Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
19-10-2009
Rome 1996 - Per fiets door Roma.
Vroeg uit de veren. Toilet. Ontbijt. Ik lek mijn lip al aan een straffe expresso. Tweede praatje met de Duits-American-Iraniër die alles over scheikunde weet. Om mijn verblijf te verlengen in het Ostello moet ik daarna in de rij gaan staan want alles wordt vandaag weer volgeboekt en ik wil bed 2 van kamer 2 nog één nacht langer. Een jonge Amerikaanse, met haar zo prachtige "Bo Derek look" , wenst ook te verlengen. Maar het ambetante manneke aan de balie, die me ook had geplaagd bij mijn aankomst in deze Ostello, is weer bezig, en hij geeft geen verlenging aan dat mooie meisje. Zij is woedend, radeloos, verwonderd, maar zij zal haar rugzak moeten nemen en vertrekken. Voor vanavond zal zij het op een ander moeten gaan zoeken. Zij zit wat later te pruilen aan een tafeltje. Ik stap naar haar toe en vertel haar hoe ik een dag eerder door dat mannetje werd behandeld. Hij heeft werkelijk een slecht karakter, maar zo'n kereltje is meestal toch niet slim. Ik raad haar aan volgende strategie te gebruiken: rustig wachten tot wanneer die kerel even achter zijn balie verdwijnt en wordt vervangen door de wat oudere dame, en dan beleefd een tweede poging doen. Blijkbaar zou dat Bo Derek lukken want de volgende ochtend zag ik die mooie meid nog in de jeugdherberg omringd door een zwerm jongens.
Ik bestudeer nog even mijn stadsplan en pomp rasechte Romeinse lucht in mijn banden.Eerst rijd ik naar het Olympische Stadion. Veel werkvolk is daar nog bezig met de afbraak van alles wat twee dagen eerder nodig was geweest voor het concert van Eros Ramazotti. Er is bewaking aan alle poorten, doch op één plaats niet en precies daar springen Olive en ik natuurlijk binnen. Ik duw mijn fiets tot boven in een tribune en van daar kan rustig het stadion, de grote grasmat, en de atletiekpiste waarnemen. Daarna over de Ponte Milvio en dat brengt ons in het olympisch dorp dat werd gebouwd in 1960. Na 37 jaren zijn de gebouwen van toen, waar de grote kampioenen verbleven, gedegradeerd tot sinistere kleine woonblokken. Het is een ellendige sociale wijk geworden voor mensen met een mager bestaan. De vele stukjes straat dragen nog steeds de namen van de deelnemende landen. Ik zoek België en dat zou evenwijdig liggen aan de Corso di Francia, maar ik vind het niet terug want vandalen of souvenirsjagers hadden de naamplaat verwijderd. De vermoedelijke Belgische straat stond trouwens vol onkruid en er lagen veel glasscherven op de grond, hetgeen ongezond is voor fietsbanden. Ik beweeg me vlot doorheen het drukke verkeer tot aan de Zoo, de Giardino Zoologico in Pinciano. Daarna bereik ik het Museum van de Moderne Kunst. Op deze plaats verlaat ik eventjes mijn fiets om in de museumshop postkaarten te kopen van de beroemdste schilderijen die er te zien zijn. Zonder rond te lopen in de enorme zalen zie ik zo toch werken van de grootste meesters, zij het dan op kleine reproducties. Doorheen het grootste park van Rome kom ik aan Villa Borghese. Dit beroemde paleis is ook volgepropt met kunstwerken. Sedert elf jaren lopen er verbouwingswerken en restauraties. Dat maakt een bezoek minder aantrekkelijk. Ik verstop Olive achter de houten schutsels van een aannemer en ik sjor haar goed vast aan een stalen kabel. Weldra, na het betalen van 4.000 lires, flaneer ik rond tussen charmante en klassieke beeldhouwwerken van Bernini en Canova. Welke schoonheid kan er toch uit harde steen geboren worden door het genie van de beeldhouwer ! Met mijn hand voel ik ongezien aan de gaafheid, aan de rondingen, van slapende of poserende vouwen in witte marmer. Een zekere Paolina, onverstoorbaar en bloot op haar bed, geef ik zelfs een kus.
Nog een tijd slenter ik door het park, onder oude en wijze bomen, waar François de Chateaubriand was komen wandelen, en waar zelfs Goethe de inspiratie had gevonden voor Faust. Het was ook waar in een ver verleden de schatrijke epicuriër Lucullus banketten had ingericht, antieke orgieën in de zwoele avond van Roma, en waar tussen de pijnbomen en de struiken de losbandige keizerin Messalina, moeder van Brittanicus, schaamteloos rondliep en werd vermoord. Zo kunnen bijna op ieder plekje, in elke tuin of straat, bekende namen uit de Latijnse tijden worden aangehaald.
Mijn wielen strelen de Piazza del Popolo, voeren me recht door de Via del Corso. Nu kom ik terecht tussen de duizendkoppige menigte in straatjes die kronkelen naar de Trevifontein. Het is drungelen en ik moet van mijn fiets af ook al toer ik maar op een miniverzet 32 X 24 . Ongelooflijk veel mensen. Het pleintje met de mooie fontein uit de film La Dolce Vita is belachelijk klein. Hoe kan het dat hier zo een wereldberoemde waterbak is gehuisvest ? Ook vandaag is het eeuwige Roma in de buurt van de fontein verzadigd van stranieri, toeristen, passanten, pelgrims, maffiosi, hoeren en priesters. Ik gooi mijn twee muntjes van ver in het klaterende water, over de koppen van de menigte die mij niet toelaat mijn hand nat te maken. Na deze belangrijke worpen mag ik er zeker van zijn : in mijn leven zal ik nogmaals naar deze stad mogen terugkomen (muntje één) en mijn geheime wens is dat ik nog met enkele veilige en mooie dagen mijn pelgrimstocht zal mogen afwerken (muntje twéé).
Geen bezoek aan Santa Maria Maggiore. Ik durf mijn fiets niet alleen laten. Een kleine knabbel, een broodje met tonijnsla, nabij Piazza Barberini geeft me wat sterkte. Ik moet nu zoeken naar Stazione Termini, het station van Rome om daar te vissen naar de nodige informatie om mijn terugreis naar België te organiseren. De bedienden zijn er ééntalig en weinig vriendelijk. Ik snap dat de nachttrein naar Bazel een oplossing is tegen een aanvaardbare prijs. Ik blijf nog kijken naar de borden met de uren van vertrek. Zo begrijp ik wat de bedienden mij probeerden uit te leggen. Slechts weinige internationale treinen nemen ook fietsen mee. Omdat ik twijfel om me weer te wagen in de jungle van de verkeersdrukte blijf ik nog wat zitten op een bank aan de ingang van het grote station. Al die werkmensen en dan ik die pas mijn pensioen kreeg en nooit meer naar kantoor zal moeten, nooit meer de dagelijks trein zal moeten nemen, dat geeft me een goed gevoel. De binnenstromende mensen probeer ik voor mijn eigen lol te klasseren in twee hoofdgroepen, volgens hun uiterlijkheid. Wie zijn de analfabeten en wie zijn de intellectuelen ? Dit tijdverdrijf blijkt vlug belachelijk te zijn. Ik stop er mee en spring terug op mijn tweewieler.
Van een Limburgse Italiaan had ik twee maanden eerder een goed adres bekomen. Pensione Lodi. Betrouwend op mijn ervaringen van verkenner en kaartlezer ga ik op zoek naar dat goede adres. Het is moeilijk te vinden. Ik wil het opgeven, maar dan kan ik nog een man aanklampen die uit een bar strompelt. Ik heb geluk want hij spreekt Frans omdat hij de helft van zijn leven te Charleroi had gewoond. Olympic ou Sporting ? Non, ... supporter du Standard ....! De ex-Carolo legt mij goed uit waar Pension Lodi is. Begrijpelijk dat ik het niet vond. Het is een onopvallend huis zonder nummer of naam. Ik bel driemaal aan de deur. Een bleke onverzorgde vrouw in jeansbroek opent. Zij beweert dat haar pension is volzet voor de volgende drie weken. Zij had een sigaret in de mond. Dat gaf mij reeds de indruk dat het daar toch niet zo goed was.
Ik freewheel rustig verder in die buurt, af en toe moet ik wel een spurtje doen, op te gevaarlijke kruispunten. Kerken. Boulevards. Stukken oude muren. Katten. Vuilbakken. Pleintjes. Getoeter. Autobussen. Italianen op brommers. Vrouwen met overvolle tassen. Moeders met baby. Jongetje met voetbal. Romeinse op hoge hakken wandelend met witte poedel. Winkels met open deur. Mensen en dingen te Rome. Zon, bloemen, waskoord met ondergoed, lege wijnflessen, en vuil op straat. Wat doen al die lui toch op de stoepen ? Ik zoem als een bijtje van de ene plaats naar de andere. Soms word ik meegezogen in de vloed van het verkeer, maar als een stoere zeeman in de storm vervolg ik mijn route. Ook stop ik regelmatig. Steeds met goede bedoelingen. In de kerk van Het Heilige Kruis ga ik binnen. Santa Croce.
Reacties op bericht (0)
EINDE VAN DEZE BLOG 26 08 2012
Hoe sterk is de eenzame fietser Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind Zichzelf een weg baant
Zoeken in blog
Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.