Zoeken in blog

Foto
Foto
Over mijzelf
Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
Inhoud blog
  • EINDE
  • Adieu l'Ami - Au Revoir.
  • De Flandriens uit Limburg.
  • Les soldats russes venus en France en 1916 .
  • HISTOIRE DU TENNIS DE TABLE - FP.
    Foto
      EINDE
     VAN DEZE BLOG

      26 08 2012
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    J. BREL

    C'est plein d'Uylenspiegel
    Et de ses cousins
    Et d'arrière-cousins
    De Breughel l'Ancien

    Le plat pays qui est le mien.

    Tous les chemins qui mènent à Rome
    Portent les amours des amants déçus
    et les mensonges des anges déchus.

    Foto
    Foto
    Foto
    Pelgrim

    Wat zich gaande voltrekt
    in de ziel van de pelgrim
    is niet een toenemend verlangen
    naar het bereiken van zijn reisdoel,
    niet het vinden van het heilige
    aan het einde van zijn bedevaart,
    maar zijn overgave aan de ruimte,
    aan de kiezels op zijn pad,
    zijn besef van niet-weten,
    zijn afdalen in de leegte.

    Zijn benen worden zijn vrienden,
    de regen zijn lijden,
    zijn angst wordt gericht
    naar de honden langs de weg,
    het vele legt hij af en hij rust in het Ene.
    Al trekkend komt hij nergens,
    voortgaande bereikt hij niets,
    maar zijn vreugde neemt toe
    om een bloem en een krekel,
    om een groet en een onderdak.

    Zijn reisdoel en zijn thuis
    vloeien samen aan de horizon,
    hemel en aarde vinden elkaar
    op het kruispunt van zijn hart.
    Het heilige verdicht zich
    in de dieren en de dingen.
    Zijn aankomst ligt verborgen
    in de wijsheid van het Zijn.

    Catharina Visser

    Foto
    De Weg.

    In de verte gaat een pelgrim,
    eenzaam over het pad.
    Met een blik voorwaarts,
    eindeloos turen naar het pad.
    Het pad dat hem leidt,
    de wind die hem begeleidt.
    Samen èèn met de natuur,
    de geur,het geluid en omgeving.
    Daar toont de schepping hem,
    nederig dat het pad van zand
    zo hard als steen is.
    Soms ook warm,koud en nat.
    De pelgrim stapt over
    het harde pad,
    met als enige vriend
    zijn schaduw.
    Samen op hun weg.
    When we got to the sea at the end of the world
    We sat down on the beach at sunset
    We knew why we had done it
    To know our lives less important than just one grain of sand.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    En camino de Santiago
    Sur le chemin de St Jacques
    Iba una alma peregrina
    Allait une âme pérégrine
    Una noca tan obscura
    Une nuit si obscure
    Que ni una estrella lucia ;
    Que ne brillait aucune étoile ;

    Foto
    Foto

    Le patron de toutes les filles
    C'est le saint Jacques des Bourdons;
    Le patron de tous les garçons
    C'est le saint Jacques des Coquilles.
    Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet,
    Coquilles et bourdons exigent que l'on troque;
    Cet échange affermit l'amitié réciproque,
    Et cela vaut mieux qu'un œillet.

    Foto

    Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Betrouw geen pelgrim met een baard
    Die met een schooikroes geld vergaart
    Al beed'lend langs de wegen sjokt
    En met een deerne samenhokt.



    Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.

    Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
     
    Foto
    Foto
    Ik had het eerst
    niet in de gaten,
    en opeens
    zàg ik het spoor
    dat jij voor mij
    hebt nagelaten.
    Mon père .

    Assis dans un vieux fauteuil
    Recouvert d'un plaid usé,
    Il rêve de son passé,
    En attendant le sommeil.

    La fumée d'un cigare
    Flottant au-dessus de lui,
    D'une auréole, pare,
    Sa tête grise, de nuit.

    Vêtu d'un pantalon gris,
    Chemise de flanelle
    Sous le tablier bleu sali.
    Sa casquette est belle.

    Il sait déjà que demain,
    Sera le grand jour pour lui.
    Mais il ne regrette rien,
    Et partira seul sans bruit .

             
              ***
    Foto
    La mort .

    Le jour où tu viendras,
    A l'aube d'un matin,
    Me tendre les bras
    Me chercher par la main,
    Entre comme moi
    Par le fond du jardin.

    Tu essuyeras tes pieds
    Sur le grand paillasson,
    Pour ne pas marquer
    Tes pas dans le salon,
    Et n'oublie pas d'ôter
    Ton noir capuchon.

    La table sera mise
    Et le vin bien chambré,
    Quand tu sera assise
    Nous pourrons le goûter,
    Avant que je ne suive
    Ton ombre décharnée .

    Mais si tu préfères
    Par surprise me faucher,
    Au début de l'hiver
    Ou au soir d'un été,
    Pousse la barrière
    Elle n'est jamais fermée.

    Avant de m'emporter,
    De rendre ma valise,
    Laisse-moi griffonner
    Une dernière poésie
    Où je ferai chanter
    La beauté de la vie.

    Ce n'est pas ce matin
    Que je quitterai le port,
    Puisque de mes mains
    J'ai caressé si fort
    Ses lèvres de satin
    Que je t'oublie, la mort.


              +++
    Foto
    Foto
    Foto
    SEUL  SUR  LE  CHEMIN .

    J'ai traversé des villes,
    J'ai longé des cours d'eau
    J'ai rencontré des îles
    J'ai cotoyé le beau !

    Tout au long du voyage
    Rien ne m'a retenu
    Même pas un signe de croix
    Tracé d'une main tremblante.

    Le vent, la mer, la pluie
    M'ont façonné le coeur.
    Je suis leur propre image,
    Immuable douleur.

    Je fais signe aux oiseaux,
    Seuls amis de ce monde,
    Qui m'entraînent dans une ronde
    A m'en crever la peau.

    J'ai traversé des coeurs,
    J'ai rencontré des bras,
    J'ai caressé des fleurs,
    J'en ai ceuilli pour toi.
    Foto
    Foto
    Foto
    卓球
    Настольный теннис
    टेबल टेनिस
    Стони тенис
    เทนนิสโต๊ะ
    Bóng bàn
    탁구
    تنس الطاولة

    TENNIS DE TABLE
     MESATENISTA
    PING PANG QIU
     TISCHTENNIS
    TABLE  TENNIS


      photos courtesy  ITTF 


    乒乓球
    Stolni tenis
    Tenis Stolowy

    ITTF    TABLE   TENNIS 
        Classement mondial 
         26 - 08 - 2012  
    World  Ranking
    Weltrangliste
    Ranking Mundial
    Värlen Rangordning
    Classifica Mondiale 

    MESSIEURS :

    1. ZHANG Jike - CHN
    2. MA Long - CHN
    3. XU  Xin - CHN
    4. WANG  Hao -
    CHN
    5. MIZUTANI Jun - JPN
    6. MA  Lin  - CHN
    7.  BOLL Timo -  GER
    8. CHUANG Chih-Yuan - TPE
    9. OVTCHAROV Dim - GER
    10. WANG  Liqin - CHN
    11.  JOO Se Hyuk - KOR
    12. OH Sang Eun - KOR

    --    DAMES :
    1. DING Ning - CHN
    2. LI Xiaoxia - CHN
    3. LIU Shiwen - CHN
    4. GUO Yan - CHN
    5
    . ISHIKAWA Kasu - JPN
    6. FUKUHARA Ai - JPN
    7. FENG Tianwei - SIN
    8. KIM Kyung - KOR
    9. GUO Yue - CHN
    10. WANG Yuegu - SIN
    11. WU Yang  -  CHN
    12. TIE Yana - HKG

     

    Info  =  www.ittf.com 
    ( anglais,allemand,chinois).

    http://www.ittf.com/_front_page/itTV.asp?category=ittv_New

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    December 1990 - Pantoum.

    De noodklok belt slechts éénmaal
    Komt weldra de ultieme speeltijd
    Ademen voor de laatste maal
    Gelukkig geen haat noch nijd
    Toch af en toe een flater
    Een zorg is dit voor later
    Lopen van os naar ezel
    Toch af en toe een flater
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Lopen van os naar ezel
    Dagelijks goed aan de kost
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Verwachtingen zelden ingelost
    Dagelijks goed aan de kost
    De beste blijft mijn moeder
    Verwachtingen zelden ingelost
    Water is het kostelijkste voeder
    De beste blijft mijn moeder
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Water is het kostelijkste voeder
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Komt het varksken met de lange snuit
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    Komt het varksken met de lange snuit
    Ademen voor de laatste maal
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    De noodklok belt slechts éénmaal.

    Tibertyn.    ***
    Foto
    Kleine mensenhand
    strooit op winterse dag
    kruimels voor de mus.

    Schelpen op het strand
    die worden door de branding
    voor ons kind gebracht.

    Molens in de wind
    draaien, draaien, en draaien
    in het vlakke land.

    Kerstman in de straat
    borstelt met grote bezem
    sneeuw weg van de stoep.

    De dode takken
    breken af bij felle wind
    van de avondstorm.

    Kreten in de nacht
    van kikkers in de vijver
    lokken de reiger.

    Hulpeloos jong lam
    verloren tussen struiken
    waar de wolf vertoeft.

    De werkzame bij
    zoekt in de roze bloesems
    lekker naar honing.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    De pelgrim.

    Hij is op de weg alleen 
    al weet hij nog niet waarheen
    maar ergens stond geschreven
    dat hij die richting moest gaan
    en aarzelt hij soms even
    langs de eindeloze baan
    terwijl hij in zijn hart voelt
    dat velen eerder gingen
    mijmerend over dingen
    terwijl een windje afkoelt .
    Verder dan Rome loopt de weg.
    Ervaringen van een pelgrim.
    31-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ROME 1996 - Apfelstrudel met Slagroom.

    APFELSTRUDELTAART MET SLAGROOM.

     

    Door het vele doorspoelen van de latrines op de damesafdeling ben ik al vroeg wakker. De meisjes met hun spleetoogjes zijn reeds actief en hun reistassen staan al op de gang. Ik verdwijn uit het bijgebouw. Om 7.05 u staat mijn fiets klaar om te vertrekken, met verse olie op de ketting.  Ik kan nog net meeglippen met de groep van de Ostrovski Reizen om deel te nemen aan de eerste dienst van het ontbijt. Ik schuif aan in een rij tussen mensen die een absoluut onbegrijpelijke taal babbelen. Ik meen dat het Fins is. Tussen hen zie ik een aantal van die blondjes, die in ons land geverfd zijn, maar die daar in het Noorden nog natuurlijk zijn. Er zijn er bij in een geel trainingspak en op witte sportpantoffels. Zij bewegen sierlijk, lepelen als hongerige kippen fel in de grote kom cornflakes. Wanneer ik vast stel dat die meiden bijna niets meer aan mij overlaten, glimlach ik toch niet meer. Het karige buffet is van weinig kwaliteit. Met nog wat korstjes en wat boterhamworst op mijn bord, wring ik me ergens op een plaatsje tussen het vijftig koppig gezelschap. Ondertussen ben ik er zeker van dat er ook Zweden bij zijn. Plots komt de leider van de groep binnen, zegt iets, en drie minuten later zit ik er nog alleen want met grote haast is de bende vertrokken. Ik scharrel nog wat kaas en brood op dat op de tafels is blijven liggen, en vul één van mijn bidons met koffie en suiker, voor straks als ik tijdens mijn fietstocht zal stoppen. Er is nu veel volk in de gangen van de jeugdherberg. Ik loop tot bij de herbergvader en neem afscheid met een handdruk.

     

    Via kleine wegen langs de Rijn vorder ik in de richting van Stein am Rhein. Zoals de vorige voormiddag,  24 uren eerder, kom ik terug in een bos, in een Wald zoals hier genoemd. De bosweg is onverhard, mals en vochtig. Overal liggen hoopjes hout. Er zijn vele kruispunten zonder wegwijzer. Zelfs slim klein Duimke zou er de weg kwijt geraken. Het bos is onmetelijk.  Bomen, vogels,  schaduwen, zwammen en onkruid, en … misschien ook wel wolven, kabouters, nimfen, boze heksen. Op een stil moment, tussen dunne beplanting, zie ik een grote ree. Het dier rent vlug weg met enkele sprongen. Hoe kunnen jagers zo’n een prachtig levend wezen doodschieten ?

    Stilaan begin ik te denken dat dit bos identiek is aan dat van gisteren. Ben ik nu in een ander bos of ben ik terug in dat bos ? Ben ik door mis te rijden weer gekomen waar ik al eens was ?

    Er moeten daar hallucinerende paddestoelen groeien, bosbloemen met gevaarlijke parfums, want tussen schaduw en licht stap ik van mijn fiets, wandel te voet verder terwijl ik diep de heerlijke frisse lucht inadem van dit bomenland. Dit bos is evenwaardig aan dat van gisteren. De bosgeesten brengen mijn brein in de war.  Weldra kom ik nog Roodkapje tegen en word ik de Boze Wolf, of  vind ik het slapend Sneeuwwitje en word ik de Schone Prins.  Of misschien, krijg ik weldra een plaatsje te Rheinau zoals die gekke Zwitser met de vele polshorloges. Ik blijf rechtdoor lopen, begin weer te fietsen na een felle slok nog lauwe koffie. Na een tijdje kom ik weer in de volle zon aan de bosrand en ik besluit van met bloot bovenlijf verder te rijden om wat te genieten van lucht en van zonnestralen. Wanneer ik mijn kledij onder de rekker op het bagagevlak boven mijn achterwiel wil plaatsen, zie ik dat er op mijn achterste band een gevaarlijke bobbel is. Binnen de kortste tijd gaat die openbarsten. Rap … pfttt…. wat wind uit die achterband verlossen alvorens de boel open ploft !

     

    Stop.  Ik leg de vier vierkante meters van het grondzeil van mijn tent open op het gras, neem alle fietstassen van mijn fiets, neem mijn achterwiel uit en dan begin ik rustig aan de reparatie. Ik verwissel de buitenband ; de Vredestein wordt een Schwalbe. Maar in volle zon heb ik eerst mezelf goed met olie ingesmeerd.  Ik vertoon immers op deze elfde dag van mijn zwerftocht grote verschillen van huidskleur. Mijn gezicht, mijn armen, mijn benen zien er gezond bruin uit, maar de rest van mijn naaktheid is veel te blank geworden. Als een sater loop ik nabij dat Zwitserse bos een kwartier poedelnaakt rond om wat schoner bruin te worden.

    Met het plaatsen van een nieuwe binnenband heb ik wat moeite. Ik stel vast dat ik niet minder dan 4 binnenbanden bij heb die ik moeilijk zal kunnen gebruiken bij een volgende bandbreuk. Daarom moet ik dus weer naar een fietsenwinkel voor verse binnenbanden. Wanneer ik na veel gesukkel weer een parate fiets heb, zie ik twee mountain bikers aangereden komen. Ik wip snel terug in mijn koersbroek. Zij lachen wat met mij. Zij menen dat zij nooit een probleem kunnen krijgen met hun sterke tweewielers van duur merk. Maar eens komt ook voor hen de pech en dan zullen zij ook wel moeten stilstaan en repareren. Ik geef mijn fiets nog een poetsbeurt en wel een tafeldoekje uit Tien Ping, niet gestolen maar uit verstrooidheid meegenomen. Met mijn slechte banden, het vuile doekje, boven op mijn stuurtas toer ik weldra weer. Bij het bereiken van het eerste dorp gooi ik dat weg in een vuilbak. Twee dorpen verder kan ik in een fietsenhandel een andere Schwalbe Marathon kopen, een nieuwe binnenband , alsook een binnenband Michelin 650 die ik mag ruilen voor een iets grotere binnenband, mits 2,50 FS bij te leggen.

     

    Ik trek nu door het land van de boeren uit Zwitserland.

    Gewoon langs de straat, zonder bewaking, voor een erf staan  producten uitgestald. Op een bordje staat er evenwel geschreven : ‘ Een dief loopt niet ver …’ . Wie eieren, appels, peren, of aardappelen wil kopen, kan zich gewoon bedienen en zijn franken in een houten bak gooien. Dit is artisanale degelijkheid die werkt op basis van echte eerlijkheid .

     

    Steckborn. Ik ga wat zitten op een bank aan de kade van de kleine haven. Heerlijk waait de wind over de Rijn. Dit is nu echt genieten van mijn vervroegd pensioen, een vakantie die nooit meer op houdt. Ik volg het fietspad dat me naar de Boden See brengt. Het wordt druk. Dit is een grote streek voor de toeristen en vooral voor zij die willen fietsen. Met allerlei moderne tweewielers, gewone, sportieve, hybride, fietsen duizenden rond dit meer. Jaarlijks is er een grote klassieke rit  voor de sportieve wielertoeristen  gekend als  Rund Um Boden See , maar eigenlijk toeren de wielen altijd in deze streek. Voor een kleine picknick moet ik 15,00FS neertellen. Ik fiets nog even tot wanneer ik een stil plekje vind waar vele bootjes liggen gemeerd. Windstilte. Niemand. Veel zon. Ontelbare meeuwen. Visjes in het water. Enkele eendjes. Prachtig.  Schilderachtig. Ik maak enkele foto’s van Olive Green am Boden See. Ik eet lekker roggebrood met een lookworst, spuitwater, gevolgd door yoghurt met bananensmaak. Nadien kuier ik rond op de boorden van het meer tussen de palen die zo typisch zijn langs deze grote wateroppervlakte. Wat later voel ik mij goed, vervolg mijn tocht, maar mijn geluk wordt bedorven door de vele auto’s, die storend en gevaarlijk de weg voor zich opeisen. Gelukkig komt er weer een onverharde wandelweg, die ik graag volg. Een bank lokt me, een Zwitserse bank. Het is een gewone houten bank op een grasveld met panoramisch zicht op het water, niet zo’n Zwitserse Instelling met zichtrekeningen, verzekeringen, beleggingen, aandelen, en zelfs buitenlands geld van dubieuze oorsprong. Een slaapje op die houten bank geeft me het gevoel een rijk man te zijn.

     

    Gottlieben. Absoluut een punt waar de fietstoeristen en de fotografen samenkomen om kiekjes te nemen, zeker van het oude Hotel Drachenburg. Indien de goede God zou leven en liefhebben zou hij dit zeker graag doen te Gottlieben. Dit is een hogere heilige plaats verscholen tussen het riet op de oevers van een groot meer.  De plaats Gottlieben stelt mooie boottochten voor. In de hemel is er de lekkere rijstpap met bruine suiker die wordt gegeten met gouden lepels. Te Gottlieben is er een heerlijke tas koffie, maar met daarbij ook Apfelstrudel en slagroom, een tussendoortje om nooit meer te vergeten. Ik twijfel niet meer, ook Gott liebt Apfelstrudel .

     

    Ik vertrek weer. Wanneer ik een bezoekje breng aan een staketsel aan het water, ervaar ik dat de wind komt opzetten, golfjes vormt op de Boden See, en speelt met de lichte zeilboten die in de haven liggen. Een windstoot blaast plots mijn petje van mijn kop . Komt er hier storm of onweer  ?

     

    Verder in de richting van Konstantz-Kreuzlingen. De grens tussen Duitsland en Zwitserland kronkelt hier wel op een eigenaardige manier. Ik ben plots weer in Duitsland en kan met DM betalen. In deze stad wil ik een Iraanse tapijthandelaar zoeken die ik vier jaren geleden ontmoette op een bruiloftsfeest in Virginia (USA). Ik zoek achter de naam Mashkouri in het grote telefoonboek, maar  vind die naam niet terug. Ik zou deze mensen graag terugzien, maar ik had geen contact meer sedert vier jaren. Op het kerkhof zou ik ook het familiegraf van deze mensen willen bezoeken.  Tijdens mijn rondrit in deze grensstad ontdek ik een winkel met specialiteiten uit Iran. Ik ga er wat kopen, een pot mixed pickels en een flesje extract van dille, een remedie tegen cholesterol. Ik probeer langs deze weg de Mashkouri’s te vinden, maar zonder resultaat. Slecht contact. Iraniërs zijn in de tijd van de ayatollah’s voor mekaar op de vlucht, en weten  niets, en willen niets zeggen over andere landgenoten. Al wat zij blijkbaar kunnen en willen is geld verdienen in hun winkeltje. Ik rijd terug Zwitserland binnen waar ik postkaarten kan kopen met postzegel al opgedrukt. Ik verstuur deze kaarten naar vrienden en kennissen, en na wat optelwerk weet ik dat ik al bijna mijn plicht heb afgehandeld op dit gebied.  Ik zie een boekenwinkel waar christelijke boeken  kunnen gekocht worden. Maar het is me weldra duidelijk dat er een verschil is tussen christelijk en katholiek. De boekenwinkel is voor de protestanten, voor calvinisten en niet voor vrije denkers zoals ik. Het boek dat ik wens ‘ Auf die Spuren des Jakobpilger’ is er niet in deze Bijbelboetiek waar ik me bevind, want de oude pelgrimstochten naar Compostela beleefden hun gouden tijd lang voor de Reformatie.

     

    Thurgau.  Appenzellergebiet. Mooie boomgaarden waar de rode appeltjes reeds zichtbaar zijn. Maar ook op dat keurfruit wordt er veel gift  gespoten. We roven dus nergens appeltjes.

     

    Romanshorn. We vinden er de Jeugdherberg, naast de Kazerne van de Pompiers.  Zij is groot.  Het lijkt wel een kliniek. Maar er zijn slechts weinig gasten. Er is niets te eten, behalve dan wat koekjes en chips uit een automaat. Ik eet de mixed pickles van de Iraniër met restjes brood. Aan tafel maak ik kennis met een magere vrouw van zowat veertig jaren die beweert dokter te zijn van beroep.  Zij komt net van onder de douche uit. Wat later komt ook haar teenager dochter opdagen, nog magerder dan haar mama. Zij maken een rit van drie dagen rond het meer, met gewone damesfietsen en bijna zonder bagage.  Zij zijn zeer vermoeid, uren achter op hun programma.  Zij hebben niets om te eten en wat meer is, zelfs geen muntstukken om iets uit de automaat te halen. Ik heb plots medelijden met hen,  klink al mijn munten op de tafel uit, en nodig de jongste van de twee uit om zich naar believen te bedienen uit de machine. Wij hadden vanmiddag al goed gegeten beweert de mama. Ik knijp in haar arm en zeg aan die Fraulein dat ik vind dat zij wel nooit veel zal eten en dat zij daarom zo mager is. Als einde van dit gesprek maak ik hen nog duidelijk dat zij meer moeten eten om sterker te kunnen fietsen en omdat mannen en jongens toch wel liever vrouwen met wat meer vlees zien. Met een flauwe glimlach vertrekken zij dan naar hun slaapkamer.

     

    Ik lig alléén op een slaapzaal met 18 bedden. Ik slaap in een nette propere slaapzak van de jeugdherberg. Ik heb mijn zware fietstassen wel langs een trap naar boven moeten brengen. Mijn naakte fiets staat alleen onder een afdak , in een kooi achter tralies, goed afgesloten.

    31-12-2008 om 22:09 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Watervallen op de Rijn.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De watervallen van de Rijn.

     

    Hotel Zur Waag en Restaurant Tien Ping horen samen. Na het ontbijt moet ik mijn technisch probleem oplossen : mijn voorband is nog altijd even plat als gisteren avond in de regen. De Schwalbe band is op één plaats doorgesleten door verkeerd contact met het remblokje, en zo ontplofte de binnenband die door de scheur kwam. Met een stukje rubber van een Vittoria Corsa tube (op zijn lange tochten heeft een echte toerfietser zoiets altijd bij) en wat tape verleng ik verder de levensduur van mijn buitenband. Het stoute remblokje wordt weer op de correcte plaats gedraaid. Een chirurg of een fietsenmaker zou het niet beter doen. Ik ben fier op mijn kunde en berg al mijn reparatiemateriaal terug weg in de voorziene doos. Ik betaal 132,50 FS en verlaat het hotel. In de ochtend, zonder schmink en gekleed in wollen trui en jeans, ziet de gastvrouw er veel minder uit als een Chinese maar zij blijft lief en wenst me een goede reis. Ik rijd maar 100 meter en dan stop ik al aan een fietsenhandel. Ik koop een Schwalbe buitenband en een propere bidon. Ik vraag ook of de Minoura pikkel waardoor ik mijn fiets kan laten rechtstaan niet kan worden vervangen. De Zwitser schroeft de pikkel af, probeert enkele andere pikkels die niet op mijn fiets passen. Hij wringt dan maar op zijn werkbank het aluminium van mijn Minoura terug recht. Het is wat beter maar toch niet goed, en mijn fiets zal blijven omvallen tijdens het parkeren. Adieu, Bad Zurzach, het was fijn hier te zijn.

     

    Ik voel me goed, een beetje prettig gestoord, en fiets verder naar het Oosten. De Rijn ligt links van mij. Fietspad. Kiezelweg voor wandelaars. Asfaltweg. De nattigheid is reeds overal opgedroogd. Heerlijk rustige landschappen. Ongerepte natuur. Rond de middag fiets ik even Baden Wurtemberg binnen, in Duitsland. Na een antieken houten brug met dak bereik ik nadien Rheinau, zonder grenspost te zien, en daar ben ik in Zwitserland. Ik bezoek de prachtige barok kerk van de benedictijnen, brand een kaars en offer een cent, zoals mijn plicht van pelgrim dat vraagt. In die bekende abdij van Rheinau is er een centrum voor psychiatrie. Sedert lange tijd wonen daar in de stad, zoals te Geel in onze Kempen, gehandicapten tussen de plaatselijke normale mensen. In een superette bij een jonge Turk koop ik muesli en melk. Dit laatste in een lichte verpakking, zoals een pakje chips. Er zijn daar ook andere klanten. Terwijl ik buiten aan de deur de koele melk opslurp komen twee gekke mannetjes met een begeleidster snoep kopen. Een van die twee draagt op iedere voorarm vier mooie uurwerken. Dat is ongetwijfeld een gekke Zwitser.

     

    We zijn nu niet ver meer van een belangrijk punt op onze weg naar Rome. We volgden de Maas, de Moezel, de Rijn, en komen nu aan te Schaffhausen om naar een wonder van de natuur te kijken : de watervallen van RHEINFALL, een fantastisch schouwspel. Onze landkaart is niet duidelijk. Het reliëf is nogal verward. Weldra kunnen we wegwijzers volgen. Wat later staan we tussen honderden ordinaire toeristen, dagjesmensen uit autobussen, oude madammen met handtassen, kinderen die ijsjes lekken. Dit is zoveel groter dan de Watervallen van Coo op de Amblève.  Alhoewel mijn mond zich gedraagt als de muil van een hongerige jachthond, zal ik hier geen worst met brood, zuurkool, mosterd, kopen zoals de dikste Duitsers en Zwitsers hier wel doen. Met mijn blikje, mijn papier, kartonnen schoteltje, zullen de vuilbakken hier niet worden gevuld. Soms moet een pelgrim versterving doen, opzettelijk zich onthouden van aardse genoegens.

     

     Ik durf mijn fiets niet achterlaten omdat daar een paar kerels nietsnuttend loslopen, die bekwaam zijn me te bestelen. Via een hangbrug kom ik in de burcht, en dan na het betalen van één enkele Zwitserse frank mag ik gaan kijken naar de watervallen.  Ongewoon, schuimend, prachtig, om nooit te vergeten. Op dat ogenblik, na de regens van de vorige dag, kletsen 347 kubieke meters water per seconde naar beneden, 18 m lager. Het kostbare belangrijke water is vol energie, bruisend, krachtig. Dit is niet niks, maar wel Vadertje Rijn, de patriarch van de stromen in Europa. Dit is één van de meest gefotografeerde plaatsen in Europa. Ik koop daarom een weggooicamera en schiet enkele panoramische beelden. Ik koop ook twintig ansichtkaarten en zend er vijf naar familie.

     

    Omdat de jeugdherberg nog gesloten is, en ik amper 51 km heb afgelegd, probeer ik niet van naast de watervallen te slapen, en na rustpauze en wandeling klim ik terug op mijn tweewieler. Maar dat gaat moeilijk. Mijn kuiten zijn stijf. Mijn hartslag vliegt fel omhoog na een korte klim. Ik loop dan maar wat naast mijn fiets en moet ervaren dat ik word uitgelachen door mensen die me observeren van uit een autobus. Ik ontdek een bord met het plan van Schaffhausen, oord met 33.000 inwoners, zie dat daar nog een andere jeugdherberg is, en volg de pijlen en de plaatjes met het huisje hopende van de voorzieningen te vinden die de lidkaart van trekker me beloven. Uit het Rijndal, weer omhoog, tot aan een  villa, die wat aan verwaarlozing lijdt, en er wat spookachting uit ziet. Op een plaats waar dozijnen fietsen liggen en staan, stop ik Olive Green onder het grondzeil van mijn tent weg nadat ik haar  heb vastgeketend met de stalen kabel die ik daarvoor meedraag. Ik gooi er zelfs nog wat kartonnen boven op. De herbergvader vindt het een eer voor hem dat er zo iemand als ik ook bij hem komt overnachten. Ik krijg een plaats in een bijgebouw. Ik neem een douche. Ik wil mijn groen Lacoste hemdje aantrekken. Het is onvindbaar. Ik ben het kwijt . Verlies of diefstal ?  Laten we er niet over piekeren. Ik moet de kamer delen met twee andere personen. Zij zijn voorlopig afwezig.

     

    Tijdens mijn verkenningsronde van de jeugdherberg ontdek ik dat onder het bijgebouw een grote en vooral diepe kelder ligt. Er wordt daar op vier tafels gepingpongd. De trap daalt steil naar beneden. Zal ik eens tegen die spelers gaan tonen dat ik een pingponger ben uit het land van de Grote Jean-Mi ?

    Ach, ouwe man, met je stijve benen, wil je dan toch altijd nog maar doorgaan met dat pingpongspel, ook hier nog … ?

    Na deze bekoring vertrek ik uit de jeugdherberg, voor een flinke wandeling naar het centrum van de stad. Met mijn nieuwe telefoonkaart kan ik na enkele pogingen in lijn komen met mijn oudste dochter. Wat is de hedendaagse techniek toch praktisch !

    Ik wil dat zij thuis altijd goed opschrijven, waar en wanneer ik me ergens bevind. Moest ik op een dag verdwijnen, kan ik misschien toch nog worden terug gevonden  … .

     

    Door de verkeersvrije voetgangerszone loop ik tussen stijlvolle winkels, reeds gesloten op dit uur. De rijk versierde voorgevels met erkers  en de prachtige fonteinen fleuren het stadsbeeld van de binnenstad van Schaffhausen op. Iedere fontein is eigenlijk een monument, een aandenken aan een weldoener, een artiest, een historische figuur van de stad. Water. De Rijn, waarop riviertochten die de moeite waard zijn, is niet ver. Indien de man die mijn vader was hier had gewoond in plaats van in dat dorp aan de Molenbeek van ons, dan had ook hij voorzeker zijn fontein gekregen, omwille van verdiensten, liefde, trouw, inzet voor water. Terwijl de spuwers spuiten en de druppels vallen, op een kunstwerk zou hier dan ook staan :

     

    ‘ Herr Theo Tag von Lenkes (1916- 1973) -  Hij zocht en vond het koude water waarin hij zijn volk leerde schoolslag schwimmen’

     

    Mijn interesse voor eethuisjes en restaurants verhoogt met de minuut tijdens dit zwerftochtje. Even betrap ik mezelf een stap voorwaarts te maken in de richting van de McDonald’s. Zo’n hamburgerzaak duikt in iedere moderne stad wel ergens op.

    Stap terug. Een wielrijder moet beter eten, beste man !

    Tien minuten later stap ik in een eetgelegenheid binnen. Daar moet het goed zijn vermits er veel volk zit. De ober die me een plaats aanduidt, is een merkwaardig lange en fijne man, een halfbloed. Hij beweegt zich snel tussen de tafels. Hij draagt een brede lederen gordel, met geldtas en tas met bestelbons. Het lijkt wel een cowboy met aan iedere heup schietijzers. Zijn collega is ook van een  koffiekleurig ras. Deze brasserie is modern ingericht, in de stijl van de XXIste eeuw. De bestellingen naar de keuken en de afrekeningen gebeuren met aangepaste computer. Alhoewel publiciteit op de spiegels duidelijk halve liters witbier van het vat aanbeveelt, is dat vat  ‘ Heute Abend’  leeg en zal ik dus maar pils moeten drinken, in een grote pint met een oor. Het wordt toch een stijlvol avondeten, want op mijn zeer groot bord komen diverse hamsoorten, tomaat en salade. Dit is dan de vermaarde  ‘Schaffhausens Teller’ .  Bitte noch ein Pils Herr Ober … !

     

    Het is al wat later op de avond en ik wandel langs de schilderachtige binnenpleinen van Schaffhausen by Night. In een tankstation dat op een supermarkt gelijkt en steeds open blijft  ‘ bei Tag und bei Nacht’  koop ik een magnum, omdat ik vergeten had een dessert te bestellen in de brasserie. Ik lek die langzaam op terwijl ik aan de vitrine van een fietsenwinkel naar de fonkelende mountainbikes blijf kijken. Ik zie voor het eerst in mijn leven een volautomatische winkel. Grote lichten lokken de consument. De 85 meest verkochte producten uit de kleine detailhandel kunnen hier elektronisch vlug uit de grote machine worden gehaald, na inworp van de gepaste muntstukken. In mijn jeugd was de veelkleurige kauwgompot en de jukebox, voor één of voor vijf frank, nog het toppunt van de vlugge distributie. Later zag ik hoe het automatische bankieren mijn job van bediende kwam veranderen en bedreigen. Weldra kunnen dus ook een aantal winkeljuffers met vervroegd pensioen. Zullen zij op de dop staan en blijven, worden zij afgevoerd en gerecycleerd, worden zij omgeschoold tot werksters in de erotische industrie misschien ?

     

    Een groep jongeren slentert me voorbij. Zij zijn met zeven van een bruine soort uit India, Tamils of Sikhs, die nu ook te Sint-Truiden   rondlopen, werken en kindjes maken. In bende voelen zij zich sterk. Spoorwegstation. Tunnel. Overdekte winkelstraat. In een hoek, nabij publieke toiletten, brandt een kaars op de vloer. Er liggen ook bloemen en een kruisbeeld . Op de muur zijn enkele papieren geplakt.   Ik lees :

     

    ‘ Hier stierf mijn zoon aan drugs, 28 jaar was hij.

    Prohybidol heeft hij geslikt. Gedurende negen uren liet men hem  liggen in het WC van de dames en niemand stak een hand uit … !’

     

    Er lopen daar nog jongeren rond, in kliekjes, blijkbaar ook handelend en gebruikend, en voor wat SF zich verkopend aan anderen, aan ouderen, die daar ook rondslenteren. Een jonge kerel,  gelijkend op Bob Dylan, die wat gitaar speelt, ligt daar aan de ingang van een gesloten winkel. Hij is volledig in zwart leder gekleed, en draagt op deze zomeravond wollen handschoenen waarvan de vingers en duimen werden afgesneden.

    Dat is wel een speciale.  Is hij een dealer ?  Is hij een voorbeeld ?

    Ik voel me plots niet meer op mijn gemak in zo’n omgeving.

     

    Dan maar met vlugge stap terug naar het International Youth Hostel of Schaffhausen. Mijn kamergenoten zijn al goed aan het slapen. Er is nu veel volk bijgekomen. Er staan meerdere wagens en een grote autobus van de Ostrovski Reizen en nog een Bus Zonder Naam. De naburige kamers zijn overbevolkt . Ik ben verwonderd dat er veel Aziatische jonge vrouwen in pyjama rondlopen. Mijn bed heeft een verdieping, maar niemand slaapt boven me. Zo mag ik het kussen en het deken gebruiken van dat andere bed.

     

    Een man met een gerust geweten zoals ik slaapt dan ook in deze omstandigheden vlug in, met alle bagage achter slot en grendel in de volgepropte kast naast hem.  Goede nacht.

     

     

    27-12-2008 om 23:35 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laten we naar onze Koning luisteren.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dames en Heren,
    De Koningin, ikzelf en gans onze familie wensen u allen aangename kerst- en nieuwjaarsfeesten. Het zijn geschikte momenten om op het afgelopen jaar terug te blikken, en goede wensen te bieden voor 2009.
    Ons land is door een nieuwe politieke crisis getroffen die haar oorsprong neemt in de internationale financiële crisis, en haar gerechtelijke gevolgen in België. Ik hoop echt dat het verantwoordelijkheidsgevoel van iedereen ertoe zal leiden snel een nieuwe regering samen te stellen, die efficiënt de economische, sociale en financiële uitdagingen die ons land dringend moet bestrijden, verder kan aanpakken, en de nodige hervorming van onze Staat zal vooruithelpen.

    Met U wou ik nu enkele gedachten delen over die internationale financiële crisis, en over onze institutionele moeilijkheden.

    België is, net als de hele wereld, getroffen door de zwaarste financiële crisis sinds de jaren 30. Deze nam haar aanvang ingevolge de ontwikkeling van ongecontroleerde financiële producten, verbonden aan risicovolle hypothecaire leningen in de Verenigde Staten. Ze waren zo ingewikkeld en gesofistikeerd dat een meerderheid van financiële verantwoordelijken ze niet meer op hun juiste waarde konden inschatten. Die zogenaamde giftige producten werden toch op de markt gebracht. Ze werden door financiële instellingen, overal ter wereld aangekocht met het oog op steeds grotere winstmarges.

    Met de financiële ineenstorting voor ogen, en na een eerste reflex van ieder voor zich, hebben de Europese overheden en de internationale verantwoordelijken spoedig stelling ingenomen door drastische maatregelen af te kondigen om het vertrouwen terug te brengen. De gevolgen van deze crisis voor de economie zijn ernstig en zorgwekkend. Onze overheden stellen alles in het werk om haar negatieve impact te beperken, in het bijzonder op de werkgelegenheid. Op dat vlak zijn onderwijs en technische opleiding uiterst belangrijk. Vanzelfsprekend zullen ook de sociale partners een essentiële rol vervullen. Uit die financiële crisis moeten we ook lessen trekken om ervoor te zorgen dat ze nooit meer opnieuw voorkomt. Op dat vlak lijkt het me noodzakelijk dat alle financiële producten aan een efficiënte controle worden onderworpen, en dat een onafhankelijk Europees regulerend organisme wordt opgericht. We mogen niet hervallen in het ieder voor zich. Laat ons ook deze crisis benutten om nieuwe vormen van gezamenlijk optreden tot stand te brengen, zowel op Europees als op wereldvlak, zoals dat trouwens gebeurde op de Conferentie van Bretton Woods  in 1944. Het is toch zo dat het financiewezen ten dienste van de economie moet staan, en de economie ten nutte van de mens. Ten slotte heeft deze crisis, reusachtige financiële middelen gemobiliseerd in de ontwikkelde landen, maar we kunnen ook niet nalaten de zwaksten  onder ons en in de derde wereld, de nodige bescherming te bieden. Inderdaad, hoewel zij geen verantwoordelijkheid dragen voor deze crisis, toch lopen ze het risico bij de eerste slachtoffers te zijn.

    Nu zou ik het willen hebben over die andere crisis die we dit jaar beleefden. U weet allen dat het om de hervorming van onze Staat gaat. De politieke spanningen waren groot, maar ik verheug er mij oprecht over dat een interinstitutionele dialoog werd ingezet. Zoals de bemiddelaars beklemtoonden gaat het om de aanvang van 'ernstige en geloofwaardige onderhandelingen die moeten resulteren in een grondige en evenwichtige staatshervorming. De bemiddelaars voegden daaraan toe dat die hervorming moet leiden, en ik citeer: 'tot een verder uitbalanceren van het institutioneel zwaartepunt, namelijk door meer autonomie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de gefedereerde entiteiten toe te kennen, zonder de interpersonele solidariteit ter discussie te stellen.' Einde citaat.

    Ik hoop echt dat, ondanks de moeilijkheden, die werkzaamheden zullen worden voortgezet in een constructieve geest en met de onontbeerlijke discretie. Het gaat om een essentiële aangelegenheid zowel voor ons land als voor het welzijn van iedereen. Maar het is ook een zaak van belang voor anderen in de wereld. Zo ben ik getroffen geweest door een verklaring van Mevrouw Ingrid Betancourt  tijdens haar verblijf in België. Ze verklaarde aan Belgische journalisten, en ik citeer: 'Ik ben overtuigd dat uw edelmoedigheid stoelt op het feit dat in België altijd twee culturen hebben samengeleefd die het, ondanks verschillen, met elkaar konden vinden. Dat is het wat de wereld nodig heeft. Er is te veel onverdraagzaamheid, de weg van de minste weerstand wordt te dikwijls gevolgd. Men vindt maar al te vaak dat ieder op zichzelf zou kunnen leven. Dat is te gemakkelijk'. Einde citaat.

    Om te besluiten zou ik in de naam van u allen, onze militairen willen groeten die nu Kerstmis en Nieuwjaar vieren ver van huis. Ze bevinden zich in Kosovo, Libanon, Afghanistan en in Afrika. Zij werken daar voor vrede en wij bewonderen ze. Ik groet ook zeer hartelijk hun families die hier te lande blijven.

    Ten slotte dank ik alle personen die edelmoedig samenwerken met kwetsbare groepen bij ons, of met de bevolkingen in de derde wereld. Ook zij ijveren voor een betere samenleving. Tijdens ons Staatsbezoek aan India waren we blij er enkele te kunnen ontmoeten, namelijk Zuster Jeanne Devos en Mevrouw Claire Vellut.

    In de hoop dat de financiële, economische en institutionele crisissen, elk ten beste, en zo snel mogelijk zullen worden opgelost, wensen de Koningin, ikzelf en gans onze familie u allen een gelukkig 2009 !

     

    24-12-2008 om 15:24 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    17-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 - Op een Maandag in Zwitserland.

    Op een Maandag in Zwitserland.

     

    Na het ontwaken maak ik kennis met mijn buurvrouwtje op de natte camping. Haar minuscuul tentje was me opgevallen, maar enig geluid of beweging had ik van haar nog niet gemerkt. Terwijl van haar kant zij beweert dat ik wel een felle snurker ben. Zij is een Hollandse. Op iedere camping tussen Trondheim en Patagonië kan men tijdens de zomermaanden onze taalgenoten terugvinden. Kort grijzend haar, 61 jaar jong, verpleegster op pensioen, nooit getrouwd geweest, woonplaats Lobith waar de Rijn nabij Kleve van uit Duitsland in Nederland binnen komt. Zij vertelt het me allemaal, want zij vindt het leuk me te ontmoeten.

    Wanneer ik vertel dat ik een pelgrim ben en al Kevelaer en Xanten heb bezocht, dan voel ik dat ik bij haar goed scoor .

    ‘ Ben je echt een pelgrim ? ‘ vraagt zij ontroerd.

    ‘ Zeker…!’ antwoord ik wijzend naar de tinnen schelp die mijn stuurtas siert. Ik wil 40 dagen onderweg zijn, naar Rome fietsen waar alle wegen heen lopen.

    ‘ Ik ben ook een pelgrim.’  zegt zij.

    Van onder haar trui , waar normaal vrouwenborsten zouden moeten zijn, haalt zij een houten kruis te voorschijn .

    ‘ Hier hangt mijn levensverhaal aan vast …’ begint zij te vertellen.

    Maar weldra onderbreek ik haar brutaal omdat ik niet zo gelovig ben. Ik ben nog steeds op zoek naar de waarheid. Zij vindt mijn positie aanvaardbaar en stopt daarom met haar preek. Ondertussen stelde ik vast dat zij een mooie glimlach heeft. Ik begin te denken dat het een non is die op haar Hollandse fiets uit een klooster is gevlucht en die nu toch wel een man zou willen. Op zo’n camping komen soms rare mensen mekaar tegen.

    ‘ Ik hoop dat de waarheid je onderweg tegen komt ‘  vervolgt zij  met een zilveren stem.  Ik kom nu te weten dat zij in de lente te voet op weg was naar Florence, maar moest opgeven door pijnen in de Achilles pees, en na verplichte rust is zij weer opnieuw van thuis vertrokken, maar dan wel met haar fiets om toch maar haar reis van dat jaar af te maken. Zij wil ook te Rome geraken, maar wellicht per trein, om meer te weten te komen over Saint Benoît-Joseph Labre, een pelgrim uit voorbije tijd, een heilige van wie het voorbeeld haar inspireert. Ik noteer die naam, want ik hoorde nog nooit van die merkwaardige man. Een uur gaat zo voorbij. Wij praten terwijl de zonnestralen onze tentzeilen drogen. Opeens plaatst zij al wat zij bij heeft, en dat is veel minder dan ik, op haar fiets  en als een ekster vliegt zij weg , maar toch zegt zij nog lief tegen mij  ‘ Tot ziens in Schaffhausen als ons lot het zo beslist  … ! ‘ .

     

    Ik voel me toch niet zo fit. Daarom laat ik mijn was verder drogen in de zon. Ik loop wat rond en koop een fles tafelbier van een halve liter, maar als ontbijt smaakt dat helemaal niet. Ik ga eens naar het zwembad zien, gelegen nabij de Rijn. Als oudste zoon van Fille van Lenkes, de grote zwemmer uit Walshoutem, zou ik toch enkele badlengten schoolslag moeten laten zien. Maar na de regenval van vorige avond heeft het koude water een bizar reukje. Er is daar geen levende ziel en ik waag het niet van alleen te gaan zwemmen, want met dat bier in mijn buik voel ik me niet goed.

     

    Het is elf uur wanneer ik vertrek uit Möhlin. Ik volg de fietsroute die werd uitgetekend op een groot bord door de Regionale Dienst voor Toerisme, maar weldra rijd ik ongewild anders en ik kom in een bos. Ik zie vele vogels, een hertje, nadien een groter hert, en overal zijn er mooie hopen hout opgestapeld. Langzaam en zonder enig geluid te maken vorder in de richting van het Oosten. De bosweg is onverhard. Er zijn vele zijwegen en kruispunten die me twijfel brengen, maar tussen de dennen is er geen wind en ruikt het heerlijk en gezond. Eindelijk kom ik uit dat grote bos en dan zie ik een dame en een grote hond. Ik vraag de weg naar het volgende dorp. Grote propere Zwitserse huizen zien mij naderen. Ik ben moe en heb grote honger. Daarom glimlach ik uiteraard bij het zien van een Gasthaus. Ik bestel voor 18,80 SF het menu van de dag. Het eten staat snel voor me. Tomatensoep, vleesbrood, spinazie,gebraden aardappelen, Sprüdelwasser. Ik blijf er niet te lang, omdat ik nog maar weinig weg heb afgelegd. Mijn vol buikje verlangt echter dat ik nog wat ga zitten in de zon op een bank op het plein met bloemen nabij het postkantoor. Kleine hagedissen ritselen er overal rond. Hun spel krijgt mijn aandacht.

     

    14.00 u.  De dorpsklok luidt. Einde van de middagrust.  Wagens, grasmaaiers, winkels, pompen, kantoren, boeren, nemen een nieuwe start. Dit kan zo alléén maar Zwitserland zijn, omdat alles daar zo goed op tijd en foutloos gaat, met precisie. Wel, ik voel me even beschaamd omdat ik zit te niksen, te bruinen, te luieren, terwijl iedereen in dit dorp schoon terug aan de arbeid begint. Daarom wil ik terug kilometers malen. Soms kom ik vlak tegen de grens met Duitsland en merk ik de Douanepost op. Vermits mijn pedaalslag slecht gaat, neem ik de klim naar Brugg niet, doch ik verkies van in de vallei van Vadertje Rijn te blijven. Een mooi fietspad bewijst dat dit de goede keuze was. Dit is het Land van Aargau. De naam Gippingen is me bekend uit de wielersport. Ik kom voorbij een internationaal bedrijf voor sporttrofeeën, pins, medailles, hebbedingetjes en curiosa. Na deze stad zie ik vele vogels wanneer ik aan een stuwmeer kom.

     

    Er loert evenwel gevaar op me. De jeugd schijnt hier dol te zijn op rollerskating. Ik kan meermaals nauwelijks ontsnappen aan een botsing op het fietspad dat ik moet delen met deze nogal wilde andere sportievelingen. Aan een Manege met Restaurant stop ik om te kijken naar de paarden. Ik bewonder de fotogenieke Hafligers met hun prachtige blonde manen. Regen wordt nu mijn zegen. Op de brug over de Aau haal ik mijn regenjas en petje uit mijn fietstassen. Aan een winkel schuil ik wat, vooral omdat ik moet rijden tussen auto’s en vrachtwagens en dat vraagt in de regen te veel concentratie en stuurmanschap. Ik voorzie me terug van proviand. Zal ik verder rijden in de regen of zoek ik reeds op dit uur en in deze stad een hotel ?  In een eerste hotel vind ik het te duur, en in een tweede staat nog wel ‘Hotel’ op de voorkant maar er wordt alleen nog bier en schnaps geschonken aan kerels die op dit uur al goed zat zijn. Ondertussen ben ik helemaal nat, door eigen zweet nog meer dan van de vallende regen. Ik zal me toch eens een betere regenjas van Goretex of van Agu moeten kopen met verluchting. In mijn Adidas windjak fiets ik nu keihard door in de heuvels buiten de stad, onder een hemel zwaar en zwart gevuld met regenwolken. Het water druipt van me af. Ik steek mijn tong uit en ik kan zo zelfs drinken. Ik de regen groei ik altijd als wielrijder en word ik flandrien. Nach Bad Zurzach müss ich pedaleren, nog 4 km, waarvan de helft hard omhoog tussen wijngaarden. Met mijn klein verzet toon ik dat ik uit het goede hout  ( uit Walshoutem …) ben gesneden waaruit grote klimmers komen. Bijna boven. Op de tanden bijten, in de regen.

     

    Plots valt mijn blik op een monument voor een slachtoffer van het verkeer : een altijd brandend lichtje, bloemen, een kruis. Zo’n dode was altijd iemands zoon of iemands dochter, iemands echtgenoot, verloofde, vader, broer, … . Ik kijk even eerbiedig maar verminder mijn inspanning niet. ‘ God hebbe zijn of haar ziel …’  murmel ik toch even tussen mijn lippen, en ik voeg er voor mezelf bij  ‘ Pelgrim, pas maar op …! ‘.

     

    Ja, er is dikwijls gevaar op de weg. Ik bereik uiteindelijk de top en berg mijn 28 X 24 verzetje terug op. Wat uitblazen kan nu, benen terug relax gedurende enkele seconden, hartslag langzamer. Mijn vaart neemt vlug weer toe op het natte wegdek. Mijn zware Olive Green rolt zich bergaf en de teller wijst al 50 km/u. Ik begin voorzichtig wat te remmen. Opeens ……… Psst … Patch …!

    Mijn voorwiel zwalpt, slingert, en ik heb met mijn velg contact met het glibberige asfalt. Ik blijf echter meester over de situatie. De chauffeurs van twee voorbijstekende wagens zien wat er aan het gebeuren is. Zij remmen, zwenken naar het midden van de steenweg.  Mijn rechtervoet schuurt over het wegdek om de remblokjes te helpen. Mijn fiets was evenwichtig geladen. Ik was niet in paniek. Weldra sta ik daar stil naast de weg, in de motregen, en het is er donker door de hoge dennen en de grijze wolken die het zonlicht weghouden. Er is geen lucht meer in mijn voorste band. Aan een erge valpartij ben ik gelukkig ontsnapt.

     

    Mijn natte schoenen brengen me verder tot aan de eerste muren van Bad Zurzach, een onbewoonde schuur, een verlaten zagerij. Ik krijg het koud door de nattigheid en na die plotse felle emotie.

    In zulke omstandigheden is het onmogelijk een binnenband te wisselen. Er is ook een scheur in mijn buitenband. Dan maar verder te voet op zoek naar een droge plaats. Beweging zal me warm houden. Ik voel me gelukkig omdat ik niet gewond ben.

    Zo stap ik verder. Na ongeveer 1 km krijg ik te zien dat ik niet arriveer in een boerendorp, maar dat Bad Zurzach een plaats is met toerisme. In een eerste Gasthof zijn geen bedden, maar zij verwijzen me verder naar Tien Ping, een Chinees Restaurant waar ook kamers zijn.  Het is nog maar 300 m. Ik krijg echter ‘de klop van de man met de hamer’ en strompel verder tot aan een zwart bord waarop staat in witte letters: ‘ Hotel heute geöffnet ‘ .

     

    Ik kom terecht in een schoon Chinees interieur met draken, papieren lampions en grote vazen. Zullen zij zo’n natte fietser met vuile armen en benen, zo’n barbaarse reus met regen die nog uit zijn baard druipt, wel willen aanvaarden  ?

    Ik ben welkom voor een kamer, avondeten, ontbijt. Maar ik moet wel terug naar buiten en dan langs een poortje aan de achterkant van het hotel terug binnen, met mijn fiets en met mijn natte bagage. Weldra sta ik op een binnenkoer met een prachtige houten trap die naar de kamers leidt. Droom ik ? Dit is echt  ‘ The Inn of the Seventh Happiness’  uit die schone film met Ingrid Bergmann.

     

    Ben ik ook dood zoals die van het lichtje, de bloemen, het kruis, en hebben zij mij en mijn fiets doodgereden … ? Is dit de mooie dood van een fietser die ik voor mezelf heb gevonden?  Ben ik nu in de Hemel , het Vagevuur, of de Hel ?

     

    Onder het dampende water van de douche komt mijn brein terug in normale toestand. Ik daal af naar het restaurant. De gastvrouw heeft spleetogen die blij lachen omdat ik proper gekleed ben in jeans en zwart-wit zomerhemdje, en omdat ik niet op een SF kijk om goed te tafelen.

     

    Ik heb het toch wel verdiend vandaag   ! . 

     

    Foto van pelgrim Benoît-Joseph Labre (1748- 1783). Niet te verwarren met wielerkampioen François Faber  (1887- 1915).





    17-12-2008 om 19:08 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 - LANGS DE RIJN .

    LANGS  DE  RIJN.

    De vroege auto’s maken mij wakker. Ik ruim mijn kampplaats op en verdwijn snel uit het vochtige gras. Nu zie ik nog veel meer slakken en dat is een teken dat de grond er niet giftig is. Ik blijf in de kledij waarin ik heb geslapen. Bij het uitrijden van het nog slapend dorp ontdek ik de naam van deze plaats waar ik overnacht heb : Berentzwiller. Het is nog geen zeven uur wanneer ik al Folgensbourg bereik waar Remy Stempflin burgemeester is. Dit is een juweel van een dorp, met grote chalets, veel kleurrijke bloembakken, propere straten. Ik stop er om  te kijken naar bossen en wolken, een prachtig panorama in de opkomende zon. Dit heet Balcon de Sundgau. In zie ook reeds Bazel en ik ben blij want ik ben nu dicht bij Zwitserland. Na een scherpe duik kom ik in het laatste dorp van de Elzas en van Frankrijk. Op een pleintje spuwt een bron water in een grote wasbak. Royaal en fris stroomt deze rijkdom. Ik trek al mijn kleren uit, behalve dan mijn onderbroek, en ik zeep me goed in: kop, nek, armen, borst, buik, benen en voeten. Het koude water pept mij geweldig op. Ik heb nog maar twintig seconden mijn verse koersbroek met bretels aan en ben met een tweede propere handdoek mijn kop aan het droogwrijven als daar een dame voorbij stapt. Zij loopt zo vroeg al op hoge hakken. Het is zeker geen vers grietje meer, doch haar houding en blonde haren laten vermoeden dat zij tijdens de voorbije veertig  jaren  vele mannen bijbels heeft gekend. Enkele minuten komt zij terug in omgekeerde richting met vers brood in een papieren zak. Zij stapt kordaat in mijn richting en blijft staan bij de waterbak. Zij begint een praatje. Maar haar dialect klinkt vreemd in mijn oren, zij bazelt in de streektaal van Bazel en dat is voor mij  ‘ niks compris’. Gelukkig schakelt zij over naar Frans met een Duits accent. Zij stottert dat het toch geweldig moet zijn een man van zo’n warme natuur te wezen die zich moet afkoelen met fris water. Terwijl zij als vrouw op een vochtige ochtend als vandaag koude rillingen doorstaat. Compris ? Moet ik nu inpikken, zeggen dat ik graag in haar keuken een warme koffie zou willen drinken met een vers sneetje brood. De nomade, de pelgrim met de baard, op het pleintje is niet alert genoeg en wat doof, blind om te weten wat zij probeert. Zij loopt dus door en draagt haar papieren zak, en ik en mijn fiets blijven aan de waterbak staan. Ik ontweek deze vroege valkuil.

     

    In het laatste winkeltje voor de grens spendeer ik nog vlug al mijn Franse geldstukken. Ik koop brood, paté, water en fruitsap. Aan de douane moet ik wat wachten en honger doet mij in het brood bijten. Ik mag Zwitserland binnen. Een boogscheut verder stop ik en ga op mijn kont zitten op de grond van Helvetia, het rijkste, het properste, het mooiste land, het land van Ferdi Kubler. Na zeven dagen heb ik 671 km afgelegd. Bravo. Ik fiets Bazel binnen. Deze grote stad is voorzien op  ‘ Komen en Gaan’ . Bazel is sedert eeuwen het kruispunt waar Frankrijk, Zwitserland, Duitsland, samenkomen. De Rijn is er belangrijk, vormt er een rechte hoek. Op een terrasje gebruik ik nu Zwitserse franken voor twee tassen koffie. Bazel is zeer fietsvriendelijk. Zelfs een vreemdeling vindt er gemakkelijk zijn plaats in het verkeer. Alhoewel ’s maandags het  sluitingsdag is, bezoek ik omgeving van het museum. Ik vind er een overdekte rustplaats waar ik mijn fiets veilig kan stallen. Stilaan geraak ik gewend aan de Zwitserse kleuren, de geluiden, de verschillen van dit andere land. Uit een automaat kan ik postzegels halen, en ik besluit van een brief te schrijven naar de Symoens uit Gistel, André en Simonne die mij inspireerden. Vanaf Bazel zal ik niet langer met mijn fiets de paden volgen die zij te voet hadden bewandeld met hun Peace mobiel.

    Te Bazel wil ik het graf van Erasmus zoeken, de monnik, filosoof, humanist, schrijver van Lof der Zotheid en andere belangrijke bladzijden zoals de bestseller Adagia. Die beroemde man werd geboren als onwettelijk kind van een priester en zijn meid, maar bracht het tot raadgever van Keizer Karel. Desiderius Erasmus die Latijn sprak en schreef,  is in Europa bekend als één van de grote denkers van zijn tijd. Hij verbleef o.m. te Antwerpen, Brugge, Leuven, Mechelen,  Anderlecht, maar stierf waar zijn boeken werden gedrukt, te Bazel op 12 juli 1536 en ligt er nog altijd in de munsterkerk. Het drukke verkeer en de witte lijnen waartussen de fietsers moeten blijven brengen mij echter aan de wateren van de Rijn, de heilige stroom van de Germanen. Verblind door zijn macht en zijn schoonheid, vergeet ik alles. Wat later, wanneer ik in een groene omgeving kom, vind ik in een park een gebouw met publieke toiletten die 100 % hygiënisch zijn. Zwitserland is dus wel degelijk een proper land. Ik geniet er de nodige tijd van een gratis zitplaats. Wat verder gebruik ik het water van een fontein om er een T-shirt te wassen. Ik waste met zeep en twee minuten later stel ik vast dat er schuim komt uit de spuwer die het water brengt. Maar, neen, het is noch bronwater noch leidingwater maar gewoon altijd hetzelfde water dat door een pomp circuleert. Het is schoon voor het oog, maar eigenlijk vals, en na mijn wasje is dat water gedeeltelijk zeepwater met bubbels geworden. Ik fiets stroomopwaarts, langs de haven van Bazel. Er heerst daar een enorme bedrijvigheid. Rond het middaguur kwelt honger me.


    Zoals in het lied  ‘ In het kleine café aan de Haven ‘ ligt er een plaats om te zijn en wat te blijven. Daarom moet mijn fiets tegen de kant. Een vrouw met Indisch uiterlijk zorgt er dat de bezoekers hun natje en ook hun droogje kunnen bekomen. Drie minuten nadat ik plaats nam in open lucht aan een tafeltje heb ik een pint met één liter bier voor mij staan. Opgediend in een leuk korfje is het ‘ kip cordon bleu met brood’ dat bijna iedereen daar aan het opknabbelen is. Dus, dat is het wat natuurlijk ook ik bestel. Ik kijk wat rond en stel vast dat het café  wordt bezocht door stoere kerels.  Snorren. Motorfietsen. Tatoeages. De dienster is de zachte moeder van twee kleine meisjes die in een hoek bezig zijn met papier en kleurpotloden. Een kerel in lederen jekker zit aan de toog. Hij praat Engels en probeert altijd maar weer een gesprek op gang  brengen met de Indische dienster. Deze loopt van tafel tot tafel, van de keuken naar achter de toog, en soms ook nog naar de kelder,  naar de toiletten, naar ergens achter een deur waarop Privat staat. Die kerel is een echte lastpost. Maar toch lijkt het of die mooie jonge vrouw hem graag ziet of heeft gezien. Ondanks dat zij hard werkt, blijft zij af en toe toch nog bij hem staan en verspilt zij haar tijd. Ik ben er zeker van dat in de keuken een vrouw of een zwakkeling staat, want moest daar een sterke vent of een baas aanwezig zijn dan zou die zeker de kerel aan de toog verjagen. Ik volg onopgemerkt alles wat daar gebeurt, blijf doorgaan met stukken kip knabbelen en bier slikken, en het al of niet koppel beseft niet dat ik spioneer. De dienster wijst finaal het voorstel van de kerel af. Zij legt hem uit dat voor haar de kinderen die zij heeft het belangrijkste is en dat in het kleine café aan de haven het voor hen goed genoeg is. Ik denk dat zij gelijk heeft. Opeens staat de kerel op, aanvaardt zijn nederlaag, en verdwijnt met zijn auto, wellicht met een gebroken hart.

     

    Ik zal nu de grote GR volgen, het trekkerspad langs de Rijn, tot aan de Boden See. Het pad voor voetgangers is erg smal, soms met trappen, en ook gevaarlijk door de wortels, de gaten, de stenen. Dit is een echt avontuur. Maar de afgelegde weg blijft aan de kleine kant. Na een uur heb ik er genoeg van.  Daarom stuur ik Olive weer naar de hoofdweg, beter om snelheid te maken, maar gevaarlijker door druk verkeer. Wanneer ik de weg oversteek  om Leckerli’s te gaan kopen, moet ik teveel risico nemen. Zich om enkele koekjes laten doodrijden zou toch dom zijn, en ik kocht dan zelfs niet van die lekkernij uit Bazel. Te duur en te groot pak. Ik kwam de winkel buiten met twee doodgewone wafels.

     

    Rheinfelden. Eens een Romeinse stad. Autovrij. Prachtig !

    In een papierwinkel koop ik ansichtkaarten, maak ik een dubbel op de kopieermachine. Daarna rust ik, geniet van de schoonheid van de Rijn, en ik supporter een lijnvisser. Deze man is een Italiaan, maar hij spreekt graag een woordje Frans. Hij kwam uit de streek van het Garda  Meer, en dit brengt mij op de gedachte dat ik nog een week moet rijden om ook daar te komen. Mijn route verloopt vervolgens in zigzags , soms langs de Rijn en dan weer het binnenland in. Wanneer ik een wegwijzer naar Möhlin zie, waar een camping met zwembad is, besluit ik van het in die richting te wagen. Omdat niemand op het bureel aan de ingang zit, rijd ik maar zelf op zoek naar een plaats voor mijn tent. Op  een groot middenplein is het voorzien voor kleine tenten. Daar parkeer ik Olive Green. Mijn iglo staat vlug recht, want nu ben ik al wat handiger in het monteren van mijn tijdelijke woning. Opeens staat daar een vrouw voor me. Zij stelt zich voor als de uitbaatster, had me al een tijdje gezien maar zij was in een spannend boek aan het lezen. Zij liet me mijn tent opstellen en wil nu dat ik mijn administratieve en financiële plicht volbreng. Op haar bureel moet ik een papier tekenen met veel kleine letters en ik heb mijn bril niet op. Maar de dame boezemt me vertrouwen in en ik zet dus maar een krabbel waar zij het vraagt.  Ja, het zijn al de ogen van mijn oude dag die in mijn kop staan.

     

    Tijd voor een douche die ik neem met mijn T-shirt aan. Zo was ik samen zowel mijn haren, als mijn vel, als mijn kleedje. Het is een vrij goede manier van doen. Het rommelt in mijn darmen. De chicken-in-a-basket  uit het cafeetje aan de haven is er de oorzaak van. Diarree. Immodium  zal oplossing brengen. Nog voor het uur om d’oogjes dicht te houden en de snaveltjes toe, begint het flink te regenen. Mijn avondwandeling wordt daarom afgelast. Ik ontdek dat ik mijn tent wat heb beschadigd tijdens het schuiven van Olive Green onder het tentzeil. Dit moet voortaan met zachtere hand gebeuren.

     

    W.J.  -  Hochrheinroute  26 augustus 1996.

      

     





    15-12-2008 om 16:53 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ROME 1996 - De Zevende Dag.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DE ZEVENDE DAG.

     

    Lang geleden, toen ik nog een schooljongen was, had ik gedroomd van zeevaarder te worden, en ook conquistador, topvoetballer, wielerkampioen, circusclown, ontdekkingsreiziger. Maar de tijd ging voorbij en ik werd niets, en ik vloeide af op een ogenblik dat anderen op de top van hun carrière komen. Nu rijd ik naar Rome met mijn fiets, een interessante bezigheid, en op Chambre 1 van Relais du Benelux laat ik emmers warm water over mijn lijf lopen. Met een grote malse witte handdoek rond mijn lenden droog ik langzaam op. De beeldbuis verlicht de kamer, maar brengt weinig, en ook zappen helpt niet. Maar ik blijf toch heerlijk lang in dat grote bed liggen en pas om 10 u  na nog een douche, kruip in terug in mijn outfit van wielrenner. Ik heb pas mijn koersbroek aangetrokken wanneer het kamermeisje al de kamer wil kuisen en de lakens wisselen. Mijn fietstassen  - hoeveel sleep ik toch mee ! - stapel ik op in een hoek van de bar. Dan wacht wat brood, boter en confituur op mij, zeker te weinig voor een routier die aan de voet van een col staat. Om 11 u reken ik af met mijn Golden Mastercard, 355 FF. Zij zijn een beetje verwonderd dat iemand die niet met Mercedes rijdt toch ook zo’n kaart op zak heeft. Voor het vertrek drink ik nog een groot glas bruisende water. Dat kost 14,20 FF. Wanneer ik tegensputter en zeg dat in België de Perrier goedkoper is, verlaagt de bazin haar prijs tot 12 FF en krijg ik ook nog een ijsblokje en een stukje citroen.  Een babbeltje met twee sympathieke aperitiefdrinkers laat me weten dat de priester die ik gisteren niet zocht te Epinal en de grote blonde kerel die me te Remiremont  weg borstelde van die kerkdeur, één en dezelfde man waren. De volksmond te Rupt vertelt dat deze persoon zich veel bezig houdt met de zielen van de homoseksuelen.

    ‘ Au revoir’  zeg ik dan maar. Nadat verschillende mensen mij observeren en ik Olive Green weer heb beladen met vijf fietstassen, drie drinkbussen, plus nog wat op de dragers vooraan en achteraan, rijd ik naar Saint-Amarin. Vele zondagse cyclos sprinten mij voorbij. Ik nader nu de bron van de Moselle, bezoek even een forelkwekerij, en maak werk van de beklimming van COL DE BUSSANG, top op 731 m boven de zeespiegel. Als ik boven ben draai ik mijn trui binnenste buiten. Zo ben ik van kleverig zweet bevrijd en kan de wind me bergaf droog blazen. Mijn lichaamsgewicht van 110 kg, mijn fiets van 14kg, en mijn bagage van 24 kg, waren een hele week een handicap, vermits ik stroomopwaarts Maas en stroomopwaarts Moezel heb gereden, steeds op vals plat. Nu volgt een schuine vlakte die me bergaf  naar de Rijn brengt. Voorbij deze Col de Bussang lopen alle beekjes, alle riolen, alle nattigheid, naar Vadertje Rijn.

     

    Een hele tijd houd ik 28 km/u aan en weldra ben ik te Thann. In het oude centrum, op een bank voor het gemeentehuis, schrijf ik een briefje voor Monsieur Habib, de schepen die de Symoens goed had geholpen. Dit is een stad vol bloemen. Ik bezoek de kerk en geef aan de bedelaar in het portaal 10 FF. Ik praat wat met een echte wandelaar, met sportkousen en wandelstok. Ik kan op zondagnamiddag geen bezoek brengen aan de krant Dernières Nouvelles d’Alsace. Gesloten.  Ik had er graag het boek laten zien van zij drie miljoen voetstappen aflegden op weg naar Rome, en Thann hebben beschreven als een prachtige stad. Terwijl ik al besloten heb van verder te rijden, na het eten van een ijsje, houdt een rood verkeerslicht me tegen. Op de weg ligt een vlijmscherp mes zoals wordt bijgevoegd in een restaurant wanneer men een grote steak wil eten. Ik raap het mes op en voer het mee in mijn stuurtas. Veel zondagsrijders. Druk verkeer. Ik heb geen wegkaart  van dit gebied en richt me op de zon om mijn tocht verder te zetten.  Op een parking zie ik een man en een vrouw die net een grote wandeling eindigden. Zij tonen mij op hun kaart hoe ik de drukke wegen kan vermijden en langs kleine wegen Bazel kan bereiken. Het is goed om af en toe wat met mensen te praten.

     

    Aspach. Burnhaupt. De plaatsnamen worden nu Germaans. Aan een kruispunt zit een knappe blonde mama op een muurtje voor haar huis, terwijl zij haar twee kindjes bewaakt. Ik stop en vraag toch nog eens de weg, die ik al ken, om toch maar even te praten met deze mooie vrouw.  ‘ Il me semble, Madame, que vous êtes capable de m’ indiquer le bon chemin qui mène en Suisse … ? ‘

    De blonde lacht en wijst met haar lange dunne vinger.

    Ik fiets verder, maar ik blijf aan haar denken. In mijn verbeelding zie ik deze blonde dame terug als politievrouw die het verkeer op dat kruispunt regelt. Zij heeft een minirokje aan, witte botjes, roze uniform, blonde vlechten met blauwe strikjes, een fluitje in haar rode mond en  dan nog, maar dat kan niet kloppen … een bustehouder en een kuisheidsgordel in roestvrij staal.  Zij loopt achter mij met haar lange blote benen, haar jarretelletjes, haar Engelse helm, ... en zwaait met haar zwarte matrak, en ik - zoals die goede Benny Hill - moet mij reppen om niet door haar te worden geklopt.

     

    Na een grote slok uit mijn bidon verdwijnen deze waanbeelden.

    Bernwiller. Spechbach. Daar staat plots die merkwaardige kerk die ik herken. Want, twintig jaren geleden, op weg naar vakantie te Menton aan de Azurenkust had ik hier met mijn familie een picknick gehouden. Mijn oudste en toen enige dochter vierde op die dag haar derde verjaardag. Ik zet me in bloot bovenlijf en zo droogt mijn zweet op, en bruint mijn vel.

    Altkirch. Doolhof van straten. Kermis.  Blikje koele cola. Ik kom aan Hotel La Couronne, waar het voor de Symoens goed was, maar voel geen behoefte om reeds mijn remmen te trekken en de dag af te sluiten. Aan verschillende zondagtoeristen vraag ik de weg. Niemand kan mij helpen tot wanneer een Elzasser me dat in het Duits wel kan. Hij raadt me een goed restaurant aan in de richting die ik moet nemen. Op de D6 kom ik weldra aan dit goede adres, waar ik tussenrib, frieten, salade, twee regionale biertjes tot mij neem. Daarna … weer in het zadel.  Ultreïa ! .

     

    Wat op zo’n zondagavond een rustige weg zou moeten wezen, blijkt echter een circuit te zijn voor gekke motorduivels. Zij bezigen tweewielers en vierwielers. Voor 8 FF telefoneer ik naar huis op een pleintje in een publieke cabine. Voor weinig munten mag men maar weinig zeggen. Maar alles is O.K., met mij en met thuis. Ik besluit van me een telefoonkaart te kopen zodra ik in Zwitserland zal zijn.

     

    Dorpjes van niemendal op een lauwe zondagavond op het einde van augustus, terwijl alles langzaam afkoelt. Schwoben, Hausgauen, Franken, Jettlingen, in het verste Zuiden van de Elzas. Het doek valt over deze dag. Mijn dynamo moet zijn werk doen. Waarom weer door de nacht rijden ?

    Het hoofdstuk Frankrijk is bijna gedaan. Stop.

    Ik draai van de steenweg af, volg een doodlopende veldweg die me brengt in een weide met pruimenbomen. Overal in de omgeving zijn maïsvelden. Het gras is hoog opgeschoten, er zou hooi van moeten worden gemaakt. Er zijn distels en er zijn vele slakken. Ik monteer mijn tentje. Dit wordt dus  ‘ camping sauvage ‘.

     

    Pech. Mijn koplamp wil geen licht meer geven. Het vlijmscherpe mes dat ik te Thann heb gevonden valt ergens tussen kledij en slaapzak.  Ik heb maar een kleine kaars als licht. Gelukkig vind ik dat mes en ik steek het met de punt in de grond zodat ik me niet blesseer. Slaap zacht , lieve Wilfried, en lieve Olive Green, onder de pruimenbomen ! Tijdens deze nacht moet ik nog tweemaal uit mijn iglo kruipen om op korte afstand in het vochtige gras de wil van mijn blaas te volgen. 

     

    Requiescat in pace.  

    14-12-2008 om 03:01 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    12-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 - Un Samedi en Lorraine.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Un samedi en Lorraine.

     

    Omdat ik recht kruip verdwijnen de gluurders snel. Ik rek mij even, kijk  rond met knipperende oogjes, en weet dat in het grote Frankrijk ik leef  zoals een god, alhoewel de Grote God eerder zal zijn in de pijlhoge kerk die het plein te Nomexy overheerst. Aan de andere kant van de straat, op dertig meters, is een druk bezochte boulangerie. Ik vermoed dat mijn  aanwezigheid  daar reeds sedert een uur werd gesignaleerd en dat ik op deze zaterdagochtend er een attractie ben . In augustus gebeurt immers zo weinig, zelfs in  ‘ le Paris du mois d’août ‘ waarover Aznavour zingt, omdat bijna alle Fransen op vakantie zijn. Zij liggen in de zon , eten stokbrood, drinken  koel anijswater,  of  spelen petanque te Antibes, Cap d’Agde,  Biarritz, La Rochelle , Honfleur en elders.

    Ik doe mijn schoenen aan. Met een  ‘petit déjeuner aux croissants’ gaan we hier starten. Ik haal een hondertje uit mijn portefeuille, die mals is en warm omdat ik hem tijdens het slapen bewaar op mijn buik, net boven mijn schaamharen. Ik stap de bakkerij binnen. Zij kijken nu niet meer naar mij, want nu sta ik naast hen en wat ben ik reusachtig. Drie beurten later is het aan mij.

    ‘ Comment ? … Il n’y a pas de croissants !

      ‘‘ Pas le samedi, monsieur, … ‘

    Ik neem dan maar een cola en twee ‘éclairs au chocolat’. Dit moet voldoende zijn voor mijn eerste calorieverbruik op deze dag. De verkoopster plaatst koek en blikje naast mekaar, juist buiten mijn armbereik. Zij wil eerst toch geld zien  - zo zijn de vrouwen in Frankrijk op de trottoirs en in de boulangeries – alvorens ik mijn ontbijt bekom. Ik geef haar de cent francs die nog maar pas de omgeving van mijn mannelijkheid verlieten.  Zij lacht heel sexy. Wat een groot biljet heeft deze man !   Hij heeft geen lege beurs .

    Op een bank in de zon geniet ik van deze zoetigheden, terwijl ik enige lijnen in mijn dagboek schrijf. Dit laat veronderstellen in de broodwinkel dat ik een fietsende dichter ben, en geen clochard, want die drinken rode wijn op het plein. Een dozijn mensen, parochianen, verlaten de kerk . Daarna komt er ook een man  naar buiten, en die sluit de kerkdeur. Hij komt naar me toe, en vraagt me of ik gedurende de nacht geen koude heb geleden . Ik leg hem uit hoe heerlijk en gelukkig ik lag daar tussen de rozen en de namen van de helden die voor zijn vaderland stierven. Vervolgen vertel ik hem over mijn ervaringen en observaties hier te Nomexy.  ‘ Mon Dieu’  zegt hij , ‘ Voilà un vrai pèlerin à la coquille et ils vous ont pris pour un clochard …. ‘ .  De man loopt naar de winkel. Weldra zal  het dorp weten over de Vlaamse pelgrim, over zijn fiets,  zijn baard  en zijn slaapzak.

     

    In mijn zwart T-shirt kleed ik me voor deze dag die belooft van warm te worden. Ik wring me tussen de verkeersdrukte, in het stof van de weg, tussen vrachtwagens toeristen. Ik vertraag en rijd op een parking vol bulldozers, die ook vakantie hebben en wachten tot de grondwerken herbeginnen. De zon is al fel en dus smeer ik me rijkelijk in met olie. Ik spuit ook wat op mijn ketting na deze te hebben gepoetst.

    Epinal. Een stad vol met bloemen. De stad van de  ‘ imagerie’ . Ik bezoek het prentenmuseum en slenter door de beroemde historische drukkerij, koop wat postkaarten, waaronder uiteraard De Gelaarsde Kat. Wat later op Place des Vosges drink ik een koffie. Ik schrijf verschillende kaarten naar familie en vrienden op het thuisfront en stop deze in de postbus. Op mijn planning staat dat ik moet zoeken naar La Maison des Prêtres om een bepaalde priester te zien die in het boek van de Symoens negatief wordt beschreven. Misschien kan ik die man goed beïnvloeden en helpen een beter mens te worden. Een confrontatie met deze herder zou een ervaring zijn. Ik kijk naar de bloemen, naar de benen van licht geklede dames, naar de mooie stad aan de rivier. Zut, …ik blaas eens, … priesters vind ik trouwens al lang niet meer zo boeiend en dus fiets ik verder.  Een mooi landschap volgt. Even praat ik met een fietser die weldra een andere richting neemt dan de mijne.  De weg klimt wat, tot boven de vallei. In een grote tuin met vijver zie ik twee vrouwen als verliefden wandelen, een oudere en een jongere. Waarom  geeft dit me de indruk van een lesbische situatie te zijn ?  Zij  zouden ook moeder en dochter kunnen zijn. Het was in ieder geval een  mooi zicht , een schilderij.

     

    Nog wat later, maar dan wel al veel verder, want ik maak goede vaart, ontmoet ik een visser. Aan hem vraag ik of er ergens in de buurt een goedkoop restaurant ligt. De man  is in gezelschap van een patrijshond en is daar ook per fiets toegekomen. Een verschrikkelijk oud gedrocht uit de tijd van Vietto staat er geparkeerd. De visser beweert  87 jaren oud te zijn en Graillet te heten. Zijn oude ogen fonkelen bij het zien van mijn Olive Green. Hij begint te vertellen dat hij lang geleden koers heeft gereden. Hij zou een van de beste jonge renners uit de Vogezen zijn geweest. Hij trainde tot 300 km per dag. Omdat hij een telg uit een arme familie was kon hij zich geen duur materiaal aanschaffen en moest hij regionaal blijven optreden. Zo kon hij nooit hoger op geraken. Op een dag vond hij toch iemand die hem steunde en naar Parijs bracht om de Premier Pas Dunlop 1930 voor juniors te betwisten.  Dat was toen zowat de   ‘ Ontdek de Ster Wedstrijd’ voor beloften. Graillet  reed zeer goed en eindigde tweede, amper één metertje na de winnaar. Hij won daar een degelijke koersmachine. Zijn geluk was van korte duur. Amper één maand later te Belfort zou hij zwaar ten val komen tijdens een klassieker  die werd vervalst door de aanwezigheid van auto’s in de koers. Een onbekende chauffeur reed zijn nieuwe fiets kapot en verdween . Deze tegenslag betekende het einde. De ontgoocheling was te groot geweest. De oude visser bleef maar doorpraten, en toen ook ik iets wilde vertellen moest ik vaststellen dat Graillet eigenlijk voor 90% doof was. Daarom schreeuwde ik hard in zijn oor dat ik zou gaan eten in het buffet van het station, zoals hij me had aangeraden.  Ik legde hem uit dat ik uit een familie van ‘bourgeois’ kwam waar de jongens wel pastoor, leraar, ambtenaar of apotheker, mochten worden doch zeker niet wielrenner.

    ‘ Maar nu ben ik op pensioen en brengt mijn bicyclette me naar Rome’, maak ik hem duidelijk.

     Ik ben zeer gelukkig dat ik nog elke dag kan fietsen, zegt de oude Graillet.  Ik geraak samen met mijn hond nog altijd tot hier, ook al is mijn snelheid nu gedaald tot ongeveer 5km per uur. Als ik een vis pak, wordt die met kop en staart  door mijn hond opgegeten, maar ik heb deze week nog niets gevangen. ‘ Adieu, mon vieil ami’ zeg ik, terwijl ik nogmaals de hond wegduw die al een hele tijd aan mijn benen wil lekken.

    Het is me vrij duidelijk dat in het station , aan het buffet, al in geen jaren meer iets gebeurt en op zaterdag stopt er zelfs geen enkele trein meer.

    Dan maar verder tot Pouxeux, waar ik in een café twee Stella’s drink en brood eet met ‘paté maison’  en ‘ rillettes du chef’ . Met een gevulde maag op een warme steenweg zwalp ik verder tot St-Nabord. Daar ligt  langs de autosnelweg in de schittering van het zonnelicht een Hotel F1 , overnachting aan 149 FF. Ik bijt op mijn tanden, toon mijn sterk karakter en ik blijf in het zadel. Al mijn bidons zijn leeg. Ik heb dorst.

     

    Remiremont.  Chaotisch. Warm. Winkels. Toeristen. Mijn wielen brengen me achter de Abbatiale op een modern plein met fonteinen. Het water spuit er naar alle kanten.  Ik zak in mekaar op een veilige plaats in de schaduw aan de achterdeur van de kloosterkerk. Ik lig op een koele steen en weldra vallen mijn ogen dicht. Een uurtje later wordt mijn rust evenwel gebroken door hevig klokkenspel. Alle deuren van de veelhoekige kerk worden opengegooid want er vond zopas een sacrament van huwelijk plaats van een rijke familie die het Roomse geloof sedert generaties hoog in het vaandel draagt.  Alléén voor ceremonies van de hoogste graad gaan alle deuren van de Abbatiale open. Zo gebeurt ook met de achterdeur waar mijn fiets en ik kamperen. Een grote man met blonde haren gekleed in wit kleed afgeboord met kant jaagt mij weg . Ik ben maar een peregrinus, een vreemdeling, en onteer de heilige grond voor de kerkelijke deur. Onder het luide klokkenspel komen via alle openingen vele fiere glimlachende mensen naar buiten, allemaal in keurige nieuwe kostuums en kleedjes. Zo gedwongen, moet ik Remiremont verlaten. Mijn onweerstaanbare drang om verder te trekken is niet voldoende om te beletten dat ik in een supermarkt vanille-ijs met bosbessen eet  en ook een grote fles mineraal water koop. Dat maakt mij sterker en na een drukke steenweg, langs een spoorweg, langs de Moezel, over parkings, door industrieterreinen, kom ik eindelijk terug op een kleine rustige weg.

     

    Te Vecoux stop ik aan een winkeltje om er quiche, melk en water te kopen. In dit kleine dorp ga ik op zoek naar het afdak op de speelplaats van de school. De Symoens uit Gistel, zij die te voet naar Rome stapten en mij tot inspiratie dienen, waren in dit dorp in grote moeilijkheden. Schuilend voor de neergutsende regen werden zij daar urenlang gevangen gehouden. Zij begonnen aan alles de twijfelen,  aan de zin van het leven, aan het idee van tot Rome te gaan, aan zichzelf  en zelfs aan God die hen scheen verlaten te hebben. Ik sta nu voor dat afdak en tracht te voelen hoe diep de nood van mijn voorgangers moet geweest zijn op die natte, trieste dag. Het was hun dieptepunt. Er is daar anders niets bijzonders, alleen een stuk plank ligt er op de grond.

    Ik fiets verder tot Rupt.  Bij Alain Frech stap ik binnen. Dat is in een zaak waar dieren worden opgezet, vogels en viervoeters. Zuster en moeder zijn er, maar geen Alain. Hij is naar een voetbalmatch. Er volgt een kort gesprek met beide dames die me beloven de groeten over te brengen. Zij wijzen me ook de weg naar Patrick, een ander personage uit het boek  ‘Voetstappen  in de schemerzone tussen engel en beest’ van André Symoen.  Patrick,  ambtenaar van Waters en Bossen, is op dit uur hoog in de heuvels. Ik moet nu mijn 28 X 24 gebruiken en klauter omhoog tot waar de myrtilles groeien.. Wanneer het zweet van mij afdruipt en mijn hartslag davert, loop ik te voet verder.  Ik ontmoet een jonge kerel op een motorfiets en kom te weten dat ik niet op de goede weg ben. Na nog een hele tijd kom ik dan toch aan het huis dat ik zoek. Een auto en een bestelwagen staan er geparkeerd. Ik bel aan, heb de indruk dat er mensen in dat huis zijn. Maar niemand komt aan de deur. Ik trek mijn natte kleren uit en kleed me met een vers truitje en een trainingsbloes.

    Ik neem de tijd om te recupereren en ik schrijf een briefje voor de man die er niet is. Ik wacht nog wat en hoop dat die Patrick plots zal verschijnen, misschien wel met een geweer in de hand omdat ik toch iemand ben die daar rondsnuffel en niets te zoeken heeft. Op een terrasje merk ik een luie zetel met een grote badhanddoek. Ik ruik even aan de roze handdoek en besef dat er even te voren een vrouw heeft opgelegen. O, dus… en terwijl ik voel dat iemand zijn ogen op mij richt van achter de gordijnen van een venster … weet ik dat ik hier op een slecht moment ben gekomen. De kweker van blauwe bessen heeft een huis in de stad en een huis in de heuvels, hij is ambtenaar van bossen en van waters, hetgeen me laat vermoeden dat hij ook een  liefdesleven in twee delen heeft, één hier in de namiddag en één ander thuis ‘s avonds. Dus vertrek ik maar gauw. Ik speel de held niet en laat me langzaam de heuvels afrollen terwijl mijn fiets en bagage stabiel blijven. Zo bevind ik me wat later terug in  Rupt-sur-Moselle .  Op de N66 bereik ik weldra Le Relais du Benelux , een Logis de France met twee sterren.. Op een zaterdag mag ik wel in witte lakens slapen. Van de lieve vrouw van de receptie krijg ik Chambre 1.  Als ik me spoed mag ik ook nog eten . Ik kies dus een tafel,  bestel een menu , ga dan naar de kamer, was me vlug, kleed me in fantasiehemdje en jeans , en  zit dra terug rustig te wachten op mijn voorgerecht.  ‘Wat een keurige man’ , denken even de andere gasten, alhoewel  zij toch onverschillig verder eten. en drinken .

    Goede maaltijd, maar het kan beter in zo’n Logis de France.

     

    Op de muur van die eetzaal hangt een mooi plaatje met een wijsheid :

    ‘ Savoir voyager, c’est s’arrêter au bon moment …’

    12-12-2008 om 00:50 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    03-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ROME 1996 - LANGS DE MOSELLE.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LANGS DE MOSELLE.

     

    Omdat ik mijn was nog moet laten drogen wandel  ik wat rond op het grondgebied van Moulin de Varvinay.  Er zijn vele soorten eenden en er is leven overal, maar ik zie geen enkele mens. Ook niet in de keuken om 9 uur. Druppels lopen door het koffiezetapparaat. Ik neem zelf een bord, een mes, een tas, en melk uit de rijkelijk gevulde ijskast. De rest wacht al op mij op tafel. Terwijl ik brood knabbel zie ik tussen de gordijntjes Madame Oudinot  uit een schuurtje kruipen. Wanneer zij binnen komt is zij helemaal niet gestoord dat er een vreemde man in haar keuken zit. Bonjour, Madame. Ik betaal de rekening, en ik vul mijn bidons met gesuikerde koffie en  met gewoon kraantjeswater.

    Op weg naar Lac de Madine rolt  mijn fiets heerlijk in de vroege zon.


    Langzaam ontplooit zich  in mijn kopje een gedachte. Een meer heeft een naam, een hond, een kat , een boot, een voetbalclub, een dancing, hebben een naam … en waarom zou mijn fiets geen naam mogen dragen ?
    Ik vaar doorheen boomgaarden met pruimen. Opeens wordt ergens onder mijn petje, tussen mijn oren , dé naam voor mijn lieve tweewieler geboren.  ‘Olive Green’, groen  zoals de mirabellen nog zijn, olijfgroen zoals de verf die de fietsenmaker Vlerick uit De Pinte op mijn kader spoot, Olive zoals de naam van het liefje van Popeye,  zal het worden. Stop.  Fiets, … ik doop U  - en volgens de Mechelse Catechismus moet dit niet altijd met wijwater –  in de naam van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest, en gij zult de naam van Olive Green dragen , tot in de eeuwen der eeuwen. Amen. Met mijn bidon besprenkel ik mijn tweewieler  met wat druppels kraantjesvocht uit de molen.

     

    Ik ben zeer sterk in mijn benen, door de goede kost van de vorige avond en door het trappen met klein verzet sedert de start van deze tocht. Ik rijd enkele vakantiegangers voorbij. Het zijn Hollandse dames. Ik schreeuw met zware stem  :  ‘ Vooruit, meisjes, borstjes naar voren, neusjes in de wind, knietjes bloot en omhoog… hup, hup, hup, … ! ’ Tijdens de beklimming van La Butte de Montsec stappen die vrouwen allemaal van hun fiets . Ik kom heel gemakkelijk boven en storm tegen 54km/u terug bergaf. Oppassen, goed rijden vandaag wil nog niet zeggen  dat je tot Rome geraakt. Pech of valpartij kan ook gebeuren. Lahayeville. Dit is maar een gehucht met zesentwintig inwoners. Een kerkje en een haag, hier moet ik zijn omdat de mensen voor mijn peace mobiel ervaring van vandaag er wonen.

     

    Ondertussen zal de lezer van dit reisverhaal zich wel al hebben afgevraagd, ‘ Maar wat komt die peace mobiel toch altijd doen op zijn weg ?  ‘  Wel,  nu volgt de uitleg :

    ROMA  CAPUT  TERRAE  was en is nog een enorme magneet die alle soorten mensen aantrekt . Eens in zijn leven moet een echte man de eeuwige stad bezoeken. In vele talen bestaat de uitdrukking  ‘ Alle wegen leiden naar Rome’  en ik moest dus ook eens naar Rome, al vanaf het ogenblik  dat ik wat Latijn leerde op de middelbare school.  Maar het zou toch lang duren,  tot na mijn twéé en vijftigste verjaardag, alvorens ik dit  zou gebeuren. Natuurlijk boden in 1996 luchtvaartmaatschappijen en reisagenten betaalbare tickets aan , en kan Rome ook per trein of per auto worden bereikt. Maar op zo’n manier op weg naar Rome gaan is van weinig betekenis, en gaat veel te vlug.

     

    Het onderweg zijn naar Rome is iets helemaal anders. Langzaam stap voor stap, minuut na minuut, op de nog nauwelijks herkenbare heirbanen de richting zoeken, afscheid nemen en voor lange tijd in het niets verdwijnen, alléén zijn met jezelf  om wat orde in je hoofd en in je hart te krijgen. Dat is wat een pelgrim gelukkig maakt. Doorheen de landschappen en steden het tijdloze, het immateriële ervaren daarvoor is minstens een periode van veertig dagen nodig, een Bijbelse duur. Toch zal het nog te kort zijn, want zelfs een maand is in de eeuwigheid van de miljoenen lichtjaren amper een flits.

    Op een dag heb ik ontdekt dat twee mensen uit Gistel te voet naar Rome waren geweest en er een boek over hadden geschreven. ‘ Voetstappen in de schemerzone tussen engel en beest’ . Nadat ik tweemaal dit boek had gelezen, viel mijn beslissing. Rome zou mijn streefdoel worden voor een grootse fietstocht waarmee ik mijn bezigheden van derde leeftijd zou aanvangen. Ik besloot van identiek dezelfde weg  te volgen als de echtgenoten Symoen, de voetgangers uit Gistel, althans tijdens de eerste week tot in Zwitserland. Ik wilde niet alleen de landschappen, de steden en dorpen, de gebouwen zien, doch ook de mensen die in het boek stonden beschreven. De voetgangers Symoen droegen een boodschap van Vrede met zich mee. Onderweg verspreiden zij hun christelijke overtuiging, en zochten zij ook naar de gastvrijheid die vroeger langs de pelgrimsroutes bestond. Die pelgrims uit West Vlaanderen  reisden met een stootkarretje, speciaal gemaakt voor de tocht, met remmen, elektronische kilometerteller, lichte koerswielen. Dit hulpmiddel om hun bagage te vervoeren, terwijl zij stapten, werd de peace mobiel genoemd. Met als leiddraad de stappen van de voorgangers uit het inspirerende boek en  ook van nog ontelbaar vele andere vroegere voetgangers , beweeg ik me  verder en ik wil ook iedere dag mensen uit het boek in de werkelijkheid even ontmoeten.

     

    Terwijl ik wat uitblaas  komt er een postbode aangereden in een autootje.Betere informant om Antoine en Pierrette te vinden is er uiteraard niet.De mensen die ik wil ontmoeten wonen achter de mooie haag aan de overkant van de straat. Ik babbel nog wat met de postman over de verhouding in mijn land tussen de Post en de Spaarkas, over de privatisering die mij als 52-plusser liet afvloeien zodat ik nu kan rondfietsen terwijl andere venten moeten werken.Ik klingel aan de bel. Pierrette staat voor mij en weldra ook Antoine. Nadat ik mezelf heb voorgesteld en het boek van Symoen toonde, barst hun vriendelijkheid open. Weldra zit ik aan tafel met een aperitiefje voor me en ik moet ook genieten van het middagmaal samen met hen .Op het menu staan tomaten uit eigen tuin, scharrelkiek met snijbonen, brood, wijntje, water, koffie en taart. Urenlang duurt dit tafelen, want stukken uit ieders levensverhaal worden verteld. Mijn gastheren zijn zeer gelovige mensen, die vaak naar Paray-le-Monial gaan, om daar Het Heilig Hart van Jezus te vereren. Ik vertel natuurlijk dat ik als kwajongen elke maand in opdracht van mijn vader de kaarten van de Bond van het Heilig Hart heb moeten ronddelen in een deel van mijn parochie, kaarten waarop die ‘ijveraars’ een stempeltje kregen wanneer zij op de eerste vrijdag van de maand naar de vroegmis gingen.Het is al voorbij vier uren, wanneer ik me uit hun greep kan bevrijden. Hun ogen volgen mij tot wanneer ik achter een bocht in het landschap verdwijn terwijl ik nog eens naar hen wuif. Het is koeler geworden en ik besef dat ik nog maar amper 22 km  heb afgelegd.  Te Lucey, waar een microklimaat bestaat zodat er wijn ranken bloeien, wil ik nog André Bouchot ontmoeten, een voormalig gevangenisbewaker die zich op pensioenleeftijd nog omschoolde tot wijnboer. Het is een bekend man te Lucey. Hij staat trouwens op straat te babbelen met een groep mensen wanneer ik zijn adres bereik. Kort is de ontmoeting, stevig de handdruk, groot zijn emotie wanneer ik vertrek nadat ik hem had uitgelegd dat hij , in een Vlaams boek wordt beschreven als een  joviaal en gastvrij man.


    Verder naar Toul. We komen aan op de Place des Trois Evêchés, aan Hotel-Café des Sports. Schitterend is daar de fontein en mooi zijn de dichtbevolkte terrassen. Hier bloedde in het verleden al eens mijn hart.

    Tijdens een driedaagse tussen Waremme en Gérardmer  met  Ely Deprez overnachtten wij in dit Hotel. Mijn voorwiel werd toen gestolen en vermits onze rekening al betaald was kon ik toen niet rekenen op hulp van de uitbaters om enige informatie over de dief te bekomen. Vier duizend en twee honderd dagen later , met het litteken van die diefstal  nog altijd gebeiteld in mijn brein, sta ik weer op dat plein te Toul. Want mijn voorwiel was niet zo maar een goedkoop ding. Ik had er duizenden kilometers mee gereden, legendarische cols beklommen, en ik was er zelfs mee tot boven op de Teide van Tenerife geraakt. Op datzelfde moment, wanneer ik daar sta op dat kruispunt, stoppen er twee fietsers met bagage en ook zij  dragen een schelp op de voorkant van hun stuurtas !   Zijn dat echt mannen die naar Santiago de Compostela fietsen, of is dit een fata morgana of een droom ? Ik stap naar hen toe, reik hen de hand. Zij zijn van vlees en bloed, zweten, drinken aan hun bidon, fietsen met Sachs  en zij komen uit Keulen, waar het op deze zomeravond misschien wel zou kunnen donderen. Zij reden 4 X 100 km  en ik reed  5 X 80 km , en dat is gelijk en 400 km. Het is normaal dat wij aan dit kruispunt samenkomen. ‘ Bitte, wollen Sie eine Kerze für mich brennen in Santo Domingo de la Calzada….?’ vraag ik. Een van beide wil graag met me praten, maar de andere, in blauwe windjak, is vol stress en snuffelt in zijn documentatie. Ik geef hen de raad van niet te logeren in Hotel-Café des Sports en vertel mijn slecht wedervaren. Ik verzeker hen dat de Heilige Jakobi  wat beters heeft voorzien een weinig verder , voorbij Toul.  ‘ Ultreïa …. Immer weiter  geht der Pilger ..! ‘      Ja, zij waren echt, zij sprongen weer op hun fiets en reden verder, die pelgrims uit Keulen.Wat een zoete wraak voor mij. Dit was een teken van de Matamoros.Opgewekt draai ik de bladzijde Toul om.

     

    Het fietspad langs de Moezel biedt mij opperste fietsgeluk. De avond valt weldra over het water en over het groen.  De pedaalridder die ik ben komt langs vele dorpen, bruggen, kruispunten. De wegen zijn zeer goed. Maar het landschap wordt onzichtbaar, want  stilaan bedekt door de mantel der duisternis. Langs een berm aan het water duw ik mijn fiets van de weg af. Ik vind er een plaats om wat in mijn slaapzak te rusten. Zo blijf ik liggen op een grasveld, mijn benen recupereren, maar mijn kop blijft wakker. Ik observeer de sterren en luister naar de nachtelijke geluiden. Spartelende vissen, zoemende insecten, nachtvogels en vleermuizen, beestjes die copuleren of mekaar opeten. Wezens in de nacht, otters misschien, waterratten zeker, eenden, kikkers, egels, en ik de pelgrim , die zalig ligt in het gras, vochtig door de fijne dauw. Maar het zandmannetje komt niet langs. Ik sta terug recht en pak mijn spullen weer samen. Ik voel me nog fit en met goede snelheid vorder ik door de nacht. In een dorp prikkelt de geur van vers gebakken brood mijn neusgaten. Aan een overdekte bushalte stop ik en ga er op de bank zitten. Ik ontkurk er een fles rode wijn .Enkele slokken moeten me sterk maken. Even later is de fles nog half vol , of half  leeg volgens zienswijze,  en wanneer ik mijn de drinkbus op mijn fiets met wijn vul is zij leeg.


    Mijn eenzame ziel rijdt voorbij een bar-cabaret, een oord van verderf, een lamp voor  mannelijke nachtvlinders.  Er staan nog enkele wagens op de parking, het feest is er nog niet voorbij. Zou ik het aandurven om daar een glaasje te gaan drinken ?  In korte broek en met blote benen ?  Wie weet wat er me te wachten staat !  Door andere drank op die rode wijn zal ik toch maar moeten kotsen. Braaf fiets ik verder en er komt een bergaf die me weldra ver van deze verleiding brengt.

     

    Te Nomexy  zie ik het uur op de kerktoren, en ik vind dat ik toch nog recht heb op een slaapje.  Op het kerkplein is er een vaderlands monument voor de gesneuvelden. Het is omgeven door een ijzeren afsluiting, bloemen en struiken.  Het is er proper en droog.  Op de grote platte steen leg ik mijn plastiek en mijn slaapzak. Mijn schoenen en mijn sokken plaats ik tussen de rozen. Olive Green keten ik goed vast. Ik geeuw eens en verdwijn in het dons van mijn slaapzak. Drie minuten later weet ik niet meer of ik te Nomexy ben, thuis, te Rome of in Las Vegas. Zo slaap ik lekker tot 07.30 u. Geroezemoes maakt mij wakker. Ik hoor stemmen. Ik kom terug op deze wereld, mijn mond smaakt naar rode wijn, mijn ogen gaan open . Ik zie op vijf meter dat een oudere man en twee vrouwen naar me gluren. Zij schudden het hoofd en zeggen ….                 ‘Tiens,…voilà un clochard… qui dort …non, ..eeeek… il se réveille … !  ‘

    03-12-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 - Langs de Maas in Frankrijk.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LANGS DE MAAS IN FRANKRIJK.

     

    Met mijn fiets slapen was liefdevol geweest tijdens deze regenachtige nacht. Ik ben vroeg wakker. Le Lac Vert is prachtig, gezwollen door regenwater. De vissen zijn er gelukkig. Ik geef mijn fiets een flinke poetsbeurt met mijn onderlijfje van gisteren dat ik tot vod bevorderde.  Ik toer nog even door de camping en ik zie vlees van mollige dames die pas wakker werden. Mijn lieve Olive en ikzelf  kreunen en kraken bij het begin van deze dag. Met een beetje olie op de ketting, na het rechttrekken van de spatborden, het bijpompen van lucht in de banden en het aanspannen van de riempjes, verdwijnen de schurende geluidjes en is het weer een gelukkig man die door het landschap vordert.

    Brieulle in de ochtend, het postkantoor wordt geopend en ik koop er wat zegels.Elders bij een oude kruidenierster vind ik mineraalwater en een quiche met spek.Ik informeer naar Michel Lesanne, voor een peace mobiel opdracht, maar die burgemeester is op vakantie. Toch rijd ik naar zijn villa waar ik een briefje voor hem achter laat, na kort gesprek in de tuin met zijn schoonouders.

    Ontelbare dorpen, soms met welluidende namen, volgen nu op mijn route. Verdun nadert rond het middaguur. Ik zie een restaurant met reeds veel wagens op de parking. Ik fris me op alvorens naar binnen te gaan, om niet meer naar zweet te ruiken. Ik vraag een plaats, doch de juffrouw verklaart me dat alle tafels zijn gereserveerd  en dat het niet gaat.  Word ik geweigerd als kleurling door mijn bruine armen en benen van fietser, of als Jood door mijn felle neus en scherpe gelaatstrekken , of als Hollander door mijn zwaar bepakte fiets ? 

    De heren in hemd met das en creditkaarten eten er verder. Ik moet ophoepelen met mijn fiets, enigszins ontevreden, maar dan besef ik dat langdurig en duur tafelen in het midden van zo’n schone dag toch geen goede keuze zou geweest zijn. Nabij het Memorial van Douaimont stap ik echter toch binnen in een wegrestaurantje waar ik crudités, escalope de dinde, Badoit en vin rouge bestel.

    Na deze rustpauze volg ik de pijlen van Memorial de la Paix.  In de zwoele warmte is een klimmetje in volle stadsverkeer zeer moeilijk, en de wijn en het eten in mijn buik doen me hijgen en zweten. Op de trappen van het Museum van de Vrede  is het lekker en ik ga er vredig zitten voor een korte siësta. Daarna loop ik het gebouw binnen. Een goed geklede deftige Madame zit er achter de balie. De entreeprijs is hoog. Studenten, militairen, groepen, gepensioneerden, jongeren, krijgen er een flinke korting. Doch niet ik. Want ik, de pelgrim, behoor niet toch enige bevoordeelde klasse. Langs de gebouwen van het bisschoppelijk paleis fiets ik tot op een balkon waar ik een mooi uitzicht heb over de befaamde stad Verdun en ik ook de ingangsdeur van de Jeugdherberg ontdek. Nadien probeer ik het klooster van de Karmelietessen te vinden. Dit zijn twee goedkope mogelijkheden om te overnachten in volle stad. Het is nog te vroeg om dit te regelen. Gekomen aan het Fort van Verdun wil ik wel bezichtigen, maar er is blijkbaar geen veilige plaats om mijn fiets met bagage  op te bergen. Er lummelen daar trouwens rare kerels rond die ik niet vertrouw.  Aan een geldautomaat van een grootbank test ik een van mijn kaarten waar een scheurtje in is. Het geld wordt me geleverd.  Merci beaucoup .

     

    Te Verdun werden hoofdstukken van de Europese geschiedenis geschreven. Tijdens het vreselijke oorlogsjaar 1916 woedde de Slag van Verdun en sneuvelden 360.000 Fransen en 335.000 Duitsers. Verdun was lange tijd een vrije stad bestuurd door kerkelijke machtshebbers. Pas in 1648 werd de stad deel van het koninkrijk Frankrijk. Uit die tijd van Louis XIV en van Vauban dateren de stevige muren die overal in de stad opduiken. Maar nog vroeger, in 843, was er  Het Verdrag van Verdun. Toen werd het erfgoed van Karel De Grote, hier uiteraard Charlemagne, verdeeld in drie stukken en dit had eeuwenlang grote politieke gevolgen. Clovis heerste ook over de stad vanaf 502, en Verdun was een Oppidum  in de tijd van de Romeinen en de Galliërs. Reeds in het begin van onze beschaving waren de oevers van de Maas door mensen bewoond.

     

    Na een halve dag in deze stad moet ik verder rijden. Ik volg weer het Canal de l’Est . Er rijden veel wagens. Mijn bloedcirculatie is niet goed. Ik heb slapende gevoelloze tenen. Daarom stop ik, doe mijn schoenen uit , masseer wat mijn voeten, doe verse kousen aan, knoop mijn sportschoenen wat losser. Het euvel is weldra verdwenen en ik voel me terug beter.Vissers zitten rustig aan de waterkant. Zodra ik een brug zie, beslis ik van op de onverharde weg te rijden langs de kant waar zij zich ophouden, want op de drukke steenweg waarop ik vorder, was het onaangenaam gevaarlijk. Langs de idyllische kant van het kanaal, tussen het groen, hobbelt het wel erg en soms zijn er ook putten, stenen, takjes, vuil . Ik stop en verdwijn achter de struiken om mijn grote behoefte te doen. Ik deponeer evenwel alles netjes in een vuilbak en was me met mineraalwater uit mijn bidon. Tijdens deze bezigheid verlies ik mijn handschoen, maar nog erger was dat ik mijn portemonnee zie bloot liggen op mijn tas aan mijn rechterwiel. Deze was uit mijn stuurtas gegleden tijdens het nemen van toiletpapier. Ik vind de handschoen terug. Ik krijg het opeens warm . Ik dank de heiligen Christoffel, Antonius, Jacobus en ook mijn engelbewaarder dat mijn 300 Franse franken niet in het gras vielen. Zonder hen geraak ik echt nooit tot in Rome als ik me blijf als een verstrooide dommerik gedragen.Ik kom in het dorp Lacroix. In  Rue du Port  zouden daar  Remy en Martine wonen die ik wil groeten. Doch ik vind geen straat met die naam. Op een pleintje staat een telefooncel. Enkele geldstukken laten mij toe een babbeltje te slaan met een andere Martine, mijn dochter tot wanneer de toon ons scheidt.

     

    Te Lacroix verlaat ik de Maasvallei en sla af naar links. Het landschap begint duidelijk te veranderen. Ik ben in het Parc National de la Lorraine gekomen.Het jubelende geel van de zonnebloemen, de onmetelijke velden, de verre horizon, landbouw, bomen, klaprozen en grote rollen stro, want op het einde van de augustusmaand werden de granen reeds geoogst. Met verdienste wring ik nog vele kilometers uit mijn tweewieler. Na 80 km op deze dag kom ik aan een vijfsprong zonder wegwijzers.  Stop.  Heel landelijk. Ik snuif de zoete lucht van het mooie Lorreinen. In het Oosten daalt de zon. Een verdwaalde pelgrim moet zich steeds op de zon richten. Af en toe ligt ergens een eenzaam erf. Ik hoop nu van een gelegenheid tot overnachting te ontmoeten, een camping, een hotel.Daar staat eindelijk een bordje met een pijl en  “ Gîte Rural ” .Ik twijfel niet en rijd kordaat naar de hoeve in de verte. Een kat en een langharige hond zijn getuigen van mijn aankomst. Een vrouw staat weldra voor me en ik ben welkom voor avondeten, overnachting en ontbijt.Er zijn daar zestig bedden verdeeld over vele zolders en er is geen nood aan wasgelegenheden.

    Een half uur later en het is dan al  21u ’s avonds betreed ik de rustieke keuken waar de gastvrouw me verwacht om te eten. Het is er onvervalst, rommelig, gezellig. Twee mannen zitten reeds aan tafel. Zij zijn van den huize en ik ben de wildvreemde. Uit een grote kasserol krijgen we alle drie  grote porties. We eten tomaten met olie en azijn, grof stokbrood, rode wijn, stoofpot met aardappelen, witte kool, diverse worsten, artisanale yoghurt  en dan volgt nog een straffe druppel illegaal gestookt van mirabellen en suikerriet. De mannen zijn de broers Bertrand, en de vrouw komt uit de familie Oudinot.

    Vijftien jaren eerder kwamen ook zij hier voorbij, niet per fiets zoals ik, maar tijdens een lange wandeltocht met zware schoenen en rugzak. Zij woonden toen aan de andere kant van het land. Zij zagen dat deze vervallen molen te koop was.  Het was toen liefde op eerste zicht voor dit geheel van land, struiken, water, moeras, gebouwen, waterrad. Zij konden dit kopen en begonnen met de restauratie die nog steeds bezig is. De echtgenoot Bertrand-Oudinot, die zowat een dubbelganger van André Van Duin schijnt te zijn, geeft de indruk van onhandig en dom te zijn , maar hij is eigenaardig genoeg een man van vele stielen en die ook reeds in vele landen verbleef. Hij was nog nooit is België, maar wel al in Vietnam, Noorwegen, Ecuador, Canada.  Als zelfstandige aannemer van kleine werken, loodgieterij, centrale verwarming, elektriciteit, werkt hij hard en veel. Maar plots dan valt hij stil, krijgt hij een eigenaardige drang in zich, moet hij stoppen, en dan vertrekt hij voor een maand met zijn rugzak.  De andere man is zijn ongehuwde broer. Hij is een weinig mentaal gehandicapt. Hij is wel een goede knecht en helper, verzorger van dieren,  maar kan helemaal niet met mensen omgaan. Het gesprek aan tafel  telde vele hoofdstukken, en was boeiend.

     

    Met een stevige handdruk nam ik afstand van deze broers. In zekere euforie door de gezellige avond en door de alcohol strompel ik naar mijn zolder. Grote mensen  botsen daar met hun kop tegen een balk. Maar ik kon nog net te grote schade vermijden en zonder buil op mijn kop laat ik me op de witte lakens vallen. Ik zou al willen slapen, maar ik moet toch nog even mijn kledij van fietser uitwassen. Ik  ledig ook op dit late uur een karton AA melk van één liter. Ik lig alleen op de zolder van Moulin de Varvinay, maar ik slaap niet, of dan maar een beetje want ik kruip meerdere malen terug uit het bed om te gaan plassen, en tik, … tik, …tik,… op de metalen bodem van de douche vallen één na een druppels uit mijn vochtige koersbroek die op een koordje hangt dat ik had gespannen .Ik laat te Varvinay het licht op de zolder branden. Voor de gasten van de ‘Gîte Rural’  ligt er een groot boek waarin zij wat mogen schrijven of tekenen indien zij dit wensen.

    Is deze plaats echt of ben ik reeds aan het dromen ?

    Het grote boek glijdt weldra toch uit mijn handen en ik ruil deze wereld voor de diepten van de nacht.

     

     Mijn  engelbewaarder leest wat ik heb geschreven :

     

    ‘ Sur les mille chemins qui mènent à Rome, je m’en allais sur ma bicyclette olive verte, lorsqu’à la veillée du quatrième jour, le hasard qui fait bien les choses, m’a fait découvrir au bord d’un ruisseau large Le Gîte du Moulin des Bertrand-Oudinot. Merci pour la bonne nuit et les nouvelles forces.  Wilfried Journée - pèlerin à la coquille- Landen (Belgique) ‘ .

    30-11-2008 om 23:54 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 - De Derde Dag.

    DE DERDE DAG.

     

     

    Niet de derde man, niet de langste dag, wel de derde dag …  op weg naar Rome.

     

    De werknemers rijden reeds met hun wagen naar Charleville-Mezières en in de ochtend ben ik al aan het fietsen  tot wanneer ik stop voor ontbijt.  Ik haal mijn Franse franken boven voor een  zwarte koffie,  een croissant, een broodje met kaas  en een blikje cola.  De dame uit de snackbar is een vlijtige bij.  Zij oogt leuk , zelfs zo vroeg nog op de dag,  allochtone van de tweede generatie,  Afrique du Nord.  Ik  maak een babbeltje, doch een klant komt binnen voor koeken  en onze kennismaking wordt afgebroken.  Ik vertrek dan maar.  Ik merk dat de diverse sensatiebladen  frontpagina nieuws over België brengen , maar ik wil er niets van weten .  Ik volg de éénrichtings naar Verdun en ik hoop van weldra terug de Maas te zien die ik stroomopwaarts wil volgen.  Mijn banden schuren over de D764. Nu fiets ik op verschillende toeristische circuits, aangeduid door verkeersborden :  ‘ Itinéraire des Fortifications”, “ Itinéraire Ardennes-Eifel” , “Itinéraire Rimbaud-Verlaine” . 

    Lieflijk groen is het landschap, golvend, zuurstofrijk. 

    Leve het vervroegd pensioen !   Wat een heerlijke dag !

     

    Tussen de twee wereldoorlogen gebeurden er rare dingen  in de Tour de France, wanneer de rit langs Charleville passeerde.  Eerst waren er die acht edities van de gigantische tocht  tussen Metz en Duinkerken in de heroïsche twenties toen was de stad aan de Maas maar een tussenpunt.  Later werd deze zware etappe, vaak met tegenwind en  langsheen plaatsen waar oorlogsleed nog goed zichtbaar was, gesplitst in twee aparte ritten, met Charleville als scharnier.  Dat gebeurde elfmaal op een rij tussen  1927 en 1937.

    De aanval van Firmin Lambot in 1919 was geweldig .  Hij speelde dood of levend en won.  De Antwerpse Waal was reeds de avond te voren vertrokken voor deze Metz-Duinkerken over 468 km die hij zou rijden in 21 uur, 4 minuten, en zevenendertig seconden. Hij reed als een krankzinnige, op gevaar van zich armen of benen te breken.  Eugène Christophe, de beroemde pechvogel , nam risico om  Lambot te counteren,  maar hij viel en brak zijn fourche  zodat hij  in dat geweld ook de Tour van 1919 verloor en de gele trui moest afstaan.

    In 1929 was er te Charleville grote ruzie tussen de inrichters , met aan het hoofd Henri Desgrange, en de sportbestuurders van de deelnemende ploegen van  de fietsconstructeurs.  Deze woordenwisseling was bitsig en nijdig dat zij zou leiden naar een grote verandering.  Een jaar later werd de Tour betwist met landenploegen, een totale verandering die nodig was om te beletten dat combines de sportieve uitslagen  zouden blijven vervalsen. Het idee voor een heel andere Tour werd geboren te Charleville.In 1936, op 8 juli te Charleville, verliet  de zieke Desgrange de Tour de France. Jacques Goddet nam zijn plaats.  De legendarische grote baas van de Ronde zou nooit meer terugkeren.

    In 1931 te Charleville.  Gele trui Antonin Magne kan niet slapen . Hij leest een aantal telegrammen van zijn supporters.  Zo komt in zijn hand het alarm van een Fransman die te Menen in het sportcafé van Rebry een pint had gedronken. De Franse spion waarschuwt Antonin dat de Belgen tegen hem een groot offensief plannen tussen Charleville en Duinkerken.  En, inderdaad, Demuysere en Rebry trekken vroeg ten aanval langs de moeilijke wegen van het Noorden.  Maar een alerte gele trui drager kan  de twee flandriens volgen . Magne stak een groter verzet op en nam meer eten en drinken mee dan normaal. 

    Charleville 1935.  Dit is een Tour die werd gereden rond Frankrijk zoals de wijzers van het uurwerk en met enkele bijzonderheden .  Zo kunnen opgevers uit de nationale ploegen vervangen worden door landgenoten die vertrokken als individueel.  Zo wordt te Charleville de Landenaar Antoon Dignef overgeheveld naar de nationale ploeg waar hij knecht speelt voor  Romain Maes.

     

    Mijmerend blader ik zo in de encyclopedie van de wielersport  die in mijn kop steekt, tot een plotse stortbui me doet schuilen.  Van onder een boom bewonder ik het prachtige panorama van de vallei van de Maas. Sedan nadert.  Mijn reisroute wijst me nu naar de D6.  Wadelincourt .   Pont - Mauquis.  In deze gemeente stop ik om  Duranton te groeten, de socialistische burgervader, een joviale man die goed is voor pelgrims.  Ik maak er een praatje op het gemeentehuis met zijn secretaresse, want de burgemeester is op dat uur afwezig. Mijn bezoek kwam sympathiek over. Ik koop druivensap en een fles water van St-Amand.  Mijn tempo is goed en weldra ben ik te Mouzon, een oude nederzetting van de Romeinen, op de Romeinse Weg naar Trier.  Op de muur van een schuur zie ik een kader met een landkaart .  Ik rem, stop, drink, eet, en  zet mijn leesbril op om goed die landkaart te bekijken. Terwijl ik dat doe komt er een kleuter aangehuppeld. Hij bewondert mijn fiets, mijn trui, en mijn pet.Ik geef hem enkele rode ballonnetjes en vraag hem of hij later zal wielrenner worden.

    Maar een oude man komt kwaad aangelopen . Met een rare toon vraagt  hij  :  ‘ Vous cherchez quelque chose ? ’ ‘ Oui… ! ’ antwoord ik . Ik zoek de Romeinse weg.  ‘ Vous y êtes …’ zegt hij . ‘ Cela ne m’étonne pas, car cette grange est déjà très vieille.  Est-elle du temps des romains … ?  ‘Dit om te wijzen naar de belabberde staat van het erf waarover de oude man wellicht een leven lang de plak heeft gezwaaid als een haan op een mesthoop. De Mouzonse grootpa grijnslacht, en tegen het kuikentje kleinzoon dat zich ondertussen aan zijn been heeft vastgeklampt fluistert hij terwijl zij terug het huis binnengaan : ‘ Viens, c’est ainsi que l’on fait des mauvaises rencontres … ‘Wellicht las hij net in de krant over Dutroux, Julie en  Melissa … pedofielen en is zo’n  rare Belg met baard en wielen …  toch wat verdacht .

     

    We volgen de D 964.  Terwijl de Maas nooit ver is. We schuiven over de hellingen.Ergens moeten we toch even stoppen en uitpuffen, drinken en plassen.  Ik sta op een parking en bestudeer een bord met informatie.  Ik waan me even terug te Landen, aan Sinte Gitter, aan de bakermat der Karolingers.  Een pijl wijst naar een  plaats waar opgravingen gebeurden uit de Gallo -Romeinse tijden.   Onder een plastieken dak zijn er overblijfselen te zien van muren van een oude tempel.  Heidense erediensten aan de goden werden er gehouden.  Maar mijn studie in de Gewijde Geschiedenis wordt onderbroken omdat een grote behoefte zich meldt in mijn onderbuik. Ik spurt even weg langs het voetpad, duik in het welige groen op voldoende afstand van de heilige plaats. Er zijn daar zeker dikke vliegen die alles zullen opeten. Maar ik aarzel, houd me in.  Ik blokkeer .  Gallische en  Romeinse Goden heb ik zeker nodig om veilig tot Rome te geraken.  Hier kakken zou heiligschennis zijn.  Ik kom terug aan mijn fiets, die ik los keten. Plots hoor ik mijn naam roepen  ‘ Wilfried …’ .Ik kijk op en zie niemand van kennis in de buurt. Droom ik  ?   Hoor ik stemmen door het felle zonlicht in mijn nek  ? 

    Is het een heidense God die mij roept, of komt dit geluid uit mijn overvolle dikke darm ?  Ik frons mijn voorhoofd  en vind dan toch dra de uitleg. Achter een haag zijn er enkele schommels voor kinderen.  Een jonge man roept op een kwajongen.  De kleine heet toch wel Wilfried zeker, een zeldzame voornaam in Frankrijk.  Ik ga tot bij de twee aan de schommels, laat mijn voornaam zien op mijn identiteitskaart.  We lachen. Is dit  een teken van de Romeins-Gallische Goden  ? Hoe is het mogelijk dat precies nu en hier  een oude en een jonge Wilfried zich ontmoeten in het grote Frankrijk ? Om dit te vieren geef ik drie rode opblaas balonnetjes aan Wilfriedje.  ‘ Cela te fera des poumons, et c’est bon pour faire du sport quand tu seras grand … !’ Nu komt er ook een meisje bij met twee kleine meisjes. Allen samen  zijn het twee studenten die als vakantie job  moeten letten naar drie kinderen.

     

    Even later fiets ik terug op de hoofdweg, maar een tijd lang volg ik ook een pad tussen bloemen, fruit en tomaten, met veel geuren en kleuren. Ik weet niet meer waar ik ben.   ‘ Le chemin pour Inor, s’il vous plaît …, ‘Zut, het was wel mooi , doch ik reed zes kilometers te ver en moet terug.De Maas kronkelt er  en vroegere overstromingen zorgden er voor goede grond.Ik kan niet nalaten  om te eten van appeltjes, pruimen, en vooral braambeien.Inor, eindelijk.  Drie uren ’s namiddags. Zal ik hier een peace mobile opdracht  proberen in het gemeentehuis ? Neen, één per dag is genoeg, meer moet echt niet.Inor ligt aan  Le Canal de l’Est . De Belgische grens is nu al ver achter ons, en omdat het  goed warm is  voelen we al iets van de charme van  ‘ la France profonde’ . Op een plein achter de kerk vloeit water rijkelijk door een stenen wasbak. Er zijn banken, bomen, gras, schaduw, vuilbakken.  Dit is een plaats die uitnodigt voor een dutje.  Eerst loop ik nog wat rond. Ik kom aan  ‘ Le Faisant Doré’ een Logis de France en ik    heb veel goesting om  er te logeren.Niet doen, man, … je bent een zwerver, een pelgrim, en dat is je grote geluk  !Ik beslis van twee uren te rusten omdat mijn dag al goed gevuld was.

    Met het vele water doe ik een wasje.  Ik kruip ook in een verlaten huis . Na het eten van pruimen en ander fruit maak ik daar een hoopje hoger dan dat van een grizzly.Ik was mijn lijf, maar mijn naaktheid is niet naar de zin van een dame die met haar hond rond het plein wandelt. Ik smeer zeep over mijn kop, mijn bovenlijf, mijn intieme delen, benen en voeten. Met grote scheppen water uit mijn handpalmen spoel ik alles af met het frisse water van de dorpsfontein. Ik wrijf me droog  en ik doe nieuwe kledij aan. Ik leg me op de bank, en enkele tellen later snurk ik als de reus uit het sprookje. Mijn was droogt in de zon en hangt aan een koord die ik gespannen heb tussen mijn fiets en een boom.  Pas om half zeven zal ik terug vertrekken.

    Te Stenay aangekomen in de haven, schijnt de zon mooi over het kanaal en in het avondlicht zie ik beelden die zijn weggelopen uit een schilderij van Monet. Op het Office du Tourisme krijg ik een heerlijke glimlach, maar ook info over Meuse-Ardennes  en een  regionale wegkaart. Ik fiets een rondje in Stenay en koop er proviand voor mijn avondmaal. Ik wil eten aan de haven omdat het daar zo heerlijk is, en  banken en tafels komfort bieden langs de waterkant. Op mijn menu staan :  Vin du patron, Camembert, bier, baguette, melk, patat,schuifjes worst, augurkjes.De glimlachende dame uit l’Office komt me nog even groeten en feliciteert mij omdat ik promotie maakt voor haar haventje, door me te gedragen als een levensgenieter.

     

    Ik moet even over enkele bruggen en daarna vervolg ik mijn route langs verschillende boerendorpen.  Veel bloemen aan de muur, maar ook zeer veel koeienvlaaien op het wegdek ; kilometers die zich opstapelen, en trappen maar tijdens deze zomeravond. Aan het kruispunt te Doulcon  bekijk ik mijn wegkaart.  Ik kom weldra aan  Le Camping du Lac Vert  te  Dun sur Meuse  waar ik mijn tentje mag opstellen voor  22 Franse franken.   Nu besef ik dat ik zeer moe ben na deze Ardennen tocht.  Tijdens het monteren van mijn binnentent kom ik op het goede idee van deze scheef aan te hechten zodat er meer plaats vrijkomt buiten mijn slaapkamer, zodat ik mijn fiets kan neerleggen onder het tentzeil. Vanaf deze camping zullen rijwiel en berijder samen in dezelfde groene  igloo  slapen.

     

     

           Als men alleen is, dan is men geheel zichzelf

    Is men met een ander samen, dan is men slechts voor de helft zichzelf.                                        ( Leonardo da Vinci )

    25-11-2008 om 03:58 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sur la route de Bulawayo.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CONTE DE NOEL

    DANS UN PAYS OU IL N’Y A NI NEIGE NI SAPINS

    ET OU LE PERE NOEL NE VENAIT  PLUS.

     

     

    La route, longue jusqu’à l’infini, montait lentement. Le soleil du Kalahari frappait fort et tous les bidons des cyclistes étaient vides.  Les deux premiers arrivèrent à hauteur d’un hangar dans lequel il y avait une buvette où l’on pouvait obtenir du thé, du pepsi cola  et de la tchibuku. Mais une telle transaction pourtant simple se réalisa mal. Comme conséquence de cela on trouve quatre minutes plus tard  d’un côté deux belges assoiffés  et de l’autre côté neuf zimbabwéens frustrés , et au milieu une femme noire belle comme une gazelle. Mais voilà que cinq autres cyclistes sur leurs vélos  lourds et chargés comme des Sherman tanks arrivent.  Le dernier de ces pédaleurs est un grand barbu souriant. Sur son porte bagage au bout d’une perche en plastique il y a un fanion rouge triangulaire. Il crie   ‘  tournée générale de pepsi cola et de tchibuku ‘  et comme par miracle il n’y a plus de froid dans ce hangar mais  il y fait à nouveau quarante degrés partout.

     

    Prés de là,  il y a une école secondaire d’agriculture , et c’est juste l’heure de la sortie. Bientôt deux, sept, quatorze, trente, … élèves arrivent  dans l’espoir d’avoir également une boisson gratuite,  mais la gazelle prend une grande brosse et les chasse.  Les autres jours ces jeunes peuvent y jouer aux dames et à quatre sur une rangée, en attendant le départ de leur autobus.

    Ils n’ont pas un seul centime pour se payer une consommation  vu que l’on est dans un des pays les plus pauvres du monde, mais aussi dans un des pays les plus beaux à cause des animaux sauvages.

     

    Un grand mur, une surface verticale soutient  le bâtiment dans lequel nous sommes.A la surprise générale , le grand barbu  hors des ses bagages  va chercher une collection de balles de pingpong.  Dix balles de pingpong qui pèsent même pas ensemble trente grammes et qui n’augmentaient donc nullement le poids de sa monture.  Des petites balles blanches qui partout sur notre planète peuvent faire la joie des petits et des grands, et construire beaucoup d’amitié.  En  plus , il sort d’un de ses sacs  une vieille palette .  Contre le mur il commence la démonstration de son adresse en faisant voyager  dans l’espace plus de vingt fois la balle entre le mur et sa palette sans  toucher la terre.  Puis à haute voix  il crie   ‘ Who can realise this  like me   ? ‘   Plenty of  Pepsi cola  only  for  him   !   ….

    D’abord un peu timides, et ensuite trop enthousiastes  les jeunes essaient, mais aucun n’y parvient .  Mais quelqu’un est allé chercher un autre petit noir, qui  fait penser à un chimpanzé vu son dos courbé et ses longs bras.  Il porte un jeans trop grand et  des basquets énormes .  On entend murmurer ….   ‘ he shall do it, he is the king of our soccer team  …. ‘  . Et en effet,  ce nouveau-venu  réalise ce qui était impossible pour tous les autres.  

     

    Après l’exploit  le barbu souriant  emmène le lauréat  à la buvette . Jusqu’à la fin du mois le garçon pourra y boire gratis tous les jours son pepsi cola. Un accord devant témoins est ainsi pris avec la gazelle .  Les zimdollars nécessaires pour tout régler sont remis à cette dernière ainsi qu’un  supplément pour elle. Toutes les balles de pingpong et la palette resteront là  afin que les jeunes  puissent s’y entraîner contre le mur. Depuis, sur la route de Bulawayo , on parle encore toujours du passage du père Noël pongiste à bicyclette tandis que la gazelle rêve qu’il reviendra un jour rien que pour elle.     PAPOUM.

    18-11-2008 om 11:51 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    17-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEUTSCHES FAHRRAD MUSEUM.

    Rad & Sport.

     

    HET DUITSE MUSEUM VAN DE FIETS

    TE BAD BRUCKENAU.

     

    Op de terugweg van een weekje vakantie in Beieren ontdekte ik per toeval langs de A7 tussen Würsburg en Fulda het Deutsches Fahrrad Museum van Bad Brückenau. In een prachtige villa in Jugendstil uit 1908 werd daar een indrukwekkende verzameling tweewielers en bijhorigheden  ondergebracht  die de historische ontwikkeling van de fiets illustreren.

     

    Met de loopmachine van Karl Friedrich Draïs is eigenlijk alles begonnen in het jaar 1817. De individuele mens verkreeg door de ‘ draisienne’ plots veel meer mobiliteit. Rond 1860 verschenen de hoge fietsen , wat later gevolgd door driewielers, en tegen het einde van die eeuw na uitvinding van de kettingaandrijving en van de luchtband, kwamen reeds de veilige tweewielers op de weg, weldra ook gevolgd door tweewielers met hulpmotoren.

     

    De fietsen van vandaag ondanks enige moderne verbeteringen, zijn nog steeds weinig verschillend van die klassieke fietsen die reeds rond 1900 werden gebruikt en waarmee niet alleen beroepsrenners maar ook vrijetijdsrijders hoge snelheden en lange afstanden aankunnen, ieder naar eigen vermogen en goesting.

     

    In het Museum van Bad Brückenau is er veel te ontdekken, ook voor zij die menen dat zij reeds alles weten over de velo en zij die al andere dergelijke musea hebben bezocht.De echte liefhebber heeft in het Deutsche Fahrrad Museum niet genoeg met twee ogen en met twee uurtjes bezoektijd. Vele aspecten van de tweewielers komen aan bod. We citeren even de fiets als mechanisch wonder, de fiets als speeltijd voor jong en oud, de fiets gebruikt door de militairen, de fiets die zorgde voor de emancipatie van de vrouw en voor de vooruitgang van de arbeidersklasse, de fiets gebruikt voor toerisme, vrije tijd, en uiteraard voor de sport.Met vele foto’s,  affiches,  borden met uitleg, wordt de groei van de fascinerend wielersport getoond.  De bezoeker,  alhoewel hij dat natuurlijk niet mag, kan zo maar zijn hand leggen op het zadel van een oude tandem, van een stayersfiets, of wrijven over de pens van een zwaar motortuig dat  levensgevaarlijk rond de Duitse velodrooms heeft getoerd. 

     

    En dan plots voor een oudere wielerliefhebber zoals ik komt er ergens tussen glazen kasten, souvenirs, juwelen, hout, leder en metaal, … uit de nevelen van de wielersport … hangt er een fantastische foto uit de Zesdagen van Berlijn 1954 : het legendarische Antwerpse koppel , onze  Stan Ockers  en Rik Van Steenbergen , in de bloemen gezet na een prestatie.  Wie zou dan geen traan van emotie moeten verwerken, daar zo ver in het midden van Duitsland ?

     

    www.deutsches-fahrradmuseum.de

     





    17-11-2008 om 14:47 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    08-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 - De Tweede Dag.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KAMPEREN IN DE ARDENNEN.

     

    Misschien sta ik wel te laat op, maar camping betekent ook een lui en lekker leventje zonder stress. De jobstudent staat plots weer voor me. Hij spoort een kampeerder op die laat was aangekomen en niet had betaald. De jobstudent vraagt of ik mijn plaats netjes wil opruimen, ook  de papiertjes die niet van mij zijn. Ik zal dat doen,  want de manager had me gisteren toch getrakteerd op een witbier. De onderkant van mijn tent is fel door condensatie aangeslagen, doch lucht en zonnestralen drogen dit snel op . Ik vind nogmaals een geldstuk,  een kleintje van één frank.   Ik eet wat verfrommeld brood als ontbijt ,  met water van Vittel. Bij het uitrijden van de camping wuif ik nog eens naar Gérard.  Hij is de gevangene van zijn werk. Zijn vrouw en kinderen kamperen ergens in Spanje.  Ik vertrek in de richting van het Hotel Mercure , maar dat is een verkeerde weg,  in de richting van Walzin. Ik keer dus weer naar mijn startpunt en  zie dan toch de weg die ik moet volgen, de weg die naar Rome loopt.

     

    Die weg is moeilijk en steil, om uit de vallei te geraken. Ik twijfel niet en ik beslis van wat te voet te gaan.  Deze tweede dag beginnen in het rood met hoge hartslag en met melkzuur in de kuiten zou mijn geluk bederven . Deze dag belooft nogmaals zeer warm te worden.  Ik fiets tot Falmignoul.  Daar was vroeger het museum van de heer Wauters.  Deze merkwaardige man had daar een verzameling van tweewielers bijeengebracht.  Omdat ik vertelde dat ik de zoon van Alina Wauters was, beschouwde die heer Wauters me zelfs als een familielid. Als wildvreemde kreeg ik daar de sleutel en de kassa, ontving er een groep Hollandse toeristen.  Wauters zelf, die toen rondliep met verschillende breuken na een ongeval met één van zijn motorcycles, was pinten gaan drinken in zijn stamcafé.  Gelukkig kwam zijn vrouw me vervangen en mocht ik verder rijden op mijn fiets.  In dat museum waren talrijke belangrijke stukken.  Antieke fietsen, oldtimers motorcycles, en andere toffe bezienswaardigheden.  Buitenlanders hebben de hele collectie opgekocht.  Er stond daar een fiets van Firmin Lambot, maar er was ook een circusfiets waarmee eens iemand op een kabel over de Niagara Watervallen is geraakt. Wauters stierf en zijn museum is na hem verdwenen.

     

    Mijn fiets heeft het moeilijk te Falmagne. Met mij gaat het nog slechter.  Goed en kwaad wonen naast mekaar op weg naar Beauraing.  Ik kom voorbij een Kapel van de Heilige Maagd, en een  vogelpikgooi verder is er een Bar met wulpse Dames. Het is reeds 13.30 u wanneer ik het snikhete bedevaartsoord bereik. Ik neem plaats onder een grote parasol, en ik bestel een portie friet, tartaarsaus, en een blik cola met een sprietje. Aan het zoontje van de frietbakster die daar rondtoert op zijn eerste fietsje geef ik een rode luchtballon.  Hij kan deze nog niet opblazen.  Mama zal het dan maar voor hem doen.  Neen, het manneke wordt beslist nooit coereur, in hem steekt niets van wat in Despontin, Linart, of Lambot stak.

     

    Tijd voor mijn tweede peace-mobile-opdracht. Dicht bij de plaats waar eens onder een meidoornboom de mirakels zijn gebeurd, vraag ik aan een inboorlinge in nonnenkleed waar Abbé Gilon woont.  Niet ver. Eén minuut later heb ik hem gevonden.  De man heeft veel werk, want 22 augustus is dé jaarlijkse topdag te Beauraing.  Ik overhandig hem de groeten van de pelgrims Symoen.  Ik word binnengeleid in een lokaal waar een filmvertoning zal beginnen.  Een hele autobus boerinnen uit het Pajottenland  zal er de gebeurtenissen uit 1932 kunnen zien. Een met Christus gehuwde vrouw komt mij ook vertellen dat ik in de crypte moet gaan kijken naar de Kruisweg van Max Vanderlinden, een kunstenaar die de vriend was van wijlen Koning Boudewijn.  Er is een hoge graad van geloof zichtbaar en voelbaar in dit Mariaoord.  Ik slenter nog wat rond in de Tuin der Verschijningen.  Dat kan alleen maar goed wezen voor mijn arme pelgrimsziel. Ergens tussen dikke muren, waar het koel is, ligt er een gulden boek voor de bezoekers. Ik slaag er in van enkele mooie zinnen bij te schrijven, en ik signeer  : “ W.J. pelgrim, met schelp”. Alle geldstukken  die ik vond (57 frank) belanden in een offerblok van de kapel.Ik zou zoals de andere bezoekers  hier weesgegroetjes moeten opzeggen, maar er is toch zoveel stof op mijn geloof dat ik in geen enkele taal nog de gepaste woorden ken.  Ik zeg dan maar in halfduistere omgeving, waar kaarsen branden en mensen knielen, dat mijn volgende duizend pedaalstoten op weg naar Rome moeten beschouwd worden als gebeden voor Haar.

     

    Warmte van de hoogste graad diep in de maand augustus.  De deuren van de vele winkeltjes zijn open en lokken mij ergens binnen. Alles is er vreselijk heilig en duur, deftig en gewijd.  Ik koop enkele briefkaarten en gebedenprentjes .  De non die ik al eerder ontmoette , komt nu voorbij op straat.  Zij vraagt mij of ik ook op 22 augustus naar Beauraing kom, want dan is het belangrijk.  Ik leg haar uit dat mijn lange zwerftocht me zal brengen op vele plaatsen, in vele kerken, langs vele kapelletjes.De non duwt plots even haar kin naar voren en vindt mij plots niet meer interessant. Zij heeft eigenlijk weinig gemeen met de Maagd met het Gouden Hart van Beauraing.  Gezeten op een muurtje, naast een rode postbus, schrijf ik mijn eerste kaartjes naar familieleden , en in het bijzonder naar mijn suikertante Maria die mij graag ziet omdat ik de oudste zoon van haar enige broer ben, en die mij ook niét graag ziet omdat ik een afvallige Thomas en een slechte parochiaan ben .

     

    Op weg nu naar het massief van La Croix- Scaille , met 505 m het vierde hoogste punt van België,  en het dak van de provincie Namen. Schitterende omgeving om te fietsen. De streek van Gedinne houdt vele verrassingen in petto voor iedere bezoeker. Zij is ongerept en rijk bebost.  Hier zou een deken wonen die onhebbelijk en niet gastvrij is voor de pelgrims op weg naar.  Zal ik hem eens gaan testen, hem wijzen op het oudchristelijk gebruik van gastvrijheid ?  Ik kan ook naar de gendarmerie gaan voor een peace-mobile-babbeltje met een man  die al zelf naar Santiago is gefietst. Maar het is al vijf voor zéven ! Wat slenterde ik toch vandaag  ! Vlug nog wat inkopen doen in een winkel, en bij een beenhouwer, net voor sluitingstijd.  Ik moet immers iedere dag goed eten.

     

    Eindelijk bergaf ; waarom duurt dat toch niet langer !  Daar is de brug over de Semois te Bohan reeds. Dit is een droomplaats om te picknicken. Ik nestel mij op een bank met zicht op de bedding van de brede rivier die nu doorwaadbaar is na zovele droge dagen.  De avond valt reeds. Heerlijk einde van een zomerse dag. Vissen, eenden, ratten, honden, insecten, vogels, … wat een gestoei, wat een spektakel, terwijl ik uitrust en kaas, brood, vleessalade eet. Een golden retriever  maakt het nu toch wat te bont in de Semois.  Door het lage water kan hij zo bij grote mooie vissen komen.  De plaatselijke bewoners beschermen echter hun vissen, en geen enkel soort stroper mag zo maar een forel pakken, ook niet een prachtige hond. Er wordt geschreeuwd en gevloekt nabij de schone Kerk van Saint-Lèger .  Dat lawaai brengt me bij mijn eigen werkelijkheid.  Zal ik hier mijn rit afvlaggen of rijd ik nog verder ?

     

    Het is een scherpe helling om Bohan te verlaten en het wordt al donker.  Ik probeer mijn dynamo, maar die twijfelt, en ik zet op mijn voorhoofd een speleologenlamp  en achteraan op mijn bagage een rood licht van een pillamp. Doorheen een griezelig bos kom ik weldra aan de Franse grens.  Het begint zachtjes te regenen. Ik bereik weldra een dorp dat Pussemange blijkt te zijn. Dikke druppels vallen nu en schitteren in de verlichting van het weldra slapende dorp. Ondanks het gevorderde uur voel ik mij nog kiplekker , na de regenbui. Ik zie niets van de prachtige bossen, doch de verse nattigheid laat de natuur al haar geuren verspreiden. In de stilte bewerk  ik  mijn pedalen, verder naar Charleville waarvan de lichtovervloed me aantrekt als ware ik een oude mot .

     

    Met 80 km op mijn tellertje vind ik dat het genoeg is.  Ik besluit van in de natuur een plaatsje te zoeken voor de nacht. Een eerst poging in een maïsveld wordt afgekeurd.  Een tweede op een parking waar chauffeurs in hun zware trucks slapen is ook niet goed.  Even later wacht met open armen een juweel van een voetbalplein op mij.    Dit  moet het terrein zijn van FC De Kampioenen van Charleville.  De sponsor is er niet Balthazar Boma, doch ene  Fabrice Waczecki,  een coiffeur. De grasmat wordt er met een schaartje geknipt. In een kleine tribune vind ik een propere en droge plaats voor mezelf en voor mijn fiets.  Beter zal ik moeilijk kunnen vinden.  Ik sta er weldra poedelnaakt.  Ik wrijf me goed droog met een handdoek die ruikt naar de goede zeep van thuis.  Niets kan mij storen.  Het is al middernacht. Ik trek mijn pyjama aan , mijn trainingsbloes, mijn wollen muts, en verdwijn in het dons van mijn slaapzak.  Schitterende dag en een onvergetelijke nacht als toetje. Ik kijk naar de oneindigheid van de melkweg en luister naar de nachtelijke geluiden. Dit alles meemaken is te opwindend.  Op het grastapijt, tussen doellijn en penaltypunt huppelen konijntjes rond. Ik tel er vijf. Te weinig om in slaap te vallen en het zijn geen schaapjes.

     

     Pelgrim onder Gods hemel, wat een eer en wat een geluk !  Het regent terug, zacht en heel lang. Eindelijk zwijmel ik weg, door de eentonigheid van de inslag op het dak van mijn slaaptribune. 

     

    08-11-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 - De Eerste Dag.

    DE EERSTE DAG.

     

    Afzink naar Gelbressee.  Links zie ik de plaat hangen van   CE CDO.

    Tijdens het jaar 1965 had ik daar mijn dienstplicht vervuld bij het Belgische Leger.

    In het  Kasteel van Arenberg kreeg ik diverse taken. Eigenlijk waren het toen toch schone maanden, met goede en slechte momenten. Ik ben nog altijd fier dat ik daar champagne had mogen inschenken aan Lord Louis Mountbatten , admiraal van de Britse Zeemacht.  Ik heb nog altijd spijt dat ik geen praatjes ben gaan maken met een oude man (Leon Despontin) die daar in de nabijheid woonde . Ik was toen nog geen wielerhistoricus.  Despontin  reed meermaals de Tour de France als onverzorgde. Hij eindigde telkens op de zevende plaats in 1921-1922-1923. Ik zag hem vaak in zijn tuin werken.

    Mijn zware fietsmobiel geraakt op angstwekkende snelheid. Eerste test voor mijn remmen. Even aarzelend, niet te bruusk en nadien weer alles los. Mijn petje vliegt bijna weg door de weerstand van de lucht. Het snelheidsmetertje Cateye toont me dat ik maximaal  62km/u heb gehaald.  Mijn tempo zakt naar lagere cijfers op het gevarieerd reliëf dat volgt. Lood is lichter dan mijn  tweewieler. Na  40 km malen komt de bergaf naar de Maasvallei.  Nu wijst mijn stuurcomputertje 65km/u , en ik   besluit van nooit meer zo snel te dalen tijdens de komende zes weken, voor mijn veiligheid en die van de andere weggebruikers, mensen en dieren. Laat  Rompelberg maar snel rijden. Ik  ben een schildpad op weg naar Rome.  Langzaam maar zeker, zo fietsen verhoogt mijn kansen om de verre finish te halen.

    Rechtdoor langsheen het  Institut  Technique H. Maus  en door een vuile wijk. Normaal dat muizen hier huizen.  Zweet  en  zon. We toeren zachtjes en plots staat Institut  Notre Dame er.  Op het papier met mijn lange reisroute staat dat een pelgrim een bezoek moet brengen aan de Trésor d’Oignies  bij de Zusters van Onze Lieve Vrouw.  Er is daar een Schatkamer met kostbare voorwerpen, die getuigen van de uitzonderlijke vaardigheden van kunstenaars uit vroegere tijden. Dit wordt soms één der zeven wonderen van België genoemd. Sinds zeven eeuwen worden hier goud en edelstenen bewaard. Het is een permanent mirakel dat de hebzucht van misdadigers en de strooptochten van vijandelijke legers nooit deze Schat liet verdwijnen uit Namen.  Maar het is ’s maandags gesloten.

    Door de straten van de binnenstad, langs oude gebouwen, fiets ik verder. Steeds is deze stad ,waar Samber en Maas bijeenkomen, een centrum geweest enerzijds voor handel en administratie, en anderzijds van militaire en politieke betekenis.

     

    De stad Namen, strategisch gelegen en van nature een moeilijk te veroveren fort, was reeds een versterkt kampplaats van de Aduatieken.  In 57 voor Christus gaf deze Belgische volkstam  zich over aan Cesar.  Maar amper één dag later begonnen zij heimelijk de Romeinen te vermoorden.  Deze valsheid maakte Cesar woedend.  Hij stuurde nieuwe troepen naar het oppidum van Namen en na een bloedbad waren de fiere Aduatieken dood of tot slavernij veroordeeld. De weinige Aduatieken  die ontsnapten sloten aan bij de Eburonen.  Zo verdween een volkstam van meer dan  50.000 zielen.

     

    Alsof aangetrokken door een magneet sta ik weldra voor het belfort uit de XII-de eeuw, ook genoemd Tour Saint Jacques. Hier even verwijlen is een must voor ieder pelgrim met schelp die naar het graf van Saint Pierre  en Saint Paul wil.  Een eerste maal gebruik ik de kabels om mijn fiets even veilig achter te laten.  Ik wandel wat rond in het Namen van de midzomer. Ik merk een lange rij wachtende dames.

    Zuivere consumptiekoorts. Vandaag beginnen de solden in de textielhandel.  In een smalle boetiek wordt kleding verkocht.  Alleen een beperkt aantal  (numurus clausus in de Romeinse taal) mag binnen om overrompeling te vermijden. De furie van de koopjesjacht woedt hard. Dametjes komen nog van overal aangetrippeld.

    Mijn fiets wacht.  Mijn fiets lacht op mij. Wij vertrekken.  Rue Saint Jacques.   Ik ben een pelgrim. Een fietspomp is mijn staf. Een bidon is mijn kalebas. Als vilten hoed draag ik de scheve pet van een renner. Heerlijke zon.  Chaussée de Charleroi.

    Zou ik niet stoppen om wat zonnebrandolie op me te smeren ?

    Heerlijk fietsen.  Wat een zomer.  Wat een dag.

    Plots zie ik iets op het wegdek schitteren.  Het is een stuk van vijftig Belgische franken.  Ik stop het in mijn geldbeugel. Terwijl ik daar sta  zie ik nog iets anders blinken in het gras langs de weg.  Is dit het Waalse Eldorado ? Er ligt veel zwerfvuil langs de weg, maar dat is toch een echte bril, volledig en ongeschonden, met Lacoste montuur nog wel, heel duur spul. Ik raap op en neem mee.

     

    Abdij van Floreffe.  Stopplaats. Er schuimt hier bruin bier van opperbeste kwaliteit.

    In de ruime gelagzaal smaakt het heilige brouwsel heerlijk. Verder op mijn menu zijn koekjes,worst, appel.  Daarna Zwitsal faktor 10 wrijven op mijn gezicht, armen en benen.  Ik moet met sterke pedaalstoot dit dorp kunnen verlaten. Op 26 mei 1889 werd immers in een van de huizen van Floreffe een sportheld geboren.  Hij verliet zijn dorp om eerst  Antwerpenaar te worden  en later Fransman.  Victor Linart , bijgenaamd ‘ Le Sioux’ verdiende een fortuin als wereldkampioen van de stayers.  Op de wielerbanen van Parijs, Berlijn, New-York, won hij vele levensgevaarlijke races achter zware motoren.  Sportminnend België is de naam van deze gladiator en gentleman ondertussen vergeten.

     

    Terwijl er toch een windje blaast over de hoogten van de Marlagne bereik ik Fosses-la-Ville  en later  Saint-Gerard.  Tussen  Samber en Maas bestaat er nog altijd een cultus van Napoleon, volgens mij toch een misplaatste vorm van nostalgie en militarisme. Regelmatig bij feestelijke gelegenheden stappen fanfares in uniformen, met geweren en trommels uit de tijd van la Grande Armée .

    Zie, verdorie, daar is toch dat bosje. In 1979 durfde ik het voor het eerst aan om eens op één dag 200 km te fietsen. Ik reed toen het brevet Overwinden-Givet-Overwinden. Tijdens deze voor mij memorabele tocht was ik gestopt in dat bosje voor mijn grote behoefte. Ik zorgde voor natuurlijke bemesting.  Ik stop er 17 jaar later terug eens, voor mijn kleine behoefte.  Ik merk dat het groen er ondertussen goed is gegroeid.

    Ik schuif moeizaam verder in de richting van Maredsous. De klim naar de abdij werd geen probleem. Er is veel volk. Een flauwe plezante wandelaar probeert mij te pesten  door met zijn mond luid het gevreesde sissend … pssssst…na te bootsen dat voor een wielrijder het onheil van een platte band betekent.

    Basta, … klootjesvolk te Maredsous…… kaas,bier,kaarsen,geloof,offerblok,….. luchtvervuilende auto’s met dagtoeristen en lompe touringcars.  Weldra Maredret in haar prachtig groen.  Ik geniet van de omgeving en van een koud blikje Lipton ergens uit een automaat.  Ik kom aan Chateau-ferme de Falaën, hoofdkwartier van La Confrérie du Crochon, vaandeldragers van de plaatselijke gastronomie.

    Ik loop er wat rond om op adem te komen. Twee lelijke meisjes willen mij brutaal een ingangsticket verkopen. Zij fluisterden dat ik wellicht een Hollander zou zijn, en dat staat mij echt niet aan. Wegwezen is weer mijn gedachte. In de vrije natuur voel ik mij lekkerder dan tussen kasteelmuren. De heuvels in dit land doen me erg pijn, maar langs de wegberm bloeien mooie bloemetjes. Ik vertrok op weg naar Rome met bijna geen training. Rondjes in eigen streek en maar één maal een rit van 100 km langs Scherpenheuvel. Vroeger kon ik veel beter. Nu moet ik het uitzweten.  Dat was wel te verwachten.  Ik weet dat mijn conditie met de dag zal beter worden. Ik ben maar een slak in  ‘ les beaux paysages de la Wallonie’ . Mijn gemiddelde snelheid benadert het nulpunt. Voor mijn zonden  moet ik nu boeten. Het doet overal pijn.  Maar het geluk, geloof en de hoop op redding hebben me niet verlaten, want daar volgt de flinke afzink naar Dinant.  Aan de Grotten  La Merveilleuse stop ik.  Mijn truitje vol nat zweet ontzegt me de mogelijkheid om ondergrondse frisse gebieden te bezoeken en  stalactieten te bewonderen. Met wat frisse cola voel ik me tevreden.  Een kwartier later fiets ik in de verkeersdrukte van Dinant.  Opletten is er nodig om ongekreukt nog wat afstand af te leggen.  Na enig slalomwerk ga ik in de schaduw zitten langs de Maas op een bank. Ik drink er één liter AA-melk en één van de drie liters Vittel die ik zopas kocht in de supermarkt Match.  Mijn vleesspies voorzien als hoofdmaaltijd voor deze dag moet er ook aan geloven.

    Ik heb al 100 km gereden en ik ben blij.

     

    Met lichte triptrap toer ik onder de hemelshoge brug door  en daarna volg ik de Lesse tot aan Camping Villatoile. De kassa rinkelt tot  405 franken en dat is dan voor man, fiets, tent,douche. Een jobstudent wijst me mijn plaatsje. Terwijl ik mijn positie inneem beginnen we een gesprek. Hij ziet een vijffrankstuk liggen in het gras en gooit dat naar mij. Weer een teken van geluk voor mij op deze weg. Hij vertelt me over zijn dorp Thynes waar nog Romaanse, maar niet Romeinse muren staan. In de XII-de eeuw was er daar zelfs een slaapplaats voor pelgrims te Thynes, beweert hij. Ik stel mijn tentje op. De eerste dag gaat dat nooit vlot omdat gewoonte en techniek nog ontbreken.  Maar een waarheid is ook dat ik eigenlijk niet handig ben.  Maar het gaat wel, en ik vind nog een geldstuk van één frank. De dag in  ‘très riche Wallonie’ was verrijkend doch de geldstukken worden steeds kleiner.

     

    In mijn ijver om er uit te zien als een echte kampeerder, stop ik mijn portemonnee onder de ietwat grotere droge pet die ik nu op mijn kopje heb. Wanneer een kwartier later mijn fiets bevrijd is van alle bagage en mijn nachtkwartier volledig is ingericht, wil ik naar de douche. De penning hiervoor steekt in mijn portemonnee. Ik zoek meerdere minuten om die te vinden …en  o, jee, verdorie…  onder mijn pet.

    Op weg naar de douche verlies ik mijn propere onderbroek, maar ik merkte het wel. Op de WC is er geen toiletpapier, maar ik heb wel een hele rol bij, want eigenlijk ben ik op alles voorzien en ben ik toch niet te onderschatten, ondanks mijn chronische verstrooidheid.  De douche is een besprenkeling met veel genot. Stof en zweet spoelen van mij weg. Mijn lijf is als nieuw na het verlaten van de douchecel. Ik loop rond op mijn blauwe  Biguer’s, ontspannende sandalen van maat 47, die ik eens kocht in Andorra.  Het is heerlijk op  50 m van de Lesse, die mooie Ardeense rivier , die we vroeger reeds vanaf Houyet met de kajak enkele keren hadden afgevaren.    Er is op Villatoile een rustiek gebouw met een aangename bar, waar witbier van Hoegaerden uit het vat wordt getapt. Een poging om naar huis te bellen mislukt omdat een lange rij vakantiegangers staat te wachten aan de telefooncellen   (*).

    Ik stap dus maar terug naar mijn Alpinotentje,  een iglo in kaki kleur, en ik overzie even mijn komend programma.

    Nu is het tijd voor mijn eerste peace-mobile-opdracht, op zoek naar Gérard en Catherine dus. Daarvoor ga ik terug naar de bar, waar de baas van de camping op dit uur afrekent met de man van de drankautomaten. Hij zit aan een tafel bedekt met geldstukken. Onbeschaamd neem ik naast hem plaats aan die tafel en stel mezelf voor. Hopen geldstukken waren ook een deel van mijn leven, van zwembadzoontje van Olympia tot bankbediende van de Grote Kas van de kleine spaarder.  Ons gesprek verloopt soepel en is van goed niveau. Hij trakteert me direct terug op een witbier. De geldman van de automaten schuift er bij ons bij, en nogmaals worden drie biertjes gebracht. Wat later zorg ik dat die mannen kunnen verder werken en ik verlaat dus de tafel, na een stevige handdruk.

     

    Mijn tweede poging om te telefoneren lukt.  Het thuisfront mag horen dat mijn eerste dag goed is verlopen. Witbier heeft mijn dorst nog niet klein gekregen.  Ik begin een nieuwe fles Vittel , en ik vreet mijn tweede en laatste vleesspies op. Mijn kledij van de dag droogt al goed.  Mijn fiets ligt prima vastgebonden. Mijn beenspieren zijn vermoeid. Voor de rest voel ik me nog heel fit. Ik rust maar ik kan nooit in een diepe slaap geraken tijdens de nacht op deze camping langs het kabbelende water op de rotsen en keien van de Lesse.  Ik droom een beetje en ik meen van in de verte de saxofoon van Adolphe te horen. 

     

    (*)(er waren toen in 1996 nog geen GSM’s …)







    08-11-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    05-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Historische Dag.
    In de geschiedenis van het mensdom zal 5 november 2008 beschouwd worden als een belangrijke datum.

    Over de hele wereld is er uiteraard maar één thema van tel vandaag. Amerika heeft een president. Barack Obama  is een fenomeen.

    Hij wordt   ' the black Kennedy'   .
    Hij is de echte iron man uit Hawaï.
    Hij wordt niet gedeklasseerd wegens dopinggebruik.
    Hij mag door niemand worden doodgeschoten.
    Hij maakt de droom van Martin Luther King waar.
    Hij vertegenwoordigt alle kleuren van de USA.

    Yes, we can     en   Change we need  is wat hij vertelt.

    Laten wij hopen dat hij niet zoals zijn voorgangers altijd en alleen beslissingen neemt waardoor de rijke Verenigde Staten van America beter worden, maar dat hij ook wil dat het leven overal op deze planeet goed is en blijft voor mens, dier en plant.

    Papoum.







    05-11-2008 om 14:47 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    01-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1996 . Start.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De eerste kilometers.

     

    De wekradio staat op 05:01 ….  .   Dring, dring, dring, dring  …  brrr  .

    Nog te moe. Pas  100 minuten  later ontsnap ik dan toch uit ons echtelijk bed.

    Fruitsap, omelet, brood, koffie, met weinig eetlust. Pas terwijl ik de linnen proviandzak vul met hapjes voor de eerste stopplaatsen, besef ik dat dit wel de grote dag is. Ik zou zeker zenuwachtig moeten zijn, maar ik voel me toch zo rustig want ik weet dat mijn weg tot Rome lang is en dat geen enkel voorval mij van mijn doel zal afhouden. In mij sluimert de stoïcijnse kalmte van de legioensoldaat  die in  vierkantsopstelling achter zijn schild wacht op een bende Belgen die komt afgestormd  terwijl hij al weet dat na de schermutseling met die barbaren hij met verlofbrief op zak mag naar huis terugkeren, daar ergens in de omgeving van Rome , centrum van de beschaafde wereld.

     

    De drie foto’s bij dit vertrek zijn klassiek : man,fiets,voordeur + man,fiets,huis +  man,fiets, echtgenote.  Afscheid.  Zoenen.  Eerst aan mama  Sonja, en dan ook aan de dochters Anne en  Martine, nog in  nachtkleed en op blote voeten.  Als drie Vestaalse maagden zullen deze vrouwpersonen waken op haard, meubels en spaarpot.

    Zij zullen ook met Lucca, onze jonge welsh terriër, dagelijks mijn rondje wandelen.

     

    De eerste stap is voor iedere pelgrim steeds een moeilijke stap. Loskomen vàn en op weg nàar, die eerste grote schrede waarmee alles wordt achtergelaten, zelfs zonder startschot, is het iets bijzonders.  Maar de man met de zwarte pet en de blauwe trui heeft zich goed voorbereid en als een rijpe appel kan hij thans uit de boom vallen. Hart van steen, blik op oneindig, diep ademen,  en nog even  ‘pro forma’ wuiven naar de drie geliefde ladies .   Start.  Vooruit  !

     

    De fiets is loodzwaar. De benen zijn slap. Na amper 160 pedaalstoten komen Guido en Camilla me voorbijgereden. Zij brengen hun peuter Stephen naar de kinderkribbe. Even later, omstreeks de eerste kilometer, stop ik reeds om een korte inspectie te doen van mijn achterwiel, want daar is een verdachte trilling. Oplossing snel gevonden. Heb ik dan toch niet teveel bagage mee ?

    Rustig aan.  Klein verzet. Op gang komen.  Van mijn groot geluk genieten. Broer Guido haalt me terug in.  Hij stopt aan het kerkhof van Walsbets zijn Peugeot  (merk van wijlen Stan Ockers … ). Ik sta weer stil en ik heb nu twee mijlen afgelegd.Mijn familieleden zijn onder de indruk van mijn onderneming. Wat een fiets en wat een man !  Hoe ver is het nog tot aan de catacomben van Rome ?Ik maak duidelijk dat er voor mij 6 weken en ongeveer 3000 km liggen tussen de heuvel van Bets waarop wij staan en de 7 heuvels van Rome. Ik wijs met mijn arm in de richting van de Sonvalwijk.  Zie Guido,  daar op de oeroude kleigrond van Haspengouw  stond eens , lang geleden, een Romeinse villa in het wijde landschap.  In het ochtendlicht ziet een nuchter kaderlid van een multinationaal farmaceutisch bedrijf uiteraard niets. Hij heeft geen verbeelding en vond geschiedenis steeds weinig belangrijk, terwijl de dichter -pelgrim het allemaal wel voelt.  In het land der tumuli, het land (Landen)van Pepijn de Oude,  woonden vroeger Romeinen, nadien de Betasiërs, en daarna de Karolingers. Vaarwel jonge broer, vaarwel lieve schoonzus.Naar uw job. Voor mij, zwerfvogel, ligt de ruimte ver en breed open. Ik vloeide af.  Ik ben niet meer in het arbeidscircuit, maar wel op vervroegd pensioen. Ik ben geen wroeter, geen knecht, geen clown, geen dierentemmer, geen fluitspeler meer in het dagelijkse circus. Ik ben een mens geworden, met een ander soort bezigheden. Tijdens de bergop naar  Het Hemelrijk  moet ik even schakelen, maar ik geraak goed boven en neem het valse plat met schone vaart.

     

    Hé, daar staat Jean-Paul, nog een andere supporter, op mij te wachten. Hij is een voormalige werknemer bij IBM , nu is hij ook alle dagen thuis terwijl zijn echtgenote nog zorgt voor een vet loonbriefje bij de Nationale Bank. Van hem werd steeds gezegd  dat hij de braafste jongen van ons dorp was en nadien de beste  technieker van zijn bedrijf.  Dat waren titels waarvoor ikzelf nooit in aanmerking kon komen. Misschien, … binnen zes weken,nadat ik van de Paus een volle aflaat zal hebben gekregen  kan ik een beter mens en christen worden. De laatste maanden wisselden Jean-Paul en ik enkele keren van gedachten , over de aanpassingen nodig in een leven zonder arbeidsverplichting. Allebei beleven wij dit op onze eigen manier. Hij is een knutselaar met twee fijne handen. Hij piekert echter thuis hele dagen over intrest en beleggingen.  Maar soms toch wordt hij strijdvaardig. Als Don Quichotte tegen machtige molens , wordt hij moeilijk en wil hij voor goede doelen als zuivere lucht en gezonde waters vechten .  Hij betreurt de teloorgang van de natuur, en hij beweert dat de overheid en de bedrijven veel op hun geweten hebben.

     

    Ik wil nooit meer wat horen over geld en kapitaal, na meer dan dertig jaren in een grootbank.  Ik wil met mijn fiets op weg naar Rome. Ik verlaat Walshoutem, het dorp van mijn jeugd. Ik rijd onder de A3-E40 door en kom zo op het grondgebied van Hannut , aan de andere kant van de taalgrens, in Wallonië.  Waar is hier die scheidingslijn van taal en cultuur, die tweeduizend jaren geleden zou zijn gelegd door in die tijd  beter beschaafde mensen die kwamen uit Rome ?

     

    Even later word ik ingelopen door een brommertje. Het is warempel nog een oude kennis uit ons dorp.   Daisy !   Zij tuft naar de markt. Het is maandag en ongeveer  08:00 uur.  Tijdens onze jonge jaren werd er verteld dat zij verschillende jongens zou hebben geïnitieerd in de zonde van onkuisheid. Ik ben niet op haar lijstje geraakt. Op de plaatsen en op het tijdstip waar dat toen zou gebeurd zijn, kwam ik steeds te vroeg of te laat.  Een misstap met Daisy kon ik nooit aan mijn biechtvader vertellen.

     

    Hannuit. Marktdag.  Carrefour en Hesbaye.   Vriendelijke stad waar Zénobe Gramme en de Heilige Kristoffel worden vereerd, zoals trouwens ook Gaston Roelandts en Marcel Van de Wattyne .  Ik kwam hier naar school. Regen, wind, zon, jonge meisjes, niets heeft mij tegen gehouden om goede manieren te leren in het Collège Sainte Croix.

     

    De paters Kruisheren  runden er goed onderwijs sedert 1919 en in 2009  zal deze school nog steeds behoren tot de besten van het katholiek middelbaar onderwijs. “ Le Grand Flamand” was mijn bijnaam. De pubers uit de lagere klassen keken naar mij op .  Ik was goed in voetbal op de speelplaats, en ook met de grote bal op het basketbalpleintje en met het witte balletje op de pingpongtafel. Ook in de klas was ik een kanjer, vermits de beste scholieren in de Latijns-Wiskundige  zaten.  Ook  al moest ik goochelen met algebra, toch waren Geschiedenis  en Franse Schrijvers de vakken die ik graag had.   Rosa, rosae, … rosarum,  zoals ene Jacques Brel toen zong,  dat was lepel na lepel ajuinsoep slikken, maar later mocht ik toch  de genitieven en de datieven van Cicero bewonderen.  Maar ….   ‘ Heureux qui comme Ulysse a fait un beau voyage … ‘   en even glimlach ik , terwijl ik losjes en soepel pedaleer. Ik kreeg hier Latijn, en nu ben ik op weg naar … .  Was het hier dus dat ik onbewust die drang meekreeg die me nu naar Rome doet landzeilen in de richting van Namen   doorheen de zomerse velden van Haspengouw, sur la route des blés d’or.

     

    Weer verontrust me een geluidje.  Niet van een auto, niet van krijsende vogels, niet van de wind,  maar wel enig gerammel van mijn bagage . Ook mijn nieuw buitenbanden schuren vreemd over het wegdek  en storen mijn frisse oren.

    Met 24 kgr last storm ik verder op mijn tweewieler.  Mijn strijdwagen is hevig, het is een pelgrimsmobiel. Het lichaam van de man, de materie van de fiets, kraken en schuren nog wat op het einde van dit eerste uur, maar een verbetering van hun onderlinge verhouding is  ongetwijfeld te verwachten.

     

    22,5 km afgelegd. Dit moet Bierwart zijn. Kruispunt en frituur. Stop. Ik ga even  dagblad Le Soir  kopen.  De krant heeft een echte grote titel op deze maandag 19 augustus 1996 :  ‘ “  Horreur pour Julie et Melissa …’ 

    We zitten midden in de crisis Dutroux, we leren allen het woord pedofilie kennen.Zoals iedereen in België en elders, ontdek ik met verschrikking het verbijsterend nieuws.  Ik neem het besluit van de volgende veertig dagen geen krant meer te kopen en niet meer naar televisie te kijken.   Als pelgrim wil ik zoeken naar het mooie dat zowel buiten mij als wellicht wel binnen mij te vinden is.

     

     

     

    01-11-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rome 1969 - Inleiding - Overzicht .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op weg naar Rome.

     

    Inleiding.

     

    Zeven jaren lang was de oude fietsfanaat Wilfried  inactief gebleven, een lange tijd vol stress, depressie,ouder worden en midlifecrisis .  Toen voor hem bij  FORTIS  de kans kwam om met ‘disponibiliteit 52+’   te vertrekken, borrelde plots weer de levensenergie in deze man op .

    Hij dook enkele weken in boeken en landkaarten om zich voor te bereiden, en dan nam hij zijn trekkersfiets en vertrok voor 40 dagen op een lange, kronkelende pelgrimsweg die hem tot Rome zou brengen. Avontuur, cultuur en natuur vormden zijn dagelijkse bezigheden. Hij genoot er met volle teugen van. Al fietsend mijmerde hij nog veel over zijn verleden, maar het besef dat zijn toekomst helder werd verbeterde vlug in hoge mate zijn persoonlijk geluk. Als een nieuwe mens kwam hij terug nadat hij over de vele heuvels van Toscane was gereden en de oude steden Venetië , Ravenna. Florence, Rome had bezocht. Vanaf nu volgt op deze blog  regelmatig , in vele stukken,  het verhaal op weg naar de Via  Appia  Antica. 

     

     

     

    Enkele notities gemaakt tijdens voorbereiding :

     

    Nos gaillards pélerins

    Par monts, par vaux et par chemins

    Au gué d’une rivière à la fin arrivèrent.

    (Jean de La Fontaine)

     


    Met haken werden de dode gevangenen weggesleept

    En in de cloaca Maxima, de grote riool, gegooid.

    Jugurtha, de Afrikaan, en Vercingetorix, de Galliër,

    En Simon  Bar, de Jood, gingen hier smadelijk de dood tegemoet.

     

    Beau pélerin de Flandre, dit-elle, pourquoi viens-tu ici ?

    Pour parler au pape, répondit Uylenspiegel.               ( Charles Decoster)

     

    Rome is niet op één dag gebouwd.

    Hoe dichter bij Rome, hoe slechter christen.

    Tussen Keulen en Parijs ligt de weg naar Rome.

    Het is zo oud als de weg naar Rome.

    Alle wegen leiden naar Rome.

     


    Overzicht van de totale fietstocht.

     

    1. Landen – Pont sur Lesse  101 km

    2. Pont sur Lesse  - St-Laurent Charleville 80 km

    3. St-Laurent Charleville-  Dun sur Meuse 87 km

    4. Dun sur Meuse – Varvinay en Lorraine 84 km

    5. Varvinay en Lorraine – Nomexy sur Moselle 134 km

    6. Nomexy sur Moselle – Rupt sur Moselle 70 km

    7. Rupt sur Moselle – Berentzwiller 97 km

    8. Berentzwiller – Moehlin am Rhein  55 km

    9. Moehlin am Rhein- Bad Zurzach 55 km

    10. Bad Zurzach- Schaffhausen 59 km

    11. Schaffhausen- Romanshorn 78 km

    12. Romanshorn – Fisschingen 80 km

    13. Fisschingen – Bibberbrugg 58 km

    14. Biberbrugg- Gersau 64 km

    15. Gersau/Buosch- Giswil/Meiringen 46 km

    16. Meiringen – Mamishaus 95 km

    17. Mamishaus – Savigny 84 km

    18. Savigny – Lausanne/Ouchy 20 km

    19. Lausanne/Ouchy – Milano/Monza 17 km

    20. Monza – San Pellegrino Terme 85 km

    21. San Pellegrino Terme – San Andrea d’Iseo 96 km

    22. San Andrea d’Iseo – San Felice di Garda 84 km

    23. San Felice di Garda- Costermano 68 km

    24. Costermano – Saccolongo 126 km

    25. Saccolongo- Fisuna/Venezia 66 km

    26. Venezia- Venezia/Zitelle  0 km

    27. Venezia/Fisuna – Lido di Pomposa 120 km

    28. Lido di Pomposa – Ravenna 69 km

    29. Ravenna – San Marino 88 km

    30. San Marino – Mercato Saraceno 55 km

    31. Mercato Saraceno – Badia Prataglia  54 km

    32. Badia Prataglia – Firenze  83 km

    33. Firenze/Fiesole – Firenze  0 km

    34. Firenze – Lucca  95 km

    35. Lucca -  Antignano 78 km

    36. Antignano – Castiglione della Pescaia 135 km

    37. Castiglone della Pescaia- Feniglia 82 km

    38. Feniglia – San Marinella 105 km

    39. San Marinella – Roma

    40. Roma – Vatican  0 km

    41. Roma – Roma City  46 km

    42. Roma – Frascati  51 km

    43. Frascati  - Roma 36 km

    44. Roma – Roma Termini 12 km

    45. Roma Termini – Namen/Landen  0 km

    25-10-2008 om 04:45 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Ronde van Burkina Fasso 2008.
    GUY SMETS NEEMT DE LEIDING.

    Vandaag begon de 22-ste TOUR DU BURKINA FASSO . Deze beroemste wielerkoers in Africa loopt over tien vlakke ritten  tot 2 november ( Totaal = 1245 km).  Drie ministers reden tijdens de eerste kilometers mee .  Dan trok het peloton van 84 renners in volle vaart weer door het prachtige landschap, tussen rijen toeschouwers, over de stofferige wegen onder een loden zon. De deelnemers komen uit Kameroen, Ivoorkust, Gabon, Mali, Sierra Leone, Senegal, Libye, Marocco, Nederland, België, Frankrijk en Burkina Fasso. In dit zeer arme land worden 550.000 euros besteed om deze rittenkoers te organiseren. Nog steeds rijden er geen echte beroepsrenners mee, maar er mag toch niet meer worden beweerd dat de Tour du Burkina Fasso een koers voor cowboys en avonturiers is. De competitie is er zeer zwaar. Dit jaar zorgt de Union Cycliste Internationale ook voor een goed toezicht op eventueel dopinggebruik. De sfeer van deze koers is uniek, zowel aan de starts, als onderweg aan de knelpunten, en aan de aankomst. Op het podium worden daar vele truien uitgedeeld, steeds overhandigd door mooie zwarte vrouwen die vier kussen aan de winnaars geven.  Vorig jaar won  Adil Jelloul uit Marocco. Hij wil natuurlijk terug winnen tot eer en glorie van de Afrikaanse wielersport, maar hij klaagt er over dat hij dit jaar misschien geen sterke benen zal hebben omdat hij door de ramadam een tijd lang te weinig heeft gegeten.  De Belgische ploeg is goed aangekomen ter plaatse, in het sportieve hart van Africa. De oud-winnaar van deze rittenkoers David Verdonck is ploegleider. Henrioulle, Didden, VanMechelen, zijn verzorgers-mekaniekers, en twee vroegere gregario's van Eddy Merckx gaan meer mee als raadgevers en voor de public-relations:  Ludo Delcroix en Herman Beyssens. Dit is een zestal met veel ervaring in de plaatselijke toestanden, die werkelijk alle kanten kunnen uitgaan.Onze renners (Elites zonder contract)  zijn Guy Smet, Christof Mariën, Stefan Roosen, Lionel Syne, Jeremy Burton, en Laurent Donnay.

    Guy Smet, de Reus van Kruibeke, trok in de eerste rit reeds ten aanval. Hij nam  een dikke minuut  voorsprong en is nu de Gele Trui van de Ronde van Burkina Fasso.  Guy Smets is een sterke kerel die reeds 297 koersen won en 200 maal tweede eindigde , meestal in het regionaal gebeuren in Vlaanderen. Bravo Guy !



    24-10-2008 om 22:49 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    22-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Ronde van Frankrijk 2009.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    TOUR 2009

     

    De herfstregens hebben de witgekalkte letters nog niet afgewassen van de namen van de dwangarbeiders van de weg ( van de dikbetaalde sandwichmannen van de fiets) uit de Tour van 2008  - en ook niet werden reeds alle potjes en flesjes opgeborgen van de voorbije dopingcontroles – of  daar komt reeds zoals de nieuwe Beaujolais weer een nieuwe Tour.

    Het is geen ongewenst  kind,  geen te vroeg komend zwangerschap in de buik van Frankrijk , maar wel een kind van onze liefde, onze passie voor de wielersport, notre amour pour le vélo.

    De Tour blijft immers moeders mooiste, al wordt hij een te grote baby om op te voeden.

     

    22-10-2008 om 15:55 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    10-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eerste grote Luxemburgse kampioen.

    1909 François Faber.

     

    Iedereen was onlangs verwonderd bij het vernemen dat er negen Luxemburgers mochten starten  op het Wereldkampioenschap Wielrennen te Varese .Het Groot Hertogdom Luxemburg is maar klein maar heeft een grote wielertraditie . Er zijn daar zeer grote wielerkampioenen geweest. Wij denken dan aan de grote drie uit de Luxemburgse wielergeschiedenis François Faber, Nicolas Frantz  en Charly Gaul.  Verder waren er ook  Bim Diederich, Willy Kemp, Luc Gillen en Jeng Goldschmitt in de fifties toen wij als kleine mannen  supporters werden van de helden van  berg en dal.. Binnen korte tijd mogen we daar misschien de naam Kirchen of Schleck aan toevoegen, want vandaag telt Luxemburg weer mee in het peleton,  alhoewel een recent doping bericht ons een traan in het oog brengt.  Maar Faber ‘ de Reus van Colombes’ blijft  Faber, en was een héél grote wielercrack  die we toch nooit zouden mogen vergeten.

     

    François Faber werd op 26 januari 1887 in het Franse Aulnay geboren, maar omdat zijn vader van Luxemburgse afkomst was, kreeg ook François de Luxemburgse nationaliteit. Deze François Faber was een natuurmens. Licht en lucht moest hij hebben, koude of regen, hitte of droogte, zand of slijk, stenen en bergen, het maakte hem allemaal niets uit. Zijn onbegrensde kracht en uithoudingsvermogen trotseerden alles. Op 19-jarige leeftijd debuteerde Faber reeds in de Tour, maar hij haalde dat jaar nog Parijs niet. In 1907 keerde hij terug en met een zevende plaats onderstreepte hij zijn enorme kwaliteiten. In 1908 eindigde hij al op de tweede plaats en won hij vier lange ritten. Een jaar later domineerde hij het Tourpeloton en werd hij op 22-jarige leeftijd de eerste buitenlandse winnaar van de Tour de France. Faber heerste dat jaar op alle fronten in ' la Grande Boucle'. Hij sleurde zijn zwaar lichaam als eerste over de cols en won in 1909 als enige renner in de historie van de Tour vijf etappes op rij.

     

     Le Grand Faber was een prachtige atleet. Hij was 1 meter 88 centimeter lang en woog maar liefst 88 kilo. Hij was een zeer sterk treinloper en een geweldig sprinter. Zijn lichaamsbouw beperkte hem in zijn mogelijkheden als klimmer, maar dat belette hem niet om maar liefst 19 Touretappes te winnen. François Faber was een volksvriend met een innemend karakter en hij was ongelooflijk populair. Hij was de Tom Boonen van zijn generatie. Ook in de klassiekers beschikte Faber over grote mogelijkheden. Hij won een hele reeks topklassiekers, zoals Parijs-Brussel, Bordeaux-Parijs, Sedan-Brussel, Parijs-Tours en de Ronde van Lombardije.   In 1914 meldde François zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog als vrijwilliger bij het Franse Vreemdelingenlegioen, ook al was hij toen niet verplicht van soldaat te worden. Hij lag in het oorlogsjaar 1915 te Carency  bij Arras  (Pas de Calais) in de eerste vuurlinie nabij de boerderij van Bonneval, toen hij op 9 mei een telegram ontving met het schone nieuws dat zijn eerste dochtertje was geboren en dat alles prima was gegaan. Uitzinnig van geluk sprong hij tot boven de loopgracht uit met zijn groot lijf  terwijl hij zijn handen in de lucht stak. Op dat  ogenblik doorboorde een vreselijke Duitse kogel zijn sterk hart. Eén van de grootste renners was niet meer. Hij viel dood neer in de armen van zijn strijdmakkers, de renners  Louis Darragon en Charles Cruchon . Dit is het bijzonder tragisch einde geweest van het leven van een groot sportman.

    François was vaak vergezeld door zijn trouwe helper, zijn halfbroer Ernest Paul .Deze mannen reden voor de fietsconstructeurs van toen : Labor, Peugeot, Alcyon, Automoto. De machtmens Faber stierf  toen hij nog maar 28 jaar was. Er bestaat een herdenkingsplakket Faber in de Kapel van O.L. Vrouw van Lorette in Vimy tussen Arras en Douai. Monumenten gewijd aan beroemde wielrenners zijn een bezoek waard. .

      

     











    10-10-2008 om 11:40 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen de vele Chinezen was er ook deze.
    Van in onze prilste jeugd tot vandaag,  van Sinterklaas tot Brel, Pater Damiaan, Daens,  werden ons de namen van zovele dappere mannen, kampioenen, heiligen, koningen, ontdekkingsreizigers, uitvinders, voormannen,  ... (en dan werden nog de vrouwen vergeten...) opgedrongen, aangeleerd, maar altijd werd er door de lui die het ons vertelden nooit gesproken over sterke, wijze, slimme mannen uit het Oosten  (behalve dan rond de tijd van Drie Koningen en misschien toch Ghandi of Moeder Teresa ...) .
     Dus weten wij niets over een groot man als de Chinees ZHENG HE en op deze blog komen maakt  het dan ook mogelijk een groot gat in de kennis te vullen.

    Rond 1400 gaf Yongle (ook Zhu Di genoemd) de Keizer van de toen in China heersende Ming Dynastie de opdracht van een gigantische scheepswerf te bouwen waar grote platte schepen werden gebouwd, helemaal gemaakt van hout. De eunuch-admiraal ZHENG HE werd aangesteld om ontdekkingreizen te maken naar de verste gebieden om daar de macht van de Keizer te tonen en de superioriteit van de Ming Beschaving te bewijzen.
    De schepen van Admiraal ZHENG HE, die een geniaal persoon was, waren vol geladen met alle bestaande rijkdommen van China, zoals porselein, zijde, goud, specerijen. De Chinezen zijn op ontelbare plaatsen aan wal gegaan maar nooit was het de bedoeling andere plaatsen te veroveren en ook niet om een godsdienst op de dringen aan plaatselijke volkeren. Er is weinig geweten over dit epos dat zeven hoofdstukken telt van 1405 tot 1433.  Waarom werd er zoveel geïnvesteerd in deze tochten,  en waarom werd dit alles plots gestopt lang voor naties als Portugal en Spanje,  Holland en Engeland, en andere zeelui op verkenning trokken over de oceanen uit hebzucht en winstjejag  ?

    Ma Sabao zoon van een Mongoolse chef, kreeg vanaf 1404 de naam Zheng He, werd op jonge leeftijd meegenomen door de soldaten van de Keizer. Hij werd gecastreerd en aan het keizerlijke hof kreeg hij een goede opleiding om een keizerlijk eunuch te worden. Eunuchen waren de dienaars, medewerkers, vertrouwelingen, raadgevers, van de Ming's. Zij woonden in de nabijheid van de Keizer, in De Verboden Stad.  Zij lieten hun ogen niet vallen op de keizerinnen, prinsessen en ander vrouwvolk, en leefden 100% om de Machtigste op Aarde te dienen. Zij hadden geen nakomelingen die voor de Keizers concurrentie werden door macht, kennis, relaties die zij verzamelden.  

    Van ZHENG HE is weinig geweten. Hij hield zich in de schaduw achter de Keizer. Hij was een 'primus inter pares' als student. Hij was op zee een almachtig man. Hij was zeer groot van gestalte  ( 2m ).  Helemaal geen fanatieke moslim , droeg hij toch de eretitel van  ' Hajii ', want zoals zijn grootvader, zoals zijn vader, was ook hij op pelgrimstocht naar Mekka geweest. ZHENG HE  zorgde er voor dat minstens dertig vreemde koningen de Keizer hun trouw verzekerden  en dat méér dan duizend ambassadeurs te Peking vertoefden tijdens de Gouden tijd van het begin der XV-de eeuw.

    Er werd ook in een bestseller beweerd dat enkele schepen van Zheng He de grote armada hebben verlaten en in 1421 Amerika, Australië, Antarctica, bereikten .
    De toekomst zal brengen of dit waar is,  want vandaag is dit echt nog niet bewezen.

    Op de grote wereldzeëen van toen zijn de schepen van beroemde zeevaarders als Columbus, Vasco da Gama, Magellan, maar stekelbaarsjes geweest vergeleken met de walvissen die de superjonks van Zheng He waren. Zelfs de Bijbelse Ark van Noé kan niet groter zijn geweest dan het vlaggeschip van Zheng He,  want dat houten paleis was een negenmaster van 164 m lengte en 51 m breedte. Zeker geleek het op geen sardienenblik maar wel was het zo groot als een voetbalstadion van eerste divisie. De meeste jonks van de Grote Chinese Armada waren 400 voet lang , archeologen hebben dat bewezen. Er zullen ook nog kleinere meer mobiele eenheden zijn geweest, met verschillende functies. Op sommige jonks waren er zelfs moestuinen gebouwd voor groeten, soja, fruit, uit eigen tuin. Zo hadden de zeelui die met Zheng He vaarden geen last van scheurbuik,  gebrek aan vitamine-C, hét probleem  van de vroegere zeevaarders.

    Het is gebeurd in 1405  en tot aan de Landing in Normandië van juni 1944 zijn er nooit meer boten samen uit éénzelfde haven vertrokken. De Armada van Zheng He, bevattend 317 schepen en 27.870 manschappen, verliet Nankin  voor een tocht van 50.000 km die twee jaren zou duren.  Zij bezaten het buskruit, het compas, kenden de sterrenhemel, en tussen de technici aan boord waren er wetenschappers en ambachtslui van het hoogste niveau. Merkwaardig is wel dat de eunuch Zheng He een groep prachtige danseressen meenam, en dat zou dan zijn geweest voor het plezier van de ambassadeurs, van de koningen, van de businessmen, die hij tijdens zijn tocht zou leren kennen.
    Zij vaarden met een snelheid van 9km per uur. De piraten die zij onderweg tegen kwamen, sloegen voor altijd op de vlucht, werden monnik of boer, toen zij beseften dat de Keizer van China ook de meester wou worden van de zee. Zij zeilden tot Arabië en kochten er paarden om te kweken, want dat was nodig om de beruchte Mongolen te bekampen, die gevaarlijke ruiters uit de steppe.
    De tweede tocht (1407) kwam er vooral om de vele barbaarse ambassadeurs terug naar huis te brengen nadat zij de grootheid van Keizer en Cultuur hadden gezien. De Ming Dynastie kreeg zo eerbied in alle gebieden waar de jonks van Zheng He waren geweest. (Champa, Java, Cochin, Siam, Ceylon, ...).
    Tijdens de derde tocht (1409) werd er goed gescoord op gebied van eerbied voor andere godsdiensten. Op vele plaatsen werden er giften gedaan aan tempels.
    De vierde tocht (1413) zeilde tot Arabië, Mogadiscu, Aden, ... en 18 machtshebbers aanvaardden om zich te plooien en  negenmaal met het hoofd de grond te raken terwijl zij trouw zworen aan de Keizer, de Hemelse Machtige op Aarde, en vrijwillig tribuut wensten te betalen omdat zij de superioriteit van China wilden erkennen.
    De vijfde tocht (1417) had weer Aden en Africa als reisdoel,  en zij brachten naast mensen van daar ook merkwaardige wilde dieren naar het Hof van de Keizer, zoals de giraf, de zebra, de leeuw, de struisvogel.
    De zesde tocht (1421) bracht de Chinezen tot in West Africa, en zij maakten vele nieuwe relaties. De vloot zou zich toen in vier delen hebben verdeeld om een wereldkaart te tekenen . Velen zijn toen niet terug naar huis geraakt. Tot waar kwamen die boten   ?

    Toen stierf de Keizer Yongle. De volgende keizer degradeerde Zheng He. Maar toen er weer van Keizer werd veranderd kreeg hij zijn job van Admiraal terug.

    De zevende en laatste tocht (1433) bracht de ontdekkingsreiziger tot bij de Swahili volkeren en tot in Mekka. Maar de grote zeeman stierf weldra en werd aan de diepe wateren toevertrouwd. Dit betekende het einde . Een politieke strijd met obscure combines bracht de bureaucraten aan de macht ( de Mandarijnen ) en de eunuchen verloren hun posities. De mandarijnen stopten de grote en kostelijke ontdekkingstochten. Zij verbrandden zeekaarten, notities, informatie. Zij lieten de schepen rotten in de haven. Dit is een ramp zonder weerga geweest voor de geschiedenis der mensheid. Alle krachten moesten in die tijd gebundeld worden op het land, want in het Noorden was de druk van het Mongoolse gevaar te counteren  en zo verdwenen de geweldige keizerlijke zeilschepen van Zhen He uit de oceaan, terwijl China zich afzonderde in een eeuwenlang isolement.
    Vandaag zijn er op Java nog tempels ter ere van Zheng He, die werd beschouwd als een halfgod, als een heilige , zoals  Sam Poo Kong te Semarang . Op Surabaya werd er nog in 2007 een nieuwe moskee geopend die de naam Misjad Cheng Hoo draagt.  Dit gebeurde in een Chinese gemeenschap met de Islam als geloof. Zheng He was een zeer groot man.





    04-10-2008 om 18:55 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WK VARESE 2008
    TELEVISIE EN INTERNET.

    Er worden vandaag geen  1.500.000 toeschouwers verwacht zoals in 1951. Ook de meeste tifosi volgen nu de koers in de huiskamer. Maar in 2008 zijn er wereldwijd vele miljoenen die met interesse zullen kijken naar de strijd om de regenboogtrui.Varese, de hoofdstad van Lombardije, ligt boven Milaan in die prachtige streek van de meren : Lago Maggiore, Meer van Como en Meer  van Lugano. Wielrennen is er belangrijk, kent er een rijke traditie. Vele goede beroepsrenners kwamen uit deze sportieve stad : Remo Bertoni, Gabriele Colombo,Francesco Frattini, Stefano Garzelli, Danielle Nadello, Andrea Perron, Mauro Santoromita, Stefano Zanini, ... . 
    De koers loopt over 15 ronden van 17,350 km , zijnde 260,250km in totaal.
    Start om 10u30 . Er zijn in iedere ronde twee hellingen , de Mortello (1,150 km) en de Rochi (3,130 km).
    Zoals bepaald door het UCI reglement mogen 10 landen 9 renners afvaardigen, 10 landen 6 renners, 20 landen 3 renners, en de overige landen 1 renner.  Dit volgens een puntenklassement over de resultaten van het voorbije jaar.  Er worden 210 renners uit 46 landen aan de start verwacht.
    Naar wie gaat de overwinning ?

    Zal Bettini voor de derde maal op een rij winnen en dan langs de grote poort zijn sport verlaten ? Of zien we Davide Rebellin zijn prachtige loopbaan eindigen in wereldtrui ?
    Volgens mij zal Oscar Freire zegevieren. Hij woont trouwens in de buurt.
    Maar een andere grote uit Spanje zal misschien de verwachtingen in hem waar maken : Valverde.
    Om mijn favorieten tot een half dozijn te beperken, zet ik er nog Robbie McEwen bij (met Australiërs weet je nooit...) en Ballan een plaatselijke kampioen die in ééndagkoersen sterk kan uitpakken.
    Ik zie voor de Belgen geen wereldkampioenschap met veel succes.

    (zondagavond) UITSLAG:
    1.Alessandro BALLAN, 2.Damiano CUNEGO, 3.Matti BRESCHEL, 4. Davide REBELLIN



    28-09-2008 om 19:16 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    27-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WK VARESE 1939 en 1951 .
    HET WERELDKAMPIOENSCHAP DAT NIET WERD BETWIST.

    Op dinsdag 29 augustus 1939 besloot de UCI van de datum van de wegwedstrijd voor de regenboogtrui te verleggen naar een latere datum op de eerste zondag van october.De internationale spanning was te sterk in Europa. Een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland werd gevreesd. Een algemene mobilisatie eiste dat alle renners in hun eigen vaderland verbleven in die sombere tijd. Vandaag weten wij dat het inderdaad een goede beslissing was, want het werd toen oorlog.
    Ten noorden van Varese over een afstand va 36,2 km was er een omloop uitgestippeld, de bekende Omloop van de Drie Valleien , en na 6 ronden zou een totaal van 217,2 km genoeg zijn om een waardige nieuwe wereldkampioen op de weg te kronen.  Er waren 10 landenploegen van 4 renners, alsook 2 Portugezen, 1 Amerikaan en 1 Engelsman. Een deelnemersveld met 44 beroepsrenners is minder dan vandaag maar de kwaliteit van de deelnemers was toch groot vermits Duitsland,België,Spanje,Frankrijk, Nederland,Italië, Luxemburg,Polen, Roemenië, en Zwitserland, hun sterkste viertal van het seizoen 1939 hadden geselecteerd. De meeste van de deelnemers van toen verloren tijdens WO II allen de mogelijkheid om grotere wielerkampioenen te worden die tot vandaag beroemd zijn, hun sportieve loopbaan werd door de oorlog verbrijzeld. Ik wil toch hier een groot aantal schone namen vermelden van deze mannen
    Erich Bautz, Georg Umbenbauer, Hermann Schild, Albertin Disseaux,Marcel Kint,Albert Ritserveldt,Cyrille Van Overberghe,Mariano Canardo,Julian Berendero, Maurice Archambaud,Georges Speicher,Gerrit Schulte, Jan Lambrichs,Gino Bartali, Olympio Bizzi,Giordano Cottur,Mario Vicini,Leo Amberg, Paul Egli,Karl Litschi, Joseph Magnani, Matthias Clemens.
    Door deze annulatie zou ' De Zwarte Arend' , onze landgenoot Marcel Kint, tot in 1946 wereldkampioen blijven, vermits hij in 1938 de titel veroverde te Valkenburg. Foto's van Kint,Berrendero,Bartali.


    In de tijd van de superkampioenen.

    Een angstaanjagend programma van 295 km over 36 hellingen wachtte op de 45 deelnemers uit 9 landen op 2 september 1951. Op het laatste moment vervangt Pasotti de grote Coppi (ziek) en na ruzie bij de Zwitsers komt ook Fritz Schaer aan de start.De oude campionissimo Bartali is de enige die ook in 1939 op de deelnemerslijst heeft gestaan.Maar indrukwekkend zijn de namen van de volgende starters : Rik Van Steenbergen, Germain DeRijcke, Briek Schotte,Louison Bobet,Raphael Geminiani,Wim Van Est, Wout Wagtmans,Gerrit Voorting, Henk Faanhof, Antonio Bevilacqua, Fiorenzo Magni,Giuseppe Minardi, Bim Diederich,Willy Kemp,Jean Kirchen,Emilio Croci-Torti, Hugo Koblet, Ferdi Kubler, Gottfried Weilenmann, Heinz Muller, Lode Anthonis, Jos DeFeyter en Kwik Van Kerckhove.
    Een kopgroep blijft voorop na een lange ontsnapping. Fiorenzo Magni , ' De Leeuw Van Vlaanderen', is de enige die 5'40" kan goedmaken tijdens een achtervolging van 50 km. Ook Bartali naderde sterk in de finale, maar hij kwam te laat. Ferdi Kubler, de Arend van Adliswill, overwint de verzamelde krachten van Magni, Minardi, en Bevilacqua.  Hij levert zijn grootste prestatie en wint de spurt met twee lengten waardoor hij voor eeuwig het hart van de sportlui verovert. Ferdi Kubler, de Sportman van de Eeuw  in Zwitserland, leeft in 2008 nog steeds, zoals ook Magni, Diederich, en Geminiani , mannen die de wielersport zeer groot maakten.
    Uitslag: (gemiddelde snelheid 34,834 km)
    1. Ferdi Kubler in 8u 28'28"
    2. Fiorenzo Magni
    3. Antonio Bevilacqua
    4. Jos De Feyter
    5. Gerrit Voorting
    6. Heinz Schwarzer
    7. Wout Wagtmans
    8. Giuseppe Minardi
    9. Gino Bartali   op  1'05"
    10. Hans Dekkers op 1'35"
    11. Bim Diederich  op 1'47"
    12. Kwik Van Kerchhove op 5'00"
    13. Germain De Rijcke op 6'17"
    14. Louison Bobet
    15. Gottfried Weilenmann
    en het overblijvend peleton met Pasotti, Van Est, Van Steenbergen,Kemp,Schotte,Schaer,Kirchen, De Santi, Rossi.

     



    27-09-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wereldbeker Tafeltennis.

    Samenstelling van de reeksen:
    A. 
    Wang Hao (China),Chuan Chih Yun (Taiwan),Werner Schlager (Oostenrijk)Peter-Paul Pradeeban (Canada)
    B
    Ma Long (China), Joo Se Hyuk (Zuid-Korea), Michael Maze (Denemarken),Trent Carter (Australia)
    C.
    Timo Boll (Duitsland) , Gao Ning (Singapore), Kalinikos Kreanga (Griekenland),Segun Toriola (Nigeria)
    D.
    Ryu Seung Min (Zuid-Korea),Li Ching (Hong Kong), Dimitri Ovtcharov (Duitsland) Jean-Michel Saive (België).

    In een eerste ronde speelt elke deelnemer drie wedstrijden.  Nadien volgt een klassement van iedere reeks. Daarna komt een tabel van acht met rechtstreekse uitschakeling.  De winnaar van deze 29 ste Wereldbeker zal dus zes matchen op een rij winnen, of uitzonderlijk toch vijf indien hij in eerste ronde gewild of ongewild een misstap doet. Twaalf van deze tafeltennissers staan op de huidige wereldranglijst hoger dan Jean-Michel Saive ( 35). De Deen Maze (23) mocht als invaller de Braziliaan Thiago Monteiro vervangen , want vorige zondag op de Ramadam Spelen van Abu Dabi geraakte deze geblesseerd. Dit verhoogde nog de totale waarde van het deelnemersveld .

    Dit opmerkelijk sportief gebeuren in de Provincie Luik wordt ingericht
    door SPRL PHILIPPE SAIVE MANAGEMENT in de Country Hall ETHIAS op Sart Tilman , 13; Allée du Bol d'Air -  4031 ANGLEUR.

        



      





    25-09-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    08-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zij stierf vijf jaar geleden op 8 september.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een merkwaardige vrouw.
    Leni Riefenstahl

    http://www.leni-riefenstahl.de

     

    Helena Berta Amalie Riefenstahl ( ° 22/8/1901  / + 8/9/2003)) .

    Over deze grote  dame werd  zeer veel geschreven.  Hier volgen maar enkele zinnetjes, sprokkelingen uit het grote internetbos . Maar zij was toch een vrouw van  beelden die films en  foto’s  heeft gemaakt die zoveel  meer zeggen dan duizend woorden. 

     

     

    Ik ben de oudste zoon van Olympia.

     

    Na het zien van de film van Leni Riefenstahl  in 1938 kreeg Theo Journée in zijn hoofd een idee dat wel zwaar zou wegen op zijn nazaten : hij wilde en zou een zwembad bouwen om de jeugd en ook de ouderen van zijn dorp Walshoutem  te leren zwemmen in fris, gezond en proper  water .

     

    Meer hier over later op deze blog.   Dat zwembad zou Olympia heten en aan de ingang wapperde de vlag met de Olympische ringen en ook was op een groot bord  :

     

     

                    O L Y M P I A   B A D

               schenkt  levensvreugde

           doch  eist  strenge  zedigheid

     

     

    Zie  Olympia Diving Sequence :

     

    http://www.encyclopedia.com/doc/1E1-RiefenstlL.html

     

    of ook

    http://nl.youtube.com/watch?v=KwmYFz01MxA

    of

    http://www.oculture.com/2008/08/leni_riefenstahls_olympia_diving_at_the_36_games.html

    Leni Riefenstahl werd in de filmwereld bekend door haar vernieuwende vormen: de Olympische duikers werden gefilmd zonder vaste objecten (zoals de duikplank) in beeld.     De kijker, die indertijd nog niet gewoon was aan dergelijk cameragebruik, zag een compleet andere, vrije kijk op de wereld. Olympia is verder opvallend door de technische perfectie: geavanceerd camerawerk, verrassende suggestieve montage, gebruik van slow-motion en actieve onderwaterfotografie. De bijzondere combinatie van beeld en muziek valt op en in het tweede deel wordt de esthetiek van de sportende mens benadrukt, o.a. in de sequens van het schoonspringen voor heren.

    De faam van de Duitse filmmaker Riefenstahl, maandag op 101-jarige leeftijd overleden, is onlosmakelijk verbonden aan de nazi-geschiedenis. Haar belangrijkste films - Triumph des Willens en Olympia - maakte Riefenstahl in opdracht van de nazi's. Ze was door Adolf Hitler zelf uitgenodigd de glorie van het nieuwe Duitsland te bezingen, en dat deed ze zonder enige terughoudendheid. Ze kon niet anders, zou Riefenstahl na de oorlog zeggen. Van excuses kon daarom, betoogde ze op haar honderdste verjaardag, geen sprake zijn. Ze was destijds jong, ambitieus, en ze kreeg de vrije hand. Wat wil een kunstenaar nog meer?

    De geheime Hollandse liefde van Leni Riefenstahl .De beroemde en beruchte Duitse cineaste Leni Riefenstahl wordt 100 jaar en brengt op die gezegende leeftijd een documentaire uit die zich onderwater afspeelt. In de jaren dertig werd zij wereldberoemd door haar propagandafilms voor Nazi-Duitsland. Die films kenmerkten zich door baandoorbrekende camerastandpunten. Ze werd onlangs nog door de rechtbank berispt dat ze niet meer mocht zeggen dat ze niet wist dat zigeuners waren omgekomen in concentratiekampen. Wat onbekend is dat de beroemde Nederlandse schrijver A. den Doolaard Leni Riefenstahl op de Mont Blanc ontmoette. Wat speelde zich af tussen den Doolaard en Riefenstahl?  Leni Riefenstahl en A. den Doolaard op de Mont Blanc ? Uren van gedwongen niets doen in een berghut zijn goed voor de geest. A. den Doolaard,  is de aartsvader van de verslaggeving over adventure en outdoor. Maar het woord buitensport is eigenlijk toch beter. 

    Danseres, actrice, bergbeklimster en filmregisseur – lange tijd wist Leni Riefenstahl (1902-2003) niet waarop ze haar nietsontziende ambitie moest richten.


    Olympia bestaat uit twee delen: Fest der Völker en Fest der Schönheit. Samen is het een vier uur durende sportregistratie, zo kunstzinnig gefilmd en gemonteerd dat hij bij vlagen kijkt als een speelfilm. Die vier uur vallen nog mee in verhouding tot de hoeveelheid opgenomen materiaal. Leni Riefenstahl en dertig cameramannen volgden 134 Olympische sporten in Berlijn. Bovendien maakten ze niet alleen opnames tijdens de Spelen zelf, maar ook tijdens oefensessies. Zo wist Riefenstahl maar liefst 400 kilometer film te verzamelen. De montage kostte haar twee volle jaren. Maar toen Olympia in 1938 eindelijk uitkwam, was duidelijk dat deze film het wachten meer dan waard was geweest. Olympia won filmprijzen en geldt nog steeds als een van de beste films aller tijden. Maar ook als een van de meest omstreden. De film is een ‘Fest der Schönheit’, nog steeds een voorbeeld voor sportfilm en -televisie, maar hij is ook te zien als een verheerlijking van de ‘Körperkultur’, gemaakt door Hitlers favoriete filmmaakster. Riefenstahl heeft altijd volgehouden dat ze zich niet interesseerde voor de politiek , maar haar films pasten op zijn minst uitstekend in de propagandastrategie. Haar reputatie was na de oorlog dan ook geschaad. Dat neemt niet weg dat Olympia een belangrijke film is. Riefenstahl experimenteerde voor het eerst met nieuwe filmtechnieken. Zo liet ze gaten graven naast de atletiekbaan, net groot genoeg voor een cameraman om in te liggen, om de atleten van heel dicht bij van onder af te kunnen filmen. Ze hing een camera aan een grote luchtballon boven het stadion, om de mensenmassa van boven te kunnen filmen. Ze monteerde een camera op een soort katapult, die tegelijk met de sprinters wegschoot op een rails naast de baan. Ze filmde de schaduwen van de sporters in actie. En ze was de eerste die onder water filmde, bij het schoonspringen. In de montage nam ze de vrijheid van de kunstenaar. Ze mengde beelden van oefensessies met de echte Olympische wedstrijden, maakte ruim gebruik van vertraging, monteerde sportsequenties in omgekeerde volgorde als het zo uitkwam, en wist dit alles zodanig met muziek te combineren dat elke beweging een danspas werd. In 1993 keek Riefenstahl nog steeds uiterst tevreden terug op haar meesterwerk Olympia, en echt verzekerde zij :’ Hitler was er helemaal niet blij mee omdat zij die zwarte atleten  te goed in beeld had gebracht’.

    Des splendides images qui retracent la carrière exceptionnelle d'une femme exceptionnelle et qui évoquent successivement sa vie de danseuse, d'actrice, de réalisatrice, de photographe et de plongeuse sous-marine. 

     

    LENI  RIEFENSTAHL .

     

    08-09-2008 om 15:54 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Mijn beginjaren in het wielertoerisme .

    Mijn beginjaren als wielertoerist.

     

    Jarenlang was ik een wielertoerist van de laagste categorie. Om mijn buurman  plezier te doen had ik een lidkaart genomen bij WTC Het Kleine Verzet.  Dit was een vereniging uit een klein dorp. Als we vandaag terugblikken op toen dan moeten we toegeven dat bij WTC  toch  veel wielertalent was. Zo was er Fred die tijdens een Tilff-Bastogne-Tilff een gebraden kip kon opeten en vijf  broodjes, tien bananen en vier bussen koffie. Zo was er Pol die toch vele voorname brevetten behaalde. Zo waren er  …  maar neen, ik ga die hele litanie sterrijders van toen hier niet opsommen ….  . Zij waren knap gekleed in gele truien met zwarte mouwen. Nooit heb ik trouwens een betere wielertrui gehad dan zo’n  oudmodische wollen trui met lange mouwen van die WTC .Er was dan de voorzitter die zelf nooit fietste maar die wel de koersfiets won die op een dag  werd afgeloot, vandaag is die man een V.I.P. op alle wielerkampioenschappen.Omdat ik toen zelf ook voorzitter was, niet van de wielertoeristenclub waarover ik het heb maar wel van de Toppers, de befaamde pingpongclub van toen, trad ik pas begin juni in actie op mijn tweewieler. Dan hadden die felle rijders van WTC Het Kleine Verzet  reeds vele ritten afgehandeld sedert het begin van de maand maart. De voorziene gemiddelde snelheid van  22,5 km per uur was voor hen veel te laag, terwijl dat voor mij toch een marteling betekende.In het puntenklassement van WTC  bengelde ik daarom ver achteraan. Voor iedere kilometer werd een punt gewonnen voor dat klassement .Al die kilometers moesten dan wel worden afgelegd tijdens de voorziene clubuitstap op zondag, ofwel  in proeven van de afdeling wielertoerisme van de  B.W.B. of  van een erkende buitenlandse bond. Drie soorten ritten waren er :  in groep onder leiding van wegkapiteins die scrupuleus de snelheid laag hielen en bepaalden waar en hoe lang mocht worden gestopt, individuele ritten met vrije start en vrije snelheid  waar stempels moesten worden verzameld op de controleposten , en  tenslotte de individuele permanente proeven. Deze laatste ritten genoten mijn voorkeur. Op voorhand moesten documenten worden gekocht aan de organisators, wielerclubs of wielerbonden, om deze permanente proeven op de voorgeschreven wijze maar ook op eigen tempo te kunnen voltooien. Als bankbediende moest ik vaak beroepshalve presteren buiten normale werktijd en dat stapelde overuren op die ik maar al te graag recupereerde tijdens weekdagen. Ik  mocht daarom vaak fietsen terwijl andere mannen werkten en zo werd de permanente proef een schoen naar mijn maat.

    Bepaalde omstandigheden  dreven mij op een dag  tot ontslag in de tafeltennissport.  Toen bestelde ik een heel pak permanente proeven. Mijmerend over ‘de dingen des levens’ begon ik weldra vele kilometers af te malen, vele controlestempels te verzamelen, vele kaarten te verzenden. Ik was steeds administratief in orde voor mijn nieuwe hobby hetgeen voor mij gezien mijn beroep vlot en natuurlijk ging. In het clubklassement  had dat gevolgen. Na een eerste half seizoen als echte WTC-crack remonteerde ik velen om elfde te staan op de laatste dag van september, einde van deze competitie. Ik kreeg daarvoor veel felicitaties tijdens de laatste en feestelijke bijeenkomst van dat wielerseizoen omdat ik zoveel vorderingen had gemaakt, maar niemand van toen vermoedde dat ik nog veel meer in petto had.  Ik legde regelmatig de weg af naar mijn werk op de bank, waar ik een kleerkast had met een  kostuum, witte hemden, ‘marcellekens’, onderbroeken, handdoeken , washandjes, zeep, deodorant, kam, sokken en schoenen.  Zelfs op winterse dagen begon ik tientallen kilometers te oefenen, soms vroeg en soms laat. Weldra was er geen stukje weg meer in mijn streek waarover ik nog  niet had gefietst .  Maar ik was een felle pechvogel.  Steeds maar had ik platte banden of liever gezegd  platte tubes. Zelfs met een zeer dure  ‘increvable’ geraakte ik maar 80 km ver  en dan reed ik op een Limburgs fietspad in een stuk glas. Ik besloot daarom om over te schakelen andere wielen met Michelin en  binnenband. Dit maakte van mij een beter wielertoerist.Ik weet nog hoe de mensen mij bekeken toen ik vroeg op die ijskoude Nieuwjaarsdag van dat jaar reeds door de hoofdstraat van mijn woonplaats kwam gereden. Wat een zot  en  hij is ook gekleed  als een Siberische kozak !

    Vaak vertrok ik immers in de ochtend fel gekleed in oude kledij .Ik reed tot als mijn vele zweet mijn lijf nat maakte. Dan stopte ik ergens aan een vuilbak om mijn overdadige kledij weg te gooien.  Enkele ogenblikken stond ik er nog in bloot bovenlijf om te verluchten en dan haalde ik uit mijn stuurtas verse droge kledij waarmee ik  mijn tocht voltooide. Op de eerste zondag van maart startte ik met de twintig rijders voor de eerste clubrit.  Ik reed vlot mee en  niemand vond het nog nodig om mij bergop wat in de rug te duwen of om mij tijdens de finale van de rit uit de wind te zetten. Allen deden grote ogen open  omwille van mijn metamorfose. Op die zondagmiddag was ik toch weer de laatste, maar dan wel om het clublokaal te verlaten na het drinken van vele pinten witbier. Maar tijdens de derde clubrit  haakten wij met drie in mekaar. Valpartij. Krom wiel, pijnlijke heup en elleboog. Twee weken zonder fiets en conditie terug op nul. Toen ik opnieuw begon, bezorgden velgen en spaken mij veel problemen. Met plaklint hechtte ik daarom steeds reserve spaken aan mijn fiets vast. Na wat oefening kon ik vlot een spaak in mijn wiel vervangen.
    Op een dag aanvaarde ik een uitdaging. Ik kon met drie snelrijders mee naar Parijs-Roubaix voor wielertoeristen. Die mannen waren nieuwe leden . De topkampioenen van de club hadden tijdens voorgaande wielertoerjaren reeds de klassieker der kasseien op hun palmares staan, alsook hadden zij hiermee 255 punten veroverd voor het zo belangrijke clubklassement. Zij vonden het niet meer nodig om dit te herhalen. Hun roem was al voldoende groot. De ware reden was dat zij op dat ogenblik op een nieuwe Colnago reden  (waardoor ook hun geld op was) en zij hun schone fietsen niet durfden pijnigen op de vuile hellewegen richting Roubaix.

    In het midden van de nacht stond ik tussen de ruim 5000 wielertoeristen die wilden starten  Na controle van onze kleine lichten mochten wij vertrekken.  In de zwarte duisternis verdwenen al vlug twee van ons met een sterk vorderend eerste koppeloton.  De derde tochtgenoot en ikzelf nestelden zich in een tragere groep. Wat een fantastische ervaring : met zovele pillichtjes wit en rood op weg naar Compiègne. Ik werd meegezogen door de anderen, maar in mij was er een grote onzekerheid : wanneer zou ik moeten lossen, want het was zo dat ik mezelf  toen maar bekwaam vond om 120 km te volgen terwijl Roubaix  nog veel verder lag. Aan de controlepost vonden we onze kameraden terug. Op ons wachten maakte hen zo zenuwachtig. Jaren later zou ik tussen pot en pint vernemen dat zij captagon pillen hadden geslikt, een pep gebruikt tijdens zesdaagsen op rollen.

    Amper enkele minuutjes rust na 60 km in minder dan twee uren. Er was een verschrikkelijk kluwen om een stempel te krijgen. Even begint het te regenen en dan wat verder was alles weer droog.  Bij de eerste zonneschijn stop ik om te plassen  en mijn jasje uit te doen. Ik leg dit echter op een haag in plaats van het terug in mijn stuurtas te steken. Tijdens het doen van mijn behoefte zie ik dat de groep die ons volgde al direct daar is. Mijn plan was met deze naderende groep mijn kameraden terug in te halen.  Ik wip terug op mijn tweewieler. Drie km verder besef ik mijn nieuw regenjasje nog altijd op die haag ligt behalve dan indien iemand anders daar nog na mij is gestopt. Ik keer  terug. Vierduizend en zovelen  vlammen door naar het Noorden en  ik terug naar het Zuiden. Zoiets deed ook Abdel Kader Zaaf  in de Tour 1951. Mijn jasje wacht er nog , maar voor mij is de weg naar Roubaix langer geworden en ik heb twintig minuten achterstand . De uren gaan voorbij. Op de kasseistroken hoor ik de pechvogels vloeken. Ik stop en ga twee uren slapen ergens op een gazonnetje nadat ik al mijn eten heb binnengespeeld.Met groot mes rijd ik wel op ‘le haut du pavé’. Terwijl iedereen schijnt zwakker te worden, voel ik me redelijk goed. Op het uurwerk van een toren zie ik dat het bijna 19.00 u is , maar Roubaix  ligt voor mij. Eén na één rijden zwalpende late rijders de velodroom op.

    Ik eindig met een sprint. Wat verder wacht mijn broer. ‘ Die fameuze kameraden van jou zijn al lang naar huis met de andere auto’ zegt hij mij  terwijl hij me een  doos A-melk  geeft.

     

    Ik had een trapje hoger bereikt. Vanaf toen durfde ik dingen naar de titel van Kampioen van WTC Het Kleine Verzet.  Ik stippelde een krachtig gemengd programma uit met vele zwaartepunten in de maand september. Maanden op voorhand vroeg ik op mijn werk verlof  voor de hele ‘Indian Summer’ van toen. Het ongelooflijke gebeurde toen.  Een wielertoerist van de laagste categorie werd  dat jaar clubkampioen met amper 31 punten voorsprong op nummer twee en 105 op nummer drie. Een Walkowiak had weer de Tour gewonnen.Het  WTC-bestuur nam toen een beslissing die me teleurstelde. Terwijl voorheen de clubkampioen een beker van  40 cm hoog kreeg, de tweede een beker van 30 cm hoog, de derde een beker van  20 cm, zouden nu alle rijders met meer dan 1000 km op hun teller een identieke trofee ontvanger amper 10 cm hoog doch met een plaatje waarop hun totaal stond. Daarom heb ik vandaag nog zo’n ding waarop 1980  staat  en  5229 km . Maar het is zo klein en zo licht dat het zelfs nooit als papierhouder heeft kunnen dienen. Zo gleed ik een heel stuk in de richting die van mij vooral  een individuele wielertoerist zou maken.

     


    Ik maakte eindelijk vorderingen als wielertoerist.

     

    Ondertussen las ik veel over de praktijk van het wielertoerisme.  Boeken en magazines uit Frankrijk.  Ik ontdekte zo dat er naast de grote wielerkampioenen van weleer er ook een merkwaardig man is geweest met naam  Paul Du Vivie,   alias Velocio , de apostel en profeet  van fiets en wielertoerisme die reeds in 1906  de bewering uitte die de volgde was :“Op een velo kan de gezonde mens , man of vrouw, tussen het uur van de opkomende zon en het uur dat de zon weer verdwijnt  een afstand volbrengen op de openbare wegen die DRIEHONDERD KILOMETERS bedraagt. Dit is echter slechts mogelijk zijn als drie voorwaarden worden vervuld : DRINKEN  alvorens dorst  vraagt om dit te doen, ETEN  alvorens honger dat rare gevoel geeft,  en RUSTEN alvorens delen van je lichaam dat eisen . “  Ik had dus mijn doel gevonden : op een dag in juni, en waarom niet op 4 juni (mijn verjaardag) of op  6 juni  ( De Langste Dag 1944)  zou ik proberen   tussen  05.00 u   en  22.00 u   300 km te scoren  . Erg fanatiek begon ik toen op het einde van iedere tocht die ik maakte nog 10 km  meer af te leggen dan tijdens de vorige keer. Het gebeurde vaak dat ik bijna terug thuis was, zag dat er  bijvoorbeeld 174 km op mijn tellertje stond, maar dat ik me dan nog  verplichtte om er nog  6 km meer te doen , en het was telkens zeer duidelijk dat de laatste loodjes de zwaarste zijn.

    Wel, ik heb meerdere malen zo’n  300 km  op de wijze van Du Vivie gereden . Zo’n rit is te lang om hier te vertellen. Even wilde ik zelfs Parijs-Brest-Parijs rijden om het Brevet van Gouden Arend te verwerven.  Maar een Gouden Arend   ( het nec plus ultra van de wielertoeristen )  liet me zijn memoires lezen , en zo besefte ik dat zoiets toch te veel was.Ik fixeerde mij daarna op  LE CLUB DES CENT COLS . Ondanks mijn Goliath postuur klom ik toch over Izoard,  Mont-Ventoux, Tourmalet, Agnel,  en zelfs over de onverharde Parpaillon, zonder te spreken over vele andere hoog gelegen oorden waaronder ook  Col de la Croix de l’Homme Mort  en de Grand Ballon. Met 32 tandjes vooraan geraakte ik over alles en meestal zonder één voet op de grond te zetten, want dat mocht niet door eigen fierheid. Maar ergens op een winderige dag in Schotland toen ik  bijna boven was op de Pass of  Asnasheen  werd ik gewoon van mijn fiets geblazen door de stormwind van toen. Daar lag ik  dan tussen de schapenkeutels , in regen en wind, onder mijn fiets en met verkrampte natte benen , terwijl ik eigenlijk op 42 jarige leeftijd in keurig pak in een bankagentschap zou moeten persoonlijke leningen afsluiten. Toen heb ik het opgegeven. Gedurende zeven jaren werd fietsen terug bijzaak, een niemendalletje voor zomerse dagen.

     

    Wanneer ik nu terugblik op die periode toen ik op mijn koersfiets soms snel en dan weer lang of ook hoog wilde rijden, dan drijft altijd weer de herinnering aan één bepaalde week boven.Ik weet dat gewone stervelingen  meestal zoiets niet meemaken, en dat men mij niet zal geloven als ik het vertel,  maar toch gebeurde het, toch had ik het voorrecht van dit te mogen beleven. Na zovele kilometers dus, ontdekte ik het  ‘ naar Sinte Jacob fietsen’, de Camino de Santiago en ik werd een fietsende pelgrim. Dat is een man van alle seizoenen die soms met de  krekels en de mieren slaapt onder Gods blote hemel, terwijl een andere keer hij dan weer bloot rondloopt op een luxe kamer van een hotel. Maar slapen kan hij overal na een gezonde portie fietsen en met zijn flinke kredietkaart.

     

    Het gebeurde te Sainte Foy La Grande op een zaterdagochtend in het begin van juni.

     

    De dame staat er weer en ik ook.  We gaan onze hotelrekening betalen.  Zij bekijkt me weer en denkt ‘ daar is die sukkelaar met zijn fiets en zijn korte strakke broek weer’ .  Ik  denk  ‘ daar is die bourgeoise in  Chanel-pakje  weer, waarom kijkt zij toch zo naar mijn koersbroek en mijn gespierde kuiten …  ’ . Omdat ik een goede fles wijn nam met menu3  blijkt dat mijn solorekening hoger is dan die van hun koppel. ‘ Mais oui, Madame, quand on fait du vélo on a bon appétit ….  . ‘

     

    Een weinig later zoek ik op de grote ring laan  de goede richting op mijn wegkaart. Omdat ik al een dag met sterke tegenwind reed , ben ik blij van in de wielen mee te rijden van een groep fietsers die ongeveer in de richting van de Chemin de St-Jacques  vorderen. Zij verschenen daar plots uit het niets  en ik volgde hen maar.  Hé, wieltjeszuiger, waar trek jij naar toe  ….  ?      Santiago.

    Dan ben je daar direct al iemand , zo diep in ‘ la France profonde’ .

    Zij zijn uit Marmande.  Zij zijn met vijf man. Maar toch maar op vier tweewielers, want er is een tandem bij.Wat later verneem ik dat er op die tandem achteraan een blinde zit. Het is de in die streek legendarische mindervalide Nys die traint voor de komende Bordeaux/ Parijs.Deze blinde fietst  20.000 km per jaar op zijn tandem . Hij is fier me te kunnen zeggen dat zijn vader een Brusselaar was. De man ruikt de weg , kent elk hobbeltje van het wegdek, voelt de wind met zijn wangen , weet precies hoeveel zij nog moeten rijden. Plots begint hij me te zeggen dat het spijtig is dat ik op dat ogenblik niet op de samenkomst ben van abbé Massie in Créon d’Armagnac. Als pelgrim moet jij toch Notre Dame Du Cyclisme bezoeken. En we praten en fietsen maar achteraan, terwijl de drie anderen ons uit de wind zetten.Na deze korte maar aangename gemeenschappelijke route, scheiden onze wegen aan een splitsing. Ik  pedaleer verder naar St-Justin , waar ik een kamer vind in een oud hotel.Daarna ga ik op zoek naar  Notre-Dame du Cyclisme op de weg naar Cazaubon. Ik kom terecht bij een vriendelijke dame die Madame Rotenfuss heet. Ik  bezoek de kapel en het museum.  Er is daar een verzameling wielertruitjes.Alle kleuren zijn er inclusief de regenboog. Deze werden geschonken aan  priester Joseph Massie, algemeen bekend  als de Paus van de Wielersport  en  als  Le grand Pèlerin de St-Jacques. Er hangen daar truitjes  van Darrigade, Ocana, Simpson, Bobet, enz. …en vooral van vele wielerclubs. Maar er is geen enkele totaal zwarte trui zoals ik er een draag. Ik zeg dus aan Madame Rotenfuss dat ik mijn zwarte trui van zondaar en pelgrim wil schenken aan het museum.  Waar is Mr Pastoor, Mevrouw   ? Zij weet het niet. De man heeft zoveel vrienden,  zovele bezigheden, en ook nog zovele plaatsen waar hij plots voor een uur in slaap valt, waarna hij terug bruisend van energie en gedachten weer wakker schiet. Morgen namiddag is hij thuis, want er komen voor hem drie bekende cyclistes uit Parijs. Zet je daarbij  en zo gaat dat wel iets worden.  Ook de dag nadien is hij thuis, omdat de dokter hem verplicht heeft  van één dag per week te rusten.’s Zondags werkt hij hard, drie kerken  waarin hij mis doet, maar ook meestal drie sportmanifestaties waarop hij als reporter aanwezig is, en ’s avonds dan nog drie plaatsen waar hij een wijntje drinkt . Ik stop nog wat francs in haar offerblok en rijd  terug naar mijn hotelkamer.De volgende dag is een mijlpaal in mijn leven. 
    Ik ben dan precies veertig jaar. Ik ontmoet de oude priester op die volgende dag op zijn pastorij  waar hij met een oude jachthond samen woont . God leeft in Frankrijk, maar zou zeker niet willen leven in de wanorde  die de woonst daar kenmerkt.   Maar zowel de wegen van de Almachtige  als de wegen van  Eerwaarde Heer Massie zijn ondoorgrondelijk. Wanneer  de Parijzenaars  binnen komen, precies volgens timing, en voor een duur van twee uren zoals voorzien op hun routeblad,  blijkt het dat de brief  die Massie van hen kreeg nog niet werd open gemaakt door gebrek aan tijd , maar vooral omdat deze brief gewoon lag tussen enkele exemplaren van l’Equipe uit de jaren zestig.  Massie krijgt dagelijks grote en kleine dingen toegestuurd voor zijn museum uit alle hoeken van Frankrijk en Spanje.Samen  bekijken we de brief die daar lag.  Massie brengt wat verbeteringen aan.  Geeft wat tips, zoals vertragen op de fiets, en ook vertragen in gedachten. Wijn drinken tijdens de doorrit  van la Rioja, en waarom niet hier of daar een klein gebed proberen .  Met  anderen overleggen , eten delen , de weg bespreken.Voor dat zij vertrekken willen de pelgrims nog iets speciaals zien , de persoonlijke fiets van Massie  en ook de unieke handgemaakte tweewieler van een overleden Afrika reiziger .

     

    Terwijl de pastoor even weg moest, bleef ik alleen achter met zijn épagneul.  Ik snuffelde in zijn boekenkast en  zag dat er vele mooie boeken over de fiets en de wielersport waren . Bijna alle boeken waren met een leuk woordje van de schrijver gededicaceerd aan de oude bewoner van dat huis. Toen de eerwaarde terug kwam vroeg hij  ‘ Hoe heet jij eigenlijk  ?’ .  Ik toonde mijn identiteitskaart  om alzo te bewijzen dat het wel echt mijn verjaardag was.

     

    Op die dag van toen  was ik veertig en  begon mijn leven van senior.

     

    Papoum.





    Wijlen   Paul du Vivie  was de goeroe die mij inspireerde !

    07-09-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Grote Prijs van de Molenbeek.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DE  LAATSTE  ZOMER VAN  STAN  OCKERS.

      

    Zij heeft niet het elegante van de Seine van Parijs noch het modieuze van de Arno van Firenze, noch het romantische van vader Rijn. Op haar  kraken in het begin van de lente geen ijsschotsen zoals op de Ob en de Jenisseï ; noch drijven  boomstammen zoals op de Saint- Laurent ; noch varen  platte boten met vrouwen  die glimlachend groenten,  vis,  fruit en soms  zichzelf  verkopen,  zoals  op  de  Mekong . Haar vochten zijn niet zo koud als die van de Madison waarvan het ijswater van stroomopwaarts eens diende om mijn tanden te poetsen en dat van stroomafwaarts om mijn gevoeg te verwijderen terwijl ik op een prille ochtend naakt van de zon genoot. Op haar geen watervallen, flamingo’s, krokodillen  en  nijlpaarden, zoals  op de Zambezi , maar wel die dammen die wij bouwden, met kleigrond, kasseien, planken, graszoden, stokken,  en  die  fauna van kikkers, salamanders, bronzeugjes, stekelbaarzen, witvoorns en  vele vogeltjes. Want ook ontelbare beestjes hadden er in die omgeving  een speelterrein of een  thuis onder de bruggen en langs de oevers. De Molenbeek,  zo heet zij , onze Molenbeek, voor altijd in ons hart, in ons dorp, en in die grote tuin van onze jeugd,  precies daar begint zij haar lange tocht.

    Ver in de onzekere nevelen van het verleden, wel  honderdduizend jaren terug,  kwam op een dag een geutje water gekropen uit de aardkorst, en het vloeide, vloeide, en was schoon om te zien.   Maar, …  waar  toch  naartoe  met al die nattigheid  ?

    Toen maakte dit bronnetje een essentiële en definitieve keuze :’ ik vloei naar Vlaanderen en ik zal groeien tot in Antwerpen …’. Het beekje vertrok dus, uit een weide gelegen niet alleen op de scheidingslijn van de waterbekkens van Maas en Schelde, maar ook vlak naast die bizarre streep die vandaag  ‘taalgrens’ heet. Het stroomde naar de Kleine Gete,  naar de Demer, naar de Dijle,  zo verder, terwijl het  zich vermengt, de eigen identiteit volledig verliest  en  naamloos in de massa verdwijnt.  Daar in het verre Antwerpen gekomen, is het eigenlijk al lang ons water niet meer zo verdund als het onderweg geworden is. Ook al trokken wij zo vaak liefdevol aan  het kettinkje van de spoelbak, ook al betaalden onze ouders en wij trouw de jaarlijkse facturen,  en lieten wij papieren bootjes varen op haar stroom ,  en sprongen wij in de plassen met nog te nieuwe schoenen aan  ;  het vuile en het propere beekwater  van  vroeger is  allemaal  weggelopen. Toch laat hetzelfde bronnetje nog iedere nieuwe seconde , fris jong  water uit de aardkorst opborrelen.  Het is een  oud en blijvend verhaal van gisteren tot nu en het gaat  verder tot morgen,  voorzeker  verder  misschien  voor altijd , indien er een eeuwigheid is.

    In ons dorp gebeurde het vaak dat een groep wielrenners stopte voor een tas koffie. Zij aten er hun boterhammen op,  keken wat naar de hupse cafédochter en  reden dan verder,  bouwend aan hun sportieve conditie . De schoolgaande jeugd  staarde steeds met bewonderende ogen naar al die mooie koersfietsen die dan tegen de voorkant van de dorpsherberg  rustten .  Niemand probeerde het ook maar  eens om de schone tubes  af te laten  van een van deze raspaarden, uit respect en  liefde voor de wielerkoers.  Wanneer  echter, bij  ‘ Jef en José ‘, de gendarmes uit de stad  halte hielden om er hun snor wat nat te maken  aan een pintje,  dan  werd menig kleine jongen aangepord  door  leidende figuren  om als  ‘bewijs van dapperheid’  de lucht  uit de  Dunlops  van die zware staatsfietsen te laten ontsnappen.  Dit was  toen trouwens een van de felle  proeven  die meetelde  om  volwaardig lid  te worden  van  ‘n  kwajongensgroep  met enige faam , zoals  ‘ de jonge mannen van de Molenbeek’  van wie niemand misdienaar had mogen worden wegens  gemis aan  goed gedrag en zeden.

    Zonder televisie, computer- en telefoonspelletjes, zelfs zonder voetbalploeg  of scoutisme in het dorp, moest de plaatselijke jeugd toen  zelf  al haar  verbeeldingskracht gebruiken  om  zich  te amuseren en   er  was toen  eigenlijk  nog meer pret  dan vandaag,  in wat mocht  en vooral in het vele, dat toen nog  niet mocht.   De  ‘jonge mannen van de Molenbeek’  onderhielden  voortdurend hun imago  van grootste deugnieten.  Toch waren hun spelletjes niet echt verderfelijk en  was het pesten van  kleinere jongens en meisjes niet wat zij deden,  noch was ook  het onduidelijke  gedrag van de  koorknapen  het  hunne .  

    Vaak speelden zij  ‘koers’, soms bijna echt op tweewielers van alle soort, en een andere keer al lopend met een krom fietsstuur in de hand en met een leuk petje op de kop. Maar, meestal werden knikkers, velgen, stokken, koorden, prentjes, speelkaarten, zandhopen, gebruikt. Het grootste wielerspel echter, bestond in het toevertrouwen van  lege flessen aan de stroming van de Molenbeek. Deze piepjonge waterloop was, na vereniging met het water van de afloop van de vijvers van de pastorie en  met het water  van  de bronnen van  ‘Villa des Fontaines,’ vanaf de samenkomst met deze twee zijtakken, reeds sterk genoeg van stroming . Het nog propere water liep tussen de twee voornaamste bruggen met flinke en regelmatige vaart. Het kon gebruikt worden voor vele doeleinden. Dus ook voor het spelen van een  imaginaire  wielerkoers,  genaamd  ‘De Grote Prijs van de Molenbeek’ .

    Elke deelnemer duwde in zijn wijnfles een krantenknipsel met een stukje strip , een grijze foto  uit de krant of een prentje uit de plakboek,  waarop een  geliefde renner stond.  Nadat met bolle kaken hard in die fles werd geblazen –  dat  was  ‘goed en belangrijk’  om onze nog zo jonge levenskracht  toe te voegen -  werd met een kurk  afgesloten.  We  zouden favorieten en pechvogels tussen de twee bruggen in met allerbeste moed en spoed laten meevaren  op de Molenbeek.  Nadat er een onderling akkoord bestond over wie zou mogen spelen met de bekende naam van  een kampioen en wie dat het zou  moeten stellen  met een  kleinere wielergod, kwam de minuut van de start dichter bij .  In  deze Grote Koerse  reden alléén maar de Azen mee, zij die enkel slechts met hun fonkelende fiets aantreden  voor het grote werk  zoals de Tour de France, De Ronde van Vlaanderen,  of het   Wereldkampioenschap op de Weg.   Geen enkele manager of organisator van een echt Wielercriterium, zoals  De Acht van Chaam bijvoorbeeld, of  De Nacht van Londerzeel, zou ooit maar de blote gedachte aangedurfd  hebben  te peinzen aan  het vergaren van  zulk een   peperduur  deelnemersveld . Want aan de start van de  Grote Prijs van de Molenbeek  stonden zij allemaal :Fausto Coppi, Louison Bobet, Rafael Geminiani, Jean Robic, Pino Cerami , Briek Schotte, Rik Van Steenbergen, Stan Ockers, Fred De Bruyne, Rik VanLooy,  Willy Vannitsen,  Karel Van Dormael, Jean Brankart, Charly Gaul, Hugo Koblet,  Emilio Croci-Torti, Wim Van Est,  Oscar Medats   en   Tarzan Van Breenen. In mijn persoonlijke groene fles waar eens nog Beaujolais was in geweest,  stak Stan Ockers, die vanaf mijn achtste jaar, na enig intens speurwerk in de sportbladzijden van  Het Volk  en Het Nieuwsblad  mijn idool was geworden  ( …  en vandaag trouwens nog altijd is ! ) . 

     

    Drie, twéé, één, … start !    Plof,plof,plof,plof,…..  alle slanke aquadynamische  flessen  werden tegelijk  met de druk van  wijsvingers van de brug geduwd  en kwamen met enig gekletter  in het beekwater terecht.  We schreeuwden met luide stem  om ons mannetje op te jagen  en te doen sprinten vanaf de eerste meters.  We volgden de loop van de beek door de drassige weide, doorheen een gat in de haag,  onder een prikkeldraad door.  Terwijl   wij allen zo opgewonden deden , keken de koeien van boer Debotze  naar ons  en  één  van die beesten  -  een grotere lompe witte koe bestond er toen niet -  begon precies te kakken toen onze schone Grote Prijs daar op de Molenbeek voorbij  kwam. Ik had het volste vertrouwen in mijn droomrenner.  Stan was een man die immers in zijn beginjaren tweemaal de Grote Schelde Prijs had gewonnen.  Nu dat hij zoveel ervaring méér had , kon hier echt niets mislopen  in deze Grote Molenbeek Prijs. Mijn fles dobberde vederlicht op de waterweg  en vorderde  zeer goed. Als een fles ergens tegen de kant  bleef hangen, moest  luidkeels tot tien  worden geteld  (zoals in een boksring)  en  nadien pas mocht  met een stok, met één klein tikje, wat hulp geboden worden  om in koers te blijven.  Vlak voor de tweede brug  was op hoogte van de waterstand een dun koordje strak gespannen.   en  als een fles daartegen  tikte  zou de wedstrijd  beslist zijn. Mijn sterke  Stan Ockers was goed bezig.  Enige minuten later beleefde ik dan ook één van de vele prachtige momenten uit mijn jeugd  aan de Molenbeek :  mijn fles tikte eerst aan.  Door de zenuwachtigheid van het moment kon ik amper de stopsel van de natte fles krijgen en inderdaad, er was geen twijfel mogelijk :  uit die fles kwam  een stukje strip van Marc Sleen met de kleine altijd lachende sinjoor  Stan Ockers.   Ten onrechte werd hij  ‘Stanneke’ genoemd trouwens, want mijn geliefde renner was immers de grootste ter wereld.

       

    Twééenvijftig jaren sedert dat niet vergeten uur  van de Grote Prijs van de Molenbeek 1956 zijn ondertussen  voorbij .  Wat is er geworden van de  zestien  jongens en de twee meisjes die aan dat spel hadden meegespeeld ?  Was het  maar een kinderspel.  Toch niet   ?     Toch wel  ?

     

    Maar één fles is toen aan de start blijven staan. Vertrek gemist ?

    Het was de  lege fles van  Jean Robic, eens gevuld met rode miswijn die wij enkele dagen voordien hadden gepikt in de sacristie van de parochie . Misschien was hij , de geit van Bretagne, wielerkampioen van het  Westen , in finibus terrae ,… te lelijk om mee te  mogen doen . We waren maar met achttien, jonge mensen, en dus was het normaal dat er  één fles te veel was. Meer moet daar niet achter worden gezocht. Op een feestelijke dag is  het altijd  beter dat  er  een  fles teveel is  dan  twee  te weinig. Enkele sportflessen waren … woeps,  … onder de koord doorgedoken,  en dobberden verder.  Zouden zij  blijven steken zijn  aan de molen van Janshoven, van Rufferdinge, van Pitsaer, …  of verliep hun vaart  geduldig en  voorspoedig  verder,  door het Vlaamse land,  tot Antwerpen  en wie weet  …  nog veel verder ?  De andere flessen werden op een latere dag in een ander spel gebruikt. Zij werden getroffen  door  een keitje uit onze katapult, spatten uit elkaar en werden nooit gerecycleerd. De glasscherven liggen er nu nog altijd  diep onder het slijk van de Molenbeek, waarvan de bodem op een dag werd  bekleed met stevig beton.

     

    De tijd is  zeker  voor ons  niet  blijven staan.

    Willy , Freddy , de voetballers, en Frans, Rikske en Albert, die toen eigenlijk te oud waren om nog met ons mee te spelen, zijn  al overleden,  koud, dood.  Yvan zit al jaren in een rolstoel, met zijn verstand op nul.  Slimme Wim en  wijze Guy , zijn  als rijke dokter en tandarts nu te bekakt om nog eens, naar hun klein dorp van toen,  en naar gewone mensen te komen zien.  En wat gebeurde er met Tuur van wie niemand nog heeft gehoord, en wat is er gebeurd  met Eddy, de Brusselaar,  en met de Jacky, die rond zijn vijftigste nog  van vrouw veranderde, hij die op zijn dertiende al  beweerde  een groot expert  te zijn  in de omgang met meisjes   ?

    Wie waren  toen  die twee andere jongens , die daar slechts toevallig op de fiets voorbij reden, vreemdelingen uit een ander dorp die op die dag toch ook mochten meespelen, maar die in de voor hen te moeilijke koers maar figuranten waren, niet in aanmerking  komend  voor  winst ? 

    Laten wij zwijgen over de twee meisjes van toen.  Waarom  ?

    De ene is nu lelijk, schoonmoeder en grootmoeder. De andere, die twee borstjes had, - wij mochten voelen - heeft vandaag , naar wat  werd gefluisterd, maar één borst meer.

    Wat werd er van René  en van zijn broertje, … hoe noemde die kleine vlaskop van op ‘den Hoek’  ook weer   …. ? Wie weet waar ze allen zijn , waar de dood en het leven hen heeft gebracht  ? En ik, die de  Grote Prijs  won,  ik die zo fier en blij  was, ik …   wie of wat  ben ik nu  …  ?

     

    Tientallen jaren jaren gingen voorbij.  De kampioenen die wij zo bewonderden zijn  bijna allen heen gegaan. Geminiani,VanLooy, Magni, Brankart, Kubler, Cerami, leven nog. De anderen niet meer.

    Wat gebeurde er met  die   Emilio Croci-Torti ?     ( Renner, maar ook  kunstschilder ).

    Wel, ik wil geloven dat die  later  eens een mooi  doek heeft geschilderd,  ….    

    ….      met een beek, scholieren op een zonnige vakantiedag,  twee meisjes met een strik in het haar, blote knietjes en een geruite voorschoot, en niet ver weg , een grote witte koe, die zich niets aantrok van het geweldige spel  dat  daar    ….       .

     

     Is die schilderij  ergens te koop ?

     

    Op maandag  1 october  1956 , om 9uur 40, in het Sint Bartholomeus Ziekenhuis van Merksem overleed,  na een zware valpartij in het Antwerps Sportpaleis, de zeer  volksgeliefde  wielrenner,  Stan Ockers.  Op dezelfde dag stierven definitief  mijn kinderjaren.

     

    Ik moest toen reeds Latijn ,  Gewijde Geschiedenis, Vaderlandse Geschiedenis,  Nederlandse Taal , Meetkunde, Vraagstukken, Vocabulaire, en nog andere vakken, met volle teugen slurpen,  en  soms een turnbroekje aantrekken om te gaan springen over een soort marteltuig  dat  ‘bok’ werd genoemd. Toch, als ik nu de balans maak, beweer ik met een glimlach, dat  ik het meest geleerd heb,  in mijn grote vakanties, tijdens avonturen aan de Molenbeek.

                               

                                                                     ( Wilfried Journée   15.02.2006.)

     

    05-09-2008 om 03:48 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rik Van Steenbergen de Grote.
    RIK  I  VAN STEENBERGEN
         Vandaag 3 september
    werd weer de Memorial Van Steenbergen gereden een wielerkoers over 200 km met internationale deelneming.

    De overwinning ging in 2008
    naar GERT STEEGMANS. Hij won na een mooie spurt.

    Iedereen kent Rik Van Steenbergen. De 'ouderen' zeker. Zij hebben immers veel herinneringen aan "Grote Rik" ...  Zij zullen nooit zijn exploten kunnen vergeten en denken nog dikwijls terug met weemoed, aan de tijd van toen, aan  zijn twee wereldtitels, behaald in Kopenhagen, zijn weergaloze prestatie in Waregem toen hij voor de ogen van Koning Boudewijn voor de derde keer wereldkampioen werd, zijn "kolossale" eindspurt op de Via Roma in Sanremo toen hij voor een Belgische zege zorgde in de Primavera, zijn heroïsche duels met de legendarische Fausto Coppi in de Waalse Pijl en Parijs-Roubaix , zijn ritzeges en leiderstruien in de Tour, de Giro en de Vuelta en... tal van andere grote en kleine rittenkoersen waarin hij startte, zijn formidabele beginjaren in de oorlog toen hij als adolescent twee keer wegkampioen werd en twee keer de Ronde van Vlaanderen won en bijna alle koersen waarin hij startte besloot met zijn onweerstaanbare eindspurt, zijn ontelbare overwinningen in vele criteriums en kermiskoersen, zijn onvergetelijke strijd om het meesterschap met Rik Van Looy, zijn pisteduels met Peter Post, zijn flitsende demarrages aan de zijde van Stan Ockers of Miel Severeyns in de tot de nok gevulde, rokerige 'sportpaleizen' , zijn imponerende zesdagenoverwinningen, zijn ontroerende afscheidsmeetings in de Sportpaleizen van Brussel en Antwerpen .

    De ouderen blijven denken aan ... nog zoveel andere kleine en grote dingen die deze complete atleet, de klasrijkste wielrenner-ooit  voor hen ten beste gaf... . Jaren die niet meer terugkomen... want wielrenners zoals "Grote Rik" worden er niet meer geboren. Wie heeft er immers vóór hem, wie zal er na hem, gedurende meer dan ... 25 jaar, zomer én winter, successen opstapelen, zoals alleen hij kon, de énige échte Rik I ?                      De jongerenj kennen de legendarische kampioen... . Voor hen was de immer rijzige, alerte, goed geluimde 'grote Rik' het voorbeeld, het bewijs dat er vroeger zeer grote kampioenen bestonden die niet over alles zeurden. Rik, de levensgenieter, die gedurende ca. 25 jaar de wielersport beheerste, was een man van de wereld...die op zijn miljoenenfiets meermaals met veel vaart rond onze aardbol heeft getoerd in of zonder regenboogtrui. 







    03-09-2008 om 16:41 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.QUAND IL EST MORT LE POETE.
    Gilbert Becaud is een van de grote namen van het Franse chanson en zijn naam wordt genoemd met gelijken als Charles Aznavour en Yves Montand. Becaud is in 1927 geboren in Toulon en heet bij zijn geboorte Francois Gilbert Silly, dit is natuurlijk geen naam voor een artiest en als hij aan zijn zangcarrière begint neemt hij de naam van Gilbert Becaud aan. In 1955 breekt Becaud dan echt door met superhits als Le Jour où la pluie viendra, Les marchés de provence, la Corrida, L'Orange, Nathalie, L'Important c'est la rose en Et Maintenant. Niet alleen rijst zijn ster in zijn geboorteland Frankrijk, maar ook daarbuiten. Maar Becaud houdt het niet bij zingen alleen en schrijft ook songs voor anderen. Het handelsmerk van deze Franse zanger is toch zeker zijn kleding. Bij de meeste concerten ging hij gekleed in een blauw kostuum met een stippeltjesdas.Hij gaf in het Parijse L'Olympia maar liefst 33x een concert. In 1999 brengt Becaud een laatste album uit en dan komt ook de dood bij Becaud om een hoekje kijken als hij na een ziekbed in 2001 overlijdt aan de gevolgen van kanker. En daarmee verloor Frankrijk een van zijn grootste sterren, de man die ook bekend stond als "Monsieur 100.000 volts'' vanwege zijn enorme energie op het podium. Maar hij zal voor altijd blijven leven in de harten van zijn vele fans.





    01-09-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    28-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A Comedic Asian American Story.
    PING  PONG  PLAYA.

    De Hollywoodse filmindustrie brengt in september 2008, vlak na de grootse O.S. van Beijing, een langspeelfilm uit die de wereld van vandaag binnenbrengt in de fascinerende tafeltennissport. Jessica Yu, is de maakster van deze film. Zij is van Chinese roots uit een familie die al vijf generaties in de USA woont. In een leuke sportfilm brengt zij toch wel de problematiek naar voren van de Chinese gemeenschappen die overal verspreid liggen buiten de Volksrepubliek, en die binnen of buiten een Chinatown hun eigen cultuur willen behouden. Dit is een sterk hedendaags politiek gegeven waarmee de allochtonen en de plaatselijken overal te doen hebben.
    We zagen al veel speelfilms waar typisch Amerikaanse sporten aan bod kwamen, we vinden het spijtig dat er maar weinig films rond de wielerwereld bestaan, doch we zien graag dat er zo eens een film aankomt als  PING PONG PLAYA . (http://www.pingpongplaya.com/intl/index.html)

    Deze film vertelt ongeveer dit  : C.Wang is een jongen uit een voorstad, met een grote muil, die droomt van NBA basketter te worden doch daar noch de gestalte noch achtergrond van heeft. Hij zit daarom vol complexen, steekt zich thuis weg als een worm , videospelletjes spelend en rondhangend met een nietsnut van een kameraad. Zijn grotere broer is een hoogstudent en een pingpongkampioen. Zijn moeder runt een sportwinkel en is trainer van de pingpongclub van de plaatselijke Chinese Gemeenschap. Wanneer zijn moeder gewond geraakt in een ongeval  en ook zijn grotere broer lichamelijk uitgeschakeld is, moet C.Wang door deze omstandigheden toch de faam van zijn familie verdedigen op een pingpongtornooi. Dit laat hem begrijpen hoe waardevol zijn Aziatische roots wel zijn. 



    28-08-2008 om 19:02 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste sprong het hoogste
    Uitslag

    1. Tia Hellebaut (Bel) 2,05 m
    2. Blanka Vlasic (Kro) 2,05
    3. Anna Chicherova (Rus) 2,03
    4. Elena Slesarenko (Rus) 2,01
    5. Vita Palamar (Oek) 1,99
    6. Chaunte Howard (VSt) 1,99
     
    Historische sportgebeurtenis op de Olympische Spelen .  Tia Hellebaut is de eerste Belgische vrouw die in de atletieksport GOUD verovert.    Er zijn geen superlatieven genoeg om deze prestatie te beschrijven.  Zij komt op de hoogte van Gaston Reiff (1948) en van Gaston Roelandts (1964), de twee enige mannen die dat vroeger hebben gedaan..
    TIA DE KONINGIN VAN BEIJING !





    23-08-2008 om 19:31 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China mooi en onkwetsbaar.
    De Chinese mannenploeg duldde geen tegenstand van de Deutsche Mannschaft en won foutloos 3/0 :in de finale van de competitie voor landenteams.
    GOUD = CHINA     -  ZILVER= DUITSLAND  -    BRONS= KOREA

    Op deze dag werden ook drie grote tafeltennissers gelauwerd voor hun 20 jaar aan de top en zes participaties aan de Olympische Spelen :  Persson, Primorac, en onze  Jean-Mi Saive.



    19-08-2008 om 06:43 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zondagavond Finale Dames China-Singapore
    In de vijfde match, na 44 spannende minuten, werd vandaag Feng Tianwei matchwinnares tegen de verdedigster Park Miyung .  Singapore-Zuid-Korea 3/2. Dit bracht de hele bevolking van Republiek Singapore in euforie.  De president van dat eiland Sellapan Ramenathan was aanwezig op de vier interlanden die de ploeg van Singapore deze week heeft gewonnen.  Singapore is nu al zeker van zilver.  Dit gebeurde nog maar één keer in de geschiedenis van de O.S. in 1960  in het gewichtheffen.In de andere halve finale won China tegen HongKong.   Zondagavond volgt om 19.30u de finale tussen China en Singapore. China is natuurlijk favoriet .Foto's van de ploeg van Singapore, van de heldin FengTianwei, en van Chinese topspeelster Zhang Yining die in superforme is.






    15-08-2008 om 19:37 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    08-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alphonse de Lamartine


    Alphonse de Lamartine

     Le Lac.  Dit gedicht is geïnspireerd door zijn verhouding met Julie. In het gedicht klaagt hij over de meedogenloze kracht van de tijd en vraagt hij tegelijkertijd aan de tijd om zijn passie voor eeuwig te bewaren. De thema’s dood en herinnering worden vernieuwend hier gecombineerd met een zeker natuurgevoel. Zo legt Lamartine ook de basis voor een van de belangrijke dichtvormen in de Romantiek, de elegie.  Lamartine werd  "le plus grand musicien de la langue française"  genoemd. 


    ODE AU LAC DU BOURGUET.

    Ainsi, toujours poussés vers de nouveaux rivages,
    Dans la nuit éternelle emportés sans retour,
    Ne pourrons-nous jamais sur l'océan des âges
    Jeter l'ancre un seul jour ?

     O lac ! l'année à peine a fini sa carrière,
    Et, près des flots chéris qu'elle devait  revoir,
    Regarde ! je viens seul m'asseoir sur cette pierre
    Où tu la vis s'asseoir !

    Tu mugissais ainsi sous ces roches profondes;
    Ainsi tu te brisais sur leurs flancs déchirés;
    Ainsi le vent jetait l'écume de tes ondes
    Sur ses pieds adorés.

    Un soir, t'en souvient-il ? nous voguions en silence;
    On n'entendait au loin, sur l'onde et sous les cieux,
    Que le bruit des rameurs qui frappaient en cadence
    Tes flots harmonieux.

    Tout à coup des accents inconnus à la terre
    Du rivage charmé frappèrent les échos,
    Le flot fut attentif, et la voix qui m'est chère
    Laissa tomber ces mots :

    « O temps, suspends ton vol ! et vous, heures propices,
    Suspendez votre cours !
    Laissez-nous savourer les rapides délices
    Des plus beaux de nos jours !

    « Assez de malheureux ici-bas vous implorent;
    Coulez, coulez pour eux;
    Prenez avec leurs jours les soins qui les dévorent;
    Oubliez les heureux.

    « Mais je demande en vain quelques moments encore,
    Le temps m'échappe et fuit;
    Je dis à cette nuit : « Sois plus lente » ; et l'aurore
    Va dissiper la nuit.

    « Aimons donc, aimons donc ! de l'heure fugitive,
    Hâtons-nous, jouissons !
    L'homme n'a point de port, le temps n'a point de rive;
    Il coule, et nous passons ! »


    Temps jaloux, se peut-il que ces moments d'ivresse,
    Où l'amour à longs flots nous verse le bonheur,
    S'envolent loin de nous de la même vitesse
    Que les jours de malheur ?

    Hé quoi ! n'en pourrons-nous fixer au moins la trace ?
    Quoi ! passés pour jamais ? quoi ! tout entiers perdus ?
    Ce temps qui les donna, ce temps qui les efface,
    Ne nous les rendra plus ?

    Éternité, néant, passé, sombres abîmes,
    Que faites-vous des jours que vous engloutissez ?
    Parlez : nous rendrez-vous ces extases sublimes
    Que vous nous ravissez ?

    O lac ! rochers muets ! grottes ! forêt obscure !
    Vous que le temps épargne ou qu'il peut rajeunir,
    Gardez de cette nuit, gardez, belle nature,
    Au moins le souvenir !

    Qu'il soit dans ton repos, qu'il soit dans tes orages,
     Beau lac, et dans l'aspect de tes riants coteaux,
    Et dans ces noirs sapins, et dans ces rocs sauvages
    Qui pendent sur tes eaux !

    Qu'il soit dans le zéphyr qui frémit et qui passe,
    Dans les bruits de tes bords par tes bords répétés,
    Dans l'astre au front d'argent qui blanchit ta surface
    De ses molles clartés !

    Que le vent qui gémit, le roseau qui soupire,
    Que les parfums légers de ton air embaumé,
    Que tout ce qu'on entend, l'on voit et l'on respire,
    Tout dise : « Ils ont aimé ! »

    (Alphonse de Lamartine   - Aix en Savoie, septembre 1817)

    _____________________________________





    08-06-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op het eiland van Sotomayor lag de lat te hoog voor mij.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LATRINAIR  GEBEUREN  IN  HAVANA .

      

    Ik ken dat gevoel al. Het is reeds de vierde maal tijdens mijn verblijf op het eiland dat mijn buik deze signalen geeft : ‘ Opgepast, versnelde stoelgang in aantocht … ‘ .

    De eerste twee malen kwam ik zo’n crisis te boven door het slikken van immodium uit mijn reisapotheek. De derde maal reed ik naar de apotheek van het Plaza Hotel . Voor 7,00 $ vond ik er 15 pilletjes van Italiaanse oorsprong. Ik betaalde ook  4,00 $ aan de fietstaxi die me naar de plaats bracht waar ik het reddende middel kon in handen krijgen.

    De rondslenterende bezoeker van het  Palacio de l’Artesania  die ik ben, wil daar zoals mijn reisgids aanraadt , enkele souvenirs kopen. Op mijn retourticket staat immers de datum van morgen en het is tijd om deze plicht te vervullen, want mijn familieleden hopen natuurlijk dat ik voor hen iets meebreng uit het land van Fidel Castro. Op deze laatste dag van mijn reis rond Cuba weet ik precies hoeveel plaats er in mijn valies blijft en  hoeveel dollars er nog steekt in mijn geldzakje. In mijn valies is weer veel plaats want ik liet van alles achter aan arme mensen. Wat betreft geld : ik ben al die geldzuigende Cubanen helemaal beu. Ik werd hier gedurende vijf weken behandeld  als een melkkoe.

    Met versnelde stap ga ik nu in de richting van  de servicios voor caballeros . In mijn haast  en spoed merk ik niet eens dat in de gang er een  seniora de los lavabos zit.  Ik zie eerst een mannenpisbak afgedekt met een karton, een koordje en de melding ‘ buiten gebruik’. De andere hoek is bezet door een pissende zatte Cubaan. Tussen beide potten staat er een derde mannenpot die overloopt. Een volle emmer vangt  het water op en de rest loopt over de vloer weg naar een gaatje,  en zo verder naar de haven van Havana. Maar dat is niet wat ik zoek. Ik  ben er voor mijn grote behoefte. Er zijn drie plaatsen. Gewoon geen pot in het eerste, wel wat overblijft van twee deuren en wat  rommel en afval. Daarnaast geen deur, wel een pot zonder bril, en  nog iets dat er ligt  en dat van ver gelijkt op een stuk sigaar , maar van naderbij  niet geurt zoals tabak.  Ik  verleg dus mijn hoop naar de derde plaats. Ik probeer flink door te spoelen, maar er is geen water dat komt. Erger is dat er ook helemaal geen papier is, … caramba ! .... no papel higienico .

    Ik voel dat van op afstand iemand naar mij kijkt. Ja, daar is toch een  ‘Madame Pipi ‘ zie ik plots.
    Naar haar tafeltje loop ik want daarop liggen vierkantige papiertjes. Terwijl ik ‘ Papel, papel, papel, por favor  … stotter’  grijp ik er een  heel stapeltje. De vrouw bekijkt mij streng  en wijst met haar vinger naar een leeg soepbord. Maar in nood, spurt ik zonder tijdverlies terug naar kamertje 3 omdat ik bang ben dat die zatte Cubaan wel eens mijn plaats zou afpakken. Ik zie mijn redding nabij maar besef plots dat met mijn  1m90,  ik me diep zal moeten bukken om achter een muurtje van 1m50  voldoende privacy te hebben. Met pijnlijke doch verlossende grijns plooi ik me over de Cubaanse bril en ja hoor,  …
    Oef, maar eventjes bleef er mij nog tijd over, amper één enkele tel.

    Als voormalig basketter kan ik nog van op afstand zo een grote bal door ring en net krijgen,  maar hier mikte ik toch niet zo goed.  Ik gebruik het vele papier  voor mijn eigen reet, voor bril en pot terwijl ik me zo goed mogelijk plooi om niet groter te zijn dan die 1m50 .Daarna ga ik de volle emmer halen en spoel keurig door. Door die enkele stappen en bewegingen wil mijn buik nog wat meer kwijt. Gelukkig had ik zesmaal de voorziene portie papier van het tafeltje in de gang mee gescharreld. Ik wacht tot de emmer een tweede maal is vol gedruppeld  en spoel dan weer door, terwijl ik ook de bril en de vloer nat giet.  Ik vind zo doende dat ik als een beschaafd Westerse toiletbezoeker mijn plicht heb volbracht.

    Ik wil één dollar betalen,  maar de ‘ Madame Pipi’ eist drie dollars omdat ik als een  ‘porco’ alles vuil heb gemaakt, bijna al haar papier heb geroofd,  en zij nu veel  bijkomend werk zal hebben en nieuw papier moet gaan kopen.  Ik  antwoord met een glimlach, ga niet in op haar eis, en zij wordt razend kwaad . Ik verlaat met snelle stap de plaats van deze bijenkoningin .

     

    Later op die dag verneem ik uit goede bron  dat diezelfde  ‘Madame’ de hele dag, de hele week, het hele jaar, hetzelfde doet met de buitenlandse toiletbezoekers van het Palacio. Met haar scheve, vuile  WC-potten , heeft zij  een bijzonder goede business.Zij verdient er  ongetwijfeld meer dan 500,00 $  per maand en dat is zeer veel naar Cubaanse normen. Ook al is zij  gekleed in een vlekkeloos witte jas zoals een dokter in het hospitaal, toch is het niet duidelijk waarom zij daar de hele dag lang ongestraft toeristen mag proberen af  te zetten .  

     

    In onze Euro-Westerse maatschappij worden wij van kindsbeen af verplicht tot presteren.

    Wij moeten op de laatste dag voor de grote vakantie een mooi schoolrapport  thuis afleveren.

    Vervolgens  worden wij  gedreven om een mooie job te vinden, om een goed lief te zoeken, een villa te bouwen met zware hypotheek, een auto te besturen van een goed merk, een beleggingsportefeuille op te bouwen met vele nullen, en zelfs om in de intiemste sfeer te scoren en klaar te komen zoals van supermannen en van  supervrouwen kan worden verwacht.

    Ook de toerist, vakantieganger, pelgrim, reiziger, grijze wolf, die zich eigenlijk op een zacht tempo zou kunnen laten meedrijven, wordt meegezogen in de stroom van het algemeen prestatieverlangen.  Steeds verder, langer, duurder, avontuurlijker, exclusiever, straffer, zouden onze  familiereizen, touring tochten, cruises, vliegtuigreizen,  mobile home excursies, ‘all in ‘ hotelvakanties,  city trips,  weekends,  moeten zijn . De verhalen over al dit moeten bewijzen hoe goed, hoe slim en leep we zijn, hoe bijzonder ons aanpassingsvermogen nog is,  hoe  krachtig onze krediet wel functioneert, en hoe wij op hoge leeftijd nog kunnen uitgaan en versieren, wanneer wij ver van ons bed nog eens in actie komen. Reisverhalen, reisverslagen, schrijfsels over reizen, gaan steeds maar over rozengeur, genot en maneschijn. Alléén winnaars zijn helden, zijn een voorbeeld, een richtlijn. Losers, opgevers, verdwaalde of verdwaasde toeristen, daar kunnen wij ons niet aan spiegelen. Mijn reis naar Cuba kan slechts vertaald worden in een relaas vol met bittere ontgoocheling, een verhaal dat uitdraaide op een natte traan.

    Behalve die zeven minuten in de toiletten van het Palacio de l’Artesania die ik hier boven beschreef , zou ik nog wel een roman kunnen schrijven over dat eiland vol met rum,  sigaren, oude auto’s, gineteras, salsa,  Ernesto Hemingway en de oude man en de zee,  kakkerlakken,  pesos and dollars,  el ultimo, Santiago de Cuba, Yulia Antomarchi,  moros y cristianos,  la Casa de la Trova, de Malecon, het bed waarin Napoleon Bonaparte is gestorven, Trinidad,  enz., enz.  .... .

     

    En altijd gaat de zon op.     

    Eens schreef een groot dichter  (Federico Garcia Lorca)  het volgende : 
    ‘ Loop niet verloren op Cuba, zoek het ten Westen van Andalousië …’ 


    Ik was naar vele vreemde oorden gereist en wilde een streep meer verdienen als  ‘wereldreiziger’. Op een dag zag ik dat te Genua tijdens een manifestatie tegen de Globalisatie weer de foto van Che Guevara werd uitgehaald door de jonge manifestanten.
    Ik dacht weer aan die poster die op vele muren had gehangen in vroegere tijden van contestatie. Maar met de klak van de Che  kom je er niet meer vandaag, ook zelfs niet in Cuba. Nooit voelde ik mij goed op Cuba, en toch blijf ik overtuigd dat Fidel Castro als een groot man in de geschiedenisboeken zal komen te staan. Maar Fidel Castro ontmoet je er niet. Wel zijn steeds op je gericht de blikken van zovele Cubaanse piraten van alle soort die hijgend naar je dollars gluren. Wel kom je er als oudere man steeds de blikken tegen van die vele sensuele dames van alle kleur en leeftijd die maar niet willen beseffen dat een zestigplusser al een tijdje met erectieproblemen zou kunnen sukkelen.

     

    De lat lag te hoog voor mij in het land van Xavier Sotomayor.

      

    Cuidado … reiziger !  Ga nooit je gevoeg doen in Havana op een vuile pot. Maar, schreeuw zelf eerst tegen la seniora de los lavabos zo hard mogelijk dat het een schande is voor een oude vriend van    ‘ la Revolucion’  van op zo een zielige manier het te moeten doen.

     

    Als ik een groot dichter was zou ik schrijven … maar al ben ik nobody zo schrijf ik toch :

    Loop nergens verloren, noch op Cuba, noch te Anderlecht, noch elders, … maar, vriend, probeer van het te vinden tussen Damme  en  Maaseik, of  gewoon in je prachtig  Haspengouw.   

     

    ---------------------------------------------------------------------------------------------  (  Wilfried  Journée,  Cuba 2002 ) . 

    06-06-2008 om 22:27 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kaartje uit Bahia de Honda ( 14/12/2001)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Dikke kus uit Cuba.

    Op rust gesteld in een pension bij Vivy en Papita. Moeizame tocht in de warmte en met veel pech. De Cubanen zijn piraten en hun vrouwen zijn van lichte zeden. Was ik toch maar bij moeder thuis gebleven in plaats van hier te smelten en mij te laten uitpersen. Niet verwacht maar waar. Er heerst hier een grote devotie tot Sint Lazarus en tot Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe. Het leven van een pelgrim is heel zwaar in de felle zon. Ik eet op dit moment lever, gebakken banaan, met brood. Het gaat me hier veel meer geld kosten dan ik had gedacht. Als een toerist verschijnt beginnen de Cubanen honger te krijgen naar dollars zoals crocodillen. Ik weeg veel te zwaar om hier te fietsen. Gewoon levensgevaarlijk. Ik doe het dus kalm en halveerde alvast mijn programma.  WJ . 

    06-06-2008 om 21:29 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Papoum in Vietnam.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Langs de Mandarijnenweg.

    Nadat ik ruim honderdduizend kilometers had gefietst op Europese wegen, naar Santiago de Compostela, naar Rome, naar Dantzig, naar Hooglede , naar Ullapool, en nog naar een onnoembaar aantal andere plaatsen, over berg en dal, door de regen en in de zonneschijn, had ik het vliegtuig genomen om tijdens de eerste maanden van de éénentwintigste eeuw op mijn eentje dwars door Vietnam te zwerven, van Noord naar Zuid. Nooit zag ik een mooier land. Nooit ontmoette ik betere mensen. Hierna volgen een paar momenten van toen (januari 2001) :

    1. In deze tropische vochtige streek reed ik op mijn olijfgroene tweewieler langs een landweg in de richting van Hoa Lu.In vier dagen was er geen auto meer gesignaleerd. Over het kanaalbrugje waren elfduizend fietsen, driehonderd motorfietsen waaronder zesenvijftig nieuwe Suzuki's, achtenzestig stootkarren, duizend en negen voetgangers, vijf honden en een éénbenige oorlogsheld gepasseerd. Li Fu Jung had ze allemaal geteld. De jonge Jung wilde immers wiskundeleraar worden, maar tot op die dag had zijn moeder nog steeds niet genoeg dongs om het schoolgeld voor het komend semester te betalen.Hij wist niet goed tot welke categorie van weggebruikers ik behoorde. Een rijwiel met zo'n bepakking had hij nog nooit gezien, en evenmin zo'n grote en zware reus uit een ver land . Ik stopte. Ik groette hem eerbiedig en schonk hem mijn door de zon afgeschoten rennerspetje, een schrijfboek en vier kogelpennen, zwart, groen, rood en blauw. Jungske was toen de gelukkigste jongen ter wereld.

    2. Het was heet. Ik zocht schaduw nabij een boerderijtje in de Mekongdelta. Eerst nog een ferme slok uit een van mijn bidons, en daarna als ontspanning een plasje ; zo voelde ik me weer fit genoeg om met moedige pedaalstoot verder te trekken. Maar mijn plasbeurt gaf aanleiding tot gegrinnik bij een viertal kereltjes die ik tot dan toe niet had opgemerkt. Zij lagen er te niksen, verscholen in een ander stukje schaduw.Toen bemerkte ik ook nog een oud vrouwtje gekleed in traditioneel zwart broekpak. Zij was hard aan het werken met een grote hark in de verschrikkelijke zon . De jongeren maakten grimassen naar mij, één van hen liet zijn tong zien, één stak zijn middenvinger omhoog, en een andere spande het spierballetje van zijn rechterarm om indruk te maken.Ik nam nog een slok. Maar het lauwe mengsel van groene thee, suiker en rijstalcohol smaakte niet meer. Ik spuwde het uit in hun richting. Dit werd opgevat als agressie van mijnentwege, en zij etaleerden nu alle vier hun magere bovenlijfspieren. Impulsief stapte ik met een raadselachtige glimlach in hun richting. Zij beseften plots dat hun Vietnamese spierballen weinig voorstelden tegenover een man met een baard, van 1,91 meter en 107 kilo's . Met de stijl van Jean-Marie Dedecker greep ik bij verrassing een van de gele mannetjes vast bij zijn lang zwart haar. Ik sleurde hem tot bij het moedertje dat stil was blijven verder harken. Ik nam haar werktuig over en duwde de steel in de handen van de jongen. Ik keek hem bijzonder streng in de ogen en schudde hem een paar keer flink door elkaar. Daarna gaf ik als een prins mijn arm aan het oude vrouwtje, en wandelde langzaam en plechtig met haar tot in de schaduwplek. Daar gingen we op een mat liggen. Wat later stopte ik haar glimlachend een briefje van 50.000 dong in de hand, goed voor wel honderd bakbananen. De drie andere jongens keken sprakeloos en onbeweeglijk toe. Toen ik mij oprichtte en de vierde weer eens boos aankeek, begon die echt voorbeeldig door te harken. Een ogenblik later sprong ik weer op mijn fiets. Toen ik wegreed hoorde ik achter mij een ongelooflijk geschreeuw. Ik zag hoe het stille grootmoedertje als een razende kat met een borstelsteel naar de jonge mannen begon te meppen. Ja, mijn investering van amper drie euros, had op die boerderij een krachtige vrouwelijke emancipatiegolf op gang gebracht , een revolutie. Nu ligt oma daar in de schaduw op de mat, en bewerken haar kleinzonen de weelderige moestuin.
    ------------------------------------------------------------------------------------------------

    Op de barre hoogten van Khe San.

    In december 2000, op een regenachtige dag, bezocht ik met een kleine toeristenbus de DMZ-zone , rondom de 17de breedtegraad in het midden van Vietnam. De bus bleef in de modder steken, en te voet beklommen wij de hoogten van de historische plaats Khe San, slagveld uit de Vietnamoorlog. Druipnat en vol slijk , met beide voeten ingepakt in plastieken zakken en vastgeplakt met tape, kwam ik daar toch vol moed en kwiek van geest boven, in mijn knalgeel regenjasje van wielrenner.

    Tegen jonge Australiërs en Nieuw-Zelanders, die onze groep uitmaakten, kon ik met fierheid zeggen : ‘ Onze opa’s hebben nog samen gevochten aan de Yzer, nietwaar …en zijn daar ook samen nat geworden in het Flanders van  ‘ When the blossom grows …’ van de loopgraven in de 14/18 war.  Op die heuveltop van Khe San, waarvoor zoveel mensenlevens vielen, is alles troosteloos, vooral wanneer de regens vallen en de wolken op het landschap drukken. Een klein museum werd er gebouwd, niet meer als op Sinte Gitter, en roestig ijzer, door onkruid overwoekerd beton, tonen aan dat alles echt is. Minimale infrastructuur om toeristen te ontvangen, wat bezig te houden, niet meer dan een afdak zoals er wel in iedere dorpsschool bij ons is om kinderen en schoolmeesters te laten schuilen wanneer het tijdens de speeltijd regent. Amper één mannetje valt er de toeristen lastig om oorlogssouvenirs te verhopen, maar zijn authentieke aanstekers, waarmee de Amerikaanse soldaten riet en hutten in brand staken, functioneren in de regen niet, en kogelhulzen zijn nog overal te koop .

    Plots, word ik aangeklampt door twee nette jonge dames, die me in beschaafd  Engels aanpakken. Zij zijn studentinnen van het laatste jaar op de hogeschool voor journalistiek en  zij verzamelen interviews voor hun eindwerk. ‘ Why me  …? ‘ vraag ik .

    Waarom kiezen jullie me uit voor dit gesprek, alhoewel hier net toch een tiental jongere knappe mannen  arriveerden, allemaal even druipnat. Zie ik er uit als een Amerikaanse war-criminal die hier terugkomt op de plaats van zijn misdaden .

    -         ‘ Nee, het is omwille van je grote grijze baard, geel jasje en leuk petje, en omdat je onmiddellijk onze glimlach beantwoordde .

    -         ‘ Where are you from   … ?

    Ik ben noch een Amerikaan, noch een Fransman, waartegen Vietnamezen zoveel oorlog maakten, maar ik ben een tweetalige Belg uit Flanders, Brussels, crosspoint of the European Union.  Liever had ik Frans gepraat, omdat mijn land en Vietnam, als gemeenschappelijk punt zeker delen dat zij toch heelwat van de Franse cultuur meekregen, uit de oorlogen en vrede  van het verleden.

    - Wij leren hier in Vietnam geen Frans meer op school. Alleen privé-lessen zijn mogelijk, maar dan zouden wij moeten werken om geld te verdienen om dit te betalen, zodat nadien door gebrek aan tijd onze journalistenstudie  in gevaar komt. Wij leven immers in een economische situatie die ons veel beperkingen oplegt. Elk woord verdwijnt in de draaiende bandopnemer.

    Kan ik jullie ontmoeten in Hué ?  Van mij zijn de Franse lessen gratis . Graag wil ik met jullie naar een restaurant. Geen ‘ja ‘ of geen ‘ neen’  antwoord. Alleen gegiechel en een onbeschrijfelijke glimlach op hun lieve gezichtjes. 

    ‘ We don’t live in Hue, and we have a boyfriend … ! ‘

    ‘ Of course, beauties as you, have probably ten boyfriends … ! .

     Stop; De micro wordt afgelegd, en de band wordt terug achteruitgespoeld.

    ‘ This is very serious. We are working for our school, on a higher level … ‘

     

    O.K.  Let’s start again.

     

    Why are you here, sir  …. ?           …………..enz  
    Zij waren echt jong en lief., en zijn ondertussen zeker al   Bekende Vietnamezen..

     

    - Wanneer per fiets ik door verre landen zwierf , kwam ik soms tot prestaties van welsprekendheid,  zelfzekerheid,  en zelfs ook wijsheid, die ikzelf niet van mezelf verwachtte, doch die opborrelden door de adrenaline, het gevoel van vrijheid, die zich in die momenten van me meester maakten.
    Het is trouwens om deze kick eigenlijk dat ik op reis ging, elders en hier, en tussen Hanoï en Phu Quoc.  Langs de aloude Mandarijenenweg  voelde ik me als een lichtgevleugelde adelaar, terwijl voorheen op kantoor en ook zelfs in mijn riante woonst ,  ik mezelf rond  sleurde als een oude vermoeide kraai.

     

    05-06-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het rijke arme land van Mugabe.

    De Ronde van Zimbabwé

    ( October 1999 )  :

    Rusape
    African night. Vanaf 18u30 is het donker. We logeren aan een meer, ver van de beschaving onder een schitterende sterrenhemel met allemaal andere lichtjes aan de hemel dan thuis, geen Grote Beer dus, noch Poolster. Of er hier grote beesten in de omgeving zijn weten wij nog niet, maar insecten zijn er genoeg. Zij kropen al in mijn tent  en deze avond huppelen zij zelfs over mijn briefpapier.
    De vliegreis verliep uitstekend. In London Airport was het bier wel zeer duur. De Tax Free Shop is ook niet meer wat het was, behalve wanneer men naar verre bestemmingen buiten Europa vliegt. De groenten die we tijdens de vlucht van British Airways kregen, bezorgden me buikkrampen zodat ik voor alle zekerheid reeds wat immodium slikte, en het was nodig.Om Zimbabwé binnen te geraken moeten de reizigers 30,00 US $ betalen aan de immigratie. Spijtig genoeg stonden wij in de slechtste rij  zodat wij als de laatsten van alle passagiers van deze verplichting konden worden bevrijd. De eerste nacht volgde op een leuke camping met 'braai' (barbecue) en babbel. Onze eerste verkenning doorheen HARARE was reeds een slecht avontuur, een diefstal waarvan G. het slachtoffer werd. Zijn portefeuille werd gestolen terwijl ik naast hem stond. Ook bij mij deden ze een poging. Iemand kietelde me aan mijn onderbeen. Gelukkig draaide ik me volledig rond, want anders zou ook een snelle jongen mijn geld uit mijn handen hebben gerukt. Vier of vijf jonge dieven werkten samen . Zij waren allen identiek gekleed met groen hemd en blauwe broek. Deze jongeren waren door ons niet van mekaar te onderscheiden, ongewoon als we zijn in dit negermilieu. Het ging zo rap en onze reactie was te slecht. In plaats van per fiets te achtervolgen, begon ik te lopen . Maar in de warmte en met mijn gewicht, viel ik al vlug stil zodat de dief en de portefeuille van G. verdwenen terwijl ik aan het hijgen was. Wat doen als we ze pakten ?  Vechten ? Een messteek krijgen  ... ? G. was 3.000 Bfr kwijt en zijn identiteitskaart. Voor de andere tochtgenoten was dit een goede les. In deze hoofdstad zijn immers allerlei haaien. Amper één procent van de bevolking is in deze buurt nog blank. De zwarten van Zimbabwé zijn opvallend goed gekleed. Alles is in dit land voor ons goedkoop.
    Enkele prijzen  : coca-cola ( 7 Bfr), koffie met koek (11Bfr), een jeansbroek (180 Bfr), schoenen ( van 400 tot 800 Bfr), een fiets ( 4000/5000 Bfr), een buitenband (150 Bfr ), een pint bier (15 Bfr), 1/4 kip met friet en salade (65 Bfr), een T-Bone steak met friet (95 Bfr), een dame-blanche (45 Bfr), een banaan ( 1 Bfr), in een gewoon hotel kost een overnachting met ontbijt voor twee personen (400 Bfr) en om lid te worden van een club waar golf wordt gespeeld ( 2.000 Bfr per jaar) .
    De zeven flandriens die meerijden vlammen nogal hard door, zodat ik afzie. Maar het zal wel gaan kalmeren, morgen, over langere afstand. Ik speel Sinterklaas  en deel van alles uit aan de zwartjes. Ik bracht 50  Bic's mee en kreeg wat centen van mijn oude moeder om aan 'Missiewerk' te doen. Een maandloon is hier maar 2.000 Bfr voor de gewone man. In de vele dorpen wonen de inlanders, de Zimbabwezen, nog in hutten. Overal stappen zij te voet, soms zonder schoeisel  en met lasten op hun kop of schouders. De jeugd gaat naar school in nette uniformen. Soms lopen die kinderen vele kilometers blootsvoets om hun schoolklas of hun thuis te bereiken. Zwarte vrouwen met babies op de rug zie je overal. Alles is  O.K. met mijn been. Dit wordt een heel speciale ervaring.

    Birchenough Bridge
    Deze groep rijdt zo hard dat een oude luiaard als ik veel moet op de tanden bijten, vooral in de bergen.  In het hoogland is het merkwaardig koud, vooral 's nachts in mijn tentje. Gelukkig bereiken we nu de centrale vlakten, met veel warmte en geen druppel water meer.
    Vrijdag, omstreeks 10u in de voormiddag, sloeg het noodlot toe. We reden samen in  4 X 2 vorm tegen 40 km/u een helling af . Op de weg lagen stukken hout, takken, en soms stukken autobanden. De eerste van de groep moet in zo'n situatie af en toe schreeuwen om de anderen te verwittigen . Er lagen drie vrij grote stukken metaal van een gesprongen trommelrem op de strook waar wij op reden. Die stukken waren verloren door een vrachtwagen. Zij waren zo groot als een telloor. A. die vlak voor mij reed kreeg zo een stuk tussen de spaken en hij vloog tegen het harde wegdek. Er kwam bloed uit zijn kop. Hij was onbeweeglijk groggy. Zijn fiets was erg beschadigd. De dood was zelfs niet ver af, vreesde ik reeds.  Gelukkig verscheen korte tijd later een dokter en kon A. met de volgwagen naar een hospitaal gebracht worden. Hij bleef achter te Mutare in een hotel. Hij kon zijn twee armen niet meer gebruiken en zijn hoofd, zijn knie, zijn lijf  deden fel pijn. Een bijkomend probleem was nog dat er een staking was van dokters en verplegers. We vonden twee personen die drie dagen voor hem zouden zorgen. Nadien zou  A. door OMOB Assistance terug naar België worden gerepatrieerd. Opgave na spectaculaire valpartij voor de ervaren wereldreiziger A.  Gelukkig was hij taai en sterk, en liep tenslotte dit alles nogal goed af. Er mag op deze plaats worden geschreven dat een andere deelnemer, de sterkste wielrijder van de groep ongetwijfeld, vier dagen voor onze afreis reeds was gevallen in de omgeving van Brussel toen hij op pad was voor een ultieme training. Deze andere pechvogel was moeten thuisblijven.
    Zimbabwé is een schoon land, met hutjes, met kleine zwartjes overal langs de wegen, vooral op zondag wanneer er geen school is. Ik blijf uitdelen, eten, geld, kledij, want de mensen hebben hier toch zo weinig.  Maar er moet worden gezegd dat zij proper, vriendelijk en gezond zijn. Met hele families zitten zij op de grond, naast de grote weg waarop wij fietsen. Van onder de  BAOBAB BOOM houden zij hun geiten en magere koeien in het oog. Overal wachten ook mensen die handeltjes drijven, aan de bushalten , waar zij frisse cola presenteren, in flessen van 30 cl.  Ik zag reeds dat de zwarten één enkele schijf brood kopen en die zo droog opeten. We stopten aan een waterpomp. Een grote hefboom werd er gebruikt om water van diep uit de grond op te pompen. Een jongetje ( 25 kgr lichaamsgewicht ) sleurde aan die hefboom : het was 100 X pompen voor 85 liters water.  Drie vrouwen vertrokken terug naar huis ieder met op hun kop  een plastieken tonnetje met 25 liters.  Ik probeerde ook eens aan die hefboom te trekken. Na vier heffen in de hevige zon vond ik het reeds te zwaar en er kwam dan nog maar een geutje naar boven dat net genoeg was om mijn petje nat te maken  en mijn handen wat te verfrissen. De jongen van 25 kgr lachte met mijn onhandigheid. Ik hielp hem om een kruik met 10 liters op zijn hoofd te plaatsen. Hij vertrok terug en nam zijn broertje mee, een peuter nog, die de hele tijd zich in de modder had gerold. Dat zwart mannetje was bruinrood, doch piepgezond. Ik zag ze gaan. Wat een leven wacht hen  ?
    Ik zocht in mijn fietstas naar een groot biljet plaatselijke zimdollars . Ik reed hen achterna en gaf dit geld aan de oudste, terwijl ik zei  ' You are a strong man, give this to your mother  .... ' .
    Maar de jongen reageerde niet. Hij had waarschijnlijk nog nooit geld gezien  en zijn moeder was misschien al dood.
    Een uur later. Langs de linkerzijde van de weg  beweegt een enorme bussel hout. Ik vorder nog amper in de bergop en alleen omdat mijn kameraden wachten, stamp ik verder op mijn pedalen, machinaal, onmenselijk. Het is op dit middaguur onbeschrijfelijk heet. Plots, komt van onder de hoop hout een klein mager meisje gekropen.Met grote witte ogen waarin een zwart bolletje beweegt, smeekt zij me   ' I'm very hungry, sir ... !'   Ik stop, en ik geef haar mijn laatste en beste mueslireep met bananensmaak, voor wielerkampioenen. Zo'n calorierijk voedsel heeft wellicht nog nooit iemand in zijn mond gehad in Zimbabwé. Daarom zeg ik haar duidelijk :  ' half now, and half later ...'  Het tienjarig meisje was zo blij dat zij 20 cm  in de hoogte opveerde. Maar toen wist ik nog niet dat wanneer men hier  'hungry' heeft  het ook kan betekenen dat men gewoon dorst heeft. Misschien moest dat kind maar een slokje hebben uit mijn drinkbus.  O wee, zou het kunnen dat zij, ocharme, door mijn zoete droge 'coureurskoek' in haar keeltje is versmacht.
    Maar, ja, ik had toen geen druppel vocht meer om zelf te drinken en dus ook niet om uit mijn bidon weg te geven. Er zijn hier in Africa, in Zimbabwé, honderdduizenden kindjes, en in de zwoele zwarte zomernacht worden er nog steeds in het donker bijgemaakt. 
    Vanavond, zullen wij slapen in een fantastisch hotel ( half pension voor 1500 Bfr) en leven zoals Redford en Streep in  'Out of Africa'. Soms is de wereld maar klein, en soms is hij zo groot. Ik hoop dat ik de andere hotelgasten niet zal storen, en ook de beestjes niet, met mijn vreselijk gesnurk waar ondertussen niemand thuis last van heeft, vermits ik thans op mijn fiets door Zimbabwé glijd. 

    Main Camp Hwange.
     Het is vreselijk warm. Daarom is onze wieleractiviteit tot nul herleid. Dit is nu safaristijl tot en met, en we camperen voor twee dagen op een zanderig plein. Bij het krieken van de dag van morgen, zullen wij met een safarivrachtwagen op speurtocht gaan naar de grote wilde beesten. The Singing Bird Organisation vroeg per persoon 60,00 US $  om ons mee te nemen voor een picknick in de wildernis, en zij beweren dat we foto's zullen maken van olifanten, giraffen, zebra's, buffels, neushoorns, antilopen, ... en met een beetje geluk van de koning der dieren : de leeuw.
    Gisteren at ik een slaatje in het Royal Victoria Falls Hotel. Wat een verschil met de arme-mensen-dorpen. Ik mocht daar mijn plas maken, niet zo maar in de vrije natuur of tegen een muurtje, maar in een speciale antieke kom met blokjes ijs en wat citroenschillen. Bovendien waren er witte sponshanddoeken, die maar éénmaal efkens worden gebruikt en dan weer worden gewassen .Nacht met breakfast voor twee kost in dit hotel  400,00 US $ .
    Niet ver daarvan zag ik een negertje die van vuilbak tot vuilbak zwierf om uit de lege colablikjes nog die enkele lauwe gesuikerde druppeltjes op te lekken die ook hier nog blijkbaar in die blikjes blijven zitten, niet voor de insecten maar wel voor de arme jonge Zimbabwezen. Ik stak mijn vinger omhoog, riep die dorstige knaap, en stopte hem de nodige zimdollars in de hand ' for a cold drink, my friend ...' . De jonge ' Undermensch' wist niet wat er op dat ogenblik met hem gebeurde. Alleen bezoekers uit Vlaanderen, of Europa, handelen zo. Maar niet die Zuid-Afrikanen, die coloniale heersers en eigenaars die anno 1999 nog niet zijn uitgeroeid. Van die hautaine toeristen, keihard en zonder hart tegenover de zwarten, krijgen dorstlijdende niet-blanken nooit  iets.
    In dit Park Hwange, de grootste dierentuin ter wereld, lopen de olifanten rond zoals de konijntjes op de Bolderbergse heide. Olifanten drinken 150 liters water per dag, in tropische oorden en zij kakken een kruiwagen stront tijdens hun grote dagelijkse behoefte. Het is hier mogelijk om souvenirs te kopen. Maar dat gezaag en gepingel bij iedere transactie is er voor mij te veel aan. In dit seizoen zijn er nog geen muggen te Hwange.  We slikken dus onze pillen tegen malaria zonder reden, want tropische ziekten zijn hier zeldzaam.Over een speciale brug ben ik ook even gefietst tot op het grondgebied van Zambia, mits het te vragen aan de douaniers. 
    We zagen maar weinig halfbloeden. Deze zijn ongewenst zowel bij de zwarten als bij de blanken. Het fatsoen vraagt dus dat er alleen partners en paren van éénzelfde ras zijn.  Negers zijn ook mensen. Zoals bij ons  is 10 % van de bevolking samengesteld uit mooie mensen, mannen en vrouwen. De vele andere zijn niet zo knap, en soms zelfs heel lelijk. De liefde wordt hier echter bedreigd door het GROTE AIDS PROBLEEM. Overal zijn er condooms gratis beschikbaar. Vermits wij met zeven ernstige oudere mannen zijn, die mekaar voortdurend in het oog houden, hebben wij geen problemen met de nationale ramp in dit land. 

     -----   (Papoum  in  Africa  -  herwerkt uit brieven   )   ---------

     

    01-06-2008 om 18:45 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (18 + tot het bittere einde. )
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Maandag 27 mei .


    Ik verwittig mijn sergeanten alsook luitenant Duvivier , mijn buurman van rechts met wie ik verbinding houden moest, doch ik laat mijn mannen rusten tot  3 uur ’s maandags ochtend.

    Dan met geweld maak ik ze wakker door ze persoonlijk en met eigen handen dooreen te schudden.  En de versteviging der stellingen in de weide wordt doorgezet met elk vindbaar materiaal.  Tegen 6 uur verschijnt de commandant. : ‘ Staakt de werken ! , de stellingen worden nogmaals vooruitgeschoven, nu tot bij de weg !  Hier in de greppel, onder de bomen en zelf geplante boshagen liggen we lekker en veilig voor aanval van land en lucht !  Verdubbelt waakzaamheid in afwachting !‘

    De commandant bezocht ons nogmaals tegen 11 uur.

    De opstelling van de groep rechts was foutief. Hij moest de Mi van luitenant Heynen  omsluiten in plaats van er  40 m  achter te blijven langs de weg.  Luitenant Heynen en ik hadden elkaar links laten liggen. Terwijl we praatten, komt een burger ons loensch voorbijgevaren en roept tot de mannen  ‘ Zij zijn daar  achter het spoor, wat weiter  … ! ‘  en hij rijdt weer snel terug.

    Ik beloof de commandant met moeite de 2de groep  vooruit te zullen brengen, zodra mogelijk.

    Nu signaleert korporaal Cruyskens me het voorval van de burger en zijn wantrouwen.

    Met sergeant Colson trok ik op patrouille, en op 100 m van het huis waar de burger binnengegaan was, bleven wij loeren.  Ik meende aan de deurpost soms een weifelende geweerloop te zien op en neer gaan. Dan kwam een man de luiken sluiten. Een vrouw kwam voor de deur staan, wellicht gedwongen door wie binnenin was, om  ons alle argwaan te ontnemen.  Ik riep tot de burger ; ‘ Als je een vriend zijt, kom dan vooruit ‘

    Hij aarzelde, kwam dan 5 passen vooruit.

    ‘ ’t Is goed ‘ .  Ik meende de zaak in orde te mogen beschouwen, waarschijnlijk ten onrechte want later werd uit dit huis op ons gevuurd.

    Sergeant Vanderweyden  ging alleen voor de commandant op patrouille en kwam terug na Duitsers gezien te hebben opgesteld op afstand in een boomgaard.  Hij meldde  ; ‘ de vijand is op 700m , in de richting van het verdacht huis, hij koopt de melk van de boeren, betaalt met gepaste munt en geeft de hand aan de burgers …. ‘ 

    Sergeant Vanderweyden laat nog steeds zijn groep op zijde liggen en gaat persoonlijk bij de commandant Eindelijk komt hij weer in zijn verweesde terug, daarna loopt hij naar het PC.

    Een soldaat van de Waalse 5de Cie komt aangelopen en meldt  ‘ Zijn peloton heeft de witte zakdoek opgestoken toen de Duitsers nabij waren. Hijzelf is onder de kogels van de Duitsers gaan lopen om niet gevangen genomen te worden ‘

    Dus was de vijand ook links op 600 à 700 m. Ik meld zulks aan luitenant Duvivier rechts van mij. Mitrailleurs van de 8ste Cie die ons voorbij vluchtten  bevestigen de nadering van de vijand. Plots fluit de lucht, wij ploffen neer en daar brult de aarde.  5,6 obussen van eigen artillerie slaan in op de weide waar onze stellingen van vorige nacht nog waren. Diep in mijn kuil bad ik tot God, machteloos en nietig. :  ‘Uw wil geschiede, maar spaar de vaders en de echtgenoten. Neem mij liever dan een van hen. Ik behoor U toe. Doe met mij wat U wil .

    Neemt U me heden of laat U me leven om U te dienen aan het  altaar, zoals U wilt ‘ .

     

    Poos.  De commandant verschijnt.  Hij heeft de verlenging van het vuur gevraagd aan de bataljonoverste.  Doch weer zoeft de lucht,  en baaf, baaf , nabij ons ploffen onze eigen obussen neer !

    Allen zijn gaaf gebleven, doch de indruk was zeer slecht op mijn mannen.  Zullen wij nu gaan sneuvelen door eigen artillerie ?

    Nu heeft het bericht van onze commandant waarschijnlijk bataljon en batterij bereikt, want de buien die nu inslaan, vallen verder voor ons.  Herademing  !

    Poos.  De commandant is reeds lang weg.

    Geweerschoten knallen links op de weg. Renaers, mijn verbindingsman bij de commandant, brengt het laatste bevel van de commandant      (ook dit briefje bestaat vandaag nog ) :

     

    6 /II /44   Le Cdt de la 6e Cie

                Au Lt du  3e Pton

    Licht me in .  Wat gebeurt er ?

    Houd stand.  De Kie wijkt niet .

                           Debruyne

     

    Geen uur. Het kon middag zijn.

    Ik doe Renaers aan de commandant zeggen   ‘ De vijand valt aan naar uw PC en ook van over de spoorlijn.  Kracht  = 30 cyclisten.

    Ook de Cie  rechts  wordt verwittigd. Trouwens ook rechts werd reeds geschoten door de vijand en door die Cie. Op dat ogenblik ontstaat een geweldige wind. Regen en stormvlagen, alsof ook de winden en de regen in de Duitse rangen dienden.  Hij maakt  in  ieder geval de waarneming moeilijker . Ondertussen had  ik sergeant  Driessens  met twee of drie soldaten van de 4de groep en twee man van de 3de groep opgesteld front naar de vijand op de rand van een korenveld op 20 m van mijn PC , doch uit mijn zicht. Ongeveer rond 14 uur zien wij de Duitsers op het zwijgende 2de Peloton inlopen, de mannen uit hun kuilen opjagen, ze ontwapenen en achteruit schuiven naar het veroverd terrein. Libotte vat het geweer en schiet naar de rechtstaande Duitsers op 200m. Ook ik vlam erop met den wil te doden.  Geen repliek door de Duitsers. Op dat moment is sergeant Driessens handen omhoog naar de vijand toegelopen. Ik moest luitenant Heynen dekken met mijn Mi . De 2de en de 1ste groep had hem laten staan alleen. Colson, Crabs, en De Brandt bleven op hun stellingen. Mijn grote fout was luitenant Heynen niet te verwittigen.

    Ondertussen rapen mijn soldaten zich achter mij samen bij de velos, heimelijk als op kattenpootjes.

    ‘ Rap terug in uw kuilen  ! ‘  roep ik .

    ‘ Wij moeten toch een stukje eten …  ‘

    ‘ Nu is het geen moment om te eten ! ‘

    Hun plan was duidelijk. Zij wilden hun velos nemen en achteruit trekken naar de hoeve waar we spek gegeten hadden. Het geweer op hen gericht dwong ik hen te gaan naar de spoorlijn bij de 1ste Cie , en zonder velos.  Daar kwamen wij samen in een stelling bij de beek. Hier vervoegden ook Colson, Crabs, en De Brandt. Colson was zijn velo gaan halen. Libotte had er op geschoten denkende dat hij een Duitser was. Ik stelde mij onder bevel van luitenant Duvivier.  Nu kwam ook luitenant Heynen achteruit en stelde zich bij de spooroverweg aan de top der lijn van de 1ste Cie.

     

    Hier begon een pijnlijke woordenwisseling met Walravens, die niet wou schieten.

    ‘ Gij ziet uw ouders niet gaarne, anders zoudt gij niet schieten ! ‘

    -‘ Ik ken mijn plicht en dat alléén …! ‘

    ‘ Gijlie zijt ongetrouwd, gij luitenant en die Libotte daar,  wij hebben vrouw en kinderen. Waarom ons nutteloos overleveren … ! ‘

    -‘ Werkt allen samen om den vijand te weerhouden ginder, dan blijft hij verre !’

    ‘ Allez, vooruit, kom mee als gij durft, wij gaan naar ginder…. Gij wilt niet. Gijlie zijt lafaards ‘

    Walravens was razend. Ik was bang dat hij een domme streek zou uithalen .

    ‘Neen, Walravens, geen nutteloze offers. Hier zijt gij het beste en het sterkste,dat zijn katholieken. Ik ben geen katholiek. Ik ben kristen. Toen wij gebombardeerd werden, vroeg ik aan God dat hij mij zou nemen liever dan een van U .

    ‘ Luitenant, ik weet dat gij braaf zijt. Maar wat kunnen wij tegen een overmacht !

     

    Ondertussen fezelden de anderen  ‘ Kom laat ons lopen tot aan de hoeve  (de spekhoeve).

    Vandaar kunnen we nog weg achteruit. Meulenijzer, Dor, Van den Berghe, zijn er ook.

    Zij gingen mij ontglippen. Ik verwittigde luitenant Duvivier. Hij zei : ‘ Allez chez commandant Dineur, derrière cette maison …’

    En ik beval dadelijk : ‘ Allez !  Op  ! Naar dat huis bij de spoorlijn. Daar is geen gevaar ! ‘

     

    Bij dat huis liet ik ze eten. Daar zat een verpleger en een aalmoezenier in een stalleke. Achter het huis was de PC van commandant Dineur.  Ik meldde hem mijn moeilijke situatie : zestien man over van II /44. Het antwoord  van commandant Dineur was :

    ‘ Emmenez cette pourriture loin de mes hommes. Installez vous en réserve dans les trous derrière la ferme, pour remplacer mon peloton de réserve. ‘  Dat peloton was een tegenaanval begonnen om de bres van II/44 te stoppen, maar in de vlakke weide moesten zij weer achteruit en zich dadelijk op een goede plaats aan de grond plakken. Ik nam mijn hazen mede op 300m voor de spoorlijn in de bedoelde kuilen, om de twee toegangswegen, de vensters en de hagen te bewaken. De vijand dook weldra voor ons op, op 400 m.  Ik zag duidelijk door mijn kijker Duitse grijze helmen, vesten en botten in een kleine boshage opgesteld en een andere groep takken voor zich dragend, vooruitkomend in de richting van een huis dat nader bij ons lag en waarvan de vensters voor hen zeer goede schietplaatsen zouden zijn.  Ik zag die grote kerels onbeweeglijk rechtstaan op 300 m, terwijl zij hun gezichten door  de takken opduiken en weer intrekken. Ik beval aan mijn mannen van naar believen en overvloedig te vuren op 300 m.  Doch alléén Libotte schoot op het duidelijk aangewezen doel. De anderen doken diep in hun kuilen. Sergeant Colson kon waarschijnlijk die vijand nog niet zien van op zijn plaats. Ik stuurde hem naar commandant Dineur  om de aanwezigheid van de vijand voor ons te melden en de artillerie te vragen.  Antwoord: het is te kort bij U . Gebruikt uw geweren.  Ik loerde steeds door mijn kijker en schoot op duidelijk erkend doel met den wil te doden. Doch ook langs mijn oren kwamen kogels voorbij fluiten hoe langer hoe talrijker.  Zij kwamen van de vijand voor ons,  van de 1ste Cie achter ons die op de vijand schoot,  van de vijand voor de spoorlijn wiens verloren kogels nog hier eindigden en voorbij snorden.   Onze artillerie sloeg nu overvloedig en raak in op de huizen voor ons waar de vijand reeds nestelde in de stellingen van onze Cie en van ons peloton. De commandant Dineur trachtte door artillerie  de bres  van het II /44 te stoppen.   Ik vrees alzo dat de gevangenen der 6de Cie die in deze huizen geparkeerd werden in dit bombardement mede omgekomen zijn .  Zo Renaers, Vanderweyden, en sommigen van zijn groep die in die huizen zijn gevangen genomen en ook het 2de peloton. Vreselijk was de verwoesting der artillerie , en nu schenen mijn mannen de gevangenen niet meer te benijden zoals eerst bij de beek aan de spoorlijn. Doch in deze kuilen konden wij ons niet handhaven, zo ver van de onzen en zo na bij den vijand.  Terwijl de artillerie nog insloeg en wij dus de vuuroverhand hadden, trokken wij uit de kuilen links af achter een huis en vandaar naar de spoorlijn.  Hier vond ik onderluitenant Sevenans  van de 4de Cie /44  die kalm in een tuchtvolle lijn het vuur leidde  tegen de vijand van over de spoorlijn.  Weer zeurden mijn mannen van aftocht en vertrek.

    Tot plots  onderluitenant Sevenans riep  :  ‘  Verzameling  !  ‘

    ‘ Op wiens bevel  ? ‘  vroeg ik .

    ‘Commandant Dineur. ‘     God  zij  dank  !

     

    14.00 uur.  Wij trokken dan haastig achteruit, bukten ons voor verloren kogels; en borgen ons voor overtrekkende  vliegers. Wachten,  en verzameling langs B 7 baan Tielt- Deinze.  Daar vervoegt ons eindelijk commandant Dineur. Luitenant Heynen die zich ook had teruggetrokken op de 1ste Cie en de dikke luitenant der Mi bij de spooroverweg  waren afgesneden en gevangen genomen.

    Langs de aardewegen trokken we af richting Wingene  (14 km). Nergens geen Belgische troepen meer. In de verte voorons zagen we een Rode Kruis  vlag  en juist reden twee gewondenautos in volle snelheid voort,  voorbij gewonde  Ardense jagers, die wij zelf straks zouden vinden langs die weg. Zo schoof de colonne haastig voort.  De vijandelijk artillerie of hun vliegtuigen hadden lelijk huisgehouden. Wij vonden drie Ardense jagers, waarvan 1 dood, 1 dol, 1 zwaar doch niet hopeloos getroffen. Op een tentzeil droegen de twee verplegers van het stalleke , soldaat Michotte en ikzelf hun voort tot wij zelf niet meer konden.  Dan namen wij een kruiwagen en verder. Wij vragen hulp. Luitenant Duvivier moest met het pistool dwingen ons af te lossen . Doch plots vuurt verraderlijk een mitraillette uit een huis. Allen ontwijken het gevaar langs koren, hagen, en greppels. De gewonde blijft achter te midden van het veld op den kruiwagen. Jammer.  Hij was nog te redden, maar wij waren uitgeput en op hol geslagen door de Mi. Doch, voort naar Wingene, naar de hoeve Saros.  Op de weg Wingene-Ruiselede trok massaal artillerie achteruit, gemotoriseerde en voetvolk.  In de voormiddag  was de baan  gebombardeerd geworden door vliegers. Langs een veldweg  parallel  met de grote kassei trokken we naar hoeve Saros waar we eindelijk om 21 uur aanlandden. Wij waren welkom als helden na den veldslag . Wij kregen hesp en kieken. Na het avondmaal ging ik op zoek naar een hergroeperingscentrum mogelijk in Wingene gevestigd of  EM 44 RI .  Niets te zien.

    Langs  de aftrekkende artillerie bereikte ik met moeite de kleine ingang naar de goede hoeve, waar ik tot  23.30 uur moest vertellen voor hun gretige oren.

     

    In de verwarring hebben wij commandant  Dineur  verloren , en op eigen initiatief naar hoeve Saros onzen weg vervolgd.  Korporaal  Libotte ging dadelijk zoeken naar staf 44 RI.  De oude staf was achter de kerk.

     

    Kwamen met mij aan op maandagavond in de hoeve Saros (16 mannen) :

    Groep 1 =   Colson, Crabs, De Brandt.

    Groep 2 =   Libotte, Van Haesendonck, Dewin, Michotte, Mars,  Jean Notelaers

    Groep 3 =    Cruyskens, Standart, Janssens, Van Loon

    Groep 4 =    Walravens, Logist

    + oppasser  Berwaerts

    Waren reeds aanwezig in dezelfde hoeve :

    Colle  en Cleeren,  alsook  Paeps, DeVleeschouwer, VanLoon, oppasser Ronsmans, en  waarnemer korporaal  Cromphout  Deze soldaten verloren we te Tielt door het fietsavontuur.

     

    Op maandag avond 21u30 zocht korporaal Libotte op mijn suggestie naar de staf 44 RI. Hij vond achter de kerk een officier, die hem bevel gaf morgen dinsdagochtend te verzamelen voor de ingang. Toen wij dinsdag’s  morgens daar aankwamen , was er niemand van het 44 RI te zien. Trouwens reeds ’s avonds rond 22.00 uur vond ik de staf gesloten. Ik ontmoette wel twee soldaten van 44 RI die van de kolonel  De Louker  toelating hadden verkregen te rusten tot ’s anderendaags ’s morgens. Ik heb nog naar die kolonel gezocht, doch hem niet gevonden.

     

     

    OORZAKEN  VAN DE CAPITULATIE 

     

    ( volgens luitenant in hetzelfde notaboekje )

     

     1. De acht maanden  voor de 18 dagen hadden de ijver der soldaten verzwakt, alhoewel de officieren er bij gewonnen hadden ; het gaf aan de piot de tijd zich te ergeren over de kleine kanten van kazernesoldaten en   daardoor het groot  gedachte ‘ het land in gevaar ‘ verdedigen te vergeten. De boerenverloven, de mobilisatie per fasen, de demobilisatie van sommigen, de rekrutering voor de G.T.R. bracht de moraal op lager peil.

     

    2. Overmacht van Duits materiaal op het onze.  De Duitse vliegers  konden waarnemen,  bombarderen en mitrailleren, en zorgen voor transport van troepen en parachutisten.

    Daarbij waren er nog de tanks, motorisatie en de mitraillette.

    Het Belgisch afweergeschut en de jagers waren onvoldoende. Onvoldoende was ook de uitrusting  en  K 47  en perforerende kogels.

     Een  antitankcentrum zonder K 47 betekent niets.

    De tankgrachten en stalen muren waren ondoelmatig,

    zoals ook het geweer mod 89 , FM 15,  Mi Colt.

     

    3. De Duitse tactiek was ons te snel en te nieuw. De Duitsers voerden hun Blitzkrieg door vliegers en motorisatie, door paniek zaaien  via vliegers met sirenes en parachutisten. Zij waren uitgerust als stormtroepen in lichte uitrusting ( in trui).  Hun omsingelingsmethode en doordrijvendheid was goed.  Zij vielen de zwakke punten aan, zodat wij onze sterke punten als verdediging niet konden gebruiken in de strijd.

     

    Gevolgen voor de Belgische troepen in lijn :

    -         Wanordelijk verplaatsing en aftocht der troepen zonder veel gebruik gemaakt te hebben van de eerste en beste stelling aan grens, Albertkanaal en Maas.

    -         Verscheuring en verspreiding  der soldaten door de onvoorziene aftocht , contactbreuk van oversten en soldaten.

    -         Afmatting der soldaten door overhaaste aftocht.

    -         Desorganisatie der diensten zoals bevoorrading , bagage, gezondheidsdienst.

    -         Terugtocht der Franse voorhoeden.

     

    Gevolgen voor de troepen in het achterland :

    -         Door de vliegers waren ze van het eerste ogenblik af met de Duitsers in contact.

    -         Bevelen en tegenbevelen. Langs waar zal hij komen ? Hoe , waar, en welke troepen in stelling brengen ? Daardoor onzinnige verplaatsingen, afmatting der reservetroepen, onregelmatige bevoorrading, geen eten en geen rust.

    -         Demoralisatie. Door het slechte voorbeeld der jonge klassen en de ellendige zwerftocht der vluchtende burgers.

     

     4. De Duitse moraal was beter dan de onze. De Duitsers hadden het zelfvertrouwen van een herenvolk, de doodsverachting en zelfverloochening. Zij hadden durf, namen initiatief, waren vol voortvarendheid.  De Belgen toonden geen zelfverloochening voor de heilige taak. Er was bij hen egoïsme en streven naar zelfbehoud bij officieren en soldaten. De soldaten waren tuchteloos , gevolg van onze democratie. De soldaat had geen volstrekt  vertrouwen en onderworpenheid tegenover zijn officieren,  en de onderofficier trok zich gemakkelijk terug in de massa der soldaten, in plaats van als tussengestelde  chef op te treden. De kleine soldij van

    soldaten en onderofficieren , in vergelijking met de officieren, is hier gedeeltelijk de oorzaak van. Aan vee officieren ontbrak toewijding en initiatief, alsook de nodige hartelijkheid om het vertrouwen en de gehechtheid  der frontsoldaten te winnen. Vele officieren hebben bewezen lafaards te zijn in het gevaar. De kritiekgeest van de lagere officier tegenover de onbekwaamheid en veroudering van het hogere commando en de manifeste onbekwaamheid en veroudering van dat hogere commando hebben eveneens mede bijgedragen tot 

    DE ONVERMIJDELIJKE KAPITULATIE van de Koning op dinsdag 28 mei om 4 uur.

      

     

    Dinsdag 28 mei.

     

    Om 3u 30 word ik gewekt door gerammel van voorthollende artillerie op de kasseien der baan Ruiselede- Wingene en door Mi vuur in de nabijheid der hoev Burgers, bevestigen mij dat niet verre af geschoten wordt en later heb ik vernomen dat de Duitsers werkelijk op 300 m van ons af waren in de huizen. Ik verwittig de mannen :

    ‘ Wie niet wil gevangen zijn moet onmiddellijk met mij mede. Na 3 minuten was iedereen klaar en op weg naar Wingene, naar Zwevezele, en met de stroom mede naar Brugge. Langs de wegen hadden de Duitse vliegers vreselijk ingeslagen .Overal  lagen uitrustingen  van Belgische soldaten . Wij zochten de staf van het 44 RI dat volgens  geruchten rond Brugge verzamelde.  Langs den weg staat de vroeger zo dolle artillerie  gedijd en stil. Hier en daar kringetjes soldaten die druk praten. Men sprak over de capitulatie , die zou afgekondigd zijn. In Oostkamp doe ik mijn soldaten rusten, zoek achter inlichtingen over mijn 44 RI.  Ik ontmoet alzo een kolonel der Infanterie die mij verzekert :  DE KONING HEEFT GEKAPITULEERD.  Wij schieten niet meer op de Duitsers  en zij niet meer op ons. Straks zullen ze hier zijn. Maak orde , vooral orde om ze te ontvangen.

    Hij was nog trots deze kolonel. Ik verwittig mijn mannen over de capitulatie, stuur nogmaals Colson en Libotte op zoek naar 44 RI.  Vruchteloos.

     

    Toen kwam de witte vlag, gevoerd op de eerste van een groep van drie Duitse autos.  Op het gezicht der Duitse officieren voelde ik de onverdoken minachting , de spotlach. Nu konden wij eten en rusten. Wij vinden een hoeve en omwille van de blijde boodschap die wij er brachten, ontvangen wij gratis een keurige gedroogde hesp. Patatten worden gejast en terwijl ik slaap , wordt alles opgegeten. Wij kwamen rond 15 uur aan de staf 44 RI aan. Ik vond er nog Macherot en korporaal De Bie.  De keuken was in een tuin geloodst en door de burgers geplunderd, onder toezicht der Duitsers. Op de staf 44 RI werden de wapens neergelegd. De kolonel zou komen in de namiddag. Ik deed De Bie daar blijven.  Ik kom terug  op den staf rond 18.30 uur. De kolonel is juist vertrokken met een auto van het Rood Kruis samen met enkele soldaten die daar stonden. Dan vertrekken wij met alle middelen, velo, auto, en te voet naar Wingene , hoeve Saros, waar we steeds welkom waren.  Wat te doen ?

    Ik had geen orders ontvangen en kon zelfs niet voorzien dat er zouden gegeven worden. Men had ook niet laten voorzien dat er instructies zouden gegeven worden over de demobilisatie.

    Al de officieren, commandanten, majors, zeiden mij niets te weten en bekenden :

    ‘  On n’a pas même su faire la démobilisation …!’

    IK SPRAK DAN MET DE Duitsers in Wingene  aanwezig.

       ‘  Gehen  sie ruhig nach Hause . Melden  sie  sich  nur  an deine Ortskommandant  und sie werden dort bleiben durfen ‘   Dat zei me een Duitse sergeant, de hoogste Duitse gegradeerde , die ik daar in Wingene  kon spreken. Vanaf woensdag morgen beschouwde ik mijn rol als Belgische officier geëindigd . Ik gaf mijn mannen toelating, op eigen middelen naar huis te komen .

     

    Woensdag 29 mei.

     

    De volgende ochtend, toen ik ontwaakte waren er reeds verschillende op eigen initiatief vertrokken. Met Libotte, Michotte, Cruyskens, en Logist, trokken wij per camion door Tielt naar Deinze.  Halverwege Deinze werden wij in een kamp voor voetgangers geparkeerd. Doch Libotte en ik ontsnapten langs achter.  Dan gingen wij per camion en te voet tot Deinze waar we langs hovingen tot aan het kanaal  doorbraken. Het was onmogelijk , zelfs na uren wachten, een voet op de grote baan vooruit te geraken. Op Duitse rubberboten  passeerden wij het kanaal en de Leie verderop , langs een houten brug. Hier moest ik scheiden van Libotte. De officieren werden per autobus naar Gent gevoerd. Ik nam hem mede tot aan de bus, doch deze was bomvol, misschien nog plaats voor één man, maar niet voor twee. Ik gaf Libotte een welgemeende handdruk. Hij was voor mij een flinke kerel  geweest. Over zijn verleden werd veel kwaad verteld . Hij dronk  soms veel en vergat zijn dienst. Daardoor was hij van adjudant uit het actief leger eenvoudig korporaal geworden. Doch in mijn peloton heeft hij zich naar wens gedragen en zijn leven een begin van rehabilitatie gegeven.  Hij vroeg me toen een dienst ‘ Zohaast gij kunt, luitenant, schrijf naar huis bij mij en zeg of U over mij tevreden waart …’ Hij wou een troost bezorgen aan zijn ouders ….  Michel Libotte,  Drogerijhandelaar, 27, Maestrichterstraat , Tongeren  .  Dat beloofde ik hem van harte en wenste hem geluk in het leven.

     

    Met een volgende autobus vol officieren kwam ik in Gent. Na lang wachten voor de kazerne , moesten wij gaan slapen in het  Casino van het park.  Ik was met drie officieren der Ardense

    Jagers en een luitenant der artillerie. Dat waren de wapens die de oorlog hadden meegemaakt.

    De Ardenners verstopten het niet :

    ‘Toen zij de witte vlag zagen , hebben soldaten en officieren de tranen in de ogen gekregen om de nutteloze offers die ze hadden gebracht. Wij waren bereid en ieder soldaat bij ons was tot de nodige offers bereid. Doch de overige infanterie mocht niet gehandeld hebben, zoals gebeurd is …’

     

    Donderdag 30 mei.

     

    ’s Anderendaags zouden de passen gestempeld worden, en ik ging alleen in de stroom mede , om lang te wachten op hetzelfde kazerneplein.  In dichte drommen werden de soldaten opgeleid naar Lokeren.  Wij officieren bleven wachten , rekenend op een speciaal transport voor ons. Het bleek tenslotte dat wij ook te voet meemoesten in de walgelijke massa, in die drommen vernederde onteerde soldaten. Ik voelde mij als volk en als officier vernederd.

     Ik zag een camion die in den drom moeilijk vooruit kon en waar desnoods nog een man mede kon. Ik klauterde er op, en voort ging hij, eens dat hij ruimte kreeg, voort,  100 km per uur, en in de richting van Brussel … en naar Luik …  !

    De witte vlag wapperde voorop en hoog.  De burgers juichten ons toe  !

    Dendermond, Asse, Brussel, Leuven, Tienen…….  HALT  !

     

    Duitse controle op de markt doet ons stoppen, doet een Duitser opstijgen, en onder zijn geleide naar de kazerne varen.  Wij waren gevangen en gelijkgesteld met de krijgsgevangenen die in dit kamp opgesloten waren en nog ’s avonds zouden bijkomen. Wij waren er gedrieën van Walshoutem.  Laporte Lucien was in Brussel op onze wagen overgestapt, en in de kazerne vonden wij krijgsgevangene  Fernand  Noé.


    Vrijdag 31 mei.

     

    ’s Anderdaags in de ochtend komt Laporte de kamer opgestormd  met een  Urlaub  in de hand tot vrijdagavond. Ik storm de trappen af, klop me in houding voor de Duitse onderluitenant , commandant van het Gefangenenlager, en vraag ook een Urlaub.  Het ging en na 5 minuten waren wij de straat op, naar huis ….!

    Een melkboerke wordt langs de weg aangeklampt, en wat een geluk, hij ging juist tot Grimde, dan toch tot Neerheylissem en eindelijk naar Neerlanden. In Landen stapten we stralend af. In de kerk  kwam ik juist voor de prefatie en de consecratie .

    Ik dankte God en herhaalde diep de belofte gedaan in de kuil onder de inval van eigen obussen. Ik kwam thuis. Blijdschap.  s‘ Namiddags ging ik me aanmelden op het gemeentehuis en vandaar met Lucien Laporte  naar het Kommandatur in Borgworm., waar ons Urlaub werd vervangen door een blijvende toelating om in onze woning te vertoeven.

     

    Einde.    Geschreven op 10 juni 1940.    Theo Journée.

     


    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Donderdag 23 -Zondag 26)

    Donderdag 23 mei.

     

    Tegen 23 uur woensdagnacht : verzameling. Voetvolk voor, cyclisten achteraan. Langs Gent naar ZWIJNAARDE. Dadelijk na de aankomst , zonder eten, moest opnieuw gegraven worden. Het viel de jongens hard.  De vliegers scheurden langs ons hoofd voorbij in groten getale.

    Wij voelden ons in hunne macht en dankbaar na hun doortocht omdat zij van die macht geen gebruik wilden maken. De schrik had de meeste te pakken. De stellingen van de 4de groep bleven de ganse dag quasi ledig.  De 1ste en 2de groep, die sinds Melle één groep hadden gevormd onder bevel van sergeant Colson en korporaal Libotte was zwak bewaakt. De 3de groep was tamelijk goed vertegenwoordigd.

     

    Situatie om 10 u: Appel.

    Afwezig :  . (1) Dirix,Lefevre,Houttekeer,Geerooms,Goetschalx,Groffis,Huybrechts,Hendrix,Dewitte,Wiels.

    (2) Mostien,Raes  + (vanaf zondag)Melis, Loyaerts,Lahaye,Mars, Raeds,+ (vanaf dinsdag)

    Dijckmans, Van Liefferinghe, Michotte, Notelaers

    (3)Mottie, Peeters, Hens

    (4) Walschaerts,VanHoydonk

    Aanwezig : de anderen

     

    De desertie vierde hoogtij. Wij stonden er machteloos tegenover.  Welke straf toepassen ?

     

    Het eerste peloton was later uit Melle vertrokken en begon ook later de grondwerken in Zwijnaarde. Zij werden onder de arbeid gemitrailleerd door vliegers en dat prachtige peloton dat zich tot dan toe prachtig had bewaard, werd zwaar beproefd. ’s Avonds liep het met de 5de Cie mede voor een onmogelijke opdracht. Het ging verloren voor een groot gedeelte.

    De vijand was voor de Scheldeboorden. Wij hoorden hun mitrailletten  keffen.  De nacht viel zwaar in. Gelukkig mochten we tegen 23 uur verzamelen om naar POESELE te vertrekken.

    De cyclisten der 6/44 dus meestal het 3de peloton // 6/44 met 15 verkenners van het 44 RI vormde de achterhoede en we moesten aldus getuige zijn van de wanorde in ons Regiment.

     

    Vrijdag 24 mei.

     

    Op den weg naar Poesele vinden wij een hopeloze versperring door den aftocht aller wapens. Terwijl de kadavers der paarden en de ruines der woningen toch waarschuwden voor het luchtgevaar. Wij dankten de Duitse vliegers  voor hun medelijden met ons. Wij kwamen allengs langs bekende wegen nabij VOSSELAERE. Langs de wegen lagen velos, ransels, auto’s en zelfs een stuk spek. De brug van Sint-Maartens  Deurne was klaar om opgeblazen te worden. Een genie generaal snauwde ons toe per vieren te marcheren. Wij stapten zonder  acht te geven voorbij. Ver achter ons hoorden wij de brug de lucht in vliegen.

    Wij stapten voorbij Vosselaere met zijn kunstige toren. Ook daar hadden obussen ingeslagen.

    De wegen en de brug van NEVELE  waren ondermijnd.  K 4.7 waren in de huizen door de afgebroken muren opgesteld. De genie wachtte op de laatste troepen om alles te doen springen. Een officier der genie vroeg zelfs aan mij een eenvoudig peloton overste  :

    ‘ Etes-vous les derniers …. ? ‘ .

    Wij kwamen ( na 18 km) rond 8 uur in het nederige Poesele voorbij Nevele aan en mochten rusten tot ’s avonds. Wij konden ons wassen, scheren, eten en slapen. Rond 20 uur vertrek naar WINGENE. Na ons vertrek bombardement van Poesele en Nevele.  Ik was slechts half uitgerust. Deze  mars zou zeer pijnlijk zijn. Ik sliep al gaande.  De 5de Cie was kwaad om den trekharmonica die de cyclisten der  6/44 bespeelden. Tegen 4 uur zaterdagmorgen  kwamen wij in den goeden  hoeve Saros  aan  in het gehucht  DE Beer bij Wingene.

     
    Zaterdag 25 mei .

     

    Hier woonden goede mensen in deze patriarchale winning.  Zeven dochters  (en drie zonen) allen gedienstig als nonnetjes en gastvrij  als ware wij van den huize . Het was een rustige dag die wij er doorbrachten, alhoewel wij nu en dan opgeschrikt werden door een luchtbombardement  in den omtrek.

    In de namiddag verzamelde ik mijn groepoversten en over ons die daar stonden , namens de 6L , sprak de priester zijn zegen uit.  Tegen de avond hoorden wij een Mi niet ver van ons af. Allen vluchtten in de schuur. Ik stuur Vanderweyden, Libotte en Driessens, in drie richtingen op verkenning uit.  De 8ste Cie was een nieuw stuk aan ’t proberen.

     

    Appel van 16 uur  ten hoeve Saros :

    (1) Aanwezig : sergeant Colson, en soldaten Groffils, Claes, Bervoets, De Brandt, Crabs.

    Afwezig : Dirix, Lefevren, Houttekeer,Geerooms, Goetschalx, Huybrechts, DeWitte, Wiels, Hendrix.

     

    (2) Aanwezig: Korporaals Dijckmans en Libotte, alsook de soldaten Dewin, Notelaers, Van Liefferinghe,Van Haesendonck, Michotte, Mars.

    Afwezig: Lahaye, Loyaerts, Raes, Mostien, Raedts, Melis.

     

    (3) Aanwezig: Sergeant Driessens,  en de soldaten Cruyskens, Van Loon, Janssens, Boekmans,Van den Berghe, Paeps, Renaers, Standart, Van Loo, De Vleeschouwer, D’Or.

    Afwezig : Mottie, Peeters, Hens.

     

    (4) Aanwezig: Sergeant Vanderweyden, Korporaals Van Geel  en  Meulenijzer, en de soldaten

    VanCauwenbergh, Logist, Colle,VanHoydonck, Walschaerts, Cleeren, Walravens, Marit, Severs, Leersnijder, Robijns, Deville

    Afwezig : Niemand

     

    Ook aanwezig:  De klaroen  Voets  bij de commandant  en  de ordonnans Ronsmans.

     

    Het derde Peloton der 6/ 44  ( vier groepen)

    onder bevel van  OLt  Journée bestond in totaal uit   61  militairen op oorlogspad.

     

     








    Zondag 26 mei .

     

    Op suggestie van een der dochter van  HOEVE  SAROS  ( eigenaar Fr Van Hulle-De Rammelaere  te Wingene) zou de H. Mis gelezen worden in hun keukenkamer. Alles werd voorbereid en een der  EH aalmoezeniers droeg de H..Mis op terwijl de vliegers ronkten boven het huis. Toch voelden wij ons veilig in Gods handen.

    Na de H.Mis moesten wij vertrekken langs  TIELT  naar AARSELE op de weg Tielt- Deinze.

    Het was een heldere morgen. De vliegers dreigden dikwijls boven onze hoofden. Waarom marscheren in den dag ?   ( 5 km te voet  +  18 km per velo )

    Aan de grote baan Zwevezele- Kortrijk mochten de cyclisten van het bataljon opstijgen  en onder de leiding van luitenant Deryck der 8ste Cie naar Aarsele vertrekken.  De voetgangers werden per camion vervoerd. Mijn peloton dat zo prachtig gehergroepeerd was, zou juist voor de slag uiteengescheurd worden omwille van volgende oorzaken :

    1. het overhaast vertrek van luitenant Derycke zonder mij te verwittigen.

    2. door de drukte en de versperring langs de wegen van voetvolk en auto’s

    3. door de overdreven snelheid van luitenant Derycke vooraan

    4. door het bombardement van Tielt waar vele huizen brandden en de straten vol glasscherven lagen. Daardoor is de cyclisten groep der 6 /44 , nochtans prachtig geëncadreerd  met vooraan ikzelf, Colson en Vanderweyden, middenin sergeant Driessens en sergeant Avonts, achteaan  sergeanten Cleymans, Poortmans, en Meynen, hopeloos verscheurd geraakt , en met deze gedunde rangen zijn wij daar aangekomen waar van de 6de Cie gevraagd werd in eerste linie te strijden. Jammerlijk was ook mijn optreden tegenover sergeant Driessens, die in Tielt niet verder mede wilde daar de grote hoop in de straten van Tielt was verloren gegaan en hij met mij alleen toch niets kon verrichten.  Ik dreigde hem door de benen te schieten. Ten slotte ging hij mede op een krachtige vloek van mij.  Na als een schepershond verschillende keren terug naar Tielt op klopjacht te zijn geweest , bracht ik ten slotte op de stellingen ongeveer de helft van de cyclisten  mede. Sergeanten  Cleymans, Poortmans, Meynen, Avonts, waren onvindbaar op de aankomstlijn. Tijdens deze verplaatsing per fiets was er een vliegende controle langs de colonne door een tandem, met  adjudant Bons en sergeant Heuvelmans.

     

    Wij hadden langs de weg Tielt - Deinze  hopen munitie en  auto’s in panne voorbijgereden.

    Wij vonden drie geweren mod 30 die we als trofeeën meenamen.

    Een 100m voor Born 6/0 op dezelfde weg stond onze commandant met het voetvolk. Hij wees ons de te volgen richting aan en kwam ons zelf daarna vervoegen. Hij gaf vlug en vaag de plaats van ons peloton aan. Ik begon dadelijk de verkenning met mijn groepsoversten en deed mijn stellingen achter een rij hagen ingraven, ging dan op zoek naar grote schoppen  en naar de PC van de commandant.  Binst mijn vertrek kwam de commandant zelf ter plaatse, was kwaad over mijn afwezigheid en over mijn opstelling die te ver van de commandant zijn lijn achteruit week. Hij duidde precies mijn nieuwe plaats aan , midden in een weide  100 m vooruit  in natte grond zonder dekking tegen land en lucht, wat ik juist had willen vermijden. Toch  herbegonnen ze dapper. Ondertussen werd er spek gebakken, koffie gemalen en brood gesmeerd in een nabije hoeve, en ieder ging op zijn beurt eens ruim eten en dan slapen. Ons eigen keuken was lucht. De wachtrol was in voege : 1/3 van wacht en 2/3 op rust in de hoeve .

     

    Appel van 18 uur:

    Voor de vier groepen =  5  +  6  +  8   +  9  =  29  mannen,

    zijnde 3 sergeanten, 3 korporaals,  22 soldaten en 1 verpleger.

    Ik had nogmaals geen enkel FM, geen enkel VB. De  eerste   bevoorraders FM hadden wel een geweer gevonden .  Om 23u 30  Bevel van Commandant  :

     

    (dit briefje geschreven in potlood is in 2008 nog steeds goed leesbaar ingeplakt in het oude schrijfboekje van wijlen luitenant Theo Journée )

     

                                                       Aan  Luitenant Journée, 

    Ons Kie , volgens orders v/d Major heeft een kleiner front. We zijn in 1ste lijn, en de vijand wordt verwacht tegen deze nacht ofwel morgen heel vroeg.

    Weerstand tot het uiterste. Ge kent uw plicht.

    26/8/40 . Handtekening  DEBRUYNE.

     

     








    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Vrijdag 17 - Woensdag 22)

    Vrijdag 17de mei

     

     

    Rust tot den middag. Verzameling om 14 uur. Vertrek naar stelling NAZARETH (7km) , waar we de eerste dag der alerte geweest waren. Langs de weg lagen  Ardense  jagers op rust. De arme jongens ! ook zij hadden het niet gehouden. Met goede moed begonnen wij de  stelling Nazareth te organiseren tegen lage vliegers. Wij begonnen piketten te timmeren als voetstuk voor onze FM AAvi . Onze goede wil was onuitputtelijk. Na één uur, bevel te vertrekken naar De Pinte. (7km). Rust voorzien tot ’s nachts  2u 30 . Onderhandelingen met Mr Soie (De Pinte) over het vervoer der ransels der  6/44 , met instemming van de commandant die het duur vond en dadelijk met het geld der kantien wilde betalen, wat ik voor mijn peloton op eigen kosten wou doen. Doch daar de officieren  der andere pelotons niet mochten gestoord worden kon ik ze niet op de hoogte brengen. Mijn verbindingsman moest op het bureel blijven om mij te verwittigen.  Na een eerste mededeling aan de mannen bleef hij bij de mannen liggen.

    Rust gekregen tot 2 u 30 . Verwittiging van Mr Soie.  Vervoer der ransels 3de peloton.

     

      

    Zaterdag 18de mei.

     

    Ontijdig verwittigd vertrok ik geïsoleerd op aanduidingen van sergeant Seghers naar Gent Sint Jacobskerk  (12 km).  Wij troffen de Cie in Gentvoorstad reeds aan. Onze moraal in het 3de peloton was fris in vergelijking met de anderen. Wij voelden ons peloton superieur door de ontlasting van de ransels. Wachten op de PI  van sergeant Poortmans die letterlijk nog niets had gevonden. Dan maar zelf op zoek naar logement. Doch de commandant wilde eerst de verkenning der stellingen doen, zodat een heftige discussie ontstond met mij, die eerst logementen wou vinden voor de mannen. Op zijn streng bevel gaf ik toe en wij deden de verkenning. Het scheen mij alsof de commandant hetzelf niet ernstig opnam.

    1ste opstelling : van Pré d’Amour tot St-Joris brug volgens de commandant. Opstelling vlug gedaan.

    2de opstelling : De kolonel komt en vraagt naar majoor en commandant. De opstelling moet verkeerd zijn. Wij zoeken de commandant.  Onvindbaar. Hij was gaan slapen, naar hij later zei. Wij zoeken de majoor op zijn PC. Hij was daar, doch als hij ter plaatse, door de kolonel

    aangeduid aankomt, was de kolonel reeds weg.

     

    Incident met commandant Scharres.

    Terwijl ik de majoor zocht, valt cdt Scharres op mij, om mij te vermoorden van gramschap.

    Ik zou een opeising van een camion door de 8ste Cie tegengewerkt hebben. ‘ Sale gamin, je vous aurai ! ‘‘Je vous excuse, ce n’est pas moi.’  Jammer van commandant Scharres !

    Daar is iets in mij gebroken voor hem op dat moment. Ook hij had het hoofd verloren.

     

    Poos.  De majoor komt weer met nieuwe opstelling. Wij kopen een kaart van Gent en de majoor duidt eigenhandig de nieuwe stelling aan. Ik ga bij luitenant Neyns, die half dronken in het café zat, om hem mijn front te vragen voor het derde peloton. Ik raad hem aan ook zulke kaart te kopen, waarop hij antwoordt dat hij er zo maar een moet krijgen  en dat de troep rust heeft.  I  ga er dan drie bijkopen, voor de commandant en de twee andere peloton oversten, geef aan de luitenant de aanduidingen van de majoor en ga op zoek naar de commandant, of misschien zelf mijn front bepalen en bezetten. . Gelukkig was de commandant ontwaakt. De commandant maakt een schets voor het 3de peloton. Ik verwittig luitenant Neyns bij de commandant te komen. Als hij komt , wil hij mij voor mijn opdringerig optreden een sigaar geven.  Deze 2de opstelling was weer vlug gedaan.

    3de opstelling : De kolonel passeert nogmaals en geeft weer andere opdrachten. Nogmaals verander ik mijn 1ste, 2de en 3de groep, en meld zodra opgesteld aan de commandant dat ik klaar ben.  Doch, zie, ik vind de commandant, met de officieren, een deel van het onderofficieren kader en de bureaucraten , verzameld achter een glaasje bier. Daar was nu plots geen gevaar meer. De heksenketel was afgekoeld. ‘ Ieder heeft rust tot 23 uur ! ‘

    Ik  (en het 3de peloton) was niet verwittigd .  Rust.

     

    In iedere groep hadden we een koffiefeestje gehouden met peperkoek en twee flessen wijn.

    Gent was in Paniek. Iedereen ging vluchten. Een wildeman sloeg zelf sommige zaken in eigen huis stuk met de voorhamer.

     

    Ondertussen zochten alle soldaten zich fietsen, te requisitioneren.  Ik schreef voor mijn peloton enige blanco opeising bons  en toen ging het vlug.

    Het ging nog verder : Sergeant Verest en korporaal Peeters beweerden dat de commandant toelating had gegeven zelfs auto’s op te eisen, en dat luitenant Grandry daarmede reeds volop aan de gang was. Neyns was zat.  Zonder geschreven bevestiging van zulke belangrijke beslissing te vragen, begon ik systematisch , met een burger als gids, alle auto’s op te eisen die in de garages nog stonden. Ik bekwam aldus acht prachtige wagens, die wij in een FILATURE fabriek met essence vulden. Triomfantelijk schoof de gemotoriseerde colonne achter de St Jacobskerk aan, doch wij werden koud ontvangen door sergeant Seghers , helper van de commandant, en door luitenant Neyns die nog steeds zijn roes trachtte te neutraliseren.De commandant was onzichtbaar en luitenant Grandry ook. Luitenant Neyns ongeschikt. Tenslotte had sergeant Seghers gelijk in de discussie die wij voor de zoveelste maal hadden .

    ‘ Wie beveelt de Cie ? ‘ vroeg ik.

    ‘ Ik ‘ zei sergeant Seghers.

    Na lang aarzelen, begreep ik dat mijn zet met de auto’s te sterk was en besloot alles te likwideren. Het bevel van het peloton gaf ik aan sergeant Colson , en ik bracht de acht wagens terug naar de garages. Bont avondmaal bij een der auto eigenaars en dan te voet op zoek naar de rest van de Cie met de vage aanduiding Melle. Toch was de trieste karavaan gedwee en barmhartig tegenover mij. Ten einde Gentbrugge (6km)  logeerde ik ze in de bedden der burgers, die ik met den geweerkolf had gewekt. Daarna ging ik in ’t ronde zoeken naar de rest der 6/44. Eindelijk werden ze gesignaleerd door verloren soldaten der  7/44 in de richting van Melle verderop.

    Alleen op weg. Soldaten en burgers komen langs mij voorbij. Een man van 30 jaar stort met zijn gezicht ten gronde en snikt met den kop tegen den grond van uitputting.  Arm volk !

    Ach God zal zich in het zwakke laten gelden. Wilt U, O God , dan alles tot het uiterste laten komen , om U dan in onzen diepste nood als machtigen redder  te doen kennen ?

    Bescherm dit volk dat zwerft langs de straten om 2 uur zondagmorgen . Ze kwamen van Wetteren. Ze kwamen van Lier en de Kempen.

    Verder op zoek. Soldaten passeren gejaagd

    . ‘ Welke  Compagnie ? ‘  Carabiniers.

      ‘ D’ où venez-vous  ?  Des lignes près d’Alost.

    ‘ Que se passe-t-il là-bas ? ‘

    Zo vraag ik hen over hun ervaring, over de waarde van hun wapens, enz.

    Plots ;  ‘ Haut les mains  ! ‘  roept  hun sergeant.

    ‘ J’ai une arme dans la poche droite de ma capote. Prenez la ! ‘

    ‘ Ici mes papiers de nomination d’officier belge .’  Niets te doen.  ‘ En avant vers Gand ! ‘

    Op elk woord dat ik nog wou spreken dreigde de sergeant mij met mijn eigen pistool.

    Met de handen omhoog ging ik voor hun bajonetten voorop. Soms deden zij mij lopen.

    ‘ Mes hommes de ma Cie dorment ici dans les maisons ! ‘

    Passez vite, pas un signal, c’est un piège !

    Tot eindelijk een auto langs achter ons inhaalde en stopte. Het waren officieren der carabiniers. Een kalm, doch streng onderzoek stemde reeds gunstiger. Ik gaf zonder hun vraag: naam van mijn kolonel, mijn regiment, mijn militiejaar, mijn commandant der schoolcompagnie, kolonel van het 12 RI en de reden waarom ik daar rondliep. Mijn mannen slapen hier in de huizen.
    De officier ging kijken.

    ‘ Ou sont les hommes de Journée ? ‘ ‘ Par ici,  par ici … ! riep commandant Liégeois van de 7de Cie, die toevallig daar stond. Korte woorden. Alles in orde. Afkeuring van mijn nieuwsgierigheid. Mijn gelukwensen aan die sergeant. En weer ging ik op zoek naar de rest der  6/44 .

    Het Bataljon was om zeep. Alles in wanorde. Verloren. De 7de en 8ste Cie verstrooid en verscheurd. Commandant Liégeois zocht manschappen en officieren. De caissons der 8ste stonden alleen langs de weg. De rest der 6/44 vond ik eindelijk als wezen achtergelaten in de gracht langs de straat en tegen de huizen.  Na 10 minuten was ieder gelogeerd bij middel van een geweerkolf.

    Vanaf Gent, vanaf de opeising der fietsen, begon de wanorde en de desertie. Daar was iets gebroken in het hart der soldaten die lagen langs de straatstenen zonder officieren.

    De bezetting van Gent zou grote invloed uitoefenen op de moraal der manschappen.

     

    1) In Gent hadden de mannen gevoeld dat het hoger bevel het hoofd verloren had.

    Bewijs: 3 opstellingen op 3 uur en dan plots rust. Trouwens in de straten van Gent was verweer zonder K4.7 blijkbaar  ondoelmatig en onhoudbaar.

    2) Vele lagere officieren en de onderofficieren gaven de pijp aan Maarten als ze de onstandvastigheid en het weifelen van het hoger commando voelden. Daarbij hadden wij peloton oversten, enigszins het contact met onze mannen verloren, wat onvermijdelijk is door een opstelling in de huizen.

    3)

      

    4) De keuken had slecht geravitailleerd. Ik had zeer veel inspanning aan mijn mannen gevraagd.

    5) Rond 21 uur kon ik mijn peloton niet beheersen daar ik mijn handen vol had met de colonne luxe auto’s welke ik ten slotte verplicht was terug te voeren. Sergeant Colson was per fiets en niet in staat ook het voetvolk in handen te houden, dus niet in staat het bevel over het 3de peloton dat ik hem had overgedragen te voeren naar behoren.

    6) Rond 24 uur holde een RT artillerie door de straten van Gent voor de colonne der 6de Cie en sneed de Cie in tweeën. Alzo gingen sommige mannen verloren en gelukten er pas ’s anderendaags in ons te vervoegen.

     

    Besluit : ’s Avonds hadden officieren en soldaten duidelijk de indruk dat de vijand ons reeds van verre beheerste door de paniekstemming die hij ons injoeg.

    Hoe zou onze houding zijn bij het contact ?

     

     

    Zondag 19 mei.

     

    Om 3.00  uur kreeg commandant Liégeois der 7/44  de dringende raad van de officieren der carabiniers , waarschijnlijk stafofficieren, van een weerstandskern te vormen met wat van het II /44 nog overbleef  en de verwittiging dat rapport zou worden ingediend bij de DI  .

    Om 4u30 werden op bevel van cdt Liègeois mijn gemotoriseerde en de rest der 6de Cie gewekt, en samen met een tiental der 7de Cie gingen we naar stellingen II /44. Commandant Liègeois duidde mij ongeveer de plaats aan. Haveloze bende. Ik als enige officier der 6/44 aanwezig met driekwart van de manschappen. Grandry kwam voorbij per fiets met als opdracht vanwege de commandant iets te te gaan controleren in Gent met betrekking op ons logement aldaar.

    Waar waren de andere officieren ?

    Aalst brandde aan de horizont . De lucht was duister door de rookwalmen. Wij hadden niets gegeten en maar weinig gerust. Ik zelfs niets.

    Het eerste bataljon was reeds op zijn stellingen bezig met graven. Met de vage gegevens van cdt Liègeois wist ik alleen dat wij rechts van het I / 44 moesten aansluiten. Doch daarmede kon ik toch  de Cie niet opstellen.  Grandry had mij gezegd dat de commandant met luitenant Neyns en een deel van het 1ste peloton 6/44 op het kasteel hadden geslapen. Toen ik ging kijken waren er alleen achteruitgeslagen militairen van een ander regiment. Dus ben ik de enige officier der Cie, verantwoordelijk voor het strookje grond  dat commandant Liégeois op mijn kaart had aangeduid.  Het was ook dwaas de Cie nog langer op de heuveltop tussen beide spoorlijnen Melle-Gent aan luchtbombardementen bloot te stellen.  Daarom besloot ik de Cie voorlopig op te stellen en dan verder naar de commandant te zoeken. Ik vond tenslotte de commandant doch ontving een sigaar omdat ik de Cie te laat verzameld had en ten tweede omdat ik ze op eigen initiatief had opgesteld. De commandant beval mij de Cie te verzamelen bij de brug. Luitenant Neyns was ik voorbijgereden. Hij stond te dromen bij de keuken die het gedeelte der 6/44,  dat bij hem was, ravitailleerde.  Van de overige driekwart  die bij mij waren , hield hij geen rekening alhoewel er daarbij ook mannen van zijn peloton waren.

     

    Opstelling op zondag 19 mei.  We waren langs het spoor in reserve.

    Het station van MERELBEKE werd gebombardeerd.

    De vluchtende burgers kwamen ons zelfs langs de binnenwegen voorbij.

    De 1ste groep van het 3de peloton wordt op aanduiding van sergeant Seghers door de commandant weggezonden voor een karwei van het regiment. Zij hebben gedurende drie dagen bruggen getimmerd over de Schelde en eindelijk de vierde dag weer alles afgebroken. Onder een luchtbombardement wordt deze groep uiteengedreven . Allen sergeant Colson kwam met Crabs terug op 23 mei. Groffils nog twee dagen later . De anderen nooit.

    De Brandt en Claes waren in Gent verloren gereden door de artillerie die het 3de peloton had afgesneden.  Ze vervoegden het peloton na het vertrek voor die karwei. Bervoets kon niet mede daar hij de enige zonder velo was en trouwens niet kon fietsen. Deze drie laatste bleven  dus aanwezig, de anderen van de eerste groep waren op karwei.

    Om mijn peloton weer in de hand te hebben bracht ik het langs de boskant aan de weg naar Merelbeke.

     

    18u00.  Op zoek naar de commandant. Ik kon onderweg  juist de keuken op sleeptouw nemen en medebrengen naar het 3de peloton, anders hadden ze ons natuurlijk nooit gevonden. We bleven dan wachten langs het bos. Bij nieuwe opzoekingen bleef de commandant onvindbaar.

    20u30 . Beslissing.  Rust met Peeters en Colle als schildwacht. Sergeant Verest van het 2de peloton stelt zich ter mijner beschikking omdat hij geen vertrouwen heeft in zijn officier.  Samen doen wij een verkenning van terugtocht op de weg naar Merelbeke, en terloops brengen wij twee fietsen mee.

    23.30 ; Rustige nacht. De schildwachten worden ingetrokken. Sergeant Verest zal waken. Ik slaap in een verlaten villa.


     

    Maandag  20 mei.

    Om 4.00 uur  ’s morgens zet luitenant  Pirotton adjunct II / 44 alles op stelten  door langs de straten te roepen : “ Tout le monde dehors  !  …. Sur la position ! …. .

    Ik kwam  juist op tijd om een totale vlucht van het 3de peloton te voorkomen. Iedereen dacht dat vijandelijke tanks op korte afstand doorgebroken waren . Sommigen hadden de luitenant Pirotton slecht begrepen en dachten dat hij had bevolen achteruit te trekken op Merelbeke.

    Geïsoleerd van de rest van de Cie deed het hazenverstand zich dadelijk  gelden.

    Korporaal Cruyskens moest zijn ploeg gaan wekken . De deur stond open en dus waren zij weg. De luitenant permitteerde zich juist een paar uur rust. Men zag hem niet, dus was hij weg. De meeste sliepen nog. Zij die wakker waren , dachten  ‘ de anderen zijn reeds weg, laat ons ze rap volgen …’ 

    Allen naar Merelbeke !  Langs daar bleek de enige vlugge aftocht mogelijk !

    Sergeant Vander Weyden was dol. Met zijn  groep trok hij op Merelbeke af. Het was zijn tweede crisis. Daar tegen kon geen bevel meer baten . Pas als hij van mij de belofte had gehoord een velo voor hem en zijn mannen te zullen krijgen, bedaarde hij en begon zelf de velos van de voorbijrijdende burgers  desnoods met geweld  los te maken. Alzo kwam hij per fiets met zijn mannen van Merelbeke terug.  Ondertussen had ik de rest van het peloton in het bos doen verzamelen. Zo nabij voelden wij de vijandelijke gemotoriseerde.

    Eindelijk een bevel van de commandant. Verzameling voor nieuwe opstelling als anti tankcentrum in het bos bij het kasteel. Daar vonden wij onze commandant terug.  Waarschijnlijk had hij zijn PC aangeduid op de verzameling der peloton oversten van voorgaande dag  waarop ik in slaap gevallen was.

     a) Antitankcentrum  op de wegenknoop.  B) Antitankcentrum in het bos

    De commandant gaf dadelijk onze nieuwe opstelling op. We lagen veilig in reserve  tussen de bomen. Door de paniek van ’s morgens waren Melis en Notelaers afwezig, in de huizen achtergelaten. Dan  volgde de Pinard  stelling. Deze was zo genoemd omdat ik van de portier van het kasteel zeven flessen pinardwijn loskreeg voor mijn mannen en mij   ( 2 X 3  + 1 ).

    Na een paar uur, rond de middag  kwam een nieuwe opstelling . De 2de groep vooraan langs de weg, de 3de en 4de groep achteraan bij de artillerie. De 4de groep die eerst voor de stukken geplaatst was, trok zichzelf tot achter de stukken terug. Onze artillerie schoot taai de ganse namiddag. ’s Nachts zou de repliek komen in een hevig Duits bombardement  van een half uur (of was het langer … ?) waar de klaroen Jacobs  van het  1ste peloton zijn leven verloor en een ander soldaat in de rug gekwetst werd. Onder dit bombardement was het 2de peloton gevlucht.

     






    Dinsdag  21 mei. 08

     

    In de ochtend om 3 uur besloot ik mijn peloton op een lijn voor de artillerie in te graven om niet langer  de paaseieren welke voor de artillerie bestemd waren te ontvangen . Wij waren begonnen  betonnen platen bij te slepen toen  het bevel vanwege de commandant ons bereikt. We moesten de stelling van het gevluchte 2de peloton bezetten.  Dat was een pijnlijke taak. Het 2de peloton had de hele voorgaande dag geluierd en zonder kuilen  hadden ze zich in het bombardement niet ter plaatse kunnen handhaven. Hun kuilen moesten wij nu graven. Al mijn gezag kon er nauwelijks de mannen toe bewegen , vooral die van de 3de groep die heel die karwei voor zich  hadden. De 4de groep had zich vooraan links reeds ingenesteld in bestaande kuilen. De 3de groep moet zijn front verlengen naar rechts waar zo goed als niets gereed gegraven was. Gelukkig mochten we onze oude stellingen weer innemen tegen 7 uur toen het 2de peloton weer langzaam te voorschijn sijpelde.Omstreeks 8 uur kregen we nog een dessert van het nachtelijk bombardement. De stellingen van het 2de peloton  zouden aldus zo goed als ledig blijven  de ganse dag. Tegen de avond besloot de commandant  daarom opnieuw het 2de peloton  door het 3de peloton te laten bezetten.  Ik duid de 4de groep aan om met de rest van het 2de peloton  een front te vormen.

    De 2de en 3de groepen van het 3de peloton bleven op hun oude plaats .

    Ik koos mijn PC in een schuilplaats langs de weg. Onderluitenant Grandry  beval zijn overgebleven en mijn vierde groep. De desertie was sterk vermeerderd. Ik beschikte over geen enkel FM, 2 VB  granaatbussen. De VB van  de 4de groep  had zijn bus in een zak gelaten. De 4 FM schutters waren met het wapen gevlucht.

     

     
    Woensdag 22 mei. 08

     

    Appel 10 u.  3de peloton 6/44

    Op karwei  : Claes

    Afwezig: Lahaye,Loyaerts,Mostien,Raes, Raeds,  Maes, Melis,Dor, Van Berghen, Van Loon.

    Aanwezig: alle overigen.

    Rond 14 u. vertelden de vluchtelingen uit Melsen van de brutale plunderingen door Waalse soldaten bij Vlaamse burgers , aldaar gepleegd, zwijnen geslacht, half gebruikt, half laten liggen, winkels geplunderd. Op zelfden dag rond 18 uur werd in Merelbeke een wijnhandel geplunderd. Vaten wijn stukgeslagen, en de inhoud over de grond gestort. Vooral de artillerie heeft daarin uitgemunt. Ik kon 4 flessen voor mijn mannen loskrijgen uit hun handen.

    Soldaat Van Loon kwam rond 16u terug. Hij was schutter FM en met het wapen naar Merelbeke gevlucht.  Nu lag hij te boffen in ons midden over het lekker leventje dat hij genoten had in Merelbeke, terwijl wij geen eten en geen rust hadden. Dat kostte hem een strenge sigaar.

    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Zondag 12- Donderdag 16)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zondag 12  mei.  Sinxen.

     

    Ik had nog juist de tijd om me te wassen en een karig ontbijt te doen inpakken of reeds moesten wij verzamelen voor de wacht. Met het 3de peloton hadden we Post 2 Schelde te bezetten en we trokken die richting uit. 

    Doch daar komt  Bastin  de loper van het Bataljon II/44 ons tegenhouden.

    “ Halt !  Parachutisten zijn gevallen  ! “

    Na een kwartier weifelen op het Bataljon , waarbij het weer een loos alerte bleek te zijn , konden we terug naar onze post optrekken.

    Wacht op  Post 2 , Heusdense  Steenweg, Schelde , bij  MELLE 

    Drievoudige taak :  1) lage vliegers

                                  2) parachutisten

                                  3) mobiele reserve tegen alle verassingen

    Wij zagen de Franse colonnes naar Gent optrekken. Wij voelden ons sterk achter hen.

    DCA stond opgesteld  nabij onze post.  Hij schoot raak.

    Van 20u tot 21 u deed ik baancontrole op de Brusselse steenweg, van burgers en soldaten op de vlucht. Lastige karwei. Die wacht werd zeer ernstig opgevat. Wellicht meer dan nodig, want de moraal van de 2de reserve was toen zeer goed.  Vooral om 4 u ’s morgens was iedereen paraat . Wij hadden zelfs 4 eventuele stellingen met tafels voorbereid, en een velo stond langs ieder FM en bij de schildwacht.

    Tot 10 uur duurde dit.  Daarna rust in Gentbrugge.

     

    Maandag 13 mei .

     

    Rust vanaf 10 u.

    Herverdeling der patronen.

    Vervollediging  van de uitrusting.

    Bier, radio  en wat theorie over vliegers.


     

    Dinsdag  14 mei.

     

    Rust tot 20 u.    Theorie : wachtervaring.

    Piket vanaf 20 u . Verzameling om 21 u . Na lang wachten trekken we op ter bewaking der spoorlijn  Gentbrugge  tegen  parachutisten .

    Slapeloze nacht zonder parachutisten.

     

    Woensdag 15 mei.

     

    Piket tot 20 u. Veelvuldige wacht en patrouilles.  Theorie over parachutisten. Wacht op Post 2 Schelde vanaf 20u .

    Wij zagen de stille aftocht der Fransen, zonder te begrijpen.

    Onze soldaten trokken in wanorde achteruit en verhaalden gruwelen over de Slag aan het Albert kanaal, over de lafheid van officieren  en de toetrek der Duitsers. Ook verhaalden zij van schone uitzonderingen, zoals van een officier die de aftocht van zijn peloton had gedekt met de FM en tenslotte als bij wonder nog zijn mannen had kunnen vervoegen.

    De burgerlijke vluchtelingen versperden hoe langer hoe meer het verkeer. De Franse DCA was vertrokken.


     

    Donderdag  16 mei.

     

    ’s Morgens kwam de keuken pas om 9 u30, met één camionette voor het ganse peleton.

    Kalme wacht.  Incident met de baas van  Chalet Congolais die twee kruiken essence ging halen.  Waarschijnlijk een verdachte. Hij werd aan de gendarmerie gesignaleerd. Om 17 u bevel door commandant Scharres te verzamelen en naar Gentbrugge weer te keren ( 4km).

    Nauwelijks een uur aangekomen of we moesten verzamelen voor het vertrek naar De Pinte .

    Het 3de peloton verzamelde traag en ik trachtte door geforceerde mars de rest der Cie te hervoegen. Dat lukte. Nachtmars naar DE PINTE  (14 km). Aankomst om 2 u op die vrijdagochtend. Kantonnement in een verlaten villa.




     




     

    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Vrijdag 10 - Zaterdag 11 mei)
    Vrijdag 10 mei

    De 16 Di was sinds zondag 5 Mei 1940 een opleidingscursus voor onderofficieren en officieren begonnen in EEKE langs de Schelde . Onze Kie de 6/44 bleef gekantonneerd in MELSEN onder Gent. Generaal Wibier was onze hoogste officier.  Ikzelf met sergeanten Avonts en Verest  waren voor de Cie als leerlingen naar Eeke gestuurd en ik had er mij met ganser harte op toegelegd om uit het vele kaf ook wat koren te ziften en te bewaren.Vrijdag morgen 6 uur werd ik wakker. Ongewone drukte, daar scheelt wat  ! De straat op !

    Daar komt  Luitenant Laime der 7de Kie in tamelijk goede orde aangestapt
    .
    ‘ Il y a alerte , l’Allemagne a attaqué la Belgique à  2 h30 ! ‘ 
    Ik rij verder en ontmoet  luitenant  Neyns  en  achter hem de horde der 6de Kie ,  afgemat en uiteengetrokken langs de afgelegde  weg.   …..  De commandant   ….   Aie  … !

    Sergeant Segers had alle patronen, ook der verlofgangers, medegegeven , de ransels van Schutter en 1ste bevoorrader  FM  doen mede dragen, en de soldaten in overhaaste mars  zonder ontbijt en zonder uitdeling van brood doen vertrekken. In die voorwaarden kwamen de soldaten der 6de Cie 44 Ri  op hun stelling NAZARETH niet om te strijden maar om te rusten.

    Met een minimum ontbijt nog in de keel, vervoegde ik mijn  peloton . Luitenant Neyns was commandant der Cie. Ik maakte kennis met mijn nieuwe sergeanten  Colson en Driessen, en reeds klonk het verrassend bevel   ‘Verzameling…’ van loopgracht tot loopgracht.

    “ Terug naar Melsen ! “ . Luitenant Neyns was onvindbaar. Ik deed verzamelen en hem opwachten. Ondertussen  beredderde ik het transport van mijn bagage uit Eeke naar Melsen.

    De commandant was er nog steeds niet en met luitenant Neyns trokken wij naar huis.

    Aangekomen in Melsen (8km) werd ik , met mijn peloton door de herrezen commandant aangeduid als piket van het kantonnement. Na contact  met de commandant Housiaux der 5de Cie  die de commandant van het kantonnement was, kreeg ik de noordelijke sector van Melsen te verdedigen.. Met mijn derde peloton deden we de verkenning van die sector.

    Toespraak.  ‘ Wij zullen, kameraden, broeders zijn  …! “

    Rust. Teruggave van de overtollige munitie en ransels.

    Om 15u  vertrek naar de stelling MUNTE . De eerste gevechten  tussen Duitse en Belgische vliegers doen ons aan de werkelijkheid van de oorlog geloven. De oversten van de pelotons  doen met de commandant de verkenning, doch nauwelijks hebben wij een paar schuilplaatsen bezichtigd of de eerste chef sergeant Seghers  komt het bevel vanwege de kolonel overbrengen : Verzameling !  Terug naar Melsen ( 6km).  Daar sliepen wij een laatste nacht bij Mr Louis Devos,  in een merceriewinkel.

     

    Rondom GENT was een prachtige gordel betonnen schuilplaatsen. Wij betrokken Munte en omgeving. Die schuilplaatsen waren huisjes in de trant van de streek.

     








    Zaterdag 11 mei

    Voor ons vertrek naar GENTBRUGGE hadden wij op de verzameling een heftige discussie met Mr Hebbelinck over stro dat als schadevergoeding moest afgestaan worden aan Mr Den Haese uit dezelfde straat , voor geleend stro.  Zo zijn de burgers  !

    Mijn soldaten droegen zelf het stro dat de man met zijn kruiwagen niet mocht afhalen.

    Terwijl de sirenen telkens opnieuw loeiden , kruisten Duitse vliegers en soms een Engelse het luchtruim.  Wij stapten langs de Franse troepen die naar het Oosten trokken , terwijl wij vol verwachting waren van hun hulp. Zo kwamen wij aan in de  Gestichtstraat Gentbrugge. Het kantonnement was weer te klein voor de Cie en dadelijk vonden wij door bemiddeling van de onderpastoor meer ruimte en autonomie in het patronaat der boyscouts. Wij hadden er aanstonds bier en weldra zelfs een radio. Daar was gelegenheid voor dagelijkse theorie over vliegers, parachutisten, en wacht.  De moraal kon herleven.

    Na aankomst waren wij van piket. Ikzelf moest op het bureel slapen tot zondag 7 uur.

    Loos alerte om  20 u .

    Onderluitenant Grandry nam het bevel van het 2de peloton.

    Om vijf minuten van het bureel af te zijn kreeg ik van de commandant een lange sigaar.

    Eveneens voor de wanordelijke vulling der matrassen in het 1ste en het 2de peloton, terwijl luitenant Neyns daar bij stond. Vinnige repliek van mij.  Belofte van de commandant mij alleen nog geschreven orders te geven waaraan ik mij niet meer zou kunnen onttrekken.

    De commandant had dus wantrouwen.

     





    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.STAMKAART VAN EEN OFFICIER
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    STAMKAART VAN OFFICIER.

     

    41092  -   Journée,  Théophile, Augustin

    °Walshoutem 11-05-1916 

    zoon van Pierre-Joseph en van Maleux, Marie-Octavie

    moedertaal : nederlands

     

    moet 14 maanden dienst volbrengen

     

    MUTATIES  EN BEVORDERINGEN.

     


    14/10/1936  -  met werkelijke dienst bij het 11e Linieregiment

    15/12/1936  -  KORPORAAL benoemd

     

    10/06/1937 -   gelijkgesteld RESERVE  SERGEANT

    01/10/1937 -   met verlof zonder soldij

    01/12/1937 -   met onbepaald verlof

    01/12/1937 -   RESERVE SERGEANT benoemd

    01//12/1937 -  gelijkgesteld RESERVE ADJUDANT bij de Infanterie

     

    28/09/1938  -  weder opgeroepen onder de wapens

    03/10/1938  - met onbepaald verlof

     

    26/08/1939  -  weder opgeroepen onder de wapens RESERVE ONDERLUITENANT

    20/11/1938  - benoemd bij KB Nr 2810 van 20/11/1939  -

                        - Brevet de Sous-Lieutenant de réserve  désigné pour le  44e Linie Regiment

     

    29/05/1940 -  gevangene van de Duitsers

    31/05/1940 -  heeft terug zijn vrijheid hernomen

    01/06/1940 -  met verlof zonder soldij

     

    1942 - getuige in onderzoek  schadevergoeding aan burgers te Gent

     

    09/02/1945  - weder opgeroepen in actieve dienst en aangeduid voor het 5e Bataljon Fuseliers

    06/04/1945  - met verlof zonder soldij

     

    04/06/1946 - vrijgesproken van schuldige houding tijdens de bezetting

     

    11/06/1949 - weder opgeroepen onder de wapens

    26/06/1949 -  met verlof zonder soldij

     

    01/04/1950 - weder opgeroepen onder de wapens

    02/04/1950 - met verlof zonder soldij

    Tijdens het jaar 1950 nog   9 X  weder onder de wapens voor 2 dagen

     

     

    20/05/1952 -  weder opgeroepen onder de wapens

    19/06/1952 -  met verlof zonder soldij

    22/10/1952 -  RESERVE  LUITENANT  van de Infanterie bij KB Nr 1247 van 27/09/1952 benoemd tot de graad op datum van 26/09/1949 -  DC. 631.32     Nr APO/1C/9493

     

    08/04/1953 -  nommé  CHEVALIER DE L’ORDRE DE LA COURONNE pour les services rendus à l’armée -  par AR du 15/11/1953 – n°2329 -  Ministre de la Défense Nationale

    26/06/1953 -  weder opgeroepen onder de wapens

    29/06/1953 -  met verlof zonder soldij

    24/07/1953 -  weder opgeroepen onder de wapens

    27/07/1953 -  met verlof zonder soldij

    04/09/1953 -  weder opgeroepen onder de wapens

    07/09/1953 -  met verlof zonder soldij

    30/09/1953 -  weder opgeroepen onder de wapens

    25/10/1953 -  met verlof zonder soldij -  70e Wachtbataljon -

    23/12/1953 -  Besluit van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins Regent -     Nr 1859 van 16/2/1946- Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940- 1945- Eervolle onderscheiding  Provincie Limburg - Twee gekruisde bronzen sabels van 6mm lengten

     

    22/05/1954 -  weder opgeroepen onder de wapens

    24/05/1954 -  met verlof zonder soldij

    15/10/1954 -  weder opgeroepen onder de wapens

    18/10/1954 -  met verlof zonder soldij

    19/11/1954 -  weder opgeroepen onder de wapens

    22/11/1954 -  met verlof zonder soldij

     

    22/06/1955 -  weder opgeroepen onder de wapens

    01/07/1955 -  met verlof zonder soldij

    07/10/1955 -  weder opgeroepen onder de wapens

    10/10/1955 -  met verlof zonder soldij

    22/10/1955 -  weder opgeroepen onder de wapens

    24/10/1955 -  met verlof zonder soldij

    16/11/1955 – RESERVE  KAPITEIN van de Infanterie benoemd

    met anciënniteitsrang voor de bevordering op 26/06/1955

    bij KB Nr  4230 van 16/11/1955. – DC.631.22   -  Nr.10263

    10/12/1955 -  weder opgeroepen onder de wapens

    12/12/1955 -  met verlof zonder soldij

     

    In 1956 nog  3 X  weder opgeroepen voor telkens 4 dagen

     

    In 1957 nog  2 X  weder opgeroepen voor telkens 3 dagen

     

    22/02/1958  -  weder opgeroepen onder de wapens

    24/02/1958  -  met verlof zonder soldij

     

     

    08/07/1960  - RESERVE KAPITEIN-COMMANDANT  op  26/06/1960

    bij  KB  7801 bis  van 26/06/1960

     

    01/12/1969 -  KB van 19/12/1967 -  MEDAILLE van de Militair -

     Strijder van den oorlog  1940 – 1945

     

    18/08/1970  - bij KB van 16/06/13590  bericht dat hij wegens leeftijdsgrens ophoudt deel uit te maken van het reservekader – Dank voor de diensten bewezen aan het land en aan het Leger – De ERETITEL van de laatste graad mag worden gevoerd.

     

    MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING .

    21-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief van Boer Van Hulle uit Wingene.
    Wingene, 6 augustus 1940

    Geachte Heer,

    We waren heel benieuwd te vernemen of U reeds thuis waart, daar velen beweerden dat alle aftrekkende soldaten krijgsgevangen waren in Gent en onmiddelijk naar Duitsland gevoerd. We hadden vooral meelij met die dappere mannen van het 44ste die hun vaderland, ja, tot het uiterste verdedigd hadden. Wij ook hebben veel herinneringen van die nare oorlogsdagen in ons leven meegedragen. Nog horen wij U dien vrijdagnacht doodvermoeid, dorstig en hongerig binnenkomen ! ...  Andermaal en nu nog meer uitgeput wellicht zien wij U na die verschrikkelijke Slag van Tielt. We horen U en uw mannen met rechtmatige fierheid nog vertellen hoe U aan het dringend gevaar ontsnapte. We bewonderden uw moed waarmede U uw lijden vergetend, veroorzaakt door afgematheid, doortrapte voeten en nog, een onbekende weg opging in die bange maandagnacht. Dit zal volstaan om U te toonen hoe levendig onze herinnering aan U en uw manschappen is. Van sergeant Vanderweyden die vroeg zijn vrouw te laten weten hoe hij bij ons geweest was, vernamen we nog niets maar, niettegenstaande we op inlichting gingen. Weet U er soms meer over ?  We schreven reeds aan zijn vrouw en wachten tevergeefs op antwoord. We mochten reeds E.H. Professor Albert Heinkens ontvangen die in de overtuiging was dat U gesneuveld was evenals de kommandant van uw regiment die getroffen werd door Belgische Artillerie te Aarsele, en stierf na er drie uren in den hulppost van het Roode Kruis verbleven te hebben . Vooraleer dat slagveld als krijgsgevangene te verlaten, moesten die vier brancardiers die met U bij ons toekwamen, de gesneuvelden begraven. Daarna werden zij naar Willemstad overgebracht en waren ooggetuigen van die tragische scheepsramp waarover U wellicht heel wat gelezen hebt in de dagbladen. Die drie priesters en Pol hebben al het mogelijke gedaan om daar de talrijke gekwetsten te verzorgen en te troosten. Nadat allen hersteld waren zijn die priesters naar huis gekeerd en Pol, die jonge Jezuiet, werd naar Duitsland verscheept. Die priesters komen dit verlof eens allen samen goeden dag zeggen.
    Ons broer is 10 dagen na de capitulatie veilig thuis gekomen. Geachte Heer, we denken dat we nu reeds betere dagen beleven en zeggen U  'welkom' .
    De ganse familie groet U hartelijk en genegen, alsook al die kranige soldaten van het 44ste.

    Fr. Van Hulle,  ten Hoeve SAROS,  Beer,  
    WINGENE - Provincie West Vlaanderen.

    19-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOLKSWAGEN OPEN CHINA te Changchun
    Klik op de afbeelding om de link te volgen ALLE PRIJZENGELD NAAR DE SLACHTOFFERS.
    Van 14 tot 18 mei werden te Changchun de Open Kampioenschappen van China TAFELTENNIS gespeeld.  Dit is daar belangrijker dan  De Ronde van Vlaanderen in ons wielerminnend landje.
    Dit sportief treffen van het hoogste niveau  werd echter volledig in de schaduw gesteld door de AARDBEVING  die China deze week trof.  Op deze zondag  14.00 u  lokale tijd werd het bilan van deze natuurramp gemeld op gebied van lichamelijke schade bij de mensen.
    De officiële cijfers zijn verschrikkelijk :  32.476 doden   en  220.109  gewonden.
    De materiele schade is onnoembaar.  Van overal ter wereld komt er hulp opdagen.

    Op dit Open Kampioenschap van China werd duidelijk een signaal gegeven aan alle sporters ter wereld die enige ambitie hebben om te presteren op de komende Spelen.  Zij die een medaille willen winnen zullen zeer sterk moeten zijn.  We vermoeden dat de Chinezen zich in alle sporten maximaal voorbereiden.  Te Changchun was het duidelijk. Alle topspelers uit China staan reeds op 110 % van wat zij ooit eerder hebben gekund.   

    Tijdens de prijsuitdeling van dit door VOLKSWAGEN  gesponsord  pingpongtornooi werd bekend gemaakt dat  uit solidariteit alle spelers van het Chinese Team hun prijzengeld  ( 143.000 $ ) afstaan aan de slachtoffers van de aardbeving en in het bijzonder aan de zwaar getroffen familie van hun jonge ploegmate   Ding  Ning (foto).

    18-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    16-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOORUIT - Duitsland valt aan !

             V O O R U I T

    ORGAAN DER BELGISCHE WERKLIEDENPARTIJ

     

       Leve België  !

     

        Het fatale uur is gekomen !

        Niet als een bliksemende verrassing, maar als de verwezenlijking van een bange nachtmerrie, die sedert maanden ons hart en onzen  geest martelde.

        Het is gekomen vanwaar het komen moest, van den kant der moordenaars van Europa, die aan hun dierlijke radeloosheid geen andere uitkomst meer zien, dan toe te slaan naar alle kanten, en liefst de zwakste en de onschuldigste  eerst.

        De aanval is voor de dagklaarte op België, en gelijktijdig op Nederland en Luxemburg ingezet, en dat zichtbaar naar sedert lang beraamde plannen.

        Het is wellicht daarom maar beter dat nieuwe leugentaal van de nazi’s , dezen aanval is voorafgegaan met de onzinnigste voorwendsels. Dat hij aldus gekomen is zonder een andere reden dan de brutale wil van de gevaarlijkste gek, die ooit heeft bestaan : het monster Hitler, wordt er des te duidelijker door !

        Want hieraan kan men des te dieper de onmetelijke schending, die ons wordt, aangedaan , peilen.  Niets heeft geteld en niets heeft gebaat, noch onze onberispelijke neutraliteit, noch onze onaantastbare rechtspositie, noch onze afzijdigheid van alle conflicten.

        Ziedaar de nazi barbaren op hun schoonst, zoals zij zijn  en zoals wij ze steeds hebben afgeschilderd. Zoo ook,  zoals het Belgische  volk  ze kende en wist dat zij waren.

        En daarom treft deze schending zonder reden en zonder verwittiging, dat  Belgische Volk aan in staat van zelfbeheersing  en vastberadenheid. Men moet hedenmorgen onze soldaten en onze mensen hebben gezien en gesproken, om zich  rekenschap te geven.  Niemand is verrast geworden, maar allen  – terwijl zij uit het diepste van hun hart de nazistische geweldenaars vervloeken - staan koel en ferm paraat om het onheil het hoofd te bieden. Van den eenvoudige soldaat aan zijn stelling, tot den arbeider op zijn werk, tot de moeder aan den haard, allen zijn slagvaardig.

        België en zijn volk hebben zich niets te verwijten. En dat maakt ons tienmaal  zoo sterk. Onze grond kan geschonden worden, maar hij kan niet vergaan. Op dezen grond staat onze vrijheid  pal en het is nu voor haar dat we vechten en offeren gaan. Tot het uiterste als het moet. Doch zeker van den  zege en van de onsterfelijkheid van België ’s onafhankelijkheid.

         Leve België .

                                                               ''  VOORUIT  "   -  11/5/1940

    16-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EXODUS 1940 VLUCHTELINGEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De uittocht der Belgen

    tijdens de eerste weken van de oorlog.

     

    Vanaf de eerste uren na de Duitse inval sloegen  vele  landgenoten op de vlucht voor de Duitse oorlogsmachine. De herinnering aan het barbaarse optreden van de  meedogenloze vijand in 1914 was nog aanwezig. Verantwoordelijk voor de angst was ook de Belgische regering. Toen deze een oproep deed tot alle 16- tot 35-jarigen rekruten om zich snel te begeven eerst naar West-Vlaanderen en naar Frankrijk om het vaderland te verdedigen, sloegen velen op de vlucht.  Zeven duizend burgers met Duitse of Oostenrijkse nationaliteit die in België verbleven en andere personen die verdacht waren volgens de Staatsveiligheid werden aangehouden en weggevoerd naar kampen in Frankrijk. Talrijke politieke, sociale en economische leiders verlieten hun woonplaats. Dat veroorzaakte paniek en een exodus begon. In de chaos werden alle mogelijke vervoermiddelen ingezet. 
    De stoffige wegen waren overvol met grote zwaar geladen auto’s, maar ook met autobussen, vrachtwagens, brandweerwagens, ziekenwagens, boerenkarren, stootkarren , fietsen, alsook met ontelbare mensen met valies en rugzak die gewoon te voet gingen. Terwijl zowat twee miljoen Belgen met tonnen bezittingen als bagage naar het Westen of het Zuiden wilden, moesten de militaire voertuigen naar het Oosten waar het front was.
    De Duitse vliegtuigen namen regelmatig dit onontwarbaar kluwen onder vuur. Niemand voelde zich veilig omdat berichten over de zogenaamde vijfde colonne een heksenjacht ontketende. Er zouden immers spionnen, Duitse parachutisten verkleed als priesters en nonnen, zich stiekem laten meedrijven binnen de vluchtelingenstroom.  Deze massa mensen dreef moeizaam naar de grens toe.

    In Frankrijk was het al even erg. Alleen ‘les petits Belges’ die Franstalig waren konden er eerst wat sympathie voelen , soms werden Vlamingen  afgemaakt omdat zij verdacht waren van Duitsers te zijn. De overlast die de tienduizenden vluchtelingen bezorgden was groot. Anderzijds werd hen woekerprijzen gevraagd voor eten en drinken of werden deuren en vensters gesloten toen zij voorbij kwamen. Te Bordeaux, tot waar duizenden met de auto waren geraakt , viel een voor de Belgen hatelijke beslissing .  Zij moesten hun wagens gaan parkeren op een groot veld en kregen een papiertje.  Zo moesten duizenden automobilisten hun schone Amerikaanse wagens afstaan aan  militairen of ambtenaren die voordien met lelijke Franse  karretjes rondtoerden.

    Op 7 juni 1940, nadat België zich had overgegeven werd de Belgische frank  met 1/3 gedevalueerd.  Plots kregen de vluchtelingen die wekenlang in dezelfde kleren rondliepen veel minder Franse franken  wanneer zij  hun biljetten wisselden.  Zo’n anderhalf miljoen Belgen verbleef die zomer op Frans grondgebied. Toen er terug zekerheid kwam in hun vaderland, besloten zij van weer naar huis te reizen. Het enige alternatief was de trein. Militair treinvervoer kreeg toen volledige voorrang. De repatriëring op grote schaal vanuit Bordeaux, Toulouse, Marseille,  met volle treinkonvooien duurde lang.  Pas in de herfst belandden de meeste vluchtelingen  terug waar zij waren vertrokken, na een vaak pijnlijk en lang avontuur in een zuur land. Alles kwam weer min of meer in normale plooi, doch ongeveer één procent van de vluchtelingen kwam nooit meer terug naar huis, en meestal waren hun huizen bezocht geworden door dieven .

     

    15-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET RIJKE WAALSCHE WIELERLEVEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ALBERT PERIKEL.

    Het is mij een genoegen hier enkele lijnen te brengen die voor de volgende generaties de naam van wielrenner Albert Perikel verder naar de legende en de onsterfelijkheid moeten dragen. In 1973 kocht ik van deze Albert Perikel een racefiets Bertin waarmee ik er enkele jaren later in slaagde, als modale wielertoerist goede prestaties te leveren. Vooral had ik het voorrecht enige tijd, in speciën de pensioenen te mogen uitbetalen van een aantal stokoude mannen, supporters van wijlen Albert Perikel. Meer dan de supporters en tifosi van alle gekende wielerkampioenen, waren de supporters van Albert Perikel de absolute top in hun specificiteit. Zij luisterden naar de voornamen Adhémar , Marius , Marcel , Edmond , Albert,  Maurice  ... en waren arbeidersjongens die in de crisisjaren rond 1930 niet de middelen hadden gehad om hogere studies te voltooien , maar die door  taalkennis,  wiskundig vermogen, en zelfs schoonschrift, in een publiek examen met vele deelnemers, zich in de toptien hadden geplaatst voor een goed betaalde plaats in een Brusselse parastatale instelling. Het toeval heeft gewild dat zij uit dezelfde streek kwamen, graag bier dronken en sedert hun jeugd aanbidders waren van de vele sterke Waalse wielrenners van toen uit het land van Maas ( niet Maes) en Samber, en in het bijzonder van Louis Mottiat en Omer Taverne. Zij kwamen op het idee, een uitstekend idee trouwens, van de Perikel's Club te stichten. Na de Orde van het Gulden Vlies, de Rotary Club, de Grote Loge, Sporting Anderlecht, kwam in dit land van groot verenigingsleven een clubje bij , die als humanitaire en sportieve oogmerken had steun te brengen aan twee  rennertjes Albert en Alexander Perikel, wezen zonder familie. Was niet zomaar lid van deze club wie dat wilde. Er was een streng ingangsexamen. Op kantoor moest men in staat zijn 60 % te halen van de productie die het wiskundig genie Marius kon bereiken tijdens intrestberekening van spaarboekjes. In het stamcafé moest de kandidaat zeven pinten kunnen drinken in zes minuten . In het maanlicht op het Martelarenplein moest de aanstaande perikel een prestatie leveren van grote ‘ éloquence’.     Gekleed in de verplichte kledij van een perikel en dat was zwart kostuum, wit hemd met groene stropdas, en zwarte hoge hoed, moest een perikel op weg naar, tijdens, of komende van iedere plaats er uitzien als een diplomaat of een minister. De perikel mocht niet dagelijks naar de hoofdstad komen, maar moest op kamers wonen in het Brussels uitgangskwartier, waar de onvermoeibare leden van de Club ' de mannen van de nacht waren' . Tijdens alle activiteiten werd er geld ingezameld om renner  Perikel te steunen. Zijn broer was ondertussen gestopt om het huishouden van de twee jongens te doen en valiesdrager te zijn , zodat Albert zich totaal kon toeleggen op de wielersport. Stilaan van zwoegbeest in kleine koersen, klauterde hij omhoog tot in het wiel der kampioenen.  De kantoren van de Belgische Wielerbond waren op slechts een boogscheut, of een schot komende van een wegspringende kurk van champagne of geuze, en de vooraanstaande leden van de Perikel's Club zorgden regelmatig dat in de keuken van wielerbond een frisse bak bier stond. Dit bracht faciliteiten aan Albert Perikel, meer en meer groeiend tot een echte locomotief op zijn fiets. De Waalse renner werd weldra geselecteerd in Belgische ploegen. Albert Perikel, van wie iedere selectie kritiek uitlokte, ontgoochelde echter in de buitenlandse koersen nooit , en zeker zijn supporters niet. Hij was ook zo'n beleefde, brave en werkzame jongen.

     Het Perikelverhaal zou niet volledig zijn zonder de twee volgende episodes : 1. Het Criterium van Bosvoorde 1938 en 2. De Ronde van Frankrijk 1939. Toelatingen waren bekomen, in het ernstige 'Le Soir' hadden meerdere aankondigingen gestaan over een extra-Tour-criterium dat zou worden betwist te Bosvoorde. Op de bewuste vooravond stond de politie gereed, stroomden enkele honderden toeschouwers toe, waren er : afsluitingen en publiciteitspanelen, 'Vertrek en Aankomst', bloemen en meisjes om kussen uit te delen , geen officials maar wel een aankomstrechter die Poeske Scherens heette, extra personeel in de nabije kroegen en kwamen de Burgemeester en de Schepenen. Een grote fanfare liep door de straten, terwijl trams en auto's stilstonden in een gigantische chaos. Echte sensatie op het uur van de start : er was maar één enkele beroepsrenner aanwezig en die kwam er om het startschot te geven : Albert  Perikel. Toen verschenen plots in bonte rennerstenues op hun rammelende sportfietsen alle leden supporters van de Perikels Club in gezelschap van de oude wielercrack Louis Mottiat. De koers liep op die dag niet voor renners, maar wel voor supporters, mannen die op de meest onwaarschijnlijke wijze waren uitgedost en van wie de afkeer voor hard benenwerk ruimschoots werd vergoed door hun liefde voor het bier. Nooit was er meer volks plezier op een koers dan op die dag.

    De volgende ochtend stond trouwens de uitslag van dit criterium ' Premier Grand Prix Albert Perikel' niet alleen in  Le Soir, maar ook in alle regionale kranten Wallonië , met  Tourrenners die nooit  koers reden.
    Toen deze studentengrap, deze Thyl Uylenspiegel- farce, nog vers in het collectief geheugen was van het Brusselse wielermilieu, volgde iets wat eerst bekend werd als een nieuwe grap : de selectie van Albert Perikel voor de Tour de France 1939 in de ploeg België-B. Nu alles verjaard is, mag worden verklapt, dat in de weken die voorafgingen aan deze selectie van Albert Perikel, kostbare sigaren zijn verdwenen uit kistjes die stonden in het kantoor van de Directeur van de Spaarkas, havanna's die werden gestopt in het bovenzakje van kostuums van heren van de wielerbond en dat er een kelner was die iedere dag een bak Chimay bracht naar het eerbiedwaardig gebouw op de Martelarenplaats, zetel van de BWB.
    Een man uit het land van Chimay, maar met het Zuiders temperament van Pagnol, Marius, grote roerganger van de Perikels Club zorgde daarvoor.
    Hij stond ( zat ... na vele trappisten) en heeft toen gesproken, gezegd recht van op zijn stoel, dat alles kon met de nodige psychologische aanpak en dat de Perikels Club het ' Bleib Jung durch Freud ' zou gebruiken om Albert Perikel tot grote prestaties te brengen in de Grote Tour . ‘Blijf jong door fruit ...’ zo wilde hij het, geïnspireerd als hij was door Freud en Jung, boegbeelden uit de psychologie. De toepassing van dit was dat tijdens de Tour de France 1939, iedere avond een supporter van de Perikel's Club het hotel van de renners (Meulenberg, Disseaux,Vlaemynck, Perikel, Ritservelde,VanOverberghe,..) van het team B ging bezoeken en er een korf fruit bracht voor deze jongens en hun ploegleider, alsook een goede fles wijn voor de mekaniekers. Tijdens de rustperiodes tussen de vele halve ritten van deze Tour 1939 verschenen, al dan niet in vrouwelijk gezelschap, ook weer de supporters met hun troostende woorden, maar zeker ook met hun humor en hun raadgevingen. Dit hielp mee tot een prachtige vriendschappelijke sfeer, een ontspannende houding die zich ook liet ervaren tijdens de koers zelf. Weldra waren deze B-renners nog slechts met 5, maar zij overbluften iedereen door te Parijs de ploegenrangschikking te winnen, en individueel te eindigen op plaatsen 3, 7, 9,10, en last but not least op 1u 26' 59", Albert Perikel 21-ste, die beter deed dan de 31 renners die opgaven, en beter dan de 28 die hij voorafging in de eindafrekening.
    Toen kwam het krijgsrumoer een einde maken aan de pretmakerij van de Perikel's Club. De perikels , meestal als reserve-officieren werden onder de wapens geroepen. Krijgsgevangenschap volgde . De wielrennerij zou nooit meer zijn zoals in die jaren van voor de oorlog. - Papoum -
    Foto = Albert , Roger en Wilfried - Attenhoven 1973 .

    14-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OORLOGSKRONIEK
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    OORLOGSKRONIEK

     

    De vernedering van Duitsland was een van de oorzaken dat de tweede wereldoorlog is ontstaan. Het gaf een voedingsbodem voor haat en ontevredenheid. In de periode tot de tweede wereldoorlog kwamen Hitler en Mussolini aan de macht. In deze periode begon Duitsland zich voor te bereiden op een oorlog. Het startsein voor de oorlog was de aanval op Polen op 1 september 1939. Maar voor deze aanval plaats vond was al het e.a. gebeurd.


     31/01/33 - Hitler wordt tot rijkskanselier verkozen.

    14/10/33 - Duitsland verlaat de Volkenbond en de ontwapeningsgesprekken te Genève

     

     2/08/34 - Hitler volgt Hindenburg op als president en laat zich voortaan Führer noemen.

     

     16/03/35 - Hitler voert de algemene dienstplicht in.

     15/09/35 - Door de Neurenberger wetten worden joden tot minderwaardig  gedegradeerd, gemengde huwelijken worden verboden. Het hakenkruis is voortaan de nationale vlag.

     

     6/03/36 - België kiest voor een neutraliteitspolitiek door het Frans-Belgisch militair akkoord op te zeggen..

     7/03/36 - Duitse troepen trekken het gedemilitariseerde Rijnland binnen.

     17/07/36 - Begin van de Spaanse burgeroorlog.

     

    13/03/38 - Door de Anschluss behoort Oostenrijk voortaan tot het Duitse rijk

     29/09/38 - Hitler en Mussolini sluiten samen Chamberlain en Daladier het verdrag van München , waardoor het Sudetenland naar het Derde Rijk wordt overgeheveld.

     

    15/03/39 -  Heel Tjsechoslovakije wordt  Duits  protectoraat . Hitler te Praag.

     23/08/39 -  Ondertekening  van het Duits-Russisch niet-aanvalspact.

     26/08/39 - De  Duitse ambassadeur te Brussel bevestigt de neutraliteit  van België.

     26/08/39 - Algemene  mobilisatie van het Belgische leger.

     1/09/39 - Duitsland valt Polen binnen.

     3/09/39 - Frankrijk en Engeland verklaren Duitsland de oorlog.

     6/10/39 -  Hitler beweert een vriend van België te zijn/

     8/11/39 -  In een bierkelder te München wordt een aanslag op Hitler gepleegd.

     9/11/39 - De Belgische militaire attaché te Berlijn waarschuwt voor een aanval.

     

     2/01/40 -  Mussolini waarschuwt België voor een dreigende Duitse aanval.

     10/01/40 - Noodlanding van vliegtuig onthult aanvalsplannen tegen België .

     13/01/40 – Alarm -  Het Belgisch Leger staat  paraat.

     9/01/40 -  Duitsland valt Denemarken en Noorwegen aan.

     10/05/40 – De premier Chamberlain treedt af.  Churchill vormt oorlogskabinet.

     10/05/40 – Duitse troepen vallen België, Nederland, Luxemburg binnen.    

             OORLOG

     

     

    14-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1940 18-Daagse Veldtocht.

    Achttien dagen in mei.

     

    Met de Achttiendaagse veldtocht wordt de campagne van ons Belgisch Leger in mei 1940 bedoeld, wanneer ons vaderland onder de voet gelopen werd door het leger van Hitler. De veldtocht liep van 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, tot 28 mei 1940, toen de Belgen de strijd staakten en capituleerden .  Theofiel de vader van  Papoum  was oudstrijder .

    Belgisch leger - Samenstelling op 10 mei 1940

    Op 10 mei 1940 bestond het Belgische leger uit 22 divisies van ongeveer elk 17.000 manschappen.  In totaal was het Belgisch leger ongeveer 600.000 manschappen groot, en was daarmee in verhouding tot het totaal aantal inwoners één van de grootste Europese legers van dat moment (8% van de Belgische bevolking). Onze Strijdkrachten  bestonden uit beroepsmilitairen en de veertien militieklassen (tussen 1926 en 1939). Elke militieklas telde ongeveer 47.000 manschappen. Een gedetailleerd overzicht:

    • 4.929 beroepsmilitairen, 16.614 reserveofficieren ,12.000 beroepsonderofficieren
    • 46.000 reserveonderofficieren ,10.000 beroepskorporaals en beroepssoldaten
    • De overige manschappen waren  gemobiliseerde soldaten

    Brief van J.Timmermans .

    (geschreven te Kapellen op 8 januari 1941)

     

    Aan Mijnheer Theo Journée,  O.Luit 44e Regt,

    De E.H.Van Mechelen, pastoor van Hoogboom overhandigde ons uw vereerend schrijven.   Met groote vreugde vernamen wij dan dat U nog gaaf en gezond zijt.

    Wij hebben heel dien tijd in den waan verkeerd dat U ofwel krijgsgevangene waart of dat U zoudt gesneuveld zijn. Gode dank !  ’t Is op zijn best afgeloopen.

    Bij ons is het ook nog betrekkelijk goed afgeloopen, alhoewel wij veel geleden hebben. In de nacht van 15 op 16 Mei werden wij uit ons huis verdreven door de Fransche soldaten.

    Den 12 Mei begonnen onze soldaten van het 32e Regt. te drinken en te rooven, en de meeste dorpelingen waren van schrik den 14 Mei vertrokken. Wij bleven, omdat er nog geen order was gekomen.’s Nachts om 11 uur braken de Marokanen bij ons binnen langs eene verbrijzelde venster. Vier man kwamen dan in de keuken en vroegen ons  : “ Que faites-vous, ici ? “

    Wij antwoordden te blijven. “ Et il faut partir ! ”  Wij moesten dan de groote poort openen en 35 manschappen kwamen binnen.  Wij moesten seffens sargien,  kussens en slaapgerief geven.

    En in de verandak  en aanpalende plaatsen begaven zich een 30 tal man ter rust.

    Om 12 uur ‘s nachts moesten wij onder geleide van zes soldaten naar de kommandatur gaan, dicht bij de kazerne. De kommandant, na ons uitgehoord te hebben, stuurde ons naar huis. Heel den nacht hebben wij,  onder de bewaking van zes soldaten gezeten in de keuken.

    ’s Morgens om 8 uur naar den luitenant in Villa Pax, die na van ons gehoord  te hebben , ons naar de stad zond. Na vier dagen kwamen wij terug naar huis.Maar  hoe was het daar gesteld !   Alle kasten opengebroken, alles geroofd in den winkel, uit de slaapkamers, alle  ondergoed, sargies, enz. enz.Wij zeggen dan ook nog , Gode  dank !  Ons huis staat nog recht  en wij zijn nog in leven.Laat ons hopen dat het ergste voorbij is, en zeggen ook gelijk U zoo goed zegdet :  ‘ Dat Gods wil geschiede !  Om te eindigen danken wij U voor uwe woorden van dank voor hetgene wij voor onze soldaten gedaan hebben. ‘t Was toch maar plicht. Wij zullen als voorheen op God betrouwen en steeds zullen wij de beste herinnering van U en uwe soldaten bewaren. Ook beloven wij voor U te bidden., opdat God U spare en U een schoone toekomst voorbereide.  

    Aanvaard met den meesten eerbied de welgemeende wenschen van mijne zusters Cornelie en Josephine en van mij.    J.  Timmermans .

     

    MIJN ANALYSE  VAN DEZE BRIEF  UIT OORLOGSTIJD.

    Na 67 jaren ligt deze epistel nog tussen de archieven van onze familie.  Op goed papier en alléén recto beschreven, lezen we een prachtig en elegant handschrift. De gekrulde letters , de kwaliteit van de inkt,  de evenwichtige uitbouw van het geheel,  de inhoud, de met vaste hand aangebrachte signatuur , laat ons besluiten dat deze twee bladzijden werden geschreven door iemand die tot ver in de adolescentie en zelfs daarna  scholing en goede opvoeding, heeft genoten.

    De pastoor , toen voorbereider van het sacrament van het huwelijk,  overhandigde eerder  een andere brief  die was geschreven door de militair. Deze brief is daar op het antwoord. De meerdere aanhalingen  naar God,  de beschrijvingen , het woord ondergoed  (misschien een timide aanwakkering van erotische aard) ,  het aantal soldaten dat in hun huis kon slapen, het woord winkel,  laten mij vermoeden dat het een schrijfster was die deze brief stuurde. Het is een tip voor de onderluitenant  die daar  ten huize  337, Hoogboomstraat , Kapellen,  drie jonge dames  kan vinden.’ Kom maar eens  terug is de roep van het vrouwke …’, want naast de eeuwige Eva , aanwezig als  J .  zijn er ook nog  Cornelie  en Josephine , in totaal dus drie huwbare dochters  in die katholieke  middenstanders familie. Om deze keurig van de straat te krijgen  is er dus een ernstige tussenpersoon nodig, de   E.H.  Van Mechelen.Omdat die brief zolang werd bewaard door de onderluitenant, is onze conclusie  dat hij ook wel vond dat er voor hem daar nog een schone kans op toekomst  open lag . Het was daar misschien wel  ‘ in de saccoche’ voor hem . Fotomateriaal uit die tijd laat echter zien hoe prachtig de boerendochter Alina  uit Waasmont  er toen wel uitzag. De kansen van  J  waren  dan ook maar klein.

     ---  Wie is echter  de Hector Pointu  onder ons  ( of de inspectrice  Colombe ) die op onderzoek gaat  naar de oude relatie van deze onderluitenant  (wijlen  Fille van  Lenkes )  met die mysterieuze onbekende  J . Timmermans  ? ---

     Een andere optie is  de volgende :  We vergeten de eventuele privé aantrekkingskracht man-vrouw,  en we  vragen ons af wat deze brief doet tussen andere documenten van een dossier uit 1942  waarin dezelfde onderluitenant optreedt  in een breed militair onderzoek naar gebeurde feiten tijdens de tweede helft van Mei 1940.  Timmermans zou  in dat geval iemand kunnen zijn, die indien nodig,  als getuige ten voordele kan optreden en beschrijven hoe eerlijk en correct  het verblijf te Kapellen is verlopen van de manschappen die onder bevel van de onderluitenant op oorlogspad waren.

     

    Sedert de televisie de huiskamers vult wordt er bijna nooit nog verteld over  de nare oorlogstijd  die de vorige generaties hebben meegemaakt.  Nu we weer tussen 10 en 28 mei zijn is het een goede periode om even 1940  onder ons vergrootglas te brengen.  We doken eens in het dunne oorlogsarchief dat wij bijhouden en  blijven koesteren.

    TANKS -   DE SLAG NABIJ HANNUIT .
    Op 12 mei 1940 kwam het zo bij Hannuit tot de verwachte tankslag, met zo'n 1.600 deelnemende pantservoertuigen de grootste die de wereld tot op die dag gezien had. De eerste dag werd de Duitse aanval afgeslagen. Op 13 mei 1940 gelukte het door een concentratie van beide Duitse divisies tegen 3DLM uiteindelijk door het dekkingsscherm van Franse tanks heen te breken, die op de 14e succesvol werden teruggenomen achter de nu ingegraven troepen; ze hadden ongeveer 105 tanks verloren, de Duitsers zo'n 160.

    Dat die Slag daar zo groot is geweest was me tot vandaag onbekend. Ik ben vaak als wielertoerist voorbijgereden aan het kleine oorlogsmonument. Soms gewoon maar om te plassen, ben ik er ook even gestopt. Tussen Hannuit en Jodoigne waar we in de toekomst toch allen vaak zullen komen, moeten we zeker een bezoekje brengen aan dat bepaalde punt langs de weg. Papoum en Kobe zagen precies daar al eens Tom Boonen tijdens een rit van de Ronde van België. 





    13-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ANTWERPEN- VEZELAY- ANTWERPEN 1983

    DE TOCHT NAAR VEZELAY.

     

    Ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van de Koninklijke Antwerp Wieler- en Supportersclub  besloten de dynamische wielertoeristen Achiel Malfait en Wilfried Wijn  een officiële permanente proef van 1100 km in te richten tellend voor de klassementen van alle aangesloten rijders bij de Belgische Wielerbond Afdeling Wielertoerisme.

     

    Roger Hoskens uit Attenhoven en Wilfried Journée, toen samen verenigd in de Wielerclub Black Diamond Association, de kleinste club (slechts twee leden) met het grootste programma (zij verslonden bergen, kasseien, afstanden , potten bier en grote steaks) twijfelden geen ogenblik en op een vroege ochtend van de lente 1983 stonden beide kameraden klaar om ook deze afstand aan hun toen reeds groot palmares bij te voegen.

     

    Toen voor de jaren 1000 de Pelgrimstocht naar Santiago de Compostela ontstond, was de kathedraal van ‘ La Sainte Madeleine’ te VEZELAY het belangrijkste vertrekpunt van de pelgrims die uit het Oosten van Frankrijk, België, en Duitsland kwamen.

    Met hun tocht  wilden Wijn en Malfait, de aloude verbinding naar Vezelay en Santiago terug in de belangstelling brengen.  Zij zijn daar op een wonderbare manier in geslaagd, vermits  25 jaren later het aantal fietsende pelgrims naar Galicia ongelooflijk groot is geworden.

    De  KAWS  hoopte begin 1983 nederig dat  ‘ deze fietstocht enkele fietsers er toe zou aanzetten de bedevaart  te ondernemen die door hun club in ere werd hersteld …’ .

     

    De kundig uitgestippelde wegwijzer  was voor toeristen  die vlot kleine versnellingen konden draaien en liep over secundaire wegen door de Ardennen, les Montagnes de Reims, de Bourgogne, de Morvan en de Argonne.  De deelnemers moesten  in totaal elfmaal hun controlekaart laten afstempelen.   De inschrijvingskosten bedroegen  120,- fr  en mits bijkomende storting van 200,- fr kon ook een herinneringstrofee worden bekomen.

     

    Antwerpen-Vezelay-Antwerpen

     

    We hadden een speciaal akkoord bekomen.   We mochten van woensdag tot  woensdag Landen-Vezelay-Landen rijden  en dan in een tweede schuifje de ontbrekende Landen-Antwerpen-Landen  er de volgende zaterdag aan toevoegen, op voorwaarde dat wij dan verslag zouden uitbrengen over onze avonturen in Frankrijk.   Dit vooral om de gegevens op het parkoersblad eventueel te verbeteren voor fietsers die dat jaar ook dezelfde tocht zouden ondernemen.  Ons start- en eindpunt om beide delen aan mekaar te knopen was  Le Cheval Blanc  aan het kruispunt te Jodoigne.

      

    Er bestaat een beknopt verslag voor  KAWS.   Misschien volgt dit later nog wel.  Vandaag hier een reportage over de eerste dag van deze fietstocht, geschreven op 5 juni 1983.

     

    167 km tot Signy l’Abbaye.

     

    Na afscheid van moeder en kindjes vertokken wij in gezelschap van Romain. Deze bekende sportman, die een tijdje goede vriend was van John Massis, ondernam een jaar eerder een poging voor het wereldrecord drieband biljart.  Hij speelde 80 uren non-stop om in het Guiness Book of Records te geraken. Wij bekeerden hem zopas tot  gezondere bezigheden op de fiets en hoopten dat hij daar ook niet zou willen beginnen met krachtpatserij. Die man was zo gelukkig als een kind omdat hij met ons mee mocht .  Hij zou voor het eerst rijden op zijn nieuwe Raleigh tweewieler.

    Hij had zich als gangmaker aangeboden, zou meerijden tot Namen, maar eigenlijk nestelde hij zich voortdurend in onze wielen , tot  Champion waar hij dan plots versnelde in een bergop om te tonen dat hij sterke kuiten had.

    Wij reden eerst links en dan rechts van de Maas naar Dinant , waar wij onze eetzakjes leegmaakten.  Nadien hinderde een felle tegenwind onze vooruitgang. Een hevige regenbui deed ons schuilen te Waulsort, doch wind en zon droogden ons vlug op . Te Givet waren de banken tot 14.00 u. gesloten zodat wij onze wisselverrichting uitstelden en in een drankgelegenheid achter een stempel zochten. Er was veel verkeer op de weg tot Revin  in de Maasvallei, een voor ons bekend terrein van vroegere ritten.  De  stevige klim van Les Masures deed ons herleven, en tot in Signy l’Abbaye bereden wij kleine wegen doorheen bossen en weiden, zoals wij graag zien.

    Het beste hotel van Signy is echter op woensdag en donderdag gesloten, zodat wij onze intrek moeten nemen in het hotelletje met balkon. Het jonge meisje en de man zijn er onwetend en stuntelig.  Zij kunnen niet zeggen of er plaats is.  Dat kan alléén ‘de patronne’ , maar die is afwezig en zal terugkomen volgens haar gewoonte, ofwel binnen vijf minuten ofwel binnen twee uren, want zij heeft tijd noch regel.

    Wij drinken twee pinten bier. Alles gaat hier mislopen ; wij zullen nog een uur langer moeten fietsen is onze indruk.  De man aan de bar vindt zijn kurkentrekker niet meer en kan ook zijn toogklanten niet helpen voor een glas simpele ‘rouge van het huis’ .

    Wilfried die  zoals dat moet voor een doorwinterde randonneur alle materiaal bij heeft , zoekt  zijn  ‘Swiss knife’ die alles opent.  Hij redt de situatie voor de  Franse dorstlijders.  Een nieuwe fles rode landwijn wordt vlug  ‘soldaat gemaakt’ .

    Eindelijk komt   ‘la patronne’ binnen.  Nadat zij vernomen heeft dat wij veel bier drinken, een kurkentrekker bij hebben, felle eters zijn, beslist zij van ons een kamer toe te kennen.  Na dit twijfelend onthaal worden wij in de familie opgenomen,  we eten er goed  (boeuf braisé),  en we praten er heel lang.  Die ‘patronne’ heeft haar carrière als topverpleegster gemist.  Zij praat toch zo graag over ziektes, dokters, hospitalen, operaties, geneeskrachtige kruiden, en astma.

     

    Signy-l'Abbaye est une commune située dans le département des Ardennes (région de Champagne-Ardenne). La ville de Signy-l'Abbaye est le chef lieu de canton de Signy-l'Abbaye et appartient à l'arrondissement de Charleville-Mézières. Les habitants de Signy-l'Abbaye s'appellent les Signaciens et étaient au nombre de 1340 au recensement de 1999. La superficie est de 62.2 km². Elle se situe géographiquement à une altitude de 140 mètres environ.

     

    Auberge de L'Abbaye

    Signy L'Abbaye, Champagne-Ardenne, France

    To the west and set in the pretty village of Signy l’Abbaye is this ancient posting inn where rustic stone and a grandfather clock add to the atmosphere. The Auberge has been managed by members of the same family for over a century and the welcome is warm, the cuisine delicious and the surroundings full of character. Each of the charming, en suite bedrooms is individual


     

     
    VERVOLG

    Antwerpen-Vezelay-Antwerpen   -  VERSLAG.

     

    Door de vele regen werd deze poging zeer zwaar. Toch bleven die dagen voor altijd in ons geheugen gebeiteld, want het was een prachtig avontuur op mooie Franse wegen.

     

    1. Landen  - Signy- l’Abbaye  167 km -  18 mei 1983

     

    Felle tegenwind, wolkbreuk voorbij Dinant, lange en steile klim naar Les Masures, maar de landelijke wegen brengen het ware genot voor de fietsers.

    Roger en Wilfried hadden enige moeilijkheid om logement te vinden.

     

    2. Signy l’Abbaye  - Oigny sur Marne 105 km –

     

    Onze brede lichamen strijden tegen de felle wind die in onze oren fluit en dat  werkt negatief in op onze zenuwen.  Wegvergissing, we reden naar Chaumont-Porcien in plaats van naar Chateau-Porcien . Dat betekende 10 km meer. Gelukkig waren we nadien  meer aandachtig zodat we te Wassigny wel  links naar Hauteville namen. Grote drukte te in de stad Reims,   waar we geen boerenkinkels mogen zijn die bier boven champagne verkiezen.

    In Caisse d’Epargne l’Ecureuil  lopen de Spaarkas bedienden binnen voor een stempel.

    Niemand  kent Varsovie ,  een wijk die we moeten zoeken om ons parkoersblad trouw te volgen.  ‘ Mais …. c’est en Pologne,  is het leuke antwoord dat we krijgen… .

    De zon brengt de oplossing. Zij toont ons waar het Zuid Oosten ligt.

    We aten slechts koekjes die middag en daarom krijgt vooral Hoskens, die met te groot verzet toert, een zware klop van de hamer tijdens de beklimming naar Luddes. Weldra begrijpen we wat  ‘ Montagnes de Reims’  wil zeggen.

    Twee verschrikkelijke stortbuien verplichten ons te schuilen. De wegen zijn vol modder en water. We hebben lege magen, slappe benen, en het is koud.  Er liggen grote plassen, de vrachtwagens kletsen ons nat. We steken de brug van Marne over, we stoppen te Oigny aan de spoorweg, even voor Avizé .  We zijn doornat en gelukkig op de droge kamer, terwijl het buiten giet en de goederentreinen (misschien volgeladen met champagne flessen) onze nachtelijke rust bemoeilijken.

     

    3. Oigny-sur-Marne  - Chablis  173 km

     

    Doorheen de wijnakkers van ‘blanc des blancs’ op lange rechte stukken vliegen wij vooruit tot Fère Champenoise, waar er wegwerken zijn  en we vrezen de mogelijke bandbreuk.

    Te Coursemain  krijgt  Wilfried  iets aan de  hand,  en nog drie volle dagen zal hij dat blijven voelen.  Omdat hij al rijdend  steentjes van zijn buitenband wilde wrijven is zijn hand tegen de kader geslingerd geworden, zodat hij een felle hobbel op de bovenkant van zijn hand krijgt. Ergens aan een waterbak  kan hij de pijn verminderen met koud water. Vele wegomleidingen negerend om toch op de voorgeschreven route te blijven  rijden zij naar Méry sur Seine, ondanks een waarschuwende  plaat  ‘ Innondations’.

    De rivier Aube is buiten haar oevers getreden. Eerst zien beide kameraden wat plassen en slijk. Zij rijden doorheen een gebied van natte weiden en weldra ook  staat er 10 cm water op de weg.  Maar plots  200 m verder is er geen weg meer, wel een brede snelstromende rivier.  Hun leuze is  ‘ steeds vooruit !’ .

    Wilfried, wiens vader eens de felste zwemmer was tussen Maas en Schelde , neemt zijn fiets met bagage op de schouder en stapt de 50 m door het water dat weldra tot boven zijn knie komt.  Vermits hij een lange vent is van 1m91  kan men begrijpen dat het  water van de Aube, aangedikt door de regens,  daar  60 cm  hoog  boven de weg komt.

    Roger kan niet zwemmen ; hij is een korte dikke jongen met gespierde beentjes  en daarom  roept  hij   ‘Laten we terug gaan …!’

    Neen,  Hoskens …, dit is een historisch moment uit onze loopbaan van wielertoerist  … kom  toch mee …   en  avant   …  ik red U wel voor dat gij verdrinkt    !

    Met de moed der grote  flandriens,  met het vuile ijskoude water dat zijn fluitje doet krimpen,  schuift deze Attenhovenaar ook naar de overkant terwijl zijn  fiets-radio muziek speelt.

    Zij steken hun voeten in lekkere sokken , en dan verder tot deze grote wielerdag afgesloten wordt te Chablis, in Hotel Relais de l’Etoile , zeker een goede plaats om aan te bevelen.

    De kamers zijn er oud, maar de antieke rijke hotelsfeer ( in 1931 logeerde de koning van Spanje daar ) en de uitmuntende tafel maken alles goed.   Er is een grote keuze van Chablis wijnen , en die vermaarde flessen  staan  op de kaart  tussen  95 FF  en  150 FF.

     

    4.  Chablis -  Vezelay  52  km

     

    Wanneer we onze ogen openen is het al aan het regenen , zonder ophouden, zodat wij pas om 10u vertrekken, terwijl het nog steeds druppelt.  De waterstralen geselen onze gezichten, en we fietsen keihard verder onder een zwaar wolkendek.  De bomen langs de sprookjesachtige loop van de Cure  zijn dakgoten die de fijne regens verzamelen om ze door spuigaten over onze lijven te gieten wanneer we voorbij fietsen.  De laatste klim tot aan het pleintje voor de Basiliek van Maria Magdalena is zoals opstaan uit een badkuip. We zijn aangekomen op de startplaats van de Tweede en van de Derde de Kruistocht naar Jeruzalem.

    Wij logeren in Relais du Morvan .  We zijn daar  kort na de middags  en dat is goed, want  bijna zijn alle hotels bezet te Vezelay,  want we zijn op zaterdag voor Pinksteren.

    Druipnatte koude fietstocht , maar we zijn blij en wij vieren onze aankomst.

    Journée  kruipt onder de douche, maar die is nogal heet,  zelfs verschroeiend voor koude voeten.  De reactie is rode uitslag want zijn huid verdraagt het niet. 

    Wat is het heerlijk tafelen in  Le Relais du Morvan .  De kamer met twee grote bedden kost 75  FF, een menu 40 FF -  en  een fles ‘ vin du  patron ‘  18 FF  .

    Bezoek aan de indrukwekkende kerk, wandeling ,  relax,  aankoop van een  fantasie landkaart  ‘ Les Chemins de St- Jacques de Compostelle’ , welverdiend  na 3 ½ dag  afzien.

    Er is een speciale gebeurtenis, een rally voor oldtimers, die daar wat  animatie brengt.

     

    5. Circuit du Morvan  85 km

     

    Het Syndicat d’Initiative gelegen naast het hotel bezorgt ons informatie over de streek, vooral een brochure met toeristische  routes. Hieruit kiezen wij nummer 6.  Het is mooi weer op deze hoogdag van Pinksteren. Tijdens ons ontbijt verschijnen kleine groepjes wielertoeristen te Vezelay, die een brevet  randonneur  600km non-stop rijden, vertrokken te Clermont-Ferrand.   De volgende dag worden daar ook kerels  verwacht die  1000 km rijden in drie dagen.  Zo vertrekken we dan voor een tocht doorheen de Morvan.  Niets is mooier voor een wielertoerist dan te kunnen  rijden helling op en helling af, in natuurpracht en langs historische plaatsen, het neusje van de zalm  kan daar in het diepe Frankrijk worden gevonden op een zonnige zondag ,  een prachtrit.   We doen dit met fietsen ontdaan van zware bagage. Onze conditie is prima en met lichte tred beleven wij grote fietsgenoegens.  Op het einde van de rit verliezen we mekaar, doch op onze hotelkamer zijn we weer samen. 

    Nog een detail : we tafelden goed in een auberge te St-Aignan, en in de bezochte abdij , waar geen bier wordt gebrouwen, vonden we wel wat kaas.

     

    6.  Vezelay  -    Montier- en -Der  190 km   (terug  naar huis )

     

    Op mooi parkoers leveren wij een goede prestatie,  met pak en zak op onze goede fietsen.

    We ontdekken een fout op ons parkoersblad,  waarop Praslin  moet staan en niet  Preslin.

    Dat zullen we dan maar  aan KAWS  melden.  Ook wat betreft   St-Pierre   dat moet worden  Mesnil St-Père .  Bovendien is route forestière  geen simpele bosweg, want Route Forestière is een bewegwijzerde toeristische route.  Brienne  is een leuke plaats om al te stoppen, maar we bollen nog wat vlot verder tot  Montier-en-Der bij Gerard de vriendelijke baas van Auberge de Puisie.  We ontmoetten  er  Hollanders die voor het jeugdweekblad Kuifje werken,  en voeren die avond een  lang gesprek.

     

     

    7. Montier-en-Der  - Vouziers    155 km

     

    Een ongelukkige dag, regen, nattigheid, regen, nattigheid.

    Een wiel van Journée geeft problemen. Ook op deze dag zien wij het voordeel en nut van een flinke warme maaltijd en van een lange middagpauze in een restaurant- routier. Wij peppen ons op met de gedachte dat zij die hier in 1914-1918  oorlog voerden in bloed, modder  en water, het toch nog slechter hadden dan wij in de Argonne.  Nat bereiken we Varennes, daarna  snel rechtdoor naar Vouziers om zeker een droog hotel te vinden en een fietsenmaker.

    Wij logeren in Hotel des Deux  Ponts, door ons gekend van een vorige tocht.  De bazin kent ons nog, wij dronken al veel pilsjes bij haar. Vijf  hotelkamers worden daar verhuurd in de eerste vijf minuten dat wij daar arriveerden, gelukkig is er plaats genoeg.  Hoskens heeft moeten vaststellen dat hij op amper 100 m voor de meet nog een platte band kreeg.

     

    8.  Vouziers  -  Landen  200 km

     

    Weer de hele dag  regen.  We vervloeken die situatie. Al onze kleren zijn nu nat.

    We smeren onze blote benen goed in,  met verwarmende zalf  en marmottenvet, en onder ons regenjasje dragen we zo weinig mogelijk kledij.  We stoppen zo weinig mogelijk, rijden rechtdoor naar Sedan.  Journée heeft een nieuw achterwiel gekocht voor 1400 BF,  want zijn velg en spaken waren niet meer te herstellen.  De grenspost  Fleigneux  blijkt een verlaten gebouw te zijn, waar nog slechts af en toe wat controle gebeurt door de douanes.  Te Vresse vinden we daarom ons controlestempeltje.  In ons natte vaderland  wordt de regen nog kouder. Het is warempel hagel op een heuveltop.  Al onze papieren en wegkaarten zijn nu  natte vodjes geworden, we zijn trouwens te moe om naar wegwijzers te kijken, en  bijna razend en nat doch gelukkig met de wind in ’t voordeel zwalpen wij kilometers en kilometers verder. 

    Eén grote gedachte  is onze doping : op ons wachten te Jodoigne in  HetWitte Paard  enkele schuimende potten witbier van  Hoegaerden.

    Bij valavond belanden wij terug in onze heimat, doch om absoluut 200 km te scoren op ons tellertje , rijden wij nog even  een bijkomend rondje om. Nog altijd valt de regen .

    Weldra,  staan we voor onze eigen huisdeur. Vermits we geen sleutel hebben, moeten we nog wat wachten alvorens binnen te mogen,  en even nog steken we onze tong uit om te proeven hoe hemels zoet die regendruppels toch wel zijn.


    ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

    Aiguirande  (Limousin)

    1 juni 1984.

     

    / Een jaar na de kletsnatte fietstocht naar Vezelay durfde Wilfried Journée het aan om de tocht van méér dan tweeduizend kilometers te maken naar het Noord Westen van Spanje. Hij volgde zeer precies de route die werd voorgeschreven in het boekje  ‘ Naar Sinte Jakob fietsen ‘ van de Antwerpenaar Wilfried Wijn , de grote pionier der Renaissance van de grote middeleeuwse  pelgrimstocht. Wegens gezondheidsproblemen was zijn compagnon Roger Hoskens  toen niet in de mogelijkheid van dit ook te doen. Beide werknemers van de  ASLK hadden ondertussen hun clubje van twee rijders opgedoekt na drie mooie jaren. Journée kreeg tijdens de eerste dagen gezelschap eerst van vijf, daarna van vier, daarna van drie tochtgenoten.

    Vanaf Bourbonne-les-Bains  en zijn bezoek aan de bronnen van de Maas reed hij op zijn eentje verder met het boekje van Wijn op zijn stuurtas  en zonder te weten dat met ongeveer 300 km achterstand er toen een andere fietser uit Antwerpen was gestart , Renaat Grandry , eveneens een lange kerel met een baard die ook het boekje van Wijn nauwkeurig volgde. /

     

    Liefste mama, liefste zusjes,

    Al 900 km heb ik gefietst in 7 dagen. Gisteren was het een moeilijke dag . Slecht geslapen bij Marie-Claude en slecht gegeten onderweg, waardoor ik geen benen had. Ik eet ‘s avonds veel te veel en te weinig gedurende de dag. Dat zal ik veranderen. Tafelen ’s middags moet ik, en met kleinere porties in mijn maag moet ik naar bed.  Bij deze lijnen  voeg ik enkele papieren die ik niet onnodig wil meeslepen, doch wel wil bewaren.

    Altijd maar bossen en weiden met haagjes, bergop en bergaf, armzalige dorpjes, oude kasteelhoeven, vullen mijn route. Vele malen zag ik van dichtbij roofvogels zoals sperwers, buizerds, valken. Zij zijn beschermde dieren , nog in groot aantal hier, terwijl zij bij ons praktisch zijn uitgestorven. Het geeft toch wel wat angst als op een stille weg plots zo een grote vogel , met bek en klauwen, twee meters boven uw hoofd uit een boom weg fladdert.

    Ik kocht 500 gr zwarte gedroogde pruimen  ‘pruneaux d’Agen’ om tijdens het fietsen op te knabbelen. Maar rapper kon ik niet rijden. Wel moest ik rap lopen naar een bosje om daar een rappe te deponeren.  Alles heb ik bij, zacht WC-papier en zelfs papiertjes met eau de cologne om keurig de verrichting te voltooien.

    Aiguirande is niet precies op mijn voorziene weg. Gisterenavond ben ik aan een kruispunt rechts in plaats van links gereden. Toen ik dit besefte had ik juist goed genoten van een kilometerslange afdaling en omkeren was op dat ogenblik niets meer voor mij. Via een omweg kwam ik dan toch vlug aan een goed hotel en  ik heb al gezien dat ik terug de pelgrimsroute kan bereiken na het volgen van wegen die ook mooi zuidwaarts lopen.

     

    Ik deed mijn wasje met poeder uit de winkel van Marie-Claude.  Het was nog niet droog vanochtend, behalve de zakdoeken. Wit met wit in de bidet, blauw met blauw in de wasbak, en ikzelf in mijn blootje in de badkuip. Zo moest ik het toch doen volgens moeders richtlijnen. Terwijl ik voor mijn start een platte band op mijn gemak herstelde,  droogde alles nog een tijd lang  in de zon. Op mijn weg heb ik al het een en het ander achtergelaten : vuile oude sokken, het uitgerafeld onderlijfje, en ook mijn zwarte pull waarvan ik eerst nog met mijn mes de mouwen had afgesneden. Eens voorbij de  Loire  is het toch altijd warmer .

     

    Quid met die  Marie-Paule ?  Mijn brief  is met haar gevuld. Zij is te vergelijken  - door haar  ‘moustache’ en afhangende kousen - met de oude Flore, huisbazin uit mijn tijd van het agentschap te Hannuit. Toch is zij erg vriendelijk. Ik kon hier bijna voor niks een kamer huren, doch een niet te frisse met zelfs nog een veeg van een voorganger op de lakens. Haar echtgenoot was niet thuis. Die was met een trein vijftien stieren gaan leveren in Griekenland.  Hij was reeds twee dagen te laat voor zijn geplande terugkeer.  Marie-Paule  was ongerust.

    In dat dorp was er op die dag een dansfeest en de oude vrouw was ook bang dat zatte jonge kerels in haar ‘ Café-Magasin-Hotel  du Commerce’  amok en kabaal  zouden maken.  Dat durfde niemand wanneer haar man er zou geweest zijn.  Zij  vroeg mij dan ook van in het café  te blijven tot sluitingstijd.  Ik werd alzo daar als buitenwipper benoemd. De jongeren kwamen er, maar niemand werd zat genoeg om te worden buiten gewipt.  Het was me duidelijk dat de plaatselijke jonge boerenkerels geen geld hadden om veel te drinken. Tijdens die nacht was er veel lawaai op het plein voor mijn logement. Men reed daar rodeo meende ik. Ik kon niet slapen, moest vaak gaan pissen, maar dat was ook omdat ik een grote fles rode wijn had gedronken  uit ‘le commerce de Marie-Paule’ die zij me rekende aan winkelprijs en niet aan de prijs van haar restaurant .

     

    Op tocht met Hoskens, die vroeg uit de veren was en er dan al eentje rookte, begon ik altijd ten laatste om 9u00  aan het pedaalwerk van de dag.  Maar nu op mijn eentje is het altijd veel later wanneer ik op mijn tweewieler kruip. Dat is eigenlijk niet zoals het hoort.  Nu moet ik meestal  tot  aan het avondmaal fietsen om toch de nodige kilometers  af te leggen die mij  toelaten mijn doel te bereiken  :  Santiago de Compostela.


    +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

    05-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de richting van Vungtau (Cap St-Jacques) 2000.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Opa schrijft uit Haiphong (Vietnam)

    Cat Ba Hotel, maandag 28/11/2000.

    Haiphong is een havenstad met weinig toeristen. Die rijden er met zwermen voorbij zonder te stoppen, want tussen Hanoï en Halong Bay hebben zij geen tijd. Ik ben dus weer buitenmaats, uit het spoor, maar nog niet ontspoord, want ik gedraag me hier fatsoenlijk alhoewel de 'boumboum' voorstellen talrijk zijn.Eergisteren werd ik aangeklampt door twee mannetjes, die ik trakteerde. Misschien waren het wel jonge communisten.  Zij seinden mijn aanwezigheid naar ergens door, en zopas kwam ik tot de vaststelling dat mijn boekje met adressen is verdwenen uit mijn kamer. Iemand heeft immers vandaag mijn kamer doorzocht.  Dit is werkelijkheid en geen film. De partij of de staatsveiligheid houdt mij dus in het oog. Zo'n olifant als ik, valt op bij die mensen, zeker als hij per fiets rondsnuffelend zich door Haiphong beweegt. Gelieve mij te verontschuldigen bij de mensen thuis die nog geen kaartje van me kregen : ik ben al mijn adressen kwijt  en ken ze niet van buiten.  Maar aan mijn vriend  Renaat Grandry wil ik wel een mooie brief als afscheid sturen, want hij is nu stervende. Zoek in mijn ABC-boekje met adressen en nummers zijn gegevens en post de enveloppe die bij dit schrijven werd toegevoegd.Vandaag nam ik de snelboot op zee naar Cat Ba. Dat is een eiland met veel troeven, waar ik wel rustig drie maanden zou willen verblijven om van daar te varen door de baaien die verder liggen. Zoals het altijd was en nog is, moet ook hier ik komen, zien, weggaan , geweest zijn, tegen hoog tempo.De dienstmeisjes in lichtblauwe ao-daï kijken naar mijn behaarde hand terwijl ik deze letters naar jullie schrijf. Onbeleefd zou je denken. Maar zij verstaan toch niets van wat ik schrijf.  Zuiver schoonschrift is een duizendjarige kunst hier in het verre Oosten. Een wijs man met een baard die met kalligrafische kwaliteit papier vlot beschrijft  zonder enige correctie te maken, wordt eerbiedig bewonderd door deze knappe vrouwen.Het hotel is groot, maar ik ben zowat de enige klant en laat dus door mijn aanwezigheid, mijn maaltijden, de boel dus draaien.Overnachten kost hier  15 $ . Een maandloon voor de Vietnamezen in staatsdienst is  40 $ .  Hoe rijk is dan wel die dikke oude man die onder dit dak eet en slaapt ? Stukjes kip zwemmend in een bouillion van limoenen. Ik heb de meisjes met mijn gebarentaal uitgelegd dat zij zelf mijn menu mochten samen stellen, ...  en lekker dat het is !

    - Wat betreft deze jonge meisjes, opa, ... met je versleten hormonensysteem moet je toch passen, dat weet je toch ... (ja, oma ...) -  Ik zal hen goed drinkgeld geven, vanavond, alvorens ik dit hotel verlaat, want daarom is hun lieve smile toch bedoeld.  

    Ik vond vandaag het FEDEX-agentschap en de Post van Haiphong.Mijn geld smelt weg. Morgen moet ik naar de bank. Nadien wacht me een lange treinreis naar de bergen toe, waar mijn fietslabeur zeer zwaar zal worden. Dit bevestigden de fietsende Hollanders die ik vandaag ontmoette. Mijn eigen toerfiets was vastgesnoerd op het dek van de boot. Wat een mooi zicht, vliegend over de schuimende golven van de Tonkin ! Voor 53.000 dongs, prijs van een goede maaltijd, is het mogelijk van één minuut naar huis te bellen. Het wordt nu tijd om mijn pakken te maken, om te verhuizen, 500 km naar het Westen te  Sa Pa  waar alles armer en kleiner is, wat betreft de mensen, doch waar de grootse natuur heerst in enorme pracht .Mooie muziek ondertussen, roze tafelkleedjes, lege banketzaal, met vier verschillende kolonnen. Er is hier waar ik schrijf ook een ronde bar, met zilveren blinkende metalen bekleding.  Ik ben  de man van  'Room 108' en ik ben graag gezien. Tot morgen, als ik vertrek.De deuren staan wijd open. Zij geven achteraan het gebouw uit op een tuin,  met bad en massagesalon.  Op zijn Thaïs ?  Zal ik dat eens gaan  uitproberen ?

    Mijn motor loopt vlot op vocht uit mijn drinkbussen. Dit is thee met Vietnamese vodka, een gezonde mengeling, voor een matroos die vandaag twee mooie boottochten maakte. Tiger Beer is hier echter het beste sap. De prijs voor fris bier kan hier zeer varieren : volgens zeezicht, op het trottoir, in een hotel, of volgens de meisjes die het uitschenken. Er draaien veel oude Franse films op T.V., zonder ondertitels.  Een Vietnamees vertelt de kijkers over wat het gaat en soms wijkt hij sterk af van wat er eigenlijk gebeurt. Voetbal is in Vietnam zeer geliefd.  Zij kennen zelfs onze Luc Nilis. Op een landweg ontmoette ik gisteren een jongen en een meisje, een verliefd koppeltje vorderend op één oude damesfiets. Het was hun laatste zondag samen, want het meisje zou de volgende dag vertrekken naar het Oosten van Duitsland. De jongen zou haar wellicht nooit meer terug zien.  Romeo en Julia, tussen de rijstvelden. Zij had reeds een paar jaren de Duitse taal geleerd en was toch zo blij dat zij met mij mocht praten, en vooral dat ik haar begreep. Het was een wondermooi meisje, met een lange zwarte staart als haartooi.  Ik gaf mijn adres en telefoon. Indien het voor haar zou misgaan in Duitsland, beloofde ik van haar te helpen.Zij wist niet waar zij naar toe ging, alléén maar dat zij wel zou weg kunnen uit de armoede waarin zij nu leeft.Als zij telefoneert alvorens ik terug thuis ben, weten jullie waarover het gaat.  Gelieve haar dan te helpen, zo mogelijk.    

    OPA.    Nog steeds in blakende forme.

    03-05-2008 om 16:01 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philippe Noiret

    Tijdens de jaren tachtig werd ik aanzien als een dubbelganger van Philippe Noiret.  Eerst kon ik dat niet geloven, tot ik eens een hoed opzette, een lange bleke regenjas aantrok, een sigaartje tussen de lippen nam en enkele grimassen maakte voor de spiegel. Sedert die dag moest ik  aanvaarden dat het wel zo was. Dit was niet lachwekkend.  Ik kon er mee leven.

    DE ACTEUR PHILIPPE  NOIRET.

    Philippe Noiret  heeft in theater, film, cabaret, en ook op de radio  prestaties gebracht die van hem een topper in zijn vak maakten.  Hij werd gelauwerd met Oscars en met La Légion d’Honneur. Deze acteur had een Belgische moeder. Zijn vader was verkoper van  mannenkledij. Te Rijsel, in de meest Vlaamse stad van Frankrijk, werd hij geboren. Door vaders beroep moest hij vaak verhuizen en zo kon de jonge Philippe  nooit goed zijn op school. Wel werd daar ontdekt dat hij een prachtige stem had. Bij ‘ Les Petits Chanteurs à la Croix de Bois’ en  in de toneelgroep van zijn college ontwaakte de toekomstige acteur. Met een kameraad schuimt hij eerst de cabarets af van Parijs. Op het podium als komiek drijft  hij de spot met alles en nog wat.  ‘ Zondagnamiddag met de radio in een luie zetel ’ maakt  van  hem een  bekende Fransman. Hij kan weldra solliciteren bij  het  nationaal theater te Parijs waar hij groeide van rol tot rol. Gedurende de fifties heeft hij gespeeld in wel veertig  klassieke stukken van Molière, Corneille,  Shakespeare,  Hugo,  Brecht,  Claudel,  e.a. … .   

    Als kanjer uit het theater maakt hij in 1956  plots een sprong naar de filmwereld  voor ‘ La Pointe Courte’  van  Agnes Varda . Dit is de eerste  film van ‘ La Nouvelle Vague’.  Noiret is een beetje te dik om ‘jeune premier’ te spelen. Maar omwille van zijn ‘nonchalance’,  van zijn vleugje humor en van zijn ‘elegance’, aanvaarden grote actrices hem graag als medespeler. Hij komt op het witte doek naast godinnen als Romy Schneider,  Simone Signoret  en  Catherine Deneuve.  Philippe  Noiret  scoorde hoog in  ongeveer 125 films .

    Enkele titels van deze films :

     

    ALEXANDRE LE BIENHEUREUX    -   ZAZIE DANS LE METRO   -   LA GRANDE  BOUFFE  - L’HORLOGER DE SAINT PAUL  -   LE VIEUX FUSIL   -    NUOVO CINEMA PARADISO -IL DESERTE DEI TARTARI -      IL POSTINO   -    COUP DE TORCHON   -   LES RIPOUX -LE ROI DE PARIS     -     QUE LA FETE COMMENCE -

     

    Het verhaal van  ‘Que la Fête commence’ uit 1975 '  speelt  zich af  tijdens de periode tussen Louis XIV  en Louis XV,  tussen  22 en  30  jaar verder in de tijd  na  de eerste Slag van Neerwinden  die in de geschiedenis staat gebeiteld  op   29 juli 1693.  

    Voor Philippe Noiret waren liefde, vriendschap, genegenheid  zeer belangrijk.  Hij werkte hard om er als acteur te komen,  en nog meer om vijftig jaar lang één van de meest populaire topacteurs te blijven.   Gedurende 44 jaren was hij getrouwd met de actrice Monique Chaumette.  Zij hadden één dochter Fréderique en twee kleinkinderen , Deborah en Samuel.. Hij hield van honden en van paarden.  Hij rookte iedere dag van zijn leven twee sigaren. Hij woonde in een landhuis te Montréal (Frankrijk)   ten Westen van  Carcassonne. Van hem zijn de woorden :  ‘ Het leven is een enkele reis ; de reis is kort, laten wij  dan maar onze weg afleggen in eerste klasse ‘  en  met zijn  prachtige stem  zei hij ook nog  eens  dit :   ‘ Het opperste geluk ervaar ik wanneer ik met mijn kont goed ben gezeten op mijn  paard, met mijn neus in de ochtendfrisheid , met in de verte de besneeuwde toppen van de Pyreneeën, en met mijn labrador die glimlacht en zijn tong laat hangen ‘ .

    Deze charismatische figuur uit de international filmwereld  werd begraven in  Le Cimetière de Montparnasse   te Parijs. Hij rust er naast  Jean Poiret, een ander groot acteur, en naast vele artiesten en vrienden .  Hij stierf op 23 november 2006.







    03-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    30-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neerwinden 1693
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Une journée particulière.

     

    Je me souviens de nos leçons d’histoire. Enseignée à partir du manuel transmis d’élève à élève, l’histoire nationale et internationale nous était donnée à pleines cuillères, entre l’algèbre, la gymnastique, le latin, et bien d’autres branches nécessaires à notre éducation de bon chrétien. En 1962-63 j’avais hérité d’un livre déjà utilisé par C. Bouvier l’année précédente. Quarante ans plus tard ce livre d’occasion avait toujours sa place  dans le désordre de mon bureau. A présent que internet, bibliothèques, revues, cercles d’histoire,  voyages,   musées,  idées de sagesse,  me sont accessibles, étudier l’histoire est devenu  mon plaisir.

     

    Sur les routes de Hesbaye tant de choses se sont passées. Certains de ces chemins et sentiers,  qui nous amenaient au collège, avaient déjà été tracés par les premiers agriculteurs d’il y a cinq mille ans ou par les Romains. Ils ont servi en temps de paix pour aller au travail, au marché, à la fête, à  l’église, en pèlerinage, et  quelques fois aussi ils ont servi  en temps incertains au passage d’hommes armés. Ainsi , le 28 juillet 1693 les forces militaires de Louis XIV  avaient quitté leurs campements situés les jours précédents à Vinalmont et sur les bords de la Mehaigne. ‘En silence et en sourdine’ elles montaient vers le centre de la Hesbaye. Infanterie, cavalerie, artillerie, remplissaient nos routes. Le Roy Soleil  avait donné les moyens  à  90 unités à pied et 200 cents unités à cheval  pour un combat contre ceux qui s’opposaient à sa puissance. En ce même jour Guillaume III avait trouvé à Neerwinden une bonne position  : colline, prairies, champs, routes profondes, cours d’eau et haies d’aubépine.

    La Ligue d’Augsbourg  avec 50.000 hommes avait décidé d’y faire face à la France, forte de 75.000 hommes. Le lendemain se déroulerait la plus sanglante des batailles de ce siècle-là,  une journée de folie et d’horreur.   PUGNA  AD  NERWINDAM .

     

    Le Prince d’Orange (Gulielmus III Dei gratia Britannorum rex) qui était également  roi d’Angleterre, s’opposait à Louis XIV (Ludovicus Magnus Rex Christianissimus). Ces grands se faisaient la guerre (1688 - 1697)  sur terre et sur mer, conflit appelé Guerre de Succession du Palatinat. Cela s’est terminé après épuisement des combattants. Le Premier Traité des Barrières ramena un peu la paix. Toutefois la Hollande pouvait placer des garnisons à Nieuport, Ostende, Courtrai, Mons, Ath, Charleroi, Namur, Luxembourg. Rapidement ( 1700- 1713) suivrait la Guerre de Succession d’Espagne dont une des batailles s’est déroulée  le  23 mai  1706  à   Ramillies,  douze années plus tard.

     

    A un tir et demi de canon de leurs ennemis, les forces françaises firent halte. A l’ouest des murailles de Landen les hommes de Guillaume III dressaient des barricades sur 3 km. En une nuit trois villages furent rapidement transformés en forteresses, et dès la première clarté débuta ‘ La Première Bataille de Neerwinden. Les canons de l’artillerie des alliés étaient très efficaces jusqu’à ce que les dragons  de la  Maison du Roy étaient appelés aux combat. 

    ‘ Messieurs, souvenez-vous de l’honneur de la France’ cria le Henri de Montmorency, Maréchal de Luxembourg, en envoyant 28.000 hommes dans un troisième assaut, des  dragons qui étaient des mousquetaires très mobiles à cheval pouvant aussi livrer combat à terre car aux canons de leurs fusils ils montaient la baïonnette de Vauban, une arme nouvelle. A cette bataille aussi ont participé  au moins quarante mille chevaux et mulets. Après l’heure du thé les généraux de Guillaume III décidèrent d’incendier les champs et fermes où les gens d’ici  avaient cultivé le froment et l’orge depuis le néolithique.

     

    Après les orages des jours précédents, le grand soleil était revenu en ce 29 juillet 1693.  Une chaleur lourde, la fumée des incendies, les énormes pertes subies,  mettaient les combattants dans un enfer indescriptible. Le Prince donna le signal pour un repli tactique, mais dans un désordre complet, ses troupes prirent la fuite vers Namur et Louvain. Surtout sur les bords et dans la Petite Gete la mort frappait les moins forts, les maladroits, les malchanceux. Les français ont crié victoire. Leur Maréchal se prit pour un Dieu. Il a griffonné un message qu’au galop, le Comte d’Artagnan a porté au Roi de France. Mais, après un tel massacre, il n’y avait pas de vainqueur. Pendant un siècle d’ailleurs, le déroulement et le résultat de cette bataille ont été sujets de discussion dans de nombreuses académies militaires. C’est probablement  pourquoi  le  18 mars 1793  au même endroit aurait lieu  la  Seconde Bataille de Neerwinden , le match  retour. En 1693 les pertes en vies humaines et en chevaux dépassèrent toute raison. Selon les sources elles se chiffrèrent entre 27000 et 30000 morts, 20000 blessés,  et plus de 10000 cadavres d’animaux.  Pourtant cette  Bataille n’avait duré que douze  heures.

     

    Guillaume III d’Orange de la très riche République des Sept Provinces et d’Angleterre, qui s’était replié près de Vilvorde. Afin de retrouver la discipline dans son armée, il fit fusiller neuf soldats tirés au sort pour manque de courage,  engagea des recrues  pour recomposer ses régiments, et déjà  au 15 août  il organisa à Bruxelles un grand défilé militaire pour prouver qu’il était invaincu. Le Maréchal de Luxembourg quitta la  Hesbaye  via Waremme dès les premiers jours d’août, car il n’y avait ni à manger ni à boire, et grand danger d’infection il y avait dans les habitations devenues inhabitables. Unité après unité, après avoir touché leur solde, et après pillage total des  maisons, des granges, des champs et du couvent d’Hélecine, ils sont retournés d’où ils venaient. Certains parmi eux ont été reçus comme des héros à Paris où les drapeaux  pris aux alliés étaient exposés au parvis de la cathédrale de Notre Dame.

    Sont restés sur place des militaires sans cocarde ni uniforme et des prêtres, cuisiniers, charrons, cordonniers, et autres,  qui comme entrepreneurs, débarrasseurs ou journaliers, avaient du travail. Parfois leurs noms de famille ont été transmis jusqu’à nous. Il fallait déshabiller et déchausser les cadavres à enterrer. La valeur du matériel abandonné était énorme : canons, munition, mousquets, baïonnettes, cuirs, couvertures, selles, charriots, tentes, vidanges. Il fallait amputer, désinfecter, laver, confesser, et tant de victimes encore, hommes et chevaux,  mouraient seuls dans la douleur durant les jours suivants. Ceux qui étaient devenus fous à cause des atrocités vécues ou de leur fièvre, traînaient sur nos routes. Ils parlaient toutes les langues, ils n’étaient d’aucune nation car mercenaires, ils venaient de tous les horizons. Il fallait garder les prisonniers, rapatrier les invalides et parfois les cercueils, s’occuper des chevaux sacrifiés, blessés, ou errant sans cavalier dans nos plaines. Des milliers de mouches et même des loups et des chiens sauvages, étaient attirés par les odeurs. Le danger d’une épidémie était omniprésent. On peut retrouver que les villes de Huy et de Namur  avaient absorbé 4000 blessés  et 1500 prisonniers, et que sur le territoire  d’Avernas avait été rassemblée une montagne de souliers, de vêtements, et de matériel militaire ayant appartenu aux morts et  aux fuyards.   

     

    L’été suivant Lord Perth revint visiter la région afin d’y retrouver les têtes de mort et des fantômes qui la nuit donnent la chair de poule. Mais  à sa surprise, dans son récit de voyage il  marquerait  qu’il avait été émerveillé  par la beauté de la campagne où le vol des hirondelles l’avait enchanté et dans laquelle jusqu’à l’horizon la couleur rouge des coquelicots  ressemblait  à  du  sang .  En douze mois la nature faisait déjà oublier ce qui s’était passé.

     

    Cycliste-pèlerin de grands chemins je me suis arrêté plus de cent fois dans des endroits intéressants que par modestie je ne citerai pas. Près de Landen, ville frontière souvent détruite par les malheurs de l’histoire, il y a depuis 1780 une chapelle. Voilà un lieu pour réfléchir sur la vie et sur la mort, dire une prière, faire le chemin de croix, respirer un peu, simplement manger un fruit ou un bout de pain avec du sirop, lors d’un tour à bicyclette. Déjà citée au seizième siècle, à cette chapelle le vendredi-saint les fermiers venaient y prier et chercher une plaque de gazon qu’ils transféraient à leur domicile. C’était dans l’espoir de mourir dignement et sans souffrance. Ce site bucolique se trouve à un carrefour de cinq chemins appelé sur les anciens plans de cadastre ‘ carrefour de l’homme mort ‘.   

    La  Chapelle de la Sainte Croix.    (monument protégé  AR 27/10/1982 )  est  là..

     

    L’ histoire  est un immense jardin.  Quel plaisir d’y bêcher un peu à mon âge.

     

    Wilfried Journée  .

    Avril 2008 -  Ancien du Collège.

     

    dédié à  RP Martin  Hoeven ,

    prieur  des Pères Croisiers de Hannut,

    fondateur du Foyer Culturel du Collège Ste Croix

    qui jadis (1975)  s’était beaucoup intéressé au même sujet.

     

     

     

    30-04-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wielen en frieten volgens Wilfried.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Binnenkort wil  Wilfried hier info brengen over hoe frieten het best zijn.

    Voorlopig zijn we nog altijd in de knettergekke wielermaand april 2008  en blijft wielrennen en fietsen een hoofdonderwerp op deze blog , ook al kwam er kritiek van ene Sophie Lintermans.
    Deze ex-Huldenbergse , ex-Connecticuterse, verblijft thans op een hooggeschoold studentenkot te Leuven.  Zij zou volgens wat wordt beweerd de Ronde van Vlaanderen voor dames kunnen winnen , maar zij verkiest fysica, biologie, antropologie, technologie, strategie van de multinationals, genetica, natuurbeheer,  ...    en laat zich liever per motorcycle rondrijden dan zelf op pedalen te stoempen. Kunnen wij haar dat kwalijk nemen ?    Wij wensen haar geluk in de studie en in de liefde.  Zijn mag van ons doctor honoris causa   ( pas op Sophie voor ... in cauda venenum ...) van vele universiteiten worden  en zij mag ook bouwen aan een groot gezin.

    Om trouw te zijn aan mezelf volgt hier nu mijn pronostiek voor komende zondag in de derde topklassieker van deze maand   Luik- Bastenaken- Luik.   Nu ga ik tot vijf namen.

    1.  Thomas DEKKER     
    2.  Davide REBELLIN   
    3.  Damiano  CUNEGO
    4.  Cadel EVANS    
    5.  Philippe GILBERT

    25-04-2008 om 18:25 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    13-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zimmermann I wrote .. Robert Allen or Arthur-August ?

                                                           Zimmermann

     

    SPECIAL CITATION PULITZER PRICE 2008.

    Bob Dylan
    For his profound impact on popular music and American culture, marked by lyrical compositions of extraordinary poetic power.

     

     
    Mention spéciale du Pulitzer pour Bob Dylan .

    Wat kan ik hier nog toevoegen over Bob Dylan. Er zijn via Google  ongeveer twintig miljoen items op internet te vinden over deze zeer grote  figuur.  Even surfen dus.  In 2006,  na jaren van stilte, verscheen hij plots weer in de belangstelling . Van de  toen  verschenen  CD   van hem werden op één week tijd 192.000 exemplaren verkocht. Nu  kreeg hij een bijzonder eerbetuiging.   Voor iemand van mijn leeftijd is het goed te voelen dat onze idolen uit de sixties nog steeds meetellen. De echte naam van singer/songwriter Bob Dylan, de man met gitaar en harmonica, is altijd  Robert Allen Zimmermann  geweest. Graag wil ik het hier hebben over een andere "Zim" die ik altijd heb bewonderd en die  wat vergeten wordt, ook in de drukke wielermaand van april 2008. Ik schreef eens deze bijdrage voor  www.dewielersite.net over volgende wielerkampioen:

     

    Artur August Zimmermann was één van de eerste renners die rijk werd door het wielrennen. Zimmermann was een Amerikaanse pistier ook wel 'Zimmy' genoemd of beter 'de vliegende Amerikaan'. Hij kon de tweehonderd meter rijden op 12 seconden. In het begin van jaren 1900 kwam hij naar Europa  en de Vliegende Amerikaan vroeg 25 duizend frank en een som van 1250 frank voor elke deelname aan een manifestatie, een percentage op het geïnde geld (en dat kon oplopen tot 30%), met een garantie van 25 duizend frank om het inkomensverlies te compenseren om diverse redenen. Het succes van Zimmermann was enorm: in enkele wedstrijden waren er zo'n 45 duizend toeschouwers. (Antonio  Giancane)

     

    Zimmermann was de enige blanke Amerikaan die tegen de zwarte sprintkoning "Major" Taylor wilde koersen. Hij was zelfs bereid om Taylor met raad en daad bij te staan, iets wat in het racistische Amerika van die dagen eerder een unicum mag genoemd worden. (X)

     

    In de context van de sociale, culturele en economische situaties van het laatste decennium van de negentiende eeuw staat de boomlange Amerikaan Arthur-August  Zimmerman  aan de top van de zowat 600 profs die toen in Noord America de wielersport gedurende een aantal jaren zeer belangrijk maakten.Op een kleine versnelling verhoogde hij geleidelijk de cirkelvormige beweging van zijn benen tot op een fenomenaal toerental van bijna 200 per minuut. Op die manier won hij eerst als amateur en vanaf 1894 als betaald sportman een totaal van ongeveer duizend koersen, meestal op wielerbanen en over korte afstand. Hij koerste op Hoge Bi, op Star (= klein wiel vooraan, groot wiel achteraan) en op zijn beroemde Raleigh tweewieler. Het zinloze van de in 1893 geldende reglementering omtrent het statuut van de amateur is duidelijk in het volgende. De wereldkampioen (de grote Zim)won in 1893 101 van de 110 nummers waarin hij startte. Volgens de 'New-York Times' won hij toen 29 fietsen, meerdere paarden met tuig en kar, een half dozijn piano's, een huis, allerlei meubelstukken, dertig horloges, zilveren schalen, medailles en juwelen om een winkel te openen. Maar de man kon die dingen niet verkopen (alleen wegschenken aan zijn vrienden) omdat eens dat hij geld in zijn hand nam, dan was hij foutief bezig en kon hij geschorst worden.
    Na zijn topjaren als sportman, bouwde A.A.Zimmerman zelf fietsen, in de A.A.Manufacturing Company in Freehold New Jersey.  (Wilfried Journée)

     

    Het geheim van deze Vliegende Yankee was dat hij reeds besefte dat sneller op klein verzet fietsen  ( in zijn geval met stangen van 15,875 cm  en 17 X 7  = 5m33 ) mits voldoende training een beter resultaat kon brengen dan zwaardere langzamere pedaalstoten.  Een eeuw later deed Lance Armstrong hetzelfde op de weg. 

    De zeer lange kerel die deze Arthur-August was , muntte ook uit door zij elegante verschijning van perfect gentleman.
     

    Egenlijk was hij een kerel zoals mannen van nu die ik ken, en ik denk aan  Hans Lintermans,  Johan Frison, en Victor Pennings,  mannen van méér dan  1 meter 90  die aan het velo'ke  ook veel  eer  bewijzen.







    13-04-2008 om 09:39 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan liefste Schat.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Tomatin , maandag 25/05/1987  -  13u00 .

    Terwijl ik zo aan het fietsen was , dacht ik bij mezelf ' Ik ga eens schrijven naar dat kleine meisje van mij' .
    Natuurlijk doe ik dat in het mooiste schrift dat ik heb, en niet in een gekribbel als dat van je zus.  Als ik terug thuis kom, moet gij mij eens alle stouterikkerijen vertellen die mama en Anne hebben gedaan terwijl ik weg was. Zelf ben ik hier in Schotland altijd braaf geweest. Zorg ook dat Bibi eten en drinken krijgt.
    Vandaag is het opeens kouder geworden en dus fiets ik maar in mijn lange broek.  Juist ben ik voorbij gekomen aan een heel mooie speeltuin. Volgend jaar zullen we met de hele familie eens naar Schotland reizen en dan gaan we daar zeker binnen. Nu ben ik bollekens aan het eten. Zij noemen dat hier 'fried mushrooms' en het zijn kampernoelies gebakken in frietenvet. Er is een lekkere tartare saus bij. Kinderen noemen ze hier 'childeren' en meisjes 'girls' , maar om die woorden uit te spreken moet je de mond bijna toehouden en de klanken door je neus blazen.
    De Schotse zon scheen gisteren zo fel dat mijn armen en benen bruin zijn geworden. Ik ben naar boven op een hoge berg gefietst. Het was moeilijk bergop, doch altijd doorheen mooie bossen, langs een rivier, nabij een ' loch ' . Dit laatste is een meer, een groot water. Er was daar veel wind en de surfers maakten er pret op hun zeilplanken.. Ik ben daar blijven kijken. Voor  10 £  kon zo een plank worden gehuurd, alsook de speciale kledij en  een reddingsvestje. Dat maakt 640 franken in ons geld. Toen ik uit die winderige omgeving kwam naar mijn fiets, ontdekte ik dat er geen wind meer in mijn voorste band was.  Ik herstelde , maar vond geen gaatje in mijn binnenband.. Toen zag ik dat wat verder een klein meisje en haar moeder stil aan het lachen waren. Die deugnieten hadden mijn fietsband afgelaten !
    Dit is een mooie reis . De dagen gaan zo rap voorbij, dat ik nog niet meer weet welke dag het wel is.  Zo schreef ik bovenaan deze brief dat het maandag 25/6 is, maar nu besef ik pas dat het al dinsdag 26/6 is, want dat staat op de rekening die ik nu moet betalen  in restaurant 'Little Chef' waar ik aan het eten was.  Het was hier geen Mac Donald, maar veel beter. Nu sta ik klaar om te rijden naar het grote meer Lochness, waar zoals alle Schotten beweren  er een groot monster zwemt. Met mijn mes zal ik proberen een stukje van de staart van dat monster af te snijden en voor U mee te brengen..
    Wees altijd lief en braaf.  Ga   -  na  'Kwidam'  - direct slapen en maak geen ruzie met je grote lieve zus.
    Vele kussen van papa.

    (fietsende pelgrim aan zevenjarig Tinneke).

    07-04-2008 om 01:44 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    29-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SAMARKAND 1978.

    Tamerlan en Oulougbek.

    ‘Ik heb mijn eindwerk aan de universiteit gemaakt over  De Blauwe Vogel . Ken je die  ? ‘

    Zij schiet deze pijl af naar mij,  terwijl haar twee blauwe kijkers ernstig naar me toekomen.

    Alhoewel er twee lichtjes in mijn kop aanslaan op dat moment, krijg ik toch een injectie van schaamte, plots al die leraars vervloekend  die me lessen gaven van ‘ Taal en Schrijvers’, maar die amper de naam Maeterlinck  hadden genoemd, onze enige landgenoot die eens de Nobelprijs voor literatuur had gekregen. Gelukkig ben ik af een toe een invaller bij een Quizploeg die zich zelden hoog kan klasseren, maar door het bier en  met wat geluk toch  kan scoren op moeilijke vragen . ‘Maurice Maeterlinck’ schuif ik door naar haar leuk gekruld oortje, tussen de discomuziek en het geroezemoes van geanimeerde gesprekken . ‘In ons Onderwijs krijgt deze kunstenaar niet de plaats die hij verdient. Hij werd nooit goed begrepen en verbleef ook te veel in Parijs . ’

     

    Wij  komen uit een kleine stad waar er een reisagentschap is met de naam  De Blauwe Vogel.  De gewone man wordt via deze organisatie met autobussen gebracht naar Parijs, naar Lourdes  (…ik maak een groot kruisteken) of naar de Bourgogne (glou, glou, glou … ).

    Natasja glimlacht, herkent Frankrijk,  en voor  mijn antwoord  krijg ik een goed punt.

    Ik neem een slok van mijn koud drankje , brrrr …  Siberisch fris zijn die ijsblokjes !

     

    Wij zitten in de Bar Intourist,  boven op de open dakverdieping van  het  Hotel Samarkand  te Samarkand, wij de overlevenden na een zware dag. Met acht volkstoeristen, vergezeld en in het oog gehouden door twee vrouwelijke gidsen, zijn wij de onvermoeibare, de sterke Belgen.  De andere twaalf van onze groep verdwenen, met pijnlijke voeten of met buikkramp, stiekem naar hun kamer. Onder onze schoenen, vuil van het stof van de steppen van Centraal Azië, rust een stevig Sovjetgebouw. De wijde hemel staat vol met sterren. Wij voelen ons schitterend, vijftig meter hoog. Daar beneden, op de pleinen en in de lanen, zien wij lichtjes van de reeds slapende straten  waar af en toe nog een taxi of een late autobus zich beweegt. Rust heerst over deze befaamde halte.  Deze stad was reeds een bekende oase vooraleer er bij ons steden bestonden. Het  oude legendarische Marakanda  was zo machtig dat het gedurende drie jaren kon weerstaan aan de belegering van  Iskander   (Alexander de Grote).

     

    Duizeligmakend  hemels is het hier . Niets van dat gewriemel, van die te vele neonlampen, uit onze steden bij nacht.  De lauwe avondwind  komt van over vlakten waar hij het zand heeft afgekoeld.  De geuren van planten en bomen, van dieren en van mensen, vermengd met wat rook uit het houtskoolvuur, geven ons langzaam nieuwe krachten. De krekels zijn er weer, zoals elke avond, en ook de nachtvlindertjes en de vliegjes. Marcel  kocht een fles wodka

    Frans en  Arlette  zorgden voor rode wijn uit Armenië. Dat ging allemaal vlot met enkele U.S. dollars, eigenlijk bestemd voor gebruik in tussen New-York en San Francisco, maar die in  het Oezbekistan van toen  zeer veel  waarde hadden.

     

    Reeds om negentien uur hadden we gegeten.:  koude soep, plat brood, omelet, salade, kaas.  Nu is het dicht bij middernacht en wij wachten op spiesen met stukken lamsvlees en lekkere ajuin. Onze oeverloze honger naar alles wat deze stad biedt, zullen wij op deze manier proberen in te tomen. Ikzelf had dollars verzameld voor de  balalaikaspeelster, een jonge dame die opviel  omdat zij zo vlak vooraan was, dat zij zelfs geen kin had..  Ook  voor  de glimlach van de saxofonist was er nog genoeg . Zij aten en dronken ook vrolijk met ons mee  volgens plaatselijk gebruik. Daarom zouden deze muzikanten onbeperkt blijven verder spelen  tot wij in slaap vielen.

     

    De nacht is zoveel mooier dan de lange hete dag in het zonlicht.  Hij zet aan tot de liefde, tot de zo nodige lafenis, en tot het schrijven van schone sprookjes en gedichten.  Het was een dag in ons leven geweest die ons zoveel kans had geboden op geluk.

     

    We zijn nu intens bezig met verbroederingen tussen Oost en West. Voor onze Oezbeekse broers en zusters, en voor alle dames en heren van tot hiertoe nog ongekende nationaliteit, kwaliteit en moraliteit, zijn wij niet koel. De danspassen zijn langzaam en de gevoelens teder, onze glimlach is breed, de gesprekken  zijn divers en  zeker niet  pervers .

     

    - Ken jij  Tyl Uylenspiegel de grote revolutionair ?   zo vraagt iemand me , vervolgend met     ‘ Ik werkte een tijd geleden samen met Sergeï Botjarov, onze staatskineast, die een  film maakte over  Tyl Uylenspiegel  uit Vlaanderen.   Heb je die film al gezien  ?

    - Neen, ik heb er over gelezen, over die nieuwe film. Ik  ken het boek van Charles Decoster.  Wacht even …   ik drink nog wat,  en ik dan zeg luid het volgende : ‘Au mois de mai lorsqu’en  Flandre  fleurissait l’ aubépine,  à Damme  naquit  Tyl le  fils de Claes, le charbonnier,  et de la belle Soetkin  ...  ‘  hetgeen de eerste zin is van dat boek.

     

    Wanneer  er  een slow  komt  vraag ik  onze gids ten dans, ook al is ze zo klein en  vederlicht.

    -‘ Ikzelf zou je graag iets teruggeven en eens je gids zijn, bij ons in Vlaanderen. Aan jou Natasja,  zou ik Brugge laten zien en het schone Damme van Uylenspiegel, en dit zou voor mij een  eer en een genoegen zijn. Wij zullen er de grote Lamme Goedzak  pannenkoeken eten, met  suiker, aardbeienconfituur, en dubbele grote bol vanille-ijs. Omwille van onze vriendschap, zullen we  witbier drinken  tot wij  piepelzat  worden, en op zijn  Russisch gooien we dan in het land van Uylenspiegel  de lege glazen kapot  !’.

     

    De kleine blonde antwoordt :  ‘Dat zal wel nooit kunnen gebeuren, het is toch zo heel ver  voor mij  … en  jij gaat  me daar te dik maken,  met al je plannen !

    Uiterlijk koel, administratief correct,  begaafd  en zelfs een weinig geleerd,  goed in haar vak, was onze Intourist gids Natasja gedurende die avond.  Via  Maeterlinck en Decoster, mocht ik even doordringen in haar wereld, gevuld met taal en litteratuur, en vertalingen van het  Frans naar het Russisch.  Doch, het is nooit wat geworden.  Zij kende dat prachtige chanson van  Gilbert  Bécaud niet,  met die Nathalie van ‘xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />XML:NAMESPACE PREFIX = ST1 />la Place Rouge’.  .

     

    Op het kruispunt van vele wegen ligt  een Parel van de Islam, het Rome van het Oosten.

    O,  Samarkand,  zie ik je ooit  terug , bij dag of  bij nacht,  in  dit leven  of  later    ?

     

    Het zou evenwel verkeerd zijn te denken dat die uren gevuld met wodka, muziek, smakelijk vlees, vers brood, en goed gezelschap, het hoogtepunt was van onze groepsreis van toen.

    Op 28 juni van 1978  stond ik gedurende lange tijd in de grafkelder van de Timouriden uit de 14de en 15de eeuw.  Dat is het wat ik van die reis nooit zal vergeten.

     

    Doorheen mijn brein, doorheen mijn lichaam, straalde een felle energie. Die kwam van de zon, maar ook van iets dat onverklaarbaar was, in een ruimte met bovennatuurlijke aanwezigheid, tussen muren, vloeren, plafonds, versierd met goud, azuurblauw,  geometrische en grafische tekeningen. Daar stond ik toen in de Gour-Emir,  tussen islamitische architectuur behorende tot het werelderfgoed, een gebouw dat niet opvalt door grote afmetingen, doch dat een juweel is, op mensenmaat  gemaakt,  voor de eeuwige rust van grote en wijze mannen uit het Oosten.

     

    In dat mausoleum ligt Tamerlan, de grote veroveraar. Maar ook zijn kleinzoon Oulougbek,  geleerde en filosoof, rust er samen met nog meer familieleden, plus hun geestelijke leiders. In het oude mausoleum van deze Stad verloren tussen de windstreken, liggen de beenderen en schedels van deze grote emirs  reeds eeuwenlang . Over leven en dood, over gras, water en goud,  over mens, paard en kameel, over al wat kwam, groeide  en ging, zelfs over goed en kwaad,  tussen de Zwarte Zee  en  de Indus hebben zij  beslist.

     

    Tamerlan, Timoer de Kreupele, of Amir Timur, die van 1370 tot 1404 elke veldslag won omdat hij de vertegenwoordiger van Allah was die de gerechtigheid terugbracht waar zij was verloren geraakt. Deze Timoer, staat bekend als een van de meest vermaarde en meedogenloze veroveraars uit de wereldgeschiedenis.  Hij beweerde een afstammeling te zijn van Djengis Khan, en al was dat misschien niet waar, toch is hij enkel te vergelijken met deze Mongoolse  leider. Timoer  was een militair genie  die met  zijn  ruiters, die handig waren met boog en pijl, gedurende een periode van vijfendertig jaren  iedere tegenstand overwon . Transoxanië, Afghanistan, Iran, Mesopotanië, Armenië, Georgië, Rusland, Litouwen, India, Syrië en Turkije veroverden deze Turkmeense-Mongoolse mannen op hun paarden.  Zij verwoestten Bagdad en Delhi,  maakten tientallen steden met de grond gelijk.  De manschappen, die diverse talen spraken,  hadden geen medelijden met de overwonnen tegenstrevers. Zij onthoofden meestal de verliezers en bouwden piramides met hun koppen. Rijkdommen,  jonge vrouwen, kinderen, ambachtslui, kunstenaars, leraars, sleepten zij mee naar hun hoofdstad  Samarkand , die toen de rijkste plaats op deze aarde werd.

    Op ouderdom gekomen vertrok Timoer de Kreupele nog met  200.000 ruiters om China te veroveren, maar onderweg overleed hij (1404) . In alle stilte werd zijn lichaam terug naar Samarkand gebracht waar hij onder een steen van zwarte jade werd begraven.

    Zijn  wereldrijk werd toen wat later verdeeld en verbrokkeld tussen zijn vele erfgenamen.

     

    Als een grote meloen staat de dakkoepel op het zware achthoekige bouwsel, een samengaan van kracht en verfijning. Vonken van de oude glorie spatten  rond door de inslag van het felle zonlicht dat binnenglipt en zich verdeelt in alle kleuren van de regenboog. De schaduwen op de blanke muur aan de overzijde  tekenen de belangrijke wiskundige formules af die de ene grote emir lief had, alsook de namen  van de steden die de andere grote emir veroverde. Dit is het echte bewijs, geschreven door het zonnelicht, dat alles wat Natasja ons vertelde waar is. Tamerlan is geen fictieve held en zijn belangrijkste  nakomeling Oulougbek was  geen magiër uit een sprookje. Hun stoffelijk overschotten liggen daar werkelijk in het  Gur-Emir.  Het verwarrend licht  komend door het verfijnd snijwerk in de stenen, bevestigt de grootheid van deze supermannen die zegevierden over zovele volkeren, over de oneindigheid van de steppen, over de dwaasheid en de onwetendheid. Zoals hun legende ook blijft verder vertellen, langs de Zijderoute, doken zij  en hun manschappen, onder de lakens met de mooiste vrouwen van deze wereld , zonder ooit hun laarzen uit te trekken. De prachtige  kinderen die zo werden verwekt, zijn de stamouders van de Oezbeken van vandaag, die bekend zijn als mensen met gezond verstand .

     

    Zeer zelden werd een volksleider zo gehaat en vervloekt, en ook zo geliefd en bewonderd als Tamerlan . Er bestaat ook geen andere historische figuur die zo vol van contradicties was. Hij heeft zoveel verwoest, volkeren uitgemoord,  en toch  was hij ook een groot organisator, bouwheer, reiziger, ontwikkelaar, en beschermer van kunst, wetenschap,  geloof , en krachtig groeit zijn naam verder als voorvader van een natie  met grote toekomst : Oezbekistan. 

     

    Ik schaam me echt dat ik vier dagen geleden nog niet eens hun namen kende.  Timur Lenk ?   Oulougbek  ?  In de  meeste  van onze geschiedenisboekjes staan zij niet eens. Dit is niet eerlijk, want deze  Timur Lenk  en  Oulougbek zijn van geweldig groot kaliber, te vergelijken  met  Napoléon Bonaparte,   Keizer Karel   en   Leonardo da Vinci  !

     

    Wat kom ik toch maar uit een piep klein en verdeeld land uit  Westen van  Europa  !.

    Ik besef hier onze tekorten,  en ook de beperktheid van mijn opvoeding, religie en cultuur, van mijn ras, van mijn jeugd . Bij dit sta ik stil, terwijl de zachte woestijnwind mijn neus prikkelt en mijn tranen droogt .

     

    Zou het kunnen dat deze plaats, die te ver van het Westen ligt, te ver van het Zuiden, te ver van het Noorden, te ver nog van het Oosten, …  zou het kunnen,  dat  het precies hier is , op de weg naar China,  dat  het centrum   van  de  planeet  Aarde  ligt en altijd heeft gelegen  

     

    Samarkand . Gour- Emir  1978 .  Door  bewondering  en  eerbied kon ik niet meer bewegen .

     







    29-03-2008 om 04:35 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn eerste stappen in de blogwereld.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dit is helemaal nieuw voor mij.  Ik hoop dat het wat wordt. Mijn blog zal vooral in de Vlaamse taal zich ontwikkelen, doch  il faudra accepter des quantités importantes en langue française.
    Bovendien is ook het Engels me niet vreemd , noch heb ik een allergie aan alle andere talen en dialecten.  Maar we zullen het netjes houden, zonder fouten, gewoon eenvoudig, leuk en goed..
    Er worden hier ook geen leugens verteld, of geen opzettelijk onwaarheden om U , beste lezer, in het ootje te nemen.  Vele stukjes waren al in het verleden geschreven.   Ik borstel ze nu weer bijeen, haal ze uit de wanorde van onze zolder, uit volgepropte kasten, tussen oud papier .  Het is tijd om wat orde te brengen. Het is goed en gezellig  met mijn zware vingers op het azerty te tokkelen op een kreatieve wijze.of creatieve (ja, zo moet het volgens het groene boekje) wijze, en als het Groot Nederlands Dictee me wijst op fouten , gelieve me dan niet naar de hoek van de klas te sturen als domkop.

    Papoum de Oude.

    27-03-2008 om 07:30 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proficiat!
    Proficiat!

    Uw blog is correct aangemaakt en u kan nu onmiddellijk starten! 

    U kan uw blog bekijken op http://blog.SeniorenNet.be/wilfried_1944

    We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen.  Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.

    U kan dit zelf helemaal aanpassen.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'.  Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.

    Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/  en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord.  Druk vervolgens op 'Toevoegen'.  U kan nu de titel en het bericht ingeven.

    Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'.  Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!').  Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd.  U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.

    Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://blog.SeniorenNet.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op.  Klik vervolgens op 'Instellingen'.  Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.

    WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
    De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
    - Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.

    WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
    Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.

    WAT IS DE "WAARDERING"?
    Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.


    Het SeniorenNet-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!

    Met vriendelijke groeten,
    SeniorenNet-team

    27-03-2008 om 06:35 geschreven door

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    >> Reageer (0)



    EINDE
    VAN DEZE BLOG
    26 08 2012

    Foto

    Foto

    Hoe sterk is de eenzame fietser
    Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind
    Zichzelf een weg baant


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Zoeken in blog


    Foto

    Foto

    Foto

    Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
    OLYMPIA 1981 YVES MONTANT   A BICYCLETTE
    http://www.youtube.com/watch?v=lOZPWpiNUWQ&feature=related



    La bicyclette

    Quand on partait de bon matin
    Quand on partait sur les chemins
    A bicyclette
    Nous étions quelques bons copains
    Y avait Fernand y avait Firmin
    Y avait Francis et Sébastien
    Et puis Paulette

    On était tous amoureux d'elle
    On se sentait pousser des ailes
    A bicyclette
    Sur les petits chemins de terre
    On a souvent vécu l'enfer
    Pour ne pas mettre pied à terre
    Devant Paulette
    Faut dire qu'elle y mettait du cœur
    C'était la fille du facteur
    A bicyclette
    Et depuis qu'elle avait huit ans
    Elle avait fait en le suivant
    Tous les chemins environnants
    A bicyclette


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    NATHALIE.

    La place Rouge était vide
    Devant moi marchait Nathalie
    Il avait un joli nom, mon guide
    Nathalie...
    La place Rouge était blanche
    La neige faisait un tapis
    Et je suivais par ce froid dimanche
    Nathalie...
    Elle parlait en phrases sobres
    De la révolution d'octobre
    Je pensais déjà
    Qu'après le tombeau de Lénine
    On irait au café Pouchkine
    Boire un chocolat...
    La place Rouge était vide
    Je lui pris son bras, elle a souri
    Il avait des cheveux blonds, mon guide
    Nathalie... Nathalie
    Dans sa chambre à l'université
    Une bande d'étudiants
    L'attendait impatiemment
    On a ri, on a beaucoup parlé
    Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait
    Moscou, les plaines d'Ukraine
    Et les Champs-Élysées
    On a tout mélangé et on a chanté
    Et puis ils ont débouché
    En riant à l'avance
    Du champagne de France
    Et on a dansé...
    La, la la...
    Et quand la chambre fut vide
    Tous les amis étaient partis
    Je suis resté seul avec mon guide
    Nathalie...
    Plus question de phrases sobres
    Ni de révolution d'octobre
    On n'en était plus là
    Fini le tombeau de Lénine
    Le chocolat de chez Pouchkine
    C'était loin déjà...
    Que ma vie me semble vide
    Mais je sais qu'un jour à Paris
    C'est moi qui lui servirai de guide
    Nathalie... Nathalie


    Foto

    Foto

    Foto

    Marianne de ma jeunesse
    Ton manoir se dressait
    Sur la pauvre richesses
    De mon rêve enchanté

    Les sapins sous le vent
    Sifflent un air étrange
    Où les voix se mélangent
    De nains et de géants

    Marianne de ma jeunesse
    Tu as ressuscité
    Des démons des princesses
    Qui dans moi sommeillaient

    Car ton nom fait partie
    Marianne de ma jeunesse
    Du dérisoire livre
    Où tout enfant voudrait vivre

    Marianne de ma jeunesse
    Nos deux ombres enfuies
    Se donnèrent promesse
    Par-delà leurs joies et leur vie

    Marianne de ma jeunesse
    J'ai serré sur mon cœur
    Presque avec maladresse
    Ton mouchoir de pluie et de pleurs

    Foto

    http://nl.youtube.com/watch?v=lgUrlO6hku8
    Les Baladins
    http://nl.youtube.com/watch?v=75lFwcGucOA&feature=related
    Marie Marie
    http://nl.youtube.com/watch?v=AaXY59mg9QE
    Nathalie   - Spaanse versie

    http://fr.youtube.com/watch?v=27eWewocQm4&feature=related
    Nathalie mon guide avait des cheveux blonds

    Foto

    MON ARBRE
    Louis Amade 1964

    Il avait poussé par hasard
    Dans notre cour sans le savoir
    Comme un aveugle dans le noir
    Mon arbre
    Il était si petit
    Que c'était mon ami
    Car j'étais tout petit
    Comme lui
    J'attendais de lui le printemps
    Avec deux ou trois fleurs d'argent
    Un peu de vert, un peu de blanc
    Mon arbre
    Et ma vie s'accrochait
    A cet arbre léger
    Qui grandissait
    Comme je grandissais


    Foto

    Chanson de
    GILBERT BECAUD

    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    Quand tu n'es pas là
    S'arrètent de chanter
    Et se mettent à pleurer
    Larmes de pluie au ciel d'été
    Quand tu n'es pas là
    Le silence qui gronde
    Me donne si froid
    Qu'un jour ensolleillé
    Me fait presque pleurer
    Larmes d'ennui malgré l'été
    La ville fait de grâces 
    La lune des grimaces
    Qui me laissent sans joie
    Les cantiques d'églises
    Malgré tout ce qu'ils disent
    Me font perdre la foi
    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    La nuit sur mon toit
    Viennent se rassembler
    Et pour me consoler
    Chantent tout bas
    ' Elle reviendra ' 
    Quand tu reviendras
    De l'autre bout du monde
    Quand tu reviendras
    Les oiseaux dans le ciel
    Pourront battre des ailes
    Chanter de joie
    Lorsque tu reviendras !


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Le Pianiste de Varsovie
    Gilbert Bécaud

    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Chopin
    Je l`aime bien, Chopin
    Je jouais bien Chopin
    Chez moi à Varsovie
    Où j`ai grandi à l`ombre
    A l`ombre de la gloire de Chopin
    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Plus de sentiment
    Plus de mouvement
    Plus d`envolée
    Bien bien plus léger
    Joue mon garçon avec ton coeur
    Me disait-il pendant des heures
    Premier concert devant le noir
    Je suis seul avec mon piano
    Et ça finit par des bravos
    Des bravos, j`en cueille par millions
    A tous les coins de l`horizon
    Des pas qui claquent
    Des murs qui craquent
    Des pas qui foulent
    Des murs qui croulent
    Pourquoi?
    Des yeux qui pleurent
    Des mains qui meurent
    Des pas qui chassent
    Des pas qui glacent
    Pourquoi
    Le ciel est-il si loin de nous?
    Je ne sais pas pourquoi
    Mais tout cela me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    What does not destroy us makes us stronger.
    Foto

    Foto

    Rondvraag / Poll
    Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
    Philippe Gilbert
    Greg Van Avermaet
    Ryder Hesjedal
    Johan Vansummeren
    Giovanni Visconti
    Alejandro Valverde
    Samuel Sanchez
    Joaquin Rodriguez
    Maxime Monfort
    Roman Kreuziger
    Vincenzo Nibali
    Peter Sagan
    Damiano Cunego
    Diego Ulissi
    Bradley Wiggins
    Rigoberto Uran
    Edvald Boasson Hagen
    Chris Froome
    Thomas Voeckler
    een andere renner ....
    Bekijk resultaat


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    À la claire fontaine

    M'en allant promener,
    J'ai trouvé l'eau si belle,
    Que je m'y suis baignée.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Sous les feuilles d'un chêne
    Je me suis fait sécher,
    Sur la plus haute branche,
    Un rossignol chantait.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Chante, rossignol, chante,
    Toi qui as le coeur gai,
    Tu as le coeur a rire,
    Moi, je l'ai à pleurer.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    J'ai perdu mon ami
    Sans l'avoir mérité,
    Pour un bouquet de roses,
    Que je lui refusai.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Je voudrais que la rose
    Fût encore au rosier,
    Et que mon doux ami
    Fût encore à m'aimer


    Foto

    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008

    Foto

    Foto

    Engelbert Humperdinck
    Les Bicyclettes De Belsize

    Turning and turning, the world goes on
    We can't change it, my friend
    Let us go riding now through the days
    Together to the end
    Till the end

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize

    Spinning and spinning, the dreams I know
    Rolling on through my head
    Let us enjoy them before they go
    Come the dawn, they all are dead
    Yes, they're dead

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize


    Foto

    Foto

    Julia Tulkens .

    Hebben wij elkaar
    gevonden in dit land
    van klei en mist
    waar tussen hemel
    en aarde ons leven
    wordt uitgewist  ?

    Ben ik nog schaduw,
    ben ik al licht,
    of is d'oneindigheid
    mijn aangezicht ?

    Treed ik in wolken of
    in hemelgrond ?
    Er ruist een hooglied aan
    mijn lichte mond.
    In uw omarming hoe
    ik rijzend ril ...
    Mijn haren wuiven en
    de tijd valt stil .
     
                                Julia Tulkens.

    Foto

    Foto

    SONNET POUR HELENE

    Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle,
    Assise auprès du feu, dévidant et filant,
    Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant :
    Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.

    Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle,
    Déjà sous le labeur à demi sommeillant,
    Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant,
    Bénissant votre nom de louange immortelle.

    Je serai sous la terre et fantôme sans os :
    Par les ombres myrteux je prendrai mon repos :
    Vous serez au foyer une vieille accroupie,

    Regrettant mon amour et votre fier dédain.
    Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain :
    Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.

    Regretting my love, and regretting your disdain.
    Heed me, and live for now: this time won’t come again.
    Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • Coach Factory Outlet (Holder)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Nike Air Force 1 (Barbara)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Na een drukkende en zwoele nacht kom ik u een fijne nieuwe week wensen (Jeske )
        op De Flandriens uit Limburg.
  • Wens je een fijne zaterdag (Nikki)
        op De Wielersport in Denemarken.
  • Lieve midweekgroetjes . (bompa harry)
        op Charles Aznavour.
  • SPORTIEF HOOR MIJN TANDARTS RACED OOK (Ton)
        op Een eeuw geleden werd de Primavera 1911 gereden.
  • Maar dat is leuk (Ton)
        op Fietstocht naar Itzehoe - ( Week 1 ) .
  • Norbert Vande Walle (JP VANSTEENKISTE)
        op Une page d'histoire - Le tennis de table d'il y a 40 ans.
  • Lieve zaterdaggroetjes (Nikki )
        op Een stukje Zwembad Olympia nostalgie .
  • De beste wensen voor 2011 (Nikki )
        op Exode des forces russes de Sebastopol -  Bizerte 1920.
  • Foto

    Archief per maand
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Gastenboek
  • Wandelgroetjes uit Borgloon
  • Genieten!!!!!
  • Genieten!!!!!
  • Verder dan Rome
  • Hier ben ik weer gr. van Koos mengelmoes

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Foto

    Will Tura:
    Eenzaam Zonder Jou songtekst

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Niets kan mij binden bij mijn vrienden
    Bij hen kan ik het niet meer vinden
    Het liefste ben ik dicht bij jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Ook als het dansorkest gaat spelen
    Want dansen gaat mij gauw vervelen
    Als ik jou niet in m'n armen hou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Jij weet dat ik op jou zou wachten
    Maar leef ik ook nog in jouw gedachten
    En ben je mij nog altijd trouw

    Ik kan niet verder zonder jou
    Mijn leven zou ik voor jou geven
    In al mijn brieven staat geschreven
    Ik ben zo eenzaam zonder jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!