Zoeken in blog

Foto
Foto
Over mijzelf
Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
Inhoud blog
  • EINDE
  • Adieu l'Ami - Au Revoir.
  • De Flandriens uit Limburg.
  • Les soldats russes venus en France en 1916 .
  • HISTOIRE DU TENNIS DE TABLE - FP.
    Foto
      EINDE
     VAN DEZE BLOG

      26 08 2012
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    J. BREL

    C'est plein d'Uylenspiegel
    Et de ses cousins
    Et d'arrière-cousins
    De Breughel l'Ancien

    Le plat pays qui est le mien.

    Tous les chemins qui mènent à Rome
    Portent les amours des amants déçus
    et les mensonges des anges déchus.

    Foto
    Foto
    Foto
    Pelgrim

    Wat zich gaande voltrekt
    in de ziel van de pelgrim
    is niet een toenemend verlangen
    naar het bereiken van zijn reisdoel,
    niet het vinden van het heilige
    aan het einde van zijn bedevaart,
    maar zijn overgave aan de ruimte,
    aan de kiezels op zijn pad,
    zijn besef van niet-weten,
    zijn afdalen in de leegte.

    Zijn benen worden zijn vrienden,
    de regen zijn lijden,
    zijn angst wordt gericht
    naar de honden langs de weg,
    het vele legt hij af en hij rust in het Ene.
    Al trekkend komt hij nergens,
    voortgaande bereikt hij niets,
    maar zijn vreugde neemt toe
    om een bloem en een krekel,
    om een groet en een onderdak.

    Zijn reisdoel en zijn thuis
    vloeien samen aan de horizon,
    hemel en aarde vinden elkaar
    op het kruispunt van zijn hart.
    Het heilige verdicht zich
    in de dieren en de dingen.
    Zijn aankomst ligt verborgen
    in de wijsheid van het Zijn.

    Catharina Visser

    Foto
    De Weg.

    In de verte gaat een pelgrim,
    eenzaam over het pad.
    Met een blik voorwaarts,
    eindeloos turen naar het pad.
    Het pad dat hem leidt,
    de wind die hem begeleidt.
    Samen èèn met de natuur,
    de geur,het geluid en omgeving.
    Daar toont de schepping hem,
    nederig dat het pad van zand
    zo hard als steen is.
    Soms ook warm,koud en nat.
    De pelgrim stapt over
    het harde pad,
    met als enige vriend
    zijn schaduw.
    Samen op hun weg.
    When we got to the sea at the end of the world
    We sat down on the beach at sunset
    We knew why we had done it
    To know our lives less important than just one grain of sand.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    En camino de Santiago
    Sur le chemin de St Jacques
    Iba una alma peregrina
    Allait une âme pérégrine
    Una noca tan obscura
    Une nuit si obscure
    Que ni una estrella lucia ;
    Que ne brillait aucune étoile ;

    Foto
    Foto

    Le patron de toutes les filles
    C'est le saint Jacques des Bourdons;
    Le patron de tous les garçons
    C'est le saint Jacques des Coquilles.
    Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet,
    Coquilles et bourdons exigent que l'on troque;
    Cet échange affermit l'amitié réciproque,
    Et cela vaut mieux qu'un œillet.

    Foto

    Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Betrouw geen pelgrim met een baard
    Die met een schooikroes geld vergaart
    Al beed'lend langs de wegen sjokt
    En met een deerne samenhokt.



    Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.

    Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
     
    Foto
    Foto
    Ik had het eerst
    niet in de gaten,
    en opeens
    zàg ik het spoor
    dat jij voor mij
    hebt nagelaten.
    Mon père .

    Assis dans un vieux fauteuil
    Recouvert d'un plaid usé,
    Il rêve de son passé,
    En attendant le sommeil.

    La fumée d'un cigare
    Flottant au-dessus de lui,
    D'une auréole, pare,
    Sa tête grise, de nuit.

    Vêtu d'un pantalon gris,
    Chemise de flanelle
    Sous le tablier bleu sali.
    Sa casquette est belle.

    Il sait déjà que demain,
    Sera le grand jour pour lui.
    Mais il ne regrette rien,
    Et partira seul sans bruit .

             
              ***
    Foto
    La mort .

    Le jour où tu viendras,
    A l'aube d'un matin,
    Me tendre les bras
    Me chercher par la main,
    Entre comme moi
    Par le fond du jardin.

    Tu essuyeras tes pieds
    Sur le grand paillasson,
    Pour ne pas marquer
    Tes pas dans le salon,
    Et n'oublie pas d'ôter
    Ton noir capuchon.

    La table sera mise
    Et le vin bien chambré,
    Quand tu sera assise
    Nous pourrons le goûter,
    Avant que je ne suive
    Ton ombre décharnée .

    Mais si tu préfères
    Par surprise me faucher,
    Au début de l'hiver
    Ou au soir d'un été,
    Pousse la barrière
    Elle n'est jamais fermée.

    Avant de m'emporter,
    De rendre ma valise,
    Laisse-moi griffonner
    Une dernière poésie
    Où je ferai chanter
    La beauté de la vie.

    Ce n'est pas ce matin
    Que je quitterai le port,
    Puisque de mes mains
    J'ai caressé si fort
    Ses lèvres de satin
    Que je t'oublie, la mort.


              +++
    Foto
    Foto
    Foto
    SEUL  SUR  LE  CHEMIN .

    J'ai traversé des villes,
    J'ai longé des cours d'eau
    J'ai rencontré des îles
    J'ai cotoyé le beau !

    Tout au long du voyage
    Rien ne m'a retenu
    Même pas un signe de croix
    Tracé d'une main tremblante.

    Le vent, la mer, la pluie
    M'ont façonné le coeur.
    Je suis leur propre image,
    Immuable douleur.

    Je fais signe aux oiseaux,
    Seuls amis de ce monde,
    Qui m'entraînent dans une ronde
    A m'en crever la peau.

    J'ai traversé des coeurs,
    J'ai rencontré des bras,
    J'ai caressé des fleurs,
    J'en ai ceuilli pour toi.
    Foto
    Foto
    Foto
    卓球
    Настольный теннис
    टेबल टेनिस
    Стони тенис
    เทนนิสโต๊ะ
    Bóng bàn
    탁구
    تنس الطاولة

    TENNIS DE TABLE
     MESATENISTA
    PING PANG QIU
     TISCHTENNIS
    TABLE  TENNIS


      photos courtesy  ITTF 


    乒乓球
    Stolni tenis
    Tenis Stolowy

    ITTF    TABLE   TENNIS 
        Classement mondial 
         26 - 08 - 2012  
    World  Ranking
    Weltrangliste
    Ranking Mundial
    Värlen Rangordning
    Classifica Mondiale 

    MESSIEURS :

    1. ZHANG Jike - CHN
    2. MA Long - CHN
    3. XU  Xin - CHN
    4. WANG  Hao -
    CHN
    5. MIZUTANI Jun - JPN
    6. MA  Lin  - CHN
    7.  BOLL Timo -  GER
    8. CHUANG Chih-Yuan - TPE
    9. OVTCHAROV Dim - GER
    10. WANG  Liqin - CHN
    11.  JOO Se Hyuk - KOR
    12. OH Sang Eun - KOR

    --    DAMES :
    1. DING Ning - CHN
    2. LI Xiaoxia - CHN
    3. LIU Shiwen - CHN
    4. GUO Yan - CHN
    5
    . ISHIKAWA Kasu - JPN
    6. FUKUHARA Ai - JPN
    7. FENG Tianwei - SIN
    8. KIM Kyung - KOR
    9. GUO Yue - CHN
    10. WANG Yuegu - SIN
    11. WU Yang  -  CHN
    12. TIE Yana - HKG

     

    Info  =  www.ittf.com 
    ( anglais,allemand,chinois).

    http://www.ittf.com/_front_page/itTV.asp?category=ittv_New

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    December 1990 - Pantoum.

    De noodklok belt slechts éénmaal
    Komt weldra de ultieme speeltijd
    Ademen voor de laatste maal
    Gelukkig geen haat noch nijd
    Toch af en toe een flater
    Een zorg is dit voor later
    Lopen van os naar ezel
    Toch af en toe een flater
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Lopen van os naar ezel
    Dagelijks goed aan de kost
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Verwachtingen zelden ingelost
    Dagelijks goed aan de kost
    De beste blijft mijn moeder
    Verwachtingen zelden ingelost
    Water is het kostelijkste voeder
    De beste blijft mijn moeder
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Water is het kostelijkste voeder
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Komt het varksken met de lange snuit
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    Komt het varksken met de lange snuit
    Ademen voor de laatste maal
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    De noodklok belt slechts éénmaal.

    Tibertyn.    ***
    Foto
    Kleine mensenhand
    strooit op winterse dag
    kruimels voor de mus.

    Schelpen op het strand
    die worden door de branding
    voor ons kind gebracht.

    Molens in de wind
    draaien, draaien, en draaien
    in het vlakke land.

    Kerstman in de straat
    borstelt met grote bezem
    sneeuw weg van de stoep.

    De dode takken
    breken af bij felle wind
    van de avondstorm.

    Kreten in de nacht
    van kikkers in de vijver
    lokken de reiger.

    Hulpeloos jong lam
    verloren tussen struiken
    waar de wolf vertoeft.

    De werkzame bij
    zoekt in de roze bloesems
    lekker naar honing.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    De pelgrim.

    Hij is op de weg alleen 
    al weet hij nog niet waarheen
    maar ergens stond geschreven
    dat hij die richting moest gaan
    en aarzelt hij soms even
    langs de eindeloze baan
    terwijl hij in zijn hart voelt
    dat velen eerder gingen
    mijmerend over dingen
    terwijl een windje afkoelt .
    Verder dan Rome loopt de weg.
    Ervaringen van een pelgrim.
    22-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Il neige sur Liège - Jacques Brel .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Il neige il neige sur Liège
    Et la neige sur Liège pour neiger met des gants
    Il neige il neige sur Liège
    Croissant noir de la Meuse sur le front d'un clown blanc
    Il est brisé le cri
    Des heures et des oiseaux
    Des enfants à cerceaux
    Et du noir et du gris
    Il neige il neige sur Liège
    Que le fleuve traverse sans bruit

    Il neige il neige sur Liège
    Et tant tourne la neige entre le ciel et Liège
    Qu'on ne sait plus s'il neige s'il neige sur Liège
    Ou si c'est Liège qui neige vers le ciel
    Et la neige marie
    Les amants débutants
    Les amants promenant
    Sur le carré blanchi
    Il neige il neige sur Liège
    Que le fleuve transporte sans bruit

    Ce soir ce soir il neige sur mes rêves et sur Liège
    Que le fleuve transperce sans bruit

    22-12-2011 om 21:53 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.La Bataille de Steppes du dimanche 13 octobre 1213.
    Je n'avais pu choisir l'endroit où j'étais arrivé sur cette terre. Mais au bout de presque 25.000 journées d'existence je réalise que j'ai eu de la chance d'avoir vu le jour dans une famille bien fixée sur les terres où les provinces belges actuelles du  Limbourg, de Liège et du Brabant-Flamand se rencontrent en un seul point. A l'âge de cinq ans dèjà mon père m'avait amené en haut d'une colline, dans les champs immenses, près des sept sources,  et il m'avait montré les splendeurs et les raretés de notre village . Peu de temps après avec mes jambes maigres j'étais infatigable et j'allais à la découverte des haies, des arbres, des ruisseaux, des prairies, des bois, des chemins profonds et des tumuli de la Hesbaye. Car je me prennais à l'époque pour Winnetou, le chef des Apaches, et ma course à travers champs était celle d'un jeune lièvre bienheureux. A l'âge de mes dix ans, pour la joie de ses enfants mon père avait acheté un âne.  Il attendait de ma part que  d'une ferme de Montenaken je ramènerais à la maison ce nouveau membre de notre famille. La vieille bête, qui avait passé presque toute son existence au fond d'un charbonnage, avait une bonne corde autour du cou et cela devrait me permettre de la conduire sur cinq kilomètres à travers ces chemins de terre que je connaisais si bien à cause de mes vagabondages à pied ou à bicyclette. J'avais mis beaucoup d'heures pour rentrer chez nous. Cette ânesse avait Bella comme prénom et c'était une vieille jeune-fille stérile. Ce jour-là cela avait été un dur combat pour se mettre bien d'accord au sujet de qui serait l'homo sapiens et qui l'asinus aux oreilles trop longues. Mon duel de dressage s'était passé exactement dans la campagne de Steppes où au début du treizième siècle  avait eu lieu la grande Bataille de Steppes.

    Il y a eu plus de cinquante batailles importantes sur le territoire actuel du Royaume de notre Belgique, et dans mon village nous étions fiers que cet évènement du dimanche 13 octobre 1213 s'y était déroulé. Toutefois  peu d'habitants actuels de la région s'intéressent encore à ce glorieux dimanche d'un passé si lointain, et c'est pourquoi j'ai pris la liberté de me documenter un peu pour une modeste présentation sur mon blog. Vous êtes en train de la lire et j'espère que cela ne vous laissera pas indifférent.

    Reculons dans le temps vers cette Europe de l'Ouest de 1212 qui était partagée selon les historiens entre trois forces principales : le Saint Empire , la France, et l'Angleterre. Sur un plan plus régional les dés étaient dans les mains de la Flandre, du Brabant, et de la Principauté de Liège.  On peut presque dire que cela ressemblait à aujourd'hui. C'est exact et c'est aussi faux, car si les noms sont identiques, les intérêts en jeu sont différents, les frontières des territoires ont bien changé, et les innombrables familles nobles de jadis sont moins puissantes et surtout remplacées par d'autres forces capitalistes et politiques. Ce qui dominait la situation au Moyen Age était la voie commerciale qui mène de Bruges ( Mer du Nord) à Cologne ( Rhin). La politique était dictée par les relations entre les grandes familles nobles et s'exprimait par un multiple de mariages et d'héritages, mais elle se modifiait également par les affrontements armés violents et sauvages,  par les alliances et les traités. Il faut ajouter qu'en 1212 on était encore aux temps des croisades, des pélerinages, de la construction des cathédrales, des abbayes, de l'Eglise unique superpuissante de Rome,  et 
    au temps de la naissance d'une troisième force nouvelle composée par les citoyens de nos villes, artisans et commerçants organisés en gildes, métiers, confréries et milices.

    Il n'a pas été possible à bien d'autres que moi d'expliquer exactement l'importance historique de La Bataille de Steppes. Les témoignages directs écrits de l'époque sont très rares et trop différents les uns des autres, selon qu'ils viennent du côté de nos ancètres Limbourgeois, Liègeois, ou Brabançons. Il y a aussi des textes qui datent d'autres époques, y compris la nôtre, venant d'historiens religieux ou laïques, d'écrivains, d'étudiants, ou de Cercles d'Histoire, et qui dans leur ensemble prouvent un mélange de vérités, de légendes, mais aussi d'impossibilités et de doutes .


                     

    Les pas qui allaient conduire aux pires horreurs dans les campagnes d'Hesbaye avaient pris leur départ en 1197 à cause d'un testament fait par le comte Albert de Moha-Les Waleffes en faveur de Henri Duc du Brabant et de Louis Comte de  Looz, en échange d'une grosse somme d'argent, testament modifié ensuite en faveur du prince-évêque. Durant les années du début du XIIIe siècle de grosses tensions existaient entre les pays du Brabant et les pays de Liège à cause de cet héritage. Mais la naissance inattendue de Gertrude von Dachsberg, fille de Mathilde de Moha, enleva tout espoir aussi bien aux Brabançons (Ouest) qu'aux Liègeois (Est), car après avoir changé plusieurs fois ses accords avec ses voisins Belges, Duc et Prince-Evêque, le médiocre Comte de Moha donna sa toute jeune fille en marriage à un voisin du Sud, Thierry de Lorraine .

    Albert III de Moha décède. Il a beaucoup de dettes et c'est manu militari que les uns et les autres vont essayer de se faire rembourser. Fin avril 1212 le Duc du Brabant arrive dans sa nouvelle place forte Landen. Il arrive à la porte de sortie de son duché avec plus de 300 chevaliers en armure. Les jours suivants toute une armée auxiliaire le rejoint et l'affrontement politique se transforme en épreuve de force militaire.

    Depuis des siècles des hommes s'étaient installés dans les vallées avec microclimat et sur les bonnes terres au Nord-Ouest de Huy. Le Comté de Moha avait été beaucoup plus grand, mais compte
    en 1212 toujours 22 villages, 5000 hectares de terres agricoles. Le Duc Henri est sans scrupules, sa volonté d'étendre sans cesse ses frontières ne stoppe jamais, il est selon ses projets à la fois l'ami ou l'ennemi de n'importe qui. Ainsi Hugues de Pierrepont de Liège est le parrain de son fils, et via Philippe, le comte de Namur, il a signé un traité de paix avec les Liègeois.  Le Duc a recruté mille mercenaires à Liège et en Hesbaye qu'il a placés ensemble avec des troupes à lui dans un campement au Nord de Bruxelles en vue de participer à une future guerre entre la Flandre et la France.  Mais il est lié en affaires avec Otton IV Empereur, mais excommunié par Rome, à qui il a promis de corriger une bonne fois les hommes d'église de Liège. Ce vilain Duc du Brabant joue sur tous les tableaux !
    Le Duc veut s'emparer de Moha . Le prince-évêque déplace ses forces de Liège à Huy et laisse la cité ardente quasi sans défense ! Il n'y a ni hommes ni murs pour défendre cette grande cité qui pensait être sans ennemis. Car qui oserait s'attaquer à une ville sacrée qui compte tant d'églises et de couvents. Qui oserait avec des pieds impurs envahir le Palais du Prince-Evêque ?
    Les chevaliers du Brabant ne descendent pas vers la Burdinale et la Mehaigne, mais dans la brume matinale à pas rapide ils prennent le chemin vers le soleil levant qui mène à Liège.

    ( selon Coussement )  - Henri Ier le Guerroyeur, duc de Brabant, voulant se venger du prince-évêque de Liège, Hugues de Pierrepont, qui lui avait disputé avec succès la possession des seigneuries de Moha et de Waleffes, situées au nord de Huy, vint fondre à l'improviste sur la ville de Liége, où l'on n'avait pris aucune mesure pour résister à cette attaque inattendue. Les habitants s'enfuirent de l'autre côté de la Meuse; leurs maisons furent livrées aux soldats et le pillage dura quatre jours.

    Le prince-évêque voulait quitter Huy pour défendre ses biens, mais ses conseillers étaient informés sur l'impossibilité de reprendre possession de leur ville à cause de la terreur inhumaine qui y règnait . C'est pourquoi Hugues de Pierrepont s'est mis en sécurité à Dinant.

    Le  SAC DE LIEGE  de ce mois de mai n'était pas moins terrible que dans d'autres villes frappées à l'époque par le malheur de la guerre. Des milliers d'hommes sans pitié, avec une brutalité sans limite, volaient, incendiaient, violaient, tuaient, buvaient, cassaient ...  et il faut signaler que ce n'étaient pas les chevaliers et fantassins qui étaient les plus actifs après les combats, mais leurs divers compagnons temporaires qui n'étaient que des voyoux et des aventuriers. Vers ce Liège blessé ils allèrent en vue de profiter de la situation. Le Duc du Brabant était visiblement le chef d'orchestre de toutes les atrocités. Heureusement que quelques notables étrangers présents en ville purent intervenir auprès de lui  et ainsi des enfants pris en otage furent rendus à leurs parents, les églises et la ville échappèrent à la destruction totale par les flammes. Le dimanche tous les hommes d'église devaient jurer fidélité devant Dieu à leur Suzerain l'Empereur Otton IV et les survivants devaient signer un Traité de Paix qui les déshonorait. Le duc si rusé faisait comme s'il était venu à Liège sur ordre de l'empereur. Le lendemain l'armée du Brabant avec un butin maximum quittait Liège, s'empara de Les Waleffes, mais fatigués ils préféraient ensuite rentrer à la maison sans encore continuer la guerre à Huy en à Moha , où des défenseurs très coriaces les attendaient.

      

    Suite à cette dévastation de la Cité de Liège, les mois suivants le prince-évêque se mit en action. En cette période de grand deuil il améliora son armée, et poussa les Liégeois à finir les fortifications autour de leur ville, et surtout il faisait des bonnes collectes partout. Son rôle comme chef religieux n'était pas moins important. Henri le Guerroyeur, pour toute une population devint pire que le diable. Sa demande d'excommunication au pape était sollicitée. Un deuil général pour les victimes du Sac de Liège fut proclamé. Dans toutes les eglises des actions avaient lieu visant la damnation du Duc du Brabant. Sur le plan politique le prince-évêque pouvait s'entourer de nombreux amis importants, une coalition contre laquelle Henri I n'était plus capable de se battre. Mais au lieu d'affrontrer ses ennemis groupés,  le duc et ses nobles demandaient le pardon pour leurs crimes. Ils allaient à confesse et remboursèrent de fortes amendes en promettant de laisser Moha à d'autres. Le Duc Henri, temporairement répenti, admettait avoir très mal agi en attaquant un prince-évêque de sa propre dynastie. L'armée hétérogène qui était prête contre lui est dissoute vers la fin de l'année. Le comte Ferrand de Flandre, fin diplomate en ces heures, fut l'artisan d'une courte période heureuse sans vives luttes qui suivit.

    Mais, après l'hiver, déjà en avril 1213 Henri du Brabant change de camp. Il abandonne les Guelfes, son associaton allemande. En se mariant avec la fille du roi de France il devient un joueur des Franco-Staufen. Ceux-là sont en guerre contre les Anglais de Jean-sans-Terre, allié de la Flandre. Celle-ci alors a peur du duo France-Brabant, et pour avoir plus de force elle fait union avec Liège. Dès mai 1213 ces  concurrents s'affontent déjà dans une autre guerre qui ne fait pas partie directement de ce qui nous intéresse en vue de l'affrontement de Steppes, mais c'est un conflict dont il faut savoir l'existence à la même époque  .

    Malgré les bonnes relations de Henri I du Brabant avec les chanoines de Liège, Hugues de Pierrepont et Ferrand de Flandre veulent attaquer le Brabant le 10/10/1213. Au lieu d'attendre pour cette action commune, les guerriers flamands campent déjà avant cette date convenue autour de Bruxelles où ils n'avaient pas le droit de se trouver, et les voilà alors également en guerre et opposés à la couronne de France.  Mais Henri I est au courant des plans pour une grande explication Brabant-Liège. Il attaque lui-même avant le jour convenu, l'attaque étant souvent la meilleure défense selon les experts militaires. Ses troupes s'emparent de Les Waleffes, Tourinne-la-Chaussée et de Waremme, localités situées sur la vieille chaussée romaine. Henri le Guerroyeur passe la nuit à Waremme et continue vers Tongres, ville bien fortifiée.  Le duc diabolique va espionner lui-même la situation à Liège. Il voit des murs et beaucoup de défenseurs. Il se réalise ainsi qu'un deuxième Sac de Liège ne sera pas possible. Il retourne à Tongres et établit son camp sur les bords du Geer. Le samedi après quelques manoeuvres de diversion et des pillages à Tongres, Xhendremael, Donceel, Omal, où il se repose un peu, car en fin de soirée le duc Henri oblige ses hommes à une marche rapide pour passer la nuit sur une hauteur à Steppes, située entre Cras-Avernas, Montenaken, et Houtain l'Evêque, endroit qu'il trouve stratégiquement intéressant et où il y avait bonne eau pour hommes et animaux . Il faut savoir qu'en juillet 1203 aux mêmes endroits un plus petit affrontement armé d'une durée de 8jours avait déjà existé entre les mêmes adversaires.

    IN LOCO QUI STEPS DICITUR.

    Entretemps, les forces du prince-évêque, se rassemblent et partent de trois points, de Borgloon, de Liège, et de Huy. Ces trois forces armées, après un déplacement nocturne, vont s'unir au lever du jour à Montenaken, le dimanche 13 octobre 1213. Selon les principes de la chevalerie chrétienne, le jour du seigneur, le dimanche, il devait y avoir trève pour permettre aux combattants des deux camps chrétiens opposés d'assister aux cérémonies religieuses, pour des obligations familiales, et pour soigner les blessés. Mais ce dimanche 13 octobre, légende ou vérité, les 'bons' seront les Liègeois et les ' mauvais' les Brabançons, car comme leur chef Henri a été frappé d'excommunication, il est non-chrétien, barbare, hors-la-loi.
    -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------                                
    QUELQUES HEROS QUI ONT COMBATTU POUR LIEGE A LA BATAILLE DE STEPPES DE 1213.

    ( Borgloon était une ville importante en ce temps-là, capital d'un comté qui allait jusque Tessenderlo et Hasselt. Pour être protégés contre l'expansionisme du Brabant ces Limbourgeois s'étaient bien associés aux Liègeois.)  

    Le Comte Louis II de Looz, qui venait de la forteresse de Brustem avec 300/400 chevaliers du Pays de Borgloon dont Henri III Comte du Limbourg lié par mariage au Duc du Brabant. - Didier de Walcourt, seigneur important des Ardennes, propriétaire à Walcourt, Rochefort,Clermont,Esneux,Dinant. C'est un ami de Hugues de Pierrepont. Il commande des chevaliers, et des citoyens de Dinant et de Fosse.-  Hugo de Florennes, qui possède beaucoup de terres à Liège, Namur,Hainaut, Flandres.- Arnold de Morialmé , seigneur de Fosse-la-ville, n'est pas très ami des Liègeois ni avec les curés, mais c'est un grand militaire qui aime la bataille. - Hendrik le provost de Notre Dame de Maastricht, entouré de quelques fidèles, prêts à une croisade contre le mal incarné par ce duc excommunié.
    Guillaume de Pietershelm, Otto von Born, Herman van Elslo, Guillaume van Rekem,Godefroid le Lion, Rase de Kortessem,Willem van Gothem,Walthère de Millen,Diederik van Loon, Lambert de Duras, Marin de Corswarem, et beaucoup d'autres chevaliers, sans oublier Lambert de Huy, et Anselme de Fléron qui perdra la vie durant le combat.
    De nombreux seigneurs de la Hesbaye, dont les puissants Dommartin, ne participent pas  parceque 150  d'entre-eux sont en Flandre pour la guerre contre la France. D'autres sont trop âgés ou préfèrent protéger la moisson entassée dans les granges de leurs fermes et chateaux.

    LIEGE  =  700/800  chevaliers   et  3000/4000 infanteristes.

    LE BRABANT ETAIT REPRESENTE  PAR :

    Il faut distinguer les chevaliers  qui étaient très mobiles, ce qu'expliquent leurs mouvements durant les journées
    avant la bataille, et venant derrière ces hommes et ces chevaux, des bandes de piètons, mal armées, ne faisaient rien de bon en route. Cette armée était surtout peuplée par des habitants de Leuven et de Lier. Des mercenaires de toutes les nationalités faisaient partie des troupes du Duc du Brabant.-Guillaume de Perwez , demi-frère du duc Henri I. -Henri de Huldenberg , conseiller du duc Henri I. Il était habillé comme le chef suprème pour faire croire que c'était lui le terrible Henri Le Guerroyeur.- Guillaume Longue Epée et Thibaut de Bar, Comte de Clève, des chefs de mercenaires.
    BRABANT  =   400/500  chevaliers  et 3000/4000 infanteristes. 
    ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    Pics, lances, épées, couteaux, masses ( goedendags fabriqués par leurs amis de Flandre),cognées de bucherons , lourdes haches des abattoirs'Ardenne, casque  et cottes de mailles, voilà l'équipement dont disposaient les Liègeois. Ils ne portaient pas de boucliers, et on ne signale pas la présence d'arcs .

    Les deux armées se regardant de près au pied de la colline de Steppes, les minutes s'égrènaient lentement tandisqu'un soleil pâle se levait. Les Limbourgeois, les Liègeois, les Hutois et les Dinantais, voyaient dans leurs rangs passer de nombreux moines et prêtres qui bénissaient, distribuaient des communions, entendaient des confessions  et ni plus ni moins que le Prince-Evêque organisait une procession et des prières, transportant vers le champ de bataille une statue de la Sainte Vierge et un reliquaire de l'Abbaye de Saint-Lambert. Dans le silence avant le début des combats mortels si les uns étaient occupés avec des exercices de la foi chrétienne, la plus grande partie des autres, chevaliers et fantassins qui formaient les rangs de Liège, restait concentrée et vigilante en vue de l'affrontement militaire. Cela amusait l'armée du Brabant. Ces mécréants espèraient qu'avant le combat déjà la peur allait pousser les milices communales à prendre la fuite, car ils étaient trop jeunes et sans expérience. S'ils faisaient appel à des réligieux à cette heure-là , il était clair qu'ils pensaient déjà que la fin de leur vie terrestre était arrivée. Pour énerver ceux qui étaient en bas de la colline ceux qui étaient plus haut criaient des injures et des grossièretés. Il y en avait aussi qui employant leurs épées comme leviers bombardaient les lignes opposées avec des déchets, de la terre, des excréments d'humains et d'animaux, des fruits et des objets volés le jour précédent.  La tension était montée. La violence devait éclater. Le Bon Dieu qui voyait tout cela avait pitié des morituri, et le Diable ricanait tout en ouvrant déjà les portes de son enfer où les mécréants étaient attendus .

    Soudain le ( faux) Duc du Brabant mit feu à la bataille en galoppant en armure flamboyante sur son cheval blindé en direction de ses ennemis. Pas plus d'une seconde après déjà le Comte de Looz cria Loon, Loon, Loon, ... le terrible cri de guerre des Limbourgeois. Cette réaction immédiate à fait échouer le plan des chefs Brabançons, car ceux-ci avait prévu une perçée fulgurante qui aurait dû massacrer Louis II Comte de Looz  dès début du combat. Dans ce but cinq mercenaires d'une force physique énorme avaient attaqué le flanc droit des Liègeois. Mais bienque face à ce terrible escadre de la mort pointé spécialement sur lui et dirigé par le vrai Duc du Brabant camouflé en seigneur de moindre importance, le Comte de Looz se retrouva sur le sol rapidement tandis que toute la pression des attaquants écasait sa position sur le flanc gauche du champ de bataille. De justesse, il fut sauvé par la souplesse et le courage des jeunes seigneurs qui étaient autour de lui et qui tous risquérent leur vie pour le protéger, pour le remettre sur un autre cheval. Un bon mouvement des chevaliers de Didier de Walcourt coupa rapidement l'ensemble des belligérants ennemis en deux parties séparées. Il est certain que ce furent des chefs habiles qui allèrent remporter la victoire, des meneurs d'hommes qui ont su calmer les uns et faire combattre les autres au bon endroit et au bon moment. 

    Le fait que des nuages ont empêché les Brabançons de profiter d'une bonne visibilité, que leurs chevaliers en panique ont écrasé certains de leurs auxiliaires à pied, qu'ils ont laissé passer en se retrouvant encerclés des adversaires qui parlaient la même langue qu'eux, et d'autres points néfastes pour ceux qui allaient perdre, sont des bonnes causes qui décidèrent qu'en moins de trois heures la VICTOIRE DE LIEGE était certaine. A 15 heures dèja sur La Place Saint Lambert le moine Jonatos informa toute la cité  . De suite, la joie y était indescriptible. Dans toutes les églises et chapelles les cloches, pourtant silencieuses depuis mai 1212, étaient sonnées au maximum pour informer les populations de l'évènement extra-ordinaire, et le  'Te Deum ' était chanté en de nombreux endroits pour remercier le Bon Dieu ...  !
    Effectivement cela ne c'était pas encore vu alors que des citoyens amateurs avaient eu tellement de courage et d'ardeur qu'ils avaient écrasé une armée féodale de mercenaires professionels. Toutefois dans leur joie les Liègeois ont minimisé sans doute les mérites de leurs alliés qui avaient accompli du travail menant à la victoire sur leurs deux flancs .
    Que ce soit dans les chroniques célèbres et sérieuses, comme DE TRIUMPHE SANCTI LAMBERTI  IN STEPPES  de Renier, prieur des Bénédictins de Saint-Lambert, ou dans les simples récits populaires racontés depuis 27 générations de père en fils  (ceux qui avaient formé la population de la Principauté de Liège ) , ou aussi ailleurs encore pour ceux qui insistent et cherchent , il est possible de trouver d'autres faits concernant le dimanche 13 octobre 1213  et les dix jours qui suivirent.

    Ainsi, certains mercenaires Brabançons se seraient entretués au moment de fuire avec du butin rassemblé le jour précédent ... !  D'autres, des régionaux, des aventuriers, des mendiants, des voleurs et des valets, trainaient comme des vautours dans les parages, sans faire partie d'une des deux armées, mais dès que la victoire souriait aux Liègeois comme des braves ils se mirent à se salir les mains inutilement avec le sang des Brabançons. Si la cavalerie du Brabant avait par deux fois renversé et blessé leurs propres hommes à pied, il avait été vrai aussi que des Hutois avaient tué des alliés Limbourgeois parcequ'ils parlaient une langue proche de celle qu'on parlait à Louvain, et pourtant les eaux du Geer coulaient dèjà vers la Meuse en ce temps-là !   Ils combattaient ensemble mais ils ne se connaissaient pas assez bien !

    Mais j'ai rencontré quelque part ceci et ce ne fut pas sans conséquence. Henri III , noble Limbourgeois de mauvaise réputation avait deserté parcequ'en fait à cause de son mariage il ne pouvait faire partie d'un des deux camps. Ce chef en fuite rencontre vers l'heure de midi une trentaine de cavaliers encore frais qui viennent de la forteresse de Brustem , des hommes d'armes qui arrivent de territoires situés de nos jours hors de la Belgique et ce pour renforcer encore l'armée du Comte de Looz. Ces hommes ayant raté le début de la bataille sont friants de savoir ce qui se passe à Steppes. Le seigneur déserteur explique que les Liègeois sont dans de très mauvais papiers et leur conseille de rentrer à Brustem, endroit calme et sans risque, car ainsi son oncle Duc du Brabant resterait encore leur ami, ce qui serait bien plus intelligent que d'aller mourir pour une cause perdue tard dans l'après-midi  d'un triste jour d'automne ...   ! 
    Ces trente cavaliers venus de loin font demi-tour et attendent à Brustem, où vers 23h00 ils se rendent compte qu'ils ont été trompés car ce menteur de Henri III qui était un fils d'une soeur d'Henri I du Brabant . Aussitôt ils remettent le cap sur Montenaeken et y rejoignent encore dans la nuit ceux qui  épuisés, blessés, en désordre, couverts de joie et de gloire, s'enivrent en chantant des chants de victoire . Mais quand le lundi se pointe les Liègeois et leurs amis auxiliatores, ayant satisfait leur besoins de manger, de boire, de dormir,  s'organisent à nouveau et s'occupent des blessés, des prisonniers, des cadavres. Le prix payé pour l'immense victoire était lourd : 27 chevaliers et plus de 300 combattants à pied sont morts.
    Les Brabançons ont reculé sur Avernas et Hannut, vers l'Ouest et le Sud-Ouest, en fuite et en désordre, mais ils ne sont pas encore bien loin. Les traces de la fuite de leur cavalerie se retrouvent à Grand-Hallet, Chapeauveaux, Tirlemont, et sur la vieille chaussée de Nivelles. Toutefois il est déjà clair qu' ils ne vont pas revenir dans les arènes pour une seconde mi-temps, comme s'il y aurait eu match Standard - Anderlecht  !

    (Selon de Gerlache) - Le lendemain de bonne heure ils atteignirent les terres du Brabant et rendirent avec usure aux malheureux habitants de cette contrée toutes les horreurs de la guerre que le duc avait fait peser sur leur pays. Ils pillèrent et brûlèrent Hannut et la forteresse de Leeuwes; puis, pendant dix jours de suite, et sans rencontrer aucune résistance, ils dévastèrent une quantité de bourgs et de villages, tant du Brabant wallon que du Brabant flamand.


    La Bataille de Steppes était terminée le dimanche soir . La sainte victoire triomphale que Dieu,  Saint-Lambert, et selon certaines légendes aussi Saint Odile,  prirent des Brabançons en la Warde de Steppes , pour la vengeance des Liègeois, fut tellement signifiante qu'elle a écarté un ennemi traditionnel pour toujours et qu'elle a rendu un peuple fier et libre pendant des siècles. A partir de la victoire de Steppes les habitants et les chefs de cette ville libre n'avaient plus peur de personne  !
    Vu le rôle important donné à Hugues de Pierrepont lors de cette bataille à la Custodia , au poste de garde du Pays de Liège, la suite et le souvenir ont donné lieu à des processions, à des pélerinages, à une journée de fête à Liège, au respect des Teutons de l'énorme Empire Germanique pour la vieille cité sur la Meuse. Tout cela est une longue et belle histoire qui va jusqu'en 1795, et une histoire qui nous raconte aussi les conflicts internes qui opposaient à Liège éternellement les bourgeois, les ouvriers, et les religieux. 

    Le lundi 14 octobre 1213 les trente jeunes chevaliers qui étaient venus en retard et quelques autres militaires de rang moyen se remettent en route à la chasse des Brabançons . Ils sont très mobiles sur leurs chevaux et rencontrent bientôt des groupes de battus. Ceux-ci n'opposent que peu de résistance, laissent tomber armes et autres biens et se rendent acceptant déshonneur et défaite. Cette première vague de l'armée du lundi se retrouve en soirée en la forteresse de Hannut ( alors Brabant) qui laisse la porte ouverte. A Hannut hommes d'armes et civils prétendent qu'ils sont des amis. C'est pourquoi d'ailleurs que les chevaliers et certains fantassins Liègeois y passent la nuit, après avoir bien mangé et bien bu comme à chaque fois qu'une armée passait par ce carrefour en Hesbaye . Le jour suivant les trente chevaliers continuent leur nettoyage et leur poursuite, ce pour bien finir comme d'excellents professionnels une guerre ancienne qui est en fait le combat pour la conquète de la grande voie commerciale qui mène de Bruges à Cologne en passant par Maastricht.
    Entretemps des bandes de Liègeois, appartenant à la milice de la cité, des jeunes costauds équipés avec leurs lourdes haches de boucher forment une deuxième vague qui se déploit dans la campagne. Ces hommes ne se contrôlent plus et sont sans chefs. Ils se souviennent trop bien encore des horreurs de mai 1212 lorsque Brabançons avaient pillé leur ville, incendié leurs maisons, violé et tué leurs femmes, leurs soeurs et leurs filles. Ils n'ont qu'un seul but  : LA VENGEANCE  SANS LIMITE !
    Si dans les récits transmis jusqu'à nous par les moines, le Saint Esprit lui-même sous la forme d'une colombe blanche avait visité Steppes lors des moments historiques   et que dans les couvents de Liège, de Saint Trond, de Les Waleffes, les bonnes soeurs avaient prié beaucoup , ... le comportement de ces solides fils de bouchers à la hache lourde est compréhensible mais pas très chrétien . Cette deuxième vague se conduit comme tous les autres qui avant et après se rendirent coupables de crimes et d'horreurs en temps de guerre. Mais il est très difficile à accepter que,  même dans les vertes campagnes que l'on aime tant, que de telles atrocités se soient passées. La deuxième vague , 89 années avant Les Matines Brugeoises, va se venger à fond du Sac de Liège de 17 mois auparavant. Habitués de voir du sang dans les abattoirs ces Liègeois et autres de la même profession  se mettent à couper les pieds, les mains, les langues, les oreilles, les organes sexuels, de tous ceux qui ressemblent à des Brabançons coupables . 
    Une des raisons qui va faire s'enflammer l'horreur est que des habitants de Hannut se sont emparés de chariots qui venaient de Huy et qui étaient chargés avec tout le ravitaillement des troupes alliés. Cela fit de façon inattendue de Hannut une forteresse ennemie et traitre qui pour le jeu de cette guerre sera détruite encore ce même jour-là.  
    Mais c'est la cause aussi que les folles horreurs vont grandir et frapper tout l'Est du Brabant, avec la destruction de Hoegaerden, Landen, Zoutleeuw, et 28 autres hameaux, fermes et villages. Une troisième vague destructrice va en même temps passer.  Il s'agit de non-combattants de Montenaeken qui viennent nettoyer les champs et y ramassant armes, vêtements, chaussures et cuirs, armures, boissons, vidanges, nourritures, objets de valeur, meubles pillés ailleurs et abandonnés par ceux qui étaient en fuite. Ces mêmes personnes n'avaient pas peur de sortir leurs couteaux  pour obtenir ce qu'elles voulaient. Ensuite par le soin de moines et d'hommes chrétiens les morts inconnus seront rassemblés et entérrés en fosse commune.  Le récit est terrifiant . Souvent nus et mutilés, les cadavres attirent loups et chiens sauvages. Des membres de leur famille, des amis, des compagnons d'armes, retournent les morts connus vers leurs paroisses où en terre sacrée ils sont enterrés . Des chroniqueurs ont chiffré le nombre de ces cadavres entre 800 et 2000 . 
    Une quatrième vague de partisans de la victoire et de profiteurs se mit en route à partir de Saint-Trond, de Brustem, et même de Huy. Des commerçants et artisans allaient chercher comme butin de guerre tout ce que leurs concurrents de Zoutleeuw possédaient, alors que leurs milices communales n'avaient pas été opposées en combat militaire à Steppes. Zoutleeuw,  ville où le commerce international était très florissant , transformée en ruïnes suite à une incendie, devint cette semaine-là une ville martyre à cause de la jalousie  de ses concurrents commerciaux.Comme il était écrit dans la Bible beaucoup se prenaient pour les bons Juifs qui avaient pu avec la permission divine massacrer la race maudite des Amalecites .

    Le Comte de Flandre, Ferrand de Portugal, allié de Liège en octobre 1213, constate que les français qui ont pris connaissance de la situation  en Hesbaye, ne sont plus très motivés .C'est pourquoi dès la fin de la semaine il commande à une partie de ses hommes de traverser le Hainaut pour menacer Henri le Guerroyeur dans ses territoires les plus à l'Ouest. Le dimanche 20 octobre 1213  le puissant Duc Henri est etranglé par les deux fronts contre lui, et il doit accepter la défaite.Humblement il demande qu'on lui prépare les conditions pour la paix. Il se présente à Liège le 28 février 1214  pour en prendre possession. Entretemps comme garantie ses fils Henri et Godefroid sont pris en otage et gardés par le Comte des Flandres. Pour les Sac de Liège de 1212 , l'énorme somme  de 15.000 marks est fixée comme amende. Le duc est fauché  et c'est seulement 29 août 1227 que par un paiement de 27.100  livres il pourra rembourser en principal et intérêts . Ses deux fils retrouvèrent déjà la liberté après la belle victoire du Roi de France à la Bataille de Bouvines le 27 juillet 1214 ( échange de prisonniers). Une serie de places fortifiées séparera bientôt la Principauté de Liège du Brabant , et une paix de longue durée a suivi .

    Le 23 octobre 1212, Liègeois, Limbourgeois, Hutois, Flamands et autres alliés, à pied ou à cheval , retournent tous chez eux. Ainsi ils permettent aux habitants des villes et villages du Brabant de retrouver une vie normale et de  reconstruire ce qui avait été détruit. 

    Le Prince-Evêque Hughes de Pierrepont était le chef des vainqueurs . Sa gloire fut de courte durée . Rapidement il a des différends avec les chanoines de Saint Lambert qui lui reprochent qu'il avait été bien trop gentil  avec ceux du Brabant.  Beaucoup d'argent et d'or était passé entre ses mains, mais sa comptabilité n'était pas très en ordre. Sa popularité diminua rapidement . Il fut écarté de son poste. Cet homme important, héros parmi les héros de Steps, est parti en pélerinage à Saint-Jacques de Compostelle , où effectivement il était noté comme un pélerin des plus importants  ayant accompli  le long chemin bénéfique depuis Liège.


                       





    Sur un théatre plus modeste mais non moins intéressant , avec cent ans presque d'avance , les journées  de guerre féodale décrites annoncent déjà cettte Bataille de Courtrai  de 1302. Elle est semblable mais quotée plus importante par nos historiens officiels. Mais, le gamin de Houtain- l'Evêque que j'étais et que je suis resté continue à croire qu' à   'Hachez-Bouchers'  le sang avait coulé bien plus qu' à Groeninghe.  Tout en respectant la dévotion populaire de nos ancètres , je ne prétends pas comme les abbés Boonen et Kaudt de Montenaeken au XIXe siècle ou d'autres clercs et moines auparavant, ont écrit ou publié que la Saint Vierge aurait été présente lors d'un miracle pendant les combats meurtriers à Steppes en ce lointain  dimanche 13 octobre 1213.
    Je certifie cependant qu'une procession en groupe vers Steppes, avec les gens d'un même village à travers les champs, les chemins de terre profonds, entre les cérisiers, de chapelle en chapelle, ont jadis fait la joie et la foi de beaucoup de personnes dans cette région.  Que ce fut au mois vert de mai ou au mois brun-jaune d'octobre, la tarte était bonne à Montenaeken. L'église, la place du marché et les cafés y étaient remplis. En ajoutant que les filles étaient belles, et que l'après-midi il y avait course cycliste et sortie de la fanfare, je ne dois pas vous expliquer plus, qu' à pied ou à bicyclette je suis allé souvent en pélerinage à  Notre Dame de Steps.  .

    04-12-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toen er in Wallonië veel wielerkampioenen waren.
    Beste sportliefhebbers, vrienden van het kromme stuur, vroegere dopingzondaars en hedendaagse filosofen aan de toog of achter het computerscherm, mannen van het grote verzet of van het kleine verzet,  laten wij eerlijk zijn. Wie terug wil gaan, niet naar die ellendige septemberdagen van 2001 maar naar die september uit de goede oude tijd toen de Spaanse Griep net was voorbij getrokken in 1921 en de wereld terug op tempo kwam te draaien, die zal daar Louis Mottiat tegen komen.
    Louis Mottiat uit Bouffioulx in Henegouwen, dorp nabij de Samber bekend door de pottenbakkers die daar woonden, was bijgenaamd DE MAN VAN IJZER , omdat hij een atleet was met enorm uithoudingsvermogen. Geboren op 6 juli van het jaar 1889 begon hij vanaf 1910 zich internationaal te tonen als sportman van hoog niveau. Hij was een joviale kerel, die door wispelturigheid en vrolijke levensstijl niet alle dagen alles kon geven met de pedalen en hij was nogal traag van eindsprint. Door de Eerste Wereldoorlog werd zijn sportieve loopbaan gedurende vijf jaren onderbroken. Vooral in lange marathons, ritten in de Tour, en ééndagskoersen, de verschrikkelijk ultraproeven van toen die omwille van hun onmenselijkheid niet meer worden betwist in de moderne wielersport, kon Louis Mottiat een mooi aantal grote overwinningen behalen. Alcyon- La Sportive betaalde het maandloon en de kosten van deze beroepsrenner die in Wallonië leefde tot in 1972.

    Hierna het verhaal van één van die kanjers van wielerkoersen op de weg die op het palmares staan van  " Louis Mottiat, le plus grand des As de la Route, un pédaleur dont les performances n'ont jamais été égalé par les générations qui ont fait du vélo après lui, par les champions de notre pays, qu'ils aient été des provinces de Flandre, de Bruxelles, de nos régions francophones ou allemandes, ou par tous les autres résidents ou  immigrés pratiquant le noble art de la bicyclette en Belgique."  

     



    Vrije hedendaagse vertaling geplukt uit Miroir des Sports van 8 september 1921.

    MIJN OVERWINNING  -  LOUIS  MOTTIAT  LEGT HET ONS UIT     !

    Toen ik de start heb genomen, met mijn kameraden, aan de Westelijke uitgangspoort  van Parijs , Porte Dauphine, op vrijdag 2 september was ik er van overtuigd dat ik de koers zou winuen . Laten we echter goed verstaan dat ik toch ook wel besefte dat ik zou kunnen beperkt worden door eventuele ongelukken, door het lot of door pech en door het onverwachte dat zelfs de dapperste van de wielerhelden in onmacht kan brengen. Zo werd ik al vlug minder zeker , nog voor het bereiken van Dreux, want tussen Houdan en daar moest ik tweemaal  bandbreuk repareren. Dat zou later tijdens de eerste dag van deze Parijs-Brest-Parijs me nog drie andere keren doen stoppen. Uiteraard was het te verwachten dat mijn concurrenten iedere keer vleugels kregen om hun tempo op te drijven !  Uiteindelijk doorspartelde ik nog in goede staat, ondanks die platte banden, de eerste 600 km . Goesting om te slapen overviel me en bleef me tergen. Door mijn zadel heb ik veel pijn gehad aan mijn zitvlak. Ik heb veel dorst geleden. Maar ik kon dit alles verdragen en ik bleef volhouden ! Toen wij te Brest mochten draaien, met nog vijf sterke mannen in de kopgroep, heb ik al begrepen dat ik zou kunnen winnen. Slechts Eugène Christophe bezorgde me nog wat vrees en dat is de waarheid .  Hij is immers een man van staal !

    Na de tweede nacht voelde ik me bekwaam van met aangehouden inspanning het tempo omhoog te drijven. Mijn onzekerheid verdween, ik geloofde in mijn eigen kunnen. Ik twijfelde nog alleen maar om te beslissen waar en wanneer ik Christophe, Heusghem, Masson, en Sellier , zou kunnen losrijden. Ik voelde dat zij bij de eerste gelegenheid zouden afhaken. Later is gebleken dat mijn zelfvertrouwen niet overdreven was. De heren sportjournalisten zullen zich nog wel herinneren dat ik nabij Tillières, een halfuur alvorens ik uit de kopgroep ben weggestormd, ik hen nog ben gaan zeggen dat zij moesten wakker blijven in de wagens van  Miroir des Sports, want dat ik niet lang meer zou wachten om wat te laten zien dat waardig was om over te schrijven.  'De anderen denken dat ik moe ben', heb ik gezegd, 'maar let op want weldra ga ik beginnen te dansen op mijn manier, en dan zullen zij moeten lossen.'
    Toen mijn landgenoot Felix Sellier met zijn vervelende schermutselingen de kopgroep bleef pijnigen, heeft hij kermis in de  brouwerij gebracht.  Ik had maar één kans nodig. Die kwam er nadat onruststoker Sellier het meerdere keren probeerde . Ik was hem in zijn wiel gevolgd . We twijfelden toen de anderen terug schenen te zullen komen, maar dan sloeg ik alleen ten aanval, boog mijn hoofd en kromde mijn rug , zodat ik op volle snelheid  bleef vorderen. Alles wat in mijn spieren en in mijn hart nog was heb ik er toen uitgewrongen.

    Er bleven me nog 100 km af te leggen. Ik vloog zodat de laatste 50 km eigenlijk korter leken  dan alle vorige 50 km die we eerder onder de wielen hadden gekregen, want vele toeschouwers juichten me toe. Zij schreeuwden me op het laatste vooruit !
    Niet wetende wat zich nog in de koers achter mij aan het afspelen was, overviel plots nog een soort paniek me. Ik was zo bang dat zij met hun verenigde krachten en samenwerking terug aan het naderen waren op mijn achterwiel.   Toen ik echter duidelijk te weten kwam dat de sterke Sellier door een bandbreuk langs de weg stilstond  en hoe echt groot de voorsprong was die ik had genomen, was ik  zeer verwonderd. Dit veranderde weldra in een gevoel van geluk en tevredenheid.  Ik wilde deze belangrijke klassieker winnen en heel Parijs was op mij aan het wachten. Dit is het hoogste voor de grote wegrenners. Deze koers winnen  maakt van een wielerkampioen een onsterfelijke held  ! 
    Ik ben zeer gelukkig met mijn overwinning, vooral omdat deze werd veroverd tegen  die vier duivels sterke kerels die ik heb kunnen kloppen  ! .
    Mijn dank wil ik ook betuigen aan die tienduizenden supporters, mensen die ik niet ken maar van wie het sportieve hart voor mij heeft geklopt . Hun aanmoedigingen en hun vrolijke lach maakten het mij tijdens deze zware dagen mogelijk door te gaan tijdens de onbeschrijfelijk  inspanningen die hier aan een winnaar worden gevraagd .

        Louis Mottiat 1921 

    INDRUKKEN  TIJDENS  DE  1200 KM  TUSSEN  PARIJS  EN  BREST.

    Wie zo'n zeer lange koers bij dag en bij nacht volgt, verzamelt in zijn memorie vele merkwaardige beelden , en het is moeilijk daar eentje van tussen uit te halen en daar dan iets voortreffelijk over neer te pennen. In ieder geval was het me duidelijk dat de eindpaal door de deelnemende wielrijders slechts kan worden bereikt na bewijs van uitzonderlijke weerstand.
    Mottiat, die vorig jaar heen en weer op weg naar Bordeaux reeds een groot winnaar was, en de vandaag bij leven reeds legendarische Christophe, waren terecht de favorieten die niemand hebben ontgoocheld. Voegen we daar ook de heren Sellier en Masson bij omdat zij ons hebben bekoord tijdens hun schone prestaties en zij behoren ook tot het ras van de allergrootste kampioenen. Alavoine reed dit seizoen teveel en kwam reeds vlug door vermoeidheid te kort.  Dat was ook het geval bij Barthélemy en Scieur die door maagproblemen moesten lossen. Wie tijdens het rijden niet veel kan eten en goed verteerd is immers kansloos tijdens zo'n  marathon. Ook de vele andere deelnemers zorgden voor mooie sportdagen. Zij zijn dappere mannen die ik bewonder. Halfweg reeds sneuvelde de grote Firmin Lambot wegens ziekte en nog eerder zagen wij Leonard, Steux, Anseeuw, in de gracht gaan liggen en opgeven. Aan het keerpunt met als eerste aan de controle Sellier was even voor zaterdagmiddag geworden. Tijdens de passage van Morlaix, waar Christophe een bad nam en van kledij wisselde, bleven vijf renners samen in een eerste peletonnetje en zij werden onder de stralende zon herkend als zijnde Christophe, Mottiat, Sellier, Masson en Louis Heusghem. Hun schone pedaalstoten waren het bewijs dat zij nog fris waren, zij reden sneller dan het voorziene uurrooster, doch een streling voor ons oog was vooral het soepele benenwerk van Mottiat.
    Emile Forestier, de Touriste-Routier op dat ogenblik aan de leiding , botste tegen een koe . Er was schade aan dat beest, aan de fiets, maar niet aan de man die dapper weer vertrekt. De zenuwachtige Sellier was zijn tochtgenoten voortdurend aan het testen en ook aan het pesten, doch hij deed dit ook toen het tempo te laag was, omdat hij op zijn fiets in slaap riskeerde te vallen.  Met daarna Masson aan de leiding was de vaart van het quintet regelmatiger en ook hard, maar toen brak deze koptrekker zijn wiel, verloor veel tijd en krachten. Te St-Brieuc tekende hij wel terug samen met de vier leiders en dat betekende dat hij veel energie had opgebruikt en sedert Guigamp elf minuten rapper had gereden dan de eerste vier. Dit gebeurde in een Bretoense mist die het zicht van allen beperkte tot 20 m. 
    Te St-Brieuc komt Ernest Paul te voet aan met afgebroken pedaal. De voormalige prof  herstelt dit met moeite en verliest zo meerder uren. Gedurende duizend kilometers zaten die wielrijders op hun zadel, afwachtend, etend, vechtend tegen de slaap, en dat moet zo volgens de taktiek in deze wegkoers van lange adem. Mottiat kon dit , want reeds vanaf Alençon werd gevoeld dat de beslissende stoten van hem zouden komen. Met zijn koelbloedige aanvalsdrift animeerde Sellier nog altijd het gebeuren. De anderen konden steeds een antwoord geven. De vijf vluchters hielden mekaar voortdurend in het oog en niemand toonde zwakte. Om middernacht stopten zij lang om te eten te Rennes aan km 845 . Forestier, Trippier en Hudsyn volgden daar al met 5 uren achterstand, terwijl nog 5 uren later een groepje met Dorfeuille komt. Deze man zou nadien betrapt worden terwijl hij zich aan een auto vastklampte. De hoop van Frankrijk lag weer bij Christophe. Hij lachte en beweerde krampen te voelen.' Waarom is er toch geen betere coureur in mijn land dan de oude man die ik ben geworden ?' dat riep hij met luide stem !  Maar toch zou de Oude Galliër nog tweede worden in deze superkoers  !

    Het gebeurde op de helling van Tillières-sur-Avre . Daar sloeg de kampioen Mottiat toe. Hij had wat eerder zelfs de volgers in de wagens verwittigd dat hij dat zou gaan doen.  Na de zoveelste mislukte poging van Sellier, die andere grote kampioen uit België die een uur later en dichter bij de meet nog veel pech zou krijgen, profiteerde hij van enige aarzeling . Hij spurtte weg als een gek en weldra had hij enige boogscheuten voorsprong. Het was al te laat toen we enige organisatie bij de achtervolgers konden vaststellen. Louis Mottiat was reeds op de lange weg in de verte een punt geworden. Tussen Versailles en Parijs reed hij tussen een dubbele haag sportliefhebbers. Soms liet de menigte in delirium hem amper nog wat plaats om verder naar het Prinsenpark te razen. Auto's en fietsen volgden Mottiat, hetgeen achter hem voor stofwolken zorgde.

    Van alle koersen is het duidelijk  Parijs-Brest-Parijs  die de mensen het meeste boeit. Op alle uren van de dag en van de nacht, in Normandië, in Mayenne, in Bretagne, wachtten zowel de inwoners, burgers en arbeiders van de steden als de boerenfamilies op het platteland, op de doortocht van de geliefde wielrenners. Zelfs jagers met geladen geweer verkozen van naar de auto's en de velo's te blijven kijken. Er waren oude mensen die eerbiedig hun hoofd bogen en God bedankten omdat zij dit nog eens mochten zien op het einde van hun leven. Hele klassen schoolkinderen werden door leerkrachten of door nonnetjes opgesteld met tricolore vlaggetjes om de dappere wielerhelden  en de volgers  te verwelkomen.  Ja, het is duidelijk dat zelfs in het diepste landelijke Frankrijk een gelukkige nieuwe tijd is aangebroken !

    Tijdens de duisternis zorgden de versterkte lampen van de gemotoriseerde vierwielers van de volgers voor licht en veiligheid. Verder naar achteren in deze koers reden de amateurs-wegtoeristen meestal individueel met slechts een kleine lamp op hun tweewieler. Deze dapperen reden nog veel langer dan de beroepsrenners en volgden op vele uren, zelfs op dagen.  Dat betekende dat na halfweg de deelnemers die al uit Brest terugkwamen nog zeer lang de achterblijvers die ook probeerden het keerpunt te bereiken, kruisten en aanmoedigden. Onbegrijpelijk is zeker na  hen gedurende zo lang te hebben gevolgd,  hun inspanningen en hun lijden te hebben gade geslagen, kilometer na kilometer, dat zulke wielrenners wanneer zij met hun voeten in hun lichte schoenen naast je staan, dat zij eerder magere mannetjes zijn, gewone stervelingen gemaakt  uit vlees, been, vel, bloed en andere lichaamsvochten, helemaal niet de supermannen die zij eigenlijk toch wel zijn gezeten op hun stalen paard, met zulke moed en volhouding die zij al rijdend aan ons tonen.

    Zij die beweerd hadden dat door zo'n veel te lange afstand het maar een slaperige bezigheid zou worden tussen Parijs en Brest kregen volledig ongelijk. Want die ongelooflijk sterke kerels, na non-stop  1.100 km zonder slaap noch rust, reden nog met de beste benen een finale zoals er nooit eerder werd gezien in de wielersport. Zij reden, hoe is het mogelijk, nog  35 km per uur toen zij bergop hun beslissende strijd uitvochten. Met oneindige energie en brio verdedigden zij hun kansen tot wanneer ultieme vermoeidheid zichtbaar werd, na 55 uren en meer arbeid, alsof het ging voor een koersje van 200 km .

    Mottiat ging onbesuisd te werk, menend dat zijn achtervolgers nog niet verslagen waren en dichtbij op zijn hielen volgden. Hij reed zijn laatste 100km met recordsnelheid. Dat was alleen mogelijk door zijn schitterende forme, vaardigheid, stielkennis.  Omdat hij de vorige dag in die omgeving vijfmaal platte band leed, gebruikte hij zorgvuldig de diverse verharde wandelpaden en stoepen langs de grote steenweg. Hij zwiepte voorbij hindernissen en gaten, gleuven en scheuren.
    Wat is het bestaan erg moeilijk zo gezeten op een hard en smal  lederen zadel, in de zon, regen, wind, en in het stof en het vuil van de wegen. De kille vochtige ochtendmist in Bretagne, de lage temperaturen in het diepst van de nacht, niets kon deze Azen van de Wielersport klein krijgen.

    Ja, inderdaad, wij hebben wel gezien dat ook zelfs Mottiat het nodig vond van zichzelf te beschermen. De sterke Louis droeg bij momenten een regenjasje en ook wollen knielappen. Zijn laatste drinkbussen waren gevuld met gesuikerde wijn. Het vettige en vieze laagje vuil en snot dat op zijn gelaat plakte veegde hij af en toe weg met zijn vingers en dat ook nog dicht bij de meet om er een beetje fatsoenlijker uit te zien. Zoiets was toch eigenaardig voor zo'n barbaarse gladiator, een wildeman, een stier, die zo vreselijk met de pedalen op zijn fietsketting had getrokken. Hij was zelfs nog een beetje koket, gentleman voor de dames . Nadat hij het vuil had weggeveegd herontdekten wij zijn eeuwige hartveroverende glimlach. Wat een kerel  !  Zijn kop was zo zwart als die van een neger uit Ouagadougou, maar alle mensen die hem hebben gezien bij zijn aankomst te Parijs tijdens zijn triomftocht zullen een onuitwisbare herinnering bewaren.

    Rond de 666 m lange wielerbaan Parc des Princes wachten 20.000 wielerliefhebbers om de winnaar van Parijs-Brest-Parijs te zien binnenrijden. De stayerswedstrijd die het publiek amuseerde wordt afgevlagd.  Plots weerklinkt het geschal van militaire trompetten. Het is zowat 17h  op de eerste zondag van september 1921  en Louis Mottiat komt de velodroom binnengereden.  Alle toeschouwers staan recht en feliciteren zo goed mogelijk de superkampioen uit  België.  Het is alsof donder en bliksem op het XVIe arrondissement van Parijs vallen. Louis geniet en lacht zijn tanden bloot. Een grote pet, een zware stofbril, twee banden rond zijn nek, een volgepropte stuurtas, maar hij laat zich zachtjes uitlopen want voor de premie voor de snelste laatste ronde, laat hij het genoegen aan de mannen die 22 minuten na hem zullen arriveren.  Nadat Christophe deze premie  ( 333  franse franken van toen) heeft gewonnen volgt een overrompeling van de piste door de wielerfans. Alle toeschouwers willen immers de Goden van Parijs-Brest-Parijs benaderen. 

    Dat betekent dat de brave Louis Heusghem die velodrome niet meer binnen geraakt ! Een van zijn broers (Pierre) had in 1911 deze koers gewonnen als Touriste-Routier. 
     
    Mijn vraag om te eindigen :  Is er ooit een grotere  flandrien geweest dan de Waal  Louis Mottiat  ?


    Christophe        
                                                Sellier                                        Masson père
       

    ENKELE  TECHNISCHE GEGEVENS  OVER PARIJS-BREST-PARIJS  1921 :

    Het gaat over de vierde uitgave van deze wedstrijd die slechts iedere 10 jaren was voorzien?

    1891  :  1. Charles TERRONT 
    1901 :   1. Maurice GARIN 
    1911 :   1. Emile GEORGET                

    Aantal deelnemers :
    A.  Coureurs de vitesse =  44  profs  - zwarte rugnummers .
    B.  Touristes-Routiers   =  62 amateurs - rode rugnummers .

    Gangmakers verboden , helpers, verzorgers, alleen toegelaten in de controleposten.
    Profs mogen van fiets veranderen, amateurs niet. Profs mogen eventueel profs helpen, maar amateurs mogen dat niet. Vaste controle km 80 - km 156 - km 215- km 280- km 351- km 451- km 536- km 596 (Brest)-en op de terugweg op dezelfde plaatsen  zijnde dan km 660- km 745- km 845- km 981- km 1040- km 1116-   en ook nog vliegende controles zoals aan  km 1136 .  De  afstand  bedraagt precies 1196 km .    Start  vrijdagvoormiddag 9h 53 .

    EEN ORGANISATIE VAN HET DAGBLAD     L'Auto-Vélo .

    UITSLAG  PROFS   (10 geklasseerden)  :

    1.  Louis MOTTIAT    1196 km in  55h07'06"    gemiddelde 21,698 km/u.
    2.  Eugène CHRISTOPHE     op 23'27"
    3.  Emile MASSON  (vader)  op  23'32"
    4.  Louis HEUSGHEM         op  31' 16"
    5.  Félix SELLIER                op  1h 20'54"
    6.  Robert CONSTANTIN      op 7 h00'
    7.  Charles PAREL
    verder nog Pierre HUDSYN, Camille BOTTE, Maurice PESNIN .
    en disqualificatie van Etienne DORFEUILLE en Jean KIENLEN

    UITSLAG TOURISTES - ROUTIERS (49 geklasseerden ) :

    1.  Ernest PAUL   (halfbroer François FABER) in  62 h 12'  
    2.   Emile FORESTIER   op 4h30'
    3.   Etienne CHERET
    12.  Julien LOOTENS  - alias SAMSON op 39h53'.

    Dit zou de fiets geweest zijn van Mottiat.

    01-09-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Le nouveau Phinney est arrivé.


       

    De benen en het hoofd .  Taylor Phinney geboren op 27 juni 1990 te Boulder ( Colorado) - 1m93  en 82 kgr .

    Ondanks het slechte weer op deze zomermaandag mogen de wielerliefhebbers toch weer glimlachen, want na een schone Tour de France ging vandaag de ENECO TOUR van start , de belangrijke rittenkoers op het grondgebied van Nederland en van België.  Deze 8ste dag van de 8ste maand van 2011 zal volgens velen, en volgens de senior-wielerfanaat die ik ben, in de sportgeschiedenis als een mijlpaal staan. We zagen op onze televisieschermen één jonge kerel in minder dan zeven minuten de 5,7 km lange proloog winnen. Ja, we kenden al wel zijn naam, maar dat hij zo'n toptalent is dat wisten we niet.  Welkom Taylor Phinney !   We zullen voortaan uw prestaties graag volgen en meeleven als supporters want wij geloven in U als nieuwe superkampioen . Tijdens de komende dagen hopen wij dat deze koers bijzonder aantrekkelijk blijft en volgende donderdag gaan we zeker langs de weg op een helling staan tijdens de zware rit van Heers naar Andenne.

     

    Jasmine Vangrieken overhandigt  de bloemen aan de sterke Taylor wellicht een toekomstige opvolger van haar Johan  als winnaar van Parijs-Roubaix.  Op de andere foto staan de echtgenoten Phinney- Carpenter als fiere ouders van Taylor tijdens de Olympische Spelen 2008.

    De moeder van Taylor Phinney :
    Geboren te Madison in Wisconsin op 26/02/1957 beoefent Connie Carpenter het snelschaatsen en reeds als jong meisje verovert zij in 1972 te Sapporo (Japan) een ereplaats tijdens de Olympische Winterspelen. Veel sterker en nationale kampioene blesseert zij zich echter vier jaren later. Om te revalideren begint zij te fietsen en dat vindt zij weldra toffer dan schaatsen. Op de weg en op de wielerbaan verovert zij spoedig zes nationale titels. Als studente aan de Universiteit van Berkeley munt zij ook  uit in het roeien , want in 1980 wint zij een nationale titel. Deze vrouw met vele talenten wordt in 1983 wereldkampioene in de achtervolging . Op de weg wint zij in eigen land de Olympische Wegkoers 1984 en dat betekende onsterfelijke sportroem. Ondertussen was zij de echtgenote geworden van de in de USA bekende wegrenner Davis Phinney. Dit gezin telt een zoon en ook een dochter die als sport aan langlaufen doet.

    De vader van Taylor Phinney :
    In de schaduw van de wonderboys Greg LeMond en Andy Hampsten lukte Davis Phinney een mooie loopbaan in de wielersport want hij was een sterk sprinter. Een paar honderd overwinningen in kleine USA koersen tijdens zijn jeugd, bezorgen hem eerst een selectie voor de Olympische Spelen 1984 in Los Angeles, en nadien gaan de deuren van het team van 7-Eleven voor hem open. Afkomstig  uit Boulder (  ° 10/7/1959 ) maakt hij naam in de Coors Classic en in de Ronde van Texas. Hij neemt in Europa ook  deel aan de Giro en viermaal aan de Tour de France. Davis veroverde er twee dagzeges en een tweede plaats voor de groene trui in 1988 ( geklopt door Eddy Planckaert). Nadat op veertigjarige leeftijd bij hem de ongeneeslijke Ziekte van Parkinson werd vastgesteld, begint hij zeer dapper aan een nieuw levensdoel. Hij zoekt fondsen voor het Wetenschappelijk Onderzoek op het gebied van deze ziekte.  

    De zoon van Davis en Connie, die de broer is van Kelsey.
    Begenadigd baanspecialist , niet vies van een veldritje, fantastische tijdrijder op de korte afstand, en nog aan het leren op gebied van langere wegritten, won de 21-jarige Phinney nu reeds vijf titels van wereldkampioen, en vier titels van nationale kampioen.  Achter hem staat een ervaren raadgever en dat is niet zijn vader, maar wel  good old Max Sciandri  die de internationale wielerwereld toch zo goed kent. Een jaar geleden lokte Lance Armstrong de jonge Taylor naar RadioShack, maar dan plots tekende Phinney een contract bij BMC tegen voorwaarden die nog géén enkele neoprof ooit kreeg.

    Taylor Phinney won bij de juniors reeds de Tour de l'Abitbi in Canada in 2007 en bij de Beloften in 2010 won hij in Nederland de vermaarde Olympia Tour. Voor ons Vlamingen klinkt echter nog beter dat hij zowel in 2009 als in 2010  Parijs- Rouibaix voor Beloften heeft gewonnen.
    Wat hij tot gisteren had gewonnen is al niet meer belangrijk want het leven loopt snel door.  Morgen start Taylor Phinney in goede forme in de leiderstrui van de ENECOTOUR  en hij heeft nu de kans om te tonen wat hij waard is .  Edvald BOASSON-HAGEN,  Philippe GILBERT, Nick NUYENS, Lars BOOM, Thomas DE GENDT, Johan VANSUMMEREN,  Stijn DEVOLDER, Geraint THOMAS,  Bert HERMANS, André GREIPEL, Tom STAMSNIJDER, Jurgen ROELANDTS, om er maar een dozijn te noemen, zullen deze nieuwkomer niet zo maar toelaten aan de tafel met de schoonste taarten.  Vrijdag te Roermond over 14,7 km komt de tweede tijdrit  waarin de jonge kampioen uit Colorado zijn kunde nogmaals kan laten zien.  
    Te Sint-Willebrord, Ardooie, Andenne, Genk   en Sittard-Geleen liggen de vijf andere eindstrepen .  Mooie wielersport in plaats van mooi weer, waarom niet  .... !

        
    Davis Phinney , bijgenaamd Thor in Colorado. 

    Mama Phinney had echte mooie en sterke sportbenen.    In het midden Connie en Maria Cannins.
     

    08-08-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ACHTERVOLGEND naar COMPOSTELA.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wilfried Journée en Renaat Grandry.

    Vijftig jaren geleden waren het slechts zotten of zonderlingen die te voet naar Compostela stapten. Dat was de mening in het grootste gedeelte van Spanje. Ook bij ons bij de pastoors en de hoger geplaatsten in de Kerk was dat zo. Slechts enkele tientallen 'pélerins' trokken nog langs La Route de Saint-Jacques. Uiterst rechtse Fransen met hun  Société des Amis de Saint-Jacques bewaarden het uitzonderlijk erfgoed uit wat werd genoemd  ' de duistere Middeleeuwen ' en maakten er een Franse aangelegenheid van.

    In 1980 legden twee bekende wielertoeristen uit Antwerpen de historische pelgrimstocht af via Vezelay. Een kleine maar zeer goede reisgids werd over hun fietstocht gepubliceerd. Plots begonnen meerdere sportieve kerels uit het Vlaamse land dezelfde route te volgen. Al deze herontdekkers van de oude boeteweg kwamen met schone verhalen en zelfs met wild enthousiasme terug, en niet zelden waren zij persoonlijk zeer diep onder de indruk van wat zij hadden ervaren.

    Vanaf 1946 werd in het baanwielrennen de discipline ' achtervolging ' ingevoerd .  Namen van grote wielerkampioenen sieren deze vorm van competitie. Ongetwijfeld is het duel over de 5 km tussen Gerrit Schulte en Fausto Coppi  een bijzonder hoogtepunt geweest in 1948. Persoonlijk was ik in 1963 een van de Belgische supporters die te Rocourt voor de wereldtitel bij de internationale amateurs over 4 km, zeer hard had geschreeuwd om onze Jan Walschaerts te helpen winnen tegen de vertegenwoordiger van de Sovjet-Unie. Ja, achtervolging op de wielerbaan, dat was vaak de moeite waard. Ik  noem geen andere namen van renners of rensters die vroeger hoog hebben gescoord in de achtervolging. Vandaag wordt er te weinig aandacht geschonken in ons land voor het gebeuren op de wielerbaan. Maar het is nog altijd de waarheid dat bijzonder sterke wielrenners op het podium komen van de grote tornooien in de achtervolging.  Ik onderlijn wel dat Bradley Wiggins, de kopman van Team Sky voor de komende Tour,  een grote achtervolger was en dat de huidige wereldkampioen in de achtervolging Taylor Phinney is, de grote belofte van BMC .

    Het was geen waanzin, maar louter toeval of misschien ook wel de wil van de Apostel, hetgeen nu in de komende paragrafen volgt. Op Hemelvaartdag 31 mei 1984, na 2 jaren mentale en fysieke voorbereiding, goed gedocumenteerd  over oude verhalen van pelgrims van weleer, alsook na het uitpluizen van wegkaarten en via het nieuwe boekje van zijn vriend Wilfried Wyn, de pionier van de moderne Vlaamse pelgrims, vertrok Renaat , de anonieme wielrijder op een mistige morgend voor een rit van 2.200 km op de Ruta Xacobea. Terwijl vandaag het oppassen is geblazen om niet op  hielen te trappen van zij die net voor je lopen, of om niet door een valpartij te sneuvelen wegens zigzaggende vermoeide zwakkelingen die de weg versperren, was dat op het begin van de hooimaand in 1984 zeker niet hetzelfde. Er was toen nog bijna niemand op die lange pelgrimsroute naar Compostela, en er waren meer torens van oude kerken dan authentieke peregrinos uit onze tijd. Ik beweer niet dat mijn cijfers de juiste zijn, de boekhouding werd in dat jaar nog niet goed bijgehouden, maar er zouden te paard, per fiets of te voet nog niet meer dan 470 pelgrims geweest zijn, terwijl dat in 2010 meer dan 200.000  zou worden. Bovendien bezoeken in de XXIste eeuw nu jaarlijks ook, komende met gemotoriseerde tuigen, in de wolken, op de zee, in de treinen, en op de snelwegen, minstens 4 miljoen toeristen-pelgrims de stad Santiago de Compostela.
     
    Op 25 mei 1984, eveneens op de route via Vezelay uit het kostbare handboek van Wilfried Wyn , was een andere Wilfried vertrokken uit de Pepijnstad, bakermat van de Karolingers. Op 1 juni 1984 fladderde deze Wilfried Journée, na zijn wegvergissing van de vorige dag, weg uit Aigurande. Op zaterdag 9 juli 2011 zal daar de achtste rit van de Tour de France starten. Op 1 juni 1984 gleed Renaat verder van uit Signy l'Abbaye.  Grote vraag  :  Zou  de sterke eenzame Antwerpenaar, lid van de vermaarde Koninklijke Antwerpse Wielrijdersclub, vereniging met meer dan 200 leden, de solo-rijdende Landenaar, lid van miniclubje  Black Diamond Cyclo Association, met slechts 2 leden, na een lange achtervolging kunnen inhalen ?

    Die ene fietsende pelgrim wist helemaal niets af van het bestaan van die andere fietsende pelgrim, maar toch werden zij, tijdens het afknabbelen van de kilometers, tijdens dorst, tegenwind, bergop,  en zadelpijn voortdurend gekweld door vragen zoals dit  :  ' Ik ben maar een deeltje van een lange ketting !  Wie rijdt of wie stapt juist voor mij ?  Wie zijn die vele anderen geweest die mij zijn voorafgegaan, iets wat al gedurende duizend jaren is gebeurd,  en ook wie zal de man zijn die me binnen een uur ,of een dag,of een week, zal inhalen, een andere eenzaat op een Brooks-zadel die sterker is dan ik, die gemakkelijker over de bergen zal geraken, die minder lang zal stoppen onderweg  ... !   Wie is hij die ik volg, die ik misschien zal inhalen, en wie is hij die na me komt  ? Zullen, in de eeuwen der eeuwen, er nog velen  na mij komen op deze route vol voelbare energie en mysterie ?  Heb ik in een vorig leven , eeuwen geleden, toen iedereen de Apostel eerde of vreesde, ook al niet deze pelgrimstocht gemaakt, want soms kom ik op plaatsen, doorheen landschappen, aan waterlopen, waar ik het vreemde gevoel heb dat ik daar al eerder was, alhoewel dat nooit kan gebeurd zijn volgens de normale logica die nog in mijn kop zit  ?


    Op 4 juni , precies op de veertigste verjaardag van Wilfried, zijnde W.J. en niet W.W. , komt de Antwerpenaar voor het eerst te weten dat er een andere pelgrim niet in gedachten, niet in het boekje, maar in de werkelijkheid ook aan het vorderen is op weg naar de Donejakue Bidea.
    Vele jaren later kunnen we nog lezen wat Renaat Grandry in die dagen optekende .

    cfr. blz 21- Dagboek van de hedendaagse pelgrim :
    Neuilly-en-Dun. Marie-Claude die goed van tongriem is gesneden heeft haar naam zelf gezien in het boek dat werd geschreven. door de Antwerpse pelgrim die vier jaar eerder bij haar kwam schuilen. Want verleden week kwam hier nog een fietser pelgrim en die had het boek bij zich. Wie is deze eenzame fietser die vijf dagen voor me uitrijdt  ?  Zal ik hem inhalen of zal ik hem later ooit ergens op Vlaanderens mooie wegen ontmoeten ?

    cfr. blz 42- Dagboek van de hedendaagse pelgrim :
    Tierra de Campos . Misschien vind ik daar de fietsende pelgrim die bij Marie-Claude overnachtte. We zouden dan een eindje samen door deze uitdrogende hitte kunnen rijden. Enkele kilometers maar want hij zal ook wel een individualist zijn. Veel zullen we met mekaar niet praten want we weten van elkaar hoe lastig het soms was met die verdomde regen in Frankrijk, maar ook hoe mooi het is iedere dag een overwinning op jezelf te halen. Hem nu ontmoeten zou heerlijk zijn. Verder fietsen, verder mijmeren. Ontmoeting met Mme Simone Hauterive die zijn drinkbus met Vichywater vult. Zo geraakt hij op zinderend asfalt toch in Olmillos de Sasamon, zonder zijn vriend de fietsende pelgrim die hij als in een fatamorgana even voor zich uit zag rijden nabij een meer dat onbestaande was !

    cfr. blz 43 - Dagboek van een hedendaagse pelgrim :
    Meson de Villalcazar de Sirga. Vier maal wordt mijn glas gevuld door Don Pablo. Hij en zijn vrienden vertellen me dat verleden week ook een fietser pelgrim voorbijkwam, ' tambien de Belgica'. Als ik hen mag geloven moet het een reus geweest zijn , wel twee meter lang en zeker honderd kilo zwaar en met een zwarte baard. Hij zal niet door de knieën gegaan zijn van vier glazen Sangria of Liquor del Peregrino. M'n onbekende vriend zal zeker de Apostel al omarmd hebben in Santiago, waar hij misschien op me wacht. Mijn stuurtas werd volgepropt met fruit en gebak, en tientallen mensen kwamen mij omhelzen.

    cfr. blz 50- Dagboek van een hedendaagse pelgrim :
    El Acebo. Op de vlucht uit de enge ruimte van onze stopkontaktenmaatschappij wil ik aan het bronnetje van Manjarin mijn drinkbus vullen, maar het water is niet zuiver en daarom moet ik zonder drank verder. In de verschrikkelijke bergaf probeer ik elders water te vinden, maar ik struikel en val languit neer. Zo ontmoet ik een herder die onder de beschutting van een boompje een dutje doet. De tandenloze man  wijst me de 'Fuente de la Trucha' met haar kristalhelder water. De herder vertelt mij over een  'peregrino de Belgica' die hij ontmoette in de nacht van Pinksterenzondag. De Vlaamse pelgrim werd lastig gevallen door zijn hond. Als ik zijn Spaanse woordenvloed goed begrijp heeft hij het over dezelfde pelgrim die me in Neuilly-en-Dun en Villa-Sirga gesignaleerd werd. Wie ben jij Peregrino Flamenco, zullen we elkaar ooit ontmoeten ?

    De Compostelane van Grandry werd overhandigd op zondag 17 juni en die van Journée op 13 juni. Zondag 17 juni 1984 was een speciale datum vermits er toen voor het eerst Europese Verkiezingen waren. De twee achtervolgende pelgrims hebben mekaar dat jaar niet leren kennen noch op de Camino noch in de straten van Santiago omdat de Landenaar reeds op vrijdag de trein naar Irun nam, waarna hij tot zondagavond nodig had om per fiets Bordeaux te bereiken. Een nachtelijke treinrit bracht hem tot Parijs, vanwaar hij in drie dagen terug Haspengouw bereikte. Grandry nam de trein naar Antwerpen en was op maandagavond reeds weer thuis, terwijl zijn onzichtbare tochtgenoot pas op woensdagavond zijn pelgrimsavontuur afvlagde en in het gewone leven terug moest instappen.

    Zij ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens een bijeenkomst in de Sint-Andriesabdij van Zevenkerken nabij Brugge, en later kwamen zij mekaar zelfs soms tegen op zondagochtend wanneer zij broodjes gingen kopen bij dezelfde bakker. Hun vriendschap duurde nog jaren. Grandry werd echter ongeneeslijk ziek en stierf op het einde van 2001. Toen reed Journée naar Vung Tau  ( Cap Saint- Jacques) in Vietnam. De Wilfried uit de Pepijnstad schreef van uit het Verre Oosten, van nabij de zee waar de zon opkomt, toen nog in een brief aan Renaat in Edegem dat hij deze keer op weg naar de eeuwigheid, naar  'Costa da Morte', en 'In finibus Terrae', naar de ondergaande zon, maar even na hem aan het rijden was.  Hoeveel dagen dat zal zijn wist op dat ogenblik zelfs ' the apostle Saint James' nog niet .
    ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

    SANTIAGO DE COMPOSTELA.

        Fils du tonnerre
        Lumière de notre historia
      Gloire de la Galice
    Patron de l'Espagne
    Tu as semé la foi
    Sur notre noble terre
    Et ton épée conduit la charge
    Contre l'envahisseur
    Par toi féconde
    l'Espagne fut
    La mère des nations
    et dans le monde le peuple d'Espagne
    lumière resplendissante d'amour .

    ( composé par J.Perez )



    ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

    14-06-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op 13 juni 1984 ontving ik mijn eerste Compostelane.
    Wilfredo sacratissum Templum pietatis causa devote visitasse.



        

         

    D. Antonius M-  Ronco Varela  hujus Almae Apostolicae et Metropolitanae Ecclesiae Compostellanae Dignitas Decani et sigilli Altaris Beati Jacobi Apostoli custos, ut omnibus Fidelibus et Peregrinis ex toto terrarum Orbe, devotionis affectu vel voti causa, ad limina Apostoli Nostri Hispaniarum Patroni ac Titularis SANCTI JACOBI convenientibus, authenticas visitationis litteras expediat, omnibus et Singulis praesentes inspecturis, notum facio :  ........... Dr-  JOURNEE Wilfried ( Landen) ... hoc sacratissimum Templum pietatis causa devote visitasse.  I quorum fidem praesentes litteras, nomine meo subscriptas et sigilo ejusdem Sanctae Ecclesiae munitas, ei confero.
    Datum Compostellae die  13 mensis junii anno  Dni  1984 .

    DEL EXMO.DEAN Y CABILDO
    DE LA STA APOPST.METROP. IGLESIA
    DE SANTIAGO
                                                        
                                          con boligrafo azul por el secretario
    ( Ronde stempel met Santiago Matamor)
                                                                                                          Canonicus Deputatus pro Peregrinis

    13-06-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naer Sente Jacobs in Galissiën.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen     ( vlaams pelgrimslied uit vroegere tijden)

         Ons keelgat is vol stof gevloghen
         van seer te gaen
         so laet ons hier terwijl wij moghen
         wat stille staen
         Laet ons voor dat drooch stof en sant
         ons keelgat spoelen
         al met den roomer in de handt
         den drooghen dorst vercoelen.
    --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    Reeds op het einde van het eerste millenium trokken ontelbare gelovigen, boetelingen, avonturiers, bedelaars, huurlingen, artiesten van alle soorten, naar de plaats die werd beschouwd als de verst bereikbare van de toen gekende wereld. Daar in het verre Westen waar de zon ondergaat was volgens de beweringen van belangrijke mannen het graf herontdekt van de apostel Jacob de Meerdere. De voetstappen van de miljoenen pelgrims die zich naar dat verre oord hebben begeven lieten langs die weg sporen en tradities na die nooit werden uitgewist.

    In juni 1984 zwierf ik met mijn fiets langsheen de aloude route via Vezelay en Roncevalles tot  Padron waar de schelpen werden gevonden.  Ik kon veel ontdekken en ontmoeten. Ik had mijmeringen doch ook diepe gedachten en ik leerde mezelf beter kennen tijdens mijn tocht van 29 dagen. Mijn droge keel heb ik gespoeld met koele landwijn en mijn lege maag werd gevuld met wat voor de voorbijganger door de Apostel werd voorzien. Toen ik terug thuis was gekomen, begon ik boeken te zoeken over Compostela en te doorbladeren, in alle talen die ik in die tijd machtig was, en ik noteerde veel in mijn schrijfboeken.  Ik had het grootse plan van zelf een dik boek te schrijven over wat ik had gevoeld en meegemaakt tijdens mijn pelgrimstocht. Ik geraakte niet zo ver, want het onderwerp was voor mij te groot geworden nadat ik meer kennis had vergaard. Werk, familie, sport, stoorden voortdurend mijn concentratie om over de Camino een ernstig en waardevol werk af te ronden.  Op zekere dag las ik het volgende :

    L'essentiel vous ne savez pas le dire . Parfois immobile dans votre lit, les yeux grands ouverts sur la nuit, il vous semble encore être sur le chemin comme un chien endormi devant l'atre et qui fait en revant le simulacre de poursuivre quelque gibier superbe. A ces moments-là, quand le chemin vous reprend dans sa houle, quelque chose vous étreint le coeur.

    Later vond ik ook dit lied  :
    ' Devoir des Pélerins - La Grande Chanson des Rossignols de Valenciennes'   
                             
                                Qui fait ce saint voyage
                                peut beaucoup mériter
                                mais si d'esprit volage
                                il s'en voulait vanter
                                ne lui prête l'oreille
                                corrigeant doucement
                                soit qu'il veuille ou ne veuille
                                son coeur très promptement.

    Deze twee oude Franse raadgevingen  deden mij afzien van te grote plannen, van een avontuur in de boekenwereld. Maar toen het weer tijd was om in 1986 mijn bijdrage te schrijven voor  Het Open Venster , het tijdschrift van de Kring van Kunst en Kennis van het personeel van mijn werkgever de ASLK  , leverde ik echter wel dit kortverhaal af dat onder volgende lijn komt :
    ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

    14 januari 1402. Te Lier wordt Jan Bluds wegens  ' onsede en sammenheyt ' veroordeeld door de rechters tot pelgrimage naar  ' Sente Jacobs '. Vermits hij niet beschikt over de 14 geldstukken die hem kunnen vrijkopen , moet hij voor de derde zonsopgang na dit vonnis definitief uit de stad zijn verdwenen, zoniet zal de beul zijn grote teen afhakken.
    Uitgedreven door zijn geboortestad, uit zijn gilde, een doorn geworden in het oog van iedere klerk, handelaar en vakman, heeft Jan Bluds geen andere keuze dan als banneling zich te laten meedrijven op de mensenstroom die in die jaren van stad tot stad trok tussen Vlaanderen en Bourgondië. Hij schuilt zich tussen de reizigers, de bedelmonniken, de meisjes van plezier, de zwermen zwervers allerhande. Het duurt enkele weken eer hij zijn draai kan vinden tussen dat volk van daklozen. Weldra kent ook hij zijn rol, want op de lange voetweg is hij een pelgrim, een beetje vroom, een plantrekker, een ontdekker van nieuwe oorden, andere talen, vreemde mensen. Te Vezelay, waar de kruisvaarders zich vroeger groepeerden, vereert hij de schone Maria-Magdalena, en daar leert hij andere stervelingen kennen die een schelp op hun hoed dragen. De lente ging voorbij en Jan is onderweg. Zijn hoedeken is diep over zijn kop getrokken, zijn palster, zijn scerpe, zijn leerse, slijten met de dag.  Er is nu eelt op zijn voeten. Er zijn geen pijnlijke blaren meer op zijn tenen zoals tijdens het stappen van de eerste dagen. Zon, open ruimte en lucht deden zijn longen goed. Hij voelt zich vederlicht en sterk. Hij is nooit alleen want de natuur is zijn vriend. Hij leert elke dag nieuwe woorden, schone en lelijke, uit vreemde talen. Soms blijft hij wat langer in een boerderij of in een klooster, wanneer hij er wat drank kan verdienen of goed mag eten, na wat werken op het veld, in de stallen, in de keuken, op de daken. Doch, zoals dat moet op strafbedevaart, blijft hij nooit langer dan drie dagen op dezelfde plek. Hij probeert steeds om mee te gaan met een groep andere pelgrims. Zo loopt hij niet op verkeerde wegen, bereikt hij betere slaapplaatsen, en wordt hij niet gepest of bestolen. 

    In het Baskenland krijgt hij een ongevaarlijke maar pijnlijke messteek van een struikrover. Razend door het zien van eigen bloed verdrinkt hij die malle kerel bijna in de rivier. Te Pamplona  wint hij op de jaarmarkt een prijs in een wedstrijd  paalklimmen.  Te Estella helpt hij een boerendochter tijdens de verkoop van haar geiten. Te Burgos dobbelt en drinkt hij met de tempeliers.  Maar zijn voornaamste zorg is telkens op het einde van de dag ergens te kunnen rusten en wat te eten. Dit is  voor de pelgrims van de Camino Frances mogelijk in de passantenhuizen, hospitalen, herbergen, kloosters, alhoewel het bij de boeren, bij de herders, of onder de blote hemel ook soms leuk en heerlijk kan zijn.  Het gebeurt bij te warm weer ook  dat hij gewoon de hele nacht verder stapt, onvermoeibaar, kloek en jong, onder de sterren van de melkweg. Het kan ook wel eens gebeuren dat een paar geldstukken in zijn hand worden gestoken. Hij moet dan kaarsen branden, een gebed doen, in kerken die op zijn weg volgen en hij mag daarmee ook brood, kaas, en wijn kopen voor zichzelf. Hij ontmoet vrome zielen, maar hij ziet ook galgen en brandstapels . Terwijl hij zijn bierbuikje is kwijt geraakt en als een gezond beest over de vele hellingen geraakt, moet hij soms tochtgenoten meeslepen tot aan het volgend hospitaal , en in de ergste gevallen moet hij ze zelfs begraven. 

    In een groot land waar zovele bedden leeg zijn omdat de krijgers niet terugkwamen, vermist of gedood tijdens kruistocht of reconquista, werd hem soep en brood aangeboden aan de blonde jongeling uit het Noorden. Soms was daarbij ook vlees in de pan of onder de lakens. Het ging zelfs zo ver dat hij meegetrokken werd naar een bruiloft, een dansfeest, een vrolijke romeria. Zoals zijn landgenoot Uylenspiegel moest Jantje Bluds dan ook meer dan eens bij dageraad stiekem met zijn  leerse in de hand vertrekken, omdat hij anders nooit in Compostela zou zijn geraakt. Maar het was niet altijd feest, want dikwijls kwelde de honger zijn maag en waren de nachten ijskoud in de bergen, of pikten zijn ogen van het vuile stof van de weg, of was zijn huid rood gebakken door te veel zonnewarmte of door ongedierte gebeten. Meer dan eens vielen lelijke magere honden hem aan, die hij met moeite kon doen weglopen na flinke meppen te hebben uitgedeeld met zijn puntige wandelstok. De nachten, de avonden, waren soms te lang, op rottend stro liggend, of tijdens regenbuien in een stinkende schuur ergens in een van God verlaten oord, in onaangenaam gezelschap van vuile onbekenden.  Dan waren er ook nog die vieze venten uit Navarra die lustgevoelens kregen zowel bij het zien van een vrouw, als van een schaap of een muilezel, als van een jonge buitenlander .

    Vandaag is de Spaanse zon en zijn de Spaanse hoogvlakten zeer mooi. Met zijn geoefende pas vordert Jan Bluds langsheen de Sint -Jabobsweg. Meer dan vijf maanden reeds verliet hij zijn Netestad in Boergondisch Vlaanderen.  Rode klaprozen sieren de rand van zijn weg. Voorbij zijn de dorre landschappen van de Cebreiro, de akkers van de Bierzo, want daar in de verte daagt op het groene land van Galissiën. Zou dit reeds de zeelucht zijn van Finis Terrae die hem de neusgaten prikkelt ? Santiago, de zeer goede en heilige stede, kan niet ver meer zijn. Hij stapt tussen de huizen van Arzua voorbij. Pelgrims, zeer veel pelgrims, voor en na hem, gaan vooruit met hoog tempo. Een zanger uit Hagetmau laat een prachtig liet over de Camino klinken. Een man staat boven op een tafel langs de weg  en speelt op een doedelzak. Vrouwen kijken naar de voorbijgangers en geven water of wijn aan zij die daar nood aan hebben.  Volgens wat Jan ziet zijn er op dat ogenblik wel duizend voetgangers op de weg, en daarom versnelt hij zijn pas. Weldra voert hij met wel twee boogscheuten de hele bende aan van de voetgangers van Santiago .

    Jan arriveert als eerste te Lavacolla, waar de klokken beginnen te luiden. Daar wordt hij verplicht door enkele paters en assistenten om zijn vuile kleren, zijn ransel, zijn hoed, zijn stok, af te geven .  Naakt zoals hij op deze wereld kwam, plonst Jan in de rivier  en hij wordt weldra proper geschrobd door zwaarlijvige nonnen die zelfs zijn hoofdhaar, zijn baard, zijn schaamhaar, en de nagels van zijn handen en zijn voeten knippen, waarna zij hem ook nog met iets uit een welriekend flesje besprenkelen.  Hij krijgt nieuw ondergoed,  nieuwe sokken , en zo moet hij een paar uren lang gaan zitten op harde houten banken, luisterend naar sermoenen die door welsprekende geestelijken worden gegeven , meezingend met de groepen die daar ook plaatsnemen. Ondertussen krijgt hij wel een natje en een droogje van jonge nonnetjes die hem hebben opgemerkt.

    Eindelijk krijgt hij zijn eigen kleren terug. Deze werden in kuipen gekookt, gestoomd, en gestreken, van alle vlooien en bacillen ontdaan. Het is bijna avond als hij de top van de Monte del Gozo , de berg van de vreugde bereikt.  Na tweeduizend driehonderd kilometers staat hij boven op die heuvel, en inderdaad, daar in de verte zijn de torens van de legendarische stad met de welluidende naam zichtbaar voor zijn ogen. Hij kan het niet geloven. Wat een schok !  Zoals vele andere pelgrims stort hij van emotie in mekaar. De simpele ongeschoolde jongeling die hij is, komt pas terug op bewustzijn op een ligplaats in de slaapzaal  waar hij werd gebracht door onbekenden.  

    25 juli 1402.  Het is de grote feestdag van Santiago, patroon van Spanje, overwinnaar van de Islam, apostel, neef en tochtgenoot van Jezus Christus. Tussen de menigte wringt Jan Bluds zich een weg naar de Portico. Er vallen slagen en zelfs stampen, maar onze Jan komt er. Hij laat zich zo dicht bij de kathedraal niet meer wegdrungelen , na vijf maanden avontuur . Met een kniestoot velt hij een Fries die hem nog wilde pesten en zo kan hij in vrede devoot neerknielen in de biechtstoel voor pelgrims uit Polen en Bohemen  - dat was wel een verkeerde keuze -   maar niet erg want de pater van dienst was eigenlijk afkomstig uit  Gent, sprak negen talen, en schonk de algemene vergiffenis in het Latijn.  Nog diezelfde dag benadert Jan Bluds het echte Graf van de Heilige Apostel Jacob de Meerdere, volgt verschillende erediensten, ziet de Botafumeiro door de ruimte zwieren.  Hij bemachtigt daadwerkelijk de belangrijke Compostelane, het officiële certificaat , bewijs van godsvrucht en volharding, die zijn pelgrimstocht bekroont, die van hem terug een waardig en goed man maakt .

    Jan voelt zich als de Lotto-winnaar van de laatste trekking. Zijn heel leven is nu plots geslaagd. Want in die dagen waren goud, diploma's, partijkaarten, en kapitaal, nog niet zo belangrijk als heden. Nog niet verblind door zovele onnodige dingen, vonden de mensen de hoogste rijkdom nog op spiritueel en godsdienstig vlak.  Dag na dag , blijft Jan de kathedraal bezoeken, telkens nieuwe wonderen ontdekkend, en hij is aanwezig tijdens plechtige missen opgedragen door kardinalen en prelaten. Hij stapt ook mee in processies en volgt rituelen die hij niet begrijpt, maar die schoon en belangrijk zijn.  Op het einde van de week heeft hij in zijn bezit bewijzen van drie volledige aflaten, en dan ook nog tweeduizend dagen aflaat, deelbaar door tien. De jonge geslaagde pelgrim van Compostela is een gelukkige kerel. Hij veroverde wat belangrijke mannen nog niet bezaten.  Hij de kleine deugniet, de brouwersgast, die te vaak zat was en dan niet meer wist wat hij uitrichtte, die nooit mocht misdienaar zijn, en zelfs nooit zijn plechtige communie mocht doen, noch het vormsel krijgen, had nu een ransel gevuld met volle aflaten. 

    Na zes maanden op de lange Camino de Santiago, afgeschuurde zolen, een gepolijste ziel, liep hij  even terug naar Lavacolla waar hij als eerste was aangekomen . Daar mocht hij zijn familienaam veranderen.  Hij koos voor  Jean Leroy.  Het was immers ook toen reeds zo dat  wie promotie maakt in het leven niet meer zijn Vlaamse moedertaal gebruikt. Van die Jean Leroy werd verder nooit nog iets vernomen . Zeker is wel dat  Jan Bluds nooit terug te Lier arriveerde. Onder welke naam ook bleef deze pelgrim ergens plakken op een plaats waar hij nog lang en gelukkig heeft geleefd.

    Een kort verhaal zoals dit, over de lange pelgrimsweg, over een succesvolle pelgrimage, werd van mond tot oor graag verteld en gehoord  in de prachtige tijden van vroeger. Deze verhalen waren niet altijd echt waar, maar ongetwijfeld toch schoon en goed verteld, en onze voorouders hebben er van gehouden. Het geloof van onze voorvaderen was enorm . Langsheen de pelgrimsweg, in het centrum van onze oude steden, op vele plaatsen in Europa, liggen nog vele bewijzen van de vroegere betekenis van de Heilige Jacobus de Meerdere. Wie gefascineerd wordt door de tocht naar Galissiën en door de studie van dat verleden, geraakt er nooit meer van los !

    Eens, 27 jaren geleden al, was ik een enkeling die van het voorrecht mocht genieten , me los te maken van thuis, van mijn werk, van mijn lasten en zorgen, en ik legde de aloude weg af die mijn lichaam veredelde, mijn geest heeft verruimd, en wat betreft mijn ziel weet ik dat ik mag tellen op de Heilige Jacobus om die zaak in orde te brengen . 


    Na lang en doelbewust zwerven, zal de hedendaagse pelgrim , in de schaduw van San Martin de Fromista of elders, tijdens het nuttigen van een banaan en een homp brood, wellicht ook beseffen  dat Jan Bluds daar eigenlijk nog niet zo lang geleden was voorbij gekomen, want in de Rio Arga weerspiegelde de Puente nog steeds als in 1402. Naast zijn bestofte rugzak, zijn vuile fiets, krijgt ook nu deze moderne pelgrim wellicht dat eigenaardig gevoel , dat kortstondig inzicht in het tijdloze, in de eeuwigheid.  Dat gebeurt niet omdat hij te lang in de Spaanse zon heeft gewandeld of gefietst.   

    1986. 
    Jacobus, U die zoveel eer werd aangedaan, waarom zijn we U vergeten ?

    Santiago de Compostela, Spaans galjoen met zoveel rijkdom,
    hoe diep ben je gezonken in de oceaan van de onverschilligheid van deze tijd ?

    Journée Wilfried.      

    ( aangepaste versie uit 2011 van wat in 1986 werd gepubliceerd in  Het Open Venster )
      

    10-06-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A new guy in our bicycle races . Who is that ?
    Matthew BUSCHE

       
                                                       Ik ben Johan Bruyneel eeuwig dankbaar.


    In de Verenigde Staten werden de wielerkampioenschappen voor profs op de weg in 2011 verschoven van september naar het laatste weekend van mei. Eén week na de sterk aan belang winnende Amgen Tour of California zijn de eliterijders van de USA in forme, is er meer aandacht van media, sponsors, publiek , en ligt de economische bedrijvigheid stil ter gelegenheid van Memorial Day ( maandag 30 mei - de dag van herinnering aan allen die hun leven gaven in militaire dienst), zodat de overheid vlotter wielerkoers toelaat op de openbare weg.
    Voor de titels, individueel tijdrijden en wegkoers in omlopen, werd er gestreden te Greenville City in South-Carolina gelegen in het Zuidoosten. Dit is de thuishaven van George Hincapie. Deze wielerkampioen is door ons allen goed gekend. Hij reed 16X de Ronde van Vlaanderen, 14 X  Gent-Wevelgem, en 14 X Parijs-Roubaix . Hij betwistte 15 X de Tour de France, als meesterknecht van Lance Armstrong.  Hincapie nam ook deel aan 5 Olympische Spelen. Greenville hoopte dus zeker dat haar George in eigen stad voor de vierde maal de belangrijke trui zou in zijn bezit nemen. Een andere bekende from Greenville is de  zeventigjarige dominee Jesse Jackson, voorvechter voor mensenrechten, die tweemaal in de running was voor president van de USA .

    Op zaterdag werd de tijdrit gewonnen door specialist David Zabriskie (zesde titel), voor Tom Zirbel op 31", en voor Matthew Busche  en Brent Bookwalter op 59".  Nazicht van de chrono's en de computers bewees dat Busche  één tiende van een seconde minder nodig had om de 33,3 km af te leggen. Hij kreeg de bronzen medaille.
    Precies één week eerder in de finale van de voorlaatste rit van de Ronde van California , tussen Claremont en Mt Baldy, op een klim van  8,9 % ,  hadden de laat opblijvende wielerfanaten zoals ik op Eurosport Televisie gezien hoe ene ' Bou-Shaye' plots met  ' amazing good legs'  het tempo verhoogde van de kopgroep  zodat de koers werd beslist ten voordele van zijn kopmannen Horner en Leipheimer. Zelfs de klimmer Andy Schleck werd uit de wielen gereden. Wie is die ' Bou-Shaye'  ?  Wel , in beschaafd niet-Amerikaans is dat Busche ! 

    Matthew Busche heet die man. Mogen deelnemen als knecht in het grote Radioshack Team aan de Ronde van California was een enorme ' boost' voor deze wel speciale figuur die in het wielrennen van het hoogste niveau nu pas is verschenen. In de vroegere amateurtijden van de sport was het al een gewoonte geworden dat één jaar voor de Olympische Spelen uit het enorme menselijk potentieel, dat aanwezig is op Amerikaans grondgebied en nog altijd wordt verbeterd door de immigratiegolven van nieuwe witte, bruine, zwarte, en gele jonge mensen, er plots uit het niets als het ware, althans voor ons met de weinige info die we kregen op onze sportbladzijden, uit het universitair milieu plots een lange gespierde slungel verscheen die zeer  'cool and clever '  wereldrecords begon te evenaren of te verbeteren, in het lopen, het springen, het zwemmen, het boksen, het scoren voor een dreamteam.

    In de tijden van vandaag  kunnen wij de sport  ' life' volgen op TV en op PC. Als er een nieuw mannetje of  vrouwtje verschijnt tussen de winners, de revelaties, de ontdekkingen in de bonte sportwereld, dan weten wij het nu direct ook. We houden echter toch altijd nog even het hout van onze tafel vast wanneer we nieuwe prestaties zien die buiten het normale liggen.  Het spook van de doping en omkoperij blijft immers in de hedendaagse sporten rondfladderen. Ik ben nog iermand die gelooft  in de echtheid van alle uitslagen en dit zolang deze niet worden gewijzigd door mensen die dat kunnen en mogen.

    TEAM  RADIOSHACK .    (  www.teamradioschack.com )
    The ' Boss' Armstrong en de manager Bruyneel bouwden vanaf eind 2009 een internationaal PRO-TEAM  samen met de internationaal  bekende ploegleiders Demol, Gallopin, Azevedo, Ekimov,   
    Beppu,Bewley,Brajkovic,Busche,Cardoso,Deignan,Hermans,Horner,Hunter,Irizar,King,Kloden,Kwiatkowski,Leipheimer,Lequatre,
    Machado,McCartney,McEwen,Muravyev,Oliveira,Paulinho,Popovych,Rast, Rosseler.Rovny,Selander,Sergent,Zubeldia, zijn de renners uit alle continenten die in 2011 de kleuren van dit team verdedigen.
    De Texaanse sponsor RADIOSHACK is een keten van 4.400 winkels waar de consumenten alle grote en kleine electronische toestellen kunnen kopen . Vroeger dan het jaar 2000 was de naam TANDY.

    Matthew Busche, geboren op 9 mei 1985, 1m77 en 70 kgr, was reeds als student intens bezig met duursport, maar dan niet met fietsen maar wel met lopen. Hij deed niet zo maar aan wat jogging, maar hij won tweemaal het nationale kampioenschap in het veldlopen en in de 3000m steeple op de piste werd hij  in de nationale ploeg geselecteerd. Problemen met een knie in 2005 verplichtten hem echter van minder te lopen en zo begon hij voor de conditie te fietsen terwijl hij ook vorderde met zijn studies. Met een diploma op zak begon M.B. op het einde van 2007 meer en meer met vrienden te rijden. Deze duwden hem weldra in de koersen voor amateurs. Het talent en de inzet van Busche was zo groot dat hij in twee jaren omhoog jumpte van wielertoerist tot de beste Elite z/c van Wisconsin. Op 14/8/2009 kreeg Busche een telefoontje van Jonas  Carney met de vraag of hij als stagiaire vier dagen in de Tour of Utah wilde rijden voor de ploeg Belly Benefits.  Daar toonde M.B. zijn kwaliteiten als tijdrijder en als klimmer door het behalen van een zevende plaats tussen schoon volk.  Drie maand later kreeg M.B. terug een telefoontje van iemand met een buitenlands accent, blijkbaar een Belg, die zo maar vroeg of hij niet voor Lance Armstrong wilde rijden.  Matthew dacht dat het een studentengrap was van één van zijn vrienden die graag imiteert.  Het bleek achteraf toch de waarheid. Johan Bruyneel viste deze renner uit het niets op en bood hem een profcontract, een ongelooflijke kans.

    EEN OVERWINNING DIE EEN LEVEN WIJZIGT .

    Het was vochtig en warm, ' a soaring temperature'  toen de renners van start gingen, reeds 90° Fahrenheit ( 32,2 C°). Goed eten en drinken, zich afkoelen met wollen sokken waarin ijsblokjes steken, was vitaal in zulke omstandigheden en werd aangeraden door de medewerkers van het Team Radioshack. De moeder en de vrouw van Busche zorgden langs het parkoers voor extra-drinkbussen. Jason McCartney was mee in de vroege vlucht, zodat de twee andere vertegenwoordigers van de ploeg , de titelverdediger Benjamin King en Matthew Busche rustig in de wielen bleven. De koers bedroeg 115 miles ( 186 km) verdeeld over 4 grote rondes van 22,5 miles doorheen het National Paris Mountain Park waar telkens een stevige helling werd beklommen, en daarna volgden 3 kleine rondes van 4,2 miles. Ondanks de hitte werd er 16 minuten sneller gereden dan voorzien op het snelste schema. Toen de vroege vluchters ' the breakaway fellows' even voor in de laatste klim allen werden terug ingelopen kon Jason Mc Cartney nog hulp bieden aan ploegmakkers die volgden, zodat Tejay Van Garderen werd geneutraliseerd op het gepaste moment toen er nog 30 kanshebbers overbleven .
    In het land waar eens de Cherokee Indianen woonden bereikten twee renners samen de rode vod , de ene was in dit sprookje de haas en de andere de schildpad. Het was duidelijk dat Hincapie de begeerde trui met de Stars and Stripes zou gaan winnen. Maar op die magische dag van mei had de Grote Manitoe beslist dat ' Bou-Shaye' mocht winnen. Voor die ongewone sportman werd Memorial Day onvergetelijk, 'with this career-changing and life-changing victory !.)  . Hij beloofde dat hij zijn kampioenentrui nog veel eer zal aandoen; Wel, ik vind dat het de moeite waard is om die Matthew Busche voortaan met interesse te volgen .

    Laten wij nu eens lezen wat hijzelf schreef op zijn leuke blog in het vliegtuig op weg naar Europa :

    http://matthewbusche.blogspot.com
    We sprinted down the right side of the road, tight to the barriers. The crowd noise was deafening. I remember seeing the meter signs coming by for 200, 150, 100 and then 50 meters to go. The line was approaching way too fast. I moved left and sprinted with everything I had left. It came down to a bike throw and neither George or I knew who had won. I waited anxiously to hear the results. Time seemed to stand still. I stood in the middle of the road as the cameras and press began to swarm. I watched as others finished. Time passed soooo slowly until finally the radio crackled through with the numbers of the top three racers. Two, thirteen, thirty two... I had won! I had beaten the legendary, three time US pro champion George Hincapie to win my first US national title. Wow !

    UITSLAG USPRO'11 
    (Roadrace).

    1. Matthew BUSCHE , 2. George HINCAPIE, 3. Ted KING op 2", 4. Tejay VAN GARDEREN op 7", 5. Kyle WANSLEY op 29" , 6. Alex CANDELARIO, 7. Kenneth HANSON, 8. Ben KING, 9. Brent BOOKWALTER, 10. Chase PINKHAM, 11. Danny PATE , 12. Christopher JONES, 13. Oscar CLARK, 14. Jeff LOUDER , 15. Lucas EUSER,  16. Frank PIPP, 17. Tyler WREN, 18. Matthew COOKE, 19. Bernard VAN ULDEN , 20..Timothy DUGGAN  ......
    Er waren 44 finishers, en 66 opgevers ( waaronder Leipheimer, Horner, Farrar, Danielson, Talansky,Zabriskie,Phinney, ...) .

       
    In de Tour of California werd ik een veel beter renner.


     
    De nipte finish tegen George Hincapie.


    31-05-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.THE GREATEST YOUNG LADY FROM BEIJING .
    De linkshandige Ding Ning uit Beijing is in de late namiddag van zaterdag 14 mei 2011 te Rotterdam Wereldkampioene in het Dames Enkelspel geworden. Tijdens een fascinerend duel tegen haar landgenote Li Xiaoxia kon deze felle en snelle meid op het einde een reeks van zeven zegevierende punten scoren waarmee zij bewees van de allerbeste te zijn, de nieuwe koningin van de belangrijkste sport in China. De twintigjarige Ding Ning ( ° 2 juni 1990)stormde aanvankelijk naar een 3/0 voorsprong, maar toen klapte zij plots in mekaar, niets scheen haar nog te lukken, en haar ervaren tegenstreefster kon de partij helemaal omkeren. Het werd een finale om kippenvel van te krijgen. De beste won zeer verdiend en dat is steeds mooi in elke sport. De score : 12/10, 13/11,11/9, 8/11,8/11 en tenslotte 11/7 nadat het 4/7 was geweest.

    Wegens haar oneindig talent werd de vandaag gekroonde Ding Ning reeds als tienjarige aanvaard in de vermaarde Shichahaï Sportschool van de Chinese hoofdstad, de kweekvijver voor de wereldkampioenen. Haar naam werd bekend vanaf 2005 toen zij wereldkampioene werd bij de meisjes-juniores. Naast eeuwige roem in China en aangrenzende Aziatische landen, volgt voor deze jonge sportvrouw ook financieel een schone toekomst door de nieuwe betere economische situaties, de sponsoring en de media in haar land.
    Bravo Ding Ning . Ik heb werkelijk genoten van deze pingpongmatch, en ik was je supporter vanaf de eerste rally.


     

    De oppermachtige Ding Ning versloeg deze week zeven sterke speelsters en werd wereldkampioene.

    14-05-2011 om 21:04 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen de Passo del Bocco en Rapallo ligt Chiavari.
      

    Op weg naar Rome en verder, over de Strade Bianche, de Etna, de Grossglockner, de Zoncolan, liggen nog zovele moeilijkheden voor de Giro-renners van 2011 alvorens zij als helden van berg en dal de Piazza del Duomo van Milano bereiken op zondag 29 mei.
    In het dorpje Mezzanego na de Passo del Bocco kwamen een klim, een doortocht en een afdaling die niet vreesaanjagender waren dan een geitje terwijl  nog dinosaurussen, draken, buffels en grizzly's zouden komen tijdens de volgende twee weken, is het nog volledige peleton het noodlot tegengekomen. Een jonge kerel, zo welgekend en graaggezien als W.W. en troef van de flamboyante nieuwe topploeg uit Luxemburg is met zijn kop tegen de rotswand gebotst. De jonge sandwichman van Leopard-Trek was op slag dood, ' ... no ha sofferto  ...' was ons aller enige troost. Ellende, verdriet, angst, volgden na dit fatale drama. Het dorpje Mezzanego kwam plots ook in de geschiedenisboeken te staan want daar verongelukte op 10 mei 2011 de Vlaamse wielrenner Wouter Weylandt.   

               
    De aanvallers bereikten bijna Chiavari. Ik was me al aan het afvragen wat de heren reporters van de televisie zouden gaan vertellen over Chiavari en Rapallo. Zij leren onze kijkers toch zoveel over het diepe Italië, met haar wijnen en haar heiligen, haar zangers, filmsterren, en campionissimi van vroeger, en dit jaar uiteraard over de vrijheidsstrijders van Garibaldi, in hun tijd terroristen maar omdat zij doorbeten en wonnen, vandaag historische helden van de Republica Italiana.
    Onze reporters waren sprakeloos en K.O. want in één flits was niets nog belangrijker in deze Giro dan wat de Goden hadden voorzien voor de gevallen renner, voor de drager van het rugnummer 108,  en wat de volgende dag op de hoofdbladzijde zou komen van La Gazzetta dello Sport.   

      
    Sul lungomare aan de Golf van Tigullio, waar de Entella de zee instroomt, zal het leven verder gaan. Te Chiavari zullen nog steeds mooie stoelen worden gemaakt en verkocht. De Ligurische Zee, de gekleurde huizen, de arcadegalerijen, de vissershaven, de plezierboten, de wijn, de zon, de bloemen en de schone vrouwen, zullen te Chiavari de bezoekers verder doen komen. Slechts enkelen zullen de naam Weyland voor het nageslacht blijven bewaren met een eerbiedige  ' Memento Homo ...' . 

    Chiavari kwam reeds in 1949 in het grote wielerboek te staan. Niet met een bijzondere sombere bladzijde als nu, doch met een bladzijde van vrede, overeenkomst, goede afspraken, kalmte en hoop.  Met  'Il Patto di Chiavari' gesloten door Alfredo Binda tussen Gino Bartali en Fausto Coppi, kwam er in juni 1949 kalmte tussen de aartsrivalen, hun supporters en hun waterdragers in de Ciclismo su Strada .  ' Un accordo de non belligerenzo' werd bereikt zodat de grootste Italiaanse coureurs aller tijden samen in één ploeg zouden samenwerken 'alla conquista della maglia giallo' in de Tour de France. Oudere wielerfanaten weten hoe geweldig die Tour 1949 is geweest, zo prachtig beschreven in de betere wielerboeken van Buzzati, van Nucéra, en van andere penneridders uit de fifties en later. Voor de nog jonge TV-reporters schijnt de wielersport begonnen te zijn in de Merckx-tijd, maar dat is niet waar. Alfredo Binda ' en grand seigneur' bereikte te Chiavari een vredesovereenkomst die niet minder betekende dat wat Garibaldi had gepresteerd .
    Op weg naar Rome ligt ook Rapallo en ik weet niet of het belangrijk is geweest dat Nietsche daar op vakantie was gekomen en er enige tijd zelfs had nagedacht over de zin en de onzin van het menselijk leven. Ik weet wel dat er tijdens de toekomende jaren fietsende pelgrims zullen langs komen niet voor Nietsche en niet voor niets, met enige gedachten over het ongelukkige cijfer 108, maar ook omdat te Rapallo Vredesverdragen zijn geweest in 1920 die de grenzen tussen Italië en het Koninkrijk  der Serven, Kroaten, en Slovenen bepaalden, en  in 1922 toen de Weimar Republiek Duitsland losmaakte van oorlogsschuld en de Bolsjevieken als de nieuwe machtshebbers in het grote Rusland erkenden. 

    Het leven gaat verder, zowel voor de grote denkers, als voor de gewone mensen, als voor de gladiatoren uit de sport. Even stoppen te Mezzanego voor Wouter, en ook voor de plaatselijke Beschermheilige Rochus van Monpellier, zou ik als voorbijtrekkende pelgrim op de weg naar Rome niet vergeten. Indien mogelijk zal ik er een bloemetje leggen, een kaarsje branden, enige eurocenten in de offerblok stoppen. In de jachthaven, aan het strand, tussen de kleurrijke huizen, zou ik wat later wel iets drinken of eten om het goed gevoel van de gelukkige mens te behouden.

    Brood en Spelen eist slachtoffers. De renners van de Giro zijn de helden van de weg en vele helden hebben gemeen dat zij spijtig genoeg te vroeg zijn gestorven. Wij vergeten ze niet.


    10-05-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dood kwam op de vijfde dag van de vijfde maand.
      NAPOLEONE DI BUONAPARTE 

      

    Napoleone zoon van Carlo Buonaparte en Laetizia Ramolino, werd geboren te Ajaccio ( Corsica) op 15 augustus 1769. Hij  is gestorven, vandaag precies 190 jaren geleden, op het vulkanische eiland St-Helena ( Zuidelijke Atlantische Oceaan) op 5 mei 1821. Die zo belangrijke man stierf daar ontgoocheld en gebroken in zijn 52ste jaar. Het is nooit duidelijk geweest welke de ware doodsoorzaak was, want medische kennis was toen veel minder dan vandaag. Zijn vele vijanden waren maar al te blij dat hij dood was. De Italiaanse dokter-filosoof-chirurgijn die door mama Buonaparte naar St-Helena was gestuurd om zijn gezondheid te verbeteren, had een meningsverschil met de andere aanwezigen betreffende de medische conclusies. Objectieve wetenschappers zouden vandaag de resten van des keizers lichaam eens helemaal goed moeten onderzoeken. Deze worden als relikwie bewaard in de Dome des Invalides te Parijs. Het zou teveel geld, tijd  en discussie kosten aan de Franse Overheid om dat te realiseren. 

    De enkele mensen die de voormalige keizer nog trouw omringden op St.Helena, waar zij door politieke tegenstanders en door 2000 Engelse militairen werden in het oog gehouden, wensten niet naar thuisland Frankrijk terug te varen na de dood van Napoleon. Met eigen have en goed, en in het bezit van talrijke voorwerpen van Napoleon zoals ondermeer zijn bed en zijn laatste uniform, emigreerden in de andere richting naar Haïti, en later naar de Cuba. Napoleon's dokter François Antommarchi zwierf nog een tiental jaren rond in Europa, met zijn boeken en zijn kennis, maar weldra was hij er politiek ongewenst voor de nieuwe machtshebbers. Die trouwe dienaar van de familie Buonaparte emigreerde naar Louisiane, naar Mexico, vervolledigde zijn studies over oogziekten, opereerde met succes cataract. Enkele jaren nadien werd hij gevraagd een blinde dame te helpen op Cuba. Na een zoveelste verhuis met dienstboden, slaven, kostbare meubelen en Empire inboedel, kwam Dr François Antommarchi terecht in Santiago, waar zijn broer een handel in koffie had en waar ook vele andere asielzoekers met een Empire-verleden een nieuw leven hadden opgebouwd. De medische wetenschapper heeft er nog enkele jaren geleefd, doch stierf  in 1838 door gele koorts. Hij liet daar studies en geschriften achter die hem als arts onsterfelijk maakten. 

    Persoonlijk kon ik in januari 2002 zijn gedenkplaat op het kerkhof van Santiago de Cuba terugvinden. Dit nadat ik enige dagen eerder te Havana het Museo Napoleonico had bezocht , waar ik zelfs even ben gaan zitten op het bed waarin Napoleon op 5 mei 1821 zou zijn gestorven

    Het Museum van Napoleon te Havana werd op 30/3/2011  na renovatie terug geopend. Het bevat  8000 authentieke stukken uit de tijd van Napoleon, de nalatenschap van de Corsicaanse arts, de Empire collectie van suikerbaron Lobo ( de rijkste man van Cuba in 1959), andere schenkingen  komende uit meerdere landen van Amerika en die wijzen op de rijkdom van de daar aanwezige Fransen op het begin van de XIXde eeuw, en ook giften van nog bestaande familieleden van Napoleon aan de leiders van het Cubaanse volk,  Fidel en Raoul Castro.

    Bonaparte was een groot militair en een groot staatsman. Alhoewel hij maar gedurende slechts 15 jaren  de absolute leider van Frankrijk en van een groot deel van Europa is geweest, wordt hij beschouwd als een van de grootste figuren uit de wereldgeschiedenis. Tot vandaag zijn er voor ons allen nog gevolgen door beslissingen, wetten, organisatie, die dateren uit die periode. Meer zal ik daarover hier niet schrijven. Ik kan geen bewonderaar van de Franse keizer zijn. Omwille van macht en glorie van hemzelf, van La Grande Armée, en van la France, zijn vele jonge mannen van bij ons gesneuveld op de slagvelden. Over de machtige Napoleon, over zijn genie en over zijn fouten, over zijn sexleven en zijn familie, over zijn tijd, werden ongeveer 200.000 boeken geschreven, en werden ook talrijke films gemaakt . 

    Na een rampzalige veldtocht om Rusland te veroveren, met 500.000 man en 100.000 paarden, werd hij op 6 april 1814 gevangen genomen en verbannen naar het eiland Elba. Toekomende woensdag 11 mei 2011 start de vijfde rit van de Giro d'Italia te Piombino aan de kust van Toscanië. Het is uit deze haven dat verliezer, de tiran,  het monster, was gebracht naar zijn gevangenis op Elba. Hij zou daar tien maanden later ontsnappen om nog eens terug te keren via La Route Napoleon naar Grenoble. Onverbeterlijk en gevaarlijk als hij was, begon hij daar terug een leger te vormen om aan het laatste hoofdstuk van zijn heldenleven te beginnen, de 100 dagen die later zouden eindigen dans le feu et le sang de la morne plaine de Waterloo.  

    -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    Vita e leggenda di
    GINO BARTALI.

    De zwijgzame, de vrome, de mystieke, de monnik, de renner met gewijd water in zijn bidon, de winnaar die na de koers ging overleggen met zijn biechtvader indien hij had gevloekt, gespuwd, of  ploegmakkers die zijn naasten waren slecht had behandeld, soms haalde hij een schurkenstreek uit om de koers te winnen doch daarna had hij altijd berouw en ging hij zelfs in een kerk of een kapel wat bidden   ....  . Is er ooit een misdienaar geweest die zo goed kon bergop fietsen als de Gino ?
    Gino Bartali zoon van Torello en Giulia, geboren op 18 juli 1914  en gestorven op 5 mei 2000  te Ponte-a-Ema nabij Firenze. Om de Kerk van Rome te redden zou het Vatikaan weldra best, na Johannes Paulus II , ook nog Gino Bartali mogen zalig verklaren.
     O, ja, het is waar,  ... Bartali kan niet zalig worden verklaard omdat hij zijn leven lang zondigde, en dagelijks  meer dan een pak sigaretten heeft gerookt, zeer ongezond, een slecht voorbeeld. Zonder zoveel rook te hebben in- en uitgeblazen zou de sterke Bartali nu nog altijd tegen 30km/u over de Strade Bianche hebben gereden, terwijl die gedopeerde Coppi al vijftig jaar zou dood zijn geweest. Foei Gino !  Het vagevuur zal je goed doen  !   ...  In welke koers is er een vagevuur  ?  ...  in elke koers ! 

    Gino Bartali, l'Uomo de ferro, le Lion de Toscane, is een bijzondere kerel geweest uit de interbellum tijd die niet meer zal terugkomen, uit een prachtig deel van de wereld met een blauwe hemel zoals er maar één is, en hij heeft gereden tegen renners (°) die zo verschrikkelijk goed waren in de Gouden Tijd van het Cyclisme. De tweede wereldoorlog heeft echter de loopbaan van deze wielerkampioen verdeeld in twee delen. Ondanks dit staan op het palmares van Bartali zovele grote overwinningen, en droeg hij 23 dagen de gele trui en 50 dagen de roze trui.  Hij speelde 'n hoofdrol in 17 Milaan- San Remo, 13 Ronde van Lombardije, 13 Giro d'Italia, en 8 Tour de France. Hij was viermaal campione d'Italia . Op het einde van zijn leven werd hij Cavaliere di Gran Croce Ordine al Merito della Republica Italiana. 

    De schone stad op de Arno, Firenze , waar zoveel beroemde mensen leefden en werden geboren, wil Gino Bartali eren   - omdat het in 2014 zijn 100ste verjaardag wordt -  en zal uitpakken met een nooit geziene stunt , een geweldige handdruk van Frankrijk aan Italië, 
    LE GRAND DEPART DU TOUR DE FRANCE aura lieu en Toscane au pays de Bartali.

      
       

    Dante is een groot dichter, maar Bartali is een zeer groot atleet werd door de tifosi op de muren geverfd.

    (°) tegenstrevers van Gino Bartali = Fausto Coppi, Fiorenzo Magni, Louison Bobet, Raphael Geminiani, Ferdi Kubler, Hugo Koblet, Stan Ockers, Raymond Impanis, Briek Schotte, Rik Van Steenbergen, Félicien Vervaecke, Sylvère Maes, Wim Van Est, Mariano Canardo, Miguel Poblet, ...  enz.

    05-05-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enige uitleg over dubbelspel, overspel, dobbelen, dubbelgangers, enz. .
            TAFELTENNIS

    De  W.J. POPE TROPHY 1948  -   Dubbelspel Dames.
    Knappe beker, ook omdat mijn initialen er op staan (W.J. = Wilfried Journée). De

    De Zdenek Heydusek Cup 1948 is voor Mixed Doubles, en de Iran Cup 1947 voor Men's Doubles. 

    In de snelste balsport ter wereld is het dubbelspel zoals het wordt betwist door de Aziatische tafeltennistoppers een specialiteit waar de ploegen jarenlang voor trainen. Terwijl in het tennis de spelers de keuze hebben om de bal terug te spelen op een groter veld, moeten de tafeltennissers dat om de beurt doen, hetgeen veel vraagt van hun benen.
     Zowel bij de mannen als bij de vrouwen zullen de Chinezen domineren. Voor de rest kan men verwachten dat veel koppels leuke momenten zullen meemaken tijdens de kwalificatiewedstrijden op dit wereldtornooi. Toch gebeurde het in het verleden dat ploegen die niet werden verwacht wereldkampioen werden, zoals Rosskopf-Fetzner in 1989, en Secrétin-Bergeret in 1977, maar nu zal dit waarschijnlijk niet meer gebeuren.  

    Mijn kleine Van Dale uit 1995  maakt het duidelijk met volgende woorden : 

    Dubbelspel = partij van twee tegen twee .
    Gemengd Dubbelspel = partij tussen twee teams, elk bestaande uit een man en een vrouw.
    Overspel = Geslachtsgemeenschap van iemand met een vaste relatie, met een ander dan zijn vaste partner.
    Dubbelspion = spion die voor twee elkaar bespiedende of bestrijdende partijen werkte.
    Dubbelganger = iemand die zozeer op een ander lijkt, dat hij voor deze kan doorgaan.
    Dobbelen = met teerlingen werpen om daarvan winst of verlies te laten afhangen.

    Maar laten we vandaag toch maar zoeken op het internet want daar staat meer dan in onze woordenboek.

                           
    Jean-Mi , de grote gladiator, een oude grizzly die nog kan vechten.    De jonge  Lily Zhang uit het land van Mickey Mouse.  



    De grootmeesters spelend voor The Iran Cup . De duo's zijn samengesteld uit één linkshandige en één rechtshandige . De witte lijn verdeelt de tafel in twee gelijke delen en bepaalt de zone's voor de opslag.

    03-05-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Geist Prize for Women's Singles 2011.

        

     
    In de periode 1950/1955 veroverde Angelica Rozeanu-Adelstein de wereldtitel zesmaal. Zij had het hoofd en de benen, maar moest zich toen nog niet meten met de geweldige speelsters uit Azië. 

    De sterkste pingpongspeelster uit het begin van de XXIste eeuw, komende uit de Volksrepubliek China, de prachtige sportvrouw ZHANG Yining,  nam vorig jaar afscheid van de topsport. Door de enorme druk die op de schouders van haar opvolgsters kwam, verloor één jaar geleden de grote nationale damesploeg tegen het kleine Singapore, team samengesteld met uitgeweken Chinese speelsters die van nationaliteit waren veranderd. Ook Japan werd een bedreiging, doch recent werd  vastgesteld dat de coaches en de trainers ervoor hebben gezorgd dat de vertegenwoordigsters van de Volksrepubliek, het China van Peking, Sjanghai en Guangzhou, nog sterker werden en nu sterker zijn dan ooit. 

      
      张怡宁  -  ZHANG Yining - 2005 - 2009                               郭 跃  -    GUO Yue - 2007  -          郭 跃 -   LI Xiaoxia  2011 ?

    In de Topsportstad Rotterdam loopt de countdown voor het wereldkampioenschap van volgende week en liggen in de coulissen van de Ahoy Arena  10.000 pingpongballetjes klaar voor de spelers en speelsters uit 121 landen.  Op twee jonge dames geboren in 1988 op dezelfde plaats Anshan in het verre China  ligt de enorme druk om te moeten winnen in het enkelspel, want miljoenen Chinezen zullen de wedstrijden via de televisie kunnen volgen. De wat in gestalte kleinere en linkshandige Guo Yue zal zich wellicht tevreden stellen met twee of drie schone medailles want zij heeft al zeer veel gewonnen voor haar prijzenkast, vooral als dubbelspeelster. Daarom wordt verwacht dat de nummer één op de wereldranglijst Li Xiaoxia de kroon op haar kopje zal plaatsen. Toch is dit niet meer zo zeker als vroeger toen het steeds de hoofdcoach van de nationale ploeg was die op voorhand besliste wie als eerste het glorierijke laatste punt van een finale mocht scoren.

    Naast de geciteerde namen is het rijke deelnemersveld samengesteld uit de ervaren Guo Yan die ook de plaats op de top waard is en vier andere leden uit de Volksrepubliek China, maar dan zijn er de directe concurrenten Korea, Japan, Singapore, Taipeh, Hongkong, Macao, Mongolië,  en ook de speelsters uit de Chinese gemeenschappen die zich overal elders in de wereld hebben ingeplant of daarmee flink bezig zijn in alle sectoren. Zo zullen  speelsters van het gele ras meespelen met de  nationaliteit van  Nederland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Polen, Oostenrijk, USA, Turkije, Dominikaanse Republiek, Nieuw-Zeeland, Australië, Congo-Brazzaville, Trinidad, Canada, en El Salvador. Vertegenwoordigen zij het gele gevaar, of  het terrorisme  ?  Zeker niet !  Pingpong is vredelievend, brengt alle mensen samen , en wordt gespeeld met fairplay door goed volk.

        
    Ariel HSING uit Californië, de jonge kampioene,  heeft als levensdoel te bewijzen dat de Chinezen uit USA  ' the Best of  the World '  zijn en dat is dan ook de lat zeer hoog leggen, een ' challenge' die de moeite waard is, volgens haar supporters Billy Gates en Warren Buffett .  

    02-05-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The St.Bride Vase for Men's Singles 2011.
    De St.Bride Vase is de wereldberoemde Wisselbeker die voor een periode in het bezit blijft van de speler die de individuele WERELDKAMPIOEN TAFELTENNIS werd tijdens een tornooi ingericht door de Internationale Federatie gedurende enkele opeenvolgende dagen in dezelfde sportzaal.  Deze trofee voor de wereldkampioen werd een eerste maal overhandigd aan de legendarische kampioen FRED PERRY in 1929.  De toekomstige winnaar van de GAC GROUP  WK te Rotterdam zal binnen twee weken deze trofee mee naar huis mogen nemen. Deze St-Bride Vase ging in 2009 te Yokohama naar WANG HAO, eerder te Zagreb in 2007, te Shangaï in 2005, te Osaka in 2001 naar WANG LIQIN, en in 2003 te Parijs naar WERNER SCHLAGER.

        

       
    Wang Hao verdedigt zijn titel tegen Timo Boll, maar nog vele Chinezen zullen ook te Rotterdam wezen.

    De inschrijvingen voor de WK 2011 overtroffen alle verwachtingen. Rotterdam hoopte op 700 spelers en speelsters. Er zullen er meer dan 800 komen, en zij zullen ook nog vergezeld zijn van meer coaches, leiders van federaties, familieleden en supporters. Van de 440 spelers die van plan waren te komen, bevestigden 19 niet. Zij werden geschrapt. Omdat zij medisch niet in orde zijn moeten twee kampioenen forfait geven, en enkele Chinezen en een Koreaan treden slechts aan in dubbelspel. Dat betekent dat de strijd voor de St.Bride Vase wordt betwist door 417 spelers, waarvan de 64 best genoteerden op de wereldranking zorgvuldig op de hoofdtabel worden geplaatst voor de eerste ronde. Voor een talrijk publiek en voor het oog van de camera's wordt trapsgewijze geloot  zodat de allersterksten mekaar niet in een te vroege fase zouden uitschakelen. De minder sterke 353 spelers betwisten de kwalificatiematchen  die ook 64 tornooispelers in de hoofdtabel brengen. De hoofdscheidsrechters zorgen dat spelers met dezelfde nationaliteit niet tegen mekaar in het strijdperk komen tijdens de aanvangsronden. Zij die verliezen moeten hun palet nog niet weggooien, want Dubbelspel Heren en Dubbelspel Gemengd behoren ook nog tot het WK  programma, alsook op woensdag-donderdag een WK Rotterdam Troosting Tornooi van hoog niveau.

    Onze landgenoot Jean-Michel SAIVE speelt als 41 op de ranking (zie linksboven op deze blog) en . moet zich niet doorheen de voorronde wringen, smashen en pingen. Na lottrekking krijgt hij zijn plaats toegewezn tussen 33 en 64 op de hoofdtabel.

    Onze Jean-Mi zal maar één enkel puntje moeten spelen en dan zal hij officieel in zijn sport aan twintig wereldkampioenschappen hebben deelgenomen (*). Dat is een wereldrecord ! Hij overtreft dan zelfs qua deelnames de legendarische Victor BARNA.

    Via enige echte prestaties op deze  GAC GROUP WORLDCHAMPIONSHIPS 2011 zal de Luikse topspinner zich misschien kunnen handhaven op de wereldrangschikking N° 6 die volgt op de grote krachtmeeting van volgende week. Door het feit dat maar maximum twee Chinezen, twee Koreanen, twee Duitsers, twee Japanners, twee Zweden, twee Russen, twee Oostenrijkers, twee van Hongkong, ... door het gewijzigde reglement op de Londen Olympics zullen mogen deelnemen, staat Jean-Mi  voorlopig op de 26ste plaats van de 28 spelers die reeds op 1 juni 2011 een recht op deelname in tafeltennis zullen verwerven voor hun nationaal Olympisch team.

    Met enige irritatie las ik vorige week ergens in een domme krant dat maar 28 tafeltennissers naar de Olympische Spelen mogen. Dit is volledig fout. Tafeltennis is een grote sport in Azië en wordt Olympisch als zeer belangrijk aanzien vooral omdat in de armere landen van de Derde Wereld deze sport zowel voor jongens als meisjes helemaal open staat en goedkoop is voor de beoefenaars. Ook voor gehandicapten en ouderen biedt tafeltennis schone mogelijkheden. 

    Het  I.O.C. , nog altijd onder de leiding van Dr Jacques Rogge, voorziet 172 plaatsen voor de tafeltennissers op de Spelen van Londen, 86 mannen en 86 vrouwen uit meer verschillende landen als voorheen, omdat deelnemen belangrijk is. Een eerst selectie volgend op het WK geeft  28/86  plaatsen. Tussen 1/6/2011 en 22/4/2012 worden er Olympic Qualifications betwist op de 6 continenten  voor een tweede trein met 40/86 plaatsen  ( Africa 6, Asia 11, Europa 11, Latijns America 6, Noord-Amerika 3, Oceanië 3). In derde instantie wordt er een Finale Wereldqualificatie betwist met nog 2 spelers die mogen aanzetten in enkelspel, maar ook nog met 14 bijkomende spelers die slechts als derde pion in de 16 landenteams zullen aantreden. Ten slotte zijn er ook nog twee invitaties, één voor iemand uit het gastland en één verdienstelijke speler uit de rest van de wereld. Voor de vrouwen loopt dezelfde procedure.

    Hopelijk kan de veteraan Saive zich weldra plaatsen, want voor Peking liep dit vier jaar geleden helemaal niet vlot.  Een zevende deelname aan de Olympische Spelen zou natuurlijk iets fantastisch zijn voor deze Grote Globetrotter uit de bij ons nog altijd kleine tafeltennissport.

    (*)  Jean-Michel SAIVE  20  ( Tokyo, New Delhi, Dortmund, Chiba, Gothenburg (2), Tianjin, Manchester, Einhoven, Kuala Lumpur, Osaka, Parijs, Doha, Shangai, Bremen, Zagreb, Guangzhou,Yokohama, Moscou, Rotterdam, ... )
    Victor BARNA 19 (Wembley (4), Bucharest, Bombay, Wenen, Stockholm, Parijs (2), Cairo , Baden (2) , Praag (2), Budapest (3), Berlijn .)

    01-05-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chez Laurette 1965
       

    In 1965 scoorde ene Michel uit Courbevoie onvoorstelbaar hoog met een eerste liedje dat hij toen bracht  Chez Laurette. In 2011 beseffen de senioren die we zijn maar al te goed hoe schoon die jaren van toen wel zijn geweest. Alles is verdwenen , onze jeugd, het kleine café op de hoek waar we op de flipper konden spelen en onze centen in de gleuf van de juke-box staken.  Die moederlijke bazin van toen, vrouwen zoals er waarschijnlijk geen meer achter de tapkast staan, zij hebben ook geleefd maar dan in een tijd toen de biertjes nog minder dan één euro kostten en alle jonge kerels rookten omdat dit nog niet schadelijk was voor de gezondheid.

    Plots, na een lang leven met hoogten en laagten,  dook Michel de zanger van toen weer op . Deze zestigplusser zingt beter dan ooit  en er zijn nu in la France de la Chanson ernstige personen die beweren hij eigenlijk zo goed was en zo onsterfelijk is ....   als Brassens, Brel, Bécaud, Ferré, enz.  ...  .  Op internet Youtube is het mogelijk terug naar de liedjes van Michel Delpech te luisteren. Wat een klasse heeft die man toch  !


    MICHEL  DELPECH
    Paroles de Chez Laurette
    :
                                               Bij Loretta

    À sa façon de nous app'ler ses gosses
    Op haar manier noemde zij ons 'haar studentjes'
    On voyait bien qu'ell' nous aimait beaucoup
    En zo zagen wij dat zij veel van ons hield
    C'était chez ell' que notre argent de poche
    Het was bij haar dat ons zakgeld
    Disparaissait dans les machines à sous
    Verdween in de geldmachines.
    Après les cours on allait boire un verre
    Na de lesuren gingen we een pint drinken
    Quand on entrait Laurette souriait
    Als we binnenkwamen glimlachte Loretta
    Et d'un seul coup nos leçons nos problèmes
    En meteen verdwenen lessen en vraagstukken
    Disparaissaient quand ell' nous embrassait
    Uit onze kopjes na een zoentje van haar
    C'était bien, chez Laurette
    Het was goed bij Loretta
    Quand on faisait la fête
    Wanneer we plezier maakten
    Elle venait vers nous.. Lau - rette
    Kwam zij tussen ons zitten .... Loretta.

    C'était bien, c'était chouette
    Quand on était fauché
    Elle payait pour nous.. Lau - rette

    Et plus encore afin qu'on soit tranquille
    Dans son café y avait un coin pour nous
    On s'y mettait pour voir passer les filles
    Et j'en connais qui nous plaisaient beaucoup

    Si par hasard on avait l'âme en peine
    Laurette seule savait nous consoler
    Ell' nous parlait et l'on riait quand même
    En un clin d'œil ell' pouvait tout changer

    C'était bien chez Laurette
    On y retournera
    Pour ne pas l'oublier Iaurette

    Ce s'ra bien ce s'ra chouette
    Et l'on reparlera,
    Des histoir's du passé
    Chez Laurette

    Ce s'ra bien ce s'ra chouette
    Et l'on reparlera,
    Des histoir's du passé
    Chez Laurette
    À sa façon de nous app'ler ses gosses
    On voyait bien qu'ell' nous aimait beaucoup
    C'était chez ell' que notre argent de poche
    Disparaissait dans les machines à sous

    Après les cours on allait boire un verre
    Quand on entrait Laurette souriait
    Et d'un seul coup nos leçons nos problèmes
    Disparaissaient quand ell' nous embrassait

    C'était bien, chez Laurette
    Quand on faisait la fête
    Elle venait vers nous.. Lau - rette

    C'é tait bien, c'était chouette
    Quand on était fauché
    Elle payait pour nous.. Lau - rette

    Et plus encore afin qu'on soit tranquille
    Dans son café y avait un coin pour nous
    On s'y mettait pour voir passer les filles
    Et j'en connais qui nous plaisaient beaucoup

    Si par hasard on avait l'âme en peine
    Laurette seule savait nous consoler
    Ell' nous parlait et l'on riait quand même
    En un clin d'œil ell' pouvait tout changer

    C'était bien chez Laurette
    On y retournera
    Pour ne pas l'oublier Iaurette

    Ce s'ra bien ce s'ra chouette
    Et l'on reparlera,
    Des histoir's du passé
    Chez Laurette

    Ce s'ra bien ce s'ra chouette
    Et l'on reparlera,
    Des histoir's du passé
    Chez Laurette


             

     

    24-04-2011 om 05:10 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Le Jacquet qui pédalait.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Cela s'etait passé il y a 27 ans déjà. Immobilisé pendant trois mois suite à une opération, les médecins m'avaient obligé à ne pas faire de la bicyclette ce printemps-là. C'est seulement après Pâques qu'il m'était permis de pédaler à nouveau. J'avais remis moi-même ma bicyclette en ordre , mais maladroitement, car un nouveau rayon dépassait un peu trop la jante et le ruban protecteur était trop mince, ce qui fut rapidement déjà la cause de trois crevaisons lors de ma première sortie du lundi de Pâques.
    Me voilà donc avec un pneu plat dans la campagne entre Cras-Avernas et Walshoutem. Avant de mettre une Rustine pour réparer une troisième fois, après 50 km ce qui était déjà bien pour une reprise. J'ai enlevé mon tricot et mon maillot, et torse nu je me suis étendu dans l'herbe d'une prairie pour profiter du magnifique soleil de ces moments-là. Couché sur le dos, le visage face au soleil du ciel  et les yeux fermés, je me suis mis à penser à mes projets de cycliste et à mes vacances de 1984, et c'est là et alors que j'ai pris la décision de faire à bicyclette en solitaire pendant un mois la Route de Saint Jacques de Compostelle.  Je me trouvais au coeur de la Hesbaye où les provinces de Liège, Limburg et Vlaams-Brabant se rencontrent en un seul point. C'était donc dans cette campagne où en une année lointaine, en 1213, le Prince-Evêque de Liège Hugues de Pierrepont avait remporté la Bataille de Steppes qui serait très importante dans l'histoire de la Ville Ardente. Ce bon Prince y fit alors la promesse de faire le grand pélerinage de Compostelle pour remercier la Vierge, les Saints, et le Bon Dieu, pour la victoire remportée et pour la sauvegarde de la vie de beaucoup de citoyens, chefs de famille, artisans,  amis et alliés de la Cité de Liège.
     
    C'est ainsi que ma route vers le Finisterre de l'Espagne débuta. Environ mille jours après ce lundi de Pâques, par mon pélerinage, j'étais devenu un homme bien transformé et meilleur. C'est alors que l'idée m'était venu d'écrire en alexandrins antiques ce qui ressemble à un poème. Regardez. Lisez ce qui suit.

    Le Jacquet qui pédalait.

    Un beau matin un Hesbignon prit la route
    Il mit dans sa besace un casse-croûte
    Et vers le Sud remonta le fleuve Meuse
    Jusqu'en ce bois vert où source il se creuse
    Des pluies fortes au pays de Vercingétorix
    L'obligèrent à bien se frictionner au Vicks
    Après avoir rencontré le serpent T.G.V.
    Son pneu-avant soudainement a éclaté
    Vezelay, beauté perchée sur la colline
    Au coeur du Morvan, qualité de vie fine

    A l'hôtel des bons cyclistes de Limoges
    En vue du réveil il mit tôt ses horloges
    Sa grande distraction en cette matinée
    Causa un demi-tour pour remettre la clé
    Bon anniversaire il eut en Gascogne
    Mais coups de pédales furent sa besogne
    Son superbe maillot noir de joyeux coucou
    Au Musée de Massie fut pendu à un clou
    De jour en jour il poursuivit son avance
    Sur départementales de belle France

    Son but était les terres de Don Quichotte
    Contre les vents il luttait à la Briek Schotte
    Enfin  il arriva aux portes  d''Espagne
    Pays des conquistadores, pays de cocagne
    Coquille au guidon, béret très bizarre
    A grand braquet il traversa la Navarre
    Ce n'est certes pas un mensonge de gamin
    Saint Jacques a voulu qu'il suivit Indurain
    Ses pneus Michelins écrasaient la poussière
    Et vin du Bierzo était moins bon que bière

    N'ayant pas de bourdon pour écarter les chiens
    Il les frappa avec sa pompe et ses mains
    Près de bien mille années après tant d'autres
    Cet homme se rapprocha du grand Apôtre
    Pour la simple raison qu'un lundi de Pâques
    A Steppes il jura d'aller à Saint-Jacques
    Si mauvais sujet de l'Eglise de Rome
    Dans les couvents il n'était guère welcome
    Pourtant de ce vrai pèlerin grand et barbu
    Les pas étaient bénis par l'ami de Jésu

    Estella, Santo Domingo, Foncebadon
    C'était l'antique chemin roman du pardon
    Que jadis des Flandres, de Xanten, de Paris
    Des milliers de nos ancètres avaient suivi
    L'Aigle de Tolède dans le Col du Poyo
    En danseuse avait grimpé comme un sot
    Ce cyclo a souffert comme une bête
    Jusqu'en Galice il fit course en tête
    A Monjoie un compagnon lui dédia chanson
    Un air bien connu dans le Nord plein d'émotion

    Portique de la Gloire et Cathédrales
    Pèlerin du Chemin au Champ des Etoiles.

    Tibertyn .

    23-04-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grote sportzak van Nancy Wu .
    FICTIE.

       Een pingpongbal .

    Nonkel Ping vertelt :  ' Onlangs heb ik terug Nancy Wu ontmoet. Dat gebeurde per toeval eigenlijk , doch ons wederzien was heerlijk. '
     
    叔叔平说:“我最近又见面了胡定欣真的发生意外我们的团聚是美好的 '

       Shūshu píng shuō:   “Wǒ zuìjìn yòu jiànmiàn le húdìngxīn. Zhè zhēn de fǎ shēng yìwài, dàn wǒmen de tuánjù shì měihǎo de. '

    Het was reeds veertien jaren geleden immers dat ik haar de Hsu Shao Fa Opslag had geleerd die zij sedert Sydney 2000 perfect kon uitvoeren van uit ontelbare posities. Vele uren brachten wij in die tijd samen door in de Opperman Tischtennis Club van Adelaïde waar ik vrijwilligerswerk deed voor mijn Kerk en aan de jongeren iedere avond vanaf  18.00  uur onderricht gaf in het tafeltennis. Nancy was mij nooit vergeten want mijn lessen en mijn goede raad hadden haar leven bijzonder boeiend gemaakt. In plaats van dienster in Restaurant The Rising Sun van haar familie was zij een internationale sportvrouw geworden, een kampioene uit Australië bekend van Tuvalu tot Qatar,  en van Cape Town tot Séoul.
    Zij wist zelfs nog dat ik haar had geleerd hoe een pingpongbal ongezien met zweet of speeksel kan worden nat gemaakt zodat hij op het palet van de tegenstreefster gewoonweg uitritst of dood valt.
    Nee, zij was mijn geduld, mijn aandacht, mijn inzet, mijn tijd, niet vergeten. Toen ik haar op de stoep tegenkwam en zij uit een taxi stapte met twee andere jonge dames, huppelde zij speels naar me toe, en toen zij echt zeker was dat geen persoonsvergissing mogelijk was en wij de tijd hadden, nodigde zij me uit om in de bar van het hotel een glaasje champagne te drinken. Terwijl Wang Yining en Zhang Yue zorgden voor alle bagage zaten wij weldra heerlijk samen, ik met mijn grijs wordende baard en zij met haar onvergelijkbare glimlach.

    Wij zijn drie dagen samen gebleven in dat Pullman Airport Hotel van Guangzhou. Daarna moest de grote speelster het vliegtuig nemen naar Singapore waar zij de volgende zondag als halve finaliste een prijs van 10.000 $ zou veroveren. Voor haar vertrek schonk zij me echter haar Tibhar sportzak, een dozijn Friendship balletjes, en een schone foto van haar waarop zij aan de achterkant haar handtekening plaatste en en een aantal lieve woorden schreef die voor mij alleen waren bedoeld. ( Hieronder deze foto van Nancy de knappe pingpongster die me nog altijd graag ziet ... ! ) .

    20-04-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Ronde van Toscane voor Beloften.
    1. Tuesday, April 19 2011-  Grosseto - Grosseto - 148 km
    2. Wednesday, April 20 2011-  Follonica - Casciana Alta - 162 km
    3. Thursday, April 21 2011-  Lucca - Montecatini - 140 km
    4. Friday, April 22 2011- Capannori - Subbiano - 165 km
    5. Saturday, April 23 2011- Subbiano - Gaiole in Chianti - 145 km


             



    Na zijn overwinning in de Ronde van Vlaanderen voor Beloften in terra fiamminga , werd Salvatore PUCCIO door zijn tifosi de nieuwe Magni, Ballerini, Tafi, Bartoli, ... genoemd. Hij moet het nu opnemen tegen een zeer sterk deelnemersveld in eigen Toscane in de vierde proef voor de Beker der Naties voor wegrenners die in 1989, 1990, 1991 of 1992, werden geboren.Vijfentwintig teams stonden vandaag aan de start van deze rittenkoers. De senioren wielerfans die nog met nostalgie terugdenken aan de oude  tijd van de landenploegen in de Tour de France, zullen ongetwijfeld wakker worden en interesse hebben voor de strijd tussen de nationale ploegen in Toscane, regio met schitterende landschappen, culturele erfenissen, sfeervolle oude steden, fantastische wijnen en streekgerechten, maar ook Terra di ciclismo en land van dichters en mooie vrouwen.

     
    Sean De Bie en Martijn De Baene
    kregen het vertrouwen van bondscoach Dubois voor editie 2011 van De Ronde van Toscane voor Beloften.


    Tim Wellens, 1m83 en 62 kgr, de klimmer en aanvaller uit Aalst-bij-Sint Truiden  moet nog 20 jaar oud worden.

    Deelnemende landenploegen.  Partenti.
    Frankrijk - België- Groot Brittanië- Rusland- Italië- Denemarken-Nederland- USA - zijnde de besten in het algemeen klassement na de drie ééndagskoersen van april  (Ronde van Vlaanderen, La Côte Picarde en France, ZLM Tour Nederland) en voor de komende rittenkoersen ( Toscane-  Ville de Saguenay Canada-  Tour de l'Avenir France).  De andere teams  : Australië, Canada, Oostenrijk, Tsjechië, Duitsland, Polen, Wit-Rusland, Ukraïne, Roumenië,  Luxemburg, Zwitserland, Slovenië, Kazakstan, Spanje, Portugal, Eritrea, en tenslotte nog het opleidingscentrum van de U.C.I. te Aigle met haar stagiaires uit Iran, Ethiopië Korea, Uzbekistan, Mongolië, Algerijë.  Prachtig deelnemersveld ongetwijfeld.

    De Belgische ploeg onder leiding van Jean-Pierre Dubois treedt aan met een sterke kern van Omega Pharma Lotto Davo en dat zijn Tosh Van der SandeTim Wellens, en Zico Waeytens. Zij worden aangevuld met Sean De Bie van Koninklijk  Balen CT,  Eliot Lietar van Beveren 2000, en Martijn De Baene van Ovyto Eijssen Acrog CT.
    Ik meen dat Tosh Van derSande uit Wijnegem mag beschouwd worden als de kopman en ook in de Italiaanse pers wordt zijn naam geciteerd. Reeds gewezen wereldkampioen op de wielerbaan, en dit jaar sterk in de Triptyque des Monts et Chateaux, in de Ronde van Normandië, in de Schelde Prijs voor Beloften, en vooral winnaar ( nog maar geleden van zaterdag) in de kleine Luik-Bastenaken-Luik. De Limburgers en Luikenaars weten echter wel over welk potentieel Tim Wellens beschikt op hellende vlakken. Een gunstig koersverloop kan deze jonge kerel naar de top van de rangschikking brengen. Zico Waeytens, ook met reeds veel internationale ervaring, is zaterdag gevallen doch zal toch in de ploeg blijven. De drie andere renners zijn vaste waarden voor de toekomst. Zij zullen ongetwijfeld bewijzen dat zij hun selectie voor deze reis naar Toscane waard zijn en verdienden.

    Eerste rit  :  een fantastische Sean De Bie wint in de sprint tegen 40 man en grijpt drie leiderstruien.

    Organisator Giancarlo Brocci is een gelukkig man op deze 19de april 2011 want hij brengt ' un ciclismo bello' op deze zonnige dag in Toscane. 147 jonge renners uit 30 naties nemen de start en zullen deze koers rijden met een gemiddelde snelheid van 43,063 km/u.
    Ploegleider Dubois is ook tevreden want in een schone kopgroep van 12 vluchters zit Eliot Lietar en zo werd het voor alle thuisblijvers duidelijk dat Eliot op zijn plaats is in de selectie. De vluchters worden ingelopen en dan laat Tim Wellens zien dat hij de nieuwe Lucien Van Impe is. La maglia arancione (classifica Gpm)e' endata a Tim Wellens, che ha attacato sulle pendenze di Scansana , unica salita di giornato. Tim komt eerste boven met 18" voorsprong. Bravo. Deze eerste rit eindigt te Grosseto op vlakke wegen . In de finale scheurt de groep in twee stukken. Russen en Kazakken schijnen te domineren, maar de snelle Sean De Bie weet maar al te goed dat het op de lijn zelf is dat de prijzen worden verdeeld.   Te volgen tot en met zaterdag op volgende websites :

    www.italiaciclismo.it
    www.girobio.com           http://pianetagiovani.ciclismo.info/

    Il belga Sean De Bie ha vinto allo sprint la prima tappa di Toscana, Terra di ciclismo, disputata oggi da Grosseto a Grosseto .

    1. Sean De Bie (Belgio) , 2. Youcef Reguigui ( UCI- Algerie), 3. Alexey Lutsenko ( Kazak) , 4. Alexey Tsatevich ( Rusland), 5. Christian Delle Stelle ( Italia), 6. Philipp Ries ( Duitsland), ...   en in dezelfde groep ... 22. Tosh Van der Sande (Belgio), ... 40. Zico Waeytens (Belgio) ... op 45" volgt 71. Tim Wellens (Belgio).... 97. Eliot Lietar ( Belgio)....  op  3'13" volgt 119.  Martijn De Baene (Belgio) ... 

    19-04-2011 om 23:39 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LE VELO DU BON DIEU.
    C'est au printemps de 1954, qu' Emile-Joseph Glibert découvrit la joie de la grande liberté que la bicyclette offre à l'individu qui s'élance sur les routes et les sentiers. Mais avant d'en arriver à cet instant, ce jeune garçon sacrifia bien des dimanches, empruntant le chemin austère de l'église, en délaissant le plaisir des jeux.

    Le petit Jo, comme il était surnommé, avait déjà depuis un certain temps envie d'une vraie bicyclette et il  n'arrêtait pas d'en demander une à ses parents et même à sa tante de sucre. Déjà beaucoup de ses camarades faisaient des tours sur leurs bécanes. Lui restait condamné à une immobilité qui lui donnait le cafard. Chaque jour donc, et certainement quand il y avait du soleil, il renouvelait sa demande, mais une fois en plus les refus catégoriques de son père et de sa mère lui étaient opposés. Pourtant il avait déjà plus de huit ans et il était très adroit dans tous les domaines. Donc, également il se sentait capable de pédaler honorablement.  Dans sa collection d'images et de photos, il y avait Fausto Coppi en neuf exemplaires et Stan Ockers en quatre. Bien sûr, petit Jo était loin encore de vouloir déjà les égaler, mais il faut un début à tout.

    Entendre tous les jours la même litanie finit par irriter la personne la plus calme. Un jour sa mère, cette sainte femme, en eut assez et il lui proposa un marché. C'était un peu du chantage. Elle proposa à son fils qu'il aurait un vélo d'occasion à la prochaine brocante de Hannut s'il accepterait d'aller au mois de juillet en colonie de vacances avec les jeunes de la paroisse. La colonie de vacances n'inspirait pas notre Jo. Un instituteur et le vicaire, entourés par quelques joueurs de football et coureurs à pied, y dictaitent des règles spartiates et militaires. Vivre pendant les belles vacances avec ces gens-là n'enchantait pas le fils Glibert, ni l'idée rouler avec une bicyclette de peu de qualité d'ailleurs.    





    ' Alors tu n'auras pas de vélo...! ' précisa sa mère. Cette sentence était prononçée et irrémédiable.
    Quelque temps plus tard, une autre décision allait être prise à l'encontre d'Emile-Joseph Glibert,  pour le bien de son éducation. Sous le prétexte de l'éloigner des activités dangereuses pour son esprit et pour son corps,  mais aussi pour augmenter la respectabilité de sa famille, il fut décidé qu'il serait enfant de coeur. Très croyante et pratiquante maman Glibert avait inscrit son fils à la sacristie et y avait plaidé et obtenu son admission. Il n'etait pas vrai qu'il aurait la vocation sacerdotale, mais l'idée n'était pas si mauvaise que cela à cause de quelques profits existants en religion catholique.

    Tous les dimanches, il fallait servir deux messes et les vêpres l'après-midi. De plus, il y avait les mariages, les baptèmes et les enterrements, les processions, les communions, et quelques autres évènements. La maman de Jo constata une belle assiduité pour la nouvelle fonction de la part de son fils et était très fière de lui. Il arrivait souvent le premier et servait en surplis et chasuble rouge avec beaucoup de détermination. Tous ceux qui avaient connu avant ce gamin s'étonnaient de son brusque changement, et de sa bonne conduite. Il est vrai que le vieux curé de ce village ne grondait pas souvent les enfants de coeur, il ne voyait même pas qu'ils buvaient régulièrement du vin de messe.

    Emile-Joseph trouvait que le meilleur moment de la messe était celui où le curé demandait à ses honorables paroissiens d'avoir un geste pour le denier du culte et que les fidèles, fouillant dans leurs poches et leurs saccoches, sortaient les pièces de monnaie pour l'offrande. Les enfants de coeur qui assuraient le service ramenaient le trésor récolté à la sacristie. Si pas trop de boutons, ni saintes médailles et ni  pièces d'avant-guerre se trouvaient dans les corbeilles, directement après prestation dès la fin de la messe les jeunes assistants du curé étaient bien payés pour leur âge, et ces petits épargnants pouvaient ainsi remplir rapidement leurs tirelires.

    La cagnotte du petit Jo au bout de quelques mois, dans un silence complet, capitalisait si bien qu'il comptait et qu'il recomptait ses avoirs en arrivant à la même conclusion :  l'achat d'une bicyclette de sport devenait possible !  Il faut ajouter au crédit de ce gamin chrétien qu'il ne dépensait aucun franc de ce qu'il gagnait à l'église, car ces pièces étaient un don du Bon Dieu.

    C'est ainsi que Pâques ce cette année-là se présenta, sainte année de son dixième anniversaire. Enfin Emile-Joseph fit à sa mère la révélation des raisons de sa dévotion pour les exercices religieux, et petit Jo, expliquant que le chocolat fait trop grossir les femmes et les cyclistes, expliqua qu'il préférait recevoir un beau billet au lieu de ses oeufs de Pâques, juste le peu qu'il lui fallait encore pour, avec ce que Monsieur le Curé lui avait donné après les quêtes à l'église, s'acheter le vélo rouge et noir avec selle Brooks qui se trouvait dans la vitrine du marchand de cycles. Surpris par les dons de comptable et de trésorier de son fils si jeune encore, Madame Glibert disait enfin ' Oui ' à son gamin , ' Oui' pour cet objet dont il rêvait depuis presque trois ans.

    C'est ainsi que le Jour de Pâques de l'Année 1954,  le Bon Dieu qui créa le ciel,  la terre, la montagne, les pavés, les routes de France et de Navarre, les sables et les océans, avait aussi permis à un champion cycliste en herbe de se mettre position pour pédaler. Depuis ce jour, à l'heure où les cloches des églises, et même des cathédrales, sonnent un cycliste en maillot rouge et cuissard noir,  laissant porter la soutane à ceux qui ont cette vocation-là, préfère aller faire ses bonnes dévotions le long des chemins. Il fait entendre aux filles, aux pélerins, aux paysans, aux militaires, le bruit de la sonnette de son guidon. C'est une musique aussi sainte que le ton cristallin des clochettes de l'Elévation lors de la messe du dimanche.


    18-04-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nos adorables champions de jadis.
    Firmin LAMBOT                                          Leon SCIEUR

     

    Quelques lignes cyclopoétiques
    avant le départ de la Doyenne.

    Ces hommes vinrent du pays vert des collines
    des champs,de nos mines et profondes vallées
    ou parfois des quartiers tristes des usines
    têtes dures, jambes belles et bien musclées.

    Certains aussi avaient les coudes très pointus
    des poignets gros, des mains qui étaient des pattes
    et avec leur courage ils tiraient bien plus
    sur leur guidon maudit comme des diables.

    De La Rochelle, Luchon et de Grenoble
    aux parents, frères, amies, ils ont expédié
    des timbres de France sur cartes postales
    jamais dans le Tour ils voulaient abandonner.

    De Paris ils revinrent poches pleines d'or
    qui servit à acheter cochons et vaches
    pour bien vivre, être heureux jusqu'à la mort
    buvant bières aux cafés de nos villages.

    Bourgeois sont devenus d'autres,riches marchands
    de cycles et  meubles qui du Peyresourde
    si souvent encore parlaient les yeux brillants
    de leur vie au grand air de mémoires lourde.

    Héros du peuple lors des soirées de fête
    il leur arriva de pleurer, de se soûler
    les souvenirs les plus mauvais dans la tête
    car douleurs en surface peuvent remonter.

    Au fil du temps anges ou démons un à un
    dernière ligne droite, puis enterrement
    les pédaleurs qui nous ont charmé sont défunts
    et hélas les jeunes les oublient maintenant.

     (Tibertyn, pélerin cycliste )



    Louis MOTTIAT.





    14-04-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Vrede van Utrecht van 11 april 1713.
       

    Het is de moeite waard om op 11 april terug eens de schijnwerpers te brengen op een belangrijke overeenkomst die de geschiedenis van Europa in een nieuwe richting had gestuurd. Ik wil het hebben over de Vrede van Utrecht van 1713 die nooit mag verward worden met de Unie van Utrecht van 1579.
    De Unie was de laatste stap die na talrijke pogingen steden en gewesten uit het huidige Nederland en Vlaanderen tot samenwerking bracht tegen de Spaanse overheersers. Het ging over een regionaal conflict . De Vrede van Utrecht verwijst naar dezelfde stad, kwam in een verdere eeuw na vele oorlogen met partners en tegen concurrenten  na een strijd om machtsverhoudingen op wereldvlak.

       

    De Vrede van Utrecht 1713 is een bijzondere historische gebeurtenis, omdat deze vrede tot stand kwam na diplomatieke besprekingen en niet niet na een bloedbad op een slagveld wanneer de verliezers de wet van de sterksten moeten ondergaan. De onderhandelingen te Utrecht duurden 15 maanden en besloten  de Spaanse Successieoorlog en ook de koloniale oorlog aan de Oostkust van Canada en de Verenigde Staten die zich hadden afgespeeld tussen 1701 en 1713.
    De tegenstanders in deze oorlog waren aan de ene kant de Koninkrijken van Frankrijk en Spanje, en aan de andere kant de coalitie van Het Verenigde Koninkrijk van Groot Brittanië en  De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Het Hertogdom van Savoye, en Het Koninkrijk Portugal. Ongeveer twee eeuwen was er een reeks verwoestende oorlogen geweest tussen de grote mogendheden in Europa, alsook in India, Afrika en Aerika. Op 11 april 1713 kwam een vredesregeling op wereldniveau, na dialoog tussen culturen die thans nog in Europa naast mekaar bestaan. Deze belangrijke gebeurtenis van toen zal in 2013 te Utrecht worden herdacht op gepaste wijze. Het is niet mijn bedoeling hier een lange bespreking te laten volgen . Ik wil alleen even onderlijnen hoe belangrijk de datum van 11 april 1713 is geweest. Louis XIV kreeg een eervol einde , maar hij was wel de grote verliezer van de Vrede van Utrecht en door de wijzigingen in Noord Amerika zou de Franse taal daar plaatsmaken voor de Engelse taal . 
    Meer daarover op internet en in de geschiedenisboeken.



    Europa in 1713.



    11-04-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Parijs- Roubaix 1911, reeds 100 jaar geleden !


      

     

    Octave Lapize (Fra) van La Francaise wint en wordt de Eerste Monsieur Paris - Roubaix !!!
    Bittere tranen voor de Flandrien Cyrille Van Hauwaert.
    gemiddelde snelheid 31,294 km/u - 120 vertrekkers.
    2   Andre Charpiot (Fra) - La Francaise- op 4 minuten
    3   Cyrille Van Hauwaert (Bel)- La Francaise
    4   Gustave Garrigou (Fra)- Alcyon.
    5   Rene Vandenberghe (Bel)- Alcyon
    6   Georges Passerieu (Fra)- La Francaise
    7   Georges Tribouillard (Fra) - Individuel
    8   Constant Niedergang (Fra) - Roubaix
    9   Maurice Leturgie (Fra) -Automoto
    10   Eugene Dhers (Fra) - Individuel
    11   Charles Cruchon (Fra) -La Francaise
    12   Henri Alavoine (Fra) - JB Louvet- Dunlop
    13   Edouard Leonard (Fra)- Automoto
    14   Paul Suter (Sui)
    15   Emile Georget (Fra) -La Francaise
    16   Ernest Paul (Fra)- Alcyon
    17   Paul Duboc (Fra) -La Francaise
    18   Louis Colsaet -(Fra) - Tourcoing
    19   Andre Blaise (Bel) -Alcyon
    20   Georges Lorgeou -(Fra)
    21   Albert Dupont (Bel) -Le Globe
    22   Pierre Van De Velde - (Bel)
    23   Alfred D`Awans -(Bel) - Jemeppe-sur-Meuse
    24   Vincenzo Borgarello (Ita)- Legnano
    25   Eugene Christophe (Fra) -Alcyon

    Sedert op 19 april 1896 voor de eerste maal een wegkoers tussen Parijs en Roubaix werd gehouden groeide de algemene belangstelling voor dit jaarlijks gebeuren in het Noorden van Frankrijk. Duizenden arbeiders gingen op zondagnamiddagen naar de wielerbaan te Roubaix waar elke meeting een feestelijk gebeuren was. Toen op 16 april 2011 (Pasen) de 16de editie  van de grote wegkoers werd gelopen gebeurde dit niet meer zoals eerder met gangmakers op de fiets of met gangmaking door auto's zoals in 1898-1899-1900. Zoals het jaar voordien was het een individuele koers over een afstand van 266 km. Start 07h00 -Route de St-Germain, 47, Chatou, richting St-Ouen-L'Aumone-:Pontoise, Beauvais- Place Jeanne Hachette, Breteuil - Place de l'Hotel de Ville,  Doulles -Taverne Moderne,  Arras- Place de la Cité,  Hénin-Liètard, Seclin -Auberge du Forgeron, ROUBAIX- Vélodrôme du Parc Barbieux, tussen 16u00 en 18u00.

    De poorten van de wielerbaan worden geopend om 12u00. Muziek, eten, en drinken wacht er op de sportmannen. Vanaf 15u00 is er een sportief programma met een atletiekproef over 5km met 10 lopers. Baanrenners uit Parijs, Brussel, Rouen, Rijsel, Amiens, Béthune en Roubaix, bekampen mekaar vor geldprijzen over 1000 m (3 ronden) in de  Grote Prijs van Pasen voor sprinters, in de Regionale voor profs, in koersen op tandems, in de Herkansing Grote Prijs Snelheid van Pasen. Amateurs sprinten voor medailles en prijzen in natura in de Proef van l'Union Vélocipédique Française. Het is de eerste maal dat zo'n prachtig programma in afwachting van de aankomst der wegrenners doorgaat. Op Paasmaandag volgt een andere aantrekkelijke meeting met een individuele over één uur voor de wegrenners die Parijs-Roubaix eindigden, met de Finale Snelheid van de Grote Prijs van Pasen, met koersen op tandems, met animatie door premiesprinten, met een koers waarin 5 snelheidsduivels op motorrijwielen optreden.  




    De taaie Maurice LETURGIE was de winnaar geweest van de Grote Schelde Prijs van Schoten 1907 toen de Ronde van Vlaanderen en Luik-Bastenaken-Luik nog niet werden gereden.

    Belangrijkste wielerkampioenen van dat ogenblik, beroepsrenners met of zonder naam, drungelen zich naar de inschrijvingstafel vanaf 5h25 wanneer de heren van l'Auto de registers openen voor wat volgens de krant La Vie Sportive zou moeten worden  'La Grande Journée' . Bij de bookmakers staan Lapize en Garrigou 3/1, Van Hauwaert  en Faber 4/1, en dan komen tegen 8/1 Trousselier, Ganna, Petit-Breton, Brocco en Emile Georget. Dit wat betreft de favorieten. De wielerliefhebbers zijn triest omdat nummer 5 afwezig blijft, Crupelandt die door valpartij in de lappenmand ligt. Zij hopen op een goed verweer van Leturgie en Niedergang, eveneens uit Roubaix. Om 7 h13 wordt niet langer gewacht op zij die nog niet het controleblad tekenden en een kwartier later vertrekken 120 dapperen, goed voorzien van banden, eten en drinken want er is geen bevoorrading.
    Smak en nog eens smak ... verschillende mannen liggen op de grond , zodat reeds het peleton in twee stukken komt met op kop van de koers Louis Trousselier die een rijdt aan recordsnelheid.
    Een groot renner heeft zes minuten achterstand, Lucien Petit-Breton. Hij is gewond aan het hoofd, verliest bloed, vecht moedig verder tot Amiens waar hij uit koers wordt genomen. De sterksten zijn nog samen na 160 km in de helling van Doullens, waar de finale van de koers meestal begint. Georget, Garrigou, Lapize, verdelen daar de premies en tekenen op het controlepunt . Nog 40 renners zijn vooraan gegroepeerd, maar dan volgt een akelige situatie . Er liggen nagels op de wel en vele bandjes sneuvelen, zelfs autobanden van auto's van officials. Even na 14h00 blijven 9 renners op kop van de koers, met 7 minuten op Passerieu en Niedergang , op 9 minuten komen 8 andere concurrenten waaronder Trousselier die de hele namiddag zijn krachten verkwistte.
     Het moment komt voor Lapize en Van Hauwaert om toe te slaan. Zou het opnieuw een duel worden tussen die twee, een spurt op de wielerbaan die helemaal is gevuld met supporters ?
    In het stof van de weg komen diverse wagens aangereden . Daar komt dan de eerste, de aanstaande winnaar voor wie geld en glorie wacht op de lijn. De Belgen , zeker zij die veel bier dronken en geen Frans verstaan schreeuwen ' Cyriel, Cyriel, .... ' , maar de Fransen hebben hem wel herkend , want hij de winnaar van de Tour , held van de zware bergritten, hij is de Lapize die  alles en overal wint, Octave, bijgenaamd  ' Le Frisé ' wegens zijn krollekopje. Hij is klein van gestalte, amper 1m65 en hij is gehandicapt want hij is doof. Maar wat een kampioen !
    Na hem volgt Charpiot uit Lyon , niemand weet van waar die komt want hij was tot op dat ogenblik nog niet in het koersverhaal... en hij is ongelooflijk vuil en onherkenbaar, hij reed de koers van zijn leven .  De Belgen menen dat hij Van Hauwaert moet zijn , de geweldige Flandrien uit Moorslede en uit de Sportwereld van Karel Van Wijnendaele. Zij roepen zijn naam  ... maar het blijkt dan toch die Charpiot te zijn. ' Qu'ils sont bêtes ces Belges...' zeggen de wielerkenners uit Roubaix ....! 

     
    Eugène Christophe  en Charles Crupelandt, sterke kleppers, geliefde renners, zo vaak pechvogels.


    Lapize rijdt onder het applaus en het geschreeuw van de supporters dat hij niet kan horen de vier toeren op de piste en dan nog een ereronde, terwijl de Marseillaise reeds wordt gespeeld door de fanfare op het middenplein. Hij heeft 4 minuten voorsprong op Charpiot. Cyrille Van Hauwaert kreeg een platte achterste band  bij de doortocht van Ascq . Door de ontgoocheling rijdt hij zijn laatste meters al wenend van miserie. Hij wil zelfs geen podiumbloemen meer . Oei, oei, ook voor de stevige Vandenberghe, die in zijn sprint tegen Garrigou nog eens valt, is de Hel zonder genade, zodat de Fransman gemakkelijk zijn schone ereplaats verovert.

    Octave Lapize was nog zeer jong toen hij op die zondag driemaal op één rij Parijs-Roubaix won. Pas in 1980 zou Francesco Moser een gelijkaardig record evenaren. Octave Lapize stierf aan het front in 1917. Door zijn doofheid werd hij afgekeurd als dienstplichtige, maar hij tekende later toch als vrijwilliger om zijn vaderland te dienen.
    In het boek  'Un siècle de vélo , des hommes et des machines, à Huy'  van André Chapelle en Roger Wéry kan worden gevonden op blz.70 dat op een wielerbaan van 500 m, te Hannut  er op 4 juni 1911 een koers over 80 km is geweest  met een uitslag  waarin we terugvinden  ... 3. Lapize, 4.D'Awans, 5. Vandenberghe ... Wellicht ging het om een tijdelijke velodroom op gras of in gestampte aarde, reeds lang verdwenen en door niemand nog gekend. Op 25 juni 1911 zouden tijdens een andere meeting Garrigou en Van Hauwaert daar ook hebben gekoerst op die toch wel lange wielerbaan in het Haspengouwse stadje Hannuit .


        G.Garrigou
    Het debuut van de nieuwe grote  kampioen Henri Pelissier.

    06-04-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Charles Aznavour.

     

    1924 - De vluchtelingen Misha en Knar, verdreven uit Armenië door de burgeroorlog in Rusland bekomen te Parijs hun visum niet voor de USA omdat er al te veel immigranten uit hun regio waren dat jaar. Hij is bariton zanger en zij is zwanger en artieste. Het koppel moet zich dus nog voorlopig  te Parijs vestigen. Om geld te verdienen beginnen zij in de Rue Huchette een restaurantje waar vrij spoedig  immigranten, muzikanten en artiesten komen eten, vooral Russen want vader Misha is de zoon van iemand die ooit nog gekookt had voor de tsaar. Een kind wordt daar op 22 mei geboren, een zoontje met als officiele naam Chahnour Varinag Aznavourian. Vader verdwijnt na enige jaren en moeder vestigt zich als naaister in het Quartier Latin, nabij een school voor artiesten. De kleine Charles gaat onregelmatig naar school, verdient zakgeld met de verkoop van kranten, en met zijn moeder geraakt hij reeds voor bijrollen in film en theater. Hij bezoekt ook de artiestenschool waar ontdekt wordt dat zijn stembanden gedeeltelijk verlamd zijn en hij zeker nooit zo goed zal kunnen zingen als zijn vader. Bovendien is hij een klein, mager en lelijk ventje zonder enig talent volgens de leraars. Charles probeert het dan maar als danser in nightclubs, en grijpt alle jobs die hem worden aangeboden om toch maar wat te verdienen. Vanaf 1944 doet hij een stap voorwaarts. Samen met Pierre Roche maakt hij liedjes die hijzelf zingt of in duet met deze compagnon. Charles gelooft nog steeds niet dat hij enige kans maakt om wat te worden in muziek en cabaret, maar toch mogen Roche & Aznavour op meer en meer plaatsen optreden, zodat zij stilaan in het milieu thuishoren, zij het dan wel als laag betaalde artiesten. Kritiek komt weldra in de kranten wegens de obscene taal in de slechte liedjes die zij brengen, en de censuur van het Ministerie van Cultuur plaatst de liedjes zelfs op de index. De schorre stem van Aznavour hoort niet thuis in een zangtheater van enig niveau, alzo andere tegenstanders. Maar ondertussen eindigden de optredens met Roche en is Aznavourtje een goede vriend geworden van dat kleine vrouwtje met de naam Edith Piaf en ook van Juliette Gréco, de opkomende ster van Saint Germain des Prés.  Piaf wordt zijn beschermvrouwe. Hij schrijft liedjes voor haar, is tevens haar secretaris en privé-chauffeur. Samen werken zij heel hard en in 1948 vertrekken zij naar Amerika. In Frankrijk ongewenst, probeert Charles zijn composities te verkopen in de USA, maar dat lukt hem niet, terwijl Edith Piaf wegens ziekte niet meer kan optreden. Daarom begint hij rond de wereld te zwerven, af en toe voor weinig centen (pour un minable cachet ...) optredend in obscure clubs.  Pas in 1956 duikt hij met enig succes op te Casablanca, hetgeen hem een jaar later brengt in de Olympia te Parijs waar het publiek razend enthousiast wordt door zijn timide stem en zijn charismatische houding op het podium. Na vele moeilijke jaren loopt alles zeer goed voor hem en schittert hij op een avond ook in de Carnegie Hall van New York waar een optreden slechts mogelijk is als men de absolute top heeft bereikt . 
    Talrijke filmregisseurs werken graag met hem samen en blijven hem vragen, want de fans van de zanger zien de filmster Aznavour graag op het witte doek.  De kleine melancholische man van 1m60 zal trouwens spelen in niet minder dan 60 speelfilms. Naast acteur zal Charles Aznavour natuurlijk vooral een zanger zijn en een liedjesschrijver en dichter. Hij maakte 1000 liedjes voor zichzelf, voor anderen en met anderen. Hij zong 800 van deze liedjes in het Frans, Engels, Italiaans, Spaans, en Armeens. Hij veroverde de hele wereld door verkoop van 100 miljoen platen.

    Charles Aznavour trouwde met Micheline (1946), Evelyne (1956), Ulla (1967) en heeft 2  + 1 + 5 = 8 kinderen.  Deze man is werkelijk een onverwoestbaar artiest . Op bijna 87-jarige leeftijd treedt hij nog steeds op. Sedert 1960 is hij een wereldberoemd zanger en acteur. Voor de Armeniërs verspreid over de hele wereld is hij een levende heilige. Aznavour woont in Zwitserland.

    In 1998 ging Time Magazine na onderzoek over tot de Verkiezing van Entertainer van de XXste Eeuw. Dit was de uitslag :

    1.  Charles Aznavour
    2.  Frank Sinatra
    3.  Bob Dylan
    4.  Elvis Presley .

    2011 - Nog steeds het boegbeeld van het Franse chanson.
       
    (1) - Mon ami Charles .

    Op het einde van het jaar 1965 verscheen ik na afwezigheid wegens legerdienst terug in mijn dorp. Ik had weinig geld, nog geen auto, mijn kameraden waren verdwenen omdat zij waren getrouwd, op hun beurt legerdienst vervulden en dan meestal in Duitsland, of zich op zondagen verstopten op plaatsen die me toen onbekend waren. Alzo was ik noodgedwongen een nieuwe klant geworden van Rachel, de dochter van de melkboer, die op een hoek van de straat die wij vroeger namen om naar de jongensschool te gaan een dorpscafé had geopend. Rachel was niet van het soort jonge vrouwen die mannen kon lokken door haar sexy uiterlijk. Daarentegen was zij vriendelijk, eerlijk, en was haar nieuw café proper. De plaats had nog andere troeven, namelijk een nieuwe vogelpik spel dat pas later bekend zou worden als darts, een nieuwe geluidmakende flipper, en een juke-box Rock-ola eigendom van de melkboer. Aan de toonbank waren vele merken sigaretten, alsook mogelijkheid om Tuborg te drinken in de hoge fijne glazen,  en in andere aangepaste glazen die nergens anders in het dorp reeds in gebruik waren Gueuze Bellevue met grenadine, tomatensap met selderpeper, en Schweppes Tonic met ijs en citroen. Vleesballen met ketchup, cervelas van de plaatselijke beenhouwer, en chips met zout of paprika waren er ook.  Zeker niet mis voor een simpel adres uit een boerendorp uitgebaat door de dochter van een kleine zelfstandige. Dit café kende een zestal jaren groot succes. Toen verdween dochter Rachel in het huwelijkbootje met een kerel die niemand van ons ooit had gezien, een bediende van de Boerenbond die iedere avond en ook 's zaterdags nog overuren deed als notarisklerk. De café werd toen gesloten, terwijl hij toch zeker drie jaren lang een goudmijn was geweest.
    Een van de pluspunten van het staminee  Bij de Melkboer was in de sixties de kwaliteit en de diversiteit van de 45-toeren plaatjes die er op de glinsterende juke-box werden gedraaid. Commercieel inzicht had de dochter des huizes een magnum fles laten plaatsen op de toog naast de tapkranen. Daar kon iedereen de overschot van zijn zondagse pree induwen en achterlaten voor een goed doel, een doel dat beter was dan waarvoor de schaal van de pastoor diende. Iedere maand werd de inhoud van de grote glazen spaarpot eerst geteld en daarna verdubbeld door de jonge lokaalhoudster. De alzo bekomen som werd besteed aan de aankoop van de allernieuwste platen voor de jukebox van het café. Evenwel hadden de klanten die met hun vijffrank stukken zorgden voor muziek democratisch inspraak. In een schriftje werden de titels en de zangers genoteerd volgens de desiderata van de trouwe tooghangers. Er kwam evenwel kritiek omdat het altijd dezelfde personen waren die de nieuwe platen voorstelden, diegenen die de evoluties van de hitparades volgden en op de hoogte waren door de muziekprogramma's op radio en televisie. De tijd van toen werd volledig beheerst door het Beatlemania. Een lange lijst met plaatjes van de jongens uit Liverpool behoorde tot de keuzes. Verder werden tot ieders bijna-doofheid Pretty Woman van Roy Orbison, Strange Effect on you van Dave Berry, Satisfaction van de Rollingstones, Wooly Bully van Sam the Sham & the Pharaons, zeer dikwijls gedraaid en waren Elvis Presley en Paul Anka moeilijk te omzeilen, zoals uiteraard ook The Shadows, Nat King Cole, en Bill Haley. Net toen de keuze van die maand werd gemaakt viel ik Bij de Melkboer binnen. Omdat er een vrij ernstige discussie aan de gang was, werd mijn advies gretig gevraagd door Rachel. Had zij toen een oogje op mij of wilde zij mij definitief binnenlokken in haar café om haar verkoopcijfers van Tuborg te zien stijgen ? Ik vond dat er een naast al die Engelse en Amerikaanse hits ook plaats moest zijn voor het Nederlandstalige lied, de Duitse schlagers, la Chanson Française, Spaanse en Italiaanse liedjes. Maar zeker moest er ook een nieuw overzichtelijk klassement komen, want vele schone  45-toerenplaten waren in de bonte wanordelijke mengeling maar maar moeilijk terug te vinden, zeker voor zij die met een sigaret in de mondhoek en een pint in de hand de toetsen met letters en cijfers wilden intikken in het rumoerige café.  De Waal Pierrot, record consument van Horse Ale in  Houtain Village, stelde zich aan mijn zijde op en bekloeg zich over het gebrek aan musique et chansons francophones. Het was niet omdat de nieuw taalgrens ons dorp uit de Province de Liège had overgeheveld naar Brabant dat er geen Franse chansons op de jukebox mochten staan in een Maison du Peuple gelegen aan de hoek van de Piercostraat, waar de fabrieksbus van Cockerill-Ougrée het werkvolk kwam halen en brengen.
    Rachel wilde nadenken en de volgende dag vertelde een leeftijdsgenoot me dat zij de beslissing had genomen van mijn gedacht te volgen. Vele platen zouden vervangen worden. Een tombola met als prijs de afgedankte platen zou zorgen voor meer geld in de spaarfles. Ik was aangesteld om een lijst van nieuwe Franse chansons op te stellen die door Rachel zouden worden aangekocht. 

    Vijfenveertig jaren gingen voorbij, maar ik ben niet vergeten wat op mijn lijstje kwam :

    Gilbert Bécaud : Nathalie, Quand il est mort le poète, Et Maintenant. 
    Charles Aznavour : La Mamma, Que c'est triste Venise, Et Pourtant.
    Henri Salvador : Zorro est arrivé.
    Alain Barrière : Ma Vie.
    Adamo: Vous permettez, Monsieur.
    France Gall : Poupée de cire, poupee de son.
    Hervé Villard : Capri, c'est fini.
    Richard Anthony : J'entends siffler le train .

    En inderdaad, toen ik volgende zondagnamiddag Bij de Melkboer binnen was gestapt, behoorden al deze nummers tot de selectiemogelijkheden op de Rock-ola.  Ik kon van dat moment af niets anders meer doen dan heelwat van mijn geldstukken te laten verdwijnen in de gleuf van die muziekmachine.

    Het was vooral tijdens volgend liedje dat in ons dorpscafé, de bijna zatte mannen, de rokers, de kaartspelers, de flipperaars, de toogfilosofen, de afgewezen verliefde jongelingen, de lustige weduwenaars of de gelukkig gescheiden mannen, en de anderen, even verstilden om te luisteren naar Charles de entertainer met zijn speciale stem. 

    Que C'est Triste Venise
    Charles Aznavour

    Que c'est triste Venise
    Au temps des amours mortes
    Que c'est triste Venise
    Quand on ne s'aime plus

    On cherche encore des mots
    Mais l'ennui les emporte
    On voudrait bien pleurer
    Mais on ne le peut plus

    Que c'est triste Venise
    Lorsque les barcarolles
    Ne viennent souligner
    Que des silences creux

    Et que le coeur se serre
    En voyant les gondoles
    Abriter le bonheur
    Des couples amoureux

    Que c'est triste Venise
    Au temps des amours mortes
    Que c'est triste Venise
    Quand on ne s'aime plus


     


    (2) - Mon ami Charles .

    Samen met mijn echtgenote was ik met de Reizen Lauwers naar Praag getrokken, die prachtige stad  toen nog gelegen achter het ijzeren gordijn. Met onze groep kwamen we op een avond terecht in een kelder waar werd gezongen, gedanst, gerookt, gebabbeld, en vooral gedronken. De halve liters pils werden door stevige dames rondgebracht. Pieter Breugel de Oudere zou er ongetwijfeld inspiratie gevonden hebben voor een mooie schilderij, door de vrolijkheid van de bezoekers die op die avond de Praagse bierkelder vulden. Ik had plaats genomen aan een tafeltje waarop onnoemelijk veel pinten Pils werden afgeladen, en ik had bovendien ook het genoegen van te zitten naast een mooie dame die onze gids was en die graag met mij Frans wilde praten om zich in deze taal te verbeteren. De andere Vlamingen van onze groep spraken immers liever Duits of Engels met onze begeleiders.  Aan een andere tafel rechts van ons was gezeten een gezelschap van goed uitziende mensen, zwart van haar en bruin van vel, die een heel vreemde taal spraken. In het Russisch begon een van hen vragen te stellen aan mijn buurvrouw, de Praagse gids. Zo kwam ik te weten dat een paar Armeniërs ook wel graag Frans wilden spreken, ook al was hun schoolse kennis van die taal miniem omdat zij nog nooit Westerse mensen hadden ontmoet. Door het uitstekend bier van Tjechoslovakijë was ik  die avond in grote forme, en ik stortte me dus hals over kop in een dialoog met een vriendelijke Armeniër. Over wat praten echter met zo iemand met een dikke zwarte snor uit de verre Kaukasus ?  Opeens komt in mijn hoofd  het idee dat ik me moet uiten als een grote fan van Charles Aznavour. Ik sta dus recht met een grote pint pils in mijn hand en ik roep uit volle borst : Vive l'Armenie  !  Vive l'Armenie  !  Je vais vous chanter une chanson de Charles Aznavourian, le célèbre Arménien que nous aimons tant en Belgique. En ik probeer het volgende te zingen, ook al zijn de woorden die ik gebruik soms wat anders dan die van Charles, en dan breng ik nog andere stukken van Aznavourian liedjes, terwijl ook de Armeniêrs brokken uit het repertoire van le Napoléon de la Chanson Aznavour beginnen te zingen in hun taal. Niet veel later willen die Arméniërs me op de danspiste zien om met hun vrouwen te dansen, een soort kuskusdans, een boerenpolka uit hun land of van waar ook in het Wolgagebied.  Ik moet nog meer pinten drinken op kosten van mijn buren uit Armenië.

    Een uurtje later zal ik echter op het podium worden gesleurd door de orkestleider  om mee te doen aan een internationale match bierdrinken  Italië-Rusland-Armenië-België. Helaas, ik ben dan al goed poepeloere zat, en tot boven gevuld en zo nat als een kozak. Ik kan helaas niet meer met grote snelle slokken bijkomend nog een pul van één liter leegdrinken om de  eer van mijn vaderland te verdedigen. Ik word in schande vierde en laatste van die match voor harde pilsdrinkers. 

         Hier encore
         J'avais vingt ans
          Je caressais le temps
          Et jouais de la vie
          Comme on joue de l'amour
          Et je vivais la nuit
          Sans compter sur mes jours
         Qui fuyaient dans le temps

    Mes jours passent, mes nuits pleurent
    Et pleure le temps
    Ma raison sombre et se meurt
    Quand meurt le temps
    Ce temps mort que je regrette
    Tant et tant
    Car sans joie ma vie s'arrête
    Et je t'attends

    J'attends l'air que je respire
    Et le printemps
    J'attends mes éclats de rire
    Et mes vingt ans
    Mes mers calmes et mes tempêtes
    En même temps
    Car sans joie ma vie s'arrête
    Et je t'attends

    Je t'attends
    Viens ne tarde pas
    D'où que tu viennes, qui que tu sois
    Viens le temps est court
    Je t'attends
    Mon rêve inconnu
    Quel est ton nom, quel est ton but
    Le mien c'est l'amour


        


    (3) - Mon ami Charles.

    De hele avond hadden wij lekker gegeten, gedronken, naar de televisie gekeken, op klokslag van middernacht mekaar gekust, een champagnefles ontkurkt en schuimend in de glazen geschonken, een paar pijlen vuurwerk afgeschoten in de tuin, en dan telefonisch onze verse nieuwjaarswensen overgemaakt aan geliefde familieleden. Het nieuwe jaar begon dan zoals gewoonlijk weer met de naakte danseressen uit de Lido te Parijs die onvermijdelijk in die jaren altijd weer,  zoals de zwaluwen in de lente, op ons scherm kwamen.
    Wij ontsnapten toen nog aan de jaarlijkse nieuwe moppen van Geert Hoste want toen de nineties aanbroken was het medialandschap nog niet zoals vandaag gevuld met zovele B.V.'s . Mijn vrouw en mijn twee dochters die nog bakvissen waren , en nog niet uitgingen op Nieuwjaarsnacht , gingen naar bed. Eindelijk was ik alleen in onze gezellige living, met open haard en malse lederen zetels, en eindelijk kreeg ik het doosje om te zappen in mijn hand, nadat ik mezelf nog een groot glas rode wijn had geschonken. Er was geen twijfel mogelijk. Nergens was het toen beter dan in mijn eigen huiskamer en ik was echt een gelukkig man toen de nieuwe muurkalender aantoonde dat de 1ste januari van 1990 was geworden, en we reeds realiseerden dat het jaar 2000 in aantocht kwam. Ik weet niet meer waar ik hem tegenkwam,  op welke zender in Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, die nacht een optreden van Charles Aznavour was te zien. Tijdens de heerlijke minuten die ik beleefde, met mijn buikje goed gevuld, met mijn glas dat ik met kleine slokjes ledigde, genoot ik intens van de chansons van de legendarische Franse troubadour. Hij zong toen in een zeer grote zaal, waarschijnlijk Sportpaleis Bercy te Parijs, voor duizenden fans. Hij was klein, eenvoudig en helemaal in het zwart gekleed en toch was hij zo geweldig groot. Plots na het einde van zijn zoveelste  lied werd het stil en donker in de hele zaal. Even later volgde een lichtstraal die ergens begon te schijnen tussen het publiek op een enkele vrijgelaten vierkante meters, waar de unieke kleine Armeniër stond. Hij zong helemaal alléén  ' a capella' terwijl zijn muzikanten rustten. Hij zong zijn lied  ' Sur ma vie' . Tijdens de volgende vijf minuten besefte ik en de mensen in de zaal definitief en voor altijd dat Charles Aznavour tot de allergrootsten uit zijn vak behoorde, dat hij een reus van een artiest was, le plus grand des grands comédiens, poètes et fantaisistes. Allen in die zaal stonden recht en klapten minutenlang in hun handen.
     ' Le Tout Paris ' erkende zijn meesterschap en La Légion d'Honneur was verdiend door de kleine immigrant en bohémien van weleer, de liedjeszanger die ongewenste teksten schreef.

    Voici les paroles ou lyrics de Sur ma vie interprétées par Charles Aznavour :

    Sur ma vie je t'ai juré un jour
    De t'aimer jusqu'au dernier jour de mes jours
    Et le même mot
    Devait très bientôt
    Nous unir devant Dieu et les hommes

    Sur ma vie je t'ai fait le serment
    Que ce lien tiendrait jusqu'à la fin des temps
    Ainsi nous vivions
    Ivres de passion
    Et mon coeur voulait t'offrir mon nom

    Près des orgues qui chantaient
    Face à Dieu qui priait
    Heureux je t'attendais
    Mais les orgues se sont tues
    Et Dieu a disparu
    Car tu n'es pas venue

    Su ma vie j'ai juré que mon coeur
    Ne battrait jamais pour aucun autre coeur
    Et tout est perdu
    Car il ne bat plus
    Mais il pleure mon amour déçu

    Sur ma vie je t'ai juré un jour
    De t'aimer jusqu'au dernier jour de mes jours
    Et même à présent
    Je tiendrai serment
    Malgré tout le mal que tu m'as fait
    Sur ma vie
    Chérie
    Je t'attendrai

    30-03-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    18-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze Erasmus-studente te Aberdeen.
    Voorwoord:
    Na verschillende grote reizen kwam plots een grote verandering in mijn leven in maart 2002. Door een groot probleem aan mijn linkerheup kreeg ik van de dokters de raad om in mijn 58-jarig lijf een totale heupprothese te laten plaatsen aan mijn linkerzijde. Dat zou voor me veel beperkingen betekenen in mijn toekomst. In april 2002 werd deze heelkundige ingreep uitgevoerd en begon ik aan een langdurige revalidatie.
    Mijn oudste dochter Anne was na haar verblijf te Glasgow met snelle schreden vooruit gegaan in het leven. Zij had ondertussen een diploma, een job, een echtgenoot, een stuk bouwgrond.  Mijn tweede dochter Martine had ook al de man van haar leven ontdekt, en in de voetstappen van grote zus was zij vertrokken naar Aberdeen om haar studie van bio-ingenieur te vervolgen. Vermits nu de studies verliepen volgens semesters zou zij in Schotland gedurende een kortere tijd verblijven. Door het niet precies overeenstemmen van de leerstof , en door onenigheid tussen de hoogleraars verliep haar start te Aberdeen moeilijk tijdens haar eerste weken in het land van de Angus Beef. Als zorgzame ouders, vader reeds op vervroegd pensioen en moeder met nog onnoembaar veel op te nemen vakantiedagen, besloten wij om reeds een week na het vertrek van de studente uit Leuven (waar zij haar studentenkot bleef behouden) een aantal voorwerpen naar Schotland te verhuizen om daar het confort van haar kamer te optimaliseren. 

     

    23/9/2002. Landen .
    Vertrek op maandagmiddag met VW Passat. Enige vrees omdat auto reeds 262.000 km afgelegd had en onze tocht lang en zwaar zou worden Jaren later pas zouden wij beseffen met welke goede auto we toen echter reden. Na 200 km stop te Damme, wandeling en drankje. Om 16u00 bereiken wij Zeebrugge Haven. Ferryboat Seafast. Afvaart om 18u30.
    Na aperitief volgt avondbuffet met als wijn van de week een witte Côte de Beaune Latour voor 15 €-  à volonté garnalen, vis, vlees, desserts, fruit.We slapen in de zetels van Conference Zaal B maar tijdens de nacht missen we wel een slaapzak of een deken. Die liggen onbereikbaar in onze wagen. Weinig volk maakt de overtocht op deze datum.

    24/9/2002.
    Redelijk goed geslapen, niet in een duur en eng kajuit waar Sonja angstig wordt. Om 7u30 kijken we naar de Noordzee die zich vrij kalm gedraagt. Breakfast Buffet. Fantastisch goed. De twee maaltijden op de ferry werden op het reisbureau gereserveerd voor 55,00 £  per persoon.Er speelt reeds een orkestje in de grote zitplaats wanneer wij door de Firth of Forth varen en de haven van Rosyth bereiken. Onze eerste pogingen om links te rijden verlopen zonder ongeluk. We beslissen om door te trekken tot Aberdeen, gelegen op 180 km, want onze dochter Martine wacht op de bagage die wij brengen. In de buurt waar de studenten wonen, in de Don Street waar het Hillhead South House ligt, vinden wij wel haar kamer maar niet ons kind.  Aangezien het uur niet zo gunstig is om de studente te vinden, gaan we eerst op zoek in de Kingstreet naar een Bed & Breakfast. De wagen wordt geparkeerd naast een universiteitsgebouw waar onze dochter onderzoek zal doen.  Mama bewaakt de auto. Papa gaat op zoek naar een kamer. Wanneer hij met de glimlach terug komt met de sleutel voor ' a room for the night' staan moeder en dochter reeds op de parking naast de wagen te babbelen, zelfs zonder telefoon zijn zij steeds verbonden via een telepathische lijn. We lopen een LIDL binnen om te zien of daar hetzelfde te koop ligt als in de LIDL op 200 m van onze thuis. We hamsteren eten en drinken, en vooral drie mooie Angus steaks omdat we vrezen dat onze studente nog niet veel heeft gegeten sedert zij te Aberdeen is, door haar vele bezigheden om vaste voet te krijgen in het voor haar nog vreemde land. Maar de scoutsleidster beweert dat zij al de problemen die zij ons enkele dagen eerder had gemeld ondertussen reeds had kunnen oplossen. Zij heeft het op de weekdagen druk van 8u00 tot 18u00.We komen aan in het studentenhuis, waar wij de drie grote steaks bakken in de gemeenschappelijke keuken. Plots komt een internationale zwerm studenten onze dochter afhalen en zij moet met hen mee te gaan naar een fuif, waar genoeg natjes en droogjes zijn.
    Hops, daar is onze oogappel plots verdwenen. Wij bakken toch maar de steaks verder, eten die op met brood, bier en augurken. Met de letter M op het pakje laten wij nog vlees achter in de frigo. Dan trekken de vermoeide oudjes, die we zijn,  naar hun gehuurde kamer.

    25/9/2002.
    Na de breakfast wandelen wij door Kingstreet en Unionstreet. Met mijn stalen heup gaat dit, maar ik gebruik toch ook een wandelstok, waarmee ik mijn vrouw en mezelf zou kunnen beschermen tegen honden en slecht volk. Bezoek aan Turist Info en aan Shopping Center Bon Accord. We vinden daar de baked potatoe met white cool terug, die wij in 1995 zo lekker hadden gevonden. Te voet bezoeken wij de Beach Boulevard, de duinen, het voetbalstadion, en de golfbaan. Van 15u00 tot 17u30 rusten wij op onze kamer. We eten er de aangeboden koekjes met koffie die we zelf maken met de waterverwarmer die ter onzer beschikking staat, een gewoonte in gastvrij Schotland.
    Om 18u00 vervoegen wij Martine in Southouse 202A. Rijdend naar het Noorden langs de zee ontdekken wij het Cook & Bull Restaurant, een eethuis van hoge kwaliteit. Soep van tomaten en brocoli, en nog veel meer. Lekkere en gezellige avond. Dessert and red Lindemans wine from Australia. Met de auto verkent ons trio nog een tijd lang Aberdeen by Night tot 22u00. Gezien haar drukke dagelijkse bezigheden moeten wij afscheid nemen van onze dochter. Wij reisden zo ver en konden haar maar gedurende 1 uur + 4 uren ontmoeten.

     
                                                                           John O'Groats waar de beschaving eindigt.
                                                                       
    26/9/2011. Aberdeen.
    Voor de twee nachten met ontbijt betalen wij 80,00 £ . We schrijven zes zichtkaarten naar familie van uit de mooie tuin van het museum der Gordon Highlanders -  10u/12u. Op de A96 naar Inverurie. Langs de weg ontmoeten wij de Morgan McVeigh Croft Shop. We neuzen er rond en eten wat haddock met chips.
    15u30 - Glen Grant Whisky Distillery. Bezoek aan de romantische tuinen. Uitleg en aankoop. Tot onze verwondering is het oorspronkelijke merk eigendom geworden van Picon-Ricard die het oude topmerk commercialiseert onder de naam Chivas.Te Elgin stoppen wij aan de Turst Info. Daar zal mama de keuze maken voor wat betreft de B & B . Stortbad en relax. Wandeling. We kopen melk en een cake.

    27/9/2011 .  Elgin.
    Zeer goede breakfast voor onze 2  X  20,00  £ . Bezoek aan de XIIIde eeuwse ruïne van de cathedral. We draaien terug naar Fochabers op 15 km voor een bezoek aan Baxter Village Vistors Center. Alle lekkernijen van Schotland zijn er samengebracht. Shopping. Baxter specialities.  Kerstmarkt in aantocht. Daarna terug naar Cachemire Johnstone of Elgin. De echte Barbours kosten er 159 £, hetgeen duurder is dan bij ons in België. We beperken ons tot een hapje, baked potatoe met cola, en banana split met thee. Volgt dan een autorit tot voorbij Nairn. Om 15u30 zijn we te Fort George een militair bolwerk uit de XVIIIde eeuw. Sedert onze start reden wij ondertussen 677 km. Te Milburn stoppen we in the Youth Hostel, waar we voor twee nachten boeken. Dat kost 43 £. We beschikken over een aparte kamer, doch we slapen niet op het stapelbed want we leggen onze matrassen op de grond naast mekaar. Inkopen bij Marks & Spencers. In the kitchen volgt self catering.Wij drinken wijn met onze ovenmaaltijd samengesteld uit coliflower, cheese, en lasagne.

     
      
                  In hedendaags Schotland zal de reizende pelgrim zeker niet van honger omkomen

    Saturday 28/9/2002.
    Wij sliepen tot 9u30, korte breakfast, en vertrek om 10u00.
    11u00 - We bereiken op de A82 Loch Ness, het langwerpige meer van 230 m diepte waarin een legendarisch monster zou leven.  Bezoek aan de Exhibition. Duidelijk boerenbedrog voor  5,95 £ per persoon. Wandeling rond Urquhart Castle. Lunch voor  17 £  te Invermoriston. Wandeling te Fort Augustus. onze Passat volgt de Nessie Trail, smal en heuvelend, tot waar we koffie kunnen drinken. Net voor sluitingstijd komen we bij James Pringle Weavers d'Inverness. Blitzbezoek van amper 10 minuten maar toch twee plaids gekocht voor 30 £.
    We bereiken Inverness waar we in de Safeway aan km 828 Diesel tanken. De prijs is 0,749 £ per liter. Kleine shopping in de Safeway voor onze self catering van die avond. In de lounge van de jeugdherberg vinden wij veel reislectuur. Naar onze matrassen om 22u00.

    Sunday 29/9/2002.  Ross and Cromarty.
    We slapen tot 9u00 en eten daarna onze scones als ontbijt en we rijden naar een punt waar dolfijnen en walvissen worden geobserveerd, maar op zondag geeft niemand de bezoekers uitleg.
    12u00. Dunrobin Castle tussen Golspie en Brora, bij  The Earl of Sutherland & Stafford. Ingang 12,5 £ voor twe personen, hetgeen duur schijnt maar zoveel volk dat aanschuift toont ons dat het wel de moeite waard zal zijn, en dat wordt bevestigd. Driedelig programma voor groepjes met gids. Kamers met meubilair en souvenirs. Museum met jachttrofeën en archeologische verzamelingen. Vooral de demonstratie op de Falcony is merkwaardig. We zien beschermde roofvogels. We leren dat er enorm verschil is tussen een arend, een valk en een havik.
    Te Wick, veel hoger op onze landkaart, bekend voor het glasblazen, is er niet veel meer te zien op de Glass Verrerie. Negatieve indruk. We bereiken het befaamde geographische eindpunt John O'Groats om 17u30  na 1043 km. Foto op deze mythische plaats. Ik verken er een Bed & Breakfast in een oud huis. Kleine dure kamer. Ik stoot ook mijn kop tegen de balk van een te lage deur, duidelijk teken dat de plaats niet goed kan zijn. Het begint te regenen en we schuilen in de wagen, maar dan toch na een soep en een stuk taart. Op zomerdagen worden hier mooie boottochten georganiseerd naar de Orkney Islands, zeker de moeite waard, maar het seizoen is reeds voorbij als wij er aankomen.Verder naar Thurso, zoekend naar een in de Trotter Gids aanbevolen B & B, waar de baas niet 40 jaar oud is zoals ons boekje vermeldt maar minstens 70 jaar. We schrijven ons daar toch in. De Bancontact van de plaatselijke Lloyd's bezorgt ons 200 £. Zo kunnen wij met aangevulde beurs in Lounge St-Clair gaan eten voor 18,60 £, twee pints beer per persoon  inbegrepen.

    30/9/2002.  Thurso.
    Na het betalen van 32 £ starten we om 9u00. We genieten langs Bettyhill, Tongue en Durness van fantastische landschappen. Na 2 uren heeft onze Passat ons 100 km verder gebracht. Verbazende panorama's. Uitwijkplaatsen op smalle weg. Scourie op de West Highland Tourist Road. Om 14u00 stop te Kylestrome Harbour voor een gastronomisch etentje dat ons 30,20 £ zal kosten. Sonja koos crab cake met groentjes en Thaï dressing, geroosterde langoustines met lookmayonnaise, frieten. Wilfried koos mosselen in lobstersaus met look, tagliatelle met crevetjes in roomsaus. Daarbij, om dit seafood door te spoelen, twee frisse pints beer. We maken daarna een schitterende lus in westelijke richting naar Point of Stoer, langs een smalle weg over een nooit geziene gevaarlijke toboggan. Lochinver. Elphin. Om 18u50 bereiken wij de jeugdherberg van Ullapool. Overnachten kost daar 19,50 £. Wandeling. Koffie met cake als avondmaal. Geweldige  rit voor rallyrijders over 286 km.

    Dinsdag 1/10/2002.  Ullapool.
    Wakker om 7u30.  Koffie in de jeugdherberg. Bezoek aan the Highlands Stoneware potteries, zoektocht naar kunst in de Quilt winkeltjes. Museum Ullapool-Loch Broom. Brood, koolsla, bacon, gekocht.
    Vertrek om 11u00. Langs snelweg A835 terug naar Inverness. Te Tomatin gaan we eten in The Little Chef. We rijden op de A9 naar Aviemore, een druk toeristisch gebied met veel commercie. Stop aan de forelkwekerij en aan de voet van de Gairloch. Koffie en scones. Te Kincraig bezoeken wij de schapenboerderij met de befaamde collies, de afgerichte honden, de slimste honden ter wereld. Wachten tot 16u00 voor de demonstratie. Een man met een speciaal fluitje laat 12 honden, de kampioenen van Schotland, een groep schapen verzamelen. Prachtig. Zonder stoppen vorderen we over Kingussie, Newtonmore, Dalwhinnie, tot Blair Atholl. Knitwearcentrum.We vinden een B & B voor 2 X 17 £ . Wandeling tot aan het imposante Atholl Arms Hotel waar  we verwonderd zijn dat het bier duurder is dan elders.

    2/10/2002. Blair Athol.
    Breakfast 8u30. We moeten wachten tot 10 o'clock want dan pas gaat het meest bezochte kasteel  pas open. Bezoek kost  6,25  £ per persoon. Wandeling in de Jardins d'Hercule en de speeltuin. Prachtig gebouw. Te bewonderen in de 30 kamers zijn kunstvoorwerpen, historische objecten, schilderijen, souvenirs van de edele familie die in het grote kasteel reeds eeuwenlang verblijft.
    We rijden naar Pitlochry met haar electrische centrale, dam, en zalmladder. Wandeling. We kopen er een wegwerp fototoestel Kodak, eten fish and chips, en The Bank of Scotland bezorgt ons 200 £ , en dan verder langs de A9 naar Dunkeld. Perth, richting Stirling. Doch weldra rijden wij naar Dunblane en naar the countryside. Te Doune komen we aan Farmhouse Inverardoch, overnachting aan 20 £ p.p.. Zeer goed onthaal. Prachtig zicht op kasteel en op de River Teith bekend om Salmon Fly Fishing, merkwaardig torentje. We slagen er in van onze Martine te bereiken per telefoon. Alles verloopt voor haar prima op de universiteit te Aberdeen, hetgeen ons een goed gevoel geeft. In de Spar kopen wij  verse witte koolsla om in the evening op te eten nabij ons bed. We stellen vast dat in een pub op het platteland de pints veel goedkoper zijn, voor twee kost het 3,5 £ althans in de Rode Leeuw van Doune. Shell Diesel kost in dit dorp  39,40 £ voor 52,61 liter, precies aan dezelfde prijs als tijdens onze vorige tankbeurt.

    3/ 10/ 2002
    Zeer goede breakfast terwijl wij door de vensters in de tuin de konijntjes zien spelen.
    Km 1764 . Vertrek naar Callander, de poort van de Trossachs. 9u30. Stop. Parking 2 £ tot 12u22. Winkelstraat. Bezoek aan de Hamilton Toy Collection, een museum van speelgoed dat wel in een groter gebouw zou moeten komen. Het Rob Roy Visitors Centrum. Was deze volksheld een bandiet of een weldoener ? Na een ijsje rijden wij terug over Doune naar Stirling. We zien het Wallace Monument, voor een andere volksheld, die recent in de belangstelling kwam door de film Braveheart.
    Stirling Castle, een van de belangrijkste kastelen van Schotland, daterend uit de Renaissance. Entree kost 7 £ per persoon, maar we passen omdat wij toch al zovele kastelen zagen. Langs de oude weg rijden wij naar Edinburgh. Om 15u00 stoppen wij even te Falkirk, verplicht door een regenbui met smeltend ijs. Pech is wat later niet ver, nadat wij met onze autoband tegen een bordes reden, met een deuk in de velg als gevolg. Aan km 1847 stoppen wij te Cadgers Brae om onze wegkaart foutloos te bestuderen, voor versnapering en korte rustpauze. Via de snelweg naderen wij de hoofdstad  Edinburgh in de verkeerschaos op het einde van de werkdag. Zoekend naar B & B doorkruisen wij de hele stad, tot Portobello Beach in het Oosten. Na meerdere poging om een kamer te vinden, kunnen wij terecht voor 25 £ p.p. in Guesthouse Camus, met zicht op de zeearm. Na een avondwandeling eten wij op de grote kamer chesterkaas, brood, chocolademelk.

    4/10/2002.  Portobello.
    Breakfast. 10u00. Wij vragen om onze kamer nog een tweede nacht te mogen behouden en dat is mogelijk. Op weg naar het Kasteel van Edinburgh kost een veilige parking ons 10 £ voor de hele dag. Na veel stappen betalen wij samen 16 £ om het kasteel te bezichtigen. Dit is uiteraard een hoogtepunt, het kasteel van Mary Stuart, Queen of the Scots, thuishaven van de Royal Regiments. We brengen er 4 uren door. Koffie is er slecht ondanks een koninklijke prijs. Wandeling langs het park, langs Princess Street, zolang tot onze voeten gezwollen zijn en wij met een biertje, een backed potatoe met coleslaw, rust nemen. At the Balmoral Hotel loopt 's vrijdag na het werk het Happy Hour. Heineken van 't vat wordt er geserveerd aan 1,40£. Zoveel zuipend mansvolk maakt Sonja bang. In de rustiger Pizzahut, zonder zatlapperij, eten wij voor 19 £ starters en pizza. Nadien te voet terug naar de parking komen wij in een straat waar overal in de portalen junkies onder dekens hun roes uitslapen of wachten op dealers en verzorgers. In deze onderwereld wilden twee rare kerels aan ons 5 £ wisselen. Opgepast... ! Wat was hun bedoeling ? Hoopten zij dat wij iets kwamen verkopen ? Thuis om 21u30. Vermoeiende dag en heerlijk slapen op de schone kamer van de Camus.


    De Smidse van Gretna Green .

    5/ 10/ 2002.
    9u45. Breakfast, waarna we afrekenen. Dit bedraagt 100,00 £ mooi rond.
    Km 1921. Vertrek in de richting van Joppa, bekend om zoutwinning uit het zeewater, Musselburgh, and The Southeast Coast of Scotland, door East Lothian tot Berwick-on-Tweed. Natuurpark. Quilt winkeltje. The small fishing village St-Abbs. Nieuwsgierig kijken we naar de tewaterlating van een nieuwe boot voor het Rescue Team van het Dunbar Lifeboat Station. Eyemouth is een haventje bekend om zijn haring, en ook omdat een telg uit de adelijke familie Churchill als eerste titel Lord of Eyemouth droeg. We genieten er van een ijsje. Nu zijn we echt in de hoek van Schotland waar veel werd gevochten, zoals tijdens de veldslagen van Dunbar in 1296 en in 1650. Ook Berwick-upon-Tweed, garnizoenstad van groot militair belang, wijst met haar versterkte muren naar oorlogen uit het verleden. Weldra rijden we over de English Borders om te komen in Northumberland, waar we de Honey Farm bezoeken. Het is een gebied waar vele rijke abdijen waren, zoals de Benedictijnen van Kelso Abbey, en de Cisterciënzers van Melrose Abbey, waar het hart van Robert the Bruce zou begraven zijn en waar in de 14/16de eeuw een bibliotheek was van onschatbare waarde. Voor 19 £ kunnen wij te Melrose overnachten met self catering in de jeugdherberg. In een winkeltje kopen we het nodige om spaghetti te maken. Tijdens de avondstonde maken wij een flinke wandeling en we drinken Fosters Beer. We reden op deze zaterdag 196 km met de auto.

    6/10/ 2002 -  Melrose. Am Maol Ras  ( in 't Scottish Gaelic ).
    Start om 9u40. Ons Schots programma is voorbij. Wat zullen wij nu verder doen ?
    We volgen de A72 naar Peebles, stad op the River Tweed, van waar de beroemde ontdekkingsreiziger Sir Hugh Munro was die de beschaving naar Nigeria bracht.Wandeling over the Bridge en daarna vorderen naar Biggar, waar we fish & chips eten. Volgt daarna  een langdurig bezoek aan New Lanmark van de wever Robert Owen (1771-1858). Hij ijverde tijdens de vreselijke tijden van de Industriële Revolutie voor een betere wereld met meer sociale rechtvaardigheid. Hij zorgde voor nette huizen, propere straten, goede gezondheid, onderwijs voor de kinderen van de arbeiders, terwijl hij goed gedrag verlangde en geen drankzucht wilde zien bij zijn werknemers.Vijf exhibitions lopen op deze World Heritage Site.
    Daarna verder naar het Westen en  naar Ayr aan de kust, via de A70. Om 18u20 stoppen we een tijdje te Cumnock in East Ayrshire om een boterhammetje te eten in de auto. Dit was de stad van de grote socialist James Kerr Hardie. We hadden toen 147 km afgelegd sedert Melrose. We rijden nog 30 km tot wanneer het reeds donker wordt. In de oude badplaats Ayr, groter dan verwacht, want er wonen toch 46.000 mensen stellen we vast dat de jeugdherberg werd herbouwd tot een onderwijsinrichting. We moeten dus iets anders vinden. Een dame op wandel met haar hondje wijst ons gelukkig een goed adres. 20u00. Voor 50 £ zijn we gelogeerd in een prachtige kamer met twee grote bedden.

    7/ 10/ 2002. Ayr.  Inbhir Air.
    R. JOHNSTONE - Kensington House - Millerroad 37- KA7 2AX te  Ayr - Tel 012 92 266301
    is zeker een zeer goed adres om te onthouden. Goede zeelucht.
    Vertrek om 9u30 . Na een rit van 83 km is het 11u40 en nemen we wat rust op de parking van de Safeway te Newton Stewart in Dumfries and Galloway. Daarna bollen wij 138 km om te komen op het bekende plaatsje Gretna Green. Het is dan reeds 15u00. Bezoek aan de zeer beroemde Blacksmih's Shop bekend om de Runaway Weddings.Op de oude postkoetsweg van Londen naar Edinburgh is Gretna Green het eerste dorp over de grens van Schotland. Vanaf 1710 was er een ongelijkheid in de wetten  van het United Kingdom. In Engeland en Wales mochten jonge verliefde mensen pas vanaf  21-jarige leeftijd zonder toestemming van hun ouders trouwen, terwijl in Schotland dat reeds mogelijk was op 14 jaar voor de heren en op 12 jaar voor de dames. Vele te jonge koppels namen daarom de postkoets, stapten uit in Gretna Green waar de smid van de postkoetshalte tevens ambtenaar van de burgerlijke stand was die wettelijk tellende huwelijken kon registreren. Zo groeide een traditie, en het is nogal altijd zo dat er met of zonder toestemming van de ouders jaarlijks ongeveer 5.000 huwelijken worden afgesloten bij de Blacksmith, oord van de grote liefde. Dit is natuurlijk een goudmijn voor het dorp Gretna Green en haar inwoners.
    Dumfries. Zoektocht te Newbridge naar de 12 prehistorische menhirs die de twaalf apostelen zouden voorstellen. We rijden terug wat naar het Oosten tot in the Royal Burgh of Annan. Veel moeite om logies te vinden, maar tenslotte komen wij terecht in een prachtig oud landhuis met 8 zeer dure kamers vol antieke meubelen. Indien we dineren krijgen we echter een flinke reductie op onze overnachting en dus slapen we in het Warmanbie Country House Hotel & Restaurant *** .

    8/ 10/ 2002.   Annan aan de Solway Firth.
    Dit Country House is inderdaad a small hotel with a big welcome, een ideale plaats om relax te overnachten. We betalen  76 £ voor room, dinner, breakfast, 15,50 £ voor een fles wijn , en 4,30 £ voor een Glenfiddish whisky aan de bar. Dat valt mee. Op te merken valt dat wij bij het inschrijven reeds 50 £ moesten afdokken. Het is echter een plaats waar de gentlemen op zalm komen vissen. In het salon was er een uitgebreide documentatie voor de vissers, en een grote keuze tussen vele merken whisky, drank die absoluut heilzaam werkt na lange tijd met de mansbenen te hebben gestaan in het koude rivierwater. Er waren twee andere groepjes gasten, maar we konden geen contact leggen. Misschien was de Belgische wagen waarmee we reden te min want die dames en heren beschouwden ons als lucht. Annandale werd reeds bewoond door de Romeinen, die op de wegen naar Rome tot aan de Wall van Hadrianus kwamen. Het groeide uit tot een vrij belangrijke marktplaats en haven.

    Op het programma van deze dag staat een ontmoeting gepland met Thomas Huxtable, een fietsende pelgrim die ik in 1999 had ontmoet op weg naar Santiago de Compostela en waarmee ik nadien enige correspondentie had gevoerd. Ik had hem een maand eerder verwittigd van mijn bezoek, maar onze tocht naar Aberdeen viel samen met een reis die hij met zijn vrouw naar Sicilië maakte. Zou hij al terug thuis zijn ?  De onthaaldame van het Country House kent Huxtable, een gepensioneerde militair, en zij legt ons uit waar wij zijn huis zullen vinden en hoe dat huis er uit ziet. Wij ontmoeten onze Schotse tochtgenoot van op de Camino, verblijven gedurende enkele uren in zijn veranda om te babbelen en om thee en cake te eten.  Maar zijn vrouw is niet zo vriendelijk.  Zij zijn pas de avond voordien met het vliegtuig terug gekomen. Zij wil reeds aan de vuile was beginnen, in haar tuin werken, en Thomas was ziek in Sicilië en om 14u00 moet hij naar een afspraak in het hospitaal voor een geneeskundig onderzoek. Zeer positief is echter dat hij met zijn telefoon onze terugreis Hull - Zeebrugge regelt. Wij bekomen de code  F 16003156 en zo hebben wij één dag later een reservatie met cabine. Nadien piloteert Huxtable ons met zijn wagen naar de M6. De echtgenoten Huxtable verkeren in een zware depressie omdat hun zoon onlangs zelfmoord pleegde door overdosis. Ja, ook wij zagen te Edinburgh de junkies op straat liggen, een onderwerp waarover in het fiere Groot-Brittanië niet en nergens wordt gepraat. Mevrouw Huxtable heeft het er moeilijk mee dat een voor haar totaal vreemde man hun probleem kent. Ja, pelgrims op weg naar Santiago, vertellen aan en luisteren naar mekaar, en zij biechten op Spaanse grond soms zelfs de grootste geheimen aan mekaar op tijdens de lange avonden, met een glas Rioja in de hand of gezeten naast hun fiets, knabbelend op een stuk brood en kaas, de lauwe thee uit hun bidon drinkend. Door wegwerken kunnen wij de indicaties van Huxtable niet volgen.

    Na wat rust op een parking vegen we de goede Schot uit onze gedachten. We bereiken Kirkby Lonsdale, Skipton, Harrogate, en weldra York. We tanken nog eens Diesel bij Shell aan 0,749 £ per liter. De wegen waren nogal druk. Nabij het voetbalstadion van York City Football Club vinden wij een B & B voor 22,00 £ p.p.. Het huis waar we logeren en het stadion dragen dezelfde naam :  Bootham Crescent. Tijdens onze wandeling naar de kathedraal gaan we voor de laatste maal Engelse poen tanken aan een geldkastje van een bankkantoor. We voelen ons voldaan, tevreden over onze autotocht die ondertussen  2785 km lang was geworden. In een pub drinken wij bier en eten wij hapjes van op één grote telloor, something to share with your sweetheart. We genieten van live music tot wanneer bedtijd komt.

    9 / 10/ 2002 .  Wednesday.  Old City of York .
    Breakfast at Bootham Crescent en om 9u15 reeds on the road again. Ritje. Parking. Stapje door de straten van York. Quilt Shop gevonden. In 'n winkeltje voor toeristen een soort Pinocchio wielrenner met elastieken benen gekocht om aan het plafond te hangen, een kadootje voor mezelf. Bezoek aan de Cathedral waar vele offerblokken zijn, want ' Donations are free ... ' .
    York, een stevige stad met 137.000 inwoners, is gelegen aan de samenvloeiing van Ouse en Ess. De grootste kathedraal van Noord-Europa is deze van York. Het is de kerk van de aartsbisschop van York, die de tweede belangrijkste man is van de Anglicaanse Kerk, nipt volgend op de aartsbisschop van Canterbury. Te York en omgeving is zeer veel te zien maar ons jachtig nomadenbloed en de op ons wachtende boot duwen ons weer de weg op. Vaarwel dus Eboracum, Eoferwic, Jorvik,  York, of welke naam je eens had. Vaarwel ook stad van de Heilige Wilfried, de eerste bisschop van York, die mijn vader in 1944 had uitgekozen om aan zijn zoontje een voornaam te bezorgen voor levenslang gebruik. 
    Om 12u50 zijn wij terug aan het rijden op weg naar Hull. We stoppen echter nogal vlug wegens goesting en hongergevoel wanneer wij een leuke Kentucky Fried Chicken zien staan langs de weg.
    We zenden ook een zichtkaart naar Aberdeen om aan Martine te melden dat we terugkeren naar huis, zonder blutsen in onze wagen en in onze ziel , zonder ruzie, in uitstekende gezondheid, tevreden over al wat Schotland ons liet bewonderen.

    We bereiken Kingston-upon-Hull, meestal kortweg Hull genoemd. Na wat ronddolen en draaien  vinden wij in de haven het kantoor van de veerdiensten Hull- Zeebrugge. Op naam van Gournaa en Lendeman liggen daar inderdaad tickets klaar sedert een telefonische reservatie. Om 15u30 is dat helemaal in orde. We zullen overnachten in cabine 2108. We rijden terug naar het City Center van Hull, parkeren onze Passat in George Street.
     
    Gesticht door monniken van het klooster van Meaux met de naam Wyke, was Hull reeds bekend door de vroegere zeevaarders die er wol, stoffen en huiden kwamen ruilen tegen wijn, hout, bont en kleurstoffen. Later vaarden de boten uit Hull op de Noordzee en tot ver op de Baltische zee om handel te drijven met alle Duitse en andere Hansesteden. Vanaf 1299 werd de naam van deze haven officieel King's Town upon Hull, gelegen aan de monding van de Humber en de Hull. In onze tijd is het de moeite waard om eens te gaan kijken naar de prachtige Humber Bridge, een zeer lange single-span-hangbrug.  

    Nu wordt het voor ons tijd om onze Engelse biljetten die we voor de veiligheid op diverse plaatsen verstopten eens goed bijeen te harken om nog wat shopping te doen. In een dieetwinkel kopen wij  producten, die minder duur zijn dan in België. Ook Marks & Spencers ziet ons langs haar kassa aanschuiven. Ex-bankbediende papa kan het niet nalaten om binnen te gaan in de Bank of Scotland. Martine opende zopas een nieuwe lopende rekening bij deze bank. Is deze rekening reeds operationeel ? Ja, want de loketbediende vindt in haar computer, nummer, naam, en adres van Martine Journée, studente te Aberdeen. Zo kan papa Journée bij de Bank of Scotland te Hull  reeds 630,00 £ storten op het krediet van deze nieuwe rekening en zullen er geen kosten zijn voor internationale overschrijving en wissel. Op de boot zijn ondertussen vele wagens aangekomen en overal lopen er mensen rond. Wij drinken bier en knabbelen op wat wij hebben gekocht in de winkels te Hull. We drinken ook whisky in de dancing-room waar een pianist de reizigers vermaakt. Om 21u00 reeds installeren wij ons in het matrozenkamertje in de buik van het schip. Good night everybody  !   


    10/ 10/ 2002 -   The End.
    Na zovele ochtenden is een typische Engelse breakfast niet zo aantrekkelijk meer. We beperken ons dus tot een koffie met een koekje en zo geraken wij onze laatste munten uit het land van de Queen dan ook kwijt. Wegens hevige tegenwinden op de Noordzee heeft de boot twee uren vertraging. Tijd dus voor een bijkomend slaapje tot 10u30  Belgische tijd uit de Eurozone. We bereiken Zeebrugge, tanken terug Diesel die me met Euros betalen aan 0,802 € de liter en twee uren later vinden we ons hondje terug, onze familieleden, en ons huis waar het zo goed is.

    __________________________________________________________________________________________________

    18-03-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze Erasmus-studente te Glasgow.


    Desiderius ERASMUS ( 1466 - 1536 ) werd op het begin van de XVI-de eeuw beschouwd als één van de grootste denkers van West-Europa. Hij had in verschillende landen gestudeerd en gedoceerd aan talrijke universiteiten. Toen in 1987 een uitwisselingsprogramma voor studenten werd opgericht werd de naam van deze humanist, theoloog, filosoof en schrijver, terug naar voren geschoven. De zeven letters van de naam Erasmus worden immers teruggevonden  in EuRopean Action Scheme for the Mobility of University Students .

    Mijn oudste dochter Anne was vanaf 1991 beginnen toegepaste economische wetenschappen te studeren aan de Katholieke Universiteit te Leuven waar zij moeilijk kon aarden. Zij bleef haar zelfde studentenkot behouden en spoorde dagelijks van Leuven naar Brussel, waar zij in de Economische Hogeschool Sint Aloysius wel goed haar draai vond. Zij was ondertussen volwassener, zelfstandiger, zelfzekerder geworden en daar had zij ook veel voor gedaan, ondermeer door haar probleem van faalangst te verdrijven door het intensief beoefenen van karate en andere gevechtsporten.Toen zij in september 1995 afreisde naar Glasgow om daar één schooljaar door te brengen hadden wij haar liever zien vertrekken naar een wat zonniger oord, maar als ouders wisten wij dat onze dochter oud en wijs genoeg was geworden om zelf te beslissen wat zij wou. Zes weken na haar afreis zijn wij echter toch eens gaan zien hoe zij het daar maakte in Glasgow, en zijn we haar een valies propere kleren gaan brengen.

    Maandag 30/10/1995.
    Opstaan om 6u00.  Papa, mama, zus Martine.
    6u42 -  Trein van Landen naar Brussel Noord.
    7u46 - Trein naar Zaventem Luchthaven. Aanmelden bij British Midlands Airways. Bagage afleveren ( twee valiezen) - veel stappen om doorheen douane en veiligheid te geraken.
    Door zware mist worden alle vluchten uitgesteld, eerst onze vlucht naar London Heathrow van 9u00, daarna de vlucht van 11u00. We slenteren daarom lange tijd tussen de welriekende flesjes van de Tax- Free-Shopping. Papa vindt een kabeltje om zijn bril niet meer te verliezen. Plots, ongelooflijk, maar waar ... daar komen Eddy en Axel Merckx met snelle pas voorbij, vader en zoon zijn allebei gekleed in een lange zwarte lederen jas.

    B30- Zoals velen moeten wij geduldig wachten. We melden onze pech telefonisch aan het thuisfront, aan Mimi die een week lang zal zorgen voor ons zes maand oud hondje Luca. Wij krijgen van de vliegtuigmaatschappij een extra bonnetje voor een  'sorry' drink ! 
    12u00- B32 - We mogen naar het vliegtuig, maar daar moet nog worden gewacht.
    13u00- Start- Voor de vijftienjarige Martine is het de luchtdoop, Sonja vloog niet meer sedert onze vluchten door Rusland van 1978, en ikzelf vloog 3 jaren eerder een zeldzame keer naar Washington D.C.. We zijn dus niet echt regelmatige bezoekers van Zaventem.

    Zovele uren wachten, en dan zijn we 45' later reeds te London, na een etentje dat ons werd gebracht met veel show door de elegante hostessen. Klare hemel, helemaal geen mist. We volgen de pijlen. British Midlands past onze tickets aan, we bekomen onze boarding passes. In de wachtzaal drinken wij donker bier zonder schuim.

    15u00 - Tweede vlucht van deze dag  : London- Glasgow.  Terug etentje.  57 minuten later zijn we er al.
    16u00 - Deze vlieghaven is kleiner dan te Brussel of te Londen. Direct weerzien met Anne. Zij ziet er goed uit. De vreemde kleuren van de vreemde stad bevallen ons niet echt. Na de busrit in dubbeldekker nemen we een taxi voor 4,00 £ tot onze bestemming  in 33, Hillheadstreet, waar we in het Bed & Breakfast  'Chez Nous' inschrijven voor 6 dagen tegen 20,00 £  per dag en per persoon. Rond 1 november 1995 was de wisselkoers voor 1 £  gelegen tussen  45,60 en 46,00 Bfr, hetgeen we beschouwden als zeer voordelig voor Belgische bezoekers.

    Na onze installatie, toiletgebruik en uitblazen, nemen we met vieren opnieuw een taxi voor 3 £ tot Maryhill waar onze Erasmus-studente logeert in een groot griezelig huis met vele kamers. Onze dochter kon nog maar pas de vorige dag een grotere kamer bekomen. De hogere huurprijs is 50 £  per week. In de nieuwe kamer is een grote sofa en de jongere zus beslist dat zij tijdens de volgende dagen daarop zal blijven slapen, en niet in de Chez Nous samen met papa en mama. Kennismaking met student Anders uit Noorwegen en met An Remy handelsingenieur in spe uit Brussel. Beide ouders, met een kaart van deze stad, maken een lange wandeling terug. Even voor aankomst in Chez Nous kopen zij een platte doos met een grote pizza en gezellig knabbelen zij die samen op, kijkend naar de televisie tot het in slaap vallen, na deze toch wel vermoeiende reisdag.

         
           Studentenhuis op Maryhill                                                       Transport Museum Glasgow


    Dinsdag 31/10/1995.

    Breakfast in Chez Nous. Op zijn Schots nog wat steviger dan bij de Engelsen. Eggs, bacon, sausages, marmelades, tomatoes, toast, ketchup, brown sauce, thee and coffee. Door de bus komen we te laat op onze afspraak van 9u00 bij onze dochters. Het is regenachtig weer. Te voet begeven wij ons samen naar het centrum van de stad. Niet veel later zijn we reeds tussen de winkels. The Shopping Feever overvalt ons en onze oren hebben moeite met de van het standard english afwijkende taal van de mensen uit Glasgow. Na London is Glasgow toch wel the place to be om te winkelen. Alle grote merken ter wereld zijn er aanwezig. Buchanan Street. Argyles Street. Sauchiehall Street. Mc Enoch Center. Princess Square Center.

    De namiddag wordt besteed aan zuiver toerisme en zonder het gezelschap van Anne die aan The Caledonian University moet cursus volgen. We bezoeken de Cathedral, het oude Lordship House, het Saint Mungo Museum. Omdat onze voeten pijn doen, maken we de terugrit gedeeltelijk met de metro, met de Clockwork Orange. Tonight it is Halloween en de hele stad Glasgow griezelt nogal veel.  Overal zien we diddies en muppets.

    Om 18u30 komt onze lovely daughter en gids Anne ons reeds halen om naar een Grieks Restaurant te gaan. Daar eten wij heel goed. Terug in Chez Nous wordt nog wat verder gepraat, doch papa is dan reeds in slaap gevallen. Met een late bus rijden beide jonge dames terug naar het studentenhuis op Maryhill.

    Woensdag 1 /11/1995. 

    Allerheiligen wordt te Glasgow niet gevierd. Gesterkt door breakfast stappen W & S opnieuw naar het City Center , waar om 10u30 Martine wordt opgepikt aan de Gap. In een enorme muziekwinkel speuren wij wat rond. Martine hoopt iets te vinden van TAKE THAT, maar zij heeft reeds alles over deze boysband.  Wij zien de Glaswegian black horses.

    Bezoek aan de Wintergarden en aan Peoples Palace.  Doorheen de mooie omgeving bereiken wij terug het Saint Mungo Museum, de Zentuin, en de grote Victoriaanse begraafplaats. Te voet en via de metro terug naar St-Enoch, waar we genieten van een heerlijke milkshake.
    18u00 - Anne komt ons halen voor serieus pubbezoek. In een druk bezocht oord proeven wij van het bier, pie en potjeseten, maar onze buikjes zijn daar toch niet zo gelukkig mee. We besluiten daarom om nogmaals een reusachtige pizza te gaan afhalen om op de kamer op te eten. In een nachtwinkel kopen wij een fles chianti en een fles coca-cola.
    20u00 - Pizza night with the family op onze kamer van Chez Nous. De vrouwen babbelen en babbelen en papa valt ook vanavond weer in slaap. De studentinnen rijden met de bus terug naar Maryhill.

    Donderdag 2 /11/ 2011

    Na breakfast, zelfde scenario, papa en mama, terug met hun tweetjes op stap door de Schotse City. Wat onze Lassies vandaag doen weten wij niet. Wat we wel weten is dat iedere buzzin uit Glasgow, of hij nu voor de Celtics of voor de Rangers supportert, niet langer dan één minuut recht zal blijven staan na ongewenste handtastelijkheden, want onze stocky Anne-Lisa is geen bum maar wel reeds zwarte gordel in karate waard, graad die zij officieel door haar studies nog niet kon verwerven. 
    Na het kopen en schrijven van zichtkaarten, vervolgen W & S met een gespierd programma voor flinke toeristen. Hunterian Art Gallery. McIntosh House. Glasgowian University. Hunterian Museum. Kelvingrove Park.  Museum and Art Gallery. Transport Museum. Met de metro en met onze eigen benen kwamen wij daar overal, niet zonder enige rustpauzes, zoals voor soep  en voor koffie met koekjes. Maar de hoofdhap van de dag willen wij verorberen in de grootste Fish and Chips ter wereld. Na enig speurwerk vinden we deze plaats. We proberen daar de plaatselijke gastronomie en de potjes azijn om over de lelijke frieten te gieten. Haddock, chips, beans, beer, tea, ice, coffee. Goed gevuld proberen we te voet de terugtocht, maar we weten nu al goed waar de metro komt voorbij gereden en we zijn ook vertrouwd met de prachtige en propere toiletten die overal gratis kunnen worden gebruikt in de prachtige stad Glasgow, waar we ons reeds thuis voelen. Een poging om naar België te telefoneren mislukt.  We kopen melk en nootjes, bereiken terug onze kamer in Chez Nous.   Kijken naar TV. Papa valt in slaap na het drinken van zijn zoveelste glas milk.
     
      The Botanic Garden te Glasgow uit Victoriaanse tijden.                    
                                                                                                      Schilderij van S.Dali in St-Munro

    The GLASGOW CALEDONIAN UNIVERSITY is sedert 1/3/1993 een merger (fusie) van The Queen's College (1875) en Glasgow Polytechnics (1971).  Studeren te Glasgow in deze moderne universiteit is voor iedere Erasmus-student  such a great experience. People at the Caledonian are so friendly welcoming and make you feel at home.

    VRIJDAG- ZATERDAG- ZONDAG.

    Notities in ons schrijfboekje over de vrijdag en zaterdag werden er niet meer gemaakt, noch over de terugreis. Ik weet echter nog dat we met de autobus to ver buiten de stad zijn geweest, in de heuvels en aan een loch, in de natuur getooid met haar herfstkleuren, om te kijken naar speciale koeien, die behaarde ' cattle uit de Highlands'.  We aten ijsjes, sannies, haggis en scones, dronken ook eens ' a wee dram' of Whisky, puur of 'on the rocks' zonder ' Ful eh it' te worden. Vooral een grote gebakken aardappel in de schil, opgevuld met lekkere witte koolsla begon ons hoe langer hoe meer te smaken. Na veel rondneuzen vonden onze drie dames dat het ten slotte toch best in de Gap zou zijn dat wij veel ponden zouden spenderen voor passende kledij voor dames met grotere gestalte, the long tall Sally's .

    The return flight naar België werd een echte ramp. Glasgow- Londen Heathrow verliep vlot. Te Londen werden we urenlang opgehouden door verschillende onaangename situaties, die ik liefst uit mijn memorie wens te wissen. Onze boarding passes werden afgepakt omdat we wegens aankoop van sterke drank te veel tijd verloren in de overbevolkte taxe free shop en we werden overgeboekt naar een volgende vlucht. Toen was er bomalarm, werd een deel van de vlieghaven ontruimd, duizenden reizigers strompelden verdwaasd rond en er werden vele vluchten uitgesteld en afgeschaft. Wat later werd een algemene staking afgekondigd vanaf middernacht. Met veel geluk bekwamen we de laatste drie zitjes op de laatste vlucht, na dertien uren wachten. Met mijn lange benen had ik veel te weinig plaats en dan was ik nog gevangen in een zetel naast een moeder met onwelriekende zuigeling. Eindelijk terug in ons Zaventem in het diepste van de nacht tussen zondag en maandag. Slapen liggend op onze valiezen in de luchthaven tot aan de eerste trein van de nieuwe week. Voor Martine en Sonja was het die maandag herfstvakantie, maar Wilfried moest wel zijn dagtaak van oude bankbediende volbrengen. Thuiskomen, een stortbad, spek en eieren, sterke koffie, proper hemd en kostuum, andere sokken en schoenen, en dan vlug met de wagen naar het werk .

    Het belangrijkste was echter wel dat onze dochter Anne zich opperbest voelde in Schotland.

    17-03-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IN MEMORIAM : De Ronde van Limburg voor profs te Sint-Truiden.


    De laatste winnaar van de Limburgse Ronde
    MarcWauters

    Tijdens de eerste zondagen van het wielerseizoen 2011 waren vele wielerliefhebbers uit Haspengouw en Limburg aanwezig op de koersen te Brustem, te Zepperen en te Runkelen, terwijl ook reeds de organisaties te Aalst-bij-Sint-Truiden weldra zullen volgen. Dit zijn nu de grote wielerzondagen van ieder voorjaar. De plaatselijke renners, en ook zij die van verder komen, krijgen er de kans om te bewijzen dat zij niet alleen op mooie nieuwe fietsen koersen, maar ook dat zij zich tijdens de winter als voorbeeldige sportlui hebben gedragen. De oudere en vooral de zeer oude supporters zakken af naar de koersen in Zuid-Limburg met verdriet in het hart, omdat zij weten dat in het Sint-Truiden van vroeger er een heel grote wielerkoers was, namelijk de Ronde van Limburg. Deze semi-klassieker van weleer, evenwaardig aan Kuurne-Brussel-Kuurne van tegenwoordig, is van het kalender verdwenen, in de sportstad waar bijna alles in het teken kwam te staan van Koning Voetbal. De laatste winnaar was in 1994 de geliefde Limburgse wielerkampioen Marc Wauters. Hij was pas toen overgestapt van de Lottoploeg naar het meer internationale Team Wordperfect en stelde al onmiddellijk zijn nieuwe werkgevers tevreden door zijn schone overwinning in de fruitstad.

    De Ronde van Limburg was geen kleine koers. Niet minder dan 60 keren werd deze wegrit betwist in de vaak slechte weersomstandigheden die er in het voorjaar kunnen bestaan. De vroegere beroepsrenners konden zich nog niet voorbereiden in warme oorden, doch warm ingeduffeld trainden zij samen in groepjes hier in Vlaanderen, op wegen die door minder auto's veel veiliger waren. Het was hard om op de eerste zondag van maart reeds een koers over 200 km te bewisten door winderige velden en boomgaarden. Maar toen was er ook winterbedrijvigheid in de overdekte velodrooms. Daarom was de Ronde van Limburg vaak een strijd tussen de baanrenners met hun snelle benen en de zuivere wegrenners die de lange afstand beter verteerden.

    Via internet is het mogelijk om in de archieven het volledige palmares van deze Ronde van Limburg voor Beroepsrenners te vinden. Iedere oude wielerliefhebber verbleekt en vraagt zich af  hoe zo'n schone koers, met zoveel sportgeschiedenis, is kunnen verdwijnen. Grote namen uit de wielersport stonden te Sint-Truiden op het podium. Ik wil ze graag citeren : de wereldkampioenen Marcel Kint, Eloi Meulenberg, Rik Van Steenbergen ; de winnaar van de Vuelta Ward Van Dijck ; de winnaars van Parijs-Roubaix Georges Claes, Peter Post, Eddy Planckaert, Eric Vanderaerden ; de winnaars van Luik-Bastenaken-Luik Fons Schepers, Frans Schoubben, Guido Van Sweeveldt ; de winnaars van de Waalse Pijl Frans Verbeeck, Willy Vannitsen, Daniel Willems ; de winnaars van Parijs-Brussel Frans Bonduel, Georges Van Coningsloo, en Wim Arras .

    Mooie opsomming, uiteraard, maar er ontbreken toch ook vele beroemde mannen op dat palmares. Geen spoor van  Merckx, De Vlaeminck, Van Looy, Schotte, Godefroot, Ockers, Leman, e.a. ... zij gingen één dag eerder heel diep en moesten rusten, vroegen een te dikke startpremie, waren al op reis naar een buitenlandse koers, of zij vonden dat er op Limburgse wegen te weinig eer en te weinig centen te verdienen waren. Ieder jaar hadden de afwezigen wel een goede reden kan woren aangenomen. Naast de renners van wie de namen niet werden vergeten, omdat het grote kampioenen waren, kenden vele andere renners hun gloriedag te Sint-Truiden. Ik noem maar twee van zulke renners : Karel Van Dormael , de wielerheld van Montenaken uit de fifties, en Jos Dewit, winnaar in 1964. Deze laatste is inderdaad die motorrijder met de cameraman van onze televisie die gedurende zovele jaren zorgde dat wij in onze warme huiskamers gezellig de koersen op onze schermen konden volgen.

     

           De oude fans zullen Willy Vannitsen nooit vergeten.

    13-03-2011 om 20:18 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een eeuw geleden werd de Primavera 1911 gereden.
    1911
                
           

    De vijfde Milaan-San Remo werd betwist op 2 april 1911.
                                                      
    Het was regenachtig toen 70 wegrenners om 5u40 in de ochtend vertrokken voor 289 km. Talrijke renners die op de inschrijvingslijst stonden, namen de start niet, maar dat gebeurde meer in die dagen. Tussen deze forfaits waren Ernest Paul, de halfbroer van Faber, en Dortignac een bekend Frans renner, alsook 24 Italianen. De vier enige finishers van 1910, de verschrikkelijkste editie ooit die betwist werd in sneeuwstormen, waren wel aan de start, Christophe, Cocchi, Marchese, en Sala. 

    Om te onderzoeken of  de koersfietsen uit Frankrijk nog altijd beter waren dan die uit Italië zouden twee zeer sterke teams mekaar bekampen. Alcyon staat op de Piazzale Ticino met de grote François Faber, de Belgen André Blaise en Jules Masselis, en de Fransen Eugène Christophe, Gustave Garrigou, Louis Trousselier, en Henri Lignon. Bianchi treedt aan met Carlo Galetti, Eberardo Pavesi, Mario Bruschera, Dario Beni, Giovanni Rossignoli, en Carlo Oriani.
    Verder nemen aan deze grote koers voor beroepsrenners nog volgende merkenploegen deel : Legnano, Senior, La Française, Automoto, Atala, Fiat, Torino en Dei, hetzij dan slechts met één tot vier renners. De andere renners rijden voor eigen rekening en worden gesteund door wielerclubs of door hun familie.   

    Het startschot is nog maar pas gegeven of daar valt de Duitser Strasser reeds. Hij moet opgeven want zijn fiets is kapot. Vele andere renners worden ook niet gespaard, gevloek in de nattigheid en het slijk wordt regelmatig gehoord. Zelfs de topvedetten als Petit-Breton en Galetti krijgen een platte band. De kampioen van Italië Petiva staat gedurende 12 minuten langs de kant te sleutelen om zijn velg terug recht te krijgen. De Tourwinnaar Lucien Petit-Breton die afkomstig was uit Argentinië  (zoals Juan-Antonio Flecha heden ten dage) moet opnieuw een ander bandje leggen. Te Pavia voor eigen deur stopt Rossignoli om te repareren. Michelotto, een ander sterke renner verliest zijn koers omdat hij plots moet uitwijken voor een onvoorzichtig kind en zo zijn wiel breekt tussen de stenen.

    Slechts kleine inspanningen worden gedaan om animatie in het peleton te brengen. Te Ovada ( km 120 ) is er tot dan nog geen ontketende renner gezien, noch een beul die de benen en de pezen van zijn tochtgenoten heeft willen pijnigen. Meer helllingen wijzigen weldra de groep in een lang lint. Na Masone wordt het ernstiger door de aanmoedigingskreten van het talrijk publiek en de Turchino die in het zicht komt. De spanning stijgt bij renners en volgers. Vijftien renners rijden samen in de kopgroep. Wanneer de Fransman Lignon het tempo nog verhoogt blijven weldra nog negen mannen vooraan en dat zijn bekende namen : Lignon, Galetti, Ganna, Garrigou, Masselis, Blaise, Trousselier, Faber en Godivier.

    Km 145. Top van de Turchino. De sterke Lignon komt eerst voorbij met in zijn wiel de andere vluchters.  Daarna volgen Durando en Bianco op 1', Cuniolo op 2', Agostoni op 2'10", Bolzoni, Sala, Fattori, op 2'40", Rossignoli op 3", Luigi Azzini op 6', Pavesi, Canepari, Petit-Breton komen al op 11' . In de bergaf beginnen Garrigou en Trousselier te rijden als gekken. Zij vliegen door Voltri ( Km 157) met reeds 1' voorsprong op hun landgenoten Lignon en Godivier, en 2' op Masselis, Faber, Blaise, en dan volgen ontelbare kleine groepjes. Opmerkelijk is de prestatie van Luigi Azzini die in achtervolging nog veel sneller reed dan de Fransen die de race kleur geven.

    Garrigou en Trousselier, de rugnummers 56 en 57, bundelen hun krachten en gaan op zoek naar de heldenstatus. Nadat vele Italiaanse renners achterstand hadden goedgemaakt, klonteren zij weldra samen in groepjes waar niemand nog wil werken. Te Savona gekomen (Km190) noteren de persjongens dat de voorsprong van beide vluchters 5' is geworden. Te Vado ( Km 195) kan Louis Trousselier het tempo van Gustave Garrigou niet meer volgen. en zeven km verder is het gat tussen de twee koplopers reeds 2'40" geworden. Langs de zee loopt Garrigou naar de zege. De overige achtervolgers zijn ondertussen op 6'20" gefietst, en zij willen of kunnen niet beter.
     
    Deze Garrigou, die in de eerste Milaan-San Remo reeds een hoofdrol had gespeeld, gedraagt zich nu als een koning op weg naar een triomf die later van hem een van de grootste renners uit die heroïsche periode maakt. Hij vliegt over de  'capi ' die het eind van deze klassieker zo kunnen verzwaren. Met 7' voorsprong op zijn ' équipier' bereikt hij de eindstreep. Zo neemt hij weerwraak. Want reeds als jonge renner was hij de sterkste geweest in 1907, maar hij werd toen te zenuwachtig door de discussies op het laatste van de koers, met de Diavolo Rosso Gerbi en de lepe Lucien Petit-Breton.

    Onze twee landgenoten, de Luikenaar Blaise en de Westvlaming Masselis  bleven aan de zijde van hun vriend Faber, de reus van Colombes die niet echt goed presteerde tijdens deze klassieker.
    We mogen hen toch niet als knechten beschouwen, want na de afwezige Van Hauwaert waren zij toen in de lente 1911 de twee sterkste Belgische wegrenners. Garrigou zal dat jaar de Tour winnen. De tweede, Trousselier, had die Tour reeds gewonnen in 1905. Ganna is de winnaar van de Giro 1909. Carlo Galetti zou dat jaar de Giro winnen. 

    De veertiende van de uitslag Carlo Oriani is een naam die moet worden onthouden voor de sportkwissen. Deze Carlo won de Giro di Lombardia 1912 en de Giro d'Italia 1913. Hij stierf aan het front in 1917 door een longontsteking omdat hij in ijskoud water sprong om een andere soldaat te redden. Girowinnaar en een oorlogsheld, zo'n kerel mag nooit vergeten worden ! 
    De Fransen bewezen hoe sterk zij waren en hoe goed het materiaal was dat zij gebruikten. Niemand merkte op die 2de april 1911 langs de kant van de weg een jonge wielrenner op, die de grote profs van de Primavera kwam bewonderen. Tot grote woede van zijn vader oefende hij reeds gedurende drie jaren dagelijks 40km maar in de koersen realiseerde hij niets. Maar deze boerenzoon harkte moedig verder en twee weken nadat hij Garrigou en Trousselier had gezien, won hij zijn eerste wegkoers bij de amateurs te Stazzano over 96km.  Costante Girardengo, geboren op 18 maart 1893 heeft gedurende het wielerjaar 1911 nog 20 andere koersen gewonnen  en dat leverde hem een profcontract op bij de Fietsen Maino. De eerste campionissimo was in aantocht.


    Individueel Klassement
    1. Gustave GARRIGOU (Fra-Alcyon) en 9h37'00"
    2. Louis Trousselier (Fra-Alcyon) à 6'00"
    3. Luigi Ganna (Ita-Atala) à 16'00"
    4. Carlo Galetti (Ita-Bianchi) à 20'00"
    5. Henri Lignon (Fra-Alcyon)
    6. Eugène Christophe (Fra-Alcyon) à 21'00" 
    7. Dario Beni (Ita-Bianchi) à 23'00"
    8. Marcel Godivier (Fra-La Française) à 23'30"
    9. Alfredo Sivocci (Ita-Senior) à 23'40"
    10. Luigi Azzini (Ita-Legnano) à 24'00"
    11. André Blaise (Bel-Alcyon) à 24'30"
    12. François Faber (Lux-Alcyon) à 27'30"
    13. Jules Masselis (Bel-Alcyon)
    14. Carlo Oriani (Ita-Bianchi) à 29'00"
    15. Giovanni Rossignoli (Ita-Bianchi) à 33'00"
    16. Ugo Agostoni (Ita-Atala) à 34'00"
    17. Pierino Albini (Ita-Atala) à 38'00"
    18. Eligio Bianco (Ita-Torino) à 39'00"
    19. Lauro Bordin (Ita-Senior) à 40'00"
    20. Carlo Durando (Ita-Torino) à 40'30"
    21. Faccio Bolzoni (Ita-Dei) à 46'00"
    22. Giovanni Cuniolo (Ita-Individueel) à 50'00"
    23. Enrico Sala (Ita-Senior) à 50'02"
    24. Mario Pesce (Ita-Individueel) à 52'00"
    25. Clemente Canepari (Ita-Legnano) à 52'01"

    ( 43 renners bereikten San Remo)

     
      
                                                    Carlo Galetti                                      Carlo Oriani
     
    Masselis              Blaise


    09-03-2011 om 22:36 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    07-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op 11 juni 1998.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een fietsdag in het Noord-Oosten van Polen .

     

     

    Na  de  neerslag van de voorbije dagen is het ongewoon warm in Mazurië. De trein bracht me via Bialystok naar Suwalki, een grensstadje . Ik rammel van de honger en haal brood, bananen, kaas, worst, melk en water in een sklep (Poolse winkel). Het is vandaag Christus Koning, een belangrijk kerkelijk feest voor de meeste Polen. Na de kerkdienst viert de familie verder aan de feesttafel. Vandaag begint ook de grote zomervakantie.

    Na de picknick in het park en een hazenslaapje kan ik er weer tegen. Bij het verlaten van Suwalki vraag ik met de nodige gebaren aan twee vrolijke scholieren of ze een foto van me willen nemen. Zo'n kiekje net onder een wegwijzerpaal is een herinnering voor later, maar ook een bewijsstuk. Op het thuisfront heerst vaak twijfel of opa zo ver geraakt is op de fiets.

     

    De voorbije weken was ik goed bezig en bezocht de toeristische topper Krakov  en Warschau. Nu voel ik wat pijn in de kuiten, maar ook de voldoening van het fietsen door de oneindigheid van het vlakke Poolse landschap. Ik fiets door bossen en langs meren, akkers en weiden, zo groen als alleen in Mazurië gras groen kan zijn in dit jaargetijde. Dorpen met vreemd klinkende en nietszeggende namen lachen me toe. De richting die ik uitga geeft weinig kopzorg: steeds rechtdoor naar het westen met de wind op mijn linkerflank. Ik zie ooievaars, wilde eenden, een sierlijke zwaan met een kroostrijk gezin. Plots dreigen zwarte wolken, weldra gevolgd door donder en bliksem. Het duurt niet lang voorleer het nat uit de hemel klotst. De eenden op het meer zijn dolgelukkig, snoek en karper jumpen omhoog en zwemmen van zottigheid rugslag. Na een spurtje bereik ik de aanlegplaats voor boten en het café aan de waterkant. Een waterspoor achterlatend stap ik het restaurantje binnen. Het ruikt er heerlijk naar frituurvet. Maar hoe bestel je in een plaatsje als Olecko frieten met tartaarsaus en braadworst?

     

    Ik begin alvast met een biertje en kijk wat er op tafel komt rondom mij. Daar zitten vooral lijnvissers die door het onweer naar hier afzakten. Zij bestellen bier en ijskoude wodka, verse komkommers en, hoe gemakkelijk voor mij, gebraden worst en frieten. Aan het meisje achter de toog leg ik in mijn beste Duits uit dat ik ook zo wil eten. Enkele minuten later pluk ik met de linkerhand frietjes uit mijn teljoor, en vul met de rechter mijn dagboek aan. Het meer met het dartele waterwild biedt een prachtig spektakel. Het blijft doorgaan met stortregenen, wat een nattigheid! Gelukkig staat mijn tweewieler droog, beschermd onder een groot stuk plastiek dat ik vandaag al eerder gebruikte. De parking is bezaaid met plassen en de voeten van de nieuwe klanten zitten helemaal onder de roodbruine modder. Negen mannen, ik vermoed een aannemer met zijn werkvolk, komen het café binnen. Zij horen niet bij een katholieke parochie, althans zij vieren Christus Koning niet. Op zijn eerste vakantiedag is ook de plaatselijke schoolmeester de gelagzaal binnengekomen en neemt plaats naast mij. Het café begint meer en meer op een volle harington te lijken. De schoolmeester begint een praatje, eerst in het verschrikkelijke Pools en daarna in de aloude taal van Goethe. We geraken op dezelfde golflengte en voeren weldra een behoorlijk gesprek. Mijn tafelbuur legt me uit dat de plaatselijke volleybalploeg waarvan hij de coach is, hier verzamelt om het speelseizoen waardig af te sluiten met een etentje. Hij vreest dat met zoveel onverwachte klanten van de verhoopte gezelligheid weinig in huis komt. Hij nodigt me uit naast hem plaats te nemen aan de grote eettafel. Een reus van een vent laat meerdere kratten halve liters Pools bier Zywiec aanrukken. Mijn tafelgenoten drinken met gulzige slokken en om te bewijzen dat ook Belgen wat afweten van bierzuipen, schakel ik mijn slokdarm op een groter verzet. Dit gaat me goed af, ik heb de vorige dagen veel gezweet en mijn body voelt als een droge spons. Een nieuwe voorraad frisse halve liters wordt aangevoerd. De schoolmeester heeft mij ondertussen bij zijn sportmakkers als een verdwaalde fietsreiziger voorgesteld. Ik sla geen mal figuur tussen de drinkebroers en de man met het enorme postuur verwelkomt mij met een toast als een eregast. Hij blijkt de voorzitter van de club te zijn. Op tafel komen schotels met braadworst en knapperige komkommers, terwijl uit de binnenzakken van de mannen alcoholflessen rollen die van hand tot hand gaan tot ze leeg zijn. Nazdrovnjé!

     

    Al een tijdje houdt een magere kerel aan de toog ons in de gaten. Hij wipt de ene wodka na de andere naar binnen, terwijl de dienster enigszins bezorgd naar hem en dan weer naar de sportgroep kijkt. Opeens begint onze tooghanger met een dubbele tong een resem scheldwoorden naar de schoolmeester te roepen. Deze legt me uit dat hij die kerel omwille van zijn wangedrag uit de ploeg heeft verwijderd. Een oud conflict dat door het onweer weer de kop opsteekt. De tooghanger werpt de schoolmeester ook het woord 'Swoecham' voor de voeten en dat betekent noch min of meer 'Nazi'. Dat de schoolmeester mij in het Duits te woord staat ligt zoveel jaar na het einde van wereldoorlog II blijkbaar nog gevoelig.

    Door de zatheid van meerdere disgenoten glijdt de sfeer alsmaar af naar een bedenkelijker niveau. Daarom geef ik mijn 'przyjaciel skolameister' te kennen dat het voor mij tijd is om op te stappen. Ik druk hem en ook de voorzitter de hand. Ook in het café gaat het er alsmaar wilder aan toe. Het is ondertussen al een hele tijd opgehouden met regen, ik trek een paar droge sokken aan en spring op de fiets.

     

    Na de regen dampt het landschap van goed gevoel. De lucht is zuiver en vol ozon. Onbeperkte energie welt in me op. Ik volg de N655 als een veroveraar, als een generaal van het Rode Leger. Mijn fiets is een felle Sovjettank.

    Wronki. Wydminy. Zo heten de dorpen waar ik doorfiets. Ik krijg terug dorst. In een winkel die al gesloten is, bezorgt een ongerust kijkende winkelierster me toch nog een liter cola. Zie ik er zo meelijwekkend uit? Verder, steeds verder rijdt de eenzame fietser. Het is een heerlijke avond en ik heb een goed gevoel. Nog meerdere uren fiets ik zonder veel moeite verder, dan beginnen mijn benen te verzwakken. Ik hou het toch nog vele kilometers vol doorheen een vlakte, de bijna oneindigheid tussen Oeral en Oder. De nacht nadert. Nergens is iets te zien dat lijkt op een hotel. Een oude haas kan hier overal terecht voor een rustig slaapje. Tussen een haag en een graanveld leg ik mijn fiets neer en spreid het tentzeil. Gelukkig heb ik ondertussen een gebied bereikt waar het vandaag weinig regende. Een van mijn fietstassen dient me als kopkussen en ik kruip in mijn slaapzak. Boven mij fonkelen de maan en alle sterren van onze melkweg. Een weinig later val ik gelukzalig in slaap, verbonden met moeder aarde.

    Met dauwdruppels in mijn baard begint de volgende morgen een nieuwe Poolse dag.

     

    Reisverhaal  van  Papoum.

     

    07-03-2011 om 01:50 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietstocht naar Itzehoe - ( Week 3 ) .
    Maandag 31 - Leer .
    Kinderstemmen wekken mij. Om 7u55 ben ik in de keuken waar ik afspraak had met de bazige Mutti van zondagavond. Een uitgebreide Frühstück wacht op mij, doch het is een andere vrouw die me vraagt of ik misschien eitjes wil, gebakken of gekookt. Ik bedank daarvoor. Geen teken meer van de jonge dames uit Beieren. Een bon in twee exemplaren ligt klaar. Mijn naam, lidnummer, handtekening en afrekening komen er mooi op.  Ik betaal en ben weg uit dit hotel voor protestanten.
    Ik zou graag de mooie fietsen bij Oltman gaan betasten, maar de winkel is gesloten. Om 8u45 ben ik reeds buiten de stad Leer. Mijn forme is uitstekend en de wind blaast in mijn voordeel. Ik koop twee blikjes Isostar om dat eens te proberen. Mijmerend over de mooie momenten en de wijn uit De Paardenbloem vervolg ik mijn route.

      
    Hesel, Wiesmoor, propere weg met schoon fietspad, en er is ook goede bewegwijzering voor de mountainbikers langs het kanaal te volgen tot Wilhelmshaven. Prachtige dijk, aquarium met dieren uit de Noordzee, maar 'Schiff nach Helgoland' is niet meer mogelijk op het einde van het seizoen. Ik blijf wat snuffelen in de haven en kom aan het marinemuseum. Wilhelmshaven was belangrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog met als glorierijk moment het te water laten van het Slagschip Tirpitz, en als dieptepunt op 6 mei 1945 de overgave van de Duitse marine aan de Poolse pantzersdivisie. Het regent weer. Ik schuil in het station, koop een Duitse telefoonkaart, maar vind er geen mogelijkheid om een ferry te nemen . Ik moet dus verder fietsen in wind en regen. Aan een afgelegen bar met sauna, in de natte polders, kan ik me goed schuilen wanneer dat nodig is geworden. Gelukkig is dit oord vol van dure verleidingen gesloten en komt mijn pelgrimszieltje niet in gevaar. Een kuuroord zou me moeten logeren kunnen doch ik draai verder om een langere afstand te scoren op mijn tellertje. Te Varel, eertijds de residentie van de graven van Altenburg, na 111 km kom ik aan Hotel Ahrens, stevig Pruisisch, nog van rond 1900 met de oerdegelijke gastvrijheid voor een niet te dure prijs. Zo eindigt de maand october voor mij nog redelijk goed. De kamer kost 40 DM. Ik drink voor 12 DM bier en knabbel voor 19,5 DM aan een geweldig Eisenbein.

                               
    De talrijke oude Duitse steden hebben een lange en boeiende geschiedenis.

    Dinsdag 1 -Varel.
    Ontbijt met lekker brood. De 45-jarige zoon van de hotelbaas gedraagt zich nog als een teenager en draait Pop Music dat totaal niet is aangepepast aan de plaats, het uur, en de gasten. Het personeel is veel beter, beleefd en gedienstig. Aan een muur hangen kaders met verzamelingen foto's van wielrenners zoals Rütt; Ellegaard, en vooral van Willi Arend. Daar kan ik van genieten.Tot mijn verbazing is de houten kar waaraan ik mijn fiets had vastgeketend verdwenen uit de garage, maar gelukkig staat mijn vervoermiddel er nog. Toch besef ik dat ik mijn kabel en slot dus wel erg slecht had gebruikt en bovendien weet ik zelfs niet meer wat ik deed. 
       
    Fris en fit vertrek ik uit Varel. Vlug stel ik een probleem vast. Door zand en regen op de velgen zijn mijn remblokjes weggeschuurd. Ik heb geen remmen meer. Omdat de wegen vlak zijn, moet ik  nergens remmen, maar in bebouwde kommen wordt het gevaarlijk ook al rijd ik niet sneller dan 20 km/u. Na 7 km stop ik om mijn vier remblokjes te draaien. Bravo. Dat ging gemakkelijk. Ik moet meer in mijn eigen kunde van mekanieker geloven !
    Het is een schitterende dag om te fietsen. Zon. Goede frisse wind. Met vlotte pedaalslag vorder ik in de richting van Bremerhaven. Met een sprintje bereik ik te Blexen de ferry-boot, en dat was zeer nipt want drie seconden later is de boot al aan het varen. Aan de overkant gekomen probeer ik te telefoneren. Met mijn Duitse telefoonkaart gaat dat niet, ofwel versta ik het systeem niet. In ieder geval komt er op het venstertje van de telefoonkast  ' Nicht Gültig ..! '. Ik troost me door in een restaurant in de haven zeevis met kartoffelsalat te bestellen : 13,90 DM voor de schotel en 3,50 DM voor ' Bitte ein Bit ...' .
    Voor een fietser is de doortocht van een buurt vol industrie niet zo aangenaam. Weldra kan ik gelukkig de richting van Bederkesa nemen, hetgeen duidelijk ''meer de natuur in" betekent. Eerst stop ik nog in een centrum waar ik in de Volksbank Belgisch en Nederlandse geld omwissel en ik ook een wegkaart koop van Schleswig-Holstein. Het is voor de mensen hier een gewone werkdag in de week, en dat is toch wel vreemd voor iemand aan wie men had geleerd thuis, op school, en ik de kerk, dat Allerheiligen toch zo'n belangrijke dag was, zoals Pasen en Kerstmis. Terwijl ik doorfiets denk ik nog aan Allerheiligen 1955, toen mijn heilige de wielergod Stanneke Ockers was, en toen ik voor het eerst vrij kwam uit het Klein Seminarie te Sint-Truiden. Dat mocht dan nog mits het naar huis meenemen van een pak straf ( het afschrijven van tien Franse lessen). Dit bijkomend schoolwerk had me wel goed gedaan want later op het jaar was  ik de eerste van de klas in Franse taal. Ik fiets door het landelijke Schleswig-Holstein, mijmerend over mijn nare tijden van vroeger. Waarom toch ? 

    De jeugdherberg van Bad Bederkesa is de hele winter - en precies vanaf 1 november- gesloten.
    Om te bekomen van dit slechte nieuws ga ik koffie drinken op de oever van het meer. Mijn gulzigheid doet me een stuk Schwarzwalderküche bestellen  en zo ben ik weer 9,80 DM kwijt.
    Goed bestemd geld want waar ik me bevind is het fantastisch mooi, een droom op deze schone herfstdag. Het toeristisch kantoor is gesloten, maar  toch zit er nog een bibliothecaris die orde in de winkel aan het zetten is. Deze man regelt voor mij een kamer in het Dock See Hotel. Een weinig later kom ik daar aan. De manager en zijn vrouw, allebei 74 jaren oud, en ook bezitters van het restaurant aan het meer, ontvangen mij vriendelijk. De man kan niet nalaten van me te vertellen dat het grote geluk uit zijn leven was geweest dat hij de oorlogsjaren te Eeklo en te Lebbeke had mogen doorbrengen, en niet op gevaarlijke plaatsen waar duizenden andere jongens van zijn leeftijd waren gesneuveld. Na een wandeling ben ik overtuigd dat iedere toerist op weg naar Denemarken en verder gerust als halte Bad Bederkesa mag inlassen.
     
    Strammer Max                                                    Wurst mit Kartoffelsalat

    Ik eet een Strammer Max, en geniet daarna van mijn hotelkamer,doe mijn wasje, en belangrijk is  dat ik doorneem wat er nog allemaal in mijn bagage steekt. Een versleten onderbroek, mijn oude  pijamabroek,  mijn natte fietsschoenen, de rotte zolen van mijn wandelschoenen, belanden in een pakje voor de vuilbak. Ik voel pijn in mijn nierstreek. Heb ik gedurende die natte dagen te weinig water gedronken ? Op deze dag legde ik zonder te forceren 72 km af. De kamer kost 70 DM.
     
    Woensdag 2 - Bad Bederkesa.
    Op de 3de etage van het Seehotel  ben ik lekker aan het ontbijten. Ik mag nog bijvragen al wat ik wil volgens de dienster, maar nog wat koffie meer maakt me al gelukkig. Die alte Germaanse Frau die nog graag over der Krieg en de tijd van toen praat, brengt het gesprek op de afgedankte onderwerpen van rond 1940, over rassenmengeling en over de gemeenschappelijke banden van
    Vlamingen en Duitsers. Het is een vriendelijke maar staalharde Wirtschaftsfrau. Ik leg haar uit dat ik ben geboren op 4 juni 1944, op de langste dag die was voorzien om alles toen te doen kantelen, en ook dat de voornaam Wilfried ook met een bijzondere betekenis op mijn kopje werd geplakt in die oorlogstijd van toen, waarover het goed is te kunnen praten nu, ongedwongen en met wijze koppen.

    Ik stop nog aan het meer om mijn fiets wat te kuisen en te smeren, en om mijn pakje in een container te laten verdwijnen. Klein windvoordeel. Zeer mooi weer. Mijn nieuwe wegkaart is niet te groot, zodat de wind het papier niet scheurt noch wegblaast. Met munten telefoneer ik te Lamstedt  nog maar eens naar mijn schat thuis voor 4,30 DM. Ik koop yoghurt, thee,cola, die ik meedraag in mijn stuurtas.

    Rare ontoeting. Ik haal twee fietsers in die nog zwaarder geladen zijn dan ik. Zij zien er uit zoals clochards en zij zigzaggen op mankele oude tweewielers. Ik vertrouw zulke kerels niet in een eenzaam gebied tussen bossen en velden. Zij doen teken, maar ik negeer hen en vlieg hen zo snel mogelijk voorbij. Volgens mijn schatting komen zij uit het Oostblok en zoeken zij ergens werk en onderkomen in de boerderijen van Schleswig-Holstein. Zo bereik ik Wirschhafen waar ik voor 4,00 DM de boot kan nemen naar Glückstadt. Dit is de mooie overtocht van de Elbe ( Labe genoemd in Tsjechië), een van de belangrijkste stromen van Europa. De Elbe is 1164 km lang en op haar benedenloop ligt de wereldhaven Hamburg. Ik stel plots vast dat mijn electronisch tellertje blijft staan op km 4224,3. Het pilletje is op, want door de regen kan het niet zijn, vermits de zon schijnt en alles opdroogt. Ik nam de start op km 3070,0  en weet nu hoeveel ik reed sedert mijn start. Ik zal dus in mijn boekje verder noteren, alhoewel ik mezelf de vraag stel of dit eigenlijk van enig belang is.

    Te Krempe wil ik in een bankagentschap nog een eurocheck gaan innen, dat geeft me de kans om te zien hoe zo'n kantoor er in Duitsland uitziet, vermits ikzelf al ruim een kwarteeuw doorbracht in zulke werkplaatsen. Ik ben krampachtig aan het zoeken naar mijn laatste papieren check. Mijn portefeuille valt op de grond  zonder dat ik het voel. Gelukkig komt Herr Director de stoep opgewandeld en niet een gauwdief. Die vriendelijke man van de Sparkasse raapt mijn zo belangrijk stuk eigendom op en stopt het me goed in de hand.

    Mijn organisatie in mijn fietstassen is slecht. Het is een absolute noodzaak van precies te weten waar alles steekt in de diverse onderverdelingen, aan het stuur, in de zakken aan het voorwiel, in de zakken aan het achterwiel, onder het zadel, op de porte-bagage, en ook wat en waar er iets op mijn lijf of in mijn kledij steekt. Dan verklap ik hier nog niet dat er ook heimelijk geld in mijn schoenen steekt, traveler checks tussen toegeplakte bladzijden van mijn notaboek verscholen zijn, en de ultieme reserve ergens is ingenaaid voor de allerhoogste nood. Een oude pelgrim op een randonneursfiets sleurt immers zowel het minimum als het maximum mee. Dat is echt niet zo eenvoudig !

    Ik bereik Itzehoe tegen etenstijd. Vermits ik opmerk dat veel mensen zitten te eten in een wegrestaurant parkeer ik er vlug en veilig mijn fiets, goed zichtbaar voor mijn eigen ogen terwijl ik aan het tafelen ben . Wow, ... geweldige 'plat du jour'  ... Wurst mit Kartoffelsalat !
    Een uur later volgt een grove fout. Ik heb alvorens te stoppen mijn ketting niet van het grote 52 kamwiel laten zakken naar 42. Bij het verlaten van het Wurst & Kartoffel Haus wandel ik nog 30 m te voet tot aan het verkeerslicht dat volgt. Daar wacht ik tussen de auto's, steunend met mijn bil op mijn Brooks-zadel en met een voet op de straat. Op het ogenblik dat het licht op groen springt en alle autochauffeurs me vervloeken omdat ik in hun weg rijd, dan maak ik een te hevige beweging om op een verzet van 52 X 14 terug te vertrekken met mijn zwaar beladen fiets. Ik voel een korte hevige pijn in mijn knie. Terwijl ik op lager verzet lichtjes verder toer op mijn ovalen kamwiel blijft die pijn bestaan. Aan een klein hotel gekomen, denk ik dat ik misschien beter stop, maar omdat ik een visitekaartje  meekreeg van een hotelletje dat 19 km verder ligt, rijd ik op dit uur van deze schone namiddag toch verder. Nog even stop ik op een plaats waar gratis een nieuw soort bier wordt uitgedeeld. Ik maak daar bij die bierdrinkers wat lol. Daarna begin ik weer te pedaleren , doch de ernst van mijn situatie wordt duidelijker. Ik heb nog altijd een pijnlijk gevoel in mijn knie door mij zo zwaar op te trekken aan dat kruispunt, onopgewarmd na mijn maaltijd.

    Het herkenningsteken van de jeugdherbergen brengt me redding. Ik volg de pijlen naar deze oase van Itzehoe, terug achteruit op mijn route. Nog netjes op tijd kan ik me inschrijven zoals de strenge regels van het huis dat vragen. Ik huur een laken-slaapzak, vraag nacht, avondeten, en ontbijt. Dat kost niet meer dan 33,10 DM. Op een vroeg uur nog eet ik twee telloren soep, een pizza, met fruitsap à volonté. Zeer goed. De blonde Mutti heeft krolletjes, is jong en vriendelijk. Twee klassen slapen er die avond, één met bakvissen van 15 jaar, en één gemengde klas met 12 jarigen. Tijdens het nemen van mijn douche masseer ik mijn knie met heet water, en ongelukje, ook al bezocht ik de WC-pot wat eerder, ik ontdek in de douche dat ik wat diaree heb. Na vele liters heet water, en na wat lekker gelegen te hebben op mijn bed in mijn propere lakenzak, voel ik me veel beter.

    Het is gedurende de vooravond daar veel te rumoerig. Ook al zijn er prachtige Lolita's tussen die schoolmeisjes,  ik moet me als een wijze, eerlijke en deftige reiziger, mezelf verplichten tot een schone wandeling doorheen de Itzehoer Winkelstrasse  Ik telefoneer naar huis om te vertellen over mijn knieprobleem. Op dat moment verneem ik dat er thuis geen probleem is, doch wel bij mijn moeder te Walshoutem, waar mijn twee broers en ik al vele jaren lang in het oude Zwembad Olympia een groot aantal vissen houden, aangekochte, elders gevangen, en van eigen kweek. Door de warmte, door de algen en waterpest, de blaren van de bomen en de rottende waterplanten, door de verloederde kwaliteit van het bronwater, is er een grove vissterfte begonnen en ontelbare vissen drijven al stervend aan de oppervlakte, terwijl de reigers komen dineren. Een vreselijke ecologische ramp is bezig in mijn heimat, in de jungle van mijn jeugd, en niemand heeft de tijd, de kennis, de kracht, de middelen en de wil om in te grijpen. Mijn oude moeder is razend !  Wat wil je dat ik doe, ik ben gestrand in Itzehoe ... ?

    De Miami Ice is een lekkere tent waar ik soelaas zou moeten vinden, tot bedaring komen, en nadenken. Ik eet een Fantasia van drie bollen, drink een San Pellegrino watertje, en een expresso, en dat kost me 11,00 DM. Tijdens mijn weg terug kom ik langs een reisagentschap waar een berg reisgidsen van 1994 buiten op de stoep staat voor zij die nog enige interesse zouden hebben. Ik neem er enkele  mooie mee om te lezen op mijn kamer. Terug in de jeugdherberg waar het muisstil is, want Duitse schooljeugd is gedisciplineerd na het doven van de lichten, open ik die mooie gekleurde boeken , maar vlug val ik in slaap na mijn knie te hebben ingesmeerd met verwarmend marmottenvet. Mijn verkenning van Itzehoe was voldoende om te weten dat er een spoorwegstation is van waar naar iedere bestemming uit de reisgidsen kan worden vertrokken, zelfs naar de Pepijnstad Landen, zo goed op de ijzeren weg gelegen tussen Lüttich und Brüssel.


    Donderdag 3  - Itzehoe
    Mijn ontwaken verloopt moeizaam. Tot mijn verwondering heb ik nog weinig pijn in de knie, maar des te meer in mijn nierstreek. Ik realiseer dat ik uitgedroogd ben en afvalstoffen niet genoeg langs nieren en blaas werden verwijderd omdat ik sedert twee weken te weinig plat water heb gedronken. In de nattigheid had ik nooit dorst en reed ik vaak verder met lege drinkbussen. Ik begin mijn dag dus met het slikken van veel kraantjeswater .

    Zittend op mijn bed moet ik nu de zware beslissing nemen. Moet ik op de zeventiende dag van mijn tocht verder rijden naar Flensburg en de Deense grens, of moet ik omkeren en terug naar huis  ?
    Het stilvallen van mijn kilometerteller, pijnen aan de knie en in de rug, de doodgaande vissen, en het feit dat er te Itzehoe treinen stoppen, zijn voldoende redenen om op dat moment te stoppen. Maar geld en tijd heb ik nog genoeg om verder te zwerven terwijl na slecht weer, in dit komend begin van november meerdere uitzonderlijk warme dagen worden verwacht.

    Alea Iacta est .  Itzehoe - Landen  per trein zal het worden. Ik zweer dat ik later een vervolg zal plannen, een fietstocht met start te Itzehoe, door de noordelijkste hoek van Duitsland, over de grens van  Denemarken, die me zal brengen naar Flensburg, Kiel , Lübeck, Rostock, en waarom niet tot Berlijn. Ik zal me dan ook een week vestigen en uitblazen te Travemünde. Schone plannen voor later, niet zo lang meer want van vervroegd pensioen zal ik vanaf één maand na mijn 52-ste verjaardag kunnen genieten, vermits de Spaarkas zich omvormt tot de Bankverzekering Fortis.
     
    Ik gebruik één van mijn grote groene plastieken zakken die in mijn Karrimor fietstassen mijn kledij hebben droog gehouden. Om gemakkelijker met de trein le reizen laat ik in de stad van burgemeester Harald Brommer veel overbodige bagage achter. Ik verspil niets want ik vertrok met kledij die al veel had gediend en dus mocht worden afgedankt waar en wanneer dat tot iets kon dienen. Een trainigsvest, een zwarte lange trainingsbroek, een volledige pijama, grijze en witte sokken, mijn rennerstrui met lange mouwen, drinkbussen, blauwe handdoek, Coca-Cola handdoek, gescheurd onderlijfje, dat verhuist allemaal naar de wegwerp in die plastieken zak, zodat heelwat volume vrijkomt in mijn twee achterste Karrimors. Ik kan al mijn andere tassen, mijn slaapzak, mijn pomp, en mijn papieren zo samenbrengen in die linkse en rechtse Karrimors, die aan mekaar worden gehecht en in de hand als een compacte reistas kunnen gedragen worden.

    Na een vluchtig ontbijt, me goed bedienend met vlees en kaas die de schoolkinderen na vertrek lieten liggen, neem ik vriendelijk en zelfzeker afscheid van de Herbergmütti. In het station van Itzehoe leg ik mijn reisroute uit. Een dame kan me niet volgen, doch een andere Frau die wat hoger in rang is bij de Duitse Spoorwegen tovert mij verschillende bladzijden uit haar computer. Twintig minuten later heb ik een volledig Fahrplan tot Aachen, met de zekerheid dat mijn fiets me niet zal verlaten, met alle uren van aankomst en vertrek, met de nummers van de perrons inbegrepen. Zonder enig probleem rekent die vrouw ook vlot af met mijn Eurocard. Viermaal overstappen . De kostprijs bedraagt 150,30 DM . Mijn eerste trein vertrekt reeds om  9u42  en omstreeks 17u00 zal ik te Aachen zijn aangekomen, en dat is dan toch zo dicht bij België. We zullen op deze terugreis echt niet moeten sukkelen  dankzij die handige computerlijst die ik bekwam.   

    's Avonds kon ik terug in eigen huiskamer naar het nieuws van Martine Tanghe kijken. Om 21u 00 slaagde ik er in van onze waterpomp terug te laten draaien en zo pompte ik beter water van de buurman waterkerskweker naar onze visvijver zodat vele vissen zouden in leven blijven. De rest van mijn vakantie bracht ik door met grote onderhoudswerken aan onze vijver, terwijl mijn broers toen wel een reden hadden om niet te moeten meewerken in de vuiligheid, maar me wel ontgoochelden.

     
    Kaart van het nieuwe Duitsland na de val van de muur.    Das Alte Rathaus von Itzehoe.

    Tijdens mijn treinreis Itzehoe - Landen schreef ik in mijn notaboek deze woorden op van een groot dichter  en alhoewel ik niet zeker ben of dit overeenstemt met het originele gedicht krijgt dit hier een plaatsje :

    '  Après mille dangers sur les routes sauvages je serai de retour dans mon village pour raconter aux miens et aux autres, à la veillée ou près d'un verre de vin, les splendeurs des crépuscules des Mers du Nord, les beautés aperçues là où nul autre s'en est allé et où mes coups de pédales m'avaient conduit suivant mille bons vents ... '



    01-03-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even kennis maken met Romain Gary.



    Op weg naar Rome verbeeldingsvol proza brengend op de tijdloze heirbanen van deze blog is het niet uitzonderlijk van een Roman tegen te komen, maar als de man Romain Gary heet dan is het   de moeite om het even beter te bekijken.In het grote circus van de Franse letterkunde was Romain Gary ( 1914/1980 ) een piloot, schrijver, vertaler, filmregisseur, diplomaat, literair meesteroplichter, in tijden toen Charles De Gaulle, Gilbert Bécaud en Brigitte Bardot, zo belangrijk waren.
    Geboren te Vilnius - toen nog in Polen of was het elders  - tijdens oorlog en revolutie, was Roman de zoon van een artieste. Zijn natuurlijke vader was onbekend en de man die zijn moeder huwde droeg de familienaam Kacev, hetgeen zorgde voor officiële papieren. Maar die echtgenoot liet vlug zijn kroost in de steek. In de woelige tijden van de burgeroorlog emigreert mama zoals velen uit Oost-Europa, en in 1925 runt zij te Nice een bed & breakfast. terwijl  haar jongen in de Franse taal naar school gaat te Aix-en-Provence. Deze taal zal hij tijdens zijn leven zeer goed hanteren, terwijl hij zich eveneens uitdrukt in het Russisch, Yiddisch, Duits, Pools, en Engels. 

    Vanaf 1933 studeert Roman Kacev rechten te Parijs, waar hij omwille van het antisemitisme zijn naam wijzigt in Romain Gary en hijdoor naturalisatie Fransman wordt. Meer op café dan op de schoolbanken, haalt de levensgenieter toch zijn universitair diploma, en neemt hij in 1938 dienst als officier-piloot bij de Franse Luchtmacht, hetgeen een bijzondere wending zal geven aan zijn leven.
    In 1940 vliegt hij over naar Engeland waar hij zich aan de zijde van Generaal De Gaulle schaart. In Noord-Afrika, Europa, Egypte, Syrië, overleeft hij vele gevaarlijke opdrachten. Le Compagnon de la Libération,  décoré de la Croix de Guerre, de oorlogsheld, Romain Gary wordt vanaf 1945 aangeduid door le Quai d'Orsay voor belangrijke jobs in de diplomatie, in Bulgarije, Zwitserland, Bolivië, en hij wordt weldra benoemd tot secretaris van de Franse delegatie bij de UNO te New-York. Nadien krijgt hij de hoge post van consul-generaal van Frankrijk te Los Angeles.

    Romain Gary debuteert als schrijver in 1945. Hij munt uit door verzorgde stijl en door veel bittere humor. Hij schrijft minstens 37 boeken, die hij ook vertaalt en hij huwt met de Engelse schrijfster Lesley Blanch. Ondanks zijn werk als ambtenaar, zijn reizen en zijn verschijningen in het uitgangsleven, schrijft hij iedere dag gedurende vier uren. Hij noemt dit  ' son évaluation quotidienne'. Hollywood biedt hem kansen in de film, zijn proza komt op het witte doek. In 1962 zorgt Romain Gary voor het scenario van  The Longest Day , de unieke periode in 1944 die hij zelf had meegemaakt in Normandië. De bekende speelfilm Lady L met Sophia Loren, Paul Newman, David Niven, is ook volgens zijn scenario. Maar als criticus, scenarioschrijver, filmmaker, verdient hij niets.Wel ontmoet hij zo de mooiste vrouwen. Als diplomaat (1946-1961) heeft hij wel de middelen om een goed leven te lijden. Als beroemdheid en schrijver weet hij vanaf 1962 niet meer wat hij verdient, en in de seventies valt hij op door zich bijvoorbeeld in zeer speciale outfits te kleden.

    Overal waar hij komt laat Romain Gary niemand onverschillig, zeker ook de dames niet. Maar er komt kritiek op hem, want een winnaar van de Goncourt Prijs zou volgens de critici zijn talent niet mogen verkwisten. Zijn  liefdesaffaire met de jonge actrice Jean Seberg wordt dagelijks in de boulevardkranten uiteengesmeerd. Hij trouwt met haar in 1962. Roman Kacev, altijd nog op zoek naar zijn roots, niet verlegen om zich te verplaatsen met valse pasports of identiteiten, de schrijver die tijdens het werken aan een nieuw verhaal als het ware in het vel van zijn hoofdpersonage kruipt, brengt nu boeken in de winkels die geschreven zijn door René Deville, Fosco Sinibaldi, en vooral Emile Ajar. Hij voedert de persjongens met lokaas. Weldra bijten die in de door hem gebakken wafels. Zij schrijven dat er een nieuwe generatie is die veel beter het Frankrijk van na 1968 begrijpt. Penneridders die te veel in de USA verblijven, zoals Romain Gary zijn voorbijgestreeft  en uit de mode. Maar die nieuwe Emile Ajar is ongetwijfeld de beste van de 'nouvelle vague' uit de boekenwereld. Wat moest gebeuren, is dan ook gebeurd, zulk een jong talent als Emile Ajar kreeg de Prix Goncourt.   

    De Académie Goncourt kende haar prijs in 1975 toe aan Ajar zonder eigenlijk te weten wie achter die schrijver zat. Een tijd lang beweerde Paul Pavlowitch  (een zoon van Gary's neef), dat hij Emile Ajar was maar het bleef  mysterieus rondom zijn schrijverschap. Tot aan het moment  van Gary's overlijden in 1980 bleef de spookschrijver Ajar een vraagteken.Vermits Romain Gary ook al in 1956 met Les Racines du Ciel de prijs had gewonnen werd hij de enige schrijver die dat kon waar maken, met een geweldige goocheltruck weliswaar. Aan de Prix Goncourt, wellicht de belangrijkste litteraire prijs in Frankrijk, is amper een geldprijs van 10,00 € verbonden  (om met de metro terug naar huis te geraken), maar ieder jaar sedert 1903 hangt er een commercieel succes aan vast, de verkoop van honderduizenden exemplaren en ook vette baten voor de vertaalrechten.
       

     Jean SEBERG (1938/1979)
    Toen de grootmeester van de Amerikaanse film Otto Preminger besloten had om het leven van Jeanne d'Arc te verfilmen liet hij aan 18.000 jonge vrouwen testen afleggen om de geschikte actricete vinden die deze moeilijke rol zou kunnen vertolken. Twee starlets bleven tenslotte over : Barbara Streisand en Jean Seberg. Het was deze laatste, een studentin uit Iowa die werd gekozen. Met haar androgyne verschijning, haar onschuldige maar toch erotische uitstraling, werd deze Jean Seberg in korte tijd een superster te Hollywood en te Parijs. Bonjour Tristesse, Jeanne d'Arc, A Bout de Souffle, Paint your Wagon, en Airport, zijn slechts vijf van de meer dan dertig films waarin zij was te zien. Ook al werd zij als Patricia Mancini in A Bout de Souffle een ikoon van de cinema aan de zijde van Jean-Paul Belmondo, toch is zij de vrouw van de flamboyante diplomaat  Romain Gary. Maar de Amerikaanse is vooral graag verliefd en dat is zij zowel in fictieve affaires op het witte doek, als in het dagelijkse leven, en de lezeressen van de vrouwenbladen, magazine's over film, en de boulevardkranten, willen alles over haar weten. Haar grote liefde met Romain Gary duurt tot in 1970.

    De slanke Seberg is op korte tijd schatrijk geworden. Volgens de toen heersende mode waaraan ook Maryline Monroe, Jane Fonda, e.a. zich begaven laat de Hollywoodster zich graag zien in de politieke middens die de gang van zaken in de Westerse democratiën contesteert. Zij verdedigt liberale gedachten en toont haar sympathie voor de Black Panther Party van MalcolmX. Een blanke filmster die optrekt met revolutionnaire zwarten, die deze verstopt in haar woningen en die ook geld geeft voor hun strijd, de gelijkheid van blanken en zwarten in de USA, dat kwam in het nieuws, dan werden de persjongens gieren. Jean Seberg staat weldra op de zwarte lijst van de F.B.I. en J.Edgar Hoover laat haar dag en nacht in het oog houden, en pesten met  'dirty tricks'. De filmster beweert dat zij als baas van eigen buik ook mag slapen met wie zij goesting heeft, zwarten, en latino's inbegrepen. Dat is toch immoreel vindt het blanke deftige America dat haar wegspuwt. Jean Seberg vlucht naar Parijs. Zij is zwanger, en de roddelbladen strooien rond dat de baby een negertje zal worden. Zij wint een proces tegen Newsweek dat leugens over haar had gepubliceerd. Maar deze toch wel bijzondere vrouw die te sterk meeleefde met zij die werden achtervolgd, voor zij die opkwamen voor het milieu en voor de mensenrechten, begon stilaan de situaties te onderschatten. Zij verloor haar kindje dat vroegtijdig op de wereld kwam. Zo gleed zij van depressie tot depressie, werd verslaaft aan alcohol en aan medicamenten, en soms leed zij echt aan obsessies en achtervolgingswaanzin. Tijdens een nieuwe crisis werd zij plots vermist. Pas 11 dagen later, op 30 augustus 1979, werd zij dood teruggevonden in haar auto op een parking waar zijzelf zeker niet kon naartoe gereden zijn. Er was grote twijfel of het geen moord was, want die frele vrouw had 8-promille in het bloed op het moment van haar dood. Zo iets is onmogelijk. Het graf van Jean Seberg bevindt zich in de Cimetière Montparnasse te Parijs.

    TIRED OF BEING NOTHING BUT MYSELF.
    Op 2 december 1980 pleegde Romain Gary zelfmoord met een kogel door zijn mond naar de hersenen. De man die van zijn moeder en van vele vrouwen had gehouden, die had gevochten tegen het racisme, voor de rechten van de mens, en voor het behoud van het milieu, de man die joodse synagogen niet belangrijk had gevonden en katholieke kerken ook niet, de man die wel een vriend was van Charles De Gaulle, maar die niet aan politiek deed, vluchtte op het einde van dat jaar voor zichzelf. De man die voor oude waarden was ' pour la mère patrie ' meldde dat zijn daad niets te maken had met Jean Seberg, van wie hij na hun scheiding een vriend was gebleven. Deze romantische en tragische figuur, die uitbundig en vol passies had geleefd, zakte soms helemaal wanhopig weg. De laatste woorden die hij schreef  waren :  ' Je me suis bien amusé, au revoir et merci ... ' .
    Dertig jaren na zijn dood blijft deze veelkleurige schrijver velen intrigeren , en dat zal in de toekomst niet verminderen.

     

    "La vérité, c'est qu'il y a des moments dans l'histoire, des moments comme celui que nous vivons, où tout ce qui empêche l'homme de désespérer, tout ce qui lui permet de continuer à vivre, a besoin d'une cachette, d'un refuge. Ce refuge, parfois, c'est seulement une chanson, un poème, une musique, un livre."  Education européenne    -  Romain Gary .

    27-02-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Fietstocht naar Itzehoe - ( Week 2 ) .
              

    Maandag 25 - Zwolle.
    Gezellig ontbijt - praatje met een andere blonde met blauwe ogen.
    Ik maak nog een rondje, maar dan vind ik dat mijn fiets moet gekuist worden. Ik doe dit met vuil ondergoed dat ik daarna deponeer in een vuilbak. Met kattenvet voor mijn benen smeer ik terug mijn ketting. Ik fiets tot Kampen aan de Yssel waar ik stop aan het postkantoor en Dronten waar ik tijdens een regenwolk ga schuilen aan de bankautomaten van de Amro.
    Ik bereik Flevoland, de zoute vlakte die werd afgenomen van de zee. Op de lange rechtlijnige stukken van het vuile fietspad liggen veel takjes en bladeren. Lelystad. Aan een supermarkt stop ik om yoghurt en fruitsap te kopen. Nogmaals zie ik een automaat dat niet dient om volle flessen uit te halen, doch om leeggoed in te stoppen met teruggave van munten. Ik zie het station en de haven, alsook de vele moderne wijken, pleintjes, fietspaden, parken, kanaaltjes. Overal zijn er nog werken bezig. Deze stad bestaat nog maar officieel als gemeente sedert januari 1980. Op het VVV kantoor krijg ik een fantastisch goede service. Ik moet om 16u45 in de Donaustraat zijn waar ik mag logeren voor 35 guldens. Ik spring alzo weer op mijn fiets en kom in een nieuwe wijk met bizarre woningen en straten die de namen dragen van Europese stromen. Ik fiets door de Rhone, de Schelde, de Maas, de Taag, tot waar Guus op mij wacht. Hij is een magere man van 1m95 , gekleed in rood en zwart, een soort artiest of Oosters filosoof. Hij runt een vegetarisch restaurant dat op deze dag is gesloten, maar dan heeft hij precies veel werk met inkopen en voorbereidingen. Hij zal ook de nacht doorbrengen bij een vriendin om samen transcendente meditatie te beoefenen. Daarom krijg ik de sleutel van zijn huisje en voor de rest zullen wij mekaar niet meer storen. Hij toont me in zijn tuin het kot met kruiwagens waar mijn fiets kan staan en geeft me een adres waar ik voeding kan gaan halen hetgeen niet zo evident is in zijn  woonwijk,  en hij duidt mij de plaats aan waar ik zijn sleutel zal moeten achterlaten .

    Ik verken mijn huisje en slaap een beetje op het bed dat voor de gasten is voorzien. Twee uren later neem ik een douche, doe ik mijn was , en vermits er veel muggen zijn houd ik een minutenlange jacht op deze beestjes. Dan vertrek ik in de avond. Ik vind een telefoon om naar Sonja te bellen want die weet graag waar ik ben en volgt me op een landkaart aan de muur. Bij een Chinees bestel ik maïssoep en omelet met crab voor 27,50 gulden. 
     
    Dinsdag - 25 - Lelystad .

    Mijn dure fiets sliep in het huis en niet in dat kot in de tuin. Met alle middelen maak ik me een uitgebreide breakfast. Met de waterverwarmer van Guus maak ik me een grote hoeveelheid thee met veel suiker waarmee ik mijn drie drinkbussen vul. Ik kuis alles op en verlaat die woning. Nu komt de zee in 't zicht ! Uit een winkel die zich  ' De Gezonde Voedingszaak ' noemt, komen prachtige maar dure bananen in mijn etenszakje. Ik laat mijn oude traingsbroek achter sedert de start van deze rit in gebruik tijdens regen en wind. De slingerende fietspaden rondheen Lelystad brengen me tot aan de Batavia. Een buitengewoon groots opgevat plan zorgt voor de reconstructie van een replica van het beroemde galjoen Batavia waarmee de Hollandse zeevaarders van de Verenigde Oost-Indische Compagnie de oceanen en verre eilanden veroverden, om met  rijk terug te komen. Het entreegeld bedraagt individueel 15 gld maar in het zog van een groep bezoekers met gids loop ik ongewild gratis mee binnen. Gezeten naast de Batavia schrijf ik een half dozijn zichtkaarten  naar vrienden en collega's in België.

    Met wind in de zeilen op de Houtribdijk volg ik weldra tussen Markermeer en Ysselmeer de N302 naar Enkhuizen. Aan Check Point Charlie stop ik tussen lucht en water voor vis met frietjes en twee pintjes. In het prachtige haventje Enkhuizen aan de overkant wacht me echter grijsheid en regen. In het droge museumcafé tijdens koffie met taart schrijf ik nog kaartjes naar adressen die ik bijna was vergeten, en zo zijn dan mijn postzegels opgebruikt.

    Via Andijk kom ik fietsend op een hoge dijk te Medemblik. De vele historische gevels en de St-Bonifaciuskerk  uit 1404 tonen hoe rijk deze marktplaats in het verleden was. Na twee mislukte pogingen opent  Pension Singelzicht voor mij haar deur, na 68 km afgelegde weg.  Nacht en ontbijt kost er 35 gld. Het bad is in mooie blauwe steentjes. Ondanks blijvende motregens ga ik wandelen. Voor het eerst zie ik een agentschap van de VSB-bank sedert kort een partner bij verenigd Fortis. Ik ga wat eten en probeer gebakken mosselen met brood. Het bier is er zo slecht dat ik een bruisende watertje vraag om door te spoelen. Wat later in een kroeg kan ik niets dan goed zeggen van Heineken, want het vocht uit drie pintjes glijdt zachtjes door mijn keel. Midden in de nacht word ik wakker. De oude hond van Pension Singelzicht kwam aan mijn deur krabben. Hij mag van mij aan de voeten op m'n bed slapen. Hij mag ook terug weg want ik laat voor hem mijn kamerdeur open staan.    
     
    Woensdag 26 - Medemblik .
    Om 8u30 precies word ik pas wakker. Dit was ook het afgesproken uur voor het ontbijt dat reeds op me wacht. Alle tijd echter omdat het buiten al onwedert met regen, donder, en bliksem. Praten met de vrouw des huizes kan nu, over de keuze die ik zal moeten maken  : Texel of Terschelling ?
    Ik fiets door de Wieringermeer polder, doorheen een bos, op de natte recreatieweg van de kuststrook, tot Den Oever waar het etenstijd is : bruinebonensoep met boterham en kaas. Ik neem de tijd want het regent weer. Plots sta ik op, spring op mijn fiets, en ook al is het apocalyptisch met felle slagregens en winden, ik waag me toch op de Afsluitdijk. Met een snelheid van 32 km/u vlieg ik vooruit. Af en toe stop ik om dromend naar de grootsheid van het oneindig waterlandschap te zien en als een wielerheld bereik ik fier Kornwederzand op het einde van een fietstocht die ik nooit zal vergeten. Omdat ik helemaal nat ben en de regenval is gestopt, parkeer ik me in een autobushalte. Ik droog mijn lijf af met een propere handdoek en ik verander van kledij. Op heerlijke droge kousen fiets ik nadien verder naar Harlingen. Dit gebeurt langs de zijdijk vanaf Zurich en het is alsof ik 'n flieger uit vroegere dagen ben op een reusachtige velodroom, terwijl het de wind is die van mij een kampioen maakt.

    Te Harlingen vul ik mijn geldbeugel terug met biljetten uit een automaat. Ik drink druivensap maar dat geeft me dadelijk het zuur op de maag, en dus gooi ik de helft weg. Het fietsen in de koude regen heeft me honger gegeven zodat ik van zodra mogelijk warme worstenbroodjes ga eten, maar dat duurt toch zo lang eer die gebakken zijn en me worden opgediend. Zo kom ik te laat om nog op die dag met de boot naar Terschelling te varen. Ik zal dus moeten te Harlingen deze rit afsluiten. Op de VVV zoekt men voor mij een kamer voor twee dagen in Pension Havenzicht. Dat kost mij 90,00 piek vermeerderd met 2,50 voor de telefoonkosten . Voor mijn fiets zal het op de tiende dag een volledige rustdag  worden. Douche. Telefoon naar Sonja. Tijdens mijn verkenning van Harlingen koop ik me sigaartjes, toevallig bij de eigenaar van Pension Havenzicht van wie de familie reeds lang de befaamste tabakswinkel van deze havenstad runt.Als pelgrim kom ik uiteraard terecht in de straat van Sint Jacob. Bij Veldeman, een grote viswinkel met restaurant, wil ik wel wat guldens gaan uitgeven. Weer zo'n lekker blond Hollands wijf brengt me aan mijn tafeltje en presenteert me de volle kaart. Ik bestel de admiraalschotel, de dagspecialiteit uit hun viswinkel, voor 26,50 gld ,met daarbij nog ijskreem, biertjes en extra-fooi voor 15,5 gld. Ik betaal met mijn Golden Eurocard  om te bewijzen in dit schone restaurant, dat ook ik ondanks mijn sportieve kledij van goeden huize ben, zoals het keurige klienteel aan de vele andere tafels.

       


     
    Donderdag 27 - Harlingen - Terschelling .
    Tijdens het ontbijt blader ik in de Dominicus reisgids, praat ik met twee vrouwen op weg naar Vlieland,  en met de bazin van Pension Havenzicht. Zij wijst me hoe ik de snelboot naar Terschelling kan nemen. Om 9u30 ben ik reeds in de haven en betaal ik voor een ticket van de Ferry Friesland. De overtocht duurt twee uren. Het regent echter en dat bederft weerom mijn plezier.
    Op het eiland gekomen regent het nog meer. In een koffiehuis met winkel moet ik schuilen en koop ik een rode wollen muts, want ik heb een koude kop en weinig haren beschermen mijn hersens. Met het slurpen van hete erwtensoep met spekjes vul ik de tijd en mijn maag. Daarna bezoek ik de Vuurtoren Brandaris en Het Behouden Huis. De vondsten van de jutters en de door duikers opgeviste schatten uit gezonken schepen, werden daar verzameld. Maar vooral het Epos van Willem Barentz, de man die naar China wou varen via de Noordpool wordt er duidelijk uitgelegd, de Overwintering op Nova Zembla. Na de regen vertrek ik voor een  schone wandeling, want plots is de zon teruggekomen. Zij schittert op een unieke manier over wolken, land, en zee. Ik zie het goddelijke licht dat de grote Hollandse schilders nodig hadden voor hun inspiratie. Ik rust uit in DE WALVIS,  en terwijl ik geniet van een Terschelling Koffie, het Friese broertje van Irish Coffee, aanschouwen mijn ogen de prachtige schittering van de zee. Als volgent punt op mijn programma komt het Museum Zee Aquarium, toch ook een aanrader die de bezoekers alles leert over de Wadden, de vogels, de duinen, en de vissen. Door gebrek aan tijd en vermoeide benen kan van echt wadlopen geen sprake meer zijn. Een andere boot, de eigenlijke snelboot waarvoor ik 7,50 gld extra had betaald vertrekt met mij om 16u45 en vaart terug naar Harlingen in amper 45 minuten. Heerlijke tijd op zee, goede lucht, zon, oneindigheid van verten en wolken, en het toppunt wordt ook nog het zien van wilde zeehonden op een zandbank. Terug op vaste grond loop ik nog wat rond in Harlingen. In een ander visrestaurant dan gisteren, meer een eethuis voor de gewone man, met de naam Bij Wally schuifel ik naar binnen voor het avondeten. Ik bestel ook daar De Schotel van de Admiraal, de grootste portie voor de felle eters.  Dit werd een zware dag met veel inspanning voor voeten en benen, en er kwam veel te veel vochtige lucht in mijn longen.


    Vrijdag 28 - Harlingen.

    Terug wielrijder !  Ik maak een praatje met een lieve blonde dame die het ontbijt serveert en de kamers in orde brengt. Onverwachts maakt zij me discreet duidelijk dat zij voor 50 gulden ook wel privédiensten verzorgt op het bed. Ik ben geen zeeman, maar wel een fietsende pelgrim.
    In mijn koersbroek volg ik met blote benen op deze zonnige herfstdag de Waddenzeeroute. Ik kom in de St-Jacobiparochie. Dit land aan de zee is het paradijs voor de jutters en de wadlopers. Vele schapen zorgen in de polders en op de heide echter voor veel stronten. Vermits ik in een verlaten gebied kom, besluit ik van mijn stuurtas te vullen met cola, pepsi, en snickers. De wind waait op de fietspaden en op de dijken in mijn voordeel. Gedurende een tijd pedaleer ik in het gezelschap van een man die me wel uitvraagt doch die zelf slechts kan zeggen dat ik de Bijbel zou moeten lezen tijdens deze periode van mijn leven wanneer ik van jong naar oud aan het kantelen ben. Ik bereik Lauwersoog.  Na wat geknoei op een militair domein en om de goede weg te vinden, begrijp ik eindelijk dat in het Noorden van Friesland alle wegen niet meer naar Rome leiden, maar  - en dat is toch zeer logisch - alle wegen lopen in het Noorden naar Groningen. Ik moet lang rijden op een fietspad dat werd verhard met zeeschelpen. Omdat Groningen toch zo een belangrijke stad blijkt te zijn wil ik er in een boog rond rijden. Het malen van kilometers blijft maar verder gaan. Om 17u00 en aan Km 100, vind ik dat ik mag afblazen, want de zon verliest reeds haar klaarte.

    Te Winsum is de VVV gesloten. Ik vraag aan mensen op straat of er nergens mogelijkheid is om een kamer te huren voor de nacht. Geen antwoord. Ik stap een winkel binnen, geef 5 guldens, en vraag aan de winkelierster of zij telefonisch voor mij een kamer kan vinden. Zo geraak ik toch spoedig bij oma en opa Groeneveld naast het kanaal. Op korte afstand kan ik bij een Italiaan Pizza du Chef eten vergezeld van een fles Valpolicella, en ook naar België telefoneren. Op één gulden na zijn mijn 50 gulden, die ik ook al zou kunnen onkuis gebruikt hebben rond  9 u00, dan toch goed opgebruikt om 19u00.
    De avond wordt verder gezellig doorgebracht tot 23u00  in de living van die oude mensen.
     


    Geschreven in het Gastenboek bij de Groeneveld's.  Zij verstonden geen Frans, maar vonden het mooi dat er wat van die vreemde taal in hun boek kwam te staan.
    ' Pélerin sans foi, vagabond trop riche, supportant mal le poids de mes cinquante années, cherchant un ailleurs par les mille vents du Sud-Ouest, suivant mille canaux, digues, ponts, et fietspaden, après dix jours de route ma bicyclette s'est arrêtée ici en la modeste cité de Winsum où une épiciére gentille m'a indiqué la maison des Groeneveld. Le ciel était lourd mais un grand soleil illuminait la demeure de ces gens. La qualité de leur hospitalité est rare. Merci opa et oma Groeneveld.  C'était bien bon chez vous. Demain et bien plus tard, je penserai encore à vous.'   -  W. Journée - Landen ( Belg )  - 0032 11 883709 .  

                                                            

    Zaterdag 29 - Winsum .
    Om 8u00 daal ik naar beneden om post te vatten op 't toilet van de familie Groeneveld. Nu ontdek ik pas dat er schilderijen hangen met wielrenners uit vroegere tijden. Mooi. Het bed was hard. Er was geen douche en ook geen bad. Voor 30 gulden mag niet veel worden verwacht. Door de fles rode wijn die ik had gerdronken bij die pizzaboer had ik weinig eetlust.Toch moet een wielrenner deze maaltijd als ernstig beschouwen om 'de man met de hamer' nergens te ontmoeten.

    Pech reeds voor de start. Mijn achterste band staat plat en ik ontdek hoe vuil mijn fiets is door de schapen, de nattigheid, het zout en het zand. Op straat geef ik mijn fiets een flinke beurt met emmers water en een borstel. Op dat moment komt opa Groeneveld weinig vriendelijk zeggen dat ik me wat moet haasten omdat mijn gastfamilie om 9u20 wordt afgehaald om naar een braderie te gaan. Ik ruim mijn kamer op, plaats mijn fietstassen op de stoep , en begin aan de herstelling. Wat te zenuwachtig omdat de oude Fries me bijna wegjoeg nadat ik hem mijn guldens gaf, ook al was ik een propere gast geweest, ben ik onhandig en de buitenband geraakt moeilijk terug op de velg.
    Om 9u15 neem ik afscheid van de oma en ik neem richting Groningen. Maar om 9u30 reeds sta ik terug stil omdat mijn achterste band opnieuw plat is. Nu stel ik vast dat er een scheur is in mijn buitenband want die is als het ware ontploft. Gelukkig ben ik niet meer op het platteland of aan de zee. Vrijwel direct vind ik een fietsenwinkel en een  kantoor van de Amrobank. Omdat het de laatste zaterdag van de maand is, moet ik wel één uur aanschuiven om mijn eurocheck van 200 gld te innen. Ondertussen babbel ik met een postman die ook een fervente fietser is en wordt mijn fiets hersteld door een specialist. Hij plaatst een Vredestein Gran Ruta op mijn achterste velg. Een flesje olie, een doosje Simson plakkertjes, een binnenband, een leuke sticker voor mijn dochter, en de werktijd van de hersteller, voor een totaal van 81,00 gld, lossen al mijn problemen op. Het is alsof de wegen naar Groningen in stervorm liggen want ik zie het centrum van die stad maar niet komen omdat ik altijd op fietspaden rijd in schuine richtingen. Met mijn nieuw geld uit de Amro ga ik inkopen doen om 's zondags geen honger te moeten lijden. Ik sla yoghurt drinks, chocolade, nootjes, en snickers in. Ik verander van schoenen en sokken wegens koude voeten heb, en ook zet ik mijn zadel terug wat hoger. De nattigheid blijft aanhouden en ik bol daarom flink door naar het Oosten. Na een zigzag route in landelijk Friesland arriveer ik te Delfzijl. Ik vrees aan de kust concurrentie van de weekend toeristen en ga zo vlug mogelijk aan het spoorwegstation de VVV opzoeken . Gesloten.  Ik droog me daar goed af en pas mijn kledij aan, want meer dan 48 km zal ik op deze zaterdag niet fietsen. In een boekenwinkel krijg ik goede info. Weldra vind ik zo een mooie kamer in het prachtige Ems Hotel aan de zee. Drie sterren en 110,00 gld. Dat mag wel zoveel kosten om een zondagochtend uit te slapen. Bad. Kleurentelevisie. Diner met kaarslicht maar zonder enige geliefde.  Wel eenzaam slikkend tijdens het leegmaken van glazen goed Witte Raaf Bier. Ik ben aan de Bocht van Watum en logeer in een grote paalwoning. Regenwolkjes blijven maar alles besproeien,  maken kikkers, eendjes en vissen gelukkig, en vullen de kanalen en de riolen. Ik geniet van warmte en van luxe.

    Zondag 30 - Delfzijl.
    De meeuwen tateren er maar op los. Weinig gasten in het Emshotel. Alles is er grijs behalve dan de witte vogels. Lekker ontbijt. Omdat ik veel moet betalen, steel ik wat terug door suiker en thee te pikken voor mijn drinkbussen, en ook een broodje met konfituur voor later op de dag. 
    Ik rijd door de polders. Even stop ik aan een kerkhof waar de sfeer van Allerheiligen reeds voelbaar is. Het regent heel fijne druppeltjes. Lange rechte stukken weg, helemaal vlak en eentonig. De Dollard zee is niet ver. Over een sluis op het kanaal geraak ik Duitsland binnen. Daar is het nog natter en kouder. Te Ditzumverlaat op zondagmiddag ben ik fier op mijn eigen wanneer ik besef dat mijn Duits nog altijd goed genoeg is om mij verstaanbaar te maken. Schuilend onder de ingang van de Sparkasse praat ik met voorbijgangers. Is er hier ergens een Zimmer Frei ? Plots is er een vrouw met een lichte motorfiets die werkelijk een barmhartige Samaritane is. Zij nodigt me uit bij naar thuis om toch wat beter te schuilen en warme thee te drinken, hopend dat ik later op de dag tot Emden kan geraken waar er in het Novotel kamers genoeg zijn. Zij telefoneert zelfs naar dat hotel om zeker te zijn. Deze Frau Kuper van de Bundenhammer te Dollart en haar echtgenoot, een amateur-chiropracticus, zorgen voor koekjes en thee, en ik ben de entertainer met een goede babbel gedurende een paar uren.

    Bij mijn vertrek, wanneer de regen voorbij is, krijg ik een goede Duitse wegenkaart mee. Via Jemgun en Bingum steek ik de Ems over en zo bereik ik de stad Leer in Ostfriesland. Ik begeef me naar een zeer groot gebouw van de Hervormde Kerk waar de Jeugdherberg zich bevindt. Alle deuren zijn er open, doch er is geen kat, geen muis, geen kind, geen boer,geen godsdienstleraar, ... niemand, behalve dan die ene vreemde pelgrim op zijn fiets. In de grote ingangshal maak ik mijn fiets goed vast aan de verwarming, zodat hij droogt want dat is wel nodig. Ik verken te voet even Leer , ontdek de geweldige fietsenhandel Oltman, en in de Texas Bar stap ik binnen om een half haantje met brood te eten en Union Bier te drinken. Met de Duitse munten die ik daarna heb, kan ik in een cabine naar huis telefoneren.

    Terug in de jeugdherberg is er nog altijd niemand. Het is daar zo groot als een klooster. De signalisatie toont mij wel waar de slaapkamers zijn. Ik zorg zelf dat ik boven ben ingekwartierd en dat mijn fiets veilig staat. Ik neem een douche en ga wat op een bed liggen om te rusten en om warm onder dekens te blijven. Een uurtje later word ik wakker door lawaai. Ik maak kennis met de herbergmutti die zeer onvriendelijk is. Zij is bezig met twee meisjes uit te kafferen die ook willen slapen in de jeugdherberg, hetgeen hen geweigerd wordt om welke reden ook. Is deze jeugdherberg nu open of gesloten ? Er staat hier geen borje ' Geschlossen '.
    Ik dreig haar over te schrijven wegens afwezigheid op haar job. Ik ben reeds overal in de wereld geweest in jeugdherbergen maar dit heb ik nog nooit gezien !
    Dan bekent zij dat zij eigenlijk maar een vervangster is die waakt op honden, katten, en kinderen. en dat zij niet weet hoe zij gasten moet boeken.  We boeken dus niet, wij slapen hier naamloos. Gij blijft dus maar naar uw televisie kijken en chips eten, en wij zullen onze plan wel trekken ! Einde discussie, en vrede op aarde voor de mensen van goede wil. Oef, echt zo 'n bazig wijf, gangmaakster van de parochie, zoals mijn tante Maria.  !  De twee rugzaktoeristen uit Munchen beschouwen mij als een ridder van de Ronde Tafel, en zij zullen op het zaaltje naast mij slapen op dezelfde gang. We beloven van samen te spannen als er nog problemen volgen.

    Omdat ik door mij op te winden zeker nog niet kan slapen ga ik terug naar het Stadsmitte van Leer in Nedersaksen. Ik ontdek het Kulturcafé Taraxacum ( de paardenbloem- le pissenlit) zopas ingericht als Frans Café met als naam 'La bonne Baguette '. Ik eet er ' Crêpes aux oignons '. Op alle muren zijn foto's van Parijs, van Jacques Prévert et ses chansons. Ik probeer Frans te spreken met de dienster, maar deze begrijpt me niet. Het is de eigenaar van de tent die zorgde voor de Franse stijl maar niemand die daar werkt is ooit in Frankrijk geweest.  Voilà ce qui est très drôle !.

    Wanneer de bladeren van de bomen zijn gevallenen dood op de grond liggen  ...
    Wanneer de heimwee naar gelukkiger dagen ons hart droevig maakt .

    Op het einde van deze natte ellendige zondag gebeurt er een mirakel. Ergens ver in een niemandsland aan Ems en Leda worden voor mij alléén de mooiste Franse chansons gespeeld en ik drink een fles Bourgogne Passetoutgrain. Dààr kan alleen mijn vriend Saint Jacques le Majeur voor hebben gezorgd. 

    Eenzame kille nacht in de leegte van die grote jeugdherberg van Leer
     .


    Songtekst: Jacques Prévert.
    Les feuilles mortes.
    O je voudrai tant que tu te souviennes
    Des jours heureux où nous étions amis
    En ce temps là la vie était plus belle
    Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui
    Les feuilles mortes se ramassent à la pelle
    Tu vois je n'ai pas oublié
    Les feuilles mortes se ramassent à la pelle
    Les souvenirs et les regrets aussi
    Et le vent du nord les emporte,
    Dans la nuit froide de l'oubli
    Tu vois, je n'ai pas oublié
    La chanson que tu me chantais
    C'est une chanson,
    Qui nous ressemble
    Toi tu m'aimais
    Et je t'aimais
    Et nous vivions
    Tous deux ensemble
    Toi qui m'aimais
    Moi qui t'aimais
    Mais la vie sépare
    Ceux qui s'aiment
    Tout doucement
    Sans faire de bruit
    Et la mer efface sur le sable
    Les pas des amants désunis
    C'est une chanson,
    Qui nous ressemble
    Toi tu m'aimais
    Et je t'aimais
    Et nous vivions
    Tous deux ensemble
    Toi qui m'aimais
    Moi qui t'aimais
    Mais la vie sépare
    Ceux qui s'aiment
    Tout doucement
    Sans faire de bruit
    Et la mer efface sur le sable
    Les pas des amants désunis.
     

    Friesen, Vikings, Saxons , zovele gevechten ....
         

    24-02-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietstocht naar Itzehoe - ( Week 1 ) .
    1994.
    Inleiding. Ik was vijftig jaren oud geworden en had mijn midlife crisis gekend. Op mijn werk in de openbare kredietinstelling ASLK-CGER was een omwenteling aan de gang die toen de naam Fortis in onze straten liet komen. Een sociaal plan voorzag het afvloeien van werknemers bij de aloude Spaarkas die sedert 1865 bestond en die een huwelijk aanging met haar vroegere aartsvijand De Generale Bankmaatschappij. De nieuwe managers van Fortis besloten van met het Flexi Plan 200 bedienden uit de administratie naar meer commerciële posten te brengen. Ik werd aanvaard in die groep, veranderde van taalrol, en kreeg een stoel aan een snelloket te  Sint-Truiden. Even vroeger had ik ook reeds mijn aanvraag ingediend om het statuut van  'Disponibiliteit 52+ ' te bekomen. Dit betekende dat ik nog maar 20 maanden zou werken alvorens vervroegd op pensioen te mogen gaan op 52-jarige leeftijd. Sedert mijn fietstocht naar Schotland in 1987, was ik bijna helemaal stil gevallen als toerist. In 1990  had ik mij een randonneursfiets op maat laten bouwen bij Vlerick te De Pinte, en ik kocht ook een iglotent, een dure slaapzak en fietstassen. Maar door ziekte en onzekerheid stond mijn prachtige trekkersfiets gedurende vijf zomers in mijn kelder zonder dat ik het kon aandurven een internationale fietstocht  te ondernemen. In october 1994 had ik nog vele verlofdagen. Ik vroeg dus een hele maand vrijaf, en ik bekwam dit op mijn bankkantoor waar iedereen reeds veel verlofdagen had opgebrand en alle werkposten in october bezet waren.

        
    Jonagold                                                        Cox Orange              Ambiorix
     
    Dinsdag 18 . LANDEN.
    Start met de kilometerteller op 3070 . Vertrek om 10u00.
    Ik volg Vlaanderen Fietsroute, Haspengouwroute. Na 20 km stop ik om mijn remmen beter af te regelen. Na 30 km rustig nabij een tumulus is het tijd om te picknikken. Op weg naar Heks bewonder ik hoe de Jonagold pluk overal flink bezig is.
    Bommershoven. De onverharde weg die ik volgde loopt dood in een wei, maar wat verder zie ik de staatsbaan. Ik rijd door het gras, maar moet wel mijn fiets over de prikkeldraad heffen met het risico van mijn dure nog nieuwe zakken te scheuren. Eerste dwaasheid !  Het is zonnig, maar een koude tegenwind waait.
    Onze oudste stad Tongeren, van Ambiorix en van Konings, de ene koning van de Eburonen en de andere koning van de mosselen met friet. Langs de Jekervallei tot Glons, en dan de lange klim van Houtain St-Siméon.
    Km 68. Visé. Voor een slecht gertrainde is het niet slecht, maar in de helling was ik niet in staat van een verzet te vinden dat mij paste.Ik ga te voet tijdens het verlaten van de Maasvallei. Daarna fiets ik ontspannen door 's Gravenvoeren en Sint-Martens-Voeren. Reeds om 16 u20 bereik ik de Jeugdherberg De Veurs, na 78 km  te hebben gefietst. Tijdens het wachten op de opening van de deuren, eet ik appels, vers van de boom en afgepoeld aan een waterkraan.  SNOEP  VERSTANDIG  EET  EEN  APPEL .
    Om 17u 00 kan ik me inschrijven. Met mijn nog niet in dat jaar gebruikte lidkaart is er een bonnetje dat mij gratis nacht en ontbijt geeft. Na douche kan ik al avondeten. Veel boterhammen. Koffie, suiker, melk, is onbeperkt.  Ik maak een babbeltje met wandelaars uit Westende, een militair op definitief verlof. Tijdens een wandeling door het dorp telefoneer ik aan echtgenote Sonja. In de Centre Culturel et Sportif drink ik ' Blanches de Hougaerde dans un verre givré '.Terug in de jeugherberg speur ik nog wat rond en zo kom ik te weten dat er een pot is vol met condooms, gratis ter beschikking voor jongeren met onrustige hormonen, dat er ook een 'Kartoffelvakantie ' bestaat, dat alle vuile schoenen moeten buiten blijven, dat er een afdak is voor fietsen, en dat de bazin nog maar pas een kindje heeft gekregen, want er staat een houten ooievaar naast haar deur.

    Woensdag 19. Sint-Martens-Voeren.
    Deze fietstocht moet bewijzen of ik tijdens mijn komende jaren van mijn vervroegde pensionering goed zal kunnen genieten van mijn vrijheid en mijn nog goede gezondheid. Ontbijt aan lange tafel, met op deze weekdag  12 + 6  = 18 gasten in deze Vlaamse Jeugdherberg. Ik fiets terug naar Moelingen, en dan naar de grens. Het is goed weer. Ik volg een fietsroute langs Rijckholt en Gronsveld, door bos, over hellingen, en soms onverhard tot Oost-Maastricht, richting  Amby. Stop in resto Mac Donald nabij het voetbalstadion van MVV.
    Elsloo. Kasteel. Op een bank nabij vijver doe ik een dutje. Wat een heerlijk landlopersbestaan ! 
    Stein. Ik volg het Julianakanaal en zie vele blauwe reigers.Vissers, wandelaars, fietsers.
    Urmond. Sittard. Aan de kruispunten kunnen fietsers groen vragen door op een knopje te drukken. Ik zoek naar de jeugdherberg van Sittard, doch Het Molenrad werd zopas omgebouwd tot tehuis voor gehandicapten. Dus moet ik naar het ANWB kantoor waar ik een kamer huur voor 85 guldens in Hotel Oranje. Het is een compacte nette kamer met TV en ik geniet van een heerlijke douche.Mijn tocht van vandaag was 66 km lang.
    De avond in Theaterstad SITTARD vervolgt met koffie in de Sirkel. Op het grote plein stap ik het Chinese Restaurant binnen. Drie biertjes en eten in een korf kosten me 27,5 guldens. Aan de Postbank staat een bedelaar en die krijgt van mij 5 gulden want ik vind dit een avond om gelukkig te zijn. Wandeling met een boogje naar het hotel, waar ik nog geniet van een ijsje en een biertje.  TV .  Braaf  in 't bed . 

                
    1765 - De Schutterij Sint Martinus van Sint-Martens-Voeren .                         1641 Kevelaer

    Donderdag 20 - Sittard.
    TV -  Douche - Ontbijt - Kaarten geschreven aan familie en vrienden.
    Susteren - Echt- Montfort- Linne  .  Ik geniet van de grootsheid van de velden. Gelreroute.
    Roermond. Stop voor een frietje en een cola. Daarna volg ik ANWB route voor fietsers naar Arnhem. Mijn pedaalarm kraakt en komt los. Ik herstel zelf. Voor zo'n bagatel durf ik geen fietsenhandel binnen stappen. Overal worden fietsen met veel glitter verkocht, maar waar is eigenlijk nog zo'n goede oude hersteller   ?
    Swalmen- Reuver-Tegelen. Ik geniet van koffie en gebak. Ik koop één liter limonade in een recycleerbare plastieken fles met 1 gulden statiegeld.  Te Venlo kom ik tussenwerken gereden, veel buldozers en een moeilijke omleiding. In het ANWB kantoor van Venlo koop ik een goede kaart om gemakkelijker Kevelaer te bereiken langs kleine wegen en aan de andere kant van de grens.
    Rust op een bank, en opknabbelen van een appelsien, daarna fietspad naar Straelen.
    Oei, mijn pedaalarm komt teug los. Ik wil beter herstellen, maar mijn sleutel is te klein, met een mesje en andere kant van sleutel gaat het beter. Eindelijk voel ik nu dat de wind in mijn rug blaast. Met groot verzet en hard duwen kraakt de pedaalarm niet meer !
    De zon begint te dalen, zodat ik ondanks vermoeide benen toch sneller begin te rijden . Om 18u00 bereik ik de jeugdherberg van Kevelaer waar slechts één man zal overnachten en dat ben ik.
    Pittig detail : hier probeerde ik in 1987 een kamer te bekomen voor vier personen en een hond, mijn hele familie, maar dat lukte ons niet wegens overbevolking. Tussen de vele jongeren had mijn hondje vlug vrienden. Doch, weldra paniek , in onze verwarring om een kamer te vinden, vergaten wij even onze Bibi. We waren reeds verder gereden zonder te denken dat ook hij met ons meereisde. Op minder dan één uur was onze hond al de grootste vedette van die jeugdherberg geworden, en ook hij was ons eigenlijk vergeten omdat hij zoveel aandacht kreeg van talrijke jongens en meisjes die nog nooit zo'n braaf en lief beestje hadden ontmoet !
    Goed gewassen en in andere kledij  maak ik een wandeling. In een Oud-Duits Restaurant neem ik een tafeltje. Voor visschotel, Wienerschnitsel, 3 glazen bier, betaal ik 42,00 DM. In de donker en terwijl akelig sirenes loeien stap ik terug naar mijn logement.  Afgelegde weg op de fiets : 92 km.

    Vrijdag 21 - Kevelaer.
    Na mijn individuele Fruhstuck om 8u00 vertrek ik reeds, en ik pik ook nog één Brötchen mit Käse mee,  ' one for the road ...' .
    Voor de start probeer ik mijn pedaalstang stevig te fixeren, maar omdat het resultaat me niet bevalt beslis ik om te zoeken naar een professional die zorgt voor de oplossing .
    Ja, hoor, in deze stad vind ik een grote zaak van Koga Miyata met een vrouwelijke manager die me vriendelijk ontvangt;  In het atelier wordt gewerkt aan drie punten : de remmen, de versnellingen, en de pedaalstang.
    Een wandeling door Kevelaer, plaats van religie en godsdienstige kunst, kan me niet boeien. Ik zie prachtige houten beelden.  eens koop ik nog wel de apostel Jacob als pelgrim , of dan enkele figuren voor Kerstmis. Even praat ik met iemand in Joola training, een Tischtennisser uit Wolfsburg.
    Stop te Weeze. Cola en koek.  Ik telefoneer naar huis voor 2,30 DM  en schrijf zichtkaarten.
    Alles loopt goed met mijn fiets, alhoewel de remmen zeer dicht tegen de velgen komen. Ik meende dat zij er tegen schuurden want ik geraakte slecht vooruit. Tegenwind, bergop, slechte forme, waren echter de redenen die mijn snelheid aan het beperken waren. Op deze dag zou ik 76 km afleggen.
    Velospellen rond mijn benen zorgen dat mijn broek netjes blijft, maar zij sluiten ook mijn bloedsomloop af. Mijn voeten vallen in slaap. Nabij Hasselt in Niederrhein gooi ik daarom die fietsspellen weg. Ik maak een omweg naar Xanten, zeker de moeite waard , want Xanten ligt op de weg naar Rome.
    Het weer is lekker goed, en ik neem al mijn tijd om de Alte Römerstadt te bezichtigen. Tweeduizend jaren geleden kwam de Rijn hierlangs maar hij wijzigde zijn loop. Ten tijde van keizer Augustus was Xanten een fort aan de grens van het Romeinse Rijk. Twee legioenen  ( 10.000 soldaten) verbleven hier. Zij maakten vele kinderen met de plaatselijke vrouwen. Tot de inval van de Franken in 450 na Christus duurde hun invloed en hun cultuur, waarvan nu nog vele zichtbare sporen overblijven.
    Mijn dochter Martine kwam op schoolreis ook Xanten bezoeken. Een valse portier en bewaker van de fietsstalling vraagt me 2,00 DM. Ik zeg eerst dat ik hem niets anders wil geven dan een pak slaag, en dat zal ik ook vlug doen. Hij druipt af. Vijf minuten later rijd ik terug langs hem voorbij. Ik stop en geef de man 4,00 DM,  zeggend  ' Es ist so eine schöne Tag, gehen Sie ein Bierchen trinken auf meine Gesundheid  ...! ' .
    Ik maak een ritje naar het Niebelungen Ferienbad, een grote zwemvijver voor zomerse dagen.
    Praatje met fietsers, daarna koffie en gebak voor 9,30 DM. 
    Verder naar Bedburg-Hau waar ik terecht kan in een Fremdenzimmer. Wat verder in dit bosrijk gebied is er een grote kliniek die horizontaal werd uitgebouwd .
    Wandeling, bad, avondeten, lektuur.

          
    Xanten, Saintes,Geel, Salibury,                                       Stoere Romeinen, behalve als Ambiorix aankwam
    overal kwamen mijn fiets en ik.

    Zaterdag 22 _ Bedburg-Hau .
    Aan Frau Schuska betaal ik met een eurocheck van 36,50 DM.
    De Via Romana volgend naar Kleve stop ik nog even om vuil ondergoed te dumpen in een container die reeds vol was met patattenschillen. Wandeling te Kleve.
    Te Kranenburg zie ik een forelkwekerij met veel circlatie van water in buizen en goten, opgehangen aan altijd groenen Tannenbaumen. Terug in Nederland, te Groesbeek kom ik aan het Tivolipark. Ik geniet van de prachtige herfstkleuren in dit bosrijk en heuvelachtig gebied. Stop aan de Canadese begraafplaats. Het is goed weer, ik heb gezweet, en ik verander daar van kledij. In het visitors book schrijf ik mijn gevoelens op bij het zien van de graven van de gesneuvelde soldiers.
    Ik bereik Mook en volg het fietspad aan de Maas-Waal , daarna volgt Malden en Nijmegen.
    Er is veel drukte. Temperatuur 16°C. 16u00.  Op deze zaterdag zal mijn rit 91 km bedragen.

    Ik moet nog 16 km tot Arnhem fietsen en doch ga eerst voor de regenbui schuilen aan Supermarkt Jan Linden waar ik yoghurt drink tot wanneer de lucht weer droog wordt. Het is nu zuurstofrijk en op het fietspad Maastricht-Arnhem kan ik een flinke vaart aanhouden. Te Elst lokt een hotelletje mij, maar ik meen dat het nog te vroeg is. Zo waag ik me dan in de lange doortocht van Arnhem. Tweemaal is er geen plaats meer , in Hotel Blanc en in de Old Dutch. Ook nabij het station mislukt het tweemaal. Ik koop een telefoonkaart en telefoneer naar huis.
    Door de natte avond rijd ik nog 10 km verder . Ik val bijna op gevallen herfstbladeren, verlies me op kerkhoven voor joden en katolieken. Mijn geduld wordt beloond want in Alseveer Youth Hotel zal ik de nacht mogen doorbrengen. Eten, slapen, ontbijt, veilige plaats voor mijn fiets, kost me in totaal slechts 40,75 guldens. Ik maak kennis met Piet Schütz en zijn zoon Turi, ook fietsers. Ik geniet van bier en van thee aan de bar, tot 23u00, maar ik zal slecht slapen .

    Zondag 23 - Alseveer.
    Ik heb nuttige informatie over de jeugdherbergen in Nederland, en ik mijn zadel wat hoger geplaatst omdat ik met droge schoenen met een dikkere zool wil verder rijden. Fietsend langs een militair vliegveld, op fietspad door bos en hei kom ik doorheen het Park Hoge Veluwe . Als ik in Rheden ben en niet in Loenen, besef ik dat ik verloren ben gereden, maar het is daar aan de Yssel zeer leuk, en daarom maak ik er halte om te telefoneren, en ik kan echt niet weerstaan aan aanbod van Italiaans ijsdiner dat me daar lokt. Langs het Appeldoorns Kanaal verder, schaf ik mijn bezoek aan Zutphen af. Appeldoorn in de regen inspireert mij ook niet en zo bereik ik weldra op deze rustige zondagnamiddag Deventer. Ik vind het daar zeer mooi.

    Bij een Turk eet ik mijn buikje vol met een Kebbab van 16 guldens.





     

    22-02-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    18-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Open Pingpong Tornooi.
    Frieda Genné vertelt :

    Op Sint-Valentijnsdag van een jaar dat nu al zolang voorbij is dat de kinderen die door de liefde toen werden verwekt bijna grootmoeder of grootvader zijn, toen ik mij reeds een tijdje aan het afvragen was of ik mijn palet maar niet definitief moest opbergen, nam ik op die bewuste zaterdagochtend toch maar de tram om te gaan deelnemen aan het Premier Tournoi de Tennis de Table du Cercle Sportif du Personnel de la Radio et Télévision Belge. Het was toch te slecht weer om te gaan fietsen of te gaan wandelen, en voor een pas gescheiden vrouw zonder kinderen waren er op die dag toch maar weinig andere mogelijkheden.

    Ik voelde me die week niet bijzonder fit, maar toch had ik aanvaard om de kleuren van de Spaarkas, mijn werkgever, te verdedigen op dit sportief gebeuren voorbehouden aan personeelsleden van een aantal bedrijven, banken, parastatale instellingen, ministeries, pensioenkassen. De Sportkring van de ASLK was ook uitgenodigd geworden en had beloofd van het gevraagde aantal van vier spelers of speelsters af te vaardigen, en die moesten dan spelen netjes volgens sterkte en kleur verdeeld over vier reeksen. 

    In mijn jeugd had ik in het tennis en in het tafeltennis enige reputatie opgebouwd, en ook zelfs in het zwemmen en in cross-country, maar dat gebeurde dan wel in mijn thuisbasis te Walshoutem, in de steden Borgworm, Hannuit en Hoei, en zelfs te Luik, maar in de hoofdstad Brussel was ik totaal onbekend in het milieu van het pingpongballetje. Met mijn klassement Interbanques 3  bevond ik me, zoals ingeschreven door mijn Cercle Sportif de la Caisse d'Epargne, op tabel III  met tafeltennissers die niet sterker dan D2 waren.  

    Met hoogte- en dieptepunten spartelde ik, met telkens verlies van een set, door mijn eerste matchen tegen gespierde kerels in korte broek die wel hard op de bal sloegen maar veel te veel misten, zelfs tijdens hun opslag. Na drie overwinningen dronk ik een grote tas gesuikerde koffie, met een stukje taart, terwijl de mannen toen reeds pinten bier dronken. Ik had ook een kommetje rijstpap meegebracht met veel bruine suiker en dat heeft me goed gesmaakt. Na de pauze vanaf 14u00 versloeg ik iedereen, ik had geen enkele moeite meer om ook nog mijn vier andere concurrenten af te straffen. Ik moet wel verklappen dat ik voor het begin van de namiddagmatchen goed naar de toiletten kon gaan en dat ik dan ook helemaal van kledij ben veranderd, zelfs met verse sokken, onderbroekje en bustehouder heb ik me toen herkleed in de zeer propere damestoiletten van de Belgische Televisie, waar ook zo vaak onze beroemde omroepsters zich ontspannen.
    Dit tafeltennistornooi werd immers georganiseerd in een zaal die eigenlijk op andere dagen ook wordt gebruikt voor de opnames van televisieuitzendingen, zij het dan met anderen meubelen dan die pingpongtafels. 
     

    Deze kerels heb ik toen alle zeven geklopt tijdens de schiftingen.

    Als eerste van het bovenste gedeelte  van Tabel III  zou ik aldus om  20u30 de finale moeten spelen tegen André Noël van de Bank van Brussel die de beste van het onderste gedeelte van dezelfde tabel was geworden. Noël had een match meer dan ik moeten spelen en leed ook eerder op die dag  reeds een nederlaag, zonder gevolg voor de uiteindelijke rangschikking van de andere poule. Ik moest wel enkele uren geduldig wachten, en ook nog enkele keren arbitreren, en zo vorderde de grote studioklok langzaam maar zeker naar het  'moment suprême' de start van de finale van de reeks D-Open.   

    DE FINALE :
    De partij begon voor mij slecht. De BBL-er had groene noppenrubbers op zijn palet waarmee hij zowel kon aanvallen als passief en afwachtend spelen. Ik moest tegen mijn goesting het balletje gaan oprapen en het was al snel  (1- 7) . Ik nam een slokje uit mijn glas spa-citroen, en ik dacht : ' Het zal wel niets worden ... ' . Regelmatig veegde ik mijn gezicht af met de handdoek waarop het embleem van de ASLK stond afgebeeld, want als ik niet zou winnen zou ik dan toch voor wat publiciteit zorgen voor mijn werkgever. Ik vloekte tegen mijn eigen en zei aan mezelf : ' Oude wringster, gij speelt hier de finale, vergeet dat niet  ... ! Dus, Frieda meisje, meer tactiek en kalm blijven ... en smashen kunt gij niet, gij zijt te lomp ! Laat je toch niet belachelijk maken, ... allé, hup, hup, ...! 
    (3-10). ' Sukkel ! Nog een misser !  - (6-14)-  Waarom toch, na zolang ... kunt gij nog altijd niet pingpongen  ... ?    (9-16) ! Het gaat hier gedaan zijn met  ballen rapen ...!   Ik moet alles kort spelen aan zijn rechterkant, zonder te couperen, lage balletjes   ... !
    Zo gaat het verder, en tijdens iedere balwisseling laat ik zowel mijn tong als mijn tanden zien. Ik vertraag opzettelijk, en de score glijdt amper nog vooruit. De scheidsrechter, een oudere heer van de RTB, is niet meer zo gelukkig als toen hij pintjes dronk aan het buffet. Hij toont nu eens zijn linkerwang en dan eens zijn rechterwang op het eentonige ritme, van ping, pong, en pang. Triest heen en weer gaat het balletje, en steeds naar diezelfde zijkant achter het net volgens de ijzeren wil van de kleine Frieda met zwart krulhaar. (10-18). 

    Mijn twee vorige ballen had ik hopeloos slecht verspeeld, en dat doet me nu echt fel blazen. Duidelijk toon ik aan mijn tegenstrever tekenen dat ik me er al neerleg om deze match te verliezen. Het balletje van 38 mm diameter is net door mijn vijand heel ver de zaal in gesmasht, een misser, hoog boven hoofden, lampen, en tafels. Toch een puntje voor mij, eindelijk !
    Ik neem nog eens mijn handdoek en met mijn rood geworden kop denk ik even na , voor zover dit in de ring nog mogelijk is. Plots zie ik een lichtje. Het was mij opgevallen tijdens enige balwisselingen dat ik het ronde ding goed onder mijn controle kon houden, zodat mijn betere toekomst tijdens dit spel ook toch zou kunnen liggen in kapbewegingen met een draaiende pols in mijn backhand. Op dat kritieke moment van mijn finale beslis ik plots van volledig mijn spel te veranderen. Van zacht schuiven met mijn rechtse schakel ik over naar mijn kappende backhand. Er gebeurt een wonder vermits de BBL-man driemaal zijn retourbal in het net legt. Hij vloekt en geeft dan nog een domme opslag weg die afketst op de boord van zijn tafelkant.

    Zo komen wij , ik en mijn supporters, weldra aan 17-18 en André Noël wordt zenuwachtig en  raakt de bal met zijn wijsvinger. Na een slokje aan mijn spa-citroen, kijk ik eens in zijn ogen waarin ik verwarring zie opkomen. In een ware euforie durf ik nu zelfs ook smashen, en met succes ! Ik voel me echt high !  In mijn hersens weerklinkt de verschrikkelijke ' Banzaï ' kreet van Kimura.  Met de klasse die enkel op de grote dagen van mijn leven haar neusje soms liet zien, los ik nog een paar loeiers . Geweldig !  De punten zijn allemaal voor mij.  Als de zegevierende Zatopek loop ik door en kom ik over de meet, de 21-lijn van het einde van deze eerste set .  ( 21-18 ) - . Dat was er op en er over ....!  Bravo Frieda !

    Voor de vijftiende keer op deze zaterdag heb ik zo'n set gewonnen. Ik sta er nu goed voor. Dit is aan het gebeuren in de finale, en hoe verschrikkelijk sterk was ik toch op het laatste, in de sprint !
    Frieda'ke, Frieda'ke toch, er groeit hier een schone kans om nog weer een keer een tornooitje te winnen. Er staat daar zelfs een schone beker en een doos met een prijs in natura. Wat zou dat zijn  ?

    Mijn tegenstrever, de op het eerste zicht toch vriendelijke André Noël, zit nu op een stoel te schuimbekken, en hij is fel kwaad op zichzelf omdat hij ondanks voorsprong niet kon afwerken tegen die madame met haar roodbruin ouderwets paletje. Al direct na de eerste bewegingen over de tafel komt hij op het begin van de tweede set met grof geschut. (1-6) - Ik moet alles doen om mijn concentratie en mijn fighting spirit terug in de gepaste slagorde op te stellen, terug vertrouwen leggend in die kapeffecten die tijdens de eerste set goed meevielen. Mijn beste wapens hebben immers die vorm en dat wordt bevestigd - ( 4-6) - Ik neem geen risico's. Ik vertraag, houd het balletje laag, en aan de rechterkant van de man die mijn  'pong' moet verteren. De score vordert geleidelijk en wreed langzaam : (8-10)- (12-12) - (14-14) . Ik vecht tegen de andere kant, tegen de vijand, doch ook nog meer tegen mezelf. Ik moet mijn concentratie maximaal laten renderen en mijn zenuwen baas blijven. Ik moet zoeken naar de harmonie tussen kalmte en agressiviteit, de beste cocktail om in dit balspel te zegevieren, om na de inspanning feest te kunnen vieren.

    De BBL-er geeft me de indruk van wat te puffen. Is hij moe aan het worden ?  Hij speelt ook reeds zijn negende match, en op zijn gespierde beentjes heeft hij reeds veel afstand afgelegd achter die  duivelse pingpongtafel met dat domme net van vijf duimen hoog.  Plots komt een C-speler van een andere tennistafel onze speelruimte ingesprongen. Ondertussen is het al 21u00 voorbij en wordt ook nog een andere finale gespeeld,  niet erg ver van ons.  Die speler roept   ' ... Deux balles ...! De balwisseling tussen Frieda Genné en André Noël duurt nog geen eeuw, maar toch reeds lang genoeg en het is spijtig dat dit nu op zo'n dwaze manier wordt onderbroken. Ik stop onze pingpongbal met mijn vrije hand, en met mijn voet schop ik het andere Flick-balletje terug uit onze speelruimte in de richting van die storende onderbreker. Het wordt een bijkomende rustpauze, een incident dat voor de drie belanghebbende toch welkom is, want zowel de speler, als de speelster, als de puntenteller, beginnen na deze lange sportdag moe te worden.

    Het is Valentijnsdag. Maar ik heb geen man, geen vent, geen minnaar. Ik ben een gelukkige en vrije vrouw die pingpong speelt. Ik ben niet eenzaam want iedere kenner, alle aanwezigen hopen op mijn overwinning, behalve dan misschien die enkele homosexuelen die gluren naar het kontje van Noël, en dan die sportliefhebbers aan de druk bevolkte bar die alleen houden van Jupiler en Bellevue. Een stem diep in mij treft me op dit cruciale moment. Mijn engelbewaarder, die mijn coach in alles is, huilt dat ik niet meer mag verdedigen en afwachten, want ik moet zonder pardon toeslaan .... ! 
    Vooruit nog zeven punten ... !  Ik luk een leuke smash . - ( 15-15) - Zie je wel dat ik het kan !
    Van onder mijn middenrif sleur ik mijn derde adem uit. Een nieuwe vloed van energie spoelt over mijn vrouwenlijf. Ik pomp en pomp mezelf moed in, als ware ik moederlijk bezig met de bevalling van mijn baby. Patat, patat, ... wow, .. nu lukt de BBL-er toch wel twee smashes. - ( 15-17) ! Zo iets is niet goed, en snoert me de keel  ! - (16-18) !

    Plots komt opnieuw die grote lomperik van een C-speler van de Pensioenkas in zijn zwart Fred Perry bloesje met een sprong in onze richting en hij roept opnieuw  ' ... Deux balles ...! ' 
    De scheidsrechter roept  ' Stop ! ' en dat is voor mij heel erg omdat precies op dat moment mijn vis-à-vis de bal slecht had terug geslagen, in het net. Ik verlies zonder twijfel dat punt, of beter gezegd Noël wordt niet gestraft voor de duidelijke fout die hij aan het maken was. Ik laat een harde schreeuw, zoals een gewond hert, en ik word razend als een bedrogen Romeinse wolvin. Ik bedreig  zelfs alle daar aanwezige kerels !  Rotzakken, die denken dat ik een persoon van het zwakke geslacht ben, een secretaresse van 1m 55 van de Sociale Dienst van de ASLK ! Althans zo doe ik, want deze uitingen zijn slechts Commedia dell'Arte ! Op zulke momenten door enig voorval gestoord worden, betekent immers ongetwijfeld ineenstorting en ondergang, of sportieve zelfmoord. Ik speel theater in de studio van onze Nationale Televisie. Is het een tragedie, of wordt het een burlesk blijspel ? Ik ga naar mijn handdoek en droog mijn natte kop nog maar eens goed af om te kalmeren. Noël weet nu echt niet wat er zal gaan gebeuren. Ik drink spa-citroen, maar zal ik van dat groene broebelende vocht naar iemand spuwen ?  De scheidsrechter beseft op dat ogenblik dat hij misschien wel een gele of zelfs een rode kaart zou moeten hebben, en hij heeft enkel een potloodje en een fiche met onze beide namen om de score te noteren. Ik kan terug op adem komen en mijn tegenstrever is ondertussen de draad van zijn match kwijt. But than the show must go on !   ... en na dit incident plaatsen wij ons terug achter de boordlijn van de tafel. Ik kijk heel, heel triestig naar de scheidsrechter, doch die heeft geen hart voor alleenstaande vrouwen die op een Valentijndag een finale spelen in die voor haar weinig romantische avond.
    Hij zegt  : ' A nouveau ( 16-18 ) ! '

    Ik heb helemaal niets gezegd of gevraagd aan Noël. Hij mag voor mij lucht wezen. Tussen ons staat  een standardmeubel van vijf voet breed en negen voet lang, precies netjes in twee delen verdeeld door een netje. De kalmte is weergekomen. Iedereen in de zaal weet nu dat er een intense kamp bezig is tussen de staatsbank ASLK en de privébank BBL. Zoals zijn familienaam het laat zien is André Noël een pingponger die in februari zo vrijgevig is als de Kerstman van december. Hij laat lichtjes het balletje naar het net rollen en zo verkwist hij met opzet het volgend punt. Hij roept met een lach ...  ' Cadeau  ...! '   - ( 17- 18) .  U had dit punt al gemaakt ... . Dat vond ik ook  !

    'Wat een sjieke type toch, die André ... '  ben ik op dat ogenblik aan het denken. Maar 'zoef 'scheurt het  ...  alvorens ik terug in de game ben en weer mijn tactisch vernuft, balgevoel, en techniek, op toeren heb. Wanneer de loodjes heel zwaar wegen op het einde van een finale kamp, na elf uren pingpong  in een rumoerig lokaal, kan die kerel van de BBL in zijn te kort broekje nog een onweerstaanbare liftbal uit zijn plankje toveren. - (17-19) - ! Opgepast die Kerstman zonder baard is wel een gentleman, maar hij wil nog altijd graag winnen !  Alles kan nog  !

    Het volgend punt is absoluut verschrikkelijk belangrijk. In de Pingpang Qiu  kan met een plotse bliksem gewonnen of verloren worden !  Set, match, en de buit,  ...  de ereprijs en de roem, ... zijn pas binnen na het scoren van het ultieme pingpongpunt. Ik adem diep. Ik besef nu 100% dat ik aan de opslag ben. Het was lang geleden dat ik die vuile doch reglementaire opslag duizend malen had uitgevoerd op training . Een balletje vol venijn volgt tweemaal in het midden achter het net.  (18-19) !    (19-19) !   Niemand kan geloven dat Noël zulk een belachelijk botsend balletje niet kan over het net terug brengen. Plots ketst het onbetrouwbaar balletje van mijn palet. Het gaat omhoog, veel te hoog, maar komt toch nog gelukkig op de goede kant bij Noël terecht. Die ziet dat het moment gekomen is voor zijn zwaarste mokerslag. Hij slaat de bal echter op het net dat met al haar veerkracht het celluloïd de ruimte in katapulteert.  Trilling,  stuiptrekking, waarmee zal toch het volgende punt worden gescoord ? Zo fladdert de score in mijn voordeel naar  - ( 20-19) - ! Verdorie !  Ik kan nu winnen !. Dit is al een matchbal ! 

    ' Alleluia ! ... Hier komt de bruid ... Maar, pas nog eventjes op, want .... ! Laat hem nu maar komen. Het kan maar een kwestie meer zijn van ogenblikken, seconden, hoogstens nog één minuut.  Ik moet die nachtmerrie van een bal rechts en laag houden  Ik moet ooo   ... p  ... letten, oei, ... bijna nog een misser !  Ik gluurde naar den André van de BBL en ik hoopte dat de elastiek van zijn groen broekje plots zou breken , en dat iedereen in die pinpongzaal zijn valentijnte zou zien. Maar neen, dit was iets veel erstiger. Wij waren in een Spaanse arena aan het kampen. Hij was de stier, en ik was de toreadora met de fijne degen die diende om te doden. Ik dacht dat ik al zolang aan het strijden was, misschien was deze kamp al eeuwen oud , en vermits er niets nieuw onder de zon is, zijn wij  David en Goliath, een HoratIër en een Curatiërs, zijn onze paletten goedendags, geuzensabels, bajonetten, bokshandschoenen. Ik bleef op ritme en in concentratie, en mijn benenspel was nog steeds van betere kwaliteit. Plots gaat de arm van mijn vijand van dit uur met een beweging van onder naar boven voor de moeilijke zweepslag die gevreesd wordt door alle verdedigers. Mijn reactie is uitmuntend, met gesloten bat weerkaats ik het schichtige balletje terug. Het veert zelfs weg naar een moeilijke hoek aan de overkant. De speler van de BBL, in een verwarde beweging, ergens links van de tafel, weet het balletje nog even terug te zenden,  en kan één enkele keer nog zijn bankroet wat uitstel bezorgen. Alles hangt nu af van de baan die het witte projectiel zal willen volgen in het beperkt luchtruim rond en boven die pingpongtafel.  Baan is geen geschikt woord hier. Ik verkies trajectoire want in die mengeling steekt er wat van tragedie. De bal doorklieft dus de lucht in die studio van de RTB.  Wordt het  3m16 dan zal een doffe  ' pong' worden gehoord en dan is de bal nog goed aan het botsen. Wordt het echter  3m 24 , dan is heel de gigantische strijd die we hebben beschreven voor goed beslecht. Het zou  hopeloos 3m78 worden, en dus mag ik mijn armen in de hoogte steken ! ( 21-19 ) . ! Einde wedstrijd !  Bravo !
    Deze geweldige match diende tot de meerdere glorie van de sport, van de fairplay , van de natie.

    Eindklassement van de RTB Challenge 1967 : 
    1. Generale Bank  ( 1 + 1 + 4  + 1  = 7 punten )
    2.  Assubel   ( 2 + 2 +  3  + 3  = 10 punten)
    3.  RTB 2   ( 3 +  4  +  5  + 2  =  14 punten )



    Met  André Noël, die toen dacht dat hij een vrouwtje als ik gemakkelijk zou kunnen kloppen.

    Bijkomende uitleg :
    Oorspronkelijk bestond dit verhaal als  HET EDELE PINGPONGSPEL . Wilfried Journée, een echte tafeltennisser, won toen in werkelijkheid te Brussel de reeks D  van een pingpongtornooi bij de URBRASCO  & INTERBANKEN op Valentijnsdag in de lokalen van de Televisie. Drie maanden later beschreef hij dit in een stukje dat bestemd was voor een prozawedstrijd  van Het Open Venster , zesmaandelijks tijdschrift van de Kring voor Kunst en Kennis van het personeel van de ASLK-Bank. Wilfried won toen een prijs en zijn edel pingpongspel kwam flink in de belangstelling.  Vierentwintig jaren later besluit hij van zijn prozastuk te herschrijven onder een andere vorm.  De schrijver ex-pingponger situeert zijn match nu twintig jaren vroeger in 1967 en de winnaar van de match is niet meer Wilfried zelf , doch een imaginair dametje dat zeer goed kan pingpongen want zij vloert alle mannelijke tegenstrevers. Wilfried Journée werd veranderd in Frieda Genné en de verliezende speler van de BBL is nu van een in mekaar geknutselde identiteit : André Noël , zijnde de voornaam van een persoon en de familenaam van een andere persoon die de schrijver in 2011 regelmatig ontmoet.  De zwartwit foto's werden geplukt op het internet , gewoon om te illustreren .  Waarom  ? Wel, met zo iets kan een senior zich nog eens goed amuseren op zijn blog !   Het moet niet altijd de waarheid en niets dan de waarheid wezen zoals op het Tribunaal ! 




    18-02-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste set van de grote verdediger.
     Dit stond natuurlijk niet in een dagblad in ons land . Het moet dan ook een vertaling zijn uit De Sportvriend van het Japanse  Kobe-shi  zijn , tenzij het natuurlijk pure fictie is, en met iemand die zoals Papoum op zijn oude dag zweeft tussen de virtuele wereld, de droomwereld, het verleden en de vochtige werkelijkheid van een koude februaridag, is dit zeer mogelijk.

    De legendarische takkyù samouraï  uitgeschakeld in de kwartfinale !

    De score was 11-5, 8-11, 11-8, 12- 14, 9-11, 11-2, 13-11. Hiermee won de amper zestienjarige  Koki Niwa in de vijfde ronde van de hoofdtabel van de Open Japanse Kampioenschappen tegen de ruim vijfentwintig jaar oudere Yujin Supotsu, na een heroïsche tafeltennismatch van negentig minuten.
    De verliezer gaf aan de winnaar en aan de scheidsrechters een handdruk, het bewijs dat hij het resultaat aanvaardde, en dat de strijd zich met de grootste fairplay had voltrokken. Op weg naar de kleedkamers bleef hij nog even staan, omringd door een horde reporters, fotografen, en enkele cameramen, en toen na een groet aan het publiek meldde hij met duidelijk verstaanbare stem dat hij precies op dat ogenblik de beslissing nam om te stoppen met zijn sport, na vijfendertig jaren intense trainingen en competities.

    Kijken naar Yujin was een streling geweest voor de ogen van alle kenners. Deze prachtige atleet was een kunstenaar in wat hij deed. Hij was de perfectie zelf in het mannelijk verdedigend tafeltennis. Hij was een model in zijn sport. Nooit had hij puntjes gestolen, nooit had hij een fout tegen de sportreglementen begaan. In en buiten de sportarena was hij een gentleman. Nooit had hij één druppel saké gedronken en nooit één yen aan geisha's gespendeerd.Veertien maal was hij individueel kampioen van zijn land. Gekoppeld aan Hiroshi Matshumita won hij zesmaal de titel in Heren Dubbelspel, en gekoppeld aan vijf verschillende speelsters won hij ook vijfmaal het Gemengd Dubbelspel. Toen hij nog in de jeugdafdelingen speelde won hij ontelbare titels met zijn tweelingbroer Koji, maar deze overleed als negentienjarige in een ongeval toen hij te snel reed met een motorfiets. Naast zijn leven van sportman, werd Mister Yu ook een belangrijk zakenman. Op zijn veertigste vierde hij de opening van zijn veertigste sportwinkel in Japan. Om deze reden werd hij ook maar weinig gezien buiten zijn land, want hij had het veel te druk als zakenman. Toch was hij steeds blijven zijn konditie en techniek onderhouden door daaraan dagelijks vier uren te besteden onder de begeleiding van sparringpartners en medewerkers die hij bezoldigde en inschakelde in zijn bedrijven. 

    Yujin Supotsu stopt, maar door zijn voorbeeld die hij aan anderen doorgaf op gebied van liefde, inzet, uithoudingsvermogen, in zijn sport zal hij nooit worden vergeten. Sayonara Yujin !

    Bewonder de prachtige stijl van deze grote tafeltennisser uit de stad Kobe.


    17-02-2011 om 04:41 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Une page d'histoire - Le tennis de table d'il y a 40 ans.


    1970- 1971    - Les principales équipes et les classements des joueurs.

    MACCABI ANTWERPEN

    A1 - Norbert Van de Walle,  A4 - Alex Rosmarin , A9 - Louis Heremans, A.as- Etienne De Weerdt

    LE LOGIS BRUXELLES
    A2 - Frans Bekaert, B°- Paul Van Elewijck, B2- Romain Schalley,B2- Jacques Henri,
    B4- Jean-Paul Marquass, B6- Roger Nys, B6- Guy Haesaert. 

    ROYAL PANTHEON BRUXELLES
    A3- José Baudry, B°- Roland Petré, B2- Gaby Gayer, B2- Robert Ponte, B2- Roger Wilmet, B4- Sinclair Van Gelder, B6- Tristan Schwilden - DameA7- Mavis Van Gelder

    ROYAL STANDARD CLUB DE LIEGE
    A5 - Frans Lanckman, A6- Daniel Sanctoario, A12- Marcel Lambiotte, A.as-Bruno Gilon, A.as- Pierre Juliens, B2- Christian Gilon, B4- Jean-Pierre Heinen, B6- André Damman,

    GOUDEN PALET GISTEL
    A7-Walter Dugardin,

    CERCLE SPORTIF FLEUR BLEUE BRUXELLES
    A8- Maurice Cornil, B° Alain Cussac, B2- Stan Vandermaelen, B6- Tibor Ujhazy, Dame B0 - Mireille Van den Driessche,

    SALAMANDER MECHELEN
    A10- Emiel Van Krieken, A14- Roger Wuyts, B2- Gaston Balaes,B2- Robert Opdebeeck, 
    Dame A6- Magda Verlinden

    TENNIS DE TABLE DE  ANS
    A11- Gaston Detaille, A12- Joseph Saccone, A.as/dameA1- Josiane Detaille, B° Jacky Rahier, B° Jean-Paul Saive,B2- Joseph Raeymackers, B6- Pierre Mingelbier, B6- Hadelin Verreydt,

    CERCLE TENNIS DE TABLE  ALPA BRUXELLES
    A15- Freddy Hofmans, A.as-Alexandar Filipovic, A.as - Jean Godts, B° Pierre Bertrand, B° Guy Delabarre, B° Dirk Roels, B° Guy Derkinderen,
    Dame A3- Mary Detournay, Dame A4- Claudine Collignon, Dame A8- Andrée Crevecoeur, Dame Api- Micheline Stas.
     
    CERCLE DE TENNIS DE TABLE DE HERVE
    A.as - Dany Jacob, B° André Smets, B° Georges Henrard, B°- Alphonse Rensonnet, B2- Tran Quang Nhuong, 


                   

         Norby était célèbre en Belgique et aux Etats-Unis.
     



    15-02-2011 om 12:50 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug de fiets op na de winterstop.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De mannen die indoor of outdoor regelmatig nog wat aan sport hebben gedaan tijdens de voorbije winterperiode, zo vol koude, sneeuw en nattigheid, en die probeerden te ontsnappen aan de winterse snotvallingen en griepjes, mogen fier zijn omdat zij hun goede voornemens zijn nagekomen. Voor hen zullen de eerste clubuitstappen en trainingen van het nieuwe wielerseizoen niet te zwaar uitvallen. Maar spijtig genoeg is het zo dat de meeste van die goed afgetrainde wielrijders, die we op de zonnige dagen van 2010 hebben gezien, na een luie winter nu toch wat traag, vet en stijf zijn. We mogen gewoon zeggen dat iedereen weer helemaal van nul moet herbeginnen, of dit nu gebeurt op de oude koersfiets van vorig jaar of op een fonkelnieuwe machine waarin zopas werd geïnvesteerd.

    Is er wat misgelopen ?  Neen, zeg ik. Maar, wanneer we evenveel eten maar veel minder beweging hebben tijdens de maanden november, december, en januari, dan slaan wij automatisch caloriën op als reserve. We krijgen dan een dikker buikje. Door te fietsen verbranden we zonder te overdrijven gemakkelijk 3.000 caloriën per week en als we niet meer fietsen stapelen deze caloriën zich op tijdens de wintermaanden. Dat wordt dan in ons lijf  een hoop van 42.000 caloriën , hetgeen een vetlaag betekent van 6 kilo's. Wie ook nog vaak aanzit op soupers van verenigingen, wie veel taart en frieten eet tijdens familiebijeenkomsten, of wie de geldmiddelen heeft om gastronomisch te tafelen ziet zijn cijfers op de weegschaal nog hoger klimmen. Allemaal extra vet  !

    In de zomer is een biertje, zelfs een goede bruine pot van een abdij, gezond en noodzakelijk voor een wielertoerist uit het Vlaamse land. Maar de feeststemmingen rond de jaarwisseling, de vieringen van diverse kampioenen, kan het aantal liters bier dat door de keelgaten glijdt wel flink doen toenemen. Dat betekent ook bijkomend gewicht, maar bovendien schade aan de algemene fitheid. Dit zal duidelijk zijn tijdens een bloedanalyse in januari, want cholesterol, urinezuur, en andere cijfers zullen er dan slechter uitzien dan na een schone sportieve zomer.

    Een tijdje voor we terug op ons zadel kruipen zullen we dus bijzonder oppassen op gebied van voeding. Een goede verspreiding van de verschillende energiebronnen is aan te raden. Wij proberen daarom een voeding met 15%  eiwitten (proteinen), 25 % vetten (lipiden), en 60 % suikers (koolhydraten).  Eenvoudiger uitgedrukt : we eten minder vlees, minder vet, minder zout, en we proberen onze honger te stillen  met macaroni, spaghetti, vermicelli, rijst, groenten, bruin brood, muesli, fruit, peulvruchten, bonen, noten, soja, terwijl wij plantaardige olie en magarine gebruiken als smeermiddel of tijdens de voorbereiding.

    TRAINING.  Het opdrijven van uithoudingsvermogen zal ons doel zijn in februari en maart.  Rust roest. Dat is zeker ook waar voor onze belangrijke hartspier. Daarom bestaan onze eerste ritten uit extensieve duurtraining.  Het is op het begin van het seizoen beter driemaal één uur flink te fietsen dan éénmaal drie uren, waarvan het laatste uur wellicht minderwaardig zal zijn.Vooral soepel ronddraaien aan een hoge trapfrequentie is belangrijk.

    Wat dit betekent op gebied van aan te wenden verzet en snelheid volgt nu en verstandig je electronische snelheidsmeter gebruiken is hierbij de regel.
    Op 42 / 21 tegen 25,6 km/u   -  Op 42 X 20 tegen 26,9 km/u -  Op 42 X 19 tegen 28,3 km /u-
    0p 42 X 18 tegen 29,8 km/u -  Een van deze mogelijkheden zal je best passen.

    Een soepel traptempo volhouden gedurende één uur en drie ritjes per week, zal ongetwijfeld heilzaam zijn voor de wat in mindere conditie verkerende herbeginnende wielertoerist. Zulke inspanning gebeurt aan de drempel van je uithoudingsvermogen maar niet er over. Door een praattest kan worden gecontroleerd of het niet te rap gaat. Tijdens zulke trainingsritten moet er steeds nog genoeg lucht en zuurstof in je longen blijven om tijdens het fietsen luidop te kunnen praten. Tijdens zo een babbeltje in jezelf of tegen een kameraad  niet tegen de stoep rijden  en ook blijven uitkijken naar de auto's en de loslopende kinderen en  huisdieren om niet te vallen,  blijft natuurlijk ook nog een must, een gulden regel voor iedere wakkere fietsgenieter .

    Na zes weken toepassing van deze voedingsadviezen en trainingsadviezen zal je gemakkelijk kunnen meerijden tijdens de eerste wielertoeristische proeven, zal niemand van je clubmakkers je in de bergop een helpend duwtje moeten geven, en zal je de hele zondagnamiddag niet moeten recupereren thuis in je zetel of daarin zelfs in slaap vallen tijdens de wielerreportages van Michel Wuyts.

    25-01-2011 om 13:34 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Les fabuleuses chansons françaises.
    http://www.malhanga.com/musicafrancesa/index.html

    Pas de commentaires. Cherchez votre chanson préférée et écoutez la attentivement. Lisez les paroles. Observez les images des videos.

     



       




    25-01-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Italiaanse Leeuw van Vlaanderen.
    Rond 1950 was er niet alleen een film, met merkwaardige achtergrondmuziek, namelijk  DE DERDE MAN. Dicht bij de start van het wielerseizoen 2011 mogen we wel eens terugdenken aan de zeer grote Italiaans renner  Fiorenzo Magni.  Na de halfgoden van zijn generatie, Gino Bartali  en Fausto Coppi , kwam hij op de derde plaats als campionissimo. Door zijn overeenkomst met  NIVEA  bracht hij een extra-sportief in de wielersport, een revolutie in de sportgeschiedenis.

    Fiorenzo Magni werd geboren in Vaiano di Prato op 7 december 1920. Zijn aanwezigheid in de wielrennerij is alleszins niet onopgemerkt voorbijgegaan. Hij was 3 keer winnaar van de Ronde van Vlaanderen en behoort zo bij de recordhouders. Weliswaar schreef Magni het ultieme superrecord op zijn naam door de Vlaamse klassieker drie keer na elkaar te winnen. Dat was in 1949, 1950 en 1951. Nog steeds azen renners op dat record, maar niemand heeft het ooit al kunnen evenaren. In zijn loopbaan als profwielrenner mocht hij ook drie jaren met de trui van Italiaans kampioen rondrijden. Dat was zowel in 1951, 1953 en 1954 het geval. Deze Toscaan kwam de flandriens een lesje geven op eigen wegen en onze wielerkampioenen hadden nog slechts ogen om te huilen als slechte verliezers. 

    Bijna elke Italiaanse renner heeft de droom om de Giro d'Italia te winnen of toch minstens één rit op zijn palmares te zetten. Fiorenzo Magni slaagde erin om beiden te verwezenlijken. Al in 1948 kon hij de 19 e rit in de Ronde van Italië winnen. Enkele dagen later mocht hij nogmaals op het hoogste schavotje plaatsnemen, maar dan om zijn roze trui te showen als eindwinnaar in de Giro.

    GIRO ITALIA
    MILANO ACCLAMA FIORENZO MAGNI VINCITORE 

    Twee jaar later, in 1950, won hij de 16 e etappe, maar kwam niet met de eindzege thuis. Die werd gewonnen door Hugo Koblet, een Zwitser. Eén jaar later zette Magni nog eens alles op alles. Door steeds goede resultaten te rijden kon hij voor de tweede maal met de eindzege huiswaarts keren. Helaas zonder ritzege, maar dat werd in 1953 meer dan goed gemaakt. Hij schitterde maar liefs in 3 ritten. Zowel de 10 e , de 16 e als de 21 e etappe won hij. In 1955 won hij zijn laatste Giro d'Italia. De 2 e etappe was ook de laatste Giroritzege die hij op zijn palmares zette.

    Als je zijn palmares bekijkt, merk je op dat nogal dezelfde zeges voorkomen. Zo won hij o.a. 3 keer de Ronde van Piëmont (1942, 1953 en 1956), 2 keer de Ronde van Toscane (1949 en 1954), 3 keer de Trofeo Baracchi (1949, 1950 en 1951), 2 keer de Ronde van Lazio (1951 en 1956), 1 keer Milaan-Turijn (1951), 2 keer Rome-Napels-Rome (1952 en 1953) en 7 ritten in de Ronde van Frankrijk.  Signor  Fiorenzo Magni is nu nog steeds in leven. Hij is al meer dan negentig. Hij was te Monza de eigenaar van een grote garage. Na de dood van Raymond Impanis, beginnen de wielerkampioenen van méér dan zestig jaren geleden, uit de legendarische tijden, uit de periode van de Desgrange-Colombo Beker, zeer zeldzaam te worden. Magni, Kubler, Geminiani, en wie nog ... blijven nog over. Hopelijk duurt het nog even alvorens de wielerwereld hun overlijden verneemt.
    Hierna enkele foto's van de onsterfelijke Fiorenzo, beschouwd als één van de beste koereurs aller tijden in het bergaf rijden van de grote cols in de Alpen en de Dolomieten. Op het palmares van deze Toscaanse kampioen staan tussen 1940 en 1956  81 overwinningen bij de beroepsrenners.
    Signor Magni is de ere-directeur van het wielermuseum op de Madonna del Ghisallo.

      

     
    Volhouden met gebroken sleutelbeen en  nog bijna de Giro winnen.




    Wilskrachtig in de achtervolging samen met de Bretoense kampioen Louison Bobet.

    24-01-2011 om 23:58 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De doping van de stayer.

    FICTIE.   

    De motoren blijven nog wat verder uitbollen op de betonnen wielerbaan. Hun vaart neemt af . Het kletterend lawaai vermindert. Riehl-am-Rhein  op de zondagnamiddag die op Kerstmis volgt.
    Julien werd reeds enkele minuten eerder afgevlagd en voor de veiligheid tijdens de eindsprint uit koers genomen. Hij rijdt nu voorzichtig over de planken het hellend vlak af dat hem naar de catacomben brengt, in de nogal koele kelder waar het rennerskwartier ligt. Zijn zware helm hangt vast aan de duim van de linkerhand waarmee hij zijn fiets stuurt, en met zijn rechterhand voelt hij aan de pijn in nieren en rug. Zijn verzuurde spieren bezorgen hem de stijve kuiten van een ouderling . Door zijn hoofd draait, draait, en draait het nog als ware hij op de paardenmolen van de Brusselse foor. Van op de volksplaatsen  komt geroezemoes los, tussen de zitbanken waar wordt gepraat, gevloekt, gegokt, gedronken en gerookt. Maar dan wordt dit overtroffen door de bekende stem van de hoofdscheidsrechter die de uitslag officieel maakt. Er volgt hevig gefluit van een bende supporters die hoopten op de deklassering van de koprijder van de pas gereden koers. Zij zijn ontevreden. De eerste manche over 30 km van Het Gouden Wiel van Keulen, internationale wedstrijd achter zware motoren voor profs,  is voorbij.

    ' Sechster Julian Rogers, vier Runden und achtzig meter zurück " .
    Louis de soigneur, heeft alles genoteerd op zijn boekje, en komt vrolijk aangelopen, want de uitslag bevalt hem wel. De plaatselijk overroepen baanvedette Willi Schumacher is toch maar derde en de bekende Berlijner Heinrich Boll vierde, doch ook reeds met twee ronden achterstand. Het is vreselijk hoe meerdere zatte kerels te keer gaan in sectie C. Zullen wilde Germanen het kot hier afbreken ?  Zij hebben geen sportieve noch andere manieren na wat bier en schnaps. Enkele  kerels met een zwijnenkop pesten zelfs de buitenlandse renners met alle kleine middelen waarover zij beschikken. Zo gooiden zij stukken brood en worst, en zelfs het onderste van hun pint,  naar de voorbijvliegende schrittmachers. Het Sportpaleis van Riehl gelijkt op een enorm pantzerschip, met op het dek muitende en tierende matrozen. Af en toe vliegen politiemannen tussen de menigte in, om de een of andere uitgelaten wielerfanaat wat met de knuppel te bewerken. De als pruttelende lava bewegende massa manspersonen, afstammelingen uit het toch zo gedisciplineerde Heilig Rooms Rijk der Duitse Natie, die het Rijnland bevolken, komen zich op een zondagnamiddag als deze hier ontlasten van de spanningen van hun werkweek, de familiale verplichtingen, de stijfheid van hun kerkgemeenschap, en van het oog van buurvrouwen dat hun fatsoen beoordeelt. Soms vliegt er in deze sporttempel van Riehl zelfs een hoed of een pet door de ruimte, ongewenst voorwerp dat even later op het magisch ovaal van de arena neertuimelt.

    ' In welke heksenketel ben ik hier toch terecht gekomen ? '
    Dit is de klassieke gedachte die altijd opkomt bij een neofiet in dit vak op de Duitse wielerbanen sedert het begin van de twintigste eeuw. Julien had reeds een stuk van de wereld gezien, maar dit nog niet. Als zeventienjarige was hij naar Wisconsin vertrokken in dat Amerika waar een schone toekomst werd beloofd. Na hard werken op boerderijen was hij terug Oostwaarts naar zijn vertrekpunt gekeerd te New-York, waar hij door zijn kennis van de Franse taal veel meer verdiende als ober in een restaurant. Op een avond maakte hij daar kennis met een groepje wielrenners uit Frankrijk. Hij werd hun hevigste supporter en zo werd hij weldra insider midden int de wereld van de velodrooms, waar hij de kans zag om ook geld te verdienen door het uitvoeren van diverse jobs, die hem toelieten steeds tussen de Goden van 't velo'ke te blijven. Ondertussen trainde hij ook zelf op een reservefiets en reed hij na een tijdje mee bij de amateurs. Ook als gangmaker op een tandem toerde hij vele rondjes. Zo gingen vier jaren voorbij en bezat hij een spaarboekje met een mooi bedrag aan dollars. Dit kon vooral door het voorbeeldige en gezond leven, zonder vrouwen, zonder drank, zonder pokeren, dat hij als sportman bij dag en bij nacht vol kon houden, in de grote steden vol gangsters, hoeren, en gevaren, en meestal slapend naast de koersfietsen die hij moest bewaken. Toen zijn Franse vrienden geen contracten meer kregen in de States, besloot Julien van terug naar Europa te varen, en het daar te proberen in de wegkoersen. In de lente van 1910 voert hij dit plan uit en is hij ook een echte wegrenner, iemand die rijk en beroemd kan worden door te presteren in de Tour de France. Zonder ooit maar eens op te vallen eindigt hij op de veertigste plaats in de Tour de France Peugeot voor onafhankelijken. Maar aan de aankomst te Parijs had hij reeds ontdekt dat hij nooit een groot kampioen zou worden, want in het stof, op de kasseien, in de bergen, in de sprint, in de marathons, nergens was hij goed genoeg. Maar, wel was hij slim genoeg om zijn hart en zijn benen niet kapot te rijden. Toen de herfst in Parijs begon, was al zijn geld echter op en zocht hij terug werk in de horeca, in de vleeshallen en op de groentenmarkten, waar wielrenners graag gezien waren.

    Gelukkig, toen hij vol twijfels begon te komen, ontmoette hij Jerry Thomas, een vroegere sprinter en racer achter de zware motoren, die als chauffeur van een blinkende Darracq bij een zeer rijke familie aan de kost kwam. Beide sportmannen hadden mekaar reeds eerder gezien tijdens wielermeetings te Newark en elders. Jerry liep rond met in zijn kop het plan van manager te worden van drie renners uit Australië, jongens die op dat moment reeds op de grote oceaanboot in aantocht waren.
    "Als ik nu eens van jou een vierde Australiër maak, dan deel je weldra ook mee in de schone pot geld die we zullen verdienen !  ..."  
    Maar met je naam Joseph, Julien, Roger, Boly-Preuveneers, geraak je nergens. Julian Rogers from Melbourne in Victoria , zo zullen wij je weldra kennen in de shows op de wielerbanen. Dat klinkt heelwat beter ! 





    Julian Rogers.  That's the name to make it here, in Berlin, in Vienna, in New-York, Boston, Chicago, Atlantic City , and even in Tasmania    .... !

    Er waren tijdens de voorbije wielerseizoenen verschillende doden gevallen op de wielerbanen. Na aanpassing van materiaal en reglementen kwamen er in 1911 toch opnieuw vele stayerswedstrijden.  Op de affiches stonden de namen van de doden en de invalides niet meer, maar nieuwe sterren werden gevraagd. Zo kon ene Julian Rogers ook weldra aan de slag . Er was schoon geld te verdienen in de wedstrijden achter de zware motoren, want snelheid, sensatie, internationale kampioenen, dat wilden de toeschouwers voor hun entreekaartje maar al te graag zien.



    Alléén in zijn cabine blaast Julien de rook van de sigaretten uit zijn longen. Hij is ontgoocheld over zijn eerste stayerskoers. Deze katastrofe had hij voelen aankomen : zesde en laatste !
    Zijn gangmaker Bichon was toch wel overdreven hoog geweest met de verwachtingen. Die brede zware man die hem uit de wind moest zetten zwijgt nu als een monumentsteen en is wat aan het regelen aan de gaskabels van zijn Brennabor motor. Stilte. Dat is voorwaar een teken dat ook hij niet gelukkig is met het resultaat. Daar komt nu ook Jerry, de manager van het stayersteam, en ook van Oppie Small en Clark Evans, de Madison rijders, en van de rappe Fred Bailey, de aristocraat van de zuivere snelheid. Jerry staat helemaal in het deurgat zodat hij een gedeelte van het licht van de gang niet laat binnenschijnen in de kleedkamer van zijn Australisch quattuor. Met zijn grote mond van yankee zegt hij het volgende : 
    ' Manneke , toch, ...  wat was er toch aan die benen van jou  ...   zij draaiden toch niet zoals gisteren en eergisteren tijdens de trainingen !  '
    'Maar ik weet wat het is, verdomme  !   Gij telefoneert teveel naar Truielingen !'
    'Wel, ik ben tot daar gereden met mijn auto. Beenhouwer Barchy is overleden. Er wachten daar drie vrouwen op jou : een schoonmoeder, Lise met wie je in die boomgaard wat probeerde, en dochter Marie-Julienne die reeds haar eerste kommunie deed. Toen je zeventien was vluchtte je naar Wisconsin omdat jij toch zo bang was van het hakmes van Lise's opa. Je staat nu voor de keuze in de tweede manche, en ofwel kan je de kampioen van Victoria achter de zware motoren worden, ofwel kan je paté, bloedworst, en spek gaan maken en verkopen te Truielingen, op de grens tussen Limburg en Luik. Maar, manneke,  weet toch dat de heren Budzinski en Knorr in de grote tribune zitten, met aan hun voeten een schone boekentas waarin tien contracten van duizend marken gereed liggen. Er staat nog geen naam op die papieren, maar voor zoveel moet een kleine zelfstandige uit een Haspengouws dorp zeker vijf jaren werken. '

    Jerry haalt uit zijn binnenzak een foto van een blond meisje  (later zou blijken dat dit een foto was van de dochter van Oppie was ..) en speldt deze op de rug van gangmaker Bichon. Er volgt stilte. Er wordt koffie met veel suiker gedronken. Julien steekt nog een boterham met siroop van Vrolingen tussen zijn kaken. De zweiter Lauf van het Steher-renne zal beginnen binnen vijftig minuten . De manager gaat zien wat Bailey uitricht in zijn herkansing. Hij verliest tegen een jonge Hollander die Piet heet, maar klopt de oude Belg Van den Borg. Daarna volgt een individuele over 100 ronden met twintig Duitse renners van categorie-B met als inzet de Beker van Keulen.

    De baan wordt even schoongeveegd en daarna terug vrijgegeven aan de ronkende monsters, de motoren waarop de indrukwekkende pacemakers hun tuigen opwarmen terwijl de renners stil en nederig, maar toch wel in volle concentratie wachten, vastgehouden door hun begeleiders. Dan klinkt het startschot, en wie nu denkt dat de motoren zullen versnellen, heeft het mis voor, want zij vertragen en zachtjes maar toch nog steeds met goede vaart zuigen zij de zich op gang trekkende renners aan zich vast. De inspanning die deze kampioenen op dat ogenblik leveren is bijna onmenselijk door het enorme verzet dat zij duwen. Maar plots aan de overkant, een slag, een valpartij. Canepari en Boll  zijn in mekaar gehaakt en liggen op de grond. De scheidsrechters vlaggen de koers af en de vier van onheil gespaarde kampers laten zich uitlopen met een zucht van opluchting. De leden van het orkestje moeten hun pint en hun liefje laten staan, lopen naar het podium, en spelen weldra stukken uit de operette Het Witte Paard om de leegte in het programma op te vullen. Na een neutralisatie van vijftien minuten wordt de tweede manche herbegonnen. Ook nu moet stayer Julian Rogers als zesde en laatste in de rij zich op gang trekken, doch hij start geweldig goed, want in een wip gaat hij reeds over Cyriel Samson en Heinrich Boll, tijdens de tiende, elfde, twaalfde ronden.

    Bijzonder spijtig, maar de winnaar van de eerste manche Stan Okkermans wil versnellen, doch hoog in de bocht loopt er iets verkeerd met zijn persoonlijke motor. Met de reserve gangmaker toert hij nog wat rond, maar in de dertigste ronde stapt hij af terwijl hij zich erg kwaad maakt op zijn begeleiders. Ook met Alessandro Canepari  die gevallen was, gebeurt er iets. Hij klaagt over een pijnlijke pols en geeft op. Dat betekent dat deze twee deelnemers geen punten scoren, vermits zij niet meerijden tot voorbij de helft van de race. Julian Rogers komt dus in tweede positie te liggen en Bichon houdt de gastoevoer goed in de hand zondat zijn renner nooit verder dan tien meter van de koppositie volgt. De twee andere stayers volgen op een halve ronde. De kenners vragen zich af of die twee zich sparen of niet beter kunnen. Op tien ronden van het einde draait Bichon alle gas open. Hij heeft gevoeld dat het goed verloopt met zijn troetelkind. Goed is wel zeker niet een woord dat uitdrukt wat Julian Rogers op dat ogenblik ervaart. Tijdens elke ronde sterft hij zonder zich te laten begraven.  De snelheid gaat beangstigend naar omhoog. Zij raken mekaar bijna met de ellebogen. Zij toeren op een waanzinnige manier en naderen de limiet waar de dood hun jonge levens zou kunnen wegnemen . Willi Schumacher, de vice-wereldkampioen, krijgt het toch wel moeilijk tegen die nog onbekende kangoeroe uit Melbourne. Nog drie ronden . De maximale snelheid wordt nu behaald. Zesduizend toeschouwers staan recht en volgen ademloos de actie.

    Julien kijkt naar de foto van het meisje, met drie spelden vastgemaakt onder aan het rugnummer van zijn schittmacher, die stoere Bichon die stevig recht blijft zitten in zijn beschermende rol. Julien meent dat hij de vader is van dat blonde meisje. Voor haar doet hij het, voor haar kan hij zijn hart nog tien slagen sneller laten gaan  en de pijn, de verschrikkelijke pijn in de benen en in zijn rug, nog verder verdragen. Zij aan zij  vlammen beide renners de laatste kilometer in. Nog zeshonderd meter. Daar gebeurt het. Schumacher lost de rol . Slechts vijf centimeters. Hij bijt terug. Maar plots moet hij toch van de rol af, van die rol weg. Hij wuift naar het publiek, naar zijn publiek, en hij wijst met zijn vinger naar Bichon en Rogers die een boogscheut voor hem wegdaveren, en zegevierend maar met aangehouden inspanning in de sprint weldra de eindstreep bereiken.

    De officials van het  Deutsche Radsport Verband maken hun sommetjes :
    1. Schumacher    5 +   7  = 12
    2.  Rogers          1 +   10 = 11
    3.  Okkermans   10  + 0  = 10
    4.  Canepari        7  +  0  = 7
    5.  Samson          2  +  5  =  7
    6.    Boll              3  +  3  =  6

    Het Australische team is zeer blij met de tweede plaats van hun stayer Julian Rogers. Winnen zeer ver van huis, ook al is het slechts één manche,  is voor hen van onmetelijke betekenis.

    Julian Roberts geniet van zijn ereronde. André Bichon , de oude rat in het vak, lacht ook zijn tanden bloot.  De meeste Duitsers kloppen in de handen. Die ' neue aus Melbourne ist sehr gut' , maar zij weten ook wel dat het Willi Schumacher zal zijn die met 12 punten Het Gouden Wiel van Keulen heeft gewonnen. Terug in het rennerskwartier zijn er echter kwade tongen die aan Bichon de vraag stellen  ' Heeft die kangoeroe een slok gekregen van je groen flesje met cactussap ? '
    Ha hah ha,  ... haah  ... !   

    Jerry Thomas straalt .  Hij zegt aan de Duitse persjongens   :  'Yankees en Australiërs hebben altijd een lekkere wortel bij voor hun muilezels wanneer zij door de prairie naar Utah of door de bush naar Alice Springs trekken. Tijdens de pauze tussen de twee manches had ik aan Julian de gepaste Wurzel gegeven !  Zie das Bild op de rug van zijn Schrittmacher !

    Op die zondagavond tekende de jonge Dauerfahrer Julian Rogers tien profcontracten om op te treden in races achter zware motoren op de wielerbanen van  Dusseldorf, Hannover, Essen, Breslau, Leipzig, Chemnitz, Erfurt, Berlijn Olympia, Steglitz en Treptow.
    Hij stapte binnen in de grote familie van de beroepsrenners, maar hij wist op die dag ook dat er voor hem familie was in een thuishaven te Truielingen waar hij weldra zich zou vestigen. Tot in 1950 zou hij er een beenhouwerij en een sportcafé runnen. Een felle valpartij en de Eerste Wereldoorlog hebben zijn loopbaan bij de stayers echter beperkt tot slechts drie volledige wielerseizoenen.

    22-01-2011 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een stukje Zwembad Olympia nostalgie .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Jongen op de wip.

    De witte vlo, de prins van de groene speeltuin,
    was geliefd door de kleine meisjes, maar hij vocht
    vaak tegen de grote jongens, rood, geel of bruin.
    Geen boom was voor hem te hoog, hij wist wat hij zocht.
    Nooit was water te diep, of lag een sloot te breed.
    Doorheen de deur van een kleedhokje voor zwemsters
    boorde hij een gat met zicht op vrouw zonder kleed
    of naar behaarde kuiten van de schoolmeesters. 
    Met lucifers en klei dichtte hij de gaatjes.
    Alléén zijn kameraden mochten ook eens zien
    na ruilen van een knikker en zonder praatjes.
    In zijn vaders pretpark kreeg hij er zo wel tien.
    Hij loste eens muizen en een katje in de kerk,
    en dan in de klas zes meikevers en een  mus.
    Zijn benen waren mager, zijn broek was niet sterk.
    Hij zat vele uren op de wip met zijn zus.
    Liefst deed hij wat verboden was en wat niet kon.
    Hij was de grote deugniet met altijd die lach.
    Toen hij elf was moest hij naar het paapse pension,
    hij sloeg hen een blauw oog en kreeg nul op gedrag.

    14-01-2011 om 18:28 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)



    EINDE
    VAN DEZE BLOG
    26 08 2012

    Foto

    Foto

    Hoe sterk is de eenzame fietser
    Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind
    Zichzelf een weg baant


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Zoeken in blog


    Foto

    Foto

    Foto

    Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
    OLYMPIA 1981 YVES MONTANT   A BICYCLETTE
    http://www.youtube.com/watch?v=lOZPWpiNUWQ&feature=related



    La bicyclette

    Quand on partait de bon matin
    Quand on partait sur les chemins
    A bicyclette
    Nous étions quelques bons copains
    Y avait Fernand y avait Firmin
    Y avait Francis et Sébastien
    Et puis Paulette

    On était tous amoureux d'elle
    On se sentait pousser des ailes
    A bicyclette
    Sur les petits chemins de terre
    On a souvent vécu l'enfer
    Pour ne pas mettre pied à terre
    Devant Paulette
    Faut dire qu'elle y mettait du cœur
    C'était la fille du facteur
    A bicyclette
    Et depuis qu'elle avait huit ans
    Elle avait fait en le suivant
    Tous les chemins environnants
    A bicyclette


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    NATHALIE.

    La place Rouge était vide
    Devant moi marchait Nathalie
    Il avait un joli nom, mon guide
    Nathalie...
    La place Rouge était blanche
    La neige faisait un tapis
    Et je suivais par ce froid dimanche
    Nathalie...
    Elle parlait en phrases sobres
    De la révolution d'octobre
    Je pensais déjà
    Qu'après le tombeau de Lénine
    On irait au café Pouchkine
    Boire un chocolat...
    La place Rouge était vide
    Je lui pris son bras, elle a souri
    Il avait des cheveux blonds, mon guide
    Nathalie... Nathalie
    Dans sa chambre à l'université
    Une bande d'étudiants
    L'attendait impatiemment
    On a ri, on a beaucoup parlé
    Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait
    Moscou, les plaines d'Ukraine
    Et les Champs-Élysées
    On a tout mélangé et on a chanté
    Et puis ils ont débouché
    En riant à l'avance
    Du champagne de France
    Et on a dansé...
    La, la la...
    Et quand la chambre fut vide
    Tous les amis étaient partis
    Je suis resté seul avec mon guide
    Nathalie...
    Plus question de phrases sobres
    Ni de révolution d'octobre
    On n'en était plus là
    Fini le tombeau de Lénine
    Le chocolat de chez Pouchkine
    C'était loin déjà...
    Que ma vie me semble vide
    Mais je sais qu'un jour à Paris
    C'est moi qui lui servirai de guide
    Nathalie... Nathalie


    Foto

    Foto

    Foto

    Marianne de ma jeunesse
    Ton manoir se dressait
    Sur la pauvre richesses
    De mon rêve enchanté

    Les sapins sous le vent
    Sifflent un air étrange
    Où les voix se mélangent
    De nains et de géants

    Marianne de ma jeunesse
    Tu as ressuscité
    Des démons des princesses
    Qui dans moi sommeillaient

    Car ton nom fait partie
    Marianne de ma jeunesse
    Du dérisoire livre
    Où tout enfant voudrait vivre

    Marianne de ma jeunesse
    Nos deux ombres enfuies
    Se donnèrent promesse
    Par-delà leurs joies et leur vie

    Marianne de ma jeunesse
    J'ai serré sur mon cœur
    Presque avec maladresse
    Ton mouchoir de pluie et de pleurs

    Foto

    http://nl.youtube.com/watch?v=lgUrlO6hku8
    Les Baladins
    http://nl.youtube.com/watch?v=75lFwcGucOA&feature=related
    Marie Marie
    http://nl.youtube.com/watch?v=AaXY59mg9QE
    Nathalie   - Spaanse versie

    http://fr.youtube.com/watch?v=27eWewocQm4&feature=related
    Nathalie mon guide avait des cheveux blonds

    Foto

    MON ARBRE
    Louis Amade 1964

    Il avait poussé par hasard
    Dans notre cour sans le savoir
    Comme un aveugle dans le noir
    Mon arbre
    Il était si petit
    Que c'était mon ami
    Car j'étais tout petit
    Comme lui
    J'attendais de lui le printemps
    Avec deux ou trois fleurs d'argent
    Un peu de vert, un peu de blanc
    Mon arbre
    Et ma vie s'accrochait
    A cet arbre léger
    Qui grandissait
    Comme je grandissais


    Foto

    Chanson de
    GILBERT BECAUD

    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    Quand tu n'es pas là
    S'arrètent de chanter
    Et se mettent à pleurer
    Larmes de pluie au ciel d'été
    Quand tu n'es pas là
    Le silence qui gronde
    Me donne si froid
    Qu'un jour ensolleillé
    Me fait presque pleurer
    Larmes d'ennui malgré l'été
    La ville fait de grâces 
    La lune des grimaces
    Qui me laissent sans joie
    Les cantiques d'églises
    Malgré tout ce qu'ils disent
    Me font perdre la foi
    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    La nuit sur mon toit
    Viennent se rassembler
    Et pour me consoler
    Chantent tout bas
    ' Elle reviendra ' 
    Quand tu reviendras
    De l'autre bout du monde
    Quand tu reviendras
    Les oiseaux dans le ciel
    Pourront battre des ailes
    Chanter de joie
    Lorsque tu reviendras !


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Le Pianiste de Varsovie
    Gilbert Bécaud

    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Chopin
    Je l`aime bien, Chopin
    Je jouais bien Chopin
    Chez moi à Varsovie
    Où j`ai grandi à l`ombre
    A l`ombre de la gloire de Chopin
    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Plus de sentiment
    Plus de mouvement
    Plus d`envolée
    Bien bien plus léger
    Joue mon garçon avec ton coeur
    Me disait-il pendant des heures
    Premier concert devant le noir
    Je suis seul avec mon piano
    Et ça finit par des bravos
    Des bravos, j`en cueille par millions
    A tous les coins de l`horizon
    Des pas qui claquent
    Des murs qui craquent
    Des pas qui foulent
    Des murs qui croulent
    Pourquoi?
    Des yeux qui pleurent
    Des mains qui meurent
    Des pas qui chassent
    Des pas qui glacent
    Pourquoi
    Le ciel est-il si loin de nous?
    Je ne sais pas pourquoi
    Mais tout cela me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    What does not destroy us makes us stronger.
    Foto

    Foto

    Rondvraag / Poll
    Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
    Philippe Gilbert
    Greg Van Avermaet
    Ryder Hesjedal
    Johan Vansummeren
    Giovanni Visconti
    Alejandro Valverde
    Samuel Sanchez
    Joaquin Rodriguez
    Maxime Monfort
    Roman Kreuziger
    Vincenzo Nibali
    Peter Sagan
    Damiano Cunego
    Diego Ulissi
    Bradley Wiggins
    Rigoberto Uran
    Edvald Boasson Hagen
    Chris Froome
    Thomas Voeckler
    een andere renner ....
    Bekijk resultaat


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    À la claire fontaine

    M'en allant promener,
    J'ai trouvé l'eau si belle,
    Que je m'y suis baignée.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Sous les feuilles d'un chêne
    Je me suis fait sécher,
    Sur la plus haute branche,
    Un rossignol chantait.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Chante, rossignol, chante,
    Toi qui as le coeur gai,
    Tu as le coeur a rire,
    Moi, je l'ai à pleurer.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    J'ai perdu mon ami
    Sans l'avoir mérité,
    Pour un bouquet de roses,
    Que je lui refusai.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Je voudrais que la rose
    Fût encore au rosier,
    Et que mon doux ami
    Fût encore à m'aimer


    Foto

    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008

    Foto

    Foto

    Engelbert Humperdinck
    Les Bicyclettes De Belsize

    Turning and turning, the world goes on
    We can't change it, my friend
    Let us go riding now through the days
    Together to the end
    Till the end

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize

    Spinning and spinning, the dreams I know
    Rolling on through my head
    Let us enjoy them before they go
    Come the dawn, they all are dead
    Yes, they're dead

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize


    Foto

    Foto

    Julia Tulkens .

    Hebben wij elkaar
    gevonden in dit land
    van klei en mist
    waar tussen hemel
    en aarde ons leven
    wordt uitgewist  ?

    Ben ik nog schaduw,
    ben ik al licht,
    of is d'oneindigheid
    mijn aangezicht ?

    Treed ik in wolken of
    in hemelgrond ?
    Er ruist een hooglied aan
    mijn lichte mond.
    In uw omarming hoe
    ik rijzend ril ...
    Mijn haren wuiven en
    de tijd valt stil .
     
                                Julia Tulkens.

    Foto

    Foto

    SONNET POUR HELENE

    Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle,
    Assise auprès du feu, dévidant et filant,
    Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant :
    Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.

    Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle,
    Déjà sous le labeur à demi sommeillant,
    Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant,
    Bénissant votre nom de louange immortelle.

    Je serai sous la terre et fantôme sans os :
    Par les ombres myrteux je prendrai mon repos :
    Vous serez au foyer une vieille accroupie,

    Regrettant mon amour et votre fier dédain.
    Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain :
    Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.

    Regretting my love, and regretting your disdain.
    Heed me, and live for now: this time won’t come again.
    Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • Coach Factory Outlet (Holder)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Nike Air Force 1 (Barbara)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Na een drukkende en zwoele nacht kom ik u een fijne nieuwe week wensen (Jeske )
        op De Flandriens uit Limburg.
  • Wens je een fijne zaterdag (Nikki)
        op De Wielersport in Denemarken.
  • Lieve midweekgroetjes . (bompa harry)
        op Charles Aznavour.
  • SPORTIEF HOOR MIJN TANDARTS RACED OOK (Ton)
        op Een eeuw geleden werd de Primavera 1911 gereden.
  • Maar dat is leuk (Ton)
        op Fietstocht naar Itzehoe - ( Week 1 ) .
  • Norbert Vande Walle (JP VANSTEENKISTE)
        op Une page d'histoire - Le tennis de table d'il y a 40 ans.
  • Lieve zaterdaggroetjes (Nikki )
        op Een stukje Zwembad Olympia nostalgie .
  • De beste wensen voor 2011 (Nikki )
        op Exode des forces russes de Sebastopol -  Bizerte 1920.
  • Foto

    Archief per maand
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Gastenboek
  • Wandelgroetjes uit Borgloon
  • Genieten!!!!!
  • Genieten!!!!!
  • Verder dan Rome
  • Hier ben ik weer gr. van Koos mengelmoes

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Foto

    Will Tura:
    Eenzaam Zonder Jou songtekst

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Niets kan mij binden bij mijn vrienden
    Bij hen kan ik het niet meer vinden
    Het liefste ben ik dicht bij jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Ook als het dansorkest gaat spelen
    Want dansen gaat mij gauw vervelen
    Als ik jou niet in m'n armen hou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Jij weet dat ik op jou zou wachten
    Maar leef ik ook nog in jouw gedachten
    En ben je mij nog altijd trouw

    Ik kan niet verder zonder jou
    Mijn leven zou ik voor jou geven
    In al mijn brieven staat geschreven
    Ik ben zo eenzaam zonder jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!