Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
30-03-2011
Charles Aznavour.
1924 - De vluchtelingen Misha en Knar, verdreven uit Armenië door de burgeroorlog in Rusland bekomen te Parijs hun visum niet voor de USA omdat er al te veel immigranten uit hun regio waren dat jaar. Hij is bariton zanger en zij is zwanger en artieste. Het koppel moet zich dus nog voorlopig te Parijs vestigen. Om geld te verdienen beginnen zij in de Rue Huchette een restaurantje waar vrij spoedig immigranten, muzikanten en artiesten komen eten, vooral Russen want vader Misha is de zoon van iemand die ooit nog gekookt had voor de tsaar. Een kind wordt daar op 22 mei geboren, een zoontje met als officiele naam Chahnour Varinag Aznavourian. Vader verdwijnt na enige jaren en moeder vestigt zich als naaister in het Quartier Latin, nabij een school voor artiesten. De kleine Charles gaat onregelmatig naar school, verdient zakgeld met de verkoop van kranten, en met zijn moeder geraakt hij reeds voor bijrollen in film en theater. Hij bezoekt ook de artiestenschool waar ontdekt wordt dat zijn stembanden gedeeltelijk verlamd zijn en hij zeker nooit zo goed zal kunnen zingen als zijn vader. Bovendien is hij een klein, mager en lelijk ventje zonder enig talent volgens de leraars. Charles probeert het dan maar als danser in nightclubs, en grijpt alle jobs die hem worden aangeboden om toch maar wat te verdienen. Vanaf 1944 doet hij een stap voorwaarts. Samen met Pierre Roche maakt hij liedjes die hijzelf zingt of in duet met deze compagnon. Charles gelooft nog steeds niet dat hij enige kans maakt om wat te worden in muziek en cabaret, maar toch mogen Roche & Aznavour op meer en meer plaatsen optreden, zodat zij stilaan in het milieu thuishoren, zij het dan wel als laag betaalde artiesten. Kritiek komt weldra in de kranten wegens de obscene taal in de slechte liedjes die zij brengen, en de censuur van het Ministerie van Cultuur plaatst de liedjes zelfs op de index. De schorre stem van Aznavour hoort niet thuis in een zangtheater van enig niveau, alzo andere tegenstanders. Maar ondertussen eindigden de optredens met Roche en is Aznavourtje een goede vriend geworden van dat kleine vrouwtje met de naam Edith Piaf en ook van Juliette Gréco, de opkomende ster van Saint Germain des Prés. Piaf wordt zijn beschermvrouwe. Hij schrijft liedjes voor haar, is tevens haar secretaris en privé-chauffeur. Samen werken zij heel hard en in 1948 vertrekken zij naar Amerika. In Frankrijk ongewenst, probeert Charles zijn composities te verkopen in de USA, maar dat lukt hem niet, terwijl Edith Piaf wegens ziekte niet meer kan optreden. Daarom begint hij rond de wereld te zwerven, af en toe voor weinig centen (pour un minable cachet ...) optredend in obscure clubs. Pas in 1956 duikt hij met enig succes op te Casablanca, hetgeen hem een jaar later brengt in de Olympia te Parijs waar het publiek razend enthousiast wordt door zijn timide stem en zijn charismatische houding op het podium. Na vele moeilijke jaren loopt alles zeer goed voor hem en schittert hij op een avond ook in de Carnegie Hall van New York waar een optreden slechts mogelijk is als men de absolute top heeft bereikt . Talrijke filmregisseurs werken graag met hem samen en blijven hem vragen, want de fans van de zanger zien de filmster Aznavour graag op het witte doek. De kleine melancholische man van 1m60 zal trouwens spelen in niet minder dan 60 speelfilms. Naast acteur zal Charles Aznavour natuurlijk vooral een zanger zijn en een liedjesschrijver en dichter. Hij maakte 1000 liedjes voor zichzelf, voor anderen en met anderen. Hij zong 800 van deze liedjes in het Frans, Engels, Italiaans, Spaans, en Armeens. Hij veroverde de hele wereld door verkoop van 100 miljoen platen.
Charles Aznavour trouwde met Micheline (1946), Evelyne (1956), Ulla (1967) en heeft 2 + 1 + 5 = 8 kinderen. Deze man is werkelijk een onverwoestbaar artiest . Op bijna 87-jarige leeftijd treedt hij nog steeds op. Sedert 1960 is hij een wereldberoemd zanger en acteur. Voor de Armeniërs verspreid over de hele wereld is hij een levende heilige. Aznavour woont in Zwitserland.
In 1998 ging Time Magazine na onderzoek over tot de Verkiezing van Entertainer van de XXste Eeuw. Dit was de uitslag :
1. Charles Aznavour 2. Frank Sinatra 3. Bob Dylan 4. Elvis Presley .
2011 - Nog steeds het boegbeeld van het Franse chanson.
(1) - Mon ami Charles .
Op het einde van het jaar 1965 verscheen ik na afwezigheid wegens legerdienst terug in mijn dorp. Ik had weinig geld, nog geen auto, mijn kameraden waren verdwenen omdat zij waren getrouwd, op hun beurt legerdienst vervulden en dan meestal in Duitsland, of zich op zondagen verstopten op plaatsen die me toen onbekend waren. Alzo was ik noodgedwongen een nieuwe klant geworden van Rachel, de dochter van de melkboer, die op een hoek van de straat die wij vroeger namen om naar de jongensschool te gaan een dorpscafé had geopend. Rachel was niet van het soort jonge vrouwen die mannen kon lokken door haar sexy uiterlijk. Daarentegen was zij vriendelijk, eerlijk, en was haar nieuw café proper. De plaats had nog andere troeven, namelijk een nieuwe vogelpik spel dat pas later bekend zou worden als darts, een nieuwe geluidmakende flipper, en een juke-box Rock-ola eigendom van de melkboer. Aan de toonbank waren vele merken sigaretten, alsook mogelijkheid om Tuborg te drinken in de hoge fijne glazen, en in andere aangepaste glazen die nergens anders in het dorp reeds in gebruik waren Gueuze Bellevue met grenadine, tomatensap met selderpeper, en Schweppes Tonic met ijs en citroen. Vleesballen met ketchup, cervelas van de plaatselijke beenhouwer, en chips met zout of paprika waren er ook. Zeker niet mis voor een simpel adres uit een boerendorp uitgebaat door de dochter van een kleine zelfstandige. Dit café kende een zestal jaren groot succes. Toen verdween dochter Rachel in het huwelijkbootje met een kerel die niemand van ons ooit had gezien, een bediende van de Boerenbond die iedere avond en ook 's zaterdags nog overuren deed als notarisklerk. De café werd toen gesloten, terwijl hij toch zeker drie jaren lang een goudmijn was geweest. Een van de pluspunten van het staminee Bij de Melkboer was in de sixties de kwaliteit en de diversiteit van de 45-toeren plaatjes die er op de glinsterende juke-box werden gedraaid. Commercieel inzicht had de dochter des huizes een magnum fles laten plaatsen op de toog naast de tapkranen. Daar kon iedereen de overschot van zijn zondagse pree induwen en achterlaten voor een goed doel, een doel dat beter was dan waarvoor de schaal van de pastoor diende. Iedere maand werd de inhoud van de grote glazen spaarpot eerst geteld en daarna verdubbeld door de jonge lokaalhoudster. De alzo bekomen som werd besteed aan de aankoop van de allernieuwste platen voor de jukebox van het café. Evenwel hadden de klanten die met hun vijffrank stukken zorgden voor muziek democratisch inspraak. In een schriftje werden de titels en de zangers genoteerd volgens de desiderata van de trouwe tooghangers. Er kwam evenwel kritiek omdat het altijd dezelfde personen waren die de nieuwe platen voorstelden, diegenen die de evoluties van de hitparades volgden en op de hoogte waren door de muziekprogramma's op radio en televisie. De tijd van toen werd volledig beheerst door het Beatlemania. Een lange lijst met plaatjes van de jongens uit Liverpool behoorde tot de keuzes. Verder werden tot ieders bijna-doofheid Pretty Woman van Roy Orbison, Strange Effect on you van Dave Berry, Satisfaction van de Rollingstones, Wooly Bully van Sam the Sham & the Pharaons, zeer dikwijls gedraaid en waren Elvis Presley en Paul Anka moeilijk te omzeilen, zoals uiteraard ook The Shadows, Nat King Cole, en Bill Haley. Net toen de keuze van die maand werd gemaakt viel ik Bij de Melkboer binnen. Omdat er een vrij ernstige discussie aan de gang was, werd mijn advies gretig gevraagd door Rachel. Had zij toen een oogje op mij of wilde zij mij definitief binnenlokken in haar café om haar verkoopcijfers van Tuborg te zien stijgen ? Ik vond dat er een naast al die Engelse en Amerikaanse hits ook plaats moest zijn voor het Nederlandstalige lied, de Duitse schlagers, la Chanson Française, Spaanse en Italiaanse liedjes. Maar zeker moest er ook een nieuw overzichtelijk klassement komen, want vele schone 45-toerenplaten waren in de bonte wanordelijke mengeling maar maar moeilijk terug te vinden, zeker voor zij die met een sigaret in de mondhoek en een pint in de hand de toetsen met letters en cijfers wilden intikken in het rumoerige café. De Waal Pierrot, record consument van Horse Ale in Houtain Village, stelde zich aan mijn zijde op en bekloeg zich over het gebrek aan musique et chansons francophones. Het was niet omdat de nieuw taalgrens ons dorp uit de Province de Liège had overgeheveld naar Brabant dat er geen Franse chansons op de jukebox mochten staan in een Maison du Peuple gelegen aan de hoek van de Piercostraat, waar de fabrieksbus van Cockerill-Ougrée het werkvolk kwam halen en brengen. Rachel wilde nadenken en de volgende dag vertelde een leeftijdsgenoot me dat zij de beslissing had genomen van mijn gedacht te volgen. Vele platen zouden vervangen worden. Een tombola met als prijs de afgedankte platen zou zorgen voor meer geld in de spaarfles. Ik was aangesteld om een lijst van nieuwe Franse chansons op te stellen die door Rachel zouden worden aangekocht.
Vijfenveertig jaren gingen voorbij, maar ik ben niet vergeten wat op mijn lijstje kwam :
Gilbert Bécaud : Nathalie, Quand il est mort le poète, Et Maintenant. Charles Aznavour : La Mamma, Que c'est triste Venise, Et Pourtant. Henri Salvador : Zorro est arrivé. Alain Barrière : Ma Vie. Adamo: Vous permettez, Monsieur. France Gall : Poupée de cire, poupee de son. Hervé Villard : Capri, c'est fini. Richard Anthony : J'entends siffler le train .
En inderdaad, toen ik volgende zondagnamiddag Bij de Melkboer binnen was gestapt, behoorden al deze nummers tot de selectiemogelijkheden op de Rock-ola. Ik kon van dat moment af niets anders meer doen dan heelwat van mijn geldstukken te laten verdwijnen in de gleuf van die muziekmachine.
Het was vooral tijdens volgend liedje dat in ons dorpscafé, de bijna zatte mannen, de rokers, de kaartspelers, de flipperaars, de toogfilosofen, de afgewezen verliefde jongelingen, de lustige weduwenaars of de gelukkig gescheiden mannen, en de anderen, even verstilden om te luisteren naar Charles de entertainer met zijn speciale stem.
Que C'est Triste Venise Charles Aznavour
Que c'est triste Venise Au temps des amours mortes Que c'est triste Venise Quand on ne s'aime plus
On cherche encore des mots Mais l'ennui les emporte On voudrait bien pleurer Mais on ne le peut plus
Que c'est triste Venise Lorsque les barcarolles Ne viennent souligner Que des silences creux
Et que le coeur se serre En voyant les gondoles Abriter le bonheur Des couples amoureux
Que c'est triste Venise Au temps des amours mortes Que c'est triste Venise Quand on ne s'aime plus
(2) - Mon ami Charles .
Samen met mijn echtgenote was ik met de Reizen Lauwers naar Praag getrokken, die prachtige stad toen nog gelegen achter het ijzeren gordijn. Met onze groep kwamen we op een avond terecht in een kelder waar werd gezongen, gedanst, gerookt, gebabbeld, en vooral gedronken. De halve liters pils werden door stevige dames rondgebracht. Pieter Breugel de Oudere zou er ongetwijfeld inspiratie gevonden hebben voor een mooie schilderij, door de vrolijkheid van de bezoekers die op die avond de Praagse bierkelder vulden. Ik had plaats genomen aan een tafeltje waarop onnoemelijk veel pinten Pils werden afgeladen, en ik had bovendien ook het genoegen van te zitten naast een mooie dame die onze gids was en die graag met mij Frans wilde praten om zich in deze taal te verbeteren. De andere Vlamingen van onze groep spraken immers liever Duits of Engels met onze begeleiders. Aan een andere tafel rechts van ons was gezeten een gezelschap van goed uitziende mensen, zwart van haar en bruin van vel, die een heel vreemde taal spraken. In het Russisch begon een van hen vragen te stellen aan mijn buurvrouw, de Praagse gids. Zo kwam ik te weten dat een paar Armeniërs ook wel graag Frans wilden spreken, ook al was hun schoolse kennis van die taal miniem omdat zij nog nooit Westerse mensen hadden ontmoet. Door het uitstekend bier van Tjechoslovakijë was ik die avond in grote forme, en ik stortte me dus hals over kop in een dialoog met een vriendelijke Armeniër. Over wat praten echter met zo iemand met een dikke zwarte snor uit de verre Kaukasus ? Opeens komt in mijn hoofd het idee dat ik me moet uiten als een grote fan van Charles Aznavour. Ik sta dus recht met een grote pint pils in mijn hand en ik roep uit volle borst : Vive l'Armenie ! Vive l'Armenie ! Je vais vous chanter une chanson de Charles Aznavourian, le célèbre Arménien que nous aimons tant en Belgique. En ik probeer het volgende te zingen, ook al zijn de woorden die ik gebruik soms wat anders dan die van Charles, en dan breng ik nog andere stukken van Aznavourian liedjes, terwijl ook de Armeniêrs brokken uit het repertoire van le Napoléon de la Chanson Aznavour beginnen te zingen in hun taal. Niet veel later willen die Arméniërs me op de danspiste zien om met hun vrouwen te dansen, een soort kuskusdans, een boerenpolka uit hun land of van waar ook in het Wolgagebied. Ik moet nog meer pinten drinken op kosten van mijn buren uit Armenië.
Een uurtje later zal ik echter op het podium worden gesleurd door de orkestleider om mee te doen aan een internationale match bierdrinken Italië-Rusland-Armenië-België. Helaas, ik ben dan al goed poepeloere zat, en tot boven gevuld en zo nat als een kozak. Ik kan helaas niet meer met grote snelle slokken bijkomend nog een pul van één liter leegdrinken om de eer van mijn vaderland te verdedigen. Ik word in schande vierde en laatste van die match voor harde pilsdrinkers.
Hier encore J'avais vingt ans Je caressais le temps Et jouais de la vie Comme on joue de l'amour Et je vivais la nuit Sans compter sur mes jours Qui fuyaient dans le temps
Mes jours passent, mes nuits pleurent Et pleure le temps Ma raison sombre et se meurt Quand meurt le temps Ce temps mort que je regrette Tant et tant Car sans joie ma vie s'arrête Et je t'attends
J'attends l'air que je respire Et le printemps J'attends mes éclats de rire Et mes vingt ans Mes mers calmes et mes tempêtes En même temps Car sans joie ma vie s'arrête Et je t'attends
Je t'attends Viens ne tarde pas D'où que tu viennes, qui que tu sois Viens le temps est court Je t'attends Mon rêve inconnu Quel est ton nom, quel est ton but Le mien c'est l'amour
(3) - Mon ami Charles.
De hele avond hadden wij lekker gegeten, gedronken, naar de televisie gekeken, op klokslag van middernacht mekaar gekust, een champagnefles ontkurkt en schuimend in de glazen geschonken, een paar pijlen vuurwerk afgeschoten in de tuin, en dan telefonisch onze verse nieuwjaarswensen overgemaakt aan geliefde familieleden. Het nieuwe jaar begon dan zoals gewoonlijk weer met de naakte danseressen uit de Lido te Parijs die onvermijdelijk in die jaren altijd weer, zoals de zwaluwen in de lente, op ons scherm kwamen. Wij ontsnapten toen nog aan de jaarlijkse nieuwe moppen van Geert Hoste want toen de nineties aanbroken was het medialandschap nog niet zoals vandaag gevuld met zovele B.V.'s . Mijn vrouw en mijn twee dochters die nog bakvissen waren , en nog niet uitgingen op Nieuwjaarsnacht , gingen naar bed. Eindelijk was ik alleen in onze gezellige living, met open haard en malse lederen zetels, en eindelijk kreeg ik het doosje om te zappen in mijn hand, nadat ik mezelf nog een groot glas rode wijn had geschonken. Er was geen twijfel mogelijk. Nergens was het toen beter dan in mijn eigen huiskamer en ik was echt een gelukkig man toen de nieuwe muurkalender aantoonde dat de 1ste januari van 1990 was geworden, en we reeds realiseerden dat het jaar 2000 in aantocht kwam. Ik weet niet meer waar ik hem tegenkwam, op welke zender in Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, die nacht een optreden van Charles Aznavour was te zien. Tijdens de heerlijke minuten die ik beleefde, met mijn buikje goed gevuld, met mijn glas dat ik met kleine slokjes ledigde, genoot ik intens van de chansons van de legendarische Franse troubadour. Hij zong toen in een zeer grote zaal, waarschijnlijk Sportpaleis Bercy te Parijs, voor duizenden fans. Hij was klein, eenvoudig en helemaal in het zwart gekleed en toch was hij zo geweldig groot. Plots na het einde van zijn zoveelste lied werd het stil en donker in de hele zaal. Even later volgde een lichtstraal die ergens begon te schijnen tussen het publiek op een enkele vrijgelaten vierkante meters, waar de unieke kleine Armeniër stond. Hij zong helemaal alléén ' a capella' terwijl zijn muzikanten rustten. Hij zong zijn lied ' Sur ma vie' . Tijdens de volgende vijf minuten besefte ik en de mensen in de zaal definitief en voor altijd dat Charles Aznavour tot de allergrootsten uit zijn vak behoorde, dat hij een reus van een artiest was, le plus grand des grands comédiens, poètes et fantaisistes. Allen in die zaal stonden recht en klapten minutenlang in hun handen. ' Le Tout Paris ' erkende zijn meesterschap en La Légion d'Honneur was verdiend door de kleine immigrant en bohémien van weleer, de liedjeszanger die ongewenste teksten schreef.
Voici les paroles ou lyrics de Sur ma vie interprétées par Charles Aznavour :
Sur ma vie je t'ai juré un jour De t'aimer jusqu'au dernier jour de mes jours Et le même mot Devait très bientôt Nous unir devant Dieu et les hommes
Sur ma vie je t'ai fait le serment Que ce lien tiendrait jusqu'à la fin des temps Ainsi nous vivions Ivres de passion Et mon coeur voulait t'offrir mon nom
Près des orgues qui chantaient Face à Dieu qui priait Heureux je t'attendais Mais les orgues se sont tues Et Dieu a disparu Car tu n'es pas venue
Su ma vie j'ai juré que mon coeur Ne battrait jamais pour aucun autre coeur Et tout est perdu Car il ne bat plus Mais il pleure mon amour déçu
Sur ma vie je t'ai juré un jour De t'aimer jusqu'au dernier jour de mes jours Et même à présent Je tiendrai serment Malgré tout le mal que tu m'as fait Sur ma vie Chérie Je t'attendrai
Voorwoord: Na verschillende grote reizen kwam plots een grote verandering in mijn leven in maart 2002. Door een groot probleem aan mijn linkerheup kreeg ik van de dokters de raad om in mijn 58-jarig lijf een totale heupprothese te laten plaatsen aan mijn linkerzijde. Dat zou voor me veel beperkingen betekenen in mijn toekomst. In april 2002 werd deze heelkundige ingreep uitgevoerd en begon ik aan een langdurige revalidatie. Mijn oudste dochter Anne was na haar verblijf te Glasgow met snelle schreden vooruit gegaan in het leven. Zij had ondertussen een diploma, een job, een echtgenoot, een stuk bouwgrond. Mijn tweede dochter Martine had ook al de man van haar leven ontdekt, en in de voetstappen van grote zus was zij vertrokken naar Aberdeen om haar studie van bio-ingenieur te vervolgen. Vermits nu de studies verliepen volgens semesters zou zij in Schotland gedurende een kortere tijd verblijven. Door het niet precies overeenstemmen van de leerstof , en door onenigheid tussen de hoogleraars verliep haar start te Aberdeen moeilijk tijdens haar eerste weken in het land van de Angus Beef. Als zorgzame ouders, vader reeds op vervroegd pensioen en moeder met nog onnoembaar veel op te nemen vakantiedagen, besloten wij om reeds een week na het vertrek van de studente uit Leuven (waar zij haar studentenkot bleef behouden) een aantal voorwerpen naar Schotland te verhuizen om daar het confort van haar kamer te optimaliseren.
23/9/2002. Landen . Vertrek op maandagmiddag met VW Passat. Enige vrees omdat auto reeds 262.000 km afgelegd had en onze tocht lang en zwaar zou worden Jaren later pas zouden wij beseffen met welke goede auto we toen echter reden. Na 200 km stop te Damme, wandeling en drankje. Om 16u00 bereiken wij Zeebrugge Haven. Ferryboat Seafast. Afvaart om 18u30. Na aperitief volgt avondbuffet met als wijn van de week een witte Côte de Beaune Latour voor 15 - à volonté garnalen, vis, vlees, desserts, fruit.We slapen in de zetels van Conference Zaal B maar tijdens de nacht missen we wel een slaapzak of een deken. Die liggen onbereikbaar in onze wagen. Weinig volk maakt de overtocht op deze datum.
24/9/2002. Redelijk goed geslapen, niet in een duur en eng kajuit waar Sonja angstig wordt. Om 7u30 kijken we naar de Noordzee die zich vrij kalm gedraagt. Breakfast Buffet. Fantastisch goed. De twee maaltijden op de ferry werden op het reisbureau gereserveerd voor 55,00 £ per persoon.Er speelt reeds een orkestje in de grote zitplaats wanneer wij door de Firth of Forth varen en de haven van Rosyth bereiken. Onze eerste pogingen om links te rijden verlopen zonder ongeluk. We beslissen om door te trekken tot Aberdeen, gelegen op 180 km, want onze dochter Martine wacht op de bagage die wij brengen. In de buurt waar de studenten wonen, in de Don Street waar het Hillhead South House ligt, vinden wij wel haar kamer maar niet ons kind. Aangezien het uur niet zo gunstig is om de studente te vinden, gaan we eerst op zoek in de Kingstreet naar een Bed & Breakfast. De wagen wordt geparkeerd naast een universiteitsgebouw waar onze dochter onderzoek zal doen. Mama bewaakt de auto. Papa gaat op zoek naar een kamer. Wanneer hij met de glimlach terug komt met de sleutel voor ' a room for the night' staan moeder en dochter reeds op de parking naast de wagen te babbelen, zelfs zonder telefoon zijn zij steeds verbonden via een telepathische lijn. We lopen een LIDL binnen om te zien of daar hetzelfde te koop ligt als in de LIDL op 200 m van onze thuis. We hamsteren eten en drinken, en vooral drie mooie Angus steaks omdat we vrezen dat onze studente nog niet veel heeft gegeten sedert zij te Aberdeen is, door haar vele bezigheden om vaste voet te krijgen in het voor haar nog vreemde land. Maar de scoutsleidster beweert dat zij al de problemen die zij ons enkele dagen eerder had gemeld ondertussen reeds had kunnen oplossen. Zij heeft het op de weekdagen druk van 8u00 tot 18u00.We komen aan in het studentenhuis, waar wij de drie grote steaks bakken in de gemeenschappelijke keuken. Plots komt een internationale zwerm studenten onze dochter afhalen en zij moet met hen mee te gaan naar een fuif, waar genoeg natjes en droogjes zijn. Hops, daar is onze oogappel plots verdwenen. Wij bakken toch maar de steaks verder, eten die op met brood, bier en augurken. Met de letter M op het pakje laten wij nog vlees achter in de frigo. Dan trekken de vermoeide oudjes, die we zijn, naar hun gehuurde kamer.
25/9/2002. Na de breakfast wandelen wij door Kingstreet en Unionstreet. Met mijn stalen heup gaat dit, maar ik gebruik toch ook een wandelstok, waarmee ik mijn vrouw en mezelf zou kunnen beschermen tegen honden en slecht volk. Bezoek aan Turist Info en aan Shopping Center Bon Accord. We vinden daar de baked potatoe met white cool terug, die wij in 1995 zo lekker hadden gevonden. Te voet bezoeken wij de Beach Boulevard, de duinen, het voetbalstadion, en de golfbaan. Van 15u00 tot 17u30 rusten wij op onze kamer. We eten er de aangeboden koekjes met koffie die we zelf maken met de waterverwarmer die ter onzer beschikking staat, een gewoonte in gastvrij Schotland. Om 18u00 vervoegen wij Martine in Southouse 202A. Rijdend naar het Noorden langs de zee ontdekken wij het Cook & Bull Restaurant, een eethuis van hoge kwaliteit. Soep van tomaten en brocoli, en nog veel meer. Lekkere en gezellige avond. Dessert and red Lindemans wine from Australia. Met de auto verkent ons trio nog een tijd lang Aberdeen by Night tot 22u00. Gezien haar drukke dagelijkse bezigheden moeten wij afscheid nemen van onze dochter. Wij reisden zo ver en konden haar maar gedurende 1 uur + 4 uren ontmoeten.
John O'Groats waar de beschaving eindigt.
26/9/2011. Aberdeen. Voor de twee nachten met ontbijt betalen wij 80,00 £ . We schrijven zes zichtkaarten naar familie van uit de mooie tuin van het museum der Gordon Highlanders - 10u/12u. Op de A96 naar Inverurie. Langs de weg ontmoeten wij de Morgan McVeigh Croft Shop. We neuzen er rond en eten wat haddock met chips. 15u30 - Glen Grant Whisky Distillery. Bezoek aan de romantische tuinen. Uitleg en aankoop. Tot onze verwondering is het oorspronkelijke merk eigendom geworden van Picon-Ricard die het oude topmerk commercialiseert onder de naam Chivas.Te Elgin stoppen wij aan de Turst Info. Daar zal mama de keuze maken voor wat betreft de B & B . Stortbad en relax. Wandeling. We kopen melk en een cake.
27/9/2011 . Elgin. Zeer goede breakfast voor onze 2 X 20,00 £ . Bezoek aan de XIIIde eeuwse ruïne van de cathedral. We draaien terug naar Fochabers op 15 km voor een bezoek aan Baxter Village Vistors Center. Alle lekkernijen van Schotland zijn er samengebracht. Shopping. Baxter specialities. Kerstmarkt in aantocht. Daarna terug naar Cachemire Johnstone of Elgin. De echte Barbours kosten er 159 £, hetgeen duurder is dan bij ons in België. We beperken ons tot een hapje, baked potatoe met cola, en banana split met thee. Volgt dan een autorit tot voorbij Nairn. Om 15u30 zijn we te Fort George een militair bolwerk uit de XVIIIde eeuw. Sedert onze start reden wij ondertussen 677 km. Te Milburn stoppen we in the Youth Hostel, waar we voor twee nachten boeken. Dat kost 43 £. We beschikken over een aparte kamer, doch we slapen niet op het stapelbed want we leggen onze matrassen op de grond naast mekaar. Inkopen bij Marks & Spencers. In the kitchen volgt self catering.Wij drinken wijn met onze ovenmaaltijd samengesteld uit coliflower, cheese, en lasagne.
In hedendaags Schotland zal de reizende pelgrim zeker niet van honger omkomen
Saturday 28/9/2002. Wij sliepen tot 9u30, korte breakfast, en vertrek om 10u00. 11u00 - We bereiken op de A82 Loch Ness, het langwerpige meer van 230 m diepte waarin een legendarisch monster zou leven. Bezoek aan de Exhibition. Duidelijk boerenbedrog voor 5,95 £ per persoon. Wandeling rond Urquhart Castle. Lunch voor 17 £ te Invermoriston. Wandeling te Fort Augustus. onze Passat volgt de Nessie Trail, smal en heuvelend, tot waar we koffie kunnen drinken. Net voor sluitingstijd komen we bij James Pringle Weavers d'Inverness. Blitzbezoek van amper 10 minuten maar toch twee plaids gekocht voor 30 £. We bereiken Inverness waar we in de Safeway aan km 828 Diesel tanken. De prijs is 0,749 £ per liter. Kleine shopping in de Safeway voor onze self catering van die avond. In de lounge van de jeugdherberg vinden wij veel reislectuur. Naar onze matrassen om 22u00.
Sunday 29/9/2002. Ross and Cromarty. We slapen tot 9u00 en eten daarna onze scones als ontbijt en we rijden naar een punt waar dolfijnen en walvissen worden geobserveerd, maar op zondag geeft niemand de bezoekers uitleg. 12u00. Dunrobin Castle tussen Golspie en Brora, bij The Earl of Sutherland & Stafford. Ingang 12,5 £ voor twe personen, hetgeen duur schijnt maar zoveel volk dat aanschuift toont ons dat het wel de moeite waard zal zijn, en dat wordt bevestigd. Driedelig programma voor groepjes met gids. Kamers met meubilair en souvenirs. Museum met jachttrofeën en archeologische verzamelingen. Vooral de demonstratie op de Falcony is merkwaardig. We zien beschermde roofvogels. We leren dat er enorm verschil is tussen een arend, een valk en een havik. Te Wick, veel hoger op onze landkaart, bekend voor het glasblazen, is er niet veel meer te zien op de Glass Verrerie. Negatieve indruk. We bereiken het befaamde geographische eindpunt John O'Groats om 17u30 na 1043 km. Foto op deze mythische plaats. Ik verken er een Bed & Breakfast in een oud huis. Kleine dure kamer. Ik stoot ook mijn kop tegen de balk van een te lage deur, duidelijk teken dat de plaats niet goed kan zijn. Het begint te regenen en we schuilen in de wagen, maar dan toch na een soep en een stuk taart. Op zomerdagen worden hier mooie boottochten georganiseerd naar de Orkney Islands, zeker de moeite waard, maar het seizoen is reeds voorbij als wij er aankomen.Verder naar Thurso, zoekend naar een in de Trotter Gids aanbevolen B & B, waar de baas niet 40 jaar oud is zoals ons boekje vermeldt maar minstens 70 jaar. We schrijven ons daar toch in. De Bancontact van de plaatselijke Lloyd's bezorgt ons 200 £. Zo kunnen wij met aangevulde beurs in Lounge St-Clair gaan eten voor 18,60 £, twee pints beer per persoon inbegrepen.
30/9/2002. Thurso. Na het betalen van 32 £ starten we om 9u00. We genieten langs Bettyhill, Tongue en Durness van fantastische landschappen. Na 2 uren heeft onze Passat ons 100 km verder gebracht. Verbazende panorama's. Uitwijkplaatsen op smalle weg. Scourie op de West Highland Tourist Road. Om 14u00 stop te Kylestrome Harbour voor een gastronomisch etentje dat ons 30,20 £ zal kosten. Sonja koos crab cake met groentjes en Thaï dressing, geroosterde langoustines met lookmayonnaise, frieten. Wilfried koos mosselen in lobstersaus met look, tagliatelle met crevetjes in roomsaus. Daarbij, om dit seafood door te spoelen, twee frisse pints beer. We maken daarna een schitterende lus in westelijke richting naar Point of Stoer, langs een smalle weg over een nooit geziene gevaarlijke toboggan. Lochinver. Elphin. Om 18u50 bereiken wij de jeugdherberg van Ullapool. Overnachten kost daar 19,50 £. Wandeling. Koffie met cake als avondmaal. Geweldige rit voor rallyrijders over 286 km.
Dinsdag 1/10/2002. Ullapool. Wakker om 7u30. Koffie in de jeugdherberg. Bezoek aan the Highlands Stoneware potteries, zoektocht naar kunst in de Quilt winkeltjes. Museum Ullapool-Loch Broom. Brood, koolsla, bacon, gekocht. Vertrek om 11u00. Langs snelweg A835 terug naar Inverness. Te Tomatin gaan we eten in The Little Chef. We rijden op de A9 naar Aviemore, een druk toeristisch gebied met veel commercie. Stop aan de forelkwekerij en aan de voet van de Gairloch. Koffie en scones. Te Kincraig bezoeken wij de schapenboerderij met de befaamde collies, de afgerichte honden, de slimste honden ter wereld. Wachten tot 16u00 voor de demonstratie. Een man met een speciaal fluitje laat 12 honden, de kampioenen van Schotland, een groep schapen verzamelen. Prachtig. Zonder stoppen vorderen we over Kingussie, Newtonmore, Dalwhinnie, tot Blair Atholl. Knitwearcentrum.We vinden een B & B voor 2 X 17 £ . Wandeling tot aan het imposante Atholl Arms Hotel waar we verwonderd zijn dat het bier duurder is dan elders.
2/10/2002. Blair Athol. Breakfast 8u30. We moeten wachten tot 10 o'clock want dan pas gaat het meest bezochte kasteel pas open. Bezoek kost 6,25 £ per persoon. Wandeling in de Jardins d'Hercule en de speeltuin. Prachtig gebouw. Te bewonderen in de 30 kamers zijn kunstvoorwerpen, historische objecten, schilderijen, souvenirs van de edele familie die in het grote kasteel reeds eeuwenlang verblijft. We rijden naar Pitlochry met haar electrische centrale, dam, en zalmladder. Wandeling. We kopen er een wegwerp fototoestel Kodak, eten fish and chips, en The Bank of Scotland bezorgt ons 200 £ , en dan verder langs de A9 naar Dunkeld. Perth, richting Stirling. Doch weldra rijden wij naar Dunblane en naar the countryside. Te Doune komen we aan Farmhouse Inverardoch, overnachting aan 20 £ p.p.. Zeer goed onthaal. Prachtig zicht op kasteel en op de River Teith bekend om Salmon Fly Fishing, merkwaardig torentje. We slagen er in van onze Martine te bereiken per telefoon. Alles verloopt voor haar prima op de universiteit te Aberdeen, hetgeen ons een goed gevoel geeft. In de Spar kopen wij verse witte koolsla om in the evening op te eten nabij ons bed. We stellen vast dat in een pub op het platteland de pints veel goedkoper zijn, voor twee kost het 3,5 £ althans in de Rode Leeuw van Doune. Shell Diesel kost in dit dorp 39,40 £ voor 52,61 liter, precies aan dezelfde prijs als tijdens onze vorige tankbeurt.
3/ 10/ 2002 Zeer goede breakfast terwijl wij door de vensters in de tuin de konijntjes zien spelen. Km 1764 . Vertrek naar Callander, de poort van de Trossachs. 9u30. Stop. Parking 2 £ tot 12u22. Winkelstraat. Bezoek aan de Hamilton Toy Collection, een museum van speelgoed dat wel in een groter gebouw zou moeten komen. Het Rob Roy Visitors Centrum. Was deze volksheld een bandiet of een weldoener ? Na een ijsje rijden wij terug over Doune naar Stirling. We zien het Wallace Monument, voor een andere volksheld, die recent in de belangstelling kwam door de film Braveheart. Stirling Castle, een van de belangrijkste kastelen van Schotland, daterend uit de Renaissance. Entree kost 7 £ per persoon, maar we passen omdat wij toch al zovele kastelen zagen. Langs de oude weg rijden wij naar Edinburgh. Om 15u00 stoppen wij even te Falkirk, verplicht door een regenbui met smeltend ijs. Pech is wat later niet ver, nadat wij met onze autoband tegen een bordes reden, met een deuk in de velg als gevolg. Aan km 1847 stoppen wij te Cadgers Brae om onze wegkaart foutloos te bestuderen, voor versnapering en korte rustpauze. Via de snelweg naderen wij de hoofdstad Edinburgh in de verkeerschaos op het einde van de werkdag. Zoekend naar B & B doorkruisen wij de hele stad, tot Portobello Beach in het Oosten. Na meerdere poging om een kamer te vinden, kunnen wij terecht voor 25 £ p.p. in Guesthouse Camus, met zicht op de zeearm. Na een avondwandeling eten wij op de grote kamer chesterkaas, brood, chocolademelk.
4/10/2002. Portobello. Breakfast. 10u00. Wij vragen om onze kamer nog een tweede nacht te mogen behouden en dat is mogelijk. Op weg naar het Kasteel van Edinburgh kost een veilige parking ons 10 £ voor de hele dag. Na veel stappen betalen wij samen 16 £ om het kasteel te bezichtigen. Dit is uiteraard een hoogtepunt, het kasteel van Mary Stuart, Queen of the Scots, thuishaven van de Royal Regiments. We brengen er 4 uren door. Koffie is er slecht ondanks een koninklijke prijs. Wandeling langs het park, langs Princess Street, zolang tot onze voeten gezwollen zijn en wij met een biertje, een backed potatoe met coleslaw, rust nemen. At the Balmoral Hotel loopt 's vrijdag na het werk het Happy Hour. Heineken van 't vat wordt er geserveerd aan 1,40£. Zoveel zuipend mansvolk maakt Sonja bang. In de rustiger Pizzahut, zonder zatlapperij, eten wij voor 19 £ starters en pizza. Nadien te voet terug naar de parking komen wij in een straat waar overal in de portalen junkies onder dekens hun roes uitslapen of wachten op dealers en verzorgers. In deze onderwereld wilden twee rare kerels aan ons 5 £ wisselen. Opgepast... ! Wat was hun bedoeling ? Hoopten zij dat wij iets kwamen verkopen ? Thuis om 21u30. Vermoeiende dag en heerlijk slapen op de schone kamer van de Camus.
De Smidse van Gretna Green .
5/ 10/ 2002. 9u45. Breakfast, waarna we afrekenen. Dit bedraagt 100,00 £ mooi rond. Km 1921. Vertrek in de richting van Joppa, bekend om zoutwinning uit het zeewater, Musselburgh, and The Southeast Coast of Scotland, door East Lothian tot Berwick-on-Tweed. Natuurpark. Quilt winkeltje. The small fishing village St-Abbs. Nieuwsgierig kijken we naar de tewaterlating van een nieuwe boot voor het Rescue Team van het Dunbar Lifeboat Station. Eyemouth is een haventje bekend om zijn haring, en ook omdat een telg uit de adelijke familie Churchill als eerste titel Lord of Eyemouth droeg. We genieten er van een ijsje. Nu zijn we echt in de hoek van Schotland waar veel werd gevochten, zoals tijdens de veldslagen van Dunbar in 1296 en in 1650. Ook Berwick-upon-Tweed, garnizoenstad van groot militair belang, wijst met haar versterkte muren naar oorlogen uit het verleden. Weldra rijden we over de English Borders om te komen in Northumberland, waar we de Honey Farm bezoeken. Het is een gebied waar vele rijke abdijen waren, zoals de Benedictijnen van Kelso Abbey, en de Cisterciënzers van Melrose Abbey, waar het hart van Robert the Bruce zou begraven zijn en waar in de 14/16de eeuw een bibliotheek was van onschatbare waarde. Voor 19 £ kunnen wij te Melrose overnachten met self catering in de jeugdherberg. In een winkeltje kopen we het nodige om spaghetti te maken. Tijdens de avondstonde maken wij een flinke wandeling en we drinken Fosters Beer. We reden op deze zaterdag 196 km met de auto.
6/10/ 2002 - Melrose. Am Maol Ras ( in 't Scottish Gaelic ). Start om 9u40. Ons Schots programma is voorbij. Wat zullen wij nu verder doen ? We volgen de A72 naar Peebles, stad op the River Tweed, van waar de beroemde ontdekkingsreiziger Sir Hugh Munro was die de beschaving naar Nigeria bracht.Wandeling over the Bridge en daarna vorderen naar Biggar, waar we fish & chips eten. Volgt daarna een langdurig bezoek aan New Lanmark van de wever Robert Owen (1771-1858). Hij ijverde tijdens de vreselijke tijden van de Industriële Revolutie voor een betere wereld met meer sociale rechtvaardigheid. Hij zorgde voor nette huizen, propere straten, goede gezondheid, onderwijs voor de kinderen van de arbeiders, terwijl hij goed gedrag verlangde en geen drankzucht wilde zien bij zijn werknemers.Vijf exhibitions lopen op deze World Heritage Site. Daarna verder naar het Westen en naar Ayr aan de kust, via de A70. Om 18u20 stoppen we een tijdje te Cumnock in East Ayrshire om een boterhammetje te eten in de auto. Dit was de stad van de grote socialist James Kerr Hardie. We hadden toen 147 km afgelegd sedert Melrose. We rijden nog 30 km tot wanneer het reeds donker wordt. In de oude badplaats Ayr, groter dan verwacht, want er wonen toch 46.000 mensen stellen we vast dat de jeugdherberg werd herbouwd tot een onderwijsinrichting. We moeten dus iets anders vinden. Een dame op wandel met haar hondje wijst ons gelukkig een goed adres. 20u00. Voor 50 £ zijn we gelogeerd in een prachtige kamer met twee grote bedden.
7/ 10/ 2002. Ayr. Inbhir Air. R. JOHNSTONE - Kensington House - Millerroad 37- KA7 2AX te Ayr - Tel 012 92 266301 is zeker een zeer goed adres om te onthouden. Goede zeelucht. Vertrek om 9u30 . Na een rit van 83 km is het 11u40 en nemen we wat rust op de parking van de Safeway te Newton Stewart in Dumfries and Galloway. Daarna bollen wij 138 km om te komen op het bekende plaatsje Gretna Green. Het is dan reeds 15u00. Bezoek aan de zeer beroemde Blacksmih's Shop bekend om de Runaway Weddings.Op de oude postkoetsweg van Londen naar Edinburgh is Gretna Green het eerste dorp over de grens van Schotland. Vanaf 1710 was er een ongelijkheid in de wetten van het United Kingdom. In Engeland en Wales mochten jonge verliefde mensen pas vanaf 21-jarige leeftijd zonder toestemming van hun ouders trouwen, terwijl in Schotland dat reeds mogelijk was op 14 jaar voor de heren en op 12 jaar voor de dames. Vele te jonge koppels namen daarom de postkoets, stapten uit in Gretna Green waar de smid van de postkoetshalte tevens ambtenaar van de burgerlijke stand was die wettelijk tellende huwelijken kon registreren. Zo groeide een traditie, en het is nogal altijd zo dat er met of zonder toestemming van de ouders jaarlijks ongeveer 5.000 huwelijken worden afgesloten bij de Blacksmith, oord van de grote liefde. Dit is natuurlijk een goudmijn voor het dorp Gretna Green en haar inwoners. Dumfries. Zoektocht te Newbridge naar de 12 prehistorische menhirs die de twaalf apostelen zouden voorstellen. We rijden terug wat naar het Oosten tot in the Royal Burgh of Annan. Veel moeite om logies te vinden, maar tenslotte komen wij terecht in een prachtig oud landhuis met 8 zeer dure kamers vol antieke meubelen. Indien we dineren krijgen we echter een flinke reductie op onze overnachting en dus slapen we in het Warmanbie Country House Hotel & Restaurant *** .
8/ 10/ 2002. Annan aan de Solway Firth. Dit Country House is inderdaad a small hotel with a big welcome, een ideale plaats om relax te overnachten. We betalen 76 £ voor room, dinner, breakfast, 15,50 £ voor een fles wijn , en 4,30 £ voor een Glenfiddish whisky aan de bar. Dat valt mee. Op te merken valt dat wij bij het inschrijven reeds 50 £ moesten afdokken. Het is echter een plaats waar de gentlemen op zalm komen vissen. In het salon was er een uitgebreide documentatie voor de vissers, en een grote keuze tussen vele merken whisky, drank die absoluut heilzaam werkt na lange tijd met de mansbenen te hebben gestaan in het koude rivierwater. Er waren twee andere groepjes gasten, maar we konden geen contact leggen. Misschien was de Belgische wagen waarmee we reden te min want die dames en heren beschouwden ons als lucht. Annandale werd reeds bewoond door de Romeinen, die op de wegen naar Rome tot aan de Wall van Hadrianus kwamen. Het groeide uit tot een vrij belangrijke marktplaats en haven.
Op het programma van deze dag staat een ontmoeting gepland met Thomas Huxtable, een fietsende pelgrim die ik in 1999 had ontmoet op weg naar Santiago de Compostela en waarmee ik nadien enige correspondentie had gevoerd. Ik had hem een maand eerder verwittigd van mijn bezoek, maar onze tocht naar Aberdeen viel samen met een reis die hij met zijn vrouw naar Sicilië maakte. Zou hij al terug thuis zijn ? De onthaaldame van het Country House kent Huxtable, een gepensioneerde militair, en zij legt ons uit waar wij zijn huis zullen vinden en hoe dat huis er uit ziet. Wij ontmoeten onze Schotse tochtgenoot van op de Camino, verblijven gedurende enkele uren in zijn veranda om te babbelen en om thee en cake te eten. Maar zijn vrouw is niet zo vriendelijk. Zij zijn pas de avond voordien met het vliegtuig terug gekomen. Zij wil reeds aan de vuile was beginnen, in haar tuin werken, en Thomas was ziek in Sicilië en om 14u00 moet hij naar een afspraak in het hospitaal voor een geneeskundig onderzoek. Zeer positief is echter dat hij met zijn telefoon onze terugreis Hull - Zeebrugge regelt. Wij bekomen de code F 16003156 en zo hebben wij één dag later een reservatie met cabine. Nadien piloteert Huxtable ons met zijn wagen naar de M6. De echtgenoten Huxtable verkeren in een zware depressie omdat hun zoon onlangs zelfmoord pleegde door overdosis. Ja, ook wij zagen te Edinburgh de junkies op straat liggen, een onderwerp waarover in het fiere Groot-Brittanië niet en nergens wordt gepraat. Mevrouw Huxtable heeft het er moeilijk mee dat een voor haar totaal vreemde man hun probleem kent. Ja, pelgrims op weg naar Santiago, vertellen aan en luisteren naar mekaar, en zij biechten op Spaanse grond soms zelfs de grootste geheimen aan mekaar op tijdens de lange avonden, met een glas Rioja in de hand of gezeten naast hun fiets, knabbelend op een stuk brood en kaas, de lauwe thee uit hun bidon drinkend. Door wegwerken kunnen wij de indicaties van Huxtable niet volgen.
Na wat rust op een parking vegen we de goede Schot uit onze gedachten. We bereiken Kirkby Lonsdale, Skipton, Harrogate, en weldra York. We tanken nog eens Diesel bij Shell aan 0,749 £ per liter. De wegen waren nogal druk. Nabij het voetbalstadion van York City Football Club vinden wij een B & B voor 22,00 £ p.p.. Het huis waar we logeren en het stadion dragen dezelfde naam : Bootham Crescent. Tijdens onze wandeling naar de kathedraal gaan we voor de laatste maal Engelse poen tanken aan een geldkastje van een bankkantoor. We voelen ons voldaan, tevreden over onze autotocht die ondertussen 2785 km lang was geworden. In een pub drinken wij bier en eten wij hapjes van op één grote telloor, something to share with your sweetheart. We genieten van live music tot wanneer bedtijd komt.
9 / 10/ 2002 . Wednesday. Old City of York . Breakfast at Bootham Crescent en om 9u15 reeds on the road again. Ritje. Parking. Stapje door de straten van York. Quilt Shop gevonden. In 'n winkeltje voor toeristen een soort Pinocchio wielrenner met elastieken benen gekocht om aan het plafond te hangen, een kadootje voor mezelf. Bezoek aan de Cathedral waar vele offerblokken zijn, want ' Donations are free ... ' . York, een stevige stad met 137.000 inwoners, is gelegen aan de samenvloeiing van Ouse en Ess. De grootste kathedraal van Noord-Europa is deze van York. Het is de kerk van de aartsbisschop van York, die de tweede belangrijkste man is van de Anglicaanse Kerk, nipt volgend op de aartsbisschop van Canterbury. Te York en omgeving is zeer veel te zien maar ons jachtig nomadenbloed en de op ons wachtende boot duwen ons weer de weg op. Vaarwel dus Eboracum, Eoferwic, Jorvik, York, of welke naam je eens had. Vaarwel ook stad van de Heilige Wilfried, de eerste bisschop van York, die mijn vader in 1944 had uitgekozen om aan zijn zoontje een voornaam te bezorgen voor levenslang gebruik. Om 12u50 zijn wij terug aan het rijden op weg naar Hull. We stoppen echter nogal vlug wegens goesting en hongergevoel wanneer wij een leuke Kentucky Fried Chicken zien staan langs de weg. We zenden ook een zichtkaart naar Aberdeen om aan Martine te melden dat we terugkeren naar huis, zonder blutsen in onze wagen en in onze ziel , zonder ruzie, in uitstekende gezondheid, tevreden over al wat Schotland ons liet bewonderen.
We bereiken Kingston-upon-Hull, meestal kortweg Hull genoemd. Na wat ronddolen en draaien vinden wij in de haven het kantoor van de veerdiensten Hull- Zeebrugge. Op naam van Gournaa en Lendeman liggen daar inderdaad tickets klaar sedert een telefonische reservatie. Om 15u30 is dat helemaal in orde. We zullen overnachten in cabine 2108. We rijden terug naar het City Center van Hull, parkeren onze Passat in George Street.
Gesticht door monniken van het klooster van Meaux met de naam Wyke, was Hull reeds bekend door de vroegere zeevaarders die er wol, stoffen en huiden kwamen ruilen tegen wijn, hout, bont en kleurstoffen. Later vaarden de boten uit Hull op de Noordzee en tot ver op de Baltische zee om handel te drijven met alle Duitse en andere Hansesteden. Vanaf 1299 werd de naam van deze haven officieel King's Town upon Hull, gelegen aan de monding van de Humber en de Hull. In onze tijd is het de moeite waard om eens te gaan kijken naar de prachtige Humber Bridge, een zeer lange single-span-hangbrug.
Nu wordt het voor ons tijd om onze Engelse biljetten die we voor de veiligheid op diverse plaatsen verstopten eens goed bijeen te harken om nog wat shopping te doen. In een dieetwinkel kopen wij producten, die minder duur zijn dan in België. Ook Marks & Spencers ziet ons langs haar kassa aanschuiven. Ex-bankbediende papa kan het niet nalaten om binnen te gaan in de Bank of Scotland. Martine opende zopas een nieuwe lopende rekening bij deze bank. Is deze rekening reeds operationeel ? Ja, want de loketbediende vindt in haar computer, nummer, naam, en adres van Martine Journée, studente te Aberdeen. Zo kan papa Journée bij de Bank of Scotland te Hull reeds 630,00 £ storten op het krediet van deze nieuwe rekening en zullen er geen kosten zijn voor internationale overschrijving en wissel. Op de boot zijn ondertussen vele wagens aangekomen en overal lopen er mensen rond. Wij drinken bier en knabbelen op wat wij hebben gekocht in de winkels te Hull. We drinken ook whisky in de dancing-room waar een pianist de reizigers vermaakt. Om 21u00 reeds installeren wij ons in het matrozenkamertje in de buik van het schip. Good night everybody !
10/ 10/ 2002 - The End. Na zovele ochtenden is een typische Engelse breakfast niet zo aantrekkelijk meer. We beperken ons dus tot een koffie met een koekje en zo geraken wij onze laatste munten uit het land van de Queen dan ook kwijt. Wegens hevige tegenwinden op de Noordzee heeft de boot twee uren vertraging. Tijd dus voor een bijkomend slaapje tot 10u30 Belgische tijd uit de Eurozone. We bereiken Zeebrugge, tanken terug Diesel die me met Euros betalen aan 0,802 de liter en twee uren later vinden we ons hondje terug, onze familieleden, en ons huis waar het zo goed is.
Desiderius ERASMUS ( 1466 - 1536 ) werd op het begin van de XVI-de eeuw beschouwd als één van de grootste denkers van West-Europa. Hij had in verschillende landen gestudeerd en gedoceerd aan talrijke universiteiten. Toen in 1987 een uitwisselingsprogramma voor studenten werd opgericht werd de naam van deze humanist, theoloog, filosoof en schrijver, terug naar voren geschoven. De zeven letters van de naam Erasmus worden immers teruggevonden in EuRopean Action Scheme for the Mobility of University Students .
Mijn oudste dochter Anne was vanaf 1991 beginnen toegepaste economische wetenschappen te studeren aan de Katholieke Universiteit te Leuven waar zij moeilijk kon aarden. Zij bleef haar zelfde studentenkot behouden en spoorde dagelijks van Leuven naar Brussel, waar zij in de Economische Hogeschool Sint Aloysius wel goed haar draai vond. Zij was ondertussen volwassener, zelfstandiger, zelfzekerder geworden en daar had zij ook veel voor gedaan, ondermeer door haar probleem van faalangst te verdrijven door het intensief beoefenen van karate en andere gevechtsporten.Toen zij in september 1995 afreisde naar Glasgow om daar één schooljaar door te brengen hadden wij haar liever zien vertrekken naar een wat zonniger oord, maar als ouders wisten wij dat onze dochter oud en wijs genoeg was geworden om zelf te beslissen wat zij wou. Zes weken na haar afreis zijn wij echter toch eens gaan zien hoe zij het daar maakte in Glasgow, en zijn we haar een valies propere kleren gaan brengen.
Maandag 30/10/1995. Opstaan om 6u00. Papa, mama, zus Martine. 6u42 - Trein van Landen naar Brussel Noord. 7u46 - Trein naar Zaventem Luchthaven. Aanmelden bij British Midlands Airways. Bagage afleveren ( twee valiezen) - veel stappen om doorheen douane en veiligheid te geraken. Door zware mist worden alle vluchten uitgesteld, eerst onze vlucht naar London Heathrow van 9u00, daarna de vlucht van 11u00. We slenteren daarom lange tijd tussen de welriekende flesjes van de Tax- Free-Shopping. Papa vindt een kabeltje om zijn bril niet meer te verliezen. Plots, ongelooflijk, maar waar ... daar komen Eddy en Axel Merckx met snelle pas voorbij, vader en zoon zijn allebei gekleed in een lange zwarte lederen jas.
B30- Zoals velen moeten wij geduldig wachten. We melden onze pech telefonisch aan het thuisfront, aan Mimi die een week lang zal zorgen voor ons zes maand oud hondje Luca. Wij krijgen van de vliegtuigmaatschappij een extra bonnetje voor een 'sorry' drink ! 12u00- B32 - We mogen naar het vliegtuig, maar daar moet nog worden gewacht. 13u00- Start- Voor de vijftienjarige Martine is het de luchtdoop, Sonja vloog niet meer sedert onze vluchten door Rusland van 1978, en ikzelf vloog 3 jaren eerder een zeldzame keer naar Washington D.C.. We zijn dus niet echt regelmatige bezoekers van Zaventem.
Zovele uren wachten, en dan zijn we 45' later reeds te London, na een etentje dat ons werd gebracht met veel show door de elegante hostessen. Klare hemel, helemaal geen mist. We volgen de pijlen. British Midlands past onze tickets aan, we bekomen onze boarding passes. In de wachtzaal drinken wij donker bier zonder schuim.
15u00 - Tweede vlucht van deze dag : London- Glasgow. Terug etentje. 57 minuten later zijn we er al. 16u00 - Deze vlieghaven is kleiner dan te Brussel of te Londen. Direct weerzien met Anne. Zij ziet er goed uit. De vreemde kleuren van de vreemde stad bevallen ons niet echt. Na de busrit in dubbeldekker nemen we een taxi voor 4,00 £ tot onze bestemming in 33, Hillheadstreet, waar we in het Bed & Breakfast 'Chez Nous' inschrijven voor 6 dagen tegen 20,00 £ per dag en per persoon. Rond 1 november 1995 was de wisselkoers voor 1 £ gelegen tussen 45,60 en 46,00 Bfr, hetgeen we beschouwden als zeer voordelig voor Belgische bezoekers.
Na onze installatie, toiletgebruik en uitblazen, nemen we met vieren opnieuw een taxi voor 3 £ tot Maryhill waar onze Erasmus-studente logeert in een groot griezelig huis met vele kamers. Onze dochter kon nog maar pas de vorige dag een grotere kamer bekomen. De hogere huurprijs is 50 £ per week. In de nieuwe kamer is een grote sofa en de jongere zus beslist dat zij tijdens de volgende dagen daarop zal blijven slapen, en niet in de Chez Nous samen met papa en mama. Kennismaking met student Anders uit Noorwegen en met An Remy handelsingenieur in spe uit Brussel. Beide ouders, met een kaart van deze stad, maken een lange wandeling terug. Even voor aankomst in Chez Nous kopen zij een platte doos met een grote pizza en gezellig knabbelen zij die samen op, kijkend naar de televisie tot het in slaap vallen, na deze toch wel vermoeiende reisdag.
Studentenhuis op Maryhill Transport Museum Glasgow
Dinsdag 31/10/1995.
Breakfast in Chez Nous. Op zijn Schots nog wat steviger dan bij de Engelsen. Eggs, bacon, sausages, marmelades, tomatoes, toast, ketchup, brown sauce, thee and coffee. Door de bus komen we te laat op onze afspraak van 9u00 bij onze dochters. Het is regenachtig weer. Te voet begeven wij ons samen naar het centrum van de stad. Niet veel later zijn we reeds tussen de winkels. The Shopping Feever overvalt ons en onze oren hebben moeite met de van het standard english afwijkende taal van de mensen uit Glasgow. Na London is Glasgow toch wel the place to be om te winkelen. Alle grote merken ter wereld zijn er aanwezig. Buchanan Street. Argyles Street. Sauchiehall Street. Mc Enoch Center. Princess Square Center.
De namiddag wordt besteed aan zuiver toerisme en zonder het gezelschap van Anne die aan The Caledonian University moet cursus volgen. We bezoeken de Cathedral, het oude Lordship House, het Saint Mungo Museum. Omdat onze voeten pijn doen, maken we de terugrit gedeeltelijk met de metro, met de Clockwork Orange. Tonight it is Halloween en de hele stad Glasgow griezelt nogal veel. Overal zien we diddies en muppets.
Om 18u30 komt onze lovely daughter en gids Anne ons reeds halen om naar een Grieks Restaurant te gaan. Daar eten wij heel goed. Terug in Chez Nous wordt nog wat verder gepraat, doch papa is dan reeds in slaap gevallen. Met een late bus rijden beide jonge dames terug naar het studentenhuis op Maryhill.
Woensdag 1 /11/1995.
Allerheiligen wordt te Glasgow niet gevierd. Gesterkt door breakfast stappen W & S opnieuw naar het City Center , waar om 10u30 Martine wordt opgepikt aan de Gap. In een enorme muziekwinkel speuren wij wat rond. Martine hoopt iets te vinden van TAKE THAT, maar zij heeft reeds alles over deze boysband. Wij zien de Glaswegian black horses.
Bezoek aan de Wintergarden en aan Peoples Palace. Doorheen de mooie omgeving bereiken wij terug het Saint Mungo Museum, de Zentuin, en de grote Victoriaanse begraafplaats. Te voet en via de metro terug naar St-Enoch, waar we genieten van een heerlijke milkshake. 18u00 - Anne komt ons halen voor serieus pubbezoek. In een druk bezocht oord proeven wij van het bier, pie en potjeseten, maar onze buikjes zijn daar toch niet zo gelukkig mee. We besluiten daarom om nogmaals een reusachtige pizza te gaan afhalen om op de kamer op te eten. In een nachtwinkel kopen wij een fles chianti en een fles coca-cola. 20u00 - Pizza night with the family op onze kamer van Chez Nous. De vrouwen babbelen en babbelen en papa valt ook vanavond weer in slaap. De studentinnen rijden met de bus terug naar Maryhill.
Donderdag 2 /11/ 2011
Na breakfast, zelfde scenario, papa en mama, terug met hun tweetjes op stap door de Schotse City. Wat onze Lassies vandaag doen weten wij niet. Wat we wel weten is dat iedere buzzin uit Glasgow, of hij nu voor de Celtics of voor de Rangers supportert, niet langer dan één minuut recht zal blijven staan na ongewenste handtastelijkheden, want onze stocky Anne-Lisa is geen bum maar wel reeds zwarte gordel in karate waard, graad die zij officieel door haar studies nog niet kon verwerven. Na het kopen en schrijven van zichtkaarten, vervolgen W & S met een gespierd programma voor flinke toeristen. Hunterian Art Gallery. McIntosh House. Glasgowian University. Hunterian Museum. Kelvingrove Park. Museum and Art Gallery. Transport Museum. Met de metro en met onze eigen benen kwamen wij daar overal, niet zonder enige rustpauzes, zoals voor soep en voor koffie met koekjes. Maar de hoofdhap van de dag willen wij verorberen in de grootste Fish and Chips ter wereld. Na enig speurwerk vinden we deze plaats. We proberen daar de plaatselijke gastronomie en de potjes azijn om over de lelijke frieten te gieten. Haddock, chips, beans, beer, tea, ice, coffee. Goed gevuld proberen we te voet de terugtocht, maar we weten nu al goed waar de metro komt voorbij gereden en we zijn ook vertrouwd met de prachtige en propere toiletten die overal gratis kunnen worden gebruikt in de prachtige stad Glasgow, waar we ons reeds thuis voelen. Een poging om naar België te telefoneren mislukt. We kopen melk en nootjes, bereiken terug onze kamer in Chez Nous. Kijken naar TV. Papa valt in slaap na het drinken van zijn zoveelste glas milk.
The Botanic Garden te Glasgow uit Victoriaanse tijden. Schilderij van S.Dali in St-Munro
The GLASGOW CALEDONIAN UNIVERSITY is sedert 1/3/1993 een merger (fusie) van The Queen's College (1875) en Glasgow Polytechnics (1971). Studeren te Glasgow in deze moderne universiteit is voor iedere Erasmus-student such a great experience. People at the Caledonian are so friendly welcoming and make you feel at home.
VRIJDAG- ZATERDAG- ZONDAG.
Notities in ons schrijfboekje over de vrijdag en zaterdag werden er niet meer gemaakt, noch over de terugreis. Ik weet echter nog dat we met de autobus to ver buiten de stad zijn geweest, in de heuvels en aan een loch, in de natuur getooid met haar herfstkleuren, om te kijken naar speciale koeien, die behaarde ' cattle uit de Highlands'. We aten ijsjes, sannies, haggis en scones, dronken ook eens ' a wee dram' of Whisky, puur of 'on the rocks' zonder ' Ful eh it' te worden. Vooral een grote gebakken aardappel in de schil, opgevuld met lekkere witte koolsla begon ons hoe langer hoe meer te smaken. Na veel rondneuzen vonden onze drie dames dat het ten slotte toch best in de Gap zou zijn dat wij veel ponden zouden spenderen voor passende kledij voor dames met grotere gestalte, the long tall Sally's .
The return flight naar België werd een echte ramp. Glasgow- Londen Heathrow verliep vlot. Te Londen werden we urenlang opgehouden door verschillende onaangename situaties, die ik liefst uit mijn memorie wens te wissen. Onze boarding passes werden afgepakt omdat we wegens aankoop van sterke drank te veel tijd verloren in de overbevolkte taxe free shop en we werden overgeboekt naar een volgende vlucht. Toen was er bomalarm, werd een deel van de vlieghaven ontruimd, duizenden reizigers strompelden verdwaasd rond en er werden vele vluchten uitgesteld en afgeschaft. Wat later werd een algemene staking afgekondigd vanaf middernacht. Met veel geluk bekwamen we de laatste drie zitjes op de laatste vlucht, na dertien uren wachten. Met mijn lange benen had ik veel te weinig plaats en dan was ik nog gevangen in een zetel naast een moeder met onwelriekende zuigeling. Eindelijk terug in ons Zaventem in het diepste van de nacht tussen zondag en maandag. Slapen liggend op onze valiezen in de luchthaven tot aan de eerste trein van de nieuwe week. Voor Martine en Sonja was het die maandag herfstvakantie, maar Wilfried moest wel zijn dagtaak van oude bankbediende volbrengen. Thuiskomen, een stortbad, spek en eieren, sterke koffie, proper hemd en kostuum, andere sokken en schoenen, en dan vlug met de wagen naar het werk .
Het belangrijkste was echter wel dat onze dochter Anne zich opperbest voelde in Schotland.
IN MEMORIAM : De Ronde van Limburg voor profs te Sint-Truiden.
De laatste winnaar van de Limburgse Ronde MarcWauters
Tijdens de eerste zondagen van het wielerseizoen 2011 waren vele wielerliefhebbers uit Haspengouw en Limburg aanwezig op de koersen te Brustem, te Zepperen en te Runkelen, terwijl ook reeds de organisaties te Aalst-bij-Sint-Truiden weldra zullen volgen. Dit zijn nu de grote wielerzondagen van ieder voorjaar. De plaatselijke renners, en ook zij die van verder komen, krijgen er de kans om te bewijzen dat zij niet alleen op mooie nieuwe fietsen koersen, maar ook dat zij zich tijdens de winter als voorbeeldige sportlui hebben gedragen. De oudere en vooral de zeer oude supporters zakken af naar de koersen in Zuid-Limburg met verdriet in het hart, omdat zij weten dat in het Sint-Truiden van vroeger er een heel grote wielerkoers was, namelijk de Ronde van Limburg. Deze semi-klassieker van weleer, evenwaardig aan Kuurne-Brussel-Kuurne van tegenwoordig, is van het kalender verdwenen, in de sportstad waar bijna alles in het teken kwam te staan van Koning Voetbal. De laatste winnaar was in 1994 de geliefde Limburgse wielerkampioen Marc Wauters. Hij was pas toen overgestapt van de Lottoploeg naar het meer internationale Team Wordperfect en stelde al onmiddellijk zijn nieuwe werkgevers tevreden door zijn schone overwinning in de fruitstad.
De Ronde van Limburg was geen kleine koers. Niet minder dan 60 keren werd deze wegrit betwist in de vaak slechte weersomstandigheden die er in het voorjaar kunnen bestaan. De vroegere beroepsrenners konden zich nog niet voorbereiden in warme oorden, doch warm ingeduffeld trainden zij samen in groepjes hier in Vlaanderen, op wegen die door minder auto's veel veiliger waren. Het was hard om op de eerste zondag van maart reeds een koers over 200 km te bewisten door winderige velden en boomgaarden. Maar toen was er ook winterbedrijvigheid in de overdekte velodrooms. Daarom was de Ronde van Limburg vaak een strijd tussen de baanrenners met hun snelle benen en de zuivere wegrenners die de lange afstand beter verteerden.
Via internet is het mogelijk om in de archieven het volledige palmares van deze Ronde van Limburg voor Beroepsrenners te vinden. Iedere oude wielerliefhebber verbleekt en vraagt zich af hoe zo'n schone koers, met zoveel sportgeschiedenis, is kunnen verdwijnen. Grote namen uit de wielersport stonden te Sint-Truiden op het podium. Ik wil ze graag citeren : de wereldkampioenen Marcel Kint, Eloi Meulenberg, Rik Van Steenbergen ; de winnaar van de Vuelta Ward Van Dijck ; de winnaars van Parijs-Roubaix Georges Claes, Peter Post, Eddy Planckaert, Eric Vanderaerden ; de winnaars van Luik-Bastenaken-Luik Fons Schepers, Frans Schoubben, Guido Van Sweeveldt ; de winnaars van de Waalse Pijl Frans Verbeeck, Willy Vannitsen, Daniel Willems ; de winnaars van Parijs-Brussel Frans Bonduel, Georges Van Coningsloo, en Wim Arras .
Mooie opsomming, uiteraard, maar er ontbreken toch ook vele beroemde mannen op dat palmares. Geen spoor van Merckx, De Vlaeminck, Van Looy, Schotte, Godefroot, Ockers, Leman, e.a. ... zij gingen één dag eerder heel diep en moesten rusten, vroegen een te dikke startpremie, waren al op reis naar een buitenlandse koers, of zij vonden dat er op Limburgse wegen te weinig eer en te weinig centen te verdienen waren. Ieder jaar hadden de afwezigen wel een goede reden kan woren aangenomen. Naast de renners van wie de namen niet werden vergeten, omdat het grote kampioenen waren, kenden vele andere renners hun gloriedag te Sint-Truiden. Ik noem maar twee van zulke renners : Karel Van Dormael , de wielerheld van Montenaken uit de fifties, en Jos Dewit, winnaar in 1964. Deze laatste is inderdaad die motorrijder met de cameraman van onze televisie die gedurende zovele jaren zorgde dat wij in onze warme huiskamers gezellig de koersen op onze schermen konden volgen.
De oude fans zullen Willy Vannitsen nooit vergeten.
De vijfde Milaan-San Remo werd betwist op 2 april 1911.
Het was regenachtig toen 70 wegrenners om 5u40 in de ochtend vertrokken voor 289 km. Talrijke renners die op de inschrijvingslijst stonden, namen de start niet, maar dat gebeurde meer in die dagen. Tussen deze forfaits waren Ernest Paul, de halfbroer van Faber, en Dortignac een bekend Frans renner, alsook 24 Italianen. De vier enige finishers van 1910, de verschrikkelijkste editie ooit die betwist werd in sneeuwstormen, waren wel aan de start, Christophe, Cocchi, Marchese, en Sala.
Om te onderzoeken of de koersfietsen uit Frankrijk nog altijd beter waren dan die uit Italië zouden twee zeer sterke teams mekaar bekampen. Alcyon staat op de Piazzale Ticino met de grote François Faber, de Belgen André Blaise en Jules Masselis, en de Fransen Eugène Christophe, Gustave Garrigou, Louis Trousselier, en Henri Lignon. Bianchi treedt aan met Carlo Galetti, Eberardo Pavesi, Mario Bruschera, Dario Beni, Giovanni Rossignoli, en Carlo Oriani. Verder nemen aan deze grote koers voor beroepsrenners nog volgende merkenploegen deel : Legnano, Senior, La Française, Automoto, Atala, Fiat, Torino en Dei, hetzij dan slechts met één tot vier renners. De andere renners rijden voor eigen rekening en worden gesteund door wielerclubs of door hun familie.
Het startschot is nog maar pas gegeven of daar valt de Duitser Strasser reeds. Hij moet opgeven want zijn fiets is kapot. Vele andere renners worden ook niet gespaard, gevloek in de nattigheid en het slijk wordt regelmatig gehoord. Zelfs de topvedetten als Petit-Breton en Galetti krijgen een platte band. De kampioen van Italië Petiva staat gedurende 12 minuten langs de kant te sleutelen om zijn velg terug recht te krijgen. De Tourwinnaar Lucien Petit-Breton die afkomstig was uit Argentinië (zoals Juan-Antonio Flecha heden ten dage) moet opnieuw een ander bandje leggen. Te Pavia voor eigen deur stopt Rossignoli om te repareren. Michelotto, een ander sterke renner verliest zijn koers omdat hij plots moet uitwijken voor een onvoorzichtig kind en zo zijn wiel breekt tussen de stenen.
Slechts kleine inspanningen worden gedaan om animatie in het peleton te brengen. Te Ovada ( km 120 ) is er tot dan nog geen ontketende renner gezien, noch een beul die de benen en de pezen van zijn tochtgenoten heeft willen pijnigen. Meer helllingen wijzigen weldra de groep in een lang lint. Na Masone wordt het ernstiger door de aanmoedigingskreten van het talrijk publiek en de Turchino die in het zicht komt. De spanning stijgt bij renners en volgers. Vijftien renners rijden samen in de kopgroep. Wanneer de Fransman Lignon het tempo nog verhoogt blijven weldra nog negen mannen vooraan en dat zijn bekende namen : Lignon, Galetti, Ganna, Garrigou, Masselis, Blaise, Trousselier, Faber en Godivier.
Km 145. Top van de Turchino. De sterke Lignon komt eerst voorbij met in zijn wiel de andere vluchters. Daarna volgen Durando en Bianco op 1', Cuniolo op 2', Agostoni op 2'10", Bolzoni, Sala, Fattori, op 2'40", Rossignoli op 3", Luigi Azzini op 6', Pavesi, Canepari, Petit-Breton komen al op 11' . In de bergaf beginnen Garrigou en Trousselier te rijden als gekken. Zij vliegen door Voltri ( Km 157) met reeds 1' voorsprong op hun landgenoten Lignon en Godivier, en 2' op Masselis, Faber, Blaise, en dan volgen ontelbare kleine groepjes. Opmerkelijk is de prestatie van Luigi Azzini die in achtervolging nog veel sneller reed dan de Fransen die de race kleur geven.
Garrigou en Trousselier, de rugnummers 56 en 57, bundelen hun krachten en gaan op zoek naar de heldenstatus. Nadat vele Italiaanse renners achterstand hadden goedgemaakt, klonteren zij weldra samen in groepjes waar niemand nog wil werken. Te Savona gekomen (Km190) noteren de persjongens dat de voorsprong van beide vluchters 5' is geworden. Te Vado ( Km 195) kan Louis Trousselier het tempo van Gustave Garrigou niet meer volgen. en zeven km verder is het gat tussen de twee koplopers reeds 2'40" geworden. Langs de zee loopt Garrigou naar de zege. De overige achtervolgers zijn ondertussen op 6'20" gefietst, en zij willen of kunnen niet beter.
Deze Garrigou, die in de eerste Milaan-San Remo reeds een hoofdrol had gespeeld, gedraagt zich nu als een koning op weg naar een triomf die later van hem een van de grootste renners uit die heroïsche periode maakt. Hij vliegt over de 'capi ' die het eind van deze klassieker zo kunnen verzwaren. Met 7' voorsprong op zijn ' équipier' bereikt hij de eindstreep. Zo neemt hij weerwraak. Want reeds als jonge renner was hij de sterkste geweest in 1907, maar hij werd toen te zenuwachtig door de discussies op het laatste van de koers, met de Diavolo Rosso Gerbi en de lepe Lucien Petit-Breton.
Onze twee landgenoten, de Luikenaar Blaise en de Westvlaming Masselis bleven aan de zijde van hun vriend Faber, de reus van Colombes die niet echt goed presteerde tijdens deze klassieker. We mogen hen toch niet als knechten beschouwen, want na de afwezige Van Hauwaert waren zij toen in de lente 1911 de twee sterkste Belgische wegrenners. Garrigou zal dat jaar de Tour winnen. De tweede, Trousselier, had die Tour reeds gewonnen in 1905. Ganna is de winnaar van de Giro 1909. Carlo Galetti zou dat jaar de Giro winnen.
De veertiende van de uitslag Carlo Oriani is een naam die moet worden onthouden voor de sportkwissen. Deze Carlo won de Giro di Lombardia 1912 en de Giro d'Italia 1913. Hij stierf aan het front in 1917 door een longontsteking omdat hij in ijskoud water sprong om een andere soldaat te redden. Girowinnaar en een oorlogsheld, zo'n kerel mag nooit vergeten worden ! De Fransen bewezen hoe sterk zij waren en hoe goed het materiaal was dat zij gebruikten. Niemand merkte op die 2de april 1911 langs de kant van de weg een jonge wielrenner op, die de grote profs van de Primavera kwam bewonderen. Tot grote woede van zijn vader oefende hij reeds gedurende drie jaren dagelijks 40km maar in de koersen realiseerde hij niets. Maar deze boerenzoon harkte moedig verder en twee weken nadat hij Garrigou en Trousselier had gezien, won hij zijn eerste wegkoers bij de amateurs te Stazzano over 96km. Costante Girardengo, geboren op 18 maart 1893 heeft gedurende het wielerjaar 1911 nog 20 andere koersen gewonnen en dat leverde hem een profcontract op bij de Fietsen Maino. De eerste campionissimo was in aantocht.
Individueel Klassement
1. Gustave GARRIGOU (Fra-Alcyon) en 9h37'00" 2. Louis Trousselier (Fra-Alcyon) à 6'00" 3. Luigi Ganna (Ita-Atala) à 16'00" 4. Carlo Galetti (Ita-Bianchi) à 20'00" 5. Henri Lignon (Fra-Alcyon) 6. Eugène Christophe (Fra-Alcyon) à 21'00" 7. Dario Beni (Ita-Bianchi) à 23'00" 8. Marcel Godivier (Fra-La Française) à 23'30" 9. Alfredo Sivocci (Ita-Senior) à 23'40" 10. Luigi Azzini (Ita-Legnano) à 24'00" 11. André Blaise (Bel-Alcyon) à 24'30" 12. François Faber (Lux-Alcyon) à 27'30" 13. Jules Masselis (Bel-Alcyon) 14. Carlo Oriani (Ita-Bianchi) à 29'00" 15. Giovanni Rossignoli (Ita-Bianchi) à 33'00" 16. Ugo Agostoni (Ita-Atala) à 34'00" 17. Pierino Albini (Ita-Atala) à 38'00" 18. Eligio Bianco (Ita-Torino) à 39'00" 19. Lauro Bordin (Ita-Senior) à 40'00" 20. Carlo Durando (Ita-Torino) à 40'30" 21. Faccio Bolzoni (Ita-Dei) à 46'00" 22. Giovanni Cuniolo (Ita-Individueel) à 50'00" 23. Enrico Sala (Ita-Senior) à 50'02" 24. Mario Pesce (Ita-Individueel) à 52'00" 25. Clemente Canepari (Ita-Legnano) à 52'01"
Nade neerslag van de voorbije dagen is het ongewoon warm in Mazurië. De trein bracht me via Bialystok naar Suwalki, een grensstadje . Ik rammel van de honger en haal brood, bananen, kaas, worst, melk en water in een sklep (Poolse winkel). Het is vandaag Christus Koning, een belangrijk kerkelijk feest voor de meeste Polen. Na de kerkdienst viert de familie verder aan de feesttafel. Vandaag begint ook de grote zomervakantie.
Na de picknick in het park en een hazenslaapje kan ik er weer tegen. Bij het verlaten van Suwalki vraag ik met de nodige gebaren aan twee vrolijke scholieren of ze een foto van me willen nemen. Zo'n kiekje net onder een wegwijzerpaal is een herinnering voor later, maar ook een bewijsstuk. Op het thuisfront heerst vaak twijfel of opa zo ver geraakt is op de fiets.
De voorbije weken was ik goed bezig en bezocht de toeristische topper Krakoven Warschau. Nu voel ik wat pijn in de kuiten, maar ook de voldoening van het fietsen door de oneindigheid van het vlakke Poolse landschap. Ik fiets door bossen en langs meren, akkers en weiden, zo groen als alleen in Mazurië gras groen kan zijn in dit jaargetijde. Dorpen met vreemd klinkende en nietszeggende namen lachen me toe. De richting die ik uitga geeft weinig kopzorg: steeds rechtdoor naar het westen met de wind op mijn linkerflank. Ik zie ooievaars, wilde eenden, een sierlijke zwaan met een kroostrijk gezin. Plots dreigen zwarte wolken, weldra gevolgd door donder en bliksem. Het duurt niet lang voorleer het nat uit de hemel klotst. De eenden op het meer zijn dolgelukkig, snoek en karper jumpen omhoog en zwemmen van zottigheid rugslag. Na een spurtje bereik ik de aanlegplaats voor boten en het café aan de waterkant. Een waterspoor achterlatend stap ik het restaurantje binnen. Het ruikt er heerlijk naar frituurvet. Maar hoe bestel je in een plaatsje als Olecko frieten met tartaarsaus en braadworst?
Ik begin alvast met een biertje en kijk wat er op tafel komt rondom mij. Daar zitten vooral lijnvissers die door het onweer naar hier afzakten. Zij bestellen bier en ijskoude wodka, verse komkommers en, hoe gemakkelijk voor mij, gebraden worst en frieten. Aan het meisje achter de toog leg ik in mijn beste Duits uit dat ik ook zo wil eten. Enkele minuten later pluk ik met de linkerhand frietjes uit mijn teljoor, en vul met de rechter mijn dagboek aan. Het meer met het dartele waterwild biedt een prachtig spektakel. Het blijft doorgaan met stortregenen, wat een nattigheid! Gelukkig staat mijn tweewieler droog, beschermd onder een groot stuk plastiek dat ik vandaag al eerder gebruikte. De parking is bezaaid met plassen en de voeten van de nieuwe klanten zitten helemaal onder de roodbruine modder. Negen mannen, ik vermoed een aannemer met zijn werkvolk, komen het café binnen. Zij horen niet bij een katholieke parochie, althans zij vieren Christus Koning niet. Op zijn eerste vakantiedag is ook de plaatselijke schoolmeester de gelagzaal binnengekomen en neemt plaats naast mij. Het café begint meer en meer op een volle harington te lijken. De schoolmeester begint een praatje, eerst in het verschrikkelijke Pools en daarna in de aloude taal van Goethe. We geraken op dezelfde golflengte en voeren weldra een behoorlijk gesprek. Mijn tafelbuur legt me uit dat de plaatselijke volleybalploeg waarvan hij de coach is, hier verzamelt om het speelseizoen waardig af te sluiten met een etentje. Hij vreest dat met zoveel onverwachte klanten van de verhoopte gezelligheid weinig in huis komt. Hij nodigt me uit naast hem plaats te nemen aan de grote eettafel. Een reus van een vent laat meerdere kratten halve liters Pools bier Zywiec aanrukken. Mijn tafelgenoten drinken met gulzige slokken en om te bewijzen dat ook Belgen wat afweten van bierzuipen, schakel ik mijn slokdarm op een groter verzet. Dit gaat me goed af, ik heb de vorige dagen veel gezweet en mijn body voelt als een droge spons. Een nieuwe voorraad frisse halve liters wordt aangevoerd. De schoolmeester heeft mij ondertussen bij zijn sportmakkers als een verdwaalde fietsreiziger voorgesteld. Ik sla geen mal figuur tussen de drinkebroers en de man met het enorme postuur verwelkomt mij met een toast als een eregast. Hij blijkt de voorzitter van de club te zijn. Op tafel komen schotels met braadworst en knapperige komkommers, terwijl uit de binnenzakken van de mannen alcoholflessen rollen die van hand tot hand gaan tot ze leeg zijn. Nazdrovnjé!
Al een tijdje houdt een magere kerel aan de toog ons in de gaten. Hij wipt de ene wodka na de andere naar binnen, terwijl de dienster enigszins bezorgd naar hem en dan weer naar de sportgroep kijkt. Opeens begint onze tooghanger met een dubbele tong een resem scheldwoorden naar de schoolmeester te roepen. Deze legt me uit dat hij die kerel omwille van zijn wangedrag uit de ploeg heeft verwijderd. Een oud conflict dat door het onweer weer de kop opsteekt. De tooghanger werpt de schoolmeester ook het woord 'Swoecham' voor de voeten en dat betekent noch min of meer 'Nazi'. Dat de schoolmeester mij in het Duits te woord staat ligt zoveel jaar na het einde van wereldoorlog II blijkbaar nog gevoelig.
Door de zatheid van meerdere disgenoten glijdt de sfeer alsmaar af naar een bedenkelijker niveau. Daarom geef ik mijn 'przyjaciel skolameister' te kennen dat het voor mij tijd is om op te stappen. Ik druk hem en ook de voorzitter de hand. Ook in het café gaat het er alsmaar wilder aan toe. Het is ondertussen al een hele tijd opgehouden met regen, ik trek een paar droge sokken aan en spring op de fiets.
Na de regen dampt het landschap van goed gevoel. De lucht is zuiver en vol ozon. Onbeperkte energie welt in me op. Ik volg de N655 als een veroveraar, als een generaal van het Rode Leger. Mijn fiets is een felle Sovjettank.
Wronki. Wydminy. Zo heten de dorpen waar ik doorfiets. Ik krijg terug dorst. In een winkel die al gesloten is, bezorgt een ongerust kijkende winkelierster me toch nog een liter cola. Zie ik er zo meelijwekkend uit? Verder, steeds verder rijdt de eenzame fietser. Het is een heerlijke avond en ik heb een goed gevoel. Nog meerdere uren fiets ik zonder veel moeite verder, dan beginnen mijn benen te verzwakken. Ik hou het toch nog vele kilometers vol doorheen een vlakte, de bijna oneindigheid tussen Oeral en Oder. De nacht nadert. Nergens is iets te zien dat lijkt op een hotel. Een oude haas kan hier overal terecht voor een rustig slaapje. Tussen een haag en een graanveld leg ik mijn fiets neer en spreid het tentzeil. Gelukkig heb ik ondertussen een gebied bereikt waar het vandaag weinig regende. Een van mijn fietstassen dient me als kopkussen en ik kruip in mijn slaapzak. Boven mij fonkelen de maan en alle sterren van onze melkweg. Een weinig later val ik gelukzalig in slaap, verbonden met moeder aarde.
Met dauwdruppels in mijn baard begint de volgende morgen een nieuwe Poolse dag.
Maandag 31 - Leer . Kinderstemmen wekken mij. Om 7u55 ben ik in de keuken waar ik afspraak had met de bazige Mutti van zondagavond. Een uitgebreide Frühstück wacht op mij, doch het is een andere vrouw die me vraagt of ik misschien eitjes wil, gebakken of gekookt. Ik bedank daarvoor. Geen teken meer van de jonge dames uit Beieren. Een bon in twee exemplaren ligt klaar. Mijn naam, lidnummer, handtekening en afrekening komen er mooi op. Ik betaal en ben weg uit dit hotel voor protestanten. Ik zou graag de mooie fietsen bij Oltman gaan betasten, maar de winkel is gesloten. Om 8u45 ben ik reeds buiten de stad Leer. Mijn forme is uitstekend en de wind blaast in mijn voordeel. Ik koop twee blikjes Isostar om dat eens te proberen. Mijmerend over de mooie momenten en de wijn uit De Paardenbloem vervolg ik mijn route.
Hesel, Wiesmoor, propere weg met schoon fietspad, en er is ook goede bewegwijzering voor de mountainbikers langs het kanaal te volgen tot Wilhelmshaven. Prachtige dijk, aquarium met dieren uit de Noordzee, maar 'Schiff nach Helgoland' is niet meer mogelijk op het einde van het seizoen. Ik blijf wat snuffelen in de haven en kom aan het marinemuseum. Wilhelmshaven was belangrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog met als glorierijk moment het te water laten van het Slagschip Tirpitz, en als dieptepunt op 6 mei 1945 de overgave van de Duitse marine aan de Poolse pantzersdivisie. Het regent weer. Ik schuil in het station, koop een Duitse telefoonkaart, maar vind er geen mogelijkheid om een ferry te nemen . Ik moet dus verder fietsen in wind en regen. Aan een afgelegen bar met sauna, in de natte polders, kan ik me goed schuilen wanneer dat nodig is geworden. Gelukkig is dit oord vol van dure verleidingen gesloten en komt mijn pelgrimszieltje niet in gevaar. Een kuuroord zou me moeten logeren kunnen doch ik draai verder om een langere afstand te scoren op mijn tellertje. Te Varel, eertijds de residentie van de graven van Altenburg, na 111 km kom ik aan Hotel Ahrens, stevig Pruisisch, nog van rond 1900 met de oerdegelijke gastvrijheid voor een niet te dure prijs. Zo eindigt de maand october voor mij nog redelijk goed. De kamer kost 40 DM. Ik drink voor 12 DM bier en knabbel voor 19,5 DM aan een geweldig Eisenbein.
De talrijke oude Duitse steden hebben een lange en boeiende geschiedenis.
Dinsdag 1 -Varel. Ontbijt met lekker brood. De 45-jarige zoon van de hotelbaas gedraagt zich nog als een teenager en draait Pop Music dat totaal niet is aangepepast aan de plaats, het uur, en de gasten. Het personeel is veel beter, beleefd en gedienstig. Aan een muur hangen kaders met verzamelingen foto's van wielrenners zoals Rütt; Ellegaard, en vooral van Willi Arend. Daar kan ik van genieten.Tot mijn verbazing is de houten kar waaraan ik mijn fiets had vastgeketend verdwenen uit de garage, maar gelukkig staat mijn vervoermiddel er nog. Toch besef ik dat ik mijn kabel en slot dus wel erg slecht had gebruikt en bovendien weet ik zelfs niet meer wat ik deed.
Fris en fit vertrek ik uit Varel. Vlug stel ik een probleem vast. Door zand en regen op de velgen zijn mijn remblokjes weggeschuurd. Ik heb geen remmen meer. Omdat de wegen vlak zijn, moet ik nergens remmen, maar in bebouwde kommen wordt het gevaarlijk ook al rijd ik niet sneller dan 20 km/u. Na 7 km stop ik om mijn vier remblokjes te draaien. Bravo. Dat ging gemakkelijk. Ik moet meer in mijn eigen kunde van mekanieker geloven ! Het is een schitterende dag om te fietsen. Zon. Goede frisse wind. Met vlotte pedaalslag vorder ik in de richting van Bremerhaven. Met een sprintje bereik ik te Blexen de ferry-boot, en dat was zeer nipt want drie seconden later is de boot al aan het varen. Aan de overkant gekomen probeer ik te telefoneren. Met mijn Duitse telefoonkaart gaat dat niet, ofwel versta ik het systeem niet. In ieder geval komt er op het venstertje van de telefoonkast ' Nicht Gültig ..! '. Ik troost me door in een restaurant in de haven zeevis met kartoffelsalat te bestellen : 13,90 DM voor de schotel en 3,50 DM voor ' Bitte ein Bit ...' . Voor een fietser is de doortocht van een buurt vol industrie niet zo aangenaam. Weldra kan ik gelukkig de richting van Bederkesa nemen, hetgeen duidelijk ''meer de natuur in" betekent. Eerst stop ik nog in een centrum waar ik in de Volksbank Belgisch en Nederlandse geld omwissel en ik ook een wegkaart koop van Schleswig-Holstein. Het is voor de mensen hier een gewone werkdag in de week, en dat is toch wel vreemd voor iemand aan wie men had geleerd thuis, op school, en ik de kerk, dat Allerheiligen toch zo'n belangrijke dag was, zoals Pasen en Kerstmis. Terwijl ik doorfiets denk ik nog aan Allerheiligen 1955, toen mijn heilige de wielergod Stanneke Ockers was, en toen ik voor het eerst vrij kwam uit het Klein Seminarie te Sint-Truiden. Dat mocht dan nog mits het naar huis meenemen van een pak straf ( het afschrijven van tien Franse lessen). Dit bijkomend schoolwerk had me wel goed gedaan want later op het jaar was ik de eerste van de klas in Franse taal. Ik fiets door het landelijke Schleswig-Holstein, mijmerend over mijn nare tijden van vroeger. Waarom toch ?
De jeugdherberg van Bad Bederkesa is de hele winter - en precies vanaf 1 november- gesloten. Om te bekomen van dit slechte nieuws ga ik koffie drinken op de oever van het meer. Mijn gulzigheid doet me een stuk Schwarzwalderküche bestellen en zo ben ik weer 9,80 DM kwijt. Goed bestemd geld want waar ik me bevind is het fantastisch mooi, een droom op deze schone herfstdag. Het toeristisch kantoor is gesloten, maar toch zit er nog een bibliothecaris die orde in de winkel aan het zetten is. Deze man regelt voor mij een kamer in het Dock See Hotel. Een weinig later kom ik daar aan. De manager en zijn vrouw, allebei 74 jaren oud, en ook bezitters van het restaurant aan het meer, ontvangen mij vriendelijk. De man kan niet nalaten van me te vertellen dat het grote geluk uit zijn leven was geweest dat hij de oorlogsjaren te Eeklo en te Lebbeke had mogen doorbrengen, en niet op gevaarlijke plaatsen waar duizenden andere jongens van zijn leeftijd waren gesneuveld. Na een wandeling ben ik overtuigd dat iedere toerist op weg naar Denemarken en verder gerust als halte Bad Bederkesa mag inlassen.
Strammer MaxWurst mit Kartoffelsalat
Ik eet een Strammer Max, en geniet daarna van mijn hotelkamer,doe mijn wasje, en belangrijk is dat ik doorneem wat er nog allemaal in mijn bagage steekt. Een versleten onderbroek, mijn oude pijamabroek, mijn natte fietsschoenen, de rotte zolen van mijn wandelschoenen, belanden in een pakje voor de vuilbak. Ik voel pijn in mijn nierstreek. Heb ik gedurende die natte dagen te weinig water gedronken ? Op deze dag legde ik zonder te forceren 72 km af. De kamer kost 70 DM.
Woensdag 2 - Bad Bederkesa. Op de 3de etage van het Seehotel ben ik lekker aan het ontbijten. Ik mag nog bijvragen al wat ik wil volgens de dienster, maar nog wat koffie meer maakt me al gelukkig. Die alte Germaanse Frau die nog graag over der Krieg en de tijd van toen praat, brengt het gesprek op de afgedankte onderwerpen van rond 1940, over rassenmengeling en over de gemeenschappelijke banden van Vlamingen en Duitsers. Het is een vriendelijke maar staalharde Wirtschaftsfrau. Ik leg haar uit dat ik ben geboren op 4 juni 1944, op de langste dag die was voorzien om alles toen te doen kantelen, en ook dat de voornaam Wilfried ook met een bijzondere betekenis op mijn kopje werd geplakt in die oorlogstijd van toen, waarover het goed is te kunnen praten nu, ongedwongen en met wijze koppen.
Ik stop nog aan het meer om mijn fiets wat te kuisen en te smeren, en om mijn pakje in een container te laten verdwijnen. Klein windvoordeel. Zeer mooi weer. Mijn nieuwe wegkaart is niet te groot, zodat de wind het papier niet scheurt noch wegblaast. Met munten telefoneer ik te Lamstedt nog maar eens naar mijn schat thuis voor 4,30 DM. Ik koop yoghurt, thee,cola, die ik meedraag in mijn stuurtas.
Rare ontoeting. Ik haal twee fietsers in die nog zwaarder geladen zijn dan ik. Zij zien er uit zoals clochards en zij zigzaggen op mankele oude tweewielers. Ik vertrouw zulke kerels niet in een eenzaam gebied tussen bossen en velden. Zij doen teken, maar ik negeer hen en vlieg hen zo snel mogelijk voorbij. Volgens mijn schatting komen zij uit het Oostblok en zoeken zij ergens werk en onderkomen in de boerderijen van Schleswig-Holstein. Zo bereik ik Wirschhafen waar ik voor 4,00 DM de boot kan nemen naar Glückstadt. Dit is de mooie overtocht van de Elbe ( Labe genoemd in Tsjechië), een van de belangrijkste stromen van Europa. De Elbe is 1164 km lang en op haar benedenloop ligt de wereldhaven Hamburg. Ik stel plots vast dat mijn electronisch tellertje blijft staan op km 4224,3. Het pilletje is op, want door de regen kan het niet zijn, vermits de zon schijnt en alles opdroogt. Ik nam de start op km 3070,0 en weet nu hoeveel ik reed sedert mijn start. Ik zal dus in mijn boekje verder noteren, alhoewel ik mezelf de vraag stel of dit eigenlijk van enig belang is.
Te Krempe wil ik in een bankagentschap nog een eurocheck gaan innen, dat geeft me de kans om te zien hoe zo'n kantoor er in Duitsland uitziet, vermits ikzelf al ruim een kwarteeuw doorbracht in zulke werkplaatsen. Ik ben krampachtig aan het zoeken naar mijn laatste papieren check. Mijn portefeuille valt op de grond zonder dat ik het voel. Gelukkig komt Herr Director de stoep opgewandeld en niet een gauwdief. Die vriendelijke man van de Sparkasse raapt mijn zo belangrijk stuk eigendom op en stopt het me goed in de hand.
Mijn organisatie in mijn fietstassen is slecht. Het is een absolute noodzaak van precies te weten waar alles steekt in de diverse onderverdelingen, aan het stuur, in de zakken aan het voorwiel, in de zakken aan het achterwiel, onder het zadel, op de porte-bagage, en ook wat en waar er iets op mijn lijf of in mijn kledij steekt. Dan verklap ik hier nog niet dat er ook heimelijk geld in mijn schoenen steekt, traveler checks tussen toegeplakte bladzijden van mijn notaboek verscholen zijn, en de ultieme reserve ergens is ingenaaid voor de allerhoogste nood. Een oude pelgrim op een randonneursfiets sleurt immers zowel het minimum als het maximum mee. Dat is echt niet zo eenvoudig !
Ik bereik Itzehoe tegen etenstijd. Vermits ik opmerk dat veel mensen zitten te eten in een wegrestaurant parkeer ik er vlug en veilig mijn fiets, goed zichtbaar voor mijn eigen ogen terwijl ik aan het tafelen ben . Wow, ... geweldige 'plat du jour' ... Wurst mit Kartoffelsalat ! Een uur later volgt een grove fout. Ik heb alvorens te stoppen mijn ketting niet van het grote 52 kamwiel laten zakken naar 42. Bij het verlaten van het Wurst & Kartoffel Haus wandel ik nog 30 m te voet tot aan het verkeerslicht dat volgt. Daar wacht ik tussen de auto's, steunend met mijn bil op mijn Brooks-zadel en met een voet op de straat. Op het ogenblik dat het licht op groen springt en alle autochauffeurs me vervloeken omdat ik in hun weg rijd, dan maak ik een te hevige beweging om op een verzet van 52 X 14 terug te vertrekken met mijn zwaar beladen fiets. Ik voel een korte hevige pijn in mijn knie. Terwijl ik op lager verzet lichtjes verder toer op mijn ovalen kamwiel blijft die pijn bestaan. Aan een klein hotel gekomen, denk ik dat ik misschien beter stop, maar omdat ik een visitekaartje meekreeg van een hotelletje dat 19 km verder ligt, rijd ik op dit uur van deze schone namiddag toch verder. Nog even stop ik op een plaats waar gratis een nieuw soort bier wordt uitgedeeld. Ik maak daar bij die bierdrinkers wat lol. Daarna begin ik weer te pedaleren , doch de ernst van mijn situatie wordt duidelijker. Ik heb nog altijd een pijnlijk gevoel in mijn knie door mij zo zwaar op te trekken aan dat kruispunt, onopgewarmd na mijn maaltijd.
Het herkenningsteken van de jeugdherbergen brengt me redding. Ik volg de pijlen naar deze oase van Itzehoe, terug achteruit op mijn route. Nog netjes op tijd kan ik me inschrijven zoals de strenge regels van het huis dat vragen. Ik huur een laken-slaapzak, vraag nacht, avondeten, en ontbijt. Dat kost niet meer dan 33,10 DM. Op een vroeg uur nog eet ik twee telloren soep, een pizza, met fruitsap à volonté. Zeer goed. De blonde Mutti heeft krolletjes, is jong en vriendelijk. Twee klassen slapen er die avond, één met bakvissen van 15 jaar, en één gemengde klas met 12 jarigen. Tijdens het nemen van mijn douche masseer ik mijn knie met heet water, en ongelukje, ook al bezocht ik de WC-pot wat eerder, ik ontdek in de douche dat ik wat diaree heb. Na vele liters heet water, en na wat lekker gelegen te hebben op mijn bed in mijn propere lakenzak, voel ik me veel beter.
Het is gedurende de vooravond daar veel te rumoerig. Ook al zijn er prachtige Lolita's tussen die schoolmeisjes, ik moet me als een wijze, eerlijke en deftige reiziger, mezelf verplichten tot een schone wandeling doorheen de Itzehoer Winkelstrasse Ik telefoneer naar huis om te vertellen over mijn knieprobleem. Op dat moment verneem ik dat er thuis geen probleem is, doch wel bij mijn moeder te Walshoutem, waar mijn twee broers en ik al vele jaren lang in het oude Zwembad Olympia een groot aantal vissen houden, aangekochte, elders gevangen, en van eigen kweek. Door de warmte, door de algen en waterpest, de blaren van de bomen en de rottende waterplanten, door de verloederde kwaliteit van het bronwater, is er een grove vissterfte begonnen en ontelbare vissen drijven al stervend aan de oppervlakte, terwijl de reigers komen dineren. Een vreselijke ecologische ramp is bezig in mijn heimat, in de jungle van mijn jeugd, en niemand heeft de tijd, de kennis, de kracht, de middelen en de wil om in te grijpen. Mijn oude moeder is razend ! Wat wil je dat ik doe, ik ben gestrand in Itzehoe ... ?
De Miami Ice is een lekkere tent waar ik soelaas zou moeten vinden, tot bedaring komen, en nadenken. Ik eet een Fantasia van drie bollen, drink een San Pellegrino watertje, en een expresso, en dat kost me 11,00 DM. Tijdens mijn weg terug kom ik langs een reisagentschap waar een berg reisgidsen van 1994 buiten op de stoep staat voor zij die nog enige interesse zouden hebben. Ik neem er enkele mooie mee om te lezen op mijn kamer. Terug in de jeugdherberg waar het muisstil is, want Duitse schooljeugd is gedisciplineerd na het doven van de lichten, open ik die mooie gekleurde boeken , maar vlug val ik in slaap na mijn knie te hebben ingesmeerd met verwarmend marmottenvet. Mijn verkenning van Itzehoe was voldoende om te weten dat er een spoorwegstation is van waar naar iedere bestemming uit de reisgidsen kan worden vertrokken, zelfs naar de Pepijnstad Landen, zo goed op de ijzeren weg gelegen tussen Lüttich und Brüssel.
Donderdag 3 - Itzehoe Mijn ontwaken verloopt moeizaam. Tot mijn verwondering heb ik nog weinig pijn in de knie, maar des te meer in mijn nierstreek. Ik realiseer dat ik uitgedroogd ben en afvalstoffen niet genoeg langs nieren en blaas werden verwijderd omdat ik sedert twee weken te weinig plat water heb gedronken. In de nattigheid had ik nooit dorst en reed ik vaak verder met lege drinkbussen. Ik begin mijn dag dus met het slikken van veel kraantjeswater .
Zittend op mijn bed moet ik nu de zware beslissing nemen. Moet ik op de zeventiende dag van mijn tocht verder rijden naar Flensburg en de Deense grens, of moet ik omkeren en terug naar huis ? Het stilvallen van mijn kilometerteller, pijnen aan de knie en in de rug, de doodgaande vissen, en het feit dat er te Itzehoe treinen stoppen, zijn voldoende redenen om op dat moment te stoppen. Maar geld en tijd heb ik nog genoeg om verder te zwerven terwijl na slecht weer, in dit komend begin van november meerdere uitzonderlijk warme dagen worden verwacht.
Alea Iacta est . Itzehoe - Landen per trein zal het worden. Ik zweer dat ik later een vervolg zal plannen, een fietstocht met start te Itzehoe, door de noordelijkste hoek van Duitsland, over de grens van Denemarken, die me zal brengen naar Flensburg, Kiel , Lübeck, Rostock, en waarom niet tot Berlijn. Ik zal me dan ook een week vestigen en uitblazen te Travemünde. Schone plannen voor later, niet zo lang meer want van vervroegd pensioen zal ik vanaf één maand na mijn 52-ste verjaardag kunnen genieten, vermits de Spaarkas zich omvormt tot de Bankverzekering Fortis.
Ik gebruik één van mijn grote groene plastieken zakken die in mijn Karrimor fietstassen mijn kledij hebben droog gehouden. Om gemakkelijker met de trein le reizen laat ik in de stad van burgemeester Harald Brommer veel overbodige bagage achter. Ik verspil niets want ik vertrok met kledij die al veel had gediend en dus mocht worden afgedankt waar en wanneer dat tot iets kon dienen. Een trainigsvest, een zwarte lange trainingsbroek, een volledige pijama, grijze en witte sokken, mijn rennerstrui met lange mouwen, drinkbussen, blauwe handdoek, Coca-Cola handdoek, gescheurd onderlijfje, dat verhuist allemaal naar de wegwerp in die plastieken zak, zodat heelwat volume vrijkomt in mijn twee achterste Karrimors. Ik kan al mijn andere tassen, mijn slaapzak, mijn pomp, en mijn papieren zo samenbrengen in die linkse en rechtse Karrimors, die aan mekaar worden gehecht en in de hand als een compacte reistas kunnen gedragen worden.
Na een vluchtig ontbijt, me goed bedienend met vlees en kaas die de schoolkinderen na vertrek lieten liggen, neem ik vriendelijk en zelfzeker afscheid van de Herbergmütti. In het station van Itzehoe leg ik mijn reisroute uit. Een dame kan me niet volgen, doch een andere Frau die wat hoger in rang is bij de Duitse Spoorwegen tovert mij verschillende bladzijden uit haar computer. Twintig minuten later heb ik een volledig Fahrplan tot Aachen, met de zekerheid dat mijn fiets me niet zal verlaten, met alle uren van aankomst en vertrek, met de nummers van de perrons inbegrepen. Zonder enig probleem rekent die vrouw ook vlot af met mijn Eurocard. Viermaal overstappen . De kostprijs bedraagt 150,30 DM . Mijn eerste trein vertrekt reeds om 9u42 en omstreeks 17u00 zal ik te Aachen zijn aangekomen, en dat is dan toch zo dicht bij België. We zullen op deze terugreis echt niet moeten sukkelen dankzij die handige computerlijst die ik bekwam.
's Avonds kon ik terug in eigen huiskamer naar het nieuws van Martine Tanghe kijken. Om 21u 00 slaagde ik er in van onze waterpomp terug te laten draaien en zo pompte ik beter water van de buurman waterkerskweker naar onze visvijver zodat vele vissen zouden in leven blijven. De rest van mijn vakantie bracht ik door met grote onderhoudswerken aan onze vijver, terwijl mijn broers toen wel een reden hadden om niet te moeten meewerken in de vuiligheid, maar me wel ontgoochelden.
Kaart van het nieuwe Duitsland na de val van de muur. Das Alte Rathaus von Itzehoe.
Tijdens mijn treinreis Itzehoe - Landen schreef ik in mijn notaboek deze woorden op van een groot dichter en alhoewel ik niet zeker ben of dit overeenstemt met het originele gedicht krijgt dit hier een plaatsje :
' Après mille dangers sur les routes sauvages je serai de retour dans mon village pour raconter aux miens et aux autres, à la veillée ou près d'un verre de vin, les splendeurs des crépuscules des Mers du Nord, les beautés aperçues là où nul autre s'en est allé et où mes coups de pédales m'avaient conduit suivant mille bons vents ... '
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.