. Benedictus XVI, marcherend met swastikaband rond de arm en zwarte laarzen? Jeugdzonde! Kruis erover. Het is niet moeilijk, ze moeten alleen aan hun god verantwoording afleggen, beaamde denkduiveltje,  niet aan ons.

     

    ‘Ik weet niet of hij de ideale paus is,’ hoorde ik Danneels omzichtig zeggen. Die kleine Belg was dus blijkbaar niet bezweken onder de “minzame” druk van de Ratzinger-clan! Anderen wel. Ze kozen voor traditionalisme, conservatisme, voor een kerk die zich mordicus wil blijven opsluiten in zichzelf en haar geschiedenis.

    Niet te verwonderen dat het hard begon te regenen toen de nieuwe paus op het balkon verscheen. Zelfs de hemel treurde. En die is al een stuk ouder dan onze planeet. Ook mijn denkduiveltje werd er filosofisch bij.:

    Geloven, zei hij, in een onzichtbare god is het niets aanbidden. Mocht er een echte god bestaan, dan zou hij toch de mensheid verplichten samen te leven in rechtvaardigheid en liefde.’

    De mensen desnoods een geweten schoppen, nietwaar  Boontje?

     

    Wordt vervolgd.

    Reageer (0)

    Inhoud blog
  • Zomaar
  • Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Kinderen of beestjes?
  • De duivel zit erop!
  • De nakomelingen van Boer Bavo
  • NJET
  • Ontmoetingen na bijna een halve eeuw
  • Olala
  • Op de vooravond van 21 juli...
  • 20-07-2009
  • 't Bakkerietje
  • Hilarische realiteit
  • Jammeren
  • A final curtain
  • Kamwielpaniek
  • Moederdagen
  • Impossible mais vrai!
  • Een zaterdagochtend
  • Omtrent Sarah en DeeDee.
  • Met de E van evolutie
  • In de nasleep van WO-lessen...
  • Mijn gedacht
  • Voor en spellen!
  • Smoelentrekkers
  • Titi is boos!
  • 't Groot Zot
  • Ik zie, ik zie...
  • Valentijn
  • Viva Leterme!
  • 18/12/2008
  • Voilà...
  • Sintje Merten in het land van Aalst
  • Vorstelijk eten.
  • Achtergesteld!
  • Voor mama

    Laatste commentaren
  • zeeppoeier-reclame (maart)
        op Wellustelingen 2
  • WO-16/05/2018 wordt het verhaal hernomen (maart)
        op Wellustelingen 1
  • sterk geschreven (maart)
        op Valentijn
  • paf (maart)
        op For every problem there's a solution...
  • Op wandel (Myette)
        op Zomaar
  • Levensverhalen (Joël)
        op Theomanistenclubje
  • kus (miekemuis en maatje)
        op Zomaar
  • Hoeraa... (ERnst)
        op Zomaar
  • Finalemente !!!!! (Chris (lilac))
        op Zomaar
  • Nogmaals ... (ERnst )
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ....kus (miekemuis en maatje)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Jou ook... (jacqueline)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ? (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • hallo titi, (redpoppy54)
        op Kinderen of beestjes?
  • Weet je Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • Ja, (ERnst)
        op Kinderen of beestjes?
  • Grrrrr (Titi)
        op Kinderen of beestjes?
  • Hoi Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • knuffel (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • En ja... (ERnst)
        op De duivel zit erop!
  • dat mont er van (hercule)
        op De duivel zit erop!
  • weg en verdwenen (miekemuis en maatje)
        op De duivel zit erop!
  • varen ??? (Chris)
        op NJET
  • de slager (Chris)
        op 't Bakkerietje
  • Vele groetjes uit Zonhoven (sloefke)
        op De nakomelingen van Boer Bavo


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!