Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
30-11-2008
Rome 1996 - Langs de Maas in Frankrijk.
LANGS DE MAAS IN FRANKRIJK.
Met mijn fiets slapen was liefdevol geweest tijdens deze regenachtige nacht. Ik ben vroeg wakker. Le Lac Vert is prachtig, gezwollen door regenwater. De vissen zijn er gelukkig. Ik geef mijn fiets een flinke poetsbeurt met mijn onderlijfje van gisteren dat ik tot vod bevorderde. Ik toer nog even door de camping en ik zie vlees van mollige dames die pas wakker werden. Mijn lieve Olive en ikzelf kreunen en kraken bij het begin van deze dag. Met een beetje olie op de ketting, na het rechttrekken van de spatborden, het bijpompen van lucht in de banden en het aanspannen van de riempjes, verdwijnen de schurende geluidjes en is het weer een gelukkig man die door het landschap vordert.
Brieulle in de ochtend, het postkantoor wordt geopend en ik koop er wat zegels.Elders bij een oude kruidenierster vind ik mineraalwater en een quiche met spek.Ik informeer naar Michel Lesanne, voor een peace mobiel opdracht, maar die burgemeester is op vakantie. Toch rijd ik naar zijn villa waar ik een briefje voor hem achter laat, na kort gesprek in de tuin met zijn schoonouders.
Ontelbare dorpen, soms met welluidende namen, volgen nu op mijn route. Verdun nadert rond het middaguur. Ik zie een restaurant met reeds veel wagens op de parking. Ik fris me op alvorens naar binnen te gaan, om niet meer naar zweet te ruiken. Ik vraag een plaats, doch de juffrouw verklaart me dat alle tafels zijn gereserveerden dat het niet gaat.Word ik geweigerd als kleurling door mijn bruine armen en benen van fietser, of als Jood door mijn felle neus en scherpe gelaatstrekken , of als Hollander door mijn zwaar bepakte fiets ?
De heren in hemd met das en creditkaarten eten er verder. Ik moet ophoepelen met mijn fiets, enigszins ontevreden, maar dan besef ik dat langdurig en duur tafelen in het midden van zon schone dag toch geen goede keuze zou geweest zijn. Nabij het Memorial van Douaimont stap ik echter toch binnen in een wegrestaurantje waar ik crudités, escalope de dinde, Badoit en vin rouge bestel.
Na deze rustpauze volg ik de pijlen van Memorial de la Paix. In de zwoele warmte is een klimmetje in volle stadsverkeer zeer moeilijk, en de wijn en het eten in mijn buik doen me hijgen en zweten. Op de trappen van het Museum van de Vrede is het lekker en ik ga er vredig zitten voor een korte siësta. Daarna loop ik het gebouw binnen. Een goed geklede deftige Madame zit er achter de balie. De entreeprijs is hoog. Studenten, militairen, groepen, gepensioneerden, jongeren, krijgen er een flinke korting. Doch niet ik. Want ik, de pelgrim, behoor niet toch enige bevoordeelde klasse. Langs de gebouwen van het bisschoppelijk paleis fiets ik tot op een balkon waar ik een mooi uitzicht heb over de befaamde stad Verdun en ik ook de ingangsdeur van de Jeugdherberg ontdek. Nadien probeer ik het klooster van de Karmelietessen te vinden. Dit zijn twee goedkope mogelijkheden om te overnachten in volle stad. Het is nog te vroeg om dit te regelen. Gekomen aan het Fort van Verdun wil ik wel bezichtigen, maar er is blijkbaar geen veilige plaats om mijn fiets met bagageop te bergen. Er lummelen daar trouwens rare kerels rond die ik niet vertrouw.Aan een geldautomaat van een grootbank test ik een van mijn kaarten waar een scheurtje in is. Het geld wordt me geleverd.Merci beaucoup .
Te Verdun werden hoofdstukken van de Europese geschiedenis geschreven. Tijdens het vreselijke oorlogsjaar 1916 woedde de Slag van Verdun en sneuvelden 360.000 Fransen en 335.000 Duitsers. Verdun was lange tijd een vrije stad bestuurd door kerkelijke machtshebbers. Pas in 1648 werd de stad deel van het koninkrijk Frankrijk. Uit die tijd van Louis XIV en van Vauban dateren de stevige muren die overal in de stad opduiken. Maar nog vroeger, in 843, was erHet Verdrag van Verdun. Toen werd het erfgoed van Karel De Grote, hier uiteraard Charlemagne, verdeeld in drie stukken en dit had eeuwenlang grote politieke gevolgen. Clovis heerste ook over de stad vanaf 502, en Verdun was een Oppidum in de tijd van de Romeinen en de Galliërs. Reeds in het begin van onze beschaving waren de oevers van de Maas door mensen bewoond.
Na een halve dag in deze stad moet ik verder rijden. Ik volg weer het Canal de lEst . Er rijden veel wagens. Mijn bloedcirculatie is niet goed. Ik heb slapende gevoelloze tenen. Daarom stop ik, doe mijn schoenen uit , masseer wat mijn voeten, doe verse kousen aan, knoop mijn sportschoenen wat losser. Het euvel is weldra verdwenen en ik voel me terug beter.Vissers zitten rustig aan de waterkant. Zodra ik een brug zie, beslis ik van op de onverharde weg te rijden langs de kant waar zij zich ophouden, want op de drukke steenweg waarop ik vorder, was het onaangenaam gevaarlijk. Langs de idyllische kant van het kanaal, tussen het groen, hobbelt het wel erg en soms zijn er ook putten, stenen, takjes, vuil . Ik stop en verdwijn achter de struiken om mijn grote behoefte te doen. Ik deponeer evenwel alles netjes in een vuilbak en was me met mineraalwater uit mijn bidon. Tijdens deze bezigheid verlies ik mijn handschoen, maar nog erger was dat ik mijn portemonnee zie bloot liggen op mijn tas aan mijn rechterwiel. Deze was uit mijn stuurtas gegleden tijdens het nemen van toiletpapier. Ik vind de handschoen terug. Ik krijg het opeens warm . Ik dank de heiligen Christoffel, Antonius, Jacobus en ook mijn engelbewaarder dat mijn 300 Franse franken niet in het gras vielen. Zonder hen geraak ik echt nooit tot in Rome als ik me blijf als een verstrooide dommerik gedragen.Ik kom in het dorp Lacroix. InRue du Portzouden daarRemy en Martine wonen die ik wil groeten. Doch ik vind geen straat met die naam. Op een pleintje staat een telefooncel. Enkele geldstukken laten mij toe een babbeltje te slaan met een andere Martine, mijn dochter tot wanneer de toon ons scheidt.
Te Lacroix verlaat ik de Maasvallei en sla af naar links. Het landschap begint duidelijk te veranderen. Ik ben in het Parc National de la Lorraine gekomen.Het jubelende geel van de zonnebloemen, de onmetelijke velden, de verre horizon, landbouw, bomen, klaprozen en grote rollen stro, want op het einde van de augustusmaand werden de granen reeds geoogst. Met verdienste wring ik nog vele kilometers uit mijn tweewieler. Na 80 km op deze dag kom ik aan een vijfsprong zonder wegwijzers.Stop.Heel landelijk. Ik snuif de zoete lucht van het mooie Lorreinen. In het Oosten daalt de zon. Een verdwaalde pelgrim moet zich steeds op de zon richten. Af en toe ligt ergens een eenzaam erf. Ik hoop nu van een gelegenheid tot overnachting te ontmoeten, een camping, een hotel.Daar staat eindelijk een bordje met een pijl en Gîte Rural .Ik twijfel niet en rijd kordaat naar de hoeve in de verte. Een kat en een langharige hond zijn getuigen van mijn aankomst. Een vrouw staat weldra voor me en ik ben welkom voor avondeten, overnachting en ontbijt.Er zijn daar zestig bedden verdeeld over vele zolders en er is geen nood aan wasgelegenheden.
Een half uur later en het is dan al 21u s avonds betreed ik de rustieke keuken waar de gastvrouw me verwacht om te eten. Het is er onvervalst, rommelig, gezellig. Twee mannen zitten reeds aan tafel. Zij zijn van den huize en ik ben de wildvreemde. Uit een grote kasserol krijgen we alle driegrote porties. We eten tomaten met olie en azijn, grof stokbrood, rode wijn, stoofpot met aardappelen, witte kool, diverse worsten, artisanale yoghurten dan volgt nog een straffe druppel illegaal gestookt van mirabellen en suikerriet. De mannen zijn de broers Bertrand, en de vrouw komt uit de familie Oudinot.
Vijftien jaren eerder kwamen ook zij hier voorbij, niet per fiets zoals ik, maar tijdens een lange wandeltocht met zware schoenen en rugzak. Zij woonden toen aan de andere kant van het land. Zij zagen dat deze vervallen molen te koop was.Het was toen liefde op eerste zicht voor dit geheel van land, struiken, water, moeras, gebouwen, waterrad. Zij konden dit kopen en begonnen met de restauratie die nog steeds bezig is. De echtgenoot Bertrand-Oudinot, die zowat een dubbelganger van André Van Duin schijnt te zijn, geeft de indruk van onhandig en dom te zijn , maar hij is eigenaardig genoeg een man van vele stielen en die ook reeds in vele landen verbleef. Hij was nog nooit is België, maar wel al in Vietnam, Noorwegen, Ecuador, Canada.Als zelfstandige aannemer van kleine werken, loodgieterij, centrale verwarming, elektriciteit, werkt hij hard en veel. Maar plots dan valt hij stil, krijgt hij een eigenaardige drang in zich, moet hij stoppen, en dan vertrekt hij voor een maand met zijn rugzak.De andere man is zijn ongehuwde broer. Hij is een weinig mentaal gehandicapt. Hij is wel een goede knecht en helper, verzorger van dieren,maar kan helemaal niet met mensen omgaan. Het gesprek aan tafeltelde vele hoofdstukken, en was boeiend.
Met een stevige handdruk nam ik afstand van deze broers. In zekere euforie door de gezellige avond en door de alcohol strompel ik naar mijn zolder. Grote mensenbotsen daar met hun kop tegen een balk. Maar ik kon nog net te grote schade vermijden en zonder buil op mijn kop laat ik me op de witte lakens vallen. Ik zou al willen slapen, maar ik moet toch nog even mijn kledij van fietser uitwassen. Ikledig ook op dit late uur een karton AA melk van één liter. Ik lig alleen op de zolder van Moulin de Varvinay, maar ik slaap niet, of dan maar een beetje want ik kruip meerdere malen terug uit het bed om te gaan plassen, en tik, tik, tik, op de metalen bodem van de douche vallen één na een druppels uit mijn vochtige koersbroek die op een koordje hangt dat ik had gespannen .Ik laat te Varvinay het licht op de zolder branden. Voor de gasten van de Gîte Rural ligt er een groot boek waarin zij wat mogen schrijven of tekenen indien zij dit wensen.
Is deze plaats echt of ben ik reeds aan het dromen ?
Het grote boek glijdt weldra toch uit mijn handen en ik ruil deze wereld voor de diepten van de nacht.
Mijn engelbewaarder leest wat ik heb geschreven :
Sur les mille chemins qui mènent à Rome, je men allais sur ma bicyclette olive verte, lorsquà la veillée du quatrième jour, le hasard qui fait bien les choses, ma fait découvrir au bord dun ruisseau large Le Gîte du Moulin des Bertrand-Oudinot. Merci pour la bonne nuit et les nouvelles forces.Wilfried Journée - pèlerin à la coquille- Landen (Belgique) .
Niet de derde man, niet de langste dag, wel de derde dag op weg naar Rome.
De werknemers rijden reeds met hun wagen naar Charleville-Mezières en in de ochtend ben ik al aan het fietsentot wanneer ik stop voor ontbijt.Ik haal mijn Franse franken boven voor eenzwarte koffie,een croissant, een broodje met kaasen een blikje cola.De dame uit de snackbar is een vlijtige bij. Zij oogt leuk , zelfs zo vroeg nog op de dag,allochtone van de tweede generatie,Afrique du Nord.Ik maak een babbeltje, doch een klant komt binnen voor koekenen onze kennismaking wordt afgebroken.Ik vertrek dan maar.Ik merk dat de diverse sensatiebladenfrontpagina nieuws over België brengen , maar ik wil er niets van weten .Ik volg de éénrichtings naar Verdun en ik hoop van weldra terug de Maas te zien die ik stroomopwaarts wil volgen. Mijn banden schuren over de D764. Nu fiets ik op verschillende toeristische circuits, aangeduid door verkeersborden : Itinéraire des Fortifications, Itinéraire Ardennes-Eifel , Itinéraire Rimbaud-Verlaine .
Lieflijk groen is het landschap, golvend, zuurstofrijk.
Leve het vervroegd pensioen ! Wat een heerlijke dag !
Tussen de twee wereldoorlogen gebeurden er rare dingenin de Tour de France, wanneer de rit langs Charleville passeerde.Eerst waren er die acht edities van de gigantische tochttussen Metz en Duinkerken in de heroïsche twenties toen was de stad aan de Maas maar een tussenpunt.Later werd deze zware etappe, vaak met tegenwind enlangsheen plaatsen waar oorlogsleed nog goed zichtbaar was, gesplitst in twee aparte ritten, met Charleville als scharnier.Dat gebeurde elfmaal op een rij tussen1927 en 1937.
De aanval van Firmin Lambot in 1919 was geweldig .Hij speelde dood of levend en won.De Antwerpse Waal was reeds de avond te voren vertrokken voor deze Metz-Duinkerken over 468 km die hij zou rijden in 21 uur, 4 minuten, en zevenendertig seconden. Hij reed als een krankzinnige, op gevaar van zich armen of benen te breken.Eugène Christophe, de beroemde pechvogel , nam risico omLambot te counteren,maar hij viel en brak zijn fourchezodat hijin dat geweld ook de Tour van 1919 verloor en de gele trui moest afstaan.
In 1929 was er te Charleville grote ruzie tussen de inrichters , met aan het hoofd Henri Desgrange, en de sportbestuurders van de deelnemende ploegen vande fietsconstructeurs.Deze woordenwisseling was bitsig en nijdig dat zij zou leiden naar een grote verandering.Een jaar later werd de Tour betwist met landenploegen, een totale verandering die nodig was om te beletten dat combines de sportieve uitslagenzouden blijven vervalsen. Het idee voor een heel andere Tour werd geboren te Charleville.In 1936, op 8 juli te Charleville, verlietde zieke Desgrange de Tour de France. Jacques Goddet nam zijn plaats.De legendarische grote baas van de Ronde zou nooit meer terugkeren.
In 1931 te Charleville.Gele trui Antonin Magne kan niet slapen . Hij leest een aantal telegrammen van zijn supporters.Zo komt in zijn hand het alarm van een Fransman die te Menen in het sportcafé van Rebry een pint had gedronken. De Franse spion waarschuwt Antonin dat de Belgen tegen hem een groot offensief plannen tussen Charleville en Duinkerken.En, inderdaad, Demuysere en Rebry trekken vroeg ten aanval langs de moeilijke wegen van het Noorden.Maar een alerte gele trui drager kande twee flandriens volgen . Magne stak een groter verzet op en nam meer eten en drinken mee dan normaal.
Charleville 1935.Dit is een Tour die werd gereden rond Frankrijk zoals de wijzers van het uurwerk en met enkele bijzonderheden .Zo kunnen opgevers uit de nationale ploegen vervangen worden door landgenoten die vertrokken als individueel.Zo wordt te Charleville de Landenaar Antoon Dignef overgeheveld naar de nationale ploeg waar hij knecht speelt voorRomain Maes.
Mijmerend blader ik zo in de encyclopedie van de wielersportdie in mijn kop steekt, tot een plotse stortbui me doet schuilen.Van onder een boom bewonder ik het prachtige panorama van de vallei van de Maas. Sedan nadert.Mijn reisroute wijst me nu naar de D6. Wadelincourt .Pont - Mauquis.In deze gemeente stop ik omDuranton te groeten, de socialistische burgervader, een joviale man die goed is voor pelgrims.Ik maak er een praatje op het gemeentehuis met zijn secretaresse, want de burgemeester is op dat uur afwezig. Mijn bezoek kwam sympathiek over. Ik koop druivensap en een fles water van St-Amand.Mijn tempo is goed en weldra ben ik te Mouzon, een oude nederzetting van de Romeinen, op de Romeinse Weg naar Trier.Op de muur van een schuur zie ik een kader met een landkaart .Ik rem, stop, drink, eet, en zet mijn leesbril op om goed die landkaart te bekijken. Terwijl ik dat doe komt er een kleuter aangehuppeld. Hij bewondert mijn fiets, mijn trui, en mijn pet.Ik geef hem enkele rode ballonnetjes en vraag hem of hij later zal wielrenner worden.
Maar een oude man komt kwaad aangelopen . Met een rare toon vraagt hij: Vous cherchez quelque chose ? Oui ! antwoord ik . Ik zoek de Romeinse weg. Vous y êtes zegt hij . Cela ne métonne pas, car cette grange est déjà très vieille. Est-elle du temps des romains ?Dit om te wijzen naar de belabberde staat van het erf waarover de oude man wellicht een leven lang de plak heeft gezwaaid als een haan op een mesthoop. De Mouzonse grootpa grijnslacht, en tegen het kuikentje kleinzoon dat zich ondertussen aan zijn been heeft vastgeklampt fluistert hij terwijl zij terug het huis binnengaan : Viens, cest ainsi que lon fait des mauvaises rencontres Wellicht las hij net in de krant over Dutroux, Julie enMelissa pedofielen en is zon rare Belg met baard en wielen toch wat verdacht .
We volgen de D 964.Terwijl de Maas nooit ver is. We schuiven over de hellingen.Ergens moeten we toch even stoppen en uitpuffen, drinken en plassen.Ik sta op een parking en bestudeer een bord met informatie.Ik waan me even terug te Landen, aan Sinte Gitter, aan de bakermat der Karolingers.Een pijl wijst naar eenplaats waar opgravingen gebeurden uit de Gallo -Romeinse tijden.Onder een plastieken dak zijn er overblijfselen te zien van muren van een oude tempel.Heidense erediensten aan de goden werden er gehouden.Maar mijn studie in de Gewijde Geschiedenis wordt onderbroken omdat een grote behoefte zich meldt in mijn onderbuik. Ik spurt even weg langs het voetpad, duik in het welige groen op voldoende afstand van de heilige plaats. Er zijn daar zeker dikke vliegen die alles zullen opeten. Maar ik aarzel, houd me in.Ik blokkeer .Gallische en Romeinse Goden heb ik zeker nodig om veilig tot Rome te geraken.Hier kakken zou heiligschennis zijn.Ik kom terug aan mijn fiets, die ik los keten. Plots hoor ik mijn naam roepen Wilfried .Ik kijk op en zie niemand van kennis in de buurt. Droom ik?Hoor ik stemmen door het felle zonlicht in mijn nek?
Is het een heidense God die mij roept, of komt dit geluid uit mijn overvolle dikke darm ?Ik frons mijn voorhoofden vind dan toch dra de uitleg. Achter een haag zijn er enkele schommels voor kinderen.Een jonge man roept op een kwajongen.De kleine heet toch wel Wilfried zeker, een zeldzame voornaam in Frankrijk.Ik ga tot bij de twee aan de schommels, laat mijn voornaam zien op mijn identiteitskaart.We lachen. Is diteen teken van de Romeins-Gallische Goden? Hoe is het mogelijk dat precies nu en hiereen oude en een jonge Wilfried zich ontmoeten in het grote Frankrijk ? Om dit te vieren geef ik drie rode opblaas balonnetjes aan Wilfriedje. Cela te fera des poumons, et cest bon pour faire du sport quand tu seras grand ! Nu komt er ook een meisje bij met twee kleine meisjes. Allen samenzijn het twee studenten die als vakantie jobmoeten letten naar drie kinderen.
Even later fiets ik terug op de hoofdweg, maar een tijd lang volg ik ook een pad tussen bloemen, fruit en tomaten, met veel geuren en kleuren. Ik weet niet meer waar ik ben. Le chemin pour Inor, sil vous plaît , Zut, het was wel mooi , doch ik reed zes kilometers te ver en moet terug.De Maas kronkelt eren vroegere overstromingen zorgden er voor goede grond.Ik kan niet nalatenom te eten van appeltjes, pruimen, en vooral braambeien.Inor, eindelijk.Drie uren s namiddags. Zal ik hier een peace mobile opdrachtproberen in het gemeentehuis ? Neen, één per dag is genoeg, meer moet echt niet.Inor ligt aanLe Canal de lEst .De Belgische grens is nu al ver achter ons, en omdat hetgoed warm isvoelen we al iets van de charme van la France profonde . Op een plein achter de kerk vloeit water rijkelijk door een stenen wasbak. Er zijn banken, bomen, gras, schaduw, vuilbakken.Dit is een plaats die uitnodigt voor een dutje.Eerst loop ik nog wat rond. Ik kom aan Le Faisant Doré een Logis de France en ikheb veel goesting omer te logeren.Niet doen, man, je bent een zwerver, een pelgrim, en dat is je grote geluk!Ik beslis van twee uren te rusten omdat mijn dag al goed gevuld was.
Met het vele water doe ik een wasje.Ik kruip ook in een verlaten huis . Na het eten van pruimen en ander fruit maak ik daar een hoopje hoger dan dat van een grizzly.Ik was mijn lijf, maar mijn naaktheid is niet naar de zin van een dame die met haar hond rond het plein wandelt. Ik smeer zeep over mijn kop, mijn bovenlijf, mijn intieme delen, benen en voeten.Met grote scheppen water uit mijn handpalmen spoel ik alles af met het frisse water van de dorpsfontein. Ik wrijf me droogen ik doe nieuwe kledij aan. Ik leg me op de bank, en enkele tellen later snurk ik als de reus uit het sprookje. Mijn was droogt in de zon en hangt aan een koord die ik gespannen heb tussen mijn fiets en een boom.Pas om half zeven zal ik terug vertrekken.
Te Stenay aangekomen in de haven, schijnt de zon mooi over het kanaal en in het avondlicht zie ik beelden die zijn weggelopen uit een schilderij van Monet. Op het Office du Tourisme krijg ik een heerlijke glimlach, maar ook info over Meuse-Ardennesen eenregionale wegkaart. Ik fiets een rondje in Stenay en koop er proviand voor mijn avondmaal. Ik wil eten aan de haven omdat het daar zo heerlijk is, enbanken en tafels komfort bieden langs de waterkant. Op mijn menu staan :Vin du patron, Camembert, bier, baguette, melk, patat,schuifjes worst, augurkjes.De glimlachende dame uit lOffice komt me nog even groeten en feliciteert mij omdat ik promotie maakt voor haar haventje, door me te gedragen als een levensgenieter.
Ik moet even over enkele bruggen en daarna vervolg ik mijn route langs verschillende boerendorpen.Veel bloemen aan de muur, maar ook zeer veel koeienvlaaien op het wegdek ; kilometers die zich opstapelen, en trappen maar tijdens deze zomeravond. Aan het kruispunt te Doulconbekijk ik mijn wegkaart.Ik kom weldra aanLe Camping du Lac VertteDun sur Meusewaar ik mijn tentje mag opstellen voor22 Franse franken.Nu besef ik dat ik zeer moe ben na deze Ardennen tocht.Tijdens het monteren van mijn binnentent kom ik op het goede idee van deze scheef aan te hechten zodat er meer plaats vrijkomt buiten mijn slaapkamer, zodat ik mijn fiets kan neerleggen onder het tentzeil. Vanaf deze camping zullen rijwiel en berijder samen in dezelfde groeneiglooslapen.
Als men alleen is, dan is men geheel zichzelf
Is men met een ander samen, dan is men slechts voor de helft zichzelf.( Leonardo da Vinci )
La route, longue jusquà linfini, montait lentement. Le soleil du Kalahari frappait fort et tous les bidons des cyclistes étaient vides.Les deux premiers arrivèrent à hauteur dun hangar dans lequel il y avait une buvette où lon pouvait obtenir du thé, du pepsi colaet de la tchibuku. Mais une telle transaction pourtant simple se réalisa mal. Comme conséquence de cela on trouve quatre minutes plus tarddun côté deux belges assoiffés et de lautre côté neuf zimbabwéens frustrés , et au milieu une femme noire belle comme une gazelle. Mais voilà que cinq autres cyclistes sur leurs véloslourds et chargés comme des Sherman tanks arrivent.Le dernier de ces pédaleurs est un grand barbu souriant. Sur son porte bagage au bout dune perche en plastique il y a un fanion rouge triangulaire. Il crietournée générale de pepsi cola et de tchibuku et comme par miracle il ny a plus de froid dans ce hangar mais il y fait à nouveau quarante degrés partout.
Prés de là,il y a une école secondaire dagriculture , et cest juste lheure de la sortie. Bientôt deux, sept, quatorze, trente, élèves arriventdans lespoir davoir également une boisson gratuite,mais la gazelle prend une grande brosse et les chasse.Les autres jours ces jeunes peuvent y jouer aux dames et à quatre sur une rangée, en attendant le départ de leur autobus.
Ils nont pas un seul centime pour se payer une consommation vu que lon est dans un des pays les plus pauvres du monde, mais aussi dans un des pays les plus beaux à cause des animaux sauvages.
Un grand mur, une surface verticale soutientle bâtiment dans lequel nous sommes.A la surprise générale , le grand barbuhors des ses bagagesva chercher une collection de balles de pingpong.Dix balles de pingpong qui pèsent même pas ensemble trente grammes et qui naugmentaient donc nullement le poids de sa monture.Des petites balles blanches qui partout sur notre planète peuvent faire la joie des petits et des grands, et construire beaucoup damitié.Enplus , il sort dun de ses sacsune vieille palette .Contre le mur il commence la démonstration de son adresse en faisant voyagerdans lespace plus de vingt fois la balle entre le mur et sa palette sans toucher la terre.Puis à haute voixil crie Who can realise thislike me? Plenty ofPepsi cola onlyfor him! .
Dabord un peu timides, et ensuite trop enthousiastes les jeunes essaient, mais aucun ny parvient .Mais quelquun est allé chercher un autre petit noir, quifait penser à un chimpanzé vu son dos courbé et ses longs bras.Il porte un jeans trop grand etdes basquets énormes .On entend murmurer . he shall do it, he is the king of our soccer team . . Et en effet,ce nouveau-venuréalise ce qui était impossible pour tous les autres.
Après lexploitle barbu souriantemmène le lauréatà la buvette . Jusquà la fin du mois le garçon pourra y boire gratis tous les jours son pepsi cola. Un accord devant témoins est ainsi pris avec la gazelle .Les zimdollars nécessaires pour tout régler sont remis à cette dernière ainsi quunsupplément pour elle. Toutes les balles de pingpong et la palette resteront làafin que les jeunespuissent sy entraîner contre le mur. Depuis, sur la route de Bulawayo , on parle encore toujours du passage du père Noël pongiste à bicyclette tandis quela gazelle rêve quil reviendra un jour rien que pour elle. PAPOUM.
Op de terugweg van een weekje vakantie in Beieren ontdekte ik per toeval langs de A7 tussen Würsburg en Fulda het Deutsches Fahrrad Museum van Bad Brückenau. In een prachtige villa in Jugendstil uit 1908 werd daar een indrukwekkende verzameling tweewielers en bijhorighedenondergebrachtdie de historische ontwikkeling van de fiets illustreren.
Met de loopmachine van Karl Friedrich Draïs is eigenlijk alles begonnen in het jaar 1817. De individuele mens verkreeg door de draisienne plots veel meer mobiliteit. Rond 1860 verschenen de hoge fietsen , wat later gevolgd door driewielers, en tegen het einde van die eeuw na uitvinding van de kettingaandrijving en van de luchtband, kwamen reeds de veilige tweewielers op de weg, weldra ook gevolgd door tweewielers met hulpmotoren.
De fietsen van vandaag ondanks enige moderne verbeteringen, zijn nog steeds weinig verschillend van die klassieke fietsen die reeds rond 1900 werden gebruikt en waarmee niet alleen beroepsrenners maar ook vrijetijdsrijders hoge snelheden en lange afstanden aankunnen, ieder naar eigen vermogen en goesting.
In het Museum van Bad Brückenau is er veel te ontdekken, ook voor zij die menen dat zij reeds alles weten over de velo en zij die al andere dergelijke musea hebben bezocht.De echte liefhebber heeft in het Deutsche Fahrrad Museum niet genoeg met twee ogen en met twee uurtjes bezoektijd. Vele aspecten van de tweewielers komen aan bod. We citeren even de fiets als mechanisch wonder, de fiets als speeltijd voor jong en oud, de fiets gebruikt door de militairen, de fiets die zorgde voor de emancipatie van de vrouw en voor de vooruitgang van de arbeidersklasse, de fiets gebruikt voor toerisme, vrije tijd, en uiteraard voor de sport.Met vele fotos,affiches,borden met uitleg, wordt de groei van de fascinerend wielersport getoond.De bezoeker,alhoewel hij dat natuurlijk niet mag, kan zo maar zijn hand leggen op het zadel van een oude tandem, van een stayersfiets, of wrijven over de pens van een zwaar motortuig dat levensgevaarlijk rond de Duitse velodrooms heeft getoerd.
En dan plots voor een oudere wielerliefhebber zoals ik komt er ergens tussen glazen kasten, souvenirs, juwelen, hout, leder en metaal, uit de nevelen van de wielersport hangt er een fantastische foto uit de Zesdagen van Berlijn 1954 : het legendarische Antwerpse koppel , onze Stan Ockersen Rik Van Steenbergen , in de bloemen gezet na een prestatie.Wie zou dan geen traan van emotie moeten verwerken, daar zo ver in het midden van Duitsland ?
Misschien sta ik wel te laat op, maar camping betekent ook een lui en lekker leventje zonder stress. De jobstudent staat plots weer voor me. Hij spoort een kampeerder op die laat was aangekomen en niet had betaald. De jobstudent vraagt of ik mijn plaats netjes wil opruimen, ook de papiertjes die niet van mij zijn. Ik zal dat doen,want de manager had me gisteren toch getrakteerd op een witbier. De onderkant van mijn tent is fel door condensatie aangeslagen, doch lucht en zonnestralen drogen dit snel op . Ik vind nogmaals een geldstuk,een kleintje van één frank.Ik eet wat verfrommeld brood als ontbijt ,met water van Vittel. Bij het uitrijden van de camping wuif ik nog eens naar Gérard.Hij is de gevangene van zijn werk. Zijn vrouw en kinderen kamperen ergens in Spanje. Ik vertrek in de richting van het Hotel Mercure , maar dat is een verkeerde weg, in de richting van Walzin. Ik keer dus weer naar mijn startpunt en zie dan toch de weg die ik moet volgen, de weg die naar Rome loopt.
Die weg is moeilijk en steil, om uit de vallei te geraken. Ik twijfel niet en ik beslis van wat te voet te gaan.Deze tweede dag beginnen in het rood met hoge hartslag en met melkzuur in de kuiten zou mijn geluk bederven . Deze dag belooft nogmaals zeer warm te worden.Ik fiets tot Falmignoul.Daar was vroeger het museum van de heer Wauters.Deze merkwaardige man had daar een verzameling van tweewielers bijeengebracht.Omdat ik vertelde dat ik de zoon van Alina Wauters was, beschouwde die heer Wauters me zelfs als een familielid. Als wildvreemde kreeg ik daar de sleutel en de kassa, ontving er een groep Hollandse toeristen.Wauters zelf, die toen rondliep met verschillende breuken na een ongeval met één van zijn motorcycles, was pinten gaan drinken in zijn stamcafé.Gelukkig kwam zijn vrouw me vervangen en mocht ik verder rijden op mijn fiets.In dat museum waren talrijke belangrijke stukken.Antieke fietsen, oldtimers motorcycles, en andere toffe bezienswaardigheden. Buitenlanders hebben de hele collectie opgekocht.Er stond daar een fiets van Firmin Lambot, maar er was ook een circusfiets waarmee eens iemand op een kabel over de Niagara Watervallen is geraakt. Wauters stierf en zijn museum is na hem verdwenen.
Mijn fiets heeft het moeilijk te Falmagne. Met mij gaat het nog slechter.Goed en kwaad wonen naast mekaar op weg naar Beauraing.Ik kom voorbij een Kapel van de Heilige Maagd, en eenvogelpikgooi verder is er een Bar met wulpse Dames. Het is reeds 13.30 u wanneer ik het snikhete bedevaartsoord bereik. Ik neem plaats onder een grote parasol, en ik bestel een portie friet, tartaarsaus, en een blik cola met een sprietje. Aan het zoontje van de frietbakster die daar rondtoert op zijn eerste fietsje geef ik een rode luchtballon.Hij kan deze nog niet opblazen.Mama zal het dan maar voor hem doen.Neen, het manneke wordt beslist nooit coereur, in hem steekt niets van wat in Despontin, Linart, of Lambot stak.
Tijd voor mijn tweede peace-mobile-opdracht. Dicht bij de plaats waar eens onder een meidoornboom de mirakels zijn gebeurd, vraag ik aan een inboorlinge in nonnenkleed waar Abbé Gilon woont.Niet ver. Eén minuut later heb ik hem gevonden.De man heeft veel werk, want 22 augustus is dé jaarlijkse topdag te Beauraing.Ik overhandig hem de groeten van de pelgrims Symoen.Ik word binnengeleid in een lokaal waar een filmvertoning zal beginnen.Een hele autobus boerinnen uit het Pajottenlandzal er de gebeurtenissen uit 1932 kunnen zien. Een met Christus gehuwde vrouw komt mij ook vertellen dat ik in de crypte moet gaan kijken naar de Kruisweg van Max Vanderlinden, een kunstenaar die de vriend was van wijlen Koning Boudewijn.Er is een hoge graad van geloof zichtbaar en voelbaar in dit Mariaoord. Ik slenter nog wat rond in de Tuin der Verschijningen.Dat kan alleen maar goed wezen voor mijn arme pelgrimsziel. Ergens tussen dikke muren, waar het koel is, ligt er een gulden boek voor de bezoekers. Ik slaag er in van enkele mooie zinnen bij te schrijven, en ik signeer: W.J. pelgrim, met schelp. Alle geldstukkendie ik vond(57 frank) belanden in een offerblok van de kapel.Ik zou zoals de andere bezoekershier weesgegroetjes moeten opzeggen, maar er is toch zoveel stof op mijn geloof dat ik in geen enkele taal nog de gepaste woorden ken.Ik zeg dan maar in halfduistere omgeving, waar kaarsen branden en mensen knielen, dat mijn volgende duizend pedaalstoten op weg naar Rome moeten beschouwd worden als gebeden voor Haar.
Warmte van de hoogste graad diep in de maand augustus. De deuren van de vele winkeltjes zijn open en lokken mij ergens binnen. Alles is er vreselijk heilig en duur, deftig en gewijd.Ik koop enkele briefkaarten en gebedenprentjes .De non die ik al eerder ontmoette , komt nu voorbij op straat.Zij vraagt mij of ik ook op 22 augustus naar Beauraing kom, want dan is het belangrijk.Ik leg haar uit dat mijn lange zwerftocht me zal brengen op vele plaatsen, in vele kerken, langs vele kapelletjes.De non duwt plots even haar kin naar voren en vindt mij plots niet meer interessant. Zij heeft eigenlijk weinig gemeen met de Maagd met het Gouden Hart van Beauraing.Gezeten op een muurtje, naast een rode postbus, schrijf ik mijn eerste kaartjes naar familieleden , en in het bijzonder naar mijn suikertante Maria die mij graag ziet omdat ik de oudste zoon van haar enige broer ben, en die mij ook niét graag ziet omdat ik een afvallige Thomas en een slechte parochiaan ben .
Op weg nu naar het massief van La Croix- Scaille , met 505 m het vierde hoogste punt van België,en het dak van de provincie Namen. Schitterende omgeving om te fietsen. De streek van Gedinne houdt vele verrassingen in petto voor iedere bezoeker. Zij is ongerept en rijk bebost.Hier zou een deken wonen die onhebbelijk en niet gastvrij is voor de pelgrims op weg naar.Zal ik hem eens gaan testen, hem wijzen op het oudchristelijk gebruik van gastvrijheid ?Ik kan ook naar de gendarmerie gaan voor een peace-mobile-babbeltje met een mandie al zelf naar Santiago is gefietst. Maar het is al vijf voor zéven ! Wat slenterde ik toch vandaag! Vlug nog wat inkopen doen in een winkel, en bij een beenhouwer, net voor sluitingstijd.Ik moet immers iedere dag goed eten.
Eindelijk bergaf ; waarom duurt dat toch niet langer !Daar is de brug over de Semois te Bohan reeds. Dit is een droomplaats om te picknicken. Ik nestel mij op een bank met zicht op de bedding van de brede rivier die nu doorwaadbaar is na zovele droge dagen.De avond valt reeds. Heerlijk einde van een zomerse dag. Vissen, eenden, ratten, honden, insecten, vogels, wat een gestoei, wat een spektakel, terwijl ik uitrust en kaas, brood, vleessalade eet. Een golden retrievermaakt het nu toch wat te bont in de Semois.Door het lage water kan hij zo bij grote mooie vissen komen.De plaatselijke bewoners beschermen echter hun vissen, en geen enkel soort stroper mag zo maar een forel pakken, ook niet een prachtige hond. Er wordt geschreeuwd en gevloekt nabij de schone Kerk van Saint-Lèger . Dat lawaai brengt me bij mijn eigen werkelijkheid.Zal ik hier mijn rit afvlaggen of rijd ik nog verder ?
Het is een scherpe helling om Bohan te verlaten en het wordt al donker.Ik probeer mijn dynamo, maar die twijfelt, en ik zet op mijn voorhoofd een speleologenlampen achteraan op mijn bagage een rood licht van een pillamp. Doorheen een griezelig bos kom ik weldra aan de Franse grens.Het begint zachtjes te regenen. Ik bereik weldra een dorp dat Pussemange blijkt te zijn. Dikke druppels vallen nu en schitteren in de verlichting van het weldra slapende dorp. Ondanks het gevorderde uur voel ik mij nog kiplekker , na de regenbui. Ik zie niets van de prachtige bossen, doch de verse nattigheid laat de natuur al haar geuren verspreiden. In de stilte bewerk ik mijn pedalen, verder naar Charleville waarvan de lichtovervloed me aantrekt als ware ik een oude mot .
Met 80 km op mijn tellertje vind ik dat het genoeg is.Ik besluit van in de natuur een plaatsje te zoeken voor de nacht. Een eerst poging in een maïsveld wordt afgekeurd.Een tweede op een parking waar chauffeurs in hun zware trucks slapen is ook niet goed.Even later wacht met open armen een juweel van een voetbalplein op mij.Ditmoet het terrein zijn van FC De Kampioenen van Charleville.De sponsor is er niet Balthazar Boma, doch eneFabrice Waczecki,een coiffeur. De grasmat wordt er met een schaartje geknipt. In een kleine tribune vind ik een propere en droge plaats voor mezelf en voor mijn fiets. Beter zal ik moeilijk kunnen vinden.Ik sta er weldra poedelnaakt.Ik wrijf me goed droog met een handdoek die ruikt naar de goede zeep van thuis.Niets kan mij storen.Het is al middernacht. Ik trek mijn pyjama aan , mijn trainingsbloes, mijn wollen muts, en verdwijn in het dons van mijn slaapzak.Schitterende dag en een onvergetelijke nacht als toetje. Ik kijk naar de oneindigheid van de melkweg en luister naar de nachtelijke geluiden. Dit alles meemaken is te opwindend.Op het grastapijt, tussen doellijn en penaltypunt huppelen konijntjes rond. Ik tel er vijf. Te weinig om in slaap te vallen en het zijn geen schaapjes.
Pelgrim onder Gods hemel, wat een eer en wat een geluk !Het regent terug, zacht en heel lang. Eindelijk zwijmel ik weg, door de eentonigheid van de inslag op het dak van mijn slaaptribune.
Afzink naar Gelbressee.Links zie ik de plaat hangen vanCE CDO.
Tijdens het jaar 1965 had ik daar mijn dienstplicht vervuld bij het Belgische Leger.
In hetKasteel van Arenberg kreeg ik diverse taken. Eigenlijk waren het toen toch schone maanden, met goede en slechte momenten. Ik ben nog altijd fier dat ik daar champagne had mogen inschenken aan Lord Louis Mountbatten , admiraal van de Britse Zeemacht.Ik heb nog altijd spijt dat ik geen praatjes ben gaan maken met een oude man (Leon Despontin) die daar in de nabijheid woonde . Ik was toen nog geen wielerhistoricus.Despontinreed meermaals de Tour de France als onverzorgde. Hij eindigde telkens op de zevende plaats in 1921-1922-1923. Ik zag hem vaak in zijn tuin werken.
Mijn zware fietsmobiel geraakt op angstwekkende snelheid. Eerste test voor mijn remmen. Even aarzelend, niet te bruusk en nadien weer alles los. Mijn petje vliegt bijna weg door de weerstand van de lucht. Het snelheidsmetertje Cateye toont me dat ik maximaal62km/u heb gehaald.Mijn tempo zakt naar lagere cijfers op het gevarieerd reliëf dat volgt. Lood is lichter dan mijntweewieler. Na40 km malen komt de bergaf naar de Maasvallei.Nu wijst mijn stuurcomputertje 65km/u , en ikbesluit van nooit meer zo snel te dalen tijdens de komende zes weken, voor mijn veiligheid en die van de andere weggebruikers, mensen en dieren. LaatRompelberg maar snel rijden. Ikben een schildpad op weg naar Rome.Langzaam maar zeker, zo fietsen verhoogt mijn kansen om de verre finish te halen.
Rechtdoor langsheen hetInstitut Technique H. Maus en door een vuile wijk. Normaal dat muizen hier huizen.Zweet en zon. We toeren zachtjes en plots staat Institut Notre Dame er.Op het papier met mijn lange reisroute staat dat een pelgrim een bezoek moet brengen aan de Trésor dOigniesbij de Zusters van Onze Lieve Vrouw.Er is daar een Schatkamer met kostbare voorwerpen, die getuigen van de uitzonderlijke vaardigheden van kunstenaars uit vroegere tijden. Dit wordt soms één der zeven wonderen van België genoemd. Sinds zeven eeuwen worden hier goud en edelstenen bewaard. Het is een permanent mirakel dat de hebzucht van misdadigers en de strooptochten van vijandelijke legers nooit deze Schat liet verdwijnen uit Namen.Maar het is s maandags gesloten.
Door de straten van de binnenstad, langs oude gebouwen, fiets ik verder. Steeds is deze stad ,waar Samber en Maas bijeenkomen, een centrum geweest enerzijds voor handel en administratie, en anderzijds van militaire en politieke betekenis.
De stad Namen, strategisch gelegen en van nature een moeilijk te veroveren fort, was reeds een versterkt kampplaats van de Aduatieken. In 57 voor Christus gaf deze Belgische volkstam zich over aan Cesar.Maar amper één dag later begonnen zij heimelijk de Romeinen te vermoorden. Deze valsheid maakte Cesar woedend.Hij stuurde nieuwe troepen naar het oppidum van Namen en na een bloedbad waren de fiere Aduatieken dood of tot slavernij veroordeeld. De weinige Aduatieken die ontsnapten sloten aan bij de Eburonen. Zo verdween een volkstam van meer dan 50.000 zielen.
Alsof aangetrokken door een magneet sta ik weldra voor het belfort uit de XII-de eeuw, ook genoemd Tour Saint Jacques. Hier even verwijlen is een must voor ieder pelgrim met schelp die naar het graf van Saint Pierreen Saint Paul wil.Een eerste maal gebruik ik de kabels om mijn fiets even veilig achter te laten.Ik wandel wat rond in het Namen van de midzomer. Ik merk een lange rij wachtende dames.
Zuivere consumptiekoorts. Vandaag beginnen de solden in de textielhandel. In een smalle boetiek wordt kleding verkocht.Alleen een beperkt aantal(numurus clausus in de Romeinse taal) mag binnen om overrompeling te vermijden. De furie van de koopjesjacht woedt hard. Dametjes komen nog van overal aangetrippeld.
Mijn fiets wacht.Mijn fiets lacht op mij. Wij vertrekken.Rue Saint Jacques.Ik ben een pelgrim. Een fietspomp is mijn staf. Een bidon is mijn kalebas. Als vilten hoed draag ik de scheve pet van een renner. Heerlijke zon.Chaussée de Charleroi.
Zou ik niet stoppen om wat zonnebrandolie op me te smeren ?
Heerlijk fietsen. Wat een zomer. Wat een dag.
Plots zie ik iets op het wegdek schitteren.Het is een stuk van vijftig Belgische franken.Ik stop het in mijn geldbeugel. Terwijl ik daar stazie ik nog iets anders blinken in het gras langs de weg.Is dit het Waalse Eldorado ? Er ligt veel zwerfvuil langs de weg, maar dat is toch een echte bril, volledig en ongeschonden, met Lacoste montuur nog wel, heel duur spul. Ik raap op en neem mee.
Abdij van Floreffe.Stopplaats. Er schuimt hier bruin bier van opperbeste kwaliteit.
In de ruime gelagzaal smaakt het heilige brouwsel heerlijk. Verder op mijn menu zijn koekjes,worst, appel. Daarna Zwitsal faktor 10 wrijven op mijn gezicht, armen en benen. Ik moet met sterke pedaalstoot dit dorp kunnen verlaten. Op 26 mei 1889 werd immers in een van de huizen van Floreffe een sportheld geboren.Hij verliet zijn dorp om eerstAntwerpenaar te wordenen later Fransman.Victor Linart , bijgenaamd Le Sioux verdiende een fortuin als wereldkampioen van de stayers.Op de wielerbanen van Parijs, Berlijn, New-York, won hij vele levensgevaarlijke races achter zware motoren.Sportminnend België is de naam van deze gladiator en gentleman ondertussen vergeten.
Terwijl er toch een windje blaast over de hoogten van de Marlagne bereik ik Fosses-la-Villeen laterSaint-Gerard.Tussen Samber en Maas bestaat er nog altijd een cultus van Napoleon, volgens mij toch een misplaatste vorm van nostalgie en militarisme. Regelmatig bij feestelijke gelegenheden stappen fanfares in uniformen, met geweren en trommels uit de tijd van la Grande Armée .
Zie, verdorie, daar is toch dat bosje. In 1979 durfde ik het voor het eerst aan om eens op één dag 200 km te fietsen. Ik reed toen het brevet Overwinden-Givet-Overwinden. Tijdens deze voor mij memorabele tocht was ik gestopt in dat bosje voor mijn grote behoefte. Ik zorgde voor natuurlijke bemesting.Ik stop er 17 jaar later terug eens, voor mijn kleine behoefte. Ik merk dat het groen er ondertussen goed is gegroeid.
Ik schuif moeizaam verder in de richting van Maredsous. De klim naar de abdij werd geen probleem. Er is veel volk. Een flauwe plezante wandelaar probeert mij te pesten door met zijn mond luid het gevreesde sissend pssssst na te bootsen dat voor een wielrijder het onheil van een platte band betekent.
Basta, klootjesvolk te Maredsous kaas,bier,kaarsen,geloof,offerblok, .. luchtvervuilende autos met dagtoeristen en lompe touringcars.Weldra Maredret in haar prachtig groen.Ik geniet van de omgeving en van een koud blikje Lipton ergens uit een automaat.Ik kom aan Chateau-ferme de Falaën, hoofdkwartier van La Confrérie du Crochon, vaandeldragers van de plaatselijke gastronomie.
Ik loop er wat rond om op adem te komen. Twee lelijke meisjes willen mij brutaal een ingangsticket verkopen. Zij fluisterden dat ik wellicht een Hollander zou zijn, en dat staat mij echt niet aan. Wegwezen is weer mijn gedachte. In de vrije natuur voel ik mij lekkerder dan tussen kasteelmuren. De heuvels in dit land doen me erg pijn, maar langs de wegberm bloeien mooie bloemetjes. Ik vertrok op weg naar Rome met bijna geen training. Rondjes in eigen streek en maar één maal een rit van 100 km langs Scherpenheuvel. Vroeger kon ik veel beter. Nu moet ik het uitzweten.Dat was wel te verwachten.Ik weet dat mijn conditie met de dag zal beter worden. Ik ben maar een slak in les beaux paysages de la Wallonie . Mijn gemiddelde snelheid benadert het nulpunt. Voor mijn zondenmoet ik nu boeten. Het doet overal pijn.Maar het geluk, geloof en de hoop op redding hebben me niet verlaten, want daar volgt de flinke afzink naar Dinant.Aan de GrottenLa Merveilleuse stop ik.Mijn truitje vol nat zweet ontzegt me de mogelijkheid om ondergrondse frisse gebieden te bezoeken en stalactieten te bewonderen. Met wat frisse cola voel ik me tevreden.Een kwartier later fiets ik in de verkeersdrukte van Dinant.Opletten is er nodig om ongekreukt nog wat afstand af te leggen.Na enig slalomwerk ga ik in de schaduw zitten langs de Maas op een bank. Ik drink er één liter AA-melk en één van de drie liters Vittel die ik zopas kocht in de supermarkt Match.Mijn vleesspies voorzien als hoofdmaaltijd voor deze dag moet er ook aan geloven.
Ik heb al 100 km gereden en ik ben blij.
Met lichte triptrap toer ik onder de hemelshoge brug dooren daarna volg ik de Lesse tot aan Camping Villatoile. De kassa rinkelt tot405 franken en dat is dan voor man, fiets, tent,douche. Een jobstudent wijst me mijn plaatsje. Terwijl ik mijn positie inneem beginnen we een gesprek. Hij ziet een vijffrankstuk liggen in het gras en gooit dat naar mij. Weer een teken van geluk voor mij op deze weg. Hij vertelt me over zijn dorp Thynes waar nog Romaanse, maar niet Romeinse muren staan. In de XII-de eeuw was er daar zelfs een slaapplaats voor pelgrims te Thynes, beweert hij. Ik stel mijn tentje op. De eerste dag gaat dat nooit vlot omdat gewoonte en techniek nog ontbreken.Maar een waarheid is ook dat ik eigenlijk niet handig ben.Maar het gaat wel, en ik vind nog een geldstuk van één frank. De dag intrès riche Wallonie was verrijkend doch de geldstukken worden steeds kleiner.
In mijn ijver om er uit te zien als een echte kampeerder, stop ik mijn portemonnee onder de ietwat grotere droge pet die ik nu op mijn kopje heb. Wanneer een kwartier later mijn fiets bevrijd is van alle bagage en mijn nachtkwartier volledig is ingericht, wil ik naar de douche. De penning hiervoor steekt in mijn portemonnee. Ik zoek meerdere minuten om die te vinden eno, jee, verdorie onder mijn pet.
Op weg naar de douche verlies ik mijn propere onderbroek, maar ik merkte het wel. Op de WC is er geen toiletpapier, maar ik heb wel een hele rol bij, want eigenlijk ben ik op alles voorzien en ben ik toch niet te onderschatten, ondanks mijn chronische verstrooidheid.De douche is een besprenkeling met veel genot. Stof en zweet spoelen van mij weg. Mijn lijf is als nieuw na het verlaten van de douchecel. Ik loop rond op mijn blauwe Biguers, ontspannende sandalen van maat 47, die ik eens kocht in Andorra.Het is heerlijk op 50 m van de Lesse, die mooie Ardeense rivier , die we vroeger reeds vanaf Houyet met de kajak enkele keren hadden afgevaren. Er is op Villatoile een rustiek gebouw met een aangename bar, waar witbier van Hoegaerden uit het vat wordt getapt. Een poging om naar huis te bellen mislukt omdat een lange rij vakantiegangers staat te wachten aan de telefooncellen(*).
Ik stap dus maar terug naar mijn Alpinotentje,een iglo in kaki kleur, en ik overzie even mijn komend programma.
Nu is het tijd voor mijn eerste peace-mobile-opdracht, op zoek naar Gérard en Catherine dus. Daarvoor ga ik terug naar de bar, waar de baas van de camping op dit uur afrekent met de man van de drankautomaten. Hij zit aan een tafel bedekt met geldstukken. Onbeschaamd neem ik naast hem plaats aan die tafel en stel mezelf voor. Hopen geldstukken waren ook een deel van mijn leven, van zwembadzoontje van Olympia tot bankbediende van de Grote Kas van de kleine spaarder.Ons gesprek verloopt soepel en is van goed niveau. Hij trakteert me direct terug op een witbier. De geldman van de automaten schuift er bij ons bij, en nogmaals worden drie biertjes gebracht. Wat later zorg ik dat die mannen kunnen verder werken en ik verlaat dus de tafel, na een stevige handdruk.
Mijn tweede poging om te telefoneren lukt.Het thuisfront mag horen dat mijn eerste dag goed is verlopen. Witbier heeft mijn dorst nog niet klein gekregen.Ik begin een nieuwe fles Vittel , en ik vreet mijn tweede en laatste vleesspies op. Mijn kledij van de dag droogt al goed.Mijn fiets ligt prima vastgebonden. Mijn beenspieren zijn vermoeid. Voor de rest voel ik me nog heel fit. Ik rust maar ik kan nooit in een diepe slaap geraken tijdens de nacht op deze camping langs het kabbelende water op de rotsen en keien van de Lesse.Ik droom een beetje en ik meen van in de verte de saxofoon van Adolphe te horen.
In de geschiedenis van het mensdom zal 5 november 2008 beschouwd worden als een belangrijke datum.
Over de hele wereld is er uiteraard maar één thema van tel vandaag. Amerika heeft een president. Barack Obama is een fenomeen.
Hij wordt ' the black Kennedy' . Hij is de echte iron man uit Hawaï. Hij wordt niet gedeklasseerd wegens dopinggebruik. Hij mag door niemand worden doodgeschoten. Hij maakt de droom van Martin Luther King waar. Hij vertegenwoordigt alle kleuren van de USA.
Yes, we can en Change we need is wat hij vertelt.
Laten wij hopen dat hij niet zoals zijn voorgangers altijd en alleen beslissingen neemt waardoor de rijke Verenigde Staten van America beter worden, maar dat hij ook wil dat het leven overal op deze planeet goed is en blijft voor mens, dier en plant.
De wekradio staat op 05:01 ..Dring, dring, dring, dringbrrr.
Nog te moe. Pas100 minutenlater ontsnap ik dan toch uit ons echtelijk bed.
Fruitsap, omelet, brood, koffie, met weinig eetlust. Pas terwijl ik de linnen proviandzak vul met hapjes voor de eerste stopplaatsen, besef ik dat dit wel de grote dag is. Ik zou zeker zenuwachtig moeten zijn, maar ik voel me toch zo rustig want ik weet dat mijn weg tot Rome lang is en dat geen enkel voorval mij van mijn doel zal afhouden. In mij sluimert de stoïcijnse kalmte van de legioensoldaatdie invierkantsopstelling achter zijn schild wacht op een bende Belgen die komt afgestormdterwijl hij al weet dat na de schermutseling met die barbaren hij met verlofbrief op zak mag naar huis terugkeren, daar ergens in de omgeving van Rome , centrum van de beschaafde wereld.
De drie fotos bij dit vertrek zijn klassiek : man,fiets,voordeur + man,fiets,huis +man,fiets, echtgenote.Afscheid.Zoenen.Eerst aan mamaSonja, en dan ook aan de dochters Anne enMartine, nog innachtkleed en op blote voeten.Als drie Vestaalse maagden zullen deze vrouwpersonen waken op haard, meubels en spaarpot.
Zij zullen ook met Lucca, onze jonge welsh terriër, dagelijks mijn rondje wandelen.
De eerste stap is voor iedere pelgrim steeds een moeilijke stap. Loskomen vàn en op weg nàar, die eerste grote schrede waarmee alles wordt achtergelaten, zelfs zonder startschot, is het iets bijzonders.Maar de man met de zwarte pet en de blauwe trui heeft zich goed voorbereid en als een rijpe appel kan hij thans uit de boom vallen. Hart van steen, blik op oneindig, diep ademen,en nog evenpro forma wuiven naar de drie geliefde ladies .Start.Vooruit!
De fiets is loodzwaar. De benen zijn slap. Na amper 160 pedaalstoten komen Guido en Camilla me voorbijgereden. Zij brengen hun peuter Stephen naar de kinderkribbe. Even later, omstreeks de eerste kilometer, stop ik reeds om een korte inspectie te doen van mijn achterwiel, want daar is een verdachte trilling. Oplossing snel gevonden. Heb ik dan toch niet teveel bagage mee ?
Rustig aan.Klein verzet. Op gang komen.Van mijn groot geluk genieten. Broer Guido haalt me terug in.Hij stopt aan het kerkhof van Walsbets zijn Peugeot(merk van wijlen Stan Ockers ). Ik sta weer stil en ik heb nu twee mijlen afgelegd.Mijn familieleden zijn onder de indruk van mijn onderneming. Wat een fiets en wat een man !Hoe ver is het nog tot aan de catacomben van Rome ?Ik maak duidelijk dat er voor mij 6 weken en ongeveer 3000 km liggen tussen de heuvel van Bets waarop wij staan en de 7 heuvels van Rome. Ik wijs met mijn arm in de richting van de Sonvalwijk.Zie Guido,daar op de oeroude kleigrond van Haspengouwstond eens , lang geleden, een Romeinse villa in het wijde landschap.In het ochtendlicht ziet een nuchter kaderlid van een multinationaal farmaceutisch bedrijf uiteraard niets. Hij heeft geen verbeelding en vond geschiedenis steeds weinig belangrijk, terwijl de dichter -pelgrim het allemaal wel voelt.In het land der tumuli, het land (Landen)van Pepijn de Oude, woonden vroeger Romeinen, nadien de Betasiërs, en daarna de Karolingers. Vaarwel jonge broer, vaarwel lieve schoonzus.Naar uw job.Voor mij, zwerfvogel, ligt de ruimte ver en breed open. Ik vloeide af. Ik ben niet meer in het arbeidscircuit, maar wel op vervroegd pensioen. Ik ben geen wroeter, geen knecht, geen clown, geen dierentemmer, geen fluitspeler meer in het dagelijkse circus. Ik ben een mens geworden, met een ander soort bezigheden. Tijdens de bergop naarHet Hemelrijkmoet ik even schakelen, maar ik geraak goed boven en neem het valse plat met schone vaart.
Hé, daar staat Jean-Paul, nog een andere supporter, op mij te wachten. Hij is een voormalige werknemer bij IBM , nu is hij ook alle dagen thuis terwijl zijn echtgenote nog zorgt voor een vet loonbriefje bij de Nationale Bank. Van hem werd steeds gezegddat hij de braafste jongen van ons dorp was en nadien de bestetechnieker van zijn bedrijf.Dat waren titels waarvoor ikzelf nooit in aanmerking kon komen. Misschien, binnen zes weken,nadat ik van de Paus een volle aflaat zal hebben gekregenkan ik een beter mens en christen worden. De laatste maanden wisselden Jean-Paul en ik enkele keren van gedachten , over de aanpassingen nodig in een leven zonder arbeidsverplichting. Allebei beleven wij dit op onze eigen manier. Hij is een knutselaar met twee fijne handen. Hij piekert echter thuis hele dagen over intrest en beleggingen.Maar soms toch wordt hij strijdvaardig. Als Don Quichotte tegen machtige molens , wordt hij moeilijk en wil hij voor goede doelen als zuivere lucht en gezonde waters vechten .Hij betreurt de teloorgang van de natuur, en hij beweert dat de overheid en de bedrijven veel op hun geweten hebben.
Ik wil nooit meer wat horen over geld en kapitaal, na meer dan dertig jaren in een grootbank.Ik wil met mijn fiets op weg naar Rome. Ik verlaat Walshoutem, het dorp van mijn jeugd. Ik rijd onder de A3-E40 door en kom zo op het grondgebied van Hannut , aan de andere kant van de taalgrens, in Wallonië. Waar is hier die scheidingslijn van taal en cultuur, die tweeduizend jaren geleden zou zijn gelegd door in die tijd beter beschaafde mensen die kwamen uit Rome ?
Even later word ik ingelopen door een brommertje. Het is warempel nog een oude kennis uit ons dorp.Daisy !Zij tuft naar de markt. Het is maandag en ongeveer08:00 uur.Tijdens onze jonge jaren werd er verteld dat zij verschillende jongens zou hebben geïnitieerd in de zonde van onkuisheid. Ik ben niet op haar lijstje geraakt. Op de plaatsen en op het tijdstip waar dat toen zou gebeurd zijn, kwam ik steeds te vroeg of te laat.Een misstap met Daisy kon ik nooit aan mijn biechtvader vertellen.
Hannuit. Marktdag.Carrefour en Hesbaye. Vriendelijke stad waar Zénobe Gramme en de Heilige Kristoffel worden vereerd, zoals trouwens ook Gaston Roelandts en Marcel Van de Wattyne .Ik kwam hier naar school. Regen, wind, zon, jonge meisjes, niets heeft mij tegen gehouden om goede manieren te leren in het Collège Sainte Croix.
De paters Kruisherenrunden er goed onderwijs sedert 1919 en in 2009zal deze school nog steeds behoren tot de besten van het katholiek middelbaar onderwijs. Le Grand Flamand was mijn bijnaam. De pubers uit de lagere klassen keken naar mij op .Ik was goed in voetbal op de speelplaats, en ook met de grote bal op het basketbalpleintje en met het witte balletje op de pingpongtafel. Ook in de klas was ik een kanjer, vermits de beste scholieren in de Latijns-Wiskundigezaten.Ookal moest ik goochelen met algebra, toch waren Geschiedenisen Franse Schrijvers de vakken die ik graag had.Rosa, rosae, rosarum,zoals ene Jacques Brel toen zong, dat was lepel na lepel ajuinsoep slikken, maar later mocht ik tochde genitieven en de datieven van Cicero bewonderen. Maar . Heureux qui comme Ulysse a fait un beau voyage en even glimlach ik , terwijl ik losjes en soepel pedaleer.Ik kreeg hier Latijn, en nu ben ik op weg naar . Was het hier dus dat ik onbewust die drang meekreeg die me nu naar Rome doet landzeilen in de richting van Namendoorheen de zomerse velden van Haspengouw, sur la route des blés dor.
Weer verontrust me een geluidje.Niet van een auto, niet van krijsende vogels, niet van de wind,maar wel enig gerammel van mijn bagage . Ook mijn nieuw buitenbanden schuren vreemd over het wegdeken storen mijn frisse oren.
Met 24 kgr last storm ik verder op mijn tweewieler. Mijn strijdwagen is hevig, het is een pelgrimsmobiel. Het lichaam van de man, de materie van de fiets, kraken en schuren nog wat op het einde van dit eerste uur, maar een verbetering van hun onderlinge verhouding is ongetwijfeld te verwachten.
22,5 km afgelegd. Dit moet Bierwart zijn. Kruispunt en frituur. Stop. Ik ga evendagblad Le Soirkopen.De krant heeft een echte grote titel op deze maandag 19 augustus 1996 : Horreur pour Julie et Melissa
We zitten midden in de crisis Dutroux, we leren allen het woord pedofilie kennen.Zoals iedereen in België en elders, ontdek ik met verschrikking het verbijsterend nieuws.Ik neem het besluit van de volgende veertig dagen geen krant meer te kopen en niet meer naar televisie te kijken.Als pelgrim wil ik zoeken naar het mooie dat zowel buiten mij als wellicht wel binnen mij te vinden is.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.