Marcel Kerff is een Limburgse sportheld die we moeten blijven eren .
Op het einde van de XIXde eeuw .
Het zou totaal verkeerd zijn te beweren dat de langzame Limburgers later dan elders de fiets en de wielersport hebben ontdekt. Inderdaad, terwijl elders de eerste dure fietsen van ver uit Frankrijk en Engeland werden ingevoerd, konden de Limburgers gemakkelijk per trein de industriestad Luik bereiken waar het afwerken van metalen en wapens reeds eeuwen een specialisatie was. Reeds in 1885 rolden duizenden tweewielers te Luik en omgeving de straten op. Uit de ateliers van Bovy, Legia, Sarolea, F.N., Gilet, Soleil, Pieper en Bayard kwamen hoogwaardige producten en wisselstukken. Oscar Englebert die reeds in 1877 rubber verwerkte tot banden voor koetsen en andere tuigen met wielen was voor de fietsenconstructeurs de gepaste partner. De hoge lonen die in de agglomeratie Luik werden uitbetaald, de bloei van handel en nijverheid, tijdens de jaren van voorspoed voor de hogere klassen van toen, maakte het mogelijk dat fietsen die volgens hedendaagse normen minstens 10.000 zouden kosten voor vele jonge kerels bereikbaar werden. Die sportievelingen uit de hogere burgerij begonnen al vrij vlug zich met mekaar te meten. Dit gebeurde meer op gebied van snelheid en dan op gebied van weerstand. De wedstrijden gingen door in publieke parken, op de openbare weg, maar nog meer op de wielerbanen waar de plaatselijke kampioenen door een talrijk publiek werden bewonderd en toegejuicht. Vele Zuidlimburgers vonden hun broodwinning te Luik en daar kwamen zij ook in aanraking met de fietsmanie uit die jaren van ' fin de siècle à Liège ' . Op de Luikersteenweg te Hasselt opende begin 1897 en nieuwe velodroom met een fraai programma en vooral met de nieuwe sensatie , machienen die zullen zorgen voor de gangmaking . Ontelbare toeschouwers stromen dan ook samen wanneer te Hasselt de renners op de wielerbaan kunnen worden bewonderd. Maar ondanks het enthousiasme en de vele tweewielers die reeds in het bezit van Limburgers zijn, deint de jonge wielersport reeds rond 1902 weg in een crisis en leegloop. Twee feiten moeten echter nog vermeld worden : - Zoals Maaseik belangrijk was in de vroegste schilderkunst door de gebroeders Van Eyk , zo stapte deze stad ook in de wielerhistorie binnen door drie Kampioenschappen van België op de weg voor beroepsrenners. La langue française was de taal van de fietsende burgerij in Limburg, en van Borgloon tot Hasselt en nog verder, was Limburg eeuwenlang een deel geweest van het Prinsbisdom Luik. Omdat het te moeilijk was van veilige en verharde wegen te vinden om op 16 september 1894 een wegkoers over 100 km te houden, kozen de drie wielerclubs uit Luik om dit eerste nationale wielerkampioenschap voor beroepsrijders te houden in lijn op wegen tussen Smeermaas (Lanaken) en Maaseik, verlengd met twee rondjes over Kinrooi,Vucht, Maasmechelen, Lanklaar. De Luikse organisators, bondsmensen, renners en supporters konden gemakkelijk per trein naar het sportief gebeuren sporen, en met hen op de trein gingen mee muzikanten, verzorgers, mekaniekers, gangmakers, en anderen, mensen die zich allemaal daar graag toonden met hun prachtige Safety-fietsen voornamelijk van Luikse makelij. De meeste Luikse wielrijders kenden trouwens goed " la Vie au Grand Air" op die wegen langs de Maas, want in de fabrieksbuurten en in de heuvels kwamen zij niet graag. Met gangmaking van zijn fietsende helpers won de oersterke Leon Houa, winnaar van de eerste Spa-Bastogne-Spa 1894, de titel tegen een gemiddelde 30,193 km per uur. Voor Vlamingen, Walen, Brusselaars, werd Houa toen dus te Maaseik duidelijk de vaandrig van de Belgische wielrennerij over de lange afstand. Een jaar later op 8 september 1895 stonden de Reus van Boechout Henri Luyten en de Leuvenaar Jozef Berckmans als favorieten genoteerd, maar deze laatste werd uitgeschakeld door bandbreuk zodat Luyten met ruim een kwartier voorsprong won. Op 6 september 1896 waren de Luikse wielerfanaten door de onwil van plaatselijke overheden ook een derde maal verplicht om uit te wijken in de richting van Maaseik. Henri Luyten won nogmaals dit kampioenschap tegen stoere mannen uit de burgerij, kerels die liefst onder schuilnamen de wielersport beoefenden. Zelf waren Luyten en zijn gangmakers ondertussen beroemd in heel Europa nadat zij door Nicolaas II, de Tsaar van Rusland, waren uitgenodigd om daar in hoog gezelschap te bewijzen dat de Luikse fietsen ( en geweren) van goede kwaliteit waren .
-Marcel Kerff had tien (10) broers en twee daarvan Charles en Leopold waren zoals hijzelf ook zeer sterke fietsers met een stalen uithoudingsvermogen.Wonende op het drielandenpunt evolueerde deze familie vlot over de grenzen heen. De broers Kerff reden met de fiets vaak naar Parijs (600km) en terug op twee dagen om daar in de groothandel grote stukken vlees te kopen, die nadien met winst in de familiale beenhouwerij werden verkocht. Op de eerste dag van Wereldoorlog 1914-18 reed Marcel, de ex-wielrenner die toen de persoonlijke knecht was van Graaf de Secillon op het Kasteel van Teuven, met zijn motorfiets in de richting van de grens om te zien wat daar gaande was. Hij botste er op 25.000 Ulanen op oorlogspad. Die Pruisen namen hem als spion gevangen. Toen hij uit protest schreeuwde werd barbaars zijn tong uitgesneden. Wat later werd deze pionier van de Tour de France opgehangen met andere burgers en gedumpt in een massagraf. De binnendringers uit Duitsland waren toen woedend omdat niet-militairen op hen hadden geschoten.
Zoals zijn broer Marcel had Charles (Karel) met zijn sportieve verrichtingen de wereld ontdekt, tot ver buiten van het Drielandenpunt. De jongere Leopold stopte reeds na zijn tweede marathonkoers op de wielerbaan van Verviers. Charles Kerff moest kort na de start tijdens de nacht van de memorabele marathonrit Marseille-Parijs 1902 om onduidelijke redenen naar een hospitaal afgevoerd worden, waar hij overleed terwijl de andere renners (zijn broer Marcel inbegrepen) en de organisators van niets afwisten. Zij waren verder gereden in verschrikkelijke weersomstandigheden. Er werd toen beweerd dat uitgelaten Franse supporters Charles van zijn fiets hadden geduwd na vechtpartij met zijn gangmakers. Er werden echter nooit schuldigen aangehouden. Deze klasrijke Charles had in 1896 te Menen gewonnen, werd 2de in de 24u van Roubaix en 3de op de wielerbaan van Friedenau (Berlijn). Hij was in 1901 Belgisch kampioen 100km met gangmaking en 7de in de marathon Parijs-Brest-Parijs (1200 km). Deze sportman uit de Voerstreek werd toen ook uitgenodigd om samen met Alfons De Roeck te New-York de Zesdaagse te rijden in 1901, maar door pech van die flandrien uit Stekene was het voor hen daar slecht afgelopen.
Tot mijn verbazing stelde ik pas vast dat Karel Van Wijnendaele in zijn beroemd boek Het Rijke Vlaamsche Wielerleven op blz 36 dit schreef : 'Marcel Kerff stierf een andere geweldige dood. Bij den uitzet van Marseille-Parijs, zijnde 1000 Klm. viel hij bij het afrijden van een berg, en kwam zoo ongelukkig terecht op de rotsen bezijden de baan, dat hij enkele uren nadien bezweek aan eene dubbele schedelbreuk! ' - Het gaat hier wel echt over de 920 km lange Marseille-Paris 1902 gewonnen door Lesna en waarin Marcel vierde werd op 16 uren en 4 minuten van de geweldige Lesna ( - zie elders op deze blog op datum van 8/4/2009 -) .
Door op de toen befaamde wielerbaan van Zurenborg te Antwerpen de 48uren te winnen en toen zonder gangmaking 997 km af te leggen had Marcel Kerff in 1900 bewezen dat hij een toprenner was , een beroepskoeräör uit het verre Oosten van het Vlaanderen van vandaag. Maar alhoewel een beetje bekend te Stekene was hij dat nog niet te Torhout in het land van de zuivere flandriens. Toch kreeg hij van le journal l'Auto rugnummer 9 om op die historische ochtend van 1 juli 1903 te starten te Montgeron aan l'Auberge Le Reveil Matin in de eerste rit Parijs-Lyon 467 km van de eerste Tour de France. De vroegere beenhouwersgast deed het zeer goed want hij bereikte Lyon op een zesde plaats, te Marseille zou hij wat later zevende worden, en nadien tiende te Toulouse, zestiende te Bordeaux, achtste te Nantes, en zestiende te Parijs. Hij reed die eerste Ronde van Frankrijk van 2428 km uit in een totaaltijd van 100 uren 25'38" op de zesde plaats. Samson, alias Julien Lootens uit Wevelgem, was zevende en dat was twee uren minder goed.
Marcel Kerff was dus de eerste Belg in de eerste Tour de France. Met volle ernst beweer ik in 2012 dat deze Limburgse sportheld van ons wielerlievend volk gedurende meer dan een eeuw te weinig aandacht heeft gekregen.
Wielersport in tijden van wereldoorlog, of daarvoor, daartussen en daarna.
De burgerij verminderde plots haar interesse voor de fiets want de mannen van goeden huize hadden meer aandacht voor vrouwen, motoren, auto's, en vliegtuigen, terwijl ook de Olympische Spelen een nieuwe werkelijkheid was geworden. De industrie bracht goedkopere fietsen op de markt die moesten dienen om de arbeiders naar het werk te brengen. Het leger ook begreepen soldaten zich snel en strategisch kunnen verplaatsen met stevige militaire tweewieler.
Veel jongere mannen krijgen of erven een fiets die zij aanpassen en verbeteren na enige knutseluren met nieuwe onderdelen. Zij zijn zonen van boeren en arbeiders die uit armoede het in de wielrennerij proberen waar rond de kerktorens, van café tot café, redelijk schoon geld valt te verdienen. Er komt op deze manier een revival van de wielersport door de instap van de gewone man.
We kunnen op 24 juni 1908 vaststellen dat er een Ronde van Limburg over 160 km wordt gehouden op de Kuregemse Steenweg te Hasselt. Twintig Limburgers met wegfiets nemen aan deze koers deel. Het podium van deze eerste Ronde van Limburg 1908 voor amateurs mocht zeker gezien worden. Eerste - Fons Lauwers uit Wezemaal (23 jaar) de grote crack van toen, pionier van zijn sport in Vlaams-Brabant, Kempen en Hageland, deelnemer Tour de France 1913 en 1914, Nationaal Kampioen van de Onahankelijken in 1912. Tweede - Plilippe Thys uit Anderlecht (19 jaar) de eerste wielerkampioen die driemaal de Ronde van Frankrijk zou gaan winnen, alsook enkele grote ééndagskoersen . Derde - Victor Linart uit Floreffe (19 jaar) - Victor Linart, zowel als jonge sportman als zeventig plusser, was een heer waarvoor men alleen bewondering kon hebben. Hij had zwart haar, een bronzen kop, ogen om van te schrikken, en er stak iets nobels van een ander ras in die kerel (daarom zijn bijnaam ). Terwijl gedurende de sportieve loopbaan van Le Sioux 55 wielrijders en gangmakers de dood vonden tijdens halsbrekende en oorverdovende races achter zware motoren werd Linart méér dan 88 jaar. Tot op hoge leeftijd was hij op natte winterzondagen in Normandië nog de raadgever van jonge cyclocrossers. Vermits hij als wereldkampioen de gouden jaren heeft gekend van de wielerbanen werd hij rijk. Ook te Tongeren op de grote jaarlijkse kermis 1909 kwam Linart aan de start in een koers over 120 km tegen de koersende toppers van toen zoals Van Hauwaert, Defraye, Buysse, Lambot. Dit toont aan dat in Limburg toen al, zoals vandaag en volgend jaar ook nog, er altijd mensen waren en zijn die wielerkoersen organiseren. Dit met de medewerking en samenwerking van trekpaarden die zowel boven als beneden op de ladder van de maatschappij staan.
Victor Lenaers is een vergeten uit de vroege twenties - Willy Vannitsen de crack uit de fifties - Carlo Bomans de bekwame bondcoach van vandaag.
Renners komen en gaan in het wielerminnend Limburg dat blijft bestaan.
Toen op 16 januari 1960 te Waterschei wijlen Armand Thewis op zijn duivenkot dood werd gevonden, toen vernam de generatie van de pas geboren gouden sixties dat deze kleine man uit het mijnwerkersmilieu eens 'De Sperwer' was geweest. Hij was een weesjongen die te Klein-Gemen bij een oom verbleef. Reeds vanaf 1912 liet hij zijn talent zien in de harde wielrennerij. De oorlog en omdat hij maar niet kon binnen geraken bij een merk, maar ook zijn gebrek aan opvoeding, beperkten zijn palmares. Maar er zijn dagen geweest dat deze temporijder, zowel op de velodroom als op de weg, met zijn snelle en krachtige jump iedereen kon kloppen. Met rugnummer 211 vertrok Thewis in de Tour 1921. In de eerste rit Parijs-Le Havre 388 km dronk hij veel wijn en zo geraakte hij niet aan de meet. Kampioen van België bij de Onafhankelijken 1914, Winnaar van de Ronde van België voor Onafhankelijken 1920, en winnaar in 1925 van één van de 8 edities van de verdwenen klassieker Brussel-Parijs , bewijzen dat Thewis in die dagen evenwaardig was aan Vermandel en aan Gerard De Baets. Pas toen hij 32 jaar was werd hij als prof betaald, maar al vlug fladderde hij weg in een flamboyante levensstijl waar drank steeds aanwezig was. Tongeren. In 1921 werd een tombola ingericht om de plaatselijke renner Victor Lenaers te laten deelnemen aan de Tour de France. Die had reeds enige bewonderaars verzameld in 1914, maar verbleef jarenlang in krijgsgevangenschap. Toen hij terug thuis kwam en zijn gezondheid in orde kwam, won hij in 1920 de Grote Schelde Prijs. Met ereplaatsen in de klassiekers Luik-Bastenaken-Luik en Parijs-Brussel bewees deze renner ook in 1921 dat hij de Tour de France kon betwisten. Volgens de sportmannen van toen moest hij dat dan ook doen. Zij waren met 123 vertrokken. Victor droeg rugnummer 139, en in vijf ritten ( 388 km + 364 km + 405 km + 412 km + 482 km) bereikten de grote wegrenners Bayonne. Na de eerste bergrit van 326 km naar Luchon bleven zij nog maar met 48 kampers in koers. In die zesde rit was de onverzorgde tweedeklasser Victor Lenaers komen bovendrijven. De dappere Eburon reed Luchon binnen als zevende en dat slechts drie minuten na favoriet Firmin Lambot. Op vele minuten en zelfs op uren volgden concurrenten zoals Despontin, Christophe, Mottiat, Sellier, Deloffre, Ernest Paul. Bij het vernemen van dit sportnieuws werd de oude Ambiorixstad volledig wielergek. Lenaers kon zich handhaven, schoof op in de rangschikking, werd tweede in de rituitslag te Nice en te Metz. Te Parijs kreeg hij de zesde plaats in het algemeen eindklassement, maar vooral won hij het aparte B-klassement van de onverzorgden. Op een warme zomerdag werd Victor Lenaers te Tongeren bij zijn terugkeer door duizenden Limburgers gevierd. Bijgenaamd 'De Kaporaal' , omdat een familielid in het leger van Napoleon had gediend, werd deze rustige man op enkele weken tijd een bemiddeld burger. Zijn faam was zo groot dat op kermissen en markten de liedjeszangers over hem niet uitgezongen geraakten. Victor kon zich het volgend wielerseizoen klasseren in de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Parijs-Brussel en hij won de tweedaagse van Parijs naar Clermont-Ferrand. In de Tour van 1922 , met rugnummer 8 en als eersteklasser, bevestigde hij. Na zes ritten, te Luchon werd Victor Lenaers slechts voorafgegaan door Christophe en Alavoine. Zijn regelmatigheid, tweede plaatsen te Bayonne en te Luchon, maakten van hem een kanshebber om die Tour te winnen. In het begin van de rit Briançon-Genève echter, tijdens een bergaf in duisternis en sneeuw, brak plots zijn ketting. Zoals het reglement voorschreef moest hij dat probleem zelf oplossen en dat heeft hem veertig minuten gekost. Hij werd vijfde in het eindklassement op maar 45' 32" van de winnaar. De oud-krijgsgevangene was dus een toprenner in het grote Rondewerk geworden. In 1923 vertrok hij met rugnummer 22. Heuseghem kreeg 21, de heren Henri en Francis Pélissier 23 en 24, Lucien Buysse 25 én Ottavio Bottechia 26. Ik meld dit graag om te laten zien in welk gezelschap die Limburgse klimmer vertoefde. Maar tijdens Brest - Les Sables d'Olonne (412 km) sputterde zijn motor tegen en reed hij maar als 37ste over de lijn met 57'28" achterstand. Tijdens de volgende ritten ging het nog veel slechter. Tussen Toulon en Nice moest hij opgeven. Alhoewel hij pas hersteld was van een schedelbreuk na valpartij op een Franse wielerbaan stond hij een jaar later met rugnummer 30 weer aan de start te Parijs, maar hij bereikte die dag Le Havre pas als 101-ste met al méér dan twee uren verlies. Cherbourg zag de onherkenbare Ambiorixzoon finishen als 43ste, dat was in die rit wel nog beter dan Defraeye, Despontin en Thys. Er kwam geen verbetering noch troost. Bretagne zag Lenaers voorbij sukkelen in 47ste positie. De journalist Albert Londres schreef toen zijn beroemd stukje wielerproza ter gelegenheid van de opgave van Henri en Francis Pélissier. Ook Victor Lenaers verliet daar de grote koers. Hij had 41 van die kanjers van ritten van toen uitgereden. Hij besloot van al zijn tijd, kennis en energie te gebruiken in zijn fietsenwinkel Cycles Caporal te Tongeren. Tussen de eerste opmerkelijke prestaties van Thewis en Lenaers en vandaag is zowat een eeuw voorbij gegaan in de tijd. Er zijn tijdens die periode ( laten we afronden )in aantal duizend min of meer renners geweest die wat hebben bijgedragen tot de bloei en de handhaving van HET RIJKE LIMBURGSE WIELERLEVEN . Ik wil daarbij ook nog duizend anderen vermelden, bekenden en onbekenden , die liefde, tijd, werk, geld, organisatietalent, aandacht, glimlach, steun, applaus, toelatingen, ... hebben gegeven aan de wielersport. En aan zij die ik nog zou vergeten zijn ... toch ook ... Veel Dank ... !
Neen, ik ga hier nog niet eindigen met mijn schrijfsels over de Limburgse velocipedie. Dit loopt dus nog verder ... !.
LODE MULLER uit Gingelom.
Reeds in 1923 bewees de mijnwerkerszoon Lode Muller dat hij niet naar de mijn zou moeten. Hij won toen in het voorjaar op een rij 16 koersen. Mentaal geholpen door Armand Thewis werd hij onafhankelijke. Weldra stond deze Limburger aan de start van de Tour 1927. Van hem werd knechtschap gevraagd, doch dat vond Lode te frustrerend. Hij bewees zijn capaciteiten en haalde een mooie 12de plaats voor Alcyon. Gingelom ontving haar zoon als een held, met een groot feest. Verschillende bazen van velodrooms lieten hem contracten tekenen. Het zat dus kits met de loopbaan van Muller die nog jaren lang als volbloed pistier overal mocht meedraven terwijl hij ook in de wegkoersen nog zijn mannetje kon staan. Nadien fungeerde hij als afgevaardigde, ploegleider,en raadgever van verschillende generaties jonge Limburgse renners, en verdiende hij als handelaar goed zijn brood.
HENRI AERTS uit Sint-Truiden. Als oudste zoon van een groot gezin werd Henri Aerts door zijn vader verplicht van geld binnen te brengen. Voor de jonge Aerts, die sportief zich goed kon weren op de wielerbanen waar dat geld kon worden gehaald, was dit het belangrijkste. Snel had hij begrepen dat pistiers konden kopen en verkopen. Op een zelfgemaakte piste oefende hij thuis veel zodat hij weldra zijn vak goed kende. Gekoppeld aan Lode Muller of aan Armand Haesendonckx uit Herentals verdiende hij schoon geld op de kleine pistes. Maar ook internationaal werd 'Poeke' gevraagd. Zo vinden wij hem terug in 1927 op een derde plaats van de klassieke ploegkoers Prix Dupré-Lapize te Parijs en dit gekoppeld aan de campionissimo Alfredo Binda ! Hij was een koppig mannetje. Hij werd bijgenaamd ' De Luis'. Vooral in eigen Sint-Truiden op de wielerbaan Het Vissegat was hij steeds in zijn element, en dat was hij nadien ook op de markt waar hij handel dreef en vertelde over al zijn toeren en amoeren rond en op de piste ... !
GERARD LONCKE uit Overpelt .
'Karke Loncke' won telkens een rit in de Ronde van Frankrijk in 1931 en in 1932. Hij herhaalde deze prestatie ook twee keer in de Giro d'Italia. Dat bezorgde hem de grote naam van eerste Limburger die ritoverwinningen in de grote rittenkoersen had gewonnen. Met grote ambitie had Loncke toegeleefd naar de WK's op de weg 1933 en 1935. Te Monthléry werd hij geklopt door pech (4 bandbreuken) en voor Floreffe werd hij eerste reserve. Dit ontgoochelde hem erg en zo begon hij zich nog uitsluitend toe te leggen op de piste. Hij verzilverde contracten in de zesdaagsen van Chicago, New-York, Amsterdam, Brussel,en Antwerpen .Hij was een talentrijk en veelzijdig renner die overal prestaties heeft gebracht.
ANTOON DIGNEF uit Landen (geboren te Velm)
Over deze renner staat elders veel op deze blog . Te vinden via 'Google op Blog' - Rechterkant. - Dignef moet volgens mij geplaatst worden bij de renners uit de provincie Luik , vermits in de jaren dertig Landen behoorde bij de provincie Luik . Die man was trouwens lid ( en kampioen ) van wielerclub Pesant Liège . Telkens als de Vuelta weer begint mag de naam Antonio Dignef worden geciteerd omdat hij wielergeschiedenis schreef in de eerste Vuelta van 1935.
BROERTJES UIT LIMBURG
In deze London-2012- tijd waar Kevin en Jonathan Borlee nog in het licht staan, is het een leuke bezigheid van eens gebroeders uit Limburg te citeren die, na de pioniers Marcel, Charles en Leopold Kerff , in de harde sport van het veloke naam maakten. Deze leden uit éénzelfde huisgezin werden door ons volk graag gezien.
Gerard Loncke en Antoine Loncke, de renners ... o maar nee ... zij waren de zonen van aparte vaders Theophiel en Pophyle , kerels met roots in West-Vlaanderen die voor het werk en voor de liefde hun clan verplaatst hadden diagonaal dwars door België naar Limburg en Luik. Gerard en Antoine waren dus neven, maar wel ook kameraden en ploegmakkers op de piste.
Pierre Cardeynaels, Mathieu Cardeynaels, en Albert Cardeynaels uit Opglabbeek . De jongste en de sterkste was Mathieu die als 21 jarige dicht bij de overwinning kwam in Luik -Bastenaken-Luik 1934 . Twee broers reden voor het merk Victory van de kleine constructeur Schaeken uit Maaseik.Tijdens de korte periode tot aan de oorlogsdreiging was Mathieu de kopman van dit team.Winst in de GP van Haspengouw te Hoegaerden 1933 en met tien topdrie plaatsen bewees hij zijn kunde als beroepsrenner op de weg maar ook op de kleine velodrooms zoals die van Maaseik. Albert de jongste werd nooit prof maar hij maakte levenslang furore in de mijnstreek overal waar met de fiets werd gereden.
Frans Schoubben en Jaak Schoubben uit Tongeren. Deze broers speelden hoog en hard mee bij de profs op het einde der fifties en wat eerder bij de onafhankelijken en in de jeugdreeksen. Het palmares van Frans is driemaal dit waard van broer Jaak die meer pechvogel is geweest. Frans staat ondermeer in 1957 met Germain Derijcke eerste-gelijk in Luik-Bastenaken-Luik, en dat is een unicum in de wielergeschiedenis van de klassieke wedstrijden. De twee broers reden hun hele profloopbaan voor het grote Franse merk Peugeot.
Ivo Molenaers en Roger Molenaers uit Herderen . Na een triomf in een klassieker van 215 km bij de onafhankelijken was het duidelijk dat in 1956 de twee broers Molenaers bij de beroepsrenners konden koersen. Ivo had in 1952 reeds zijn strepen verdiend in de rit Hoeselt-Eisden van de Ronde van Limburg voor liefbebbers door Grondelaers ( medaille OS Helsinki), en andere kleppers te kloppen. Terwijl vele Italianen een schone pree kwamen verdienen in de Limburgse mijnen, ging de oudste van de Molenaers bij Carpano de stiel van gregario leren in Italië . Tweede in Milaan-San Remo 1962 , en dertig keren een lange klassieker uitrijden dat betekende veel. Ivo Molenaers zette te Riemst zijn Hotel-Restaurant Malpertuus neer , werd de schoonvader van Valerio Piva, en alle toppers uit het Italiaanse wielrennen komen bij hem graag logeren.
Jean Baptiste Claes en Ludo Claes uit Lommel. Ludo was veel jonger . In 1964 won hij bij de onafhankelijken de 188 km lange GP du Printemps en het jaar nadien klopte hij als prof Jos Dewit ( de latere motorrijder van de VRT) te Tessenderlo. Broer Jean-Baptiste was een voorbeeld voor alle jonge renners van het toen zo machtige Sport en Steun Leopoldsburg. In de Vredeskoers van 1960 eindigde hij door zijn regelmatigheid tweede. Zijn supporters hoopten dat een nieuwe Stan Ockers was aangekomen, iemand die de Tour de France zou winnen. Maar de kwaliteiten van deze Claes bloeiden vooral open tijdens zijn reconversie als bedrijfsleider van JBC kleding. Dit familiebedrijf runt thans 90 winkels en Jean-Baptiste is een miljonair geworden.
Gert Steegmans en Piet Steegmans uit Diepenbeek. Gert en Piet waren toppers in de jeugreeksen . Piet ,die niet de grote klasse had, werd onderschat . Bij de beloften was hij nog altijd even sterk als tijdsgenoten Boonen, De Volder, Coenen, doch hij werd geen prof. Gert , die prachtatleet van 1m90, realiseerde (nog) niet wat van hem werd verwacht. Zijn ritoverwinning op de Champs-Elysées in de Tour de France 2008 was toch wel schitterend. Als lid van het hedendaagse internationale peleton kon hij wel jaarcontracten verzilveren die niet te vergelijken zijn met wat wekelijks in de offerblok bij het Paterke van Hasselt steekt, en bovendien vond hij op de koers ook een levensgezellin.
Eric Vanderaerden, Danny Vanderaerden, Gert Vanderaerden, uit Herk- de- Stad. Als we denken aan Amerikaanse frisdrank dan zeggen we Coca-Cola ... en als we denken aan Limburgse koereurs dan komt onvermijdelijk de naam Vanderaerden op onze tong. Het palmares van Eric Vanderaerden neemt enorme afmetingen aan indien we ook de zes jaren van 1977 tot 1982 bekijken. Eric won 74 koersen op de weg bij de nieuwelingen, 94 koersen bij de juniores, en 61 koersen bij de liefhebbers, was wereldkampioen bij de militairen. Het getal 138 zou bij de beroepsrenners passen. De Ronde van Vlaanderen 1987 en Parijs-Roubaix 1985 zijn monumenten op dat palmares, maar ik vind het mooi dat hij in 1980 als junior De Ster van Zuid-Limburg won en als bijna gepensioneerde prof op 27/7/1996 het Criterium van Dilsen. Eric VDA is de beste Limburgse renner die er ooit is geweest . Zijn 2 jaar jongere broer Danny werd na zijn overwinning in Challenge de Hesbaye 1985 prof, maar dan is hij gestopt. Nog 10 jaren jonger was Gert , die wel veel koerste en won, maar niet bij de profs. Opnieuw zonder contract in 2005 mocht hij Elite/.z.c. rijden en toen, met nieuwe motivatie, werd hij Kampioen van België op dit lager niveau, hetgeen hem nadien toch maar weinig financieel voordeel bracht. Ondertussen 34 geworden was het al tijd om te stoppen.
Paul Wellens, Johan Wellens en Leo Wellens uit Hasselt. Tijdens zijn vrij lange loopbaan ( nog verlengd met wat Triathlon) blonk Paul uit in de rittenkoersen. Hij won de Tour de Suisse 1978 en bereikte een dozijn maal de eindmeet in Tour,Vuelta of Giro. Door in 1975 Ferdi Van den Haute te kloppen in de Omloop Het Volk voor Liefhebbers was hij welkom in een grote profploeg. Johan klopte Daniel Gisiger, vandaag coach en lesgever voor de U.C.I., in de Omloop van de Vlaamse Ardennen 1980. Leo reed zoals Marc Sergeant de 100 km ploegentijdrit mee op de O.S. van Moscou 1980 en presteerde sterk in de Ronde van de Toekomst. In de ploeg van Sunair- Sport80-Colnago reden deze drie broers samen de Tour de France 1981 uit. Dat is een unieke prestatie, een soort wereldrecord, want deelnemen en zo met drie Parijs bereiken dat was prachtig. Door de sensationele terugkeer van Freddy Maertens in die Tour van 1981 ging te weinig aandacht naar de Limburgers die de familienaam Wellens droegen. Spijtig ! -
Jelle Vanendert en Dennis Vanendert uit Peer. Geklopt door Van Avermaet in Spa-Hasselt-Spa 2005 , maar beter dan Thomas De Gendt in de GP Joseph Bruyère 2006 toonde Jelle al zijn mogelijkheden als belofte. Pech en kwetsuren, maar ook omdat het hooggebergte niet in Limburg ligt, zijn redenen die hem niet toelieten van veel te bewijzen. Dat mocht hij wel bij Lotto waar Philippe Gilbert kon profiteren van zijn diensten en hijzelf het publiek veroverde. Toen hij op 17 juli 2011 de hele wereldtop versloeg in de bergrit Saint-Gaudens- Plateau de Beille werd hij voor altijd een bekend Limburgs wielerkampioen. Dennis die jonger is en van wie we nog veel zullen zien, is al beroemd te Aalst-bij-St.Truiden waar hij in 2010 tweemaal scoorde. Tijdens zijn opleiding in Italië in 2011 stond deze Vanendert al naast Moser en Battaglin op het podium van de Giro del Medio Brenta. Beide broers zullen uiteraard tijdens de komende wielerseizoenen nog lange stukken breien aan hun volwaardig palmares.
Wilfried Nelissen was een prachtige nationale kampioen - Eric Vanderaerden in zijn sterkste jaren - Johan Vansummeren en zijn verloofde veroverden op één zondagnmiddag alle harten.
Enkele hoogtepunten uit het rijke Limburgse wielerleven .
- Het werelduurrecord te Sint-Truiden. De wielerbanen verschenen en verdwenen sedert vijftig jaren reeds en ook die renners die er faam en fortuin op verdiend hadden. Zelden duurden de schone tijden plaatselijk langer dan 5 jaren. Wanneer dé lokale wielerheld zijn supporters misnoegde volgde terugval, gebrek aan onderhoud, en financieel failliet. Tijdens het interbellum kwam er echter een nooit eerder geziene bloei in 1933/1934, want op niet minder dan 69 velodrooms zowel in stedelijk als in landelijk gebied werd er in ons land gekoerst en getraind. Alhoewel de oostelijke kant van ons land dunner bevolkt was konden wat kleinere wielerbanen er toch ook tijdelijk bloeien zoals te Maaseik, Leopoldsburg en te Zwartberg. Bamps, Bangels,Hommers,Vanhulle, zijn namen van Sportvrienden uit de regio van Sint-Truiden die het aandurfden Vissegat te moderniseren door het loopvlak van deze bestaande velodroom met houten latten te bekleden. Dat heeft die mannen toen veel geld gekost, een investering die verlieslatend was maar sportief schitterend. Omdat goed geld werd betaald aan de pistiers, de sportmannen er het voetbal nog niet hadden ontdekt, zijn daar grote sportmomenten geweest met als absolute top het wereldrecord over één uur zonder gangmaking met stilstaand vertrek op 29 augustus 1933. Maurice Richard was 23 jaar en hij kwam uit Parijs om op de 300 m lange houten baan het uurrecord van Oscar Egg aan te vallen. Dat stond toen op 44,247 km en werd gevestigd op de Velodrome Buffalo van Parijs op 18 juni 1914. Door de tamtam was niet alleen de renner Poeke Aerts, maar ook de kwaliteit van piste, publiek en organisatie, te Sint-Truiden bekend tot in de Franse hoofdstad. Daarom probeerde de recordjager Richard daar het eerste van zijn vele records te vestigen. De Hollanders rond hardrijder Jan Van Hout uit Eindhoven speelden een smerig spel. Zij staken een stok in het wiel van de geplande poging en hun renner ging nog vlug ook een recordpoging doen op de piste van Roermond. Na jaren discussie wegens het verkeerd opmeten van de gebruikte piste werd dan toch officieel geboekt dat Van Hout feitelijk ook gedurende vier dagen wereldrecordman was geweest. Ondertussen lukte Richard zeer mooi 44,777 km op de piste Vissegat te Sint Truiden en dat was een bijzonder sterke prestatie toen. De volgende jaren op de Vigorelli, te Arcachon en te La Croix Berny , vervolgde hij zijn sportloopbaan met het vestigen van allerlei andere wereldrecords vooral op een tandem. -- Eén augustus 1948 - Te Deinze wint Karel Van Dormael uit Montenaken Het Kampioenschap van België voor Onafhankelijken. Om te begrijpen wat dat toen betekende leze men eerst het volgende. De zondag eerder had Gino Bartali de Tour de France gewonnen, maar behalve dan aan de sportmannen die toen Franse wielermagazines kochten en konden lezen, was dat nog niet eens bekend. De Olympische Spelen te Londen waren pas begonnen en bijna niemand had toen al gehoord van Fanny Blankers-Koen, Ernest Gailly of Zatopek. Pas op 22 augustus zou Briek Schotte te Valkenburg wereldkampioen worden. Maar op die bewuste zondag te Deinze na een eindsprint van 1000 m pakte de in Vlaanderen onbekende Zuid-Limburger de kampioenentrui. Bij het ingaan van de laatste ronde was hij nog even tussen het publiek gestopt om wat aan zijn zadel te sleutelen maar dat was eigenlijk toen om stiekem van bidons te veranderen zodat hij versterkt met fris water en met versgetapte pils gemengd met bruine suiker van Oreye de finale kon induiken. Zijn supporters waren niet zonder reden meegekomen. Zij wisten dat deze elektrieker sedert dat hij besloten had van koereur te worden twintigduizend kilometers had getraind met inbegrepen tweehonderd maal de beklimming van de Vinalmont toen nog met kasseien belegd. Van Dormael reed immers op zijn sportieve herenfiets dagelijks naar zijn werkplaats te Luik en ging op zijn terugweg nog wat bergop rijden tot wanneer het bijna donker was. Karel klopte te Deinze trouwens de sterke Bolly, de winnaar van Brussel-Luik 1948 die ook op dezelfde helling zich afpeigerde, en Jos Verhaert uit Morkhoven, veelwinnaar tijdens dat wielerseizoen. Verder bij de geklopten waren jongens van hoog niveau zoals Jos Van Staeyen, Alex Close, Armand Baeyens, Marcel Demulder en ook Maurits Stroobants de winnaar van Brussel- Walshoutem 1948. Dat gebeurde precies op 1 augustus 1948 , een tijdstip in de eeuwigheid dat lag in een windstilte, een vacuum, vermits de namen van vooroorlogse sportvedetten al vergeten waren en de nieuwe namen nog niet gekend. Karel Van Dormael viel als een joker op de tafel. Van nihil tot heroe met één enkele verwoestende sprint. Hij verscheen als een nieuwe volksheilige aan de hemel en was voor altijd onsterfelijk in Groot- Gingelom en omstreken. Tijdens de weken nadien waren er op de zondagnamiddagen daar geen manspersonen meer ! Van na de offer in de hoogmis verzamelden in det sportcafés alle opa's, nonkels, vaders en zonen om per fiets, of op vrachtwagens goed geladen met vrouwen en bakken bier, om te gaan supporteren waar ' onze Charel ' koers reed. Zij dronken veel bier, rookten de toen in de publiciteit aanbevolen sigaretten voor sportmannen, maar dan dat allemaal nog wel op een fatsoenlijke manier .--- Het Wereldkampioenschap te Zolder 1969 . Nadat in zovele Limburgse steden en dorpen koersminnende mannen schone wielerwedstrijden hadden ingericht, vooral tijdens de fifties en de sixties, mocht Belgisch Limburg op 10 augustus 1969 de belangrijkste ééndagsrit op de weg voor beroepsrenners organiseren. Er werd aan de 93 profs van 13 nationaliteiten gevraagd van te transpireren en te pedaleren op het lichtlopend parcours van het autocircuit van Terlaemen en daarbij kwam ook telkens een klimmetje over de Bolderberg. Na 30 ronden betekende dat 262 km. Jan met de pet en de tienduizenden anderen kwamen zien naar Eddy Merckx, toen al en vandaag nog bekender dan de kosmonauten die op de maan waren gaan wandelen. Onder de loden zon rijden een dozijn renners op kop. De Belgen Godefroot en Stevens houden de zaken onder controle bij deze vluchters. Na 100 km koers begint Roger De Vlaminck zich te roeren. Hij is nog jong en met Karstens en Ottenbros zwoegt hij één uur om ook in die kopgroep te geraken. Swerts en Ocana , alsook nadien Merckx, versnellen maar stellen een hardnekkige reactie vast van het hele peleton. Dancelli, aan de leiding helemaal vooraan, rijdt alléen met 1 minuut voorsprong. De Vlaeminck verspeelt nogmaals zijn krachten in een tegenaanval. Wat later reageert niemand uit de kopgroep wanneer Julien Stevens ontsnapt. Deze knecht kan de vluchter wel inhalen zodat er twee leiders zijn. Het dikke peleton met Van Looy, Anquetil, Altig, Adorni, Van Springel , e.a. heeft nog weinig goesting en volgt op 5'35" . Wat later knakt de kopgroep van 14 vluchters in twee delen. Zes man vervoegen de eerste twee, zodat een groep van 8 dapperen verder de aanval toetert en 8 gelosten volgen. Na 230 km valt Julien Stevens aan terwijl het wat eerder scheen alsof hij doodmoe was na het afgeleverde werk op deze warme dag. Harm Ottenbros is nog de enige achtervolger die lang genoeg kan harken om terug te komen in het wiel van de leider in deze koers. Op dat ogenblik verdwijnt Eddy Merckx misnoegd en roemloos uit het schijnbaar verslagen peleton. Onzekerheid, weinig informatie, vele kleine groepjes, gedubbelden die niet zijn afgestapt, en eer de toeschouwers terug weten wat er echt aan het gebeuren is toeren Stevens en Ottenbros rond met bijna drie minuten voorsprong. Al wat nog krachten heeft versnelt op dat ogenblik en zorgt voor hergroeperingen. Stevens begint al van ver te sprinten en gelooft dat Ottenbros kapot is. Op 150 m perst de Arend van Hoogereinde echter er nog alles uit om met klein verschil de wereldtitel te veroveren. In de warmte en over 262 km won hij tegen een gemiddelde snelheid van 41km100. Soms wordt Harm Ottenbros wel eens vergeten op een lijstje met de grote wielerkampioenen uit Nederland. Volgens mij is dat een fout ! .
De Belgische ploeg van Zolder 1969 : Roger De Vlaeminck, Walter Godefrroot, Eric Leman, Eddy Merckx, Guido Reybroeck, Jozef Spruyt, Julien Stevens, Roger Swerts, Rik Van Looy, Herman Van Springel.
---- Ode aan de Belgische kampioenen en in het bijzonder aan Carlo Bomans die in 1989 bij de beroepsrenners op de weg heeft gewonnen te Waregem.
In het jaar dat de bekende Limburgse dame uit Beringen Ingrid Berghmans voor de zesde maal wereldkampioene in het judo werd en ook nogmaal Sportvrouw van het Jaar 1989, toen realseerde Carlo Bomans een niet geringe prestatie. Ik heb de grote Ingrid er bij gehaald om eens te kunnen schrijven dat áchter, náást, en vóór, er altijd dames zijn geweest die hebben gezorgd dat onze mannen goed presteerden op de fiets en dat onze mannen konden vergaderen en pintjes drinken met het oog op de organisatie van wielerkoersen. Dat mag nog eens worden geschreven !
Carlo Bomans uit Opglabbeek was reeds te Diegem in 1981 nationaal kampioen geworden bij de juniors en te Sint Truiden in 1983 bij de militairen. Na zijn zege in Brussel-Zepperen 1985 kon hij als prof te Cras-Avernas in 1988 een derde plaats scoren in La Flèche Hesbignonne, maar gedurende vele maanden was hij door knieproblemen uit de koersen gebleven. Eindelijk ging het op die zomerdag in West-Vlaanderen weer goed met hem. Met 14 beklimmingen van de Nokere berg werd er 242, 2 km gereden en het was in die laatste 0,2 km dat Carlo Bomans het klaarspeelde om Eddy Planckaert zuiver te kloppen. Ja, het gaat wel over dezelfde Eddy Planckaert die ons op televisie al zo dikwijls kwam tonen hoe slim en grappig hij toch wel is. Na stortregens van aanvallen mocht René Martens uit Hasselt zijn kans gaan van zijn teamgenoten van ADR en van zijn sportbestuurder José Decauwer. Sterk maar onhandig begon hij aan een solo op 10 km van het einde. Maar plots door zenuwachtigheid trekt hij zijn ketting van het kamwiel zodat hij ten val komt. Favoriet Eddy Planckaert komt zo aan de leiding, maar even na de top van de laatste helling kan Bomans weer bij Planckaert komen. Samen vlammen zijn goed door. Carlo geeft de indruk een drenkeling te zijn die zich vastklampt aan de kajak van Eddy. Maar, dicht bij de meet vindt Bomans diep in zijn lijf nog nieuwe krachten. Hij neemt weerwraak op alles wat hij kreeg te verduren tijdens de vorige wielerseizoenen en met een tijgersprong bereikt hij eerst de meet tot verbazing van iedereen. Te Waregem werd de Limburgse wielereer op die dag ook nog verdedigd door Ronny Vlassaks uit Hamont, Koen Vekemans uit Lommel, Rik Mannaerts uit Lommel , Jos Haex uit Meeuwen, Rudi Dexters uit Genk, en last but not least Johan Capiot uit Rijkhoven. Sedert 2006 heeft Carlo Bomans een belangrijke sportieve functie bij de Koninklijke Belgische WielrijdersBond.
In de provincie Limburg werd, na de eerste drie edities in de vorige eeuw, pas opnieuw een NK op de weg voor profs georganiseerd te Heusden in 1954, nadien volgden Zolder (1963), Dilsen (1976), Hoeselt 1984), Peer ( 1992).
Eerder dan Carlo Bomans in 1989 was Eric Vanderaerden in 1984 nationaal kampioen, en dan kwamen de twee seizoenen ( 1994 en 1995) van Wilfried Nelissen.
Tom Boonen, Peter Sagan, Jelle Vanendert , amuseerden de toeschouwers op het criterium van Lommel 2012 - Tim Wellens heeft een leuke glimlach en hij wordt wellicht de beste Limburgse renner in de nabije toekomst.
ANDERE LIMBURGERS DIE ZORGDEN VOOR PALM EN KAMPIOENENTRUI IN HUISKAMER OF IN SUPPORTERSCAFE .
Bij de liefhebbers : Frans GIELEN 1947- Lode WOUTERS 1948-Martin VAN GENEUGDEN 1950-Jos GEURTS 1960- Rudy DEXTERS 1983-Johan CAPIOT 1984-Johan REMELS 1989- Wilfried NELISSEN 1990- Mario MOERMANS 1994-Kenneth MERCKEN 2000-Gert VANDERAERDEN 2005
Bij de Beloften : Rolf VERHAEGEN 1996- Maarten Wynants 2004 - Jorne CAROLUS 2012
Bij de Juniors : Gerard LONCKE 1926 - Jean LINDEKENS 1966- Luc PELS 1969- Carlo BOMANS 1981- Johan MASSET 1985- Peter HOYDONCKX 1986
Bij de Nieuwelingen : Willem VANDEBOSCH 1949- Willy VANNITSEN 1951- Valere PAULISSEN 1954- Edward PELS (1970)- Eric VANDERAERDEN (1977/1978)- Wilfried NELISSEN (1986)- Kurt VAN DE WOUWER (1988) Gert STEEGMANS (1996)
Bij de Veteranen : Lucien VANDERAERDEN ( 1971/1972)
Bij de Juniors in Cyclo-Cross : Eric VANDERAERDEN ( 1980/1981)- Gerry WERCKX (1990)- Dennis VANENDERT (2006) Bij de Nieuwelingen in Cyclo-Cross : Eric VANDERAERDEN ( 1979) -
Bij de Liefhebbers in Cyclo-Cross: Marc JANSSENS ( 1990/1995) )- Ben BERDEN ( 1996)
Bij de Cyclo-crosser Elite met Contract : Marc JANSSENS ( 1998/1999 )-
Bij de beroepsrenners in snelheid op de wielerbaan : Eric SCHOEFS ( 1993/1994/1995)
Bij de dames nieuwelingen op de weg : Kristel WERCKX (1986)
Bij de Dames Juniors op de weg : Ingrid MEKERS (1979)
Bij de Dames Elite op de weg : Ingrid MEKERS (1983) - Kristel WERCKX ( 1991/1993) .
ERE AAN WIE ERE TOEKOMT ! Bravo aan zij die de ontelbare koersen hebben georganiseerd !
Iemand die zoals Nico Emonds uit Hasselt vanaf 1976 eerst 42 koersen bij de nieuwelingen, daarna 55 bij de juniors, en 44 bij de liefhebbers heeft kunnen winnen, was natuurlijk een rappe en sterke jongen op de koersfiets. Het moet echter worden gezegd dat er eerst vrijwilligers moesten zijn die voor het geld hebben gezorgd en voor de helpers om deze vele kleine koersen te laten bestaan. Er is, naast gelukkig zovelen die we niet noemen, in Limburg zo'n bijzondere man die zorgt dat het koers is in onze Limburgse straten en doorheen de dorpen . Hij heet Omer Bovy uit Borlo. Zij heten hem daar niet Henri Desgrange maar gewoon The Beatle omdat hij in zijn jeugd een dubbelganger was van een muzikant uit Liverpool. Zelf is Omer sedert 1980 reeds Orkestleider van de koersen met of zonder uurwerk te Borlo, en op andere plaatsen. Hij is de grote bezieler van Het Vliegend Wiel. Om zijn jaarlijkse internationale vierdaagse rittenkoers te organiseren schuwt hij noch het werk noch het in de clinch gaan tegen wie hem tegenwerkt. Maar na 33 edities kwam steeds rond Pasen toch het toptalent van de 17/18 jarigen hoe langer hoe liever naar De Ster van Zuid-Limburg. Op het geweldige palmares met hoofdprijzen en nevenklassementen staan in het begin eerst voor de interclub de teams Sport en Moedig Genk, Sport en Steun Leopoldsburg, De Motten Tongeren en ook de individuele zege de onvermijdelijke Limburgse flandrien Eric Vanderaerden en de toen zo sterke Roger Six. Nadien werd het moeilijker en moeilijker om uit te kiezen welke teams zouden mogen starten, want er kwamen toch zoveel clubs en zelfs landenteams zich aanmelden. Stijn Devolder, Michiel Elijzen , Jurgen Van den Broeck, Nicolaas Maes, kwamen bij de juniors te Borlo de vierdaagse winnen. De Koninklijke Balen Bicyle Club toonde de laatste jaren haar grote sterkte. De Ster werd in 2012 gewonnen door Emil Vinjebo Nygaard uit Denemarken.
Eisden eens goed gelegen voor Dwars door Vlaanderen.
De start van de Vlaamse Wielerweek gebeurt in onze jaren met de voorjaarsklassieker Dwars door Vlaanderen te Waregem. Vroeger blijkbaar was het wel geweten dat Limburg in Vlaanderen en zelfs in België ligt, want toen was Eisden het keerpunt van deze wielerkoers dwars door ons land. Eisden is nu echt niet het Mekka van de koers in Limburg, maar toen waren te Eisden wel organisators die koersen voor beroepsrenners hebben gehouden in 1945-1949-1951- 1954- 1963-1964 en voor onafhankelijken in 1949. Er was in die jaren te Eisden ook de Drielandentrofee een ééndagskoers in 1954, 1955, en in 1958,1959, terwijl het daartussen ging over een Trofee over twee dagen langs Heerlen, Sint-Truiden en Bree. Het feit dat die schone tweedaagse uit Waregem met een rit van telkens zowat 240 km finishte te Eisden en nadien terug naar het Westen trok over Limburgse en andere wegen betekende sportief toch wel veel. Te Sint-Truiden kampeerde die Waregemse tweedaagse in 1945/46 en te Genk in 1949 en 1964. Negenmaal kwam Eisden aan de beurt . Vermits bij de winnaars de namen Briek Schotte, Germain Derycke, en Raymond Impanis staan was dat absoluut een koers voor flandriens. Marcel Hendrickx, Lode Wouters, en Frans Gielen ,leverden mooie prestaties in de rit die te Eisden eindigde. Eerder in 1947/1949 waren er drie edities Dwars door Vlaanderen voor Onafhankelijken in twee ritten Maaseik-Mechelen- Oostende , totaal 402 km, en de laatste winnaar was Jan Storms een flandrien uit Tremelo.
Een verdwenen wedstrijd van hoog niveau te Sint-Truiden - DE LIMBURGSE DAGERAAD . -10/7/1927- Profs - 1. Philippe Thys (Opel- ZRIII )- 2.Jef Wauters (Thoman Dunlop)- 3. Aimé Dossche (Christophe Hutchinson) - ... 8.Antoine Lox ( Tongeren) (Cycles Van Hauwaert)-... 10. Remi Van Impe... -15/6/1933 - Profs- Dit is waarschijnlijk de wegkoers die eindigde op de wielerbaan Vissegat en waarvan nog een mooie foto bestaat. 1. Fred Hamerlinck (Dilecta Wolber)- 2. Gerard Loncke (Ganna)- 3. Leon Louyet (Genial Lucifer) - 4. René Le Grévès (Fr)(Armor Dunlop) - 5. Albert Barthélemy (Fr)(Fr.Pélissier-Mercier-Hutchinson)- 6. Gustaaf Daneels ( 20 jaar) (Individueel)- 7. Frans Bonduel (Dilecta Wolber)- 8.Louis Hardiquest (Cycles Oscar Egg)- 9. Lode Muller (Individueel) - Wat een deelnemersveld ! -10/3/1952 - Onafhankelijken- 174 km - 1. Julien Van den Brande (Mortsel- logeerde te Walshoutem om beter te trainen )- 2. Henri Kempeneers ( St-Truiden) -8/5/1953- Onafhankelijken- 177 km - 1. Pierre Lowie- 2. Gerard Deborre (Overrepen bij Tongeren) -3. Fernand Blockx- ..8.Oscar Medats (Walshoutem- ...10 Julien Vanden Brande .. 13. Jean Brankart- ...19. Alibert Delorge (Montenaken). ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- EINDE .
Zoals ik ook niet met mijn emmertje al het water uit beken, vijvers, kanalen, rivieren en de Maas in Limburg kan leegscheppen kan ik ook niet schrijven over al de rest dat hier nog niet werd vermeld, want zelfs nog 995 blz zijn totaal onvoldoende om over alles en over allen wat te schrijven vermits ook het LIMBURGSE WIELERLEVEN zeer rijk was en blijft . Dank U voor uw aandacht. PAPOUM.
|