Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
28-04-2009
Rome 1996 - Op het San Marco Plein.
QUIET DAYS IN VENICE.
Schuivend over het water voel ik me in een kortstondige droom als een Venetiaans koopman die zijn thuishaven terug binnenvaart, met emotie en fierheid in zijn lijf, met een schip vol reiskoffers gevuld met waren uit verre landen., met peperbolletjes, wapens, bont, kant en zijde, tapijten, wapens, relieken, edelstenen, vazen, olie ... . Straks zal ik het stapelhuis van mijn familie binnenstappen met de glimlach na een tocht van meerdere seizoenen. Ik zal de verloren zoon zijn die terug komt, de held van allen. Mij zullen zij omhelzen, mij zullen zij goudstukken geven voor wat ik meebracht. Venezia, ... Ik ben Polo en hier ben ik terug ! Maar plots schudt daar iemand aan mij en vraagt om een foto te maken. Twee Hollanders , in hetzelfde bootje als ik, overal ter wereld kom je ze als Vlaming tegen en herken je ze na een paar woorden. Door hen verlies ik mijn aandacht en plots moet ik al van de lijnboot Fusina-Venezia afkruipen met mijn fiets en bagage. Ik sta terug op het droge. Ik ben in Venetië en midden in een zee van mensen, van grote oude gebouwen, van kabbelend groen water waarvan de geur me onbekend is. Ik zie een bord waarop 'Zitelle' staat en daar wil ik geraken. Ik wurm me zonder twijfel tussen de menigte door, en ' hup' dan spring ik samen met Olive op een stampvolle watertram , een vaporetto die naar Zitelle vertrekt. Ik heb nog tickets op zak, maar ik zal later ontdekken dat die niet tellen op dit tweede vaartuig. Ha, ha, ... ik ben dus clandestien aan het dobberen op het water van Venetië en ik hou mijn fiets dicht bij me. Na enkele minuten zijn we al op het eiland Giudecca aan de Internationale Jeugdherberg, een stevig gebouw dat gemakkelijk te vinden is tussen de vele krotwoningen van het voormalige jodengetto. Mooie aankomst. Bravo . Zal er nog plaats zijn ? Er is plaats. Ik kan mijn fiets veilig opbergen in een ruime kamer . Ik zal er kunnen eten aan voordelige prijzen in een grote eetzaal, zoals in een school. Een paar propere lakens en twee nachten mag ik slapen op bed 4 van kamer 202. Met mijn kredietkaart betaal ik 46.000 lires. Weldra sta ik in mijn blootje onder de douche. Heerlijk loopt het warme water over mijn pelgrimsvel. Ik voel me goed en ben fier op mezelf. Wat een prestatie was dit ! Tussen Mira en hier heb ik gerealiseerd wat ik niet voor mogelijk achtte. Venezia moet een groot reiziger als ik wel echt graag zien. Met open armen en open benen was zij op mij aan het wachten. La serenissima trok me naar zich toe met een lange tedere zuigkus. Hier ben ik nu. Fantastisch ! Ik trek jeans, hemd, en schoenen aan , want het is al tijd om aan te schuiven voor het avondeten. Na het kopen van een bonnetje kan ik een bord met macaroni en vis bekomen. Een negerinnetje deelt dit voedsel uit. Iedereen moet in de rij staan en zijn beurt afwachten. Er zijn jonge mensen uit alle delen van de wereld en soms ook wel wat oudere gasten, zoals die pelgrim met grijze baard uit Walshoutem aan de Molenbeek. Wat later bel ik naar huis. Mijn zestienjarige dochter vertelt me goed nieuws. Ik heb immers iets gewonnen, maar zij weet niet wat. Had ik niet meegedaan aan een pronostiek over de Ronde Van Frankrijk ?
Wat een dag, wat een avond, wat een leven, wat een stad !
Gewonnen thuis, hier wandelen langs het zeewater, en daar ginds in de verte aan de overkant Venice by night, als een kerstboom verlicht met duizend kaarsen. Om zeker te zijn dat dit allemaal waar is pits ik eens goed in mijn eigen wang en .... Ja, een pijngevoel bewijst me dat ik niet droom, maar dat dit alles werkelijkheid is. Terug aangekomen in mijn logement na een lange avondwandeling , wanneer de eerste koude van de nacht me reeds treft, voelt Giudecca een beetje mysterieus aan, zelfs wat angstwekkend. De grote eetzaal is gevuld met Aziaten. Ook op mijn kamer slapen er al. Een kamergenoot komt uit Hamburg, heeft de Iraanse nationaliteit, spreekt Engels en is bijna afgestudeerd als dokter, een zwervende jonge Vesalius uit deze tijd . Ik vertel hem mijn story over Nima Ibrahimnejad de student-wielrenner die ik hielp koersen in België. Die jonge kerel uit Hamburg stelt me al onmiddellijk voor om in december samen naar Iran te reizen met de auto. Mooi voorstel, maar ik betrouw die man toch niet. Veel later , al voorbij middernacht, klautert er nog een Japanner in het bed boven mij.
Vrijdag 14 september. Douche. Belangrijke dag. Ontbijt met thee en koekjes. Topforme. Venice here I am ! Betrouwend op de flinke zolen van mijn Mephisto shoes verlaat ik opgewekt Giudecca. Ik verwacht dat dit een mooie maar zeer zware dag zal worden. De zon ziet me al bewegen in Venezia, hart van de wereld, koningin van de zee. Ik weet nu dat ik een ticket moet kopen en dat een betrapte zwartrijder op de watertram of op de bootbus het tienvoudige moet betalen (30.000 lires) indien een controleur van het openbaar vervoer hem pakt. Ik heb een klein plan van de stad, maar ik vermoed dat ik toch een betere kaart moet kopen, want VenetIë is een moeilijk oud web om op avontuur te gaan. Er zijn voor de toeristen evenwel veel pijlen aangebracht, en ik besluit van deze speciale wegwijzers zoveel mogelijk te volgen. Eerst zwerf ik door de sottoportegi, de steegjes, en over de gebochelde bruggetjes. Ik snuif de atmosfeer op, probeer te wennen aan deze merkwaardige stad zonder wielen, met het element water dat kasseistenen en beton vervangt, met bootjes die voor taxi spelen, van een schoonheid die nergens anders is te zien. Vervallen huizen, waartussen soms ook nog verwaarloosde tuintjes, stenen balkons, oude fonteintjes, stille kerk, ruiterstandbeeld vol duivenpoep, flesgroen water, verrot dat kreunt tussen steen en nat. Een labyrint, arcaden, ranke gondels die glijden op het klotsende water doorheen de kanalen. Het water versluiert het verval van Venetië en tovert het om tot schoonheid.
In de XVI-de eeuw dreven niet minder dan tienduizend gondels op de kanalen, nu nog maar vierhonderd. Hun aantal verminderde met de glorie van de stad. Zo'n gondel is 10,15 m lang, 1, 40 m breed, en weegt 700 kgr. Om een gondel te bouwen zijn er precies 280 stukjes hout nodig. Een wet uit 1562 besloot dat alle gondels in een sobere zwarte kleur moeten worden geverft. Dit was gewoon één van de vele wetten te Venetië die nodig waren vroeger om de overbodige luxe te bestrijden. Een gondelier is een beschermd vakman van uitstervende soort. Eens was zo'n man een lid van een zeer machtige gilde. Een opleiding van drie jaren is voorzien om deze stiel te leren, maar alléén zonen van vaders die ook gondelier waren mogen deze opleiding volgen.
Venetë is triest en melancholiek , met de schaduw van de dood die over haar hangt. Deze oude schone is in slaap gevallen en zinkt weg in een waterkussen. Zij rust en steunt al duizend jaar op miljoenen larikshouten palen die in haar bodem werden geheid. De anonieme auto bestaat te Venetië niet. Er zijn geen parkeermeters, geen benzinestations, geen zebrapaden, geen verkeersagressie, geen flitspalen, geen parkings. Het dagelijkse tempo van de Dogenstad is zoveel trager dan elders; De mooie gondels varen immers nooit sneller dan 5km per uur. Zo'n spoed doet een mens goed. Venice I love you .
Na het gewone van het stadsbeeld zoek ik het buitengewone, het kundige en kunstige. In de stad van steen , door water omspoeld, bezoek ik het Dogenpaleis, de Campaniletoren, het Correr Museum, de schatkamer van de kerk, de Ca'd'Oro, de Rialto, en het Canal Grande. Terwijl vele andere steden ook prachtige kunstschatten bezitten, is Venetië zelf een kunstschat. De avenues op het water werden gevormd door de menselijke fantasie. In de file voetgangers schuif ook ik San Marco binnen om te kijken met mijn ogen naar wat Venetië vroeger schoon, verheven en heilig vond. Boven op de hoogste toren overschouw ik het unieke panorama. Ik kan ze niet geteld krijgen in het zonnelicht, maar de 118 eilandjes, de 117 grachten, en de 450 bruggen , zijn nog steeds aanwezig in deze stad op het einde van de XXste eeuw. Te Venetië wonen 96.000 autochtonen , maar iedere dag bezoekt een vloedgolf van minstens 40.000 toeristen er de enkele vierkante kilometers vaste grond. In de zaal van de Grote Raad bewonder ik met verbazing ' Het Paradijs van Tintoretto ' . Dit is een geweldig groot en breed schilderij , van links tot rechts meet zij 54 m . Lang geleden stond voor deze schilderij een jonge kunstenaar, de toen 23 jaar oude Pieter Paul Rubens. Hij bleef met grote open ogen lang staan en een gedachte kwam in zijn kop . Misschien dacht hij toen wel ' Zo iets ga ik ook eens proberen ... !' . Anno 1600. Nabij de Ponte dei Sospiri, de beruchte Brug der Zuchten, bezoek ik enkele kelders met afschuwelijke cellen, waar de machtige Doge zonder medelijden tussen de ratten in stinkende vochtigheid de gevangenen liet verhongeren en vergeten. Maar van al wat de unieke stad biedt bekoort toch het San Marco plein me het meeste.
In januari 828, toen in Europa relieken van heiligen zeer kostbaar waren, werd het lichaam van de evangelist Marcus gekocht op de zwarte markt van Alexandrië in Egypte. Twee kloeke zeevaarders, Buona di Malamocco en Rustico di Torcello verwezenlijkten dit volgens de wens van hun doge. Zij bedolven de mummie onder een vracht varkensvlees. Toen zij op zee het bezoek kregen van Moorse piraten waren die omwille van hun godsdienst vies van dat vlees, en zij roerden het niet aan. Zo konden die relieken Venetië bereiken, zelfs na plundering van het schip. Deze smokkel was zo winstgevens als trafiek van drugs in onze dagen. De doge plaatste de relieken van San Marco in een mooie kerk. Vanaf 840 reeds stroomden duizenden pelgrims toe om de heilige evangelist eer te bewijzen.
Door een andere business werd Venetië nog rijker. Een deal werd afgesloten met de leiders van de vierde kruistocht, waaronder graaf Boudewijn IX van Vlaanderen. De christelijke legeroversten hadden een te klein budget om 10.000 manschappen over de zee naar Egypte te brengen om daar een oorlog tegen de Turken te beginnen. In plaats van nieuwe schepen te bouwen huurden zij schepen aan de Venetianen. Maar die vroegen voor de klus een enorme prijs, zodat het nodig was van onderweg wat karweien uit te voeren , de ene dienst is immers de andere waard. De kruisvaarders die in princiepe voor de eer en voor hun geloof ten strijde trokken, veranderden hun doelstellingen. Voor het schone geld aanvaardden zij van verschillende havens en steden aan te vallen, plaatsen die commerciële concurrenten van de Venetiaanse kooplui waren. Hoe meer de kruisvaarders hun zakken vulden onderweg hoe meer zij nog verder met plunderingen doorgingen. Rijk worden wilden zij liever dan sterven voor Jerusalem, en de schatkamers en de kunstwerken van Constantinopel trokken die mannen uiteraard ook aan. Bijna alles werd daar gepikt en op Venetiaanse schepen geladen. Het voornaamste uit die tijd is de Quadriga, een groot geheel van vier bronzen paarden die een renwagen op twee wielen trekken. Dit was altijd het nec plus ultra voertuig van de Goden en van de Keizers in de klassieke oudheid.
Op alle mogelijke manieren vergaarden de Venetianen rijkdom. Hun basis werd machtig niet zozeer door rijke handel op de markten, of door smokkel, diefstal, plundering, piraterijen gefoefel. Zij hadden verbluffend veel zelfvertrouwen, waren wijs en onbevreesd, hadden een uitzonderlijke flair om zaken te ontwikkelen. Zij waren goede diplomaten , keiharde onderhandelaars. Zij durfden de zaken in het groot aanpakken. Zo verwierven zij gedurende een lange periode het monopolie van de buitenlandse handel. Zij hadden ook vijanden, waren omringd door afgunst, maar toch probeerden zij overal hun goede relaties te behouden, want dat was essentieel om te kunnen kopen en te mogen verkopen. Zij hielden niet van oorlog. Nochtans hadden zij kapitaal genoeg om veel huurlingen te betalen en zo conflicten gewapend op te lossen. Tussen Paus en tussen Keizer bleef de Doge zich zo neutraal mogelijk houden.
Zelfs in oorlogstijd bleven de Venetianen handel drijven. Venetië was een open stad zonder hoge muren om vijanden weg te houden. Zowel langs de zeekant als langs het land konden vreemde strijdkrachten binnen komen. De toen verschrikkelijke Napoleon probeerde Venetië te veroveren. Op 15 mei 1797 was het Franse leger zonder vechten meester geworden van de stad. Napoleon deed geweldig. Hij schafte de Republiek af, veranderde oude wetten , maakte er nieuwe. Vele eigendommen gingen over in Franse handen. Hij liet zijn revolutionnair leger plunderen en vernielen. De inwoners van Venetië lieten zonder tegenstand alles gebeuren. Zij waren vriendelijk tegen de 4.000 Fransen. Meer nog, die ongevraagde gasten kregen eten en drinken à volonté. Er werden feesten gehouden, frivole bal masqués, met bevallige courtisanes en grote rosse vrouwen die nog meer konden zuipen dan de bezoekers. De hogere militairen kregen het beste van het beste, op alle gebied. De rijkste Venetianen begonnen te gokspelen voor nooit geziene sommen tegen Franse hoofdmannen Vermits zij experten waren , wonnen zij al vlug een groot deel van de afgestane oorlogsbuit terug.
Napoleon sprak ... ' Dit is het mooiste salon van Europa, dat waard is de hemel tot plafond te hebben.' althans op één van de eerste dagen. Na een week begreep Napoleon wat er aan het gebeuren was. Zijn leger was eigenlijk gestationeerd in het grootste bordeel van Europa. Nog een week langer blijven in Venetië , en dan door te veel consumptie van genoegens zouden zijn 4000 manschappen , het beste leger dat toen bestond, totaal ongeschikt zijn geworden voor het harde militaire bestaan. Waarom trouwens nog in het leger blijven op strozakken slapen met snurkende kameraden die zweetvoeten en vlooien hebben, als je zoals Casanova in een mals proper bed tussen twee welriekende dames de nachten kan doorbrengen . Napoleon liet zijn trompetblazers de algemene verzameling bijeenroepen. Hij schonk de stad terug aan de Oostenrijkers, liet alles liggen wat er was, en zonder veel militaire glorie vertrok La Grande Armée terug van waar het gekomen was. De Vrede van Campo Formio was het einde van deze militaire campagne .
Op de zeven zeeën varen de schepen van Venetië al lang niet meer. De hedendaagse Venetiaan is echter meestal nog steeds in zaken, grote en kleine. De toerist ziet dat de Venetiaan nu zich beperkt tot de stielen van gondelier, hotelier, winkelier, gids, fotograaf, barkeeper, ijsjesventer, boetiekhouder, enz ... . Klanten zijn er genoeg. Maar de winsten zijn onvoldoende om de paleizen en de kanalen te onderhouden. San Marco. Wat een stad toch ! Wat een plein !
Een duif komt op mijn schouder zitten. In Venetië zouden sedert altijd meer duiven leven dan mensen. Heel het plein is vol duiven, vooral zwarte duiven met groen-gouden krobben ,en dan ook nog veel andere vriendelijke vogels die allemaal apart uit een duivenei zijn gekomen op de een of de andere dag. De duiven zitten in kladden rond de toeristen die eten strooien. Soms vliegen zij voor een onbekende reden plots weg als een fladderende wolk boven de menigte. Ik kom aan een café met terras waar een glas prikwater evenveel kost als een bak bier die thuis wordt geleverd door onze brouwer . Er is daar een reden voor. Een leuk orkestje speelt er evergreens en ik blijf van op afstand luisteren naar Que c'est triste Venise, Petite Fleur, Summertime, Stranger in the night, en zelfs A bicyclette. Zij stoppen voor een pauze echter, en dus loop ik maar verder. Er is nog zoveel te zien.
Na smalle straten kom ik , een andere richting volgend, langsheen Canal Grande. Verweerde gevels. Oude pakhuizen. Nog grotere gebouwen. Indien de stenen van Venetië zouden kunnen praten, dan zouden zij vertellen van de grootse dagen van vroeger, toen de machtige Doge in zijn karmozijnrode mantel tussen het volk verscheen om de zeehelden te omhelzen die met grote praal terug binnen kwamen. Soms ook op feesten, processies, regatta, carnaval, en andere evenementen stapte de belangrijkste man van deze stad rond op de grond waar een gewone sterveling als ik, met reeds pijnlijke voeten, op dit uur rondzwerft.
Ik eet een sandwich en een horentje gelato, drink een blik cola, offer wat munten in een kerk ,en ik blijf rondlopen tot wanneer ik moe ben en stil sta. Ik ben ondertussen ver van San Marco, maar met een vaporetto, mits het nemen van een corsa semplice, bereik ik dra terug het plein waar het meeste volk is. Doch ondertussen is het beginnen te regenen. Duizend regenschermen bewegen nu hun rondingen door Venetië. Mensen uit vele landen schuilen vriendschappelijk samen, warm tegen mekaar, op de overdekte plaatsen waar de vloer nog een tijdje droog blijft. De onvermoeibare muzikanten op het terras met het dure water, schuilen nu met hun instrumenten onder een grote doorschijnende plastiek en zij spelen verder terwijl de regen gratis uit de hemel valt op Venetië , een plaats op deze aarde waar toch al zoveel water teveel is. Jesus, wat een verspilling, laat het toch regenen in Palestina of in Somalië.! Maar hoe mooi is dit dan toch .
Ik luister weer naar Petite Fleur. Maar, .. Hé, nu spelen zij niet meer Stranger in the Night, maar wel ... Stranger on the Shore. Jongens, niet vals spelen, ... ook ik ken mijn evergreens nog. Ik ben erg onroerd door deze muziek Venetië, een natte namiddag in september, toeristen, zwervers, artiesten, verliefden, schoolmeisjes, kunstminnaars, een oudere dame behangen met juwelen, een magere man die graantjes verkoopt voor de duiven, een Japanner met twee camera's, een ober die martini's brengt, en dan nog vele anderen, en ik ... die hier zit op deze Piazza San Marco met vermoeide benen, maar toch zeer gelukkig. Mijn uren in deze stad lopen verder en zijn beperkt Tijd wie of wat ben je ? Op de Torre dell'Orologio geven de mechanische morianen de precieze tijd aan en zij doen dat reeds sinds vijf eeuwen. Is dit wel echt, of ben ik maar in een theaterzaal voor een stuk van Goldoni , de Italiaanse Molière ?
Een merkwaardigheid van deze stad is dat er nooit beroemde politieke figuren zijn groot geworden. De doges waren oneindig machtig , maar noch hun namen noch hun gezichten werden op de golven van de geschiedenis naar onze tijd gebracht. Tijdens de 1100 jaren dat Venetië een onafhankelijke staat was zijn er 120 verschillende doges geweest. Maar we kennen de namen niet van deze mannen, noch van hun familieleden, noch van de vrouwen en kinderen die zij hadden. Nooit profileerden zij zich sterk boven hun tijdsgenoten uit . Zij waren altijd slechts een draad in een weefsel, een draad die er zelfs kon uitgetrokken worden zonder dat er een gaatje ontstond. Venetië was immers zeer lang geleden reeds een welvarende city, een groot multinationaal bedrijf, waar orde, maat, evenwicht en kwaliteit is geweest. Managers, kapiteins, doges, ambtenaren, verkopers, die begonnen te disfunctioneren werden op tijd en stond zonder veel wrijvingen vervangen door de opkomende krachten. Zich opvallend gedragen en zich boven de anderen verheffen werd niet gewaardeerd . De Venetiaan achtte de faam van Venetië in haar geheel veel belangrijker dan zijn persoonlijke faam. Elkeen was zeer loyaal en trouw betrokken in het wel en wee van de Republiek. Eigen hebzucht kwam ver op de tweede plaats en fraudeurs waren er afwezig. Wellicht was dit alles het geheim van het welslagen in de Gouden Tijden van Venetië .
" Hier vindt geen verraad plaats. Hier gaat gunst niet voor recht, hier gebiedt de grofheid niet, hier steelt men niet, hier gaat men niet voor de bijl ..." ( Pietro Aretino / 1492- 1557 )
Il vient d'etre nommé président de la planète Ping en Chine.
Cai Zhenhua, lInvincible
Cai Zhenhua a été entraîneur de léquipe chinoise masculine de ping-pong, dont entraîneur-chef de 1989 à 2004. Sous sa direction, léquipe a remporté coup sur coup la médaille dor , tant aux JO de 1996 quà ceux de 2000. Un exploit unique parmi les équipes chinoises. En fait, cest Cai qui a fait que léquipe est passée de la frustration à la victoire. En 1989, après avoir perdu les Championnats du monde de ping-pong, léquipe nationale était dans le creux de la vague. Le « sport national de la Chine » était en pleine déprime dans le pays. Aux Championnats du monde de ping-pong de 1991, léquipe masculine sétait classée septième et léquipe féminine avait été vaincue par une équipe coréenne unifiée, la première défaite en 16 ans. Au pays, ces mauvaises performances avaient été sévèrement critiquées.
Les défaites répétées contre des joueurs européens avaient sapé lassurance des meilleurs . Cependant, six mois seulement après avoir pris le poste dentraîneur-chef, Cai a fait retriompher son équipe, raflant le titre par équipes en Coupe du monde. Cette victoire a redonné de lélan aux joueurs et avait fait de leur coach un héros national.
Cai Zhenhua en train de donner des instructions d'entrainement
Zhang Yining, championne olympique en simple dames en 2004 et 2008.
Sous la direction de Cai Zhenhua, léquipe masculine a non seulement regagné le titre par équipes après quatre ans, mais a également remporté tous les championnats individuels, marquant le début du soi-disant « voyage invincible » de cette équipe.
Les Championnats mondiaux de ping-pong de 1993 ont eu lieu à Tianjin (Chine) et, sous la direction de Cai, léquipe masculine avait non seulement regagné le titre par équipes après quatre ans, mais avait également remporté tous les championnats individuels, marquant le début du soi-disant « voyage invincible » de cette équipe. En une décennie, léquipe nationale a raflé toutes les médailles dor olympiques ainsi que tous les titres aux Championnats mondiaux de ping-pong .
Toutefois, Cai a payé un prix élevé pour sa série de succès. En 1996, à la veille des JO dAtlanta, les blessures que Cai avait subies à la taille ont empiré en raison du surmenage, et il a dû subir de la chirurgie. Le médecin lui avait recommandé davoir une convalescence tranquille, sinon il risquait dêtre paralysé à vie. Cai a toutefois insisté pour se rendre sur les lieux de la compétition, guidant les membres de léquipe alors quil était étendu sur une table et accablé de douleur. « Je suis prêt à rester au lit pour le reste de ma vie pourvu que je puisse diriger léquipe maintenant », lança-t-il, sans discussion possible.
Après les JO dAthènes, en 2004, Cai a quitté son poste dentraîneur-chef et a été nommé officiel responsable du ping-pong et du badminton. En avril 2007, il a été promu au poste de directeur général adjoint de lAdministration générale de la culture physique et du sport de Chine. Lors des Jeux 2008 il était un des conseillers principaux des athlètes Chinois et du Comité Olympique de la Chine.
Comme joueur de tennis de table, Cai Zhenhua avait été lui-même champion du monde en doubles messieurs en 1981 et en doubles mixtes en 1985, tandisqu'à deux reprises en finale des simples il avait laissé le titre à un équipier. Mais il avait été dans les années '80 surtout celui qui utilisait avec le plus d'efficacité les matériaux. Gaucher avec un antitop dans le revers et un backside à picots longs dans son coup droit offensif , il donnait de gros problèmes à tous les meilleurs joueurs du monde. A présent Cai est LE GRAND PATRON DU PING EN CHINE, le conseiller principal de tous les champions du monde. Pour les joueurs actuels de l'équipe nationale il prévoit toutes les aides matérielles et psychologiques possibles afin de chasser loin de leur tête tout nuage sombre qui pourrait les empêcher de s'entraïner et de gagner. Mais s'il aime beaucoup ses disciples, il est aussi très sévère et il modifie l'attitude de ceux qui ne se consacrent pas 100% à leur sport. Ainsi lors de la préparation pour les Jeux de Pékin , il avait jété hors de la sélection nationale des joueurs et joueuses qui avaient eu une liaison amoureuse. Pour modifier leur environnement, pour les calmer, pour leur donner du temps pour la réflexion il les avait éloigné les uns des autres, car leur concentration à l'entraînement avaient trop diminué. Ainsi pensa Cai, le chef des entraîneurs. Cai Zhenhua vit dans un pays où il y a 320.000.000 de jeunes de moins de 15 ans, parmi lesquels 400.000 sont dans les écoles de tennis de table, un réservoir énorme qui chaque année transfère les surdoués vers l'elite nationale. Le nouveau président de la Fédération de Tennis de Table de la Chine est un chinois très important, qui veillera au développement , à la mondialisation de son sport , à l'amitié et à la paix entre les peuples.
Ik schreef een mooie brief naar mijn echtgenote om te vertellen dat ik te Padua mijn plicht had gedaan. Om de vrucht van mijn schrijverij te posten beleef ik levensgevaarlijke momenten midden in de razernij van het autoverkeer. Door mijn geloof voor San'Antonio en mijn koel inzicht blijf ik in leven. Mijn pedaalslag is licht en toch wild. Ik verlaat de Prato della Valle, en het besef dat ik nu op weg ben naar Venetië doet mij boven de verkeersjungle zweven. Nog 28 km langs het Brenta kanaal en dan bereik ik weer een hoofddoel.
Strà . Fiesso d'Artico. Dolo. Wilgen. Populieren. Er zijn in deze omgeving prachtige villa's te bezichtigen, maar mijn verlangen om de zee te ontmoeten is veel te groot. Ik wil hier geen tijd verkwisten. Mijn buik is leeg en om 13u00 is het tijd voor een lunch. Ik sla af naar een dorp en kom aan het broodjesrestaurant La Cassaccia, een soort Italiaanse Mac Donalds. Er zijn leuke tekeningen op de muur. De Italianen van vandaag bouwen mooie dingen en dat leerden zij al van tweeduizend jaren terug in de tijd. De toiletten zijn in dit restaurant zeer proper, schitterend van stijl zelfs. Ik gebruik deze faciliteiten van La Cassaccia met veel genoegen. Lichte kost. Een portie ijs. Het is warm. Een rustpauze na het eten lijkt me een goed idee. Langs de waterkant, op een bank in een speeltuin zonder kinderen, snurk ik lekker gedurende een uur. Ik ben te Mira. Ik denk aan de Vlaamse film met Willeke Van Amelrooy , en ik , Willike van Houtem, glimlach en droom van Willeke Van Amelrooy. Mira was ook de naam van het jumpingpaard van mijn schoonbroer Paul Lintermans. Hij verkocht dat mooie beest toen hij te Gent ging studeren voor veearts.
Kanaal in de richting van Venetië . Water van de Brenta. Paradijs voor vissers, verliefden, schilders, en voor een langzaam fietsende zwerver. Eendjes. Snoek in het water. Riet. Roeiboot. Plastieken melkfles die met de minieme stroming meedrijft. Kikkertje dat misschien ooit nog een prins wordt na een kus van een ideale schoondochter. De wegen, de wateren, de paden langs de waterloop, smelten samen. Ik kom aan een kruispunt waar vele vrachtwagens circuleren. Ik voel dat de haven nadert en maak een keuze naar rechts om Venetië te bereiken via het Zuiden, want via Mestre is het verkeer verschikkelijk. Zonder te weten hoe het zal gaan om een stad zonder straten te bereiken, geloof ik in mijn eigen kunnen. Ik rijd door tot een grote massa water me tegenhoudt en er geen weg verder meer loopt. Ik ben aangekomen in de kleine haven Fusina. Daar is een camping waar ik met zekerheid mijn tentje zou kunnen plaatsen, maar ik wil verder, vanavond en vannacht wil ik zijn en slapen in het hart van Venetia., welke ook de prijs of de moeilijkheid zal zijn. Indien alle kamers bezet zijn, wat vaak het geval is, of indien het echt veel te duur zou zijn , kan ik nog altijd ergens in mijn slaapzak overnachten.
Na een kwartier komt de boot. Zowel voor mezelf als voor Olive met bagage moet ik een ticket kopen, en dat maakt dan samen 9000 lires. We varen weg . Fantastisch ! . Glijden over het water naar de stad die ooit het wereldcentrum van handel en zeevaart in Europa was, een stad die altijd een toevluchtsoord was voor kunstenaars, een magneet voor wereldreizigers. Ik ben niet triestig, laat Aznavour maar zingen. Venetië is om te lachen .
De Arena van Verona. In deze gulzige krater werd veel mensenbloed verspild tijdens antieke ' Brood en Spelen' . Heden dient het als theaterkuip waar op zomeravonden opera's van Verdi worden opgevoerd. De bovenste rij van de 22.000 zitplaatsen bevindt zich 30m hoog. De diameter van het geheel is aan de breedste kant 152 m. Het is nog geen negen uur en de bezoekers mogen nog niet binnen. Daarom draai ik nog een toertje rond dit enorm gebouw uit de eerste eeuw van onze jaartelling, uit de tijd van keizer Augustus. Een zwerm Duitse schoolmeisjes schuift al naar binnen. Voor hen is het groepstarief . Aan een eenzame individueel zoals ik vraagt de kassier 6000 lires. Alles is grauw - en zelfs een beetje vuil- tussen de oude muren van levensloze zware stenen. Een pijltje wijst naar toiletten. In de Arena van Verona mag de bezoeker zijn gevoeg doen voor een bijkomende bijdrage van 300 lires. Een toiletdame overhandigt de gebruiker persoonlijk een rolletje papier, maar het is niet duidelijk of zij daar wel officieel mag zitten en taxeren, want opeens ritselt zij weg zoals een rat in een kelder. In kom in een gesloten ruimte en ontdek twee deuren, waarvan ik één kan openen. Er is geen hartje in die deur, maar ik zie toch een propere pot, en ik probeer. Rustig zit ik er te broeden tot ik opeens veel lawaai hoor. Een stormwind uit bekende oorden is binnen gekomen tussen de muren.van het antieke vomitorium. Twee West Vlamingen. Zij rukken wild aan de deur die mijn privacy met een schamel slotje beschermt. Ik houd vlug het handvat vast, mogelijk besmeurd met bacteriën van ongewassen handen, om gauw wat tegengewicht in te zetten tegen hun aanval. Zij rukken nogmaal aan de planken die bijna kraken. " A Ghotverdoeme ..., maar iene pot... en dan noo ghesloten..." zo komt de weeklacht.van die onbekenden Vlamingen naar me toe ! Ik dacht eerst dat het Wisigothen waren... maar dan besef ik dat we toch op een vroege voormiddag van september op het einde van het tweede millenium zijn, ook al tronen wij op een plaats waar vroeger nog gladiatoren met blote billen vertoefden. Landgenoten ! Vlaamse leeuwen, ... wel ja, in de Arena van Verona speelden in ' illo tempore' leeuwen ook al een rol. Zij aten de martelaressen op, soms waren dat van van die kwezels uit het vroege Christendom en soms maagden die ongewenst zwanger waren. Als reactie op al dat kabaal van die Vlaamse allochtonen schreeuw ik van achter mijn deur, in de catacomben van de arena , in de taal van de Flamminghi hard het volgende : " Gaat eens ergens anders schijten .... mannekens .... ! .Ik hoor dan dat de lawaaimakers geruisloos en beschaamd verdwijnen. Wat later kom ik die mannen terug tegen. Het waren twee buschauffeurs uit Kortrijk. Zij brachten naar de Arena van Verona een dertigtal gepensioneerden en een lange magere gids die klassiek geschoold was en veel kon vertellen over de omgeving . Ik stel mezelf niet voor, doch wanneer ik langs de twee kom glimlach ik, wrijf ik even op mijn buik, en fluister in hun oor ... ' Hmmm, ik heb zopas goed gekakt ... ' . Zo weten zij dan ook wie daar eigenlijk achter die deur zat.
Doorheen Verona volg ik de mensenstroom in de Via Roma. Ik sta weldra op Piazza del Erbe, de ziel van deze stad, waar dekzeilen en parasols de koopwaren en de verkopers van de markt beschermen. Het krioelt er van mogelijke kopers, op zoek naar aardse genoegens voor maag en buik die hier op dit oude plein onder alle vormen te grabbel liggen. Hespen en citroenen, olie en parmesan, artisjokken en gedroogde vis, pizza en polenta, chianti en grappa. Ergens had ik eens gelezen dat Italië is zoals een artisjok. Blaadje per blaadje wordt er van gegeten, zonder ooit te komen aan oververzadiging, en zonder door knorrig hart en moede ogen het mooiste te missen. Maar een bezoeker van Verona die geen groet gaat brengen aan het graf van Giuletta , is nog armer van inhoud dan de ruwste Wisigoot. Romeo Montecchi en Julia Capuletti waren twee jonge vurige geliefden, die door wanhoop gedreven zelfmoord pleegden,omdat hun wonderschone relatie geen toekomst had wegens een zinloze politieke strijd tussen hun families.
Slaap zacht Julet, hier ben ik, mijn naam is niet Romeo , maar ik ben de zoon van Theo die tot hier kwam met zijn velo. Ik wil uw heer zijn, uw lief, uw zoete vriend, uw man, ...maar gij zijt toch zo koud en steendood. Ik laat geen traan om jou. Adieu, dan maar ... !
Op mijn kleinste verzet, niet rapper dan een slenterende wandelaar, baan ik me een weg tot op Piazza dei Signori. Daar zijn rijkelijk versierde gevels van paleizen, gebundeld in een gesloten geheel. Op de ronde stenen bank die het monument voor de onsterfelijke dichter Dante omringt ga ik wat rusten, parkeer ik mijn fiets en mijn bagage. Aan de voeten van Dante zal er wel veel inspiratie zijn, zelfs voor een magere kromme pen als de mijne. Daarom schrijf ik wat in mijn dagboek. Na een tijdje val ik in slaap, met mijn pen en mijn schrijfboek nog in de handen. Duiven hadden het kunnen zijn die op en naast mij plaatsnamen, of muizen uit de oude huizen. Maar, een tsunami van Japanse dametjes overspoelt op dat moment Piazza dei Signori, vierendertig dames en veertig fototoestellen. Zij vinden mijn keirinmachien, mijn blote benen, mijn witte sokken, mijn baard, Dante, en de Piazza , een geweldig geheel om veel beelden te schieten. Een Japanse wijsheid zegt dat een grote man van vlees en bloed die geen sukkel is, altijd veel meer waard is dan een stenen man op een sokkel . Dat geldt ook voor mij en voor Dante. Ik moet met hen poseren. Omdat ik lach beginnen zij zelfs op mij en op mijn fiets te kruipen. Dat worden historische kiekjes voor fotoboeken in Yokohama en elders in het land van Nissan. ' Mie and Bartali in Verona...!' . Ik heb geel gelachen, ik sta op film, ik heb Verona gezien, en nu mag ik sterven. Olive vertrekt en ik moet mee.
Het is broeierig heet. De zwaluwen scheren onder de bomen, tussen de daken en de torens. Vogeltjes zingen en kleinere dieren maken kleine geluidjes.Ik ben landinwaarts gereden, langs smalle wegen, , langs wijngaarden, akkers en dorpen. In de warmte is er weinig leven, maar nergens is er de dood. Half slapende landarbeiders, zittend in de schaduw, zien mij voorbij rijden en één van hen roept ' Avanti popolo...' . Dat is een deuntje uit de tijd van Girardengo nog, toen in arm Italië de landarbeiders met al hun bezittingen op hun fiets hier voorbij reden op zoek naar werk. Ik meen dat ik verloren ben gereden op dit oneindig grote platteland, maar dan verschijnt plots een verkeersbord dat me wijst naar San Bonifacio. Ieder gehucht draagt in deze streek de naam van een heilige.Weldra komt er een schone steenweg en ik bereik Vicenza, de fiere stad van Andrea di Pietro, alias Palladio, de grote architect. In 1570 schreef deze geniale Italiaan ' I quattro libri dell'archittetura' en hij bewees zijn theorie met prachtige gebouwen, die eeuwen later nog zijn stad mooi maken. Weer zijn de vervelende auto's een constant gevaar. In de warmte volg ik de witte lijn die uiterst rechts de weg aflijnt en zo kom ik op een groot plein. Ik vind er onmiddellijk coca-cola. Ik eet er een ijsje. Ik kijk er naar de mooie vrouwen die op hoge hakken en dure handtassen de winkelstraat bezoeken. Piazza dei Signori te Vicenza. Levendige hart van de stad met in het midden van de geordenende ruimte het standbeeld van de grote Palladio. Ook Goethe kwam hier voorbij - die is echt overal geweest- en hij keek hier naar de vrouwen en schreef. ' De vrouwen van Vicenza bevallen mij bijzonder. Ze hebben knappe gezichtjes, vooral een type zwartgelokten die ik met interesse nakijk ! Er zijn ook nog blondjes, maar die behagen mij minder. " Hij was een vrouwenkenner en een veelzijdig man. Nu zijn er nog ander soorten vrouwen te Vicenza na de mengelingen van rassen en godsdiensten die nog meer kleur aan het vrouwvolk gaf. Vicenza heeft vele lieflijke, majestatische; elegante paleizen, marmeren zuilen, hoge frontons, witte beelden die op de daken staan, een olympisch theater, en meer dan eens zie ik de Venetiaanse leeuw, hetgeen er op wijst dat de Dogenstad nadert. Zeg, hier niet ' Palladio, I don't know...' want dan ben je een barbaar. Als wielerfanaat ken ik natuurlijk ook nog Eros Poli uit Vicenza, een grote sympathieke kerel die als zachtaardige reus naam maakte in de Tour de France, door een ritoverwinning na beklimming van de Mont Ventoux. In een betere papierhandel koop ik briefpapier en omslagen van topkwaliteit, heel duur, te betalen per stuk. . Corresponderen is een kunst. Morgen of vandaag nog misschien wil ik een mooie brief schrijven, aan mijn geliefde, zoals Dante en Goethe dat hebben gedaan, en ik zal er nog een tekening bij plaatsen, zoals Palladio. Waar men ook komt in Italië , komt men altijd dezelde namen van straten en pleinen tegen . Bij ons is dat Kerkstraat, Veldstraat, Stationstraat, Konig Albert, Nieuwe Steenweg, ... en op het schiereiland heet de klassieke Rua en Piazza .... Garibaldi, Cavour, Vittorio Emmanuel, Dante, XX Settembre, Re Umberto. Het is te druk en ik verlaat via een fietspad deze stad. Ik rijd langs de rivier Bacchiglione. Op het pad rijden verschillende echte wielrenners me voorbij, zij op training en ik op verkenning. Ik bestudeer mijn landkaart wanneer ik kom aan de ophaalbrug van Longare. Ik besef dat ik in deze pastorale omgeving weinig kans heb om een hotel of camping te vinden. Wat later zie ik bij valavond het flitsen van vuur, hoor ik muziek en ruik ik de geur van barbecue. Ik ontdek de Polisportiva van Montegaldella. ( zie eerder) .
Rome 1996 - De offerblokken van Sint Antonius van Padua.
Goed verscholen in het groen blijf ik doorslapen tot de klare dag komt. Mijn nachtrust in het maïsveld verliep prima ondanks het bezoek van muggen. Slaapzak terug keurig oprollen en daarna komt weer de weg voor de onvermoeibare zwerver die ik ben. Na Bergamo, Brescia, Verona, Vicenza, komt nu Padua. Deze stad is van naam overbekend in Vlaanderen wegens de goede heilige Sint Antonius en ook omdat onze Andries Van Wesel ( Vesalius) aan de vermaarde universiteit van Padua professor was. Het is weer ploeteren in de chaos van het verkeer. De Italiaanse chauffeurs zijn bedreven en voorkomend. Zij treuzelen niet graag , maar zij laten met een zekere 'gentilezza' toch wel een plaatsje aan de zwakkere weggebruiker op twee wielen. Ik volg de pijlen naar San Antonio, langs de ring van de stad, en kom op een prachtig rond plein, het Prato delle Valle, met beelden in witte steen, kanaaltjes en vijvers. De weg rond dit geheel gelijkt op rondje op een velodroom van wel 800m lang. Ik stop aan een fontein en ik was me met het water. Ik wissel van kledij. Ik wil toch proper zijn om Sint Antonius te gaan groeten. Er zijn meerdere kerken in Padua, maar de belangrijkste is toch de grote Pontificia Basilica del Santo. Weer overvalt dat onaardig gevoel van onveiligheid me, de angst dat mijn fiets zou gestolen worden op deze plaats van geloof waar dozijnen bedelaars rondhangen. Ik keten mijn zwaarbeladen tweewieler vast aan een ijzeren hekken, maar toch voel ik me niet op mijn gemak. Eerst bezoek ik de kapel van ' De werken van Sint Antonius' . Mijn hele geldbeugel muntstukken en kleine papiertjes schud ik leeg, want er zijn vele offerblokken en in ieder gleufje steek ik graag wat. Mijn geloof is vanochtend gezond en groot. In de Basilica betaal ik aan een pater 15000 lires voor een Heilige Mis, en die geldinzamelaar geeft me een gedateerd kaartje met stempel. Mijn echtgenote is al levenslang een grote van van Will Tura én van Sint Antonius. Telkens wanneer thuis op onverklaarbare manier iets is verdwenen, richt zij een devote gedachte aan de goede Sint Antonius van Padua, en dan komt wat wij missen steeds weer te voorschijn. Dat is wel praktisch als je een man hebt met weinig orde, die ook dikwijls verstrooid is. Daarom ook ,volgens mijn bescheiden mening en zonder veel studie van kerkelijk recht , klasseer ik in de topdrie van de Sinten - dat is niet de Heilige Drievuldigheid - volgende oude kerels : Sint Jacob, Sint Niklaas, en Sint Antonius.
Sint Antonius van Padua, die eigenlijk Fernando heette, was een ridder die minderbroeder werd na zijn ontmoeting met Franciscus van Assisi ( die ik misschien ook nog wel zal bezoeken tijdens deze pelgrimstocht ...). Fernando was een intelligent en welsprekend man. Hij reisde naar Marocco en naar Sicilië om mensen te bekeren. Maar storm op zee en ziekte dwongen hem te stoppen en een rustiger leven te leiden. Maar enkele jaren later verscheen hij weer in de kerken en op de pleinen om te prediken over armoede en tegen rijkdom. Velen kwamen naar hem luisteren, en hij verrichtte ook wonderen. Hij bracht de Katharen van Rimini terug op een beter pad. Daarna vertrok hij , gezeten op een ezeltje, op Kruistocht naar de Provence omdat daar in de XIIIde eeuw de Albigenzen zich verkeerd gedroegen.. De minderbroeder Antonio werd een grote volksheilige, een legendarische figuur. Op het einde van zijn leven vestigde hij zicht te Padua waar hij stierf en werd begraven.
Ik loop nog een tijd langs altaars en relieken. Daarna verlaat ik de schaduw en de frisheid van de Basilica. Terug in het zonlicht zie ik dat mijn fiets niet is verdwenen. Hoe zou het ? Hij stond toch onder het hemelse toezicht van een belangrijke heilige en ook nog van het wereldse toezicht van het Venetiaanse ruiterbeeld, van de condottiere Gattamelata, gemaakt door Donatello.
" Saint-Antoine de Padou, grand filou, rendez-moi ce qui n'est pas à vou... " ( Dit zijn de magische woorden van het zeer oude Provençaalse schietgebed waarmee een verloren of onvindbaar voorwerp terug spoedig en onverklaarbaar zichtbaar wordt, waardoor grote kommer bij de eigenaar verdwijnt.)
De rieten zetels op een terras lokken me. Koffie met veel melk en een boterhammeke zijn er de specialiteit. Hoge prijs. Het totaalbeeld van de enorme kerk en van de Piazza komt nu mijn ogen strelen. De handel in heilige voorwerpen voor bedevaarders bloeit er. Kandelaars, kaarsen, medailles, vaandeltjes, schilderijtjes, prenten, ansichtkaarten, en ander divers godvruchtig materiaal is er te koop. Op alles staat de beeltenis van Sint Antonius. ' Il Santo' heeft al lang goed gezorgd voor zijn Padua en de plaatselijke commercie. Gelovig of ongelovig, het maakt niets uit, maar laat je lires hier maar rollen. Laat je geld hier, dat is goed, want elders geraakt je het misschien toch kwijt aan struikrovers, vrouwen, spel, drank of gulzigheid.
De nacht was goed verlopen op de prachtige camping, op een paar stappen van de blauwe waterspiegel van het zwembad. Mijn was droogt in het briesje van de ochtend terwijl een automatische onderwaterstofzuiger onvermoeibaar de bodem van de zwemkom oppoetst. Ik herplak drie binnenbanden en ene die ik onderweg heb opgeraapt is niet te herstellen , doch ik snijd hem in stukjes die ik later misschien nog zal kunnen gebruiken. Relax is het enige wat ik op het programma van mijn voormiddag heb geplaatst. Ik vertrek in het midden van deze dag. In het felle zon bereik ik Desenzano op een marktdag. Het is er zeer druk. Boerinnetjes komen van ver om er te verkopen en te kopen. Ik zie ook een geweldige vamp, een boezemrijke vrouw, die schaars gekleed met veel heupwiegend billenwerk en sierlijke benen de aandacht van het mannenvolk trekt, een boerin die zichzelf verkoopt. Ik koop wat voor een picknick, wat salade van zeevruchten. Weldra voert Olive me weg uit dit gewoel, maar even nog stop ik om mijn armen, benen, gezicht, goed met olie in te smeren. Gedurende een uur draaien mijn benen van Giro-rijder mooi rond en dan bereik ik Sirmione, het bekende schiereiland met de burcht. Ik volg tussen de toeristen de landtong en aan Punta di Sirmione geniet ik van het fantastische uitzicht. Ik eet een ijsje, en wat later eet ik nog een ijsje, wegens het schone meisje dat er de bollekens uitdeelt en ook omdat werkelijk iedereen daar ijsjes eet want die zijn zo lekker en goedkoop. Catullus , de jonge droevige dichter uit het Rome van Caesar, was hier reeds gekomen en vond het een geweldig inspirerende plaats. Maar ook Vergilius, Goethe, en d'Annunzio bezongen de bekoringen van deze oevers. Door het samenspel van zon, wind, en stroming, vertoont het water in de buurt van Sirmione diverse kleurentinten. Bovendien verfraaien ontelbare cipressen en olijfbomen de omgeving. Na deze wandeling doorheen het lachende tropische Sirmione doen mijn benen het zo goed niet meer. Op de drukke en gevaarlijke weg blijft de temperatuur zeer hoog, ondanks de nabijheid van het water van het Garda Meer. Ik laaf me met mineraal water en met frisse melk. Dan kom ik aan in het schone Peschiera met kanalen en vissers, waar de mens het meer voor eigen gebruik gevangen houdt, zoals in Venetië. Blauw en groen. Veel zon. Heerlijk uitzicht. Ik ga zitten op een muurtje, geniet, schrijf ansichtkaarten naar het thuisfront. Ik doe een heerlijk dutje in de schaduw. In de omgeving van Aqua Parc en van Caneva Parc is het levensgevaarlijk om te fietsen, vooral op het moment dat velen hun dagtaak eindigen. Bussen met toeristen bevolken de weg. Te Lazize kom ik aan de muren van het kasteel van de familie Scaligeri. Een poging om naar België te telefoneren mislukt. Overal zijn er campings, maar niet voor mij want ik voel me nog vol energie. Bardolino, een welluidende naam, waar wijnflessen belangrijk zijn, en er kerken staan van duizend jaren oud, voor heiligen zoals Zeno en Severo voor wie in Vlaanderen nog nooit een kaars werd aangestoken. Ik ben met lege kop aan het fietsen, en ik trap maar verder, zonder inspiratie, zonder enig plan. Ik bereik de stad Garda , het Garden uit de Duitse heldensagen, en daar zou een pelgrim die Wilfried heet met open armen moeten ontvangen worden. Op de dienst Toerisme krijg ik een brochure met het aanbod van kamers en hotels. Een nors specimen van vrouwelijke sexe stopt nog veel meer papier in mijn handen. Het helpt me weinig. In de kronkelende straten van Garda is er veel volk. Op het Havenplein oogt Palazzo del Capitano schilderachtig. Ik kuier wat rond en hoop van een hotel te vinden. Ofwel is alles bezet, ofwel is het te duur. Virginia 73000 lires. Silvestro 80000 lires. De prijzen uit de catalogus worden niet toegepast. Zij willen me steeds een dure twéépersoonskamer aansmeren. In San Pellegrino Terme waren de mensen eerlijker. Ik ben nog niet moe en daarom besluit ik van nog verder te fietsen. Adieu, Garda, aloude stad van de Rooms-Duitse Keizer Frederik Barbarossa. Ik schakel naar klein verzet omdat het duidelijk is dat er klimwerk komt. Maar slechts een minuut later stop ik reeds omdat mijn oog is gevallen op een bakkerij , waar pizza per gewicht wordt verkocht en waar de autochtonen staan aan te schuiven. De geur van het gebakken deeg is een te grote verleiding. Het wordt Siciliaanse pizza met gebakken aardappelen en een grote fles Duits bier. Heerlijk souper onder een parasol op de stoep naast de bakkerij.
Costermano volgt na een flinke helling. Zwaar werk met zoveel pizza in mijn maag. Zwetend kom ik er aan. In de diepte achter mij valt de avond nu zeer snel over dat onvergetelijke Garda Meer, over de daken, de tuinen, de cipressen en de olijfbomen. Mijn voorlicht is nog altijd niet in orde. Teveel wagens delen de weg met mij. Ik wil ook niet met de politie te maken hebben. Ik twijfel. Ik droog mijn bezweet lijf goed af en trek andere kleren aan, die me beter zichtbaar maken. Het wordt frisser, met meer zuurstof in de lucht. Een bergaf brengt me buiten de bewoonde wereld. Enkele kilometers verder rijd ik een veld in met planten van één meter hoog die ik in de donker niet herken. Ik slaap er in mijn slaapzak in de open lucht met zicht op de sterren van Gods heelal. Vier uren later maken auto's en vooral vrachtwagens me wakker. Het is nog donker en toch verplaatsen zij zich reeds, waarschijnlijk naar een vroegmarkt of naar werkplaatsen waar zeer vroeg wordt begonnen om aan de warmte te ontsnappen. Tussen de planten word ik wakker. Waar ben ik ? Wie ben ik ? Ben ik , na reincarnatie terug op deze planeet gekomen onder de vorm van een simpele veldmuis ?
Plots hoor ik geritsel tussen het gewas. Ik bonk op de grond met het plat van mijn hand om dat andere levend wezen, dat dicht in mijn nabijheid is, bang te maken. Is het een egel, een haasje, een hagedis, een vogel, een vos, een adder, ...? Nogmaals doe ik de vloer wat trillen met mijn geklop. Het geritsel gaat niet weg. Neen, het komt zelfs naderbij ... ! Ik spring opeens recht. Ik wapper met mijn slaapzak, met de plastiek waarop ik lag, en laat zien hoe groot ik wel ben . Nu hoor ik niets mee. Is het onzichtbare dier er nog of is het weg ? Eigenlijk ben ik de indringer op dit territorium. Ik ruim daarom mijn kampplaats op. Ik verlaat het koolzaadveld en in de heerlijke frisse ochtend wip ik op mijn fiets. Ik rijd in de richting van de opkomende zon en ben weldra in de klaarte aan het toeren doorheen nog slapende dorpen waar de bevolking leeft van de Valpolicella wijnen. Op mijn kaart probeer ik mij te situeren. Ik ben verdorie, nabij Houtem-Nieuwerkerken, maar dan geheten in dit land Bosco Chiesanuova. Uit dit kleine dorp kwamen twee bijzondere jonge vrouwen, zeer bekende Italiaansen uit recente tijden. In de sixties won Gigliola Cinquetti met haar liedje ' No ho l' ta per amarti ' het Eurovisie Festival, en een generatie later toen moutainbiking populair werd was Paolo Pezzo , de Olympische kampioene, een lekker stuk die op weg naar overwinningen ook nog vrouwelijk schoon aan de tifosi liet zien. Ik zie links van mij moeilijke heuvels en die inspireren me nog niet. Maar ik kom tussen fabrieken, steenkapperijen, marmergroeven. Gelukkig is er weldra een onverharde weg die me tussen fruitbomen en druivenstruiken brengt tot aan de Adige rivier. Er komt een aangenaam landschap. Maar op deze secundaire wegen die ik nu volg neemt de drukte van het verkeer toe. De reden is duidelijk. Verona is niet ver meer.
Verona, gesticht door de Romeinen in de late oudheid, was de residentie van de Oostgothische koningen, later de versterkte handelsplaats van de machtige Scaligeri en Visconti, en ook van de Venetianen. Het is een prachtige stad waarvan de Heilige Zeno de beschermer is. Vele rode daken en torens, overblijfselen van een rijk verleden zijn overal waar te nemen. Wat een drukte ! Ik begin nu echte haat te voelen voor al die smerige auto's. Precies wanneer ik de stadsmuren van Verona bereik, rinkelt de bel van een school en alle kinderen gaan in een rij staan. Maar de juffrouw had toch geen erehaag voorzien voor de oude man en zijn fiets die daar arriveerden.
" There is no world without Verona walls but purgatory, torture, hell itself... " ( Romeo and Juliet - William Shakespeare)
KOERS IN SLECHT WEER. Een fietstocht op een heerlijke zomerdag is bijzonder aangenaam . Wanneer het een regenachtige dag is, zoals tijdens Gent-Wevelgem 2009, dan wordt fietsen een calvarietocht. Maar vaak mag men ook verwachten dat een jonge winnaar zoals die van vandaag, Edvald Boasson-Hagen een zeer groot kampioen zal worden. Maar een koers van vroeger overtrof alles op dat gebied, Marseille-Parijs 1902, en de winnaar was een wielerkampioen van wie de naam nooit mag worden vergeten.
LUCIEN LESNA . De enige editie van een wel bijzondere wegkoers MARSEILLE-PARIJS, in één rit, werd in de maand mei van 1902 gewonnen door de Franstalige Zwitser van wie de familienaam roots laat vermoeden uit Polen of Slowakije . De winnaar versloeg zijn tegenstrevers op een nooit meer geëvenaarde wijze, na een ultra-sportprestatie die nog grotere dimensies neemt wegens de slechte weersomstandigheden waarin de 938 km werden afgelegd. Om zijn rivaal Maurice Garin te overtroeven trainde Lucien Lesna 6.000 km en hij zocht toen zelfs de warmere oorden van Tunesia en Algeria op om dit goed te kunnen doen. Trainen op een ander continent was voor Lucien gewoon, want hij had reeds als stayer grof geld verdiend in de USA en Australië. Als één uur voor de start het nieuws valt dat Garin forfait geeft , is Lesna razend . Hij kalmeert zich door nog een zestal rauwe eieren te slikken en drie kopjes pure vloeibare chocolade. Hij is in topvorm maar zal Garin niet kunnen belachelijk maken. Ook Huret start niet, omdat hij geen gangmakers had gevonden, en Fischer zal vallen en opgeven. De wielercracks startten 's namiddags 15u op de Esplanade des Quinquonces, waar vandaag nog prachtige bomen staan die het toen meemaakten. Kort na de start weerklonk algemeen gevloek want in de nervositeit haakten renners en gangmakers in mekaar. In deze massavalpartij werd de fiets van Lesna beschadigd, maar handig als hij is kan hij het herstellen. Eén na één worden de koplopers van het eerste koersuur ingehaald.
Te Salons-de-Provence in de vroege ochtend rijdt Lucien Lesna met zijn gangmakers (waaronder Trousselier, Guignard,Wattelier) aan de leiding. De rit loopt verder over Arles, Avignon, Valence, Vienne, Lyon, Macon, Chalons-sur-Saone. Op al deze plaatsen is er een controlepost waar wordt getekend en waar de gangmakers worden afgelost waarna zij op een volgauto kruipen met hun fiets. De mistral waait tegen hen. Vanaf Dijon valt koude regen onophoudend. Aan iedere controlepost steken begeleiders Lesna telkens in droge kleren. Weldra is het duidelijk dat Lesna, reeds een kampioen op de wielerbaan en op de weg o.m. winnaar van Parijs-Roubaix 1901 en 1902, en van Bordeaux-Parijs 1901, op de leeftijd van 39 jaar wil bewijzen dat hij de beste wielrenner ter wereld is. Hij is te sterk voor zijn gangmakers en lost gemakkelijk overal de tientallen fitte wielertoeristen die hem over korte afstand trachten te volgen. Het blijft maar regenen. De kop van Lucien Lesna is een slijkbal. Hij is bijna blind en doof door het vuil in ogen en oren. Terwijl hij zijn vlucht naar Parijs verder zet, weet hij niet dat zijn vriend Charles Kerff ( uit de Voerstreek) tijdens deze koers is overleden na slagaderbreuk. Met uitzondelijke wilskracht gepaard aan nooit geziene spierkracht en conditie vervolgt de wielerheld zijn weg die loopt over Avallon, Auxerre, Sens, Melun, Corbeil, Versailles. Op hem wachten te Parijs niet minder dan 20.000 uitgelaten wielerliefhebbers. De gedachte aan de overwinning drijft Lucien tot de verste limieten die een sportman kan verdragen. Lesna wint deze marathon in 39uren 13' met een voorsprong van meer dan 7 uren !
Voor het Parijs van het begin der twintigste eeuw is Lucien Lesna de grootste wielerkampioen aller tijden. Het Dagblad Auto-Velo, die deze Marseille-Parijs organiseerde, verkoopt tijdens die week ruim twee miljoen kranten meer dan gewoonlijk. Kort na deze prestatie van Lucien Lesna wil de concurrerende krant l'Auto Journal van Henri Desgrange met nog iets meer uitpakken : de TOUR DE FRANCE .Lesna is reeds oud, breekt kort nadien zijn knie, en zal nooit kunnen starten in dit grote wielergebeuren.
Lucien Lesna ( 1863- 1932 ) won in mei 1902 een wielerkoers die zo zwaar was dat niemand deze nog nadien heeft durven inrichten over één enkele rit. Het klinkt absoluut ongelooflijk, maar Lucien Lesna leerde pas fietsen toen hij al 26 jaar oud was. Naast overwinningen op de weg veroverde Lucien Lesna ook vele bloemen op de wielerbaan. Hij was niet alleen een pionier van de fiets, maar ook van de motorfiets en van de koersen achter gemotoriseerde gangmaking. Nadien werd hij ook een pionier in de luchtvaart, in de fitness en sportmassage. In de oorlog 14/18 was hij een leraar die vele piloten heeft opgeleid. Deze grote sportman stierf zoals hij had geleefd, toen hij snel reed met zijn motor sloeg het noodlot toe, een ongeval met dodelijke afloop .
UITSLAG MARSEILLE-PARIJS 1902/ Afstand 938 km .
A. Coureurs de Vitesse (met menselijke gangmaking):
1. Lucien Lesna . 39 u 13' 9" 2. Rodolfo Muller 46 u 16' 3. Pierre Chevalier 51u 06' 4. Marcel Kerff 55u 17' 5. Auguste Durand 57u 30' 6. Michel Frederick 7. Eugene Branger 8. Alexandre Foureaux 9. Louis Barbrel 10. François Monachon
B. Touristes-Routiers (zonder gangmaking) :
1. Gustave Pasquier 48 u 35' 2. Victor Lefebvre 51u 45' 3. Anton Jaeck 51u 50' 4. Jean Gauban 57u 20' 5. Lemenuet 6. Noél Prevost 7. Ferdinand Payan 8. Edouard Lafourcade 9. Charles Perraud 10. Adolphe Donon
De POLYSPORTIVA di Montegaldella ' De vrouwen van Vicenza bevallen mij bijzonder. Ze hebben gezichtjes, vooral een type zwartgelokten die ik met interesse nakijk ! Er zijn ook nog blondjes, maar die behagen mij minder ...' alzo schreef Johann Wolfgang von Goethe , vrouwenkenner en veelzijdig man, toen hij op reis was in Italië. Hij had gelijk die goeie Goethe. Maar ik, een pelgrim op weg naar Rome, mag niet denken aan vleselijk genot. De sfeer van het oude Vicenza van Palladio en van de wielerhalfgod Eros Poli, glijdt in de verte achter mij weg. Rustig fiets ik in een landelijke omgeving naar het Oosten, waar Padua en Venezia op mij wachten.Het plezierig golvend boerenland, is op vele plaatsen beplant met wijnstokken. De Valpolicella, Soave, Montresor, komen uit deze omgeving. Ik zag al een tijd geen wegwijzers meer. Na studie van mijn landkaart kom ik tot de conclusie dat ik redelijk ver van mijn route ben verwijderd. Ik wil dit alsnog verbeteren, maar aan de volgende ophaalbrug is er een verkeersopstopping, zodat ik toch maar op goed geluk mijn (verkeerde) kaap blijf aanhouden. Nergens zie ik een teken of een pijl die me naar een camping of een hotel brengt. Op deze boerenbuiten, in dit pastorale paradijs, zijn toeristen blijkbaar niet welkom. Weldra valt de avond. Aangekomen in een volgend dorp, zie ik plots flitsen van verschillende kampvuren en ik snuif de reuk op van barbecue. Er staan grote witte en gekleurde tenten. Overal , langs de weg, op de lege velden, in weiden, zijn wagens en jeeps geparkeerd. Ik begin sneller te trappen, want daar is iets te beleven. Ik kan mijn ogen niet geloven. Mijn fiets en ik komen terecht midden in de grootste Vlaamse Kermis die ik ooit zag. Zoiets moest Pieter Breughel de Oudere gezien hebben, hij die vroeger ook hier kwam. Een reusachtig eetfestijn, in open lucht voor boeren en boerinnen, groot en klein, voor meiden, lieven, dochters en zonen, nichten en neven, en voor al wie ook mee wil tafelen. Er staan negen tenten met tweehonderd zitplaatsen, en per tent zijn er zestig medewerkers die braden, tappen, opdienen, afruimen, en afwassen. Iedere tent heeft zijn specialiteiten. Ik kies voor het varken . Voor de feestelijke tent, als een monument, als een afgodsbeeld, staat op een podium een immens carnavalsvarken. Eerbiedig neem ik het petje van mijn kop en groet met ' Dag, broeder varken ...' en ik bind mijn randonneursfiets vast . Twee mannen hebben ondertussen mijn aankomst gefilmd. Zij komen korter en maken een close-up van mijn blote gespierde benen en van mijn koersbroek waarop de wereldberoemde naam 'Eddy Merckx' staat. Er wordt zelfs even een bloemenkrans rond mijn nek gehangen. Even denk ik dat zij mij hier tot campionissimo gaan uitroepen, maar dan plof ik neer aan een van de lange tafels tussen een honderdtal luidruchtige volkse smulpapen. Alles wat een varken zo sympathiek maakt, kan hier op een plastieken bord en voor weinig lires worden geproefd. De varkens die dit leveren, werden hier ter plaatse zelf in de voormiddag nog geslacht. Alhoewel ik niets versta van alles wat op de menukaart staat, opteer ik voor ' Tripes à la mode de Parme' , aangevuld met patatini en kräutli. Een literfles spuitwater zal mijn dorst laven. De ober knikt positief tegenover mijn keuze en drie minuten later ben ik reeds bezig met het eten van smakelijk stoofvlees, frieten en zuurkool. Dit alles voor amper 12.000 lires, direct te betalen. Zo wordt mijn buikje op het einde van deze dag nog erg gelukkig. Ik wandel daarna wat rond en zie dat er daar eigenlijk een jaarmarkt voor de landbouwers loopt en een grote kermis, terwijl het eetfestijn slechts een bijkomend initiatief is , ten voordele van de sportverenigingen. Dit zijn dus de boerenmensen uit de Veneto, uit Padania waarvoor de afscheidingsbeweging Lega Norte ijvert . Gezond eten en drinken. Plezier na het vele werk en de oogst. Op de markt word ik aangeklampt door een Senegalees, een marktkramer die graag Frans met me spreekt en die beweert van een neefje te zijn van president Senghor. Zijn buurman, een Marokkaan, beweert familie te hebben te Anderlecht en roemt België als het land van melk en honing. De uitbundigheid van het gesprek vermindert als zij horen dat ik op mijn fiets niets kan meenemen van al het mooie dat zij verkopen. Veel licht, muziek, lawaai, gelach, geroep van duizenden mensen. Ik wandel naast mijn fiets en geniet van dit alles, van de goede simpele vreugde van al deze mensen. Nadat ik voorbij de politie ben gestapt, die hier toch wel talrijk aanwezig is, spring ik terug op mijn fiets. Mijn voorste lamp is kapot. Op mijn kop plaats ik daarom mijn speleologenlamp. Zo verlaat ik Montegaldella. Weldra ben ik weer alleen. De nacht is zwart. Te Saccolongo, bekend in Vlaanderen omwille van de cyclo-cross, vind ik dat het zinloos en gevaarlijk is van verder te rijden. Ik verlaat de hoofdbaan, waar regelmatig wilde autochauffeurs voorbijrazen. Daar is het rustiger. Maar soms kom ik langs boerderijen waar honden luidruchtig blaffen tijdens mijn doortocht. Eindelijk kom ik terecht in de totale stilte . Ik snuif enkel nog geuren van land en maïs. In een maïsveld van manshoogte verdwijn ik weldra. Het is er droog en proper. Ik leg mijn tent plat open op de grond en slaap onder de blote hemel in mijn slaapzak. Ik ben maar een insect dat op de schoot van Moeder Aarde slaapt na een mooie dag.
Reisverhaal ingestuurd door wielertoerist W. Journee/ Seniorennet.
De klassiekewielerkoersen laten ons niet vergeten dat de rode draad op deze blog nog altijd de Weg naar Rome is die de fietsende pelgrim probeert af te leggen ondanks de moeilijkheden en de verleidingen die zijn pad kruisen.
TULLIA D'ARAGONA (1510- 1556).
Deze Tullia mag niet verward worden met Tullia (-79/-45) dochter van de grote Romeinse redenaar Cicero die veel vroeger leefde en die door haar vroegtijdige dood haar vader ongelukkig maakte. Tullia d'Aragona had officieel geen vader, want zij was de dochter van de ongehuwde Giulia Ferrarese, die rond 1500 werd beschouwd als de mooiste van alle Italiaanse vrouwen. Giulia koos het oudste beroep ter wereld en vertoefde in de nabijheid van de rijkste en belangrijkste mannen uit haar tijd. In het rijke Rome van de nabloei van de Renaissance baarde deze schone hetaire een dochter die Tullia werd gedoopt. Vermoedelijk was de vader van dit kind kardinaal Luigi d'Aragona , die zelf de bastaardzoon van de koning was. Wat zeker is was de goede opvoeding en onderwijs dat het meisje Tullia kreeg. Zij was zeer intelligent en lief, een echt wonderkind, dat vele vaders had, allemaal heren die op bezoek kwamen bij moeder Giulia. Vanaf haar 18de is Tullia rijp genoeg om haar intrede te doen tussen de meest vermaarde courtisanes. Drie jaren later bereikt zij de top in haar beroep. Dit is nogal eigenaardig. Tullia is niet echt een schoonheid volgens de mode van die tijd, zoals de vrouwen die wij nu nog kunnen bewonderen op schilderijen. Zij was een klein blondje met een stevige rug, grote dunne lippen, met een krom neusje zelfs. Maar hoe slim, leep, lief, sexy, moest zij dan wel geweest zijn -en hoe goed in 't bed- om werkelijk alle mannen rond haar vinger te krijgen. Zij at bijna niets, leefde eenvoudig, was zeer goed gemanierd, wist alles over mode en kunst. Zij verbleef veel te Brixia, maar regelmatig veranderde zij van woonplaats, om mannenharten te veroveren die de moeite waard bleken , die haar geschenken gaven. Deze geschenken waren van diverse aard. Zo zorgde ene prins Orsini dat er bij dag en bij nacht steeds zes bodyguards te paard voor haar veiligheid zorgden, want er waren redelijk veel rivalen die haar wilden weg hebben. Op haar 30ste verschijnt zij te Venetië, waar toen minstens 100.000 vrouwen van lichte zeden aan de kost kwamen, want zeelui en businessmen van overal bezochtten deze rijke haven. Na enkele dagen palmt Tullia daar Bernardo in, en dat was de voornaamste B.V. (bekende Venetiaan) in 1540. Vele van haar vrienden waren tijdelijke minnaars, die nadien beschermers bleven. Tullia is ondertussen veel meer dan een courtisane geworden. Zij is een diplomate, een experte in lifestyle, een bekende in public relations, en ook een schrijfster, dichteres, filosofe, een levende bloementuin. Op haar 33ste huwt zij met de zeer rijke Silvestro, bezitter van gronden en paleizen. Haar leven was te kort en eindigde te Rome, waar zij een grote ernstige dame van cultuur was, een schrijfster van groot formaat , een boeiende persoon , die als vrouw in de mannenwereld veel durfde. Zij ijverde voor de gelijkheid van man en vrouw. Zij was een belangrijke feministe, een vrouwtje dat nooit verlegen was ook al stonden voor haar kerels en hoge heren uit politiek, handel, geloof, justitie, oorlog en vrede. Zij dialogeerde met hen en vertederde de ruwsten en de hardsten onder hen. Anderen zijn op de brandstapel , in de goot of in de gevangenis geraakt maar zij niet, haar vrouwelijkheid en haar beschermers zorgden dat dit niet gebeurde.
Na wat te hebben rondgereden over de zinderende stenen van de oude pleinen en in de schaduw van de winkelstraten stop ik om een stuk pizza te eten. Dit is het oude Brescia waar een mengeling van Venetiaans, Lombardisch, en Renaissance, aanwezig is. Ik bereik het reusachtige postkantoor. Omdat er daar veel rondlopers staan te niksen, komen gevoelens van onzekerheid bij me op. Mijn Olive zou wel kunnen gestolen worden. Daarom sleur ik mijn tweewieler de trappen op. Aan stalen kabels, die de vensters van het postkantoor beschermen, keten ik Olive goed vast. Ik koop postzegels, een telefoonkaart en verstuur de sleutel van de kamer van Hotel Avogadro terug naar San Pellegrino. Maar eerst laat ik aan een loket controleren of het postnummer correct is en of mijn omslag wel in orde is.
Italië is op die dag niet tevreden met de uitslag van de verkiezing van Miss Italia . Een negerin uit Santo Domingo, 18 jaren oud, werd als schoonste Italiaanse verkozen. Zijn er dan in Italië geen mooie vrouwen meer ? Is er te Brescia, in de Citta delle belle Fontane ... geen enkele schone meer die kan vergeleken worden met de prachtige courtisanes uit het begin van de XVIde eeuw, met de madonna's die door de oude meesters op doek werden gebracht ? Ik fiets terug in het moderne verkeer. Motorengeluid. Benzinegeur. Bresca was vroeger de wieg van de legendarische ' Mille Miglia' , een autokoers op de openbare wegen die tot Rome en terug werd gereden over zowat 1650 km. Stirling Moss oogste er in 1955 grote sportroem door met een gemiddelde van 158km/u te winnen. Dodelijke ongevallen waren legio tijdens " la corsa piu bella del mondo". Na de editie van 1957 werd deze wegkoers voor sportauto's verboden. Veel te gevaarlijk. Ikzelf hoop veilig Rome te bereiken. Voor mij volstaat een gemiddelde van 15,8 km/u.
Ik zie niet hoe ik buiten Brescia geraak, want het is een grote stad, de tweede stad van Lombardije na Milaan. Dus improviseer ik en de zon toont mij waar het Oosten ligt. Met mijn wegenkaart vind ik weldra de weg die me naar het Garda meer zal brengen. Aan een monument voor Garibaldi en aan een villa die op een spookhuis lijkt , neem ik even de tijd om wat rond te neuzen. Maar ik ben al op 10 km van Salo alvorens ik de drukke steenweg kan verlaten om een landelijke route langs een kanaal te volgen. In de natuur, tussen gras en wildernis, ontmoet ik een man met een mooi beroep, een schaapsherder met een groot aantal vuile maar lieve beestjes. Bergaf naar het meer. Drukte. Eénrichtingsverkeer. Daar ligt dan de watermassa die door de zonneschijn 24°C lauw blijft . Dit meer is 52 km lang, 18km breed, en heeft een diepte tot 346 m. Rotsen en plantengroei sieren de oevers. Verschillende zandstranden vormen paradijzen voor de vakantiegangers. Water en zon, festijn van licht en kleur. Fascinerend natuurschoon. Drie campings rijd ik voorbij. Dan besluit ik in te schrijven in de Vacanze, een aantrekkelijke kampeerplaats geklasseerd met drie sterren.
Was. Douche. Mijn tentje ligt naast het nieuwe zwembad. De camping bestaat vooral uit houten chalets, met zicht op het meer. Een prachtig volleybalveld ligt er verlaten en het restaurant is gesloten. Dit wijst dat de zomervakantie reeds voorbij is op 9 september. De avond valt vroeg. Ik wandel 2Km ver op zoek naar de enige eetgelegenheid die mij werd aangeduid. Een Hotel-Restaurant waar iedereen Duits spreekt wordt de plaats waar ik Heute Abend mezelf zal bedienen en verwennen.
" Ik wou dat mijn vrienden één ogenblik hier waren, om zich met mij over dit zicht te verheugen" ( Goethe ) .
Wederopbouw van de door de oorlog gekwetste gewesten.
De prestatie van Ritten Van Lerberghe in de Ronde van Vlaanderen situeert zich in de periode tussen de Wapenstilstand van 11 november 1918 en het Verdrag van Versailles van 28 juni 1919. De vertegenwoordigers van de naties die de Grote Oorlog hadden gewonnen vergaderden toen veel en hertekenden de wereldkaart. De spilfiguren tijdens die periode waren Woodrow Wilson, president van de USA, de Franse premier Georges Clemenceau en de Britse premier George Lloyd. Die politiekers hadden een moeilijke taak. Het Verdrag van Versailles zou vol slechte beslissingen zijn, waardoor twintig jaar later een tweede wereldoorlog kwam. Maar de wereld bewoog overal op het ogenblik dat in Catalonië een jongeling begon met zijn dagboek, de eerste vingeroefeningen van een genie, van de veelzijdige kunstenaar die Salvador Dali zou worden. Op 5 januari was er te Berlijn de bloedige Spartakus Opstand geweest die voor lange tijd de verhouding tussen communisten en sociaal democraten zou bepalen, in een Duitsland waar op 19 januari voor het eerst alle mannen en vrouwen van 20+ mochten gaan stemmen, voor de verdeling van de macht tijdens de Weimar Republiek. Terwijl te Parijs patriot Nguyen, de latere Ho Chi Minh, reeds van zich liet horen en Mistinguet haar mooie benen voor een fortuin liet verzekeren, begon op 2 maart te Moskou het oprichtingcongres de Derde Internationale. Toen de lente aanbrak op 21 maart werd in Duitsland de school voor vormgeving Bauhaus opgericht die grote invloed zou hebben op het design gedurende de XXste eeuw. Op 23 maart richtte Benito Mussolini de fascistische strijdbond op ( ' faci di combattinento'). Na het tranendal en in de crisis, met Koning Albert op zijn paard , kwam op 23 maart terug de Ronde van Vlaanderen, en kon Karel Van Wijnendaele zijn flamboyante zinnen schrijven die de wielersport terug recht kregen, op de dagelijkse bladzijden van zijn sportkrantje Sportwereld. Och, hij vertelde zijn lezers niet altijd de waarheid, maar in geuren en kleuren, met schone zwier en krullen plaatste hij de prestaties, de zegetochten, van zijn wielrijders in de belangstelling. Hij liet de flandriens de Kwaremont oprijden, waar de gelosten verachterden en waar de groep werd uiteengerukt. Die groep, dat waren in 1919 maar zestien koereurs, waarvan de helft figuranten waren. Maar op die eerst zondag van maart, al reden er toen nog 100 anderen mee - afwezigen hebben altijd ongelijk- zou de uitslag toch niet anders zijn geweest. Ritten Van Lerberghe had in 1913 toch al in de Tour de rit La Rochelle- Bayonne over 379 km gewonnen en was in 1914 reeds tot een tweede plaats gekomen in de tweede Ronde. Leon Buysse was uiteraard niet zo'n kampioen als die andere Buysse's die Marcel, Lucien, of Achiel als voornaam droegen, maar in 1915 had hij op de piste van Evergem een baankoers over 150 km gewonnen, die toen als alternatieve Ronde stond geprogrammeerd en in 1911 was hij Kampioen van Vlaanderen geweest. Berten De Jonghe uit Middelkerke was één van de sterkste renners ooit, maar hij had geen sprint, werkte als een trekpaard en kreeg vaak niet de haver die hij verdiend had, omdat de anderen zijn telloor uitaten. De beste mannen die vooraan in de uitslag stonden en waarschijnlijk een te kleine geldprijs ontvingen ,verdienen alle eer en roem voor wat zij in die Ronde van Vlaanderen 1919 realiseerden. Zij zorgden voor een nieuw brandpunt in de wielerbeweging. Zij namen de draad weer op. Zij zorgden dat zoals de zwaluwen na de winter, er ook na de oorlog weer wielrenners in onze dorpen kwamen.
Ik berperk mij tot enkele beelden, want woorden heb ik ondertussen al veel gebruikt. Zie dus naar de lekkere fettucine ai funghi porcini, de imposante castello van Brescia, de dichteres en courtisane Tullia d'Aragona met wie beroemde mannen graag naar bed gingen, en naar schitterende videobeelden van de Mille Miglia, de weg naar Rome voor de crazy men op felle vierwielers die Ferrari, Alfa Romeo, Lancia, Mercedes werden genoemd.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.