Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
26-10-2009
La jugadora de tenis de mesa se caso con un millionario.
Zhang Yining heiratet reichen Geschäftmann.
De wereldkampioene sloeg ook nu de bal niet mis. Volgens Peking Times 'geraakte zij van de straat ' met de hulp van Li Ping, de ex-topturner die in China met Adidas en Nike concurreert nadat hij sedert 1990 niet minder dan 6000 sportwinkels heeft geopend. Li Ping, the King of Gymnastics, is een V.I.P. in het China van het begin van de XXIe eeuw. Hij was de man die stuntte op 8/8/2008 door - na een rondje door de lucht zweven- de olympische vlam aan te steken in het Vogelnest. Li Ping vond dat het tijd was voor de 28 jarige Zhang Yining, die in haar leven niet anders gedaan had dan pingpongen, om wat te denken aan romantiek, familie en sex, en hij zocht voor zijn superster een geschikte echtgenoot, helemaal naar plaatselijke traditie. De man aan wie Yining haar ja-woord heeft gegeven heet Xu Wei, een 46-jarige financier die belangen heeft in de hoofdstad en te Hong Kong. De ceremonie vond op 18/10/2009 plaats in het Hyatt Hotel. Alle spelers en speelsters van de onklopbare nationale ploeg waren aanwezig, alsook Wang Nan en Deng Ya Ping de voorgangsters van de wereldkampioene van vandaag. De bruid had ook haar leraars, coaches, en trainers uitgenodigd die haar begeleid hadden van uit de sportscholen Dongdan en Shicahaï naar de top van de sport. Cai Zhenhua de voormalig hoofdcoach die thans een belangrijk ambtenaar is geworden, was getuige voor dit huwelijk.
Vroeg uit de veren. Toilet. Ontbijt. Ik lek mijn lip al aan een straffe expresso. Tweede praatje met de Duits-American-Iraniër die alles over scheikunde weet. Om mijn verblijf te verlengen in het Ostello moet ik daarna in de rij gaan staan want alles wordt vandaag weer volgeboekt en ik wil bed 2 van kamer 2 nog één nacht langer. Een jonge Amerikaanse, met haar zo prachtige "Bo Derek look" , wenst ook te verlengen. Maar het ambetante manneke aan de balie, die me ook had geplaagd bij mijn aankomst in deze Ostello, is weer bezig, en hij geeft geen verlenging aan dat mooie meisje. Zij is woedend, radeloos, verwonderd, maar zij zal haar rugzak moeten nemen en vertrekken. Voor vanavond zal zij het op een ander moeten gaan zoeken. Zij zit wat later te pruilen aan een tafeltje. Ik stap naar haar toe en vertel haar hoe ik een dag eerder door dat mannetje werd behandeld. Hij heeft werkelijk een slecht karakter, maar zo'n kereltje is meestal toch niet slim. Ik raad haar aan volgende strategie te gebruiken: rustig wachten tot wanneer die kerel even achter zijn balie verdwijnt en wordt vervangen door de wat oudere dame, en dan beleefd een tweede poging doen. Blijkbaar zou dat Bo Derek lukken want de volgende ochtend zag ik die mooie meid nog in de jeugdherberg omringd door een zwerm jongens.
Ik bestudeer nog even mijn stadsplan en pomp rasechte Romeinse lucht in mijn banden.Eerst rijd ik naar het Olympische Stadion. Veel werkvolk is daar nog bezig met de afbraak van alles wat twee dagen eerder nodig was geweest voor het concert van Eros Ramazotti. Er is bewaking aan alle poorten, doch op één plaats niet en precies daar springen Olive en ik natuurlijk binnen. Ik duw mijn fiets tot boven in een tribune en van daar kan rustig het stadion, de grote grasmat, en de atletiekpiste waarnemen. Daarna over de Ponte Milvio en dat brengt ons in het olympisch dorp dat werd gebouwd in 1960. Na 37 jaren zijn de gebouwen van toen, waar de grote kampioenen verbleven, gedegradeerd tot sinistere kleine woonblokken. Het is een ellendige sociale wijk geworden voor mensen met een mager bestaan. De vele stukjes straat dragen nog steeds de namen van de deelnemende landen. Ik zoek België en dat zou evenwijdig liggen aan de Corso di Francia, maar ik vind het niet terug want vandalen of souvenirsjagers hadden de naamplaat verwijderd. De vermoedelijke Belgische straat stond trouwens vol onkruid en er lagen veel glasscherven op de grond, hetgeen ongezond is voor fietsbanden. Ik beweeg me vlot doorheen het drukke verkeer tot aan de Zoo, de Giardino Zoologico in Pinciano. Daarna bereik ik het Museum van de Moderne Kunst. Op deze plaats verlaat ik eventjes mijn fiets om in de museumshop postkaarten te kopen van de beroemdste schilderijen die er te zien zijn. Zonder rond te lopen in de enorme zalen zie ik zo toch werken van de grootste meesters, zij het dan op kleine reproducties. Doorheen het grootste park van Rome kom ik aan Villa Borghese. Dit beroemde paleis is ook volgepropt met kunstwerken. Sedert elf jaren lopen er verbouwingswerken en restauraties. Dat maakt een bezoek minder aantrekkelijk. Ik verstop Olive achter de houten schutsels van een aannemer en ik sjor haar goed vast aan een stalen kabel. Weldra, na het betalen van 4.000 lires, flaneer ik rond tussen charmante en klassieke beeldhouwwerken van Bernini en Canova. Welke schoonheid kan er toch uit harde steen geboren worden door het genie van de beeldhouwer ! Met mijn hand voel ik ongezien aan de gaafheid, aan de rondingen, van slapende of poserende vouwen in witte marmer. Een zekere Paolina, onverstoorbaar en bloot op haar bed, geef ik zelfs een kus.
Nog een tijd slenter ik door het park, onder oude en wijze bomen, waar François de Chateaubriand was komen wandelen, en waar zelfs Goethe de inspiratie had gevonden voor Faust. Het was ook waar in een ver verleden de schatrijke epicuriër Lucullus banketten had ingericht, antieke orgieën in de zwoele avond van Roma, en waar tussen de pijnbomen en de struiken de losbandige keizerin Messalina, moeder van Brittanicus, schaamteloos rondliep en werd vermoord. Zo kunnen bijna op ieder plekje, in elke tuin of straat, bekende namen uit de Latijnse tijden worden aangehaald.
Mijn wielen strelen de Piazza del Popolo, voeren me recht door de Via del Corso. Nu kom ik terecht tussen de duizendkoppige menigte in straatjes die kronkelen naar de Trevifontein. Het is drungelen en ik moet van mijn fiets af ook al toer ik maar op een miniverzet 32 X 24 . Ongelooflijk veel mensen. Het pleintje met de mooie fontein uit de film La Dolce Vita is belachelijk klein. Hoe kan het dat hier zo een wereldberoemde waterbak is gehuisvest ? Ook vandaag is het eeuwige Roma in de buurt van de fontein verzadigd van stranieri, toeristen, passanten, pelgrims, maffiosi, hoeren en priesters. Ik gooi mijn twee muntjes van ver in het klaterende water, over de koppen van de menigte die mij niet toelaat mijn hand nat te maken. Na deze belangrijke worpen mag ik er zeker van zijn : in mijn leven zal ik nogmaals naar deze stad mogen terugkomen (muntje één) en mijn geheime wens is dat ik nog met enkele veilige en mooie dagen mijn pelgrimstocht zal mogen afwerken (muntje twéé).
Geen bezoek aan Santa Maria Maggiore. Ik durf mijn fiets niet alleen laten. Een kleine knabbel, een broodje met tonijnsla, nabij Piazza Barberini geeft me wat sterkte. Ik moet nu zoeken naar Stazione Termini, het station van Rome om daar te vissen naar de nodige informatie om mijn terugreis naar België te organiseren. De bedienden zijn er ééntalig en weinig vriendelijk. Ik snap dat de nachttrein naar Bazel een oplossing is tegen een aanvaardbare prijs. Ik blijf nog kijken naar de borden met de uren van vertrek. Zo begrijp ik wat de bedienden mij probeerden uit te leggen. Slechts weinige internationale treinen nemen ook fietsen mee. Omdat ik twijfel om me weer te wagen in de jungle van de verkeersdrukte blijf ik nog wat zitten op een bank aan de ingang van het grote station. Al die werkmensen en dan ik die pas mijn pensioen kreeg en nooit meer naar kantoor zal moeten, nooit meer de dagelijks trein zal moeten nemen, dat geeft me een goed gevoel. De binnenstromende mensen probeer ik voor mijn eigen lol te klasseren in twee hoofdgroepen, volgens hun uiterlijkheid. Wie zijn de analfabeten en wie zijn de intellectuelen ? Dit tijdverdrijf blijkt vlug belachelijk te zijn. Ik stop er mee en spring terug op mijn tweewieler.
Van een Limburgse Italiaan had ik twee maanden eerder een goed adres bekomen. Pensione Lodi. Betrouwend op mijn ervaringen van verkenner en kaartlezer ga ik op zoek naar dat goede adres. Het is moeilijk te vinden. Ik wil het opgeven, maar dan kan ik nog een man aanklampen die uit een bar strompelt. Ik heb geluk want hij spreekt Frans omdat hij de helft van zijn leven te Charleroi had gewoond. Olympic ou Sporting ? Non, ... supporter du Standard ....! De ex-Carolo legt mij goed uit waar Pension Lodi is. Begrijpelijk dat ik het niet vond. Het is een onopvallend huis zonder nummer of naam. Ik bel driemaal aan de deur. Een bleke onverzorgde vrouw in jeansbroek opent. Zij beweert dat haar pension is volzet voor de volgende drie weken. Zij had een sigaret in de mond. Dat gaf mij reeds de indruk dat het daar toch niet zo goed was.
Ik freewheel rustig verder in die buurt, af en toe moet ik wel een spurtje doen, op te gevaarlijke kruispunten. Kerken. Boulevards. Stukken oude muren. Katten. Vuilbakken. Pleintjes. Getoeter. Autobussen. Italianen op brommers. Vrouwen met overvolle tassen. Moeders met baby. Jongetje met voetbal. Romeinse op hoge hakken wandelend met witte poedel. Winkels met open deur. Mensen en dingen te Rome. Zon, bloemen, waskoord met ondergoed, lege wijnflessen, en vuil op straat. Wat doen al die lui toch op de stoepen ? Ik zoem als een bijtje van de ene plaats naar de andere. Soms word ik meegezogen in de vloed van het verkeer, maar als een stoere zeeman in de storm vervolg ik mijn route. Ook stop ik regelmatig. Steeds met goede bedoelingen. In de kerk van Het Heilige Kruis ga ik binnen. Santa Croce.
Philippe Gilbert heeft vorige zaterdag de prestigieuze najaarsklassieker DE GIRO DI LOMBARDIA gewonnen tussen Varese en Como. Hij klopte nipt de olympische kampioen Samuel Sanchez uit Baskenland. Het was reeds 29 jaar geleden dat een Belgische wegrenner dit deed. Philippe won tijdens de voorbije 10 dagen nog drie andere grote koersen : de Coppa Sabatini, Parijs-Tours, en de Ronde van Piëmont. Hij eindigt in de ranking van de Union Cycliste Internationale 2009 op de negende plaats. Vlaanderen eerde hem reeds enkele uren na zijn overwinning in Italië, want Philippe Gilbert werd te Mechelen unaniem verkozen tot DE FLANDRIEN VAN HET WIELERSEIZOEN 2009. De kopman van de Silence-Lotto ploeg , samen met wereldkampioen Cadel Evans, is een zeer geliefd sportman. Hij werd geboren op 5 juli 1982. Zeer jong kreeg hij van La Française des Jeux een profcontract. De reeks grote overwinningen van de laatste dagen bewijst dat Philippe Gilbert de NUMMER EEN is in de Belgische wielersport. Tom Boonen draagt uiteraard de trui van nationaal kampioen en won driemaal Parijs-Roubaix. Stijn Devolder herhaalde schitterend zijn overwinning in de Ronde van Vlaanderen. Jurgen Van den Broeck en Kevin Seeldrayers toonden mooie vooruitgang in het grote Rondewerk. Maar toch waren de meeste wielerfanaten niet echt gelukkig. Het wielerseizoen op de weg is voorbij. Rust en vakantie voor de wegrenners volgt nu. Binnen zes weken reeds moet er weer ernstig worden gewerkt voor volgend seizoen. Tijdens mijn gevarieerde bezigheden in de rijke wielersport had ik tweemaal een groot genoegen. Nu dat Philippe onze grote wielerkampioen is, denkt een oude wielerfanaat daaraan graag terug. Op een avond voor de Trofee van Haspengouw te Aalst-bij-St-Truiden werd ik in extremis opgetrommeld om op het podium commentaar te brengen. Tijdens de eerste weken van elk wielerseizoen is dat niet zo gemakkelijk omdat er veel nieuwe renners zijn, en er vooral ook die nieuwe veelkleurige truitjes zijn. Ik maakte mij dat jaar toch redelijk nuttig door wat te praten in drie talen langs de luidsprekers. In die Trofee van Haspengouw won Reiner Honig bij de Elites/Beloften en Olivier Kaisen bij de Nieuwelingen. In de juniorskoers zou toen Philippe Gilbert zijn eerste overwinning behalen. Bij het ingaan van de laatste ronde reden mannen van vijf verschillende clubs op kop. Met veel moeite en met de hulp van toeschouwers had ik deze kunnen identificeren want zij waren vol slijk en gehuld in natte regenjasjes. Ik meldde dus de namen langs de micro. Het peleton was ongetwijfeld verslagen. Op het einde van die loodzware koers volgde het op één minuut. Ik hoopte dus van de naam van de winnaar te kunnen schreeuwen van zodra de sprint zou beslist zijn. Op het podium had ik een goede uitkijkpositie. Het zou zeker één van de vijf zijn die op mijn papiertje stonden. Toen de auto met de rode vlag over de meet was gereden en alle supporters zich waren aan het rekken, volgde niet een spurt met de vijf in de regenjasjes, maar een heel andere frisse renner in blauwe trui stak zijn armen in de hoogte. Hij was vanuit het peleton keihard er op en er over gereden. Bravo , Philippe ... formidable ...klonk het en een zwerm Luikenaars ging postvatten rond een bedeesde jonge kerel. Van de burgemeester kreeg hij de beker en van het bloemenmeisje kussen. Hij veegde zijn gezicht af en op het podium mocht ik hem vragen stellen. Philippe vertelde dat hij blij was voor zijn supporters, alsook dat hij graag fietste in Zuid-Limburg tussen de boomgaarden en op de niet te zware hellingen. Hij kon het zelf niet geloven dat hij zo sterk was en die eerste plaats nog had kunnen pakken. Enkele jaren later was ik vrijwilliger op de top van de Wanne,de Ardeense helling, als seingever voor een koers van beroepsrenners. Vermits ik een half uur te vroeg op mijn post stond, had ik de tijd om nog een biertje te drinken op een terras. Ik genoot van mijn Jupiler aan een tafel. Er waren nog drie lege stoelen. Plots kwamen een man en twee vrouwen ook aan dat tafeltje zitten. Vermits ik reeds was gekleed als een seingever met een tricolore band rond mijn arm, in een Lotto jasje, en gereed om met het wit-rode verkeersteken Verboden Doorgang te zwaaien, zagen deze disgenoten dat ik tot de koers behoorde. We maakten even kennis. De man bleek de voorzitter te zijn van de supportersclub van Philippe Gilbert en de beide dames waren niemand minder dan de moeder van Philippe en Marie-Rose Gaillard , de tante van Philippe die ooit wereldkampioene bij de dames was. Zij waren precies daar om aan hun Philippe te schreeuwen dat door een kleine wijziging in het parkoers de afdaling van de Wanne langs een slecht en gevaarlijk stuk weg zou moeten gebeuren. Het is goed te nu kunnen terugdenken aan die twee ontmoetingen op het ogenblik dat Phil een grote stap voorwaarts heeft gemaakt in het vak van wielerkampioen. Ja, wij wisten dat het zou gebeuren en nu is het gebeurd . Uit de schouw brandt witte rook : HABEMUS NOVAM SUPERCICLISTAM.
Infokantoor. Guichet en langue française. Daar kan ik wat opsteken. Er wordt mij verteld dat om een echte pauselijke audiëntie te bekomen ik me moet wenden bij de Portone di Bronzo, in het Prefettura della Casa Pontificia , op maandag en dinsdag. Dat is aan de andere zijde van het plein.De paus zelf is te zien op woensdag om 11u, alsook op zondag wanneer hij de H.Mis opdraagt. Maar dat gebeurt thans in zijn zomerverblijf van Castelgandolfo. Daar kan hij dan benaderd worden. Merci beaucoup. Dat weet ik nu ook weer. Met de vermoeide stapvan de fortunate senex kies ik langs de Via della Concillazione de richting van de Engelenburcht. Ik voel dat museumbezoek, kerkbezoek, en vooral de 346 treden van de hoge cupola mijn voorraad goede wil en kracht hebben aangetast. Rome is oneinduig groot.Ik heb besloten van vandaag nog niet de Tiber over te steken. De Rubico overstak ik reeds een tijd geleden nabij Rimini. Ik wil me beperken tot het grondgebied van Citta del Vaticano en omgeving . Weldra bereik ik het ronde stenen fort gebouwd door Hadrianus. Castel Sant'Angelo. Ik gluur daar even rond doch ik pas voor betaald bezoek. De reden is eenvoudig. Ik ben moe en heb een bank ontdekt om een dutje te doen. Dit is een ongure plaats. Wanneer heersers over Rome in gevaar waren, kwamen zij zich in deze burcht verschansen. Dat gebeurde in geval van opstand, invasie, storm, builenpest,wapengekletter. Velen die de macht van de Urbs hadden bekampt zijn in de kerkers van dit stevige fort opgesloten geworden of kregen er een vreselijke en oneerbare dood. In de grachten rond het fort is geen water meer, maar wel veel onkruid en zwerfvuil.Tijdens de mistige nachten in de wintertijd is deze buurt zeer ongezellig. Er werd altijd verteld in de oude verhalen dat de manes, de geesten van zij die in de kerkers werden gedood, af en toe nog wel eens terugkwamen als spoken om zich op de levenden te wreken. Na mijn rustpauze en na enige studie van het stadsplan , leg ik met kordate stap de terugweg af naar de jeugdherberg. IK kom langs de Piazza Giuseppe Mazzini. Om 19.30 u ben ik weer in de Ostello om te eten. Het wordt macaroni met gebakken vis. Nadien neem ik een douche en tot 22u00 ga ik op mijn bed liggen. Dit was een zware dag voor mijn voeten en mijn benen. Ik maak nog een wandeling in de avond om te kijken wat er op straat gebeurt en dat is een typisch Romeins tijdsgebruik. Maar in tegenstelling met de vorige avond toen Eros Ramazotti daar zoveel actie en geluid bracht, is er op dat moment niets te beleven op de Viale delle OlympiadI. Maar het is toch de moeite waard om te wandelen en te kijken naar de vele beelden. De bar van de tennisclub is gesloten. Terug naar de Ostello dan maar, in de hoop van iemand te vinden om te praten. Maar er is daar niemand en ik slurp op mijn gemak een fruitsap leeg. Niet veel later vlag ik deze lange en zware Romeins-Vaticaanse dag af. Ik verlangde sterk naar Rome, en ik had gehoord van de schoonheid van deze stad. Na deze eerste volle dag ben ik moe, gefrustreerd en teleurgesteld. Ik verwachtt meer van mijn onderdompeling in deze stad. Word ik als voetganger verpletterd door de afmetingen van Roma en zal ik morgen openbloeien. Zal ik kunnen reageren, mijn plan trekken, bewijzen dat ik van alle markten thuis ben ?. Kan ik me in verschillende talen uitdrukken, en het goede en het kwade scheiden.? Een stad, hoe oud en groot dan ook, is nooit meer dan een decor. Ik ben een voorbijtrekkende Arlequino. Morgen zal ik beter dan vandaag mijn rol kunnen en moeten spelen
Rome 1996 - Zichtkaart uit Rome aan Alina Wauters.
Vrijdag 27/9/96
Aangekomen ! Na 2907 km fietsen en vele dagen , zolang als een hele grote paternoster. Hier waakt het Vatikaan over het geweten van de wereld en de gelovigen. Als mieren ritselen de vele deftige heren over het St-Pietersplein. Ook vele nonnetjes die in alle talen babbelen en bidden, zie je hier. Er zijn ook negerinnen in kort rokje die de zonde van onkuisheid verkopen en ijsventers die de zonde van gulzigheid verkopen. Veel offerblokken laten je toe af te dokken voor de verzekering van je eigen zielezaligheid. Latijnse groeten uit Rome. Willy Journée.
Nadat ik wat heb gepraat met een Amerikaan van Iraanse afkomst die als scheikundige een job heeft in Duitsland vertrek ik met frisse stap langs de Viale Angelico naar San Pietro. Gekomen aan de ingang van de musea ontdek ik dat het op die dag gratis is, een mooi gebaar van de Kerk. Ik volg de mensen die zich naar binnen begeven. Op een pleintje koel ik eerst wat af, want ik had toch al 3 km gestapt door de drukke straten. Ik plaats mijn stadsplan even tussen de benen van een beeld en wat later laat ik het daar liggen omdat mijn aandacht wordt opgeëist door de boeiende omgeving. Drie uren verder, na ontelbare gangen, kamers, vensters, trappen, kunstwerken, zal ik het daar terug kunnen oprapen. Niemand nam mijn papieren mee. Wie durft er immers in het midden van Vaticaanstad andermans goed opnemen en zondigen tegen de geboden in gedachten of in daden.Ik volg de groene pijlen. Uit alle continenten en uit alle tijden zijn er in de musea van het Vaticaan aardse rijkdommen te bewonderen. Onbetaalbare kasten en tafels. Prachtige oude landkaarten. Vlaamse wandtapijten. Schilderijen. De pauselijke heersers verwierven in het verleden zoveel macht. Reeds vijftien eeuwen lang zitten zijn te Rome op hun troon. Op het einde van het tweede millenium bezitten zij onmetelijke rijkdommen terwijl méér dan de helft van de wereld arm is. Ondanks dat de Kerk sedert de Franse Revolutie zoveel moest afstaan van haar eigendommen en inkomsten, blijft in het Vaticaan zoveel opgestapeld. De vele soorten marmers steken er de ogen uit. Alles is er te schoon, te rijk, te massaal, te barok, te overdadig. Het is een santeboetiek van goud en zilver die op mij een heel negatieve indruk laat. De schamele pelgrim met de schelp die ik ben, die op weg naar Rome soms zelfs geen platte steen had waarop zijn hoofd kon rusten, begint te zwijmelen in deze kloosterpaleizen. Geld en offeranden verzamelden zij om Gods werk te doen, vaak bedelend voor de armen en voor de zieken, maar het is toch duidelijk dat veel van het vette slijk door de omstandigheden hier werd gestockeerd. Dit was twintig eeuwen lang met ups en met downs een sterk multinationaal bedrijf dat een goed product aan de mensheid heeft verkocht.De opvolgers van Petrus waren mannen met grote bekwaamheid. Zij hebben veel bereikt. Zij bezorgden werk in eredienst, klooster en onderwijs. Minder duidelijk is geweest hoeveel zakenlui, huurlingen, kunstenaars, parasieten, zij ook hebben onderhouden. Hebben zij al deze rijkdom gekregen of gestolen ? Hebben zij het gekregen van anderen die het eerder hadden gestolen ? Gidsen, koptelefoons, in alle talen zijn er in deze musea. Na een uurtje slenteren, versnel ik mijn pas om vlugger de Sixtijnse Kapel te bereiken, het hoogtepunt van mijn voettocht doorheen deze grot van Alibaba, versie Paus van Rome. Michelangelo, één van de grootste kunstenaars die de mensheid voortbracht, leverde zijn topprestatie in de Sixtijnse Kapel. Gelegen op zijn rug, met de energie van een leeuw en met de inzet van een genie, schilderde hij het meest hemelse plafond ter wereld. ' De Schepping van de mens en zijn ondergang' heet het beroemste fresco. Toch kreeg de grote Michelangelo geen 10/10 voor wat hij schilderde, omdat volgens de grote heren rond de Paus er toch wat teveel menselijk bloot werd getoond op dat schone plafond. De toeschouwer met zijn kleine ogen wordt overweldigd door de vinger Gods die het vingertopje van de mens Adam raakt en hem uit de onbewustheid doet ontwaken. Er is veel volk, teveel volk in de Sixtijnse Kapel.Vooral Amerikanen. Met gestrekte nek en uitpuilende ogen kijken zij allemaal naar dat plafond.Er is een lichte rumoer van bewondering. Ik vind vooral de engeltjes mooi. Als die vrouwtjes worden dan wil ik binnen twintig jaar ook naar de hemel gaan. Ik voel me redelijk benauwd in de lange en overbevolkte gangen. Men botst er regelmatig tegen mekaar en iedere beleefde Vaticaanbezoeker zegt dan vriendelijk ...mi scusi ...! Wat was ik gelukkiger eenzaam, op mijn fiets in de wijdse natuur, onder de hemels blauwe azuur van Toscane, onder de interplanetaire nachtelijke sterrenhemel van het zomerse Lorreinen !
Etentje in een refter voor toeristen. Voor 23.000 lires rinkelt de kassa. Daarna ga ik wat rusten op een stenen bank in de open lucht. Gedurende enkele minuten komt er naast mij een kleine maar absoluut mooie Aziatische vrouw zitten. Zij heeft blinkend zwart haar,spleetoogjes en is prachtig gekleed. Wanneer zij weer vertrekt vind ik dat ik genoeg heb gezien in deze musea. Langs hoge muren van de ministaat Vaticano vervolg ik mijn wandeling. Zwermen toeristen blijven opschuiven naar de grote ingangspoorten. De enorme koepel van de Basilica di San Pietro, in de vorm van een halve bol, schittert goudkleurig in de warme septemberlucht. Ik had de echte Duomo's van Firenze en van Pisa niet bezocht, maar ergens anders had ik met aandacht naar een maquette gekeken. Toen besefte ik wat Brunelleschi had gerealiseerd , na het begrijpen van wat meetkunde in de ruimte. Voor 6.000 lires mag ik met de lift naar omhoog. Daarna volgen nog vele enge trappen tussen en langs stevige dakconstructies. Tenslotte bereik ik de top van de koepel waar de aanhouders beloond worden met een uniek schouwspel. De uitkijk naar binnen gebeurt van op een korfbalkon. Het panorama naar buiten over de eeuwige stad Roma is natuurlijk schitterend. De stad daar beneden is geen gewone stad. Zij is gebouwd op de ruïnes van onze lange beschaving. Zij is vol met mensen en met monumenten. De Tiber. De zeven heuvels. De tienduizend straten. Het Roma van La Dolce Vita. Het Roma van Romulus tot Berlusconi . Rome is als een zee, tot aan de verre horizon, en tot in het diepe onbekende. Op dat ogenblik word ik omringd door taterende wijven en meisjes uit Polen of Tsjechië, vrouwen met veel schmink en geverfde haren, die zich ouderwets en goedkoop hebben gekleed. Zij zijn vergezeld met mannen die voortdurend met hun neus in een reisgids snuffelen. Zij poseren allemaal samen voor groepsfoto's die zij later aan de buren, familieleden, en collega's op het werk zullen laten zien.
Dan komt voor mij punt nummer drie : het bezoek aan het binnenste van San Pietro. Ik voel me zo klein als een worm uit Borgworm bij het binnenstappen van deze reusachtige tempel. Ik ben maar stof en ik zal tot stof wederkeren, terwijl deze hoge en dikke muren voor de eeuwigheid werden gebouwd. Dit moet de woning zijn van de almachtige onzichtbare God of dan toch van zijn ambassadeur op de planeet Aarde. De pausenkerk moet de mens overbluffen. Om deze constructie op mekaar te stapelen waren enorme durf, majestatische afmetingen, onvoorstelbare financieringsmiddelen, geniale architecten en bouwmeesters, en een dosis waanzin nodig. Binnen volg ik in het zog van een Hollandse groep. Een geleerde gentleman is hun leider en hun gids. Hij gebruikt veel superlatieven en legt alles uit in een taal die ook ik helemaal versta. Hij citeert zovele verschillende pausen en kunstenaars.Voor mij wordt dat teveel. Ik wil een gedacht krijgen van de voornaamste dingen, maar het ' nec plus ultra ' van kerkgeschiedenis en kunststromingen is te zware kost voor mij. Daarom verlaat ik deze taalgenoten en wel met de wil van te gaan zoeken naar het graf van de apostel Petrus. Ik kom aan ' de Piéta' van Michelangelo, een uniek beeld dat me een tijdje boeit. Maar mijn hersens functioneren toch niet goed meer op dat moment. Ik kijk kalm en eerbiedig naar dat prachtige kunstwerk. Daarna daal ik af naar de crypte waar vele topmannen van de Kerk hun eeuwige rust vonden. Enige offerblokken nodigen me uit om lires boven te halen. Men moet eerlijk wezen. In zo een topkerk mag men geen geldstukjes doorheen de gleuven duwen. Dus dok ik af voor de Sint-Pieterpennig 1.000 lires en voor Johannes XXIII 5.000 lires. Deze laatste krijgt van mij wat meer omdat hij op een Legnano koersfiets had gereden, en uit Bergamo kwam zoals Gimondi en Arlequino. Zo heb ik geen papiergeld meer, tenzij ik op geheime plaatsen op mijn lijf mijn reserves bovenhaal, maar dan moet ik hemd,broek, of schoen uitdoen en dat mag niet openlijk in zo'n kerk. O, ja, daar is dan toch een beeld en een graf van de belangrijke Heilige Petrus. Ik streel even met mijn hand de voet van het beeld. Een vrome pelgrim krijgt voor dit eeuwenoude ritueel ook vandaag nog aflaat en strafvermindering in het vagevuur. Maar vermits mijn geweten met zovele dagelijkse zonden werd bezoedeld begin ik plots te denken om ' hic et nunc' de situatie van mijn lei en mijn kerfstok bij Sinte Pieter toch wat te verbeteren. Ik haal daarom uit mijn Mephisto Shoe toch maar een groot biljet. Om daadwerkelijk het Roomse geloof te steunen , en omdat ik dat aan mijn moeder Alina had beloofd, volg ik de pijlen die me naar de sacristie brengen. Ik stap verder tot aan een dikke rode koord die me de weg verspert. Ik doe een paar stappen terug en lees op de muur dat het wel op deze plaats is dat ik mag betalen om heilige missen te bestellen. Ik ga terug achter de rode koord staan in de deuropening en kijk binnen in de octogonale ruimte, waar het riekt naar oude eik, was en wierook. Eerst dacht ik dat die grote sacristie - het is bijna een eetzaal- onbemand is en dat is zo. Want ergens achter een meubel zit een vrouw, een zeldzaam exemplaar van een Eva in de Vaticaanse mannenwereld. Maar is zij echt of is zij een wassen beeld van Mme Tussaud ? Zij beweegt niet. Stilte in de sacristie. Na verschillende minuten geen blik en geen gebaar in mijn richting. Als kleine zondaar die nooit misdienaar was is het me niet mogelijk te weten wat ik nu moet doen. Ik kan toch niet roepen , en in welke taal dan ..., hé, juffrouw, ...of mevrouw de koster ... hier sta ik, en ik ben een echte pelgrim die centen brengt ... . Ik hoest enkele keren , maar de kerkelijke ambtenaar ziet mij niet staan. Misschien heb ik nog niet begrepen dat zij tijdens lunchtijd niet mag gestoord worden. Dus toon ik haar mijn hielen. 100.000 lires. Wat is dat toch voor het Vaticaan. Niet meer dan nihil ! Verzadigd loop ik naar de buitendeur. San Pietro is zo groot dat het nog een echte mars is en een slalom tussen de gelovigen om de open lucht terug te bereiken. Dit was niet mijn smaak. Wie kan er eigenlijk bidden in de grootste christelijke kerk ter wereld ? Dit is een oceaan van luxe, kostbaarheden, rijkdom, en zelfs het altaar van de paus is te ... maar, wie ben ik om ... . Nog een toertje slenteren rond het geweldige plein laat me toe te voelen aan de obelisk van Keizer Caligula. Die was nog zotter dan ik. Hij gaf zijn paard niet alleen een naam , maar hij benoemde het ook tot senator. Mijn Olive Green zou trouwens ook geen slechte figuur slaan in zulke functie. Ik probeer me in te beelden wat het moet zijn als op de stenen van dit plein 200.000 gelovigen staan te wachten op de pauselijke zegen ' Urbi et Orbi' . Wanneer het een Heilig Jaar is betekent dat ook dat er dan een volle aflaat wordt bekomen . Ik koop reeds voor de derde keer in twee dagen een pakje zichtkaarten van Roma. Zichtkaarten zijn mooier dan eigen foto's en vermits ik niemand anders dan mezelf op een kiekje kan brengen koop ik geen andere wegwerpcamera meer. Met de rest van mijn groot biljet laat ik een ijsventer me een grote ijskreem serveren.
Bonjour à vous toutes et tous , bon lundi ! Aujourd'hui nous fétons les " Wilfried " ! Prénoms approchants : Wilfrid ,Wilfred ,Wilfreda .
Dicton du jour : Saint Wilfried ensoleillé, deux jours plus tard emmitouflé !
Issu du germanique wil ,la volonté, et frido, la paix ,ce prénom de chevalier pacifique fut assez fréquent dans plusieurs pays européens dés le haut Moyen Age. On le note en Angleterre, en Allemagne, en Autriche et en France. Il restera en usage jusqu'au XIII ou XIV éme siécle ,puis disparaitra jusqu'a l'époque romantique . L'éclatant succés du célèbre roman de Sir Walter Scott, parut en 1819 " Ivanhoé " , remit ce prénom en lumiére, Wilfrid étant le nom du héros . Il se répandit surtout en Angleterre . En France, il a débarqué dans les années 1960, il est aujourd'hui attribué réguliérement. Saint Wilfried, fut archévéque d'York à une époque troublée de l'histoire d'Angleterre . Défenseur de l'église romaine , opposé à l'esprit nationaliste de nombreux dignitaires religieux , il connut la prison et dut faire pour plaider sa cause deux fois le voyage à Rome .
Il mena pendant quarante ans un apostolat difficile , mais fécond .
Depuis les invasions anglo-saxonnes, l'Eglise était divisée comme le pays. D'un côté les Bretons ou celtes de vieille chrétienté qui refusaient l'envahisseur. De l'autre les Angles et les Saxons. L'Eglise celte refusait l'archevêque anglais de Cantorbery et vivait pratiquement autonome. L'Eglise anglo-saxonne fondée par saint Augustin, cent ans auparavant, était soumise au siège romain. Ce fut grâce à saint Wilfrid et à quelques autres que ces chrétientés fusionnèrent au VIIème siècle et que l'unité religieuse régna dans le pays. Mais la vie de Wilfrid fut très mouvementée. Moine de Lindisfarn, le jeune garçon poursuivit ses études à Cantorbery. Un saint moine, Benoît Biscop, le prit alors comme accompagnateur pour aller à Rome. Et ce voyage fut, pour saint Wilfrid, le début de toute une série. Lorsque les voyageurs passèrent par Lyon, l'évêque de ce diocèse, Delphin, le retint auprès de lui une année entière. A Rome, il se familiarisa avec la pratique de la liturgie et, en rentrant en Angleterre, il se fit l'apôtre de la liturgie romaine. Il fonda le monastère de Ripon en Angleterre. Devenu évêque d'York, il fit entrer au couvent la femme du roi Egfrid qui ne le lui pardonna pas et l'empêcha de rester dans son diocèse. Saint Wilfrid connut ainsi l'emprisonnement puis, par deux fois, l'exil dont il profita pour évangéliser le Sussex, la Hollande et même l'Austrasie où il faillit devenir évêque de Strasbourg. Il put enfin retourner dans son pays et y passer à peu près tranquillement les quatre dernières années de sa vie. Un historien anglais écrit de lui: "Il a fait tant de bien qu'on lui pardonne aisément ses imperfections et ses foucades." Pendant quarante-cinq ans dépiscopat, il travailla avec ardeur, et non sans peine. Contraint plusieurs fois de céder à dautres son siège dYork, il se retira soit parmi les moines de Ripon, dont il avait été abbé, soit parmi ceux de Hexham, une de ses fondations. Il mourut à Oundle, une autre de ses fondations, et fut inhumé à Ripon. (24 avril au martyrologe romain)
Ondanks mijn eerbied en bewondering voor de Heilige Padre Damiano die ik reeds meerdere keren bewees door een aftrekbare gifte aan de Damiaanactie, wil ik tijdens deze week van de heiligverklaring van De Grootste Belg het even hebben over enkele andere heiligen van bij ons in Limburg, Haspengouw, Hesbaye, en voormalig Prinsbisdom Luik. Het zijn heiligen die al werden vergeten of die nog altijd niet werden erkend en misschien dat zelfs nooit zullen worden. Maar de toekomst zal nog bewijzen dat zij toch veel belangrijker waren dan de meeste B.V.'s en de vele beroemde niet-maagden uit Dag Allemaal van vandaag. Ik beperk me om het kort te houden tot vier heiligen, evenwel wetende dat er nog veel meer zijn buiten mijn quattuor.
1. HET HEILIG PATERKE VAN HASSELT.
Jean-Louis Paquay - geboren te Tongeren in 1828 en gestorven te Hasselt op 1 januari 1905 om 15 uur. Ergens tussen de panden van de jeneverstokers ligt de simpele graftombe van de minderbroeder Valentinus die reeds tijdens zijn aards bestaan door de Limburgers als een levende heilige werd beschouwd. Dagelijks komen er in de kapel van het paterke van Hasselt tientallen mensen schietgebeden of de rozenkrans bidden, gelovigen die goed weten waarom zij dat doen omdat de volksheilige hen of hun familie reeds heeft geholpen of nog zou kunnen helpen. Lowieke Paquay , zoon van een boer en van een cafébazin, volgde zijn humaniora in het Klein-Seminarie te Sint-Truiden (waar ikzelf ook het zevende studiejaar volgde maar nadien niet meer welkom was wegens mijn slechte punten op Gedrag en Godsvrucht...). Hij verkoos van minderbroeder Franciskaan te worden. Gedurende een halve eeuw zou hij te Hasselt vooral bekendheid hebben als biechtvader. Hij kon de gedachten van de mensen lezen en de toekomst voorspellen. Hij versterkte het geloof van ontelbare gewone mensen , troostte de zieken en de stervenden, en hij bracht vele zondaars terug naar God. Maar het Paterke van Hasselt was niet erg geliefd door het Vatikaan. De meeste geschriften van deze minderbroeder werden verbrand. Een dossier over de Hasseltse Heilige werd opgesteld in zes talen maar bleef een eeuw liggen alvorens Valentinus dan toch officieel zalig werd verklaard.
2. CHRISTINA DE WONDERBARE - ( Brustem 1150 / Sint-Truiden 1224)
Christina Mirabilis- The Astonishing Christina- l'Admirable Christine.
Uit Brustem - nu zo bekend is voor La Chaussée de l'Amour waar veel wordt gezondigd - kwam uit de diepe Middeleeuwen een zalige maagd, een vrouw die tot ver buiten Haspengouw was gekend omwille van de gunsten en wonderen waarvoor zij had gezorgd. Zij werd aanroepen voor een goede bevalling en een goede dood. Haar relieken waren in het bezit van de families van Margaretha van Parma, van de Koning van Portugal, en van de Hertog van Toscane. Straffe verhalen over de vita van deze Christina zijn terug te vinden in oud-dietsche rijmen. Haar wereldvreemde gedragingen waren bovennatuurlijk, met veel fantasie, en gesitueerd in een waanzinnige tijd. Volgens de legende was Christina eerst een vroom weesmeisje dat zorgde voor haar zusjes en voor de dieren op een boerderij. Zij stierf jong en werd opgebaard in de Onze-Lieve-Vrouw- kerk van Sint-Truiden .Tijdens haar begrafenis werd zij plots weer levend en vloog weg als een witte vogel. Zo begon haar buitengewoon leven van heks, sjamane, heilige, begijn, kluizenares, en van vele vreemde bebeurtenissen en wonderen bij de vleet. Opmerkelijk is dat zij altijd onafhankelijk bleef en nooit non werd. Zij stierf zelfs een tweede keer, maar kwam terug om een vriendin te helpen. De derde keer was dan haar echte dood.
3. EDMOND LEBURTON - Le Grand Chef Blanc.
Niet het Vatikaan maar slechts de Goede God zelf zal oordelen wie een heilige was en wie niet. Ik ben er van overtuigd dat er ook heilige socialisten, heilige islamieten, heilige Joden, heilige negers, en heilige 'meisjes van plezier' zijn geweest en zelfs heilige unilingues francophones. Eén van deze laatsten heb ik vroeger nog ontmoet te Borgworm. Hij heeft me zelfs eens een pint betaald. Edmond Jules Isidore Leburton (1915-1997) was een tijd lang de machtigste man van Wallonië. In elk Local des Femmes Prévoyantes en in elk Maison du Peuple hing geen kruisbeeld maar wel grote foto van deze knappe kerel .Vele schone vrouwen hebben levenslang voor hem gestemd. Edmond Leburton studeerde politieke en sociale wetenschappen aan de universiteit van Luik. Deze sympathieke Bourgondiër verscheen overal , bij dag en bij nacht, steeds keurig gekleed en in sterke conditie tussen zijn partijgenoten. Hij heeft veel mensen geholpen. Vanaf 1946 was hij een groot politieker en dat bleef hij gedurende 35 jaren tot in 1981. Hij bracht het tot eerste minister, minister, partijvoorzitter, voorzitter van de mutualiteiten, burgemeester, kamervoorzitter. Hij was zeer lang een topspeler in de nationale politiek en boxte tegen kanjers als Leo Tindemans, Paul Van den Boeynants, Wilfried Maertens, Gaston en Marc Eyskens. In zijn stad Waremme zal hij nooit worden vergeten.Toch spijtig dat hij zo weinig Vlaams heeft gesproken, zullen kwade tongen zeggen, maar eigenlijk kon Edmond Leburton wel zijn tweede landstaal want hij was zeker slim genoeg.
4. JAN CARLIER. ( 1915- 1994) - Vader van Willy-Paul Carlier. De vriendelijke Jan Carlier uit een familie die reeds lang voor vervoer van personen had gezorgd, was een pionier van het volkstourisme in Haspengouw. Deze gelovige man, die geen liberaal was ook al koos hij als naam voor zijn bedrijf De Blauwe Vogel , begon in 1929 autocarbedevaarten naar Lourdes in te richten. In die tijd , zonder goede wegen, waren dat avontuurlijke tochten dwars door het grote en diepe Frankrijk. De Lourdesspecialist breidde weldra zijn aanbod uit met kortere en met langere tochten naar Banneux, Beauraing, Kevelaer, La Salette, Lisieux, Rocamadour,Fatima, Roma, Compostela . De Haspengouwse bevolking die volgens de Mechelse catechismus en het overheersende Roomse geloof leefde kreeg van reisorganisator Carlier kansen om alle voornaamste pelgrimstochten te beleven volgens ethische, gelovige, en financiëel haalbare normen. Tienduizenden gewone mensen maakten hun eerste grote reis met de autobussen van De Blauwe Vogel. Meer dan alle geestelijken zorgde Jan Carlier dat de Haspengouwse mensen meer en beter gelovig werden door bezoek aan gewijde oorden. Naast zijn beroep van reisorganisator was Jan Carlier ook een groot voetballiefhebber die samen met Pol Massa STVV naar omhoog heeft gebracht. De zakenman Carlier verdient in aanmerking te komen voor zaligheid. Als leek predikte hij dat bidden goed was, maar dat op bedevaart gaan nog beter was.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.