Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
30-01-2010
Rome 1996 . Thuiskomst.
Op een herfstdag te Namen. Ik had in de doos met klein reparatiemateriaal in het diepste van mijn linkse Karrimor drie vaderlandse muntstukken van 5 franken, maar dat is niet genoeg om te telefoneren want dat moet in het station gebeuren met een telefoonkaart. Bancontact levert me daarom de biljetten die in België zo onmisbaar zijn, zelfs voor een oude zwerver als ik. Ondanks mijn grote emotie zal ik deze keer toch weer niet mijn kaart in de gleuf vergeten. Het is precies 19u00 wanneer mijn echtgenote verneemt dat zij terug getrouwd is en nu zelfs met een man die een volle aflaat heeft verdiend na pelgrimstocht tot Rome. Mijn halve trouwboek zal me komen afhalen in het station van Namen, zoals eerder afgesproken. Het is een rit van 43 km. Eigenlijk was het mijn bedoeling geweest deze Namen-Landen per fiets af te leggen, maar vermits ik mijn fiets kwijt ben kan dat niet gebeuren. Spijtig, want zo'n finale geeft op het einde van zijn tocht aan de lange afstandsfietser prachtige gevoelens van tevredenheid. Mijn vrouw, die het huishouden belangrijk vindt, zal eerst toch nog de tafel van de keuken afruimen en een wandeling maken met onze hond, alvorens zich met onze Volkswagen Passat naar Wallonië te verplaatsen. Het komt niet op tien minuten, wij zijn nu toch al 45 dagen gescheiden !
De pizzeria in de omgeving van het station lijkt me een uitstekende plaats om op mijn Sonja te wachten. Onder een grote kaart van "bella Italia" die de muur van de eetgelegenheid siert, ga ik aan een tafeltje zitten. Wijnglazen . Papieren tafelkleed. De ober komt en ik wijs met mijn vinger op de wandkaart Roma aan, de navel van de wereld, de plaats vanwaar ik net met de trein ben aangekomen. Kordaat bestel ik een pizza quattro stagioni en twee glazen Jupiler. Ik verdwijn naar de toiletten om me beter te voelen en me op te frissen, want op korte afstand van de oven waar 'un Italien de Namur' met veel show aan het bakken is, overvalt warmte me, en plots voel ik dat mijn nachtrust slecht was geweest en mijn treinreis lang. Wanneer ik zeven minuten later terug op mijn plaats kom, staan mijn biertjes er. Hoe snel zijn de pizzabakkers te Namen ? Wel, dat valt erg mee. Want alhoewel vaak in de volksmond wordt gezegd ' lent comme à Nàaaamur ' komt de ober me spoedig een prachtige pizza brengen, die even lekker is als te Pisa, Piombino, of te Frascati. De kaas kleeft in lange slierten. Grote en lekkere dampende pizza. Fris bier.
Het kost me 360 Bfr. Ik loop terug naar buiten met pak en zak. Er komen vele zwarte Volkswagen Passat's aangereden en pas even na 20u00 zie ik eindelijk de 4M846 met mijn vrouwtje aan het stuur. Felle en tedere kus. Toch blij dat we mekaar terugvinden. Zij is in niets veranderd. Ik ben mager en bruin. Mijn armen en mijn benen heb ik nog, maar mijn tweewieler ben ik kwijt ! Ik stap in de auto, maar het drukke verkeer belet me toch van al met mijn verhalen te beginnen. Wat moet ik nu eerst vertellen ? Welke belevenissen waren belangrijk en wat mag vlug vergeten worden, en zijn er ook dingen die ik beter aan niemand vertel ? Ik moet eerst wat tot rust komen, en alles op een rij kunnen plaatsen. Eens als de schittering van de zon uit mijn ogen is verdwenen, wanneer het stof en de parfums van de wegen, van stad en land uit mijn neus weg zijn, wanneer alles herinnering zal geworden zijn, dan zal ik helemaal alles terug beleven in een lang en volledig verhaal. Het was een tocht die ik nooit zal vergeten.
Mijn beide dochters, die zich reeds een beetje weeskind voelden, zien me toch graag terug over de stoep komen. Weer thuis. Wat een goed gevoel !
Hoe blij een hond wel is, kunnen wij mensen niet begrijpen. Onze welsh terriër Luca heeft een prachtig gekrulde vacht van zwart en ros haar, helemaal anders ziet hij er uit na het sparen van zoveel haren. Hij kwispelt fel met zijn staart, springt omhoog tot in de armen van zijn papa,en likt het gezicht af van hij die terugkomt, van zijn baasje die over vele wegen heeft gereden. Om het weerziens te vieren, vertrekt die papa terstond met zijn hondje voor een sportieve wandeling en zo weet het slimme hondje dat alles terug zoals vroeger zal zijn.
Woensdagavond. Zappen naar televisie. Eiken kasten vol huisgerief, sedert ik trouwde met mijn lief. Lederen zetels. Tapijten. Vaasjes. Kaders aan de muur. Een klok die tikt en tikt. Een te groot huis met luxe. Een mand met briefwisseling. Weer thuis. Propere pyjama. Tanden poetsen. Naar bed met mama, zoals reeds sedert 1971, warm, mals, rug tegen rug, en verboden te snurken.
Een dag op de trein. 4. Haar hondje was een welsh terrier.
Ontmoeting met een engel. Deze dag was een hel voor me geweest. Maar nu voel ik me weer goed. Ik zit op de trein die me met goede snelheid weer naar Haspengouw brengt en ik slurp coca-cola, knabbel op bananen, kijk door het raam naar het landschap. Ik glimlach en ik denk dat het wel in orde zal komen met mijn fiets die met een andere trein me zal volgen. Waarom zoveel stress en ongenoegen ? Het leven is toch mooi ! Zie me schuiven door het prachtige landschap van La douce Lorraine en in de verte liggen de Vogezen, de wijnvelden van de Elzas en de Rijn.
Ik had vastgesteld dat in Zwitserland alles wel loopt zoals hun befaamde uurwerken, maar dat op het ogenblik dat er grensoverschrijdend moet worden gedacht of gehandeld verstand en systeem er gemakkelijk blokkeert. Dan wijzigen die vriendelijke mannen en vrouwen hun houding en bieden zij maar al te graag voor hun diensten en goederen de voorbijganger een gepeperde rekening aan. Te Straatsburg stappen veel reizigers op de trein. Een meisje met een grote sportzak, smalle jeans en hoge schoenen, komt op mijn hoogte en vraagt beleefd of zij voor me in de andere hoek mag komen zitten. Eens die plaats ingenomen voelt zij er zich direct thuis. Zij rookt eerst nog even speels en zenuwachtig een sigaretje, daarna denkt zij wat na en schrijft zij iets in een notaboek, leest wat en valt dan even in een licht slaapje. Dat geeft mij de gelegenheid van haar beter te bekijken. Met haar bruine ogen en bruine lokken, is zij eenvoudig maar wel mooi, als een lieve kleine madonna uit deze tijd. Zij doet me denken aan de tegenspeelster van Marlon Brando in Last Tango in Paris.
Volgende halte. Pendelaars gaan en komen. Maar het bruinharige meisje blijft. We hebben ondertussen al enige woorden gewisseld, maar op Luxemburgs grondgebied zijn we mekaar al lange tijd genoeg gewoon om in een goed gesprek te geraken. Minuut na minuut beginnen wij te beseffen, zowel zij als ik, dat we mekaar sympathiek vinden. Dat is toch wel vreemd, want zij is niet meer dan 19 jaar oud en ik ben al meer dan 52. Het is fijn zo samen te zijn op de trein. Het is weldra alsof we mekaar al lang kennen, mekaar vertrouwen, en onze tijd samen vliegt voorbij, terwijl het gerammel van de wagons en het geknars van de rails ons niet meer stoort. Zij is studente in de rechten te Straatsburg. Haar vader werkt op de Europese Gemeenschap te Brussel. Ik vertel ook wie ik ben en waarom ik op die trein zit. Dan plots beseffen we dat we mekaars voornaam nog niet kennen, en dat het eigenlijk niet nodig is om aan mekaar onze familienaam te zeggen.
"Eugénie,comme l'impératrice, épouse de Napoléon III, qui fut une beauté impériale. Toi, aussi tu es belle, surtout quand tu dors.Tout à l'heure je l'avais remarqué tu sais ... ! " We zijn totale vreemden, per toeval op diezelfde trein. We ontdekken dat we goed bij mekaar passen. Dat ging snel. Wat een sterk en mooi gevoel op deze prachtige herfstdag. Wat zou ons toch zo binden ?
Bij het openslaan van een nieuw hoofdstuk in ons gesprek, ontdekken we plots dat we allebei thuis hetzelfde hondje hebben dat op ons wacht, een troeteldier dat met zijn staart zal kwispelen, zal op ons springen om ons te lekken van blijdschap omdat we na afwezigheid weer thuiskomen. Eugénie en ik, wij zijn de baasjes van twee jonge welsh terriers. Het is niet te geloven, maar toch waar. Wij zouden onze liefde aan mekaar kunnen geven, maar door een beslissing van de goden en de wispelturigheid van de zandloper houden wij van een identiek hondje .
Adieu et bonne chance, Eugénie.
Gare de Namur. Wallonie. Belgique. Slepen met zware reistassen op het perron. De trein rijdt verder naar Brussel en ik wuif nog even met mijn hand naar Eugénie.
Een dag op de trein. 3. Paniek tussen Bern en Bazel.
Mooi is de dag en fris de lucht van Helvetia. Een grote eenzame vogel vliegt over het station van Bern waar ik wat op het perron beweeg in afwachting van het vertrek van de trein uit Rome die me naar België zal terugbrengen. Mijn ogen die de vogel volgden beginnen plots hevig te knipperen wanneer zij vaststellen dat de nachttrein veel korter is geworden dan bij het vertrek toen hij wel 160 meters lang was. Ik besef dat het gedeelte van de trein waarop ik mijn fiets had geplaatst er niet meer bij is. Paniek. Onrust. Vraagtekens !
Fluitsignaal. De trein vertrekt traag en ik kruip terug op mijn plaats in coupé 313/95 waar ik uit zenuwachtigheid alle bekertjes koffie uitdrink. Mijn ogen zijn vol ellende. Ben ik dan toch mijn Olive Green kwijt op de laatste dag van mijn wekenlange pelgrimstocht ? Aan de wagonbegeleider leg ik mijn probleem uit. Gelukkig spreekt hij ook Frans. Hij kijkt maar sip en belooft me te helpen in het volgende station, en dat zal dan te Basel zijn. Daar eindigt trouwens de dienst van deze spoorwegbediende die me piloteert naar het kantoor van de verloren voorwerpen. Hij laat me daar achter. Ik sta er triestig en alleen als een jongetje dat zijn moeder heeft verloren. De trein uit Rome vertrekt weer zonder mij. Een juffrouw met een gouden ringetje in de zijkant van haar neus komt aan de balie zien en luisteren naar mij . Haar uiterlijk en haar kledij geven me weinig vertrouwen, maar een manspersoon in grijze stofjas is daarom niet beter als het gaat om reizigers te helpen. Zij verstaat mijn uitleg in haar Duitse moedertaal, reageert opvallend positief, gaat tot actie over langs telefoon en computer, maar zonder enig resultaat want .... aber " Scheisse, ... ich kann nun nichts finden...! ". Zij noteert echter keurig de terug te vinden voorwerpen en dat zijn een olijfkleurige randonneursfiets van het merk Vlerick , zonder fietstassen, met een rode pothelm, vastgeketend aan de treinwagon met stalen kabel en koperen slot, te identificeren via drie naamkaartjes die er zijn opgeplakt met zwarte tape. Dat is dus zeer duidelijk. Zij adviseert me om deze namiddag terug te komen naar haar kantoortje. Ik geef haar zes uren om te onderzoeken hoe mijn probleem kan worden opgelost.
Ik dacht dat mijn reis was afgelopen maar nu op 2 oktober bevind ik me terug waar ik op 26 augustus was. Och, troost ik me, ... als nieuwe gepensioneerde heb ik toch tijd genoeg en dit avontuur verlengt eigenlijk mijn lange reis, die schoon was en zonder ongelukken verliep. Om mijn kalmte terug te vinden, besluit ik van wat te gaan wandelen rond het station van Basel. Voor 10 SF die ik nog diep in mijn geldbeugel kon terugvinden deponeer ik mijn bagage in de consigne . Daarna zoek ik een geldautomaat om over plaatselijke deviezen te beschikken want in Zwitserland zien ze liever kapitalisten met zware franken, dan landlopers met vreemd voddengeld. Plots sta ik weer voor een rood licht aan de fietsstalling van het station. Toen ik hier 38 dagen geleden met mijn zwaar beladen fiets voorbij reed, vond ik Basel toch zo fietsvriendelijk door de fietspaden en door de duidelijke signalisatie die veel aandacht besteedt aan de zwakke weggebruiker. Het moet precies hier gebeuren dat ik mijn lieve Olive Green verlies !
In een koffiebar waar dure maar uitstekende koffie wordt geserveerd, kom ik wat tot rust alhoewel vragen mijn brein bombarderen. Waar zijn we aan toe ? Hoe zal deze dag voor mij verder verlopen ? Ik kan alleen met mijn hand door mijn lange grijzende baard wrijven. In het postkantoor bezoek ik een tentoonstelling over de Zwitserse huurlingen, die door de eeuwen heen vochten voor paus, keizer, koning, en voor wie ook hen soldij uitbetaalde. Als aandenken koop ik er een mooie reeks postkaarten met huurlingen in militair uniform. Ik telefoneer ook naar huis om uit te leggen waar ik ben en te vertellen dat ik grote pech heb. In het station geven de tabellen van vertrek op die dag naar Brussel 13u30, 16u30, 23u59. Via Duitsland kan ik ook nog, maar dan moet bijkomend worden betaald, alzo krijg ik aan een loket te horen. Aan de balie voor bagage bekom ik informatie over nazending en verzekering van mijn fiets, en bij Swiss Railway is er voor 98 SF een speciale hoes te koop die toelaat een fiets als handbagage op de trein mee te nemen. Ik bezoek ook la Gare de Bâle, want de grens loopt er dwars door het station. De tricolore spoorwegbediende met wie ik daar kan babbelen, vertrouwt me toe dat de Zwitsers haarklievers zijn die voor alles centen willen. In het land van de Tour de France mag een champion belge gewoon met zijn fiets de trein op, en dat is dan dezelfde trein, en voor dat er enige controle komt van mijn geldige Italiaanse tickets is de locomotief al lang voorbij Metz !
Ik koop wat drank en ook het wielerblad Vélo, waar ik lees over de uurrecordpoging van Chris Boardman. Niets anders moet ik doen dan wachten tot na de lunchpauze van het meisje met het gouden ringetje in haar neus. Ondeugend denk ik dat zo'n sexy Fraulein misschien wel op dat moment ergens bezig is met een vluggertje in plaats van te zoeken naar mijn tweewieler. Mijn poging om in een Franse krant het kruiswoordraadsel in te vullen loopt op niets uit. Ik rust uit in de wachtzaal. Mijn ogen, mijn verstand, zinken weg voor een dutje op de harde houten bank. Maar, vroumvroum ..., ik schiet terug wakker wanneer een werkman met een drilboor enige tegels van de stationsvloer begint open te breken. Mijn rust werd brutaal verstoord, en met slecht humeur loop ik dan maar met hangende armen terug naar het kantoor van de verloren voorwerpen, ook al is het vroeger dan afgesproken. Daar verneem ik dat mijn fiets is gesitueerd. Hij reed met een deel van de trein uit Rome naar Zürich. Omdat de fiets stevig was vastgeketend is hij verder meegereisd naar het rangeerstation waar de interrnationale treinen worden gewassen en terug in orde gebracht. Om 22u00 vertrekt die propere trein dan weer naar Rome.
In ieder geval geen fiets meer voor mij vandaag ! Aan de man die nu mijn probleem behandelt - er is niets meer te zien van die knappe jonge vrouw - geef ik mijn sleutel om het slot te openen. Ook een naamkaartje gaat mee in de omslag die met de volgende trein naar Zürich zal gebracht worden en daarna zo vlug mogelijk naar het rangeerstation. De kantoorbediende raadt mij aan mijn fiets toch maar te verzekeren, vermits het een op maat gemaakt duur tuig is, en hij geen garantie kan bieden of alles wel goed zal aflopen. De fiets zal worden naar Landen gestuurd vanuit Zürich, doch dat zal echter nog wel een paar dagen duren. Hij wijst me de weg waar ik die verzekering kan afsluiten en waar ik reeds eerder even was geweest. Ik bedank de man voor zijn vriendelijkheid , en ik vraag hem ook aan zijn vrouwelijke collega mijn vriendelijke afscheidsgroet of zoen te geven. Aan wie ? Ja, aan die schone met haar ringetje in de neus ! Lekker stuk, ... Danke schön ... wiedersehn... !
Terug aan de balie van de bagage, waar het trouwens éénzelfde man is die ook die verzekeringen afsluit. Ik moet een formulier invullen, en op dat ogenblik ontdek ik dat ik mijn laatste en schoonste Bic heb achtergelaten in de wachtzaal na het kruiswoordraadsel en mijn dutje. Wat een dag ! Ik verlies mijn fiets en ook mijn schrijfgerief ! Bovendien verlies ik ook mijn geld want in Zwitserland wordt met zware franken gerekend. De extra-verzending van mijn fiets kost 24 FS en de verzekering 42 FS. Ik berg daarom de garantiepapieren van deze transactie goed weg in mijn portefeuille. Wat een geluk, ik zal de trein van 13u30 nog kunnen halen. Vlug mijn papierke voor het afhalen van mijn bagage... . Waar is dat nu ... ? O, ja ... hier. Ik storm daarna naar de trein. Met mijn drie zware stukken bagage haal ik die gelukkig nog op het nippertje. Altijd maar lopen naar die treinen ... zoals vroeger toen ik dagelijks naar Brussel spoorde. Eén enkele minuut later verlaat de trein van 13u30 Basel en even later nog ben ik weer in ' la douce France' . Maar vijf minuten nadien krijg ik reeds controle van de douaniers of van de drugsbrigade. Zij komen met vastberaden stap gewapend door de trein met drie mannen en met een grote snuffelende hond. Zij laten me echter gewoon zitten en vragen me niets. Mijn sportzak met vuile was en mijn Karrimors met het stof van de zovele wegen en het zweet van mijn oud stinkend lijf, prikkelen de neus van de speurdershond niet. Ik ben immers iemand die in zijn tros bananen geen cocaïne wegstopt, en terwijl zovele wielerkampioenen verboden pilletjes slikten, ben ik een wielrijder die zuiver van geweten en van doping is, en met een fatsoenlijk hematocrietgehalte doorheen alle situaties geraakt.
Fausto Coppi, luomo solo al comando della corsa con la sua maglia biancoceleste. Coppi dal petto abnorme, con una capacità polmonare fuori dal comune, Coppi con le ossa di cristallo .
De bleke, magere, slungelachtige boerenzoon Coppi uit Castellania stond als 20 jarige belofte-onafhankelijke aan de start van de Ronde van Piemont op 4 juni 1939 ( dat was precies vijf jaren voor mijn geboorte) voor beroepsrenners. Hij was gekleed in de kanarie-gele trui van de fietsen Santamaria-Fiorelli uit Novi Ligure en kreeg als rugnummer 98. Hij had een week eerder te vlug een eerste contract getekend bij Girardengo, waardoor hij meerdere mensen ongelukkig had gemaakt en hij had ook een lelijke steenpuist op zijn zitvlak. Coppi volgt gemakkelijk het tempo opgelegd door de knechten van Gino Bartali. Op 60 km van de meet rijdt hij nog altijd mee in een kopgroep met befaamde renners zoals Bartali,Vicini , Valetti, Bizzi, Leoni en Del Gancia. De jonge onafhankelijke waagt tijdens de doortocht van Castelnuovo een aanval. In de beklimming die daarna komt , gaat hij recht op de pedalen staan en wanneer hij na enkele kilometers eens omkijkt is geen achtervolger te bespeuren. Hij blijft een mooi tempo aanhouden.
Die jonge kerel gelijkt op een hongerige roofvogel. Twee jaren eerder droeg hij nog als 'garzone de salumeria' met zijn fiets de worsten en salami's van een beenhouwer naar de klanten, en op dat ogenblik overtroeft hij de vedetten in een koers voor beroepsrenners. Hij bewaart zijn voorsprong tot dicht bij de wielerbaan van Turijn, waar de sportliefhebbers Gino Bartali verwachten. De leider van de koers is totaal onherkenbaar door zijn vuile trui en onleesbaar rugnummer. Wie is hij ? Op de Moriondo, omwille van te grote zenuwachtigheid heeft de aanvaller problemen met zijn ketting waardoor hij in die bergop helemaal stil valt. Op dat ogenblik vliegt de grote Bartali hem voorbij. Maar de jonge renner geraakt terug in het wiel van de winnaar van de vorige Tour de France. De campionissimo uit Firenze is zeer verwonderd. Wie is toch deze snotneus ?
Er volgt een hergroepering, maar diep in de finale springt Bartali dan toch weer onweerstaanbaar weg om deze Giro del Piemonte 1939 te winnen. Na de aankomst zal de sportieve Gino de jonge renner uit Castellania feliciteren. Met een derde plaats in deze belangrijke koers die werd ingericht sedert 1906 was de entourage van Coppi zeer tevreden, en in het bijzonder Biagio Cavanna de blinde verzorger met wie Coppi ruzie had. Die avond gingen zij allemaal samen eten in het hotel waar de ploeg Legnano van Bartali logeerde en Coppi tekende er een tweede contract voor een maandloon van 700 lires, terwijl zijn eerste contract bij Girardengo werd vernietigd volgens de wens van Cavanna, de ex-boxer die met zijn magische handen de spieren van Fausto dagelijks masseerde.
Alzo stapte Fausto Angelo Teodoro Coppi zoon van Domenico en van Angiolina Boveri de wereld van de grote wielrennerij binnen. Hij leverde weldra prestaties die hem onvergelijkbaar maakten met zijn generatiegenoten en daardoor werd hij een van de meest bewonderde wielrenners uit de geschiedenis. Zijn naam zal nooit worden vergeten.
Tussen de 153 overwinningen die op zijn naam staan zijn er kanjers als de Giro d'Italia (5), de Tour de France (2), het wereldkampioenschap op de weg en in de achtervolging op de wielerbaan, de Ronde van Lombardije (5), Milaan-San Remo (3), Parijs-Roubaix en de Waalse Pijl. Verder het werelduurrecord op de Vigorelli, 22 ritten in de Giro en 9 ritten in de Tour, 31 dagen in roze trui en 19 dagen in gele trui, en dozijnen overwinningen in de 5km achtervolging. In zijn land werd hij viermaal nationaal kampioen op de weg en won hij : Giro di Romagna (3), Giro dell'Emilia (4), Drie Valleien Varese (3) Giro del Veneto (3). Meestal kwam deze campionissimo alléén binnen na een prachtige aanval en dat vonden zijn ' tifosi' toch zo geweldig.
In vele regio's van het na-oorlogse Italië werd de wielersport waanzinnig populair door de rivaliteit tussen Coppi en Bartali. De tweede wereldoorlog, valpartijen met ernstige breuken, de dood van zijn broer Serse, en de langdurige liefdesaffaire met De Witte Dame, zijn nadelig geweest voor het palmares van deze unieke wielerkampioen. Fausto Coppi kende de hoogste vreugden die voor een man mogelijk zijn, maar tijdens zijn mythische levensloop moest hij ook door veel pijn, ellende en verdriet. Tijdens zijn laatste seizoenen voelde hij zich enkel nog gelukkig en vergat hij zijn problemen op zijn fiets en in de natuur. Dat was de reden waarom hij nog steeds koerste toen hij al versleten was en waarom hij ook in december 1959 naar Burkina Faso vloog voor een criterium en om op jacht te gaan. Hij werd daar in Afrika ziek en hij stierf plots door malaria op 2 januari 1960 omdat hij geen goede medicatie had gekregen.
Vijftig jaren na zijn dood blijft Fausto Coppi voor de oudere wielerfanaten nog steeds een belangrijk figuur. Hierna een aantal foto's van deze grote wielerkampioen. Over hem werd veel geschreven. Zijn leven was een saga. Over hem bestaan boeken, een opera, een musical, toneelstukken, liedjes,films, en op internet biedt www.youtube.com in deze tijd vele video's waarop de grote Fausto Coppi terug kan worden gezien.
Wachtende treinen, evenwijdige rails, in het enorme station van Roma Termini en dan uiteraard de vele mensen die met snelle stap binnenkomen of die zitten, wachten, slenteren tot op een vertrekuur. In een aanpalende wachtzaal draait een film uit de fifties op nog een echt wit filmdoek van toen. Mijn laatste ijsje koop ik, bij een sympathieke kerel aan een karretje op het perron, van een ijsboerke met een stootkar. Voor onderweg schaf ik me twee panini aan met kaas en prosciuto. Ik sta met mijn fiets en met mijn bagage op perron 6, maar na wat rondkijken en begrip van de plaatselijke toestanden, begrijp ik dat mijn trein zal vertrekken op spoorlijn 5 . Nog langer dan één uur zal ik echter moeten geduld hebben.
Nabij een fonteintje met drinkwater vind ik weldra een betere plaats. Met mijn stalen kabel en koperen slot bind ik mijn fiets en mijn reistassen veilig vast. Met al dat volk weet je immers nooit of er geen ladri di biciclette zouden kunnen toeslaan, en ook mijn panini en mijn tros bananen mogen niet verdwijnen. Ik wandel op en af over het perron tot als ik moe ben. Dan ga ik ergens zitten op een houten koffer en ik zwijmel wat weg in een waakhondslaapje met een half oog nog open om op mijn bezittingen te letten.
Plotseling holderdeboldert een verschrikkelijk lange achteruitrijdende trein op spoorlijn 5 binnen tot diep in de stationshal waar bumpers en balken zijn staart tegenhouden. Terminus. Nu moet ik wakker zijn. De vele mannen en vrouwen, meisjes en kinderen, reistassen, dozen, valiezen, manden, een dikke pastoor uit God-weet-welke-parochie, een vlag van de boerenbond uit de streek van Bologna, en een dwerg uit Milaan, zetten zich in beweging, avanti popolo. Tijdens mijn slaapje had het aantal treinliefhebbers zich geweldig vermenigvuldigd en nu snap ik plots hoe belangrijk dat kaartje wel is voor de reservatie van een plaatsje op deze trein. Aan een officieel ogende man in uniform, met fluitje en kepie, vraag ik waar mijn fiets kan worden opgeladen op zijn trein. Hij wijst me dat het helemaal vooraan is en dat is wel op 150m, verder kan niet. Ik spurt op Olive naar de speciale wagon waarop een plaatje vasthangt met de afbeelding van een fiets. De deur staat open, maar er is daar niets of niemand in die wagon. Ik klauter zelf binnen, nadat ik eerder mijn reistassen op de grond gegooid heb, haak vast omhoog het voorste wiel van mijn geliefde, en voor méér zekerheid bind ik fietskader en rode pothelm met de weer nuttige kabel en slot goed vast aan de wand van de treinwagon. Mijn stressmeter klimt naar rood terwijl ik die voorste wagon verlaat en ik spurt in 10"2/10 terug over het perron tot waar al die mensen in de trein kruipen. Het zweet parelt op mijn voorhoofd, mijn oksels zijn nat, mijn lijf is te groot en mijn reistassen zijn zwaar en lomp, en als een te dikke paling tussen de andere reizigers op de smalle gang bereik ik eindelijk wagon 313, couchette 95. Dit wordt de eerste rit van mijn leven op een nachttrein !
Een oude man, en een jongere man met zijn zoontje, zullen mijn medereizigers zijn. Zij bereikten eerst de treincoupé en nemen al hun tijd om zich met hun bagage te installeren. Chi va piano va sano e va lontano ! Ik wacht. Dat doet mij goed want ik moet toch terug op adem komen, mijn zweet wegvegen en kalmeren. De kleine jongen sleurt een zware rugzak mee. Zijn vader is zeer bezorgd om twee dozen met flessen wijn en met flessen olijfolie. De oudste man heeft één enkele valies. Zodra hij zijn plaats heeft ingenomen neemt hij uit die valies een magazine over computers waarin hij leest zonder nog aandacht te schenken aan de andere mensen in dat coupé. Wanneer alles wat rustiger is geworden op de 100% gevulde trein, doe ook ik mijn intrede om plaats 95 te bezetten. Ik heb amper ruimte om beide groene Karrimors en mijn blauwe sporttas van de ASLK op te bergen, hoog waar ik zal moeten slapen. Ik glimlach, vertel de anderen dat ik een Vlaming ben, en slechts enkele woordjes Italiaans kan spreken. Ik meen dat het past dat ik aan die medereizigers de hand geef, hetgeen ik dan ook doe, maar dat schijnt in geen goede aarde te vallen. Tijdens de vele volgende uren zal ik noch geestescontact noch gesprek kunnen hebben met deze medereizigers.
Met twintig minuten vertraging vertrekt de internationale trein naar Basel. Op het ritme van deze nachttrein eindigt mijn dagenlange onderdompeling in Italia. Ik zag in dat land veel schoonheid, beweging en levensvreugde. Afscheid nemen van Roma is altijd droevig voor het hart.
Een dag op de trein - 2. Pensieri in treno italiano.
Ik lig boven. Er zijn lakens. Het plafond is zeer laag en mijn bed is veel te kort.Toch zal ik er kunnen liggen omdat ik mijn voeten kan schuiven waar nog plaats is voor een valies. Ik denk even terug aan die arme meester Michelangelo die gedurende vier volle jaren op een smalle houten stelling had gelegen om het plafond van de Sixtijnse Kapel te schilderen. De huid op zijn achterwerk werd toen te kort en dat op zijn buik smeet rimpels en plooien. Zijn ingewanden groeiden scheef en zijn armen werden krom. Eigenlijk zou ik niet mogen klagen omdat mijn couchette zo klein is !
De wagonbegeleider brengt ons flesjes water en douaneformulieren. Hij neemt ook mijn identiteitskaart en mijn reservatieticket mee. Hij knikt goedkeurend. Een tijd later stopt de trein reeds te Bologna, een stad die ik ook nog eens zou moeten vereren met een bezoek. Ik had geldstukjes in de Trevi Fontein geworpen zodat ik weet dat ik tijdens mijn aardse leven zeker nog eens naar Rome zal terugkeren. Ik zweer dus dat ik dan Bologna zal bezoeken. Het is een warme nacht. Mijn bovenlijf is bloot en de lakens van de Italiaanse Spoorwegen vangen mijn zweet op. Ik slaap met kleine stukjes en word steeds weer wakker. Er wordt me acrobatie gevraagd om van dat bovenste bed weer op de vaste vloer te geraken en omgekeerd. Dat moet gebeuren langs een metalen laddertje van amper één voet breed. Ik ben nog fit en lenig genoeg. De trein vordert, rammelt, stopt en vertrekt, en terwijl ik wakker lig denk ik aan die vele Italiaanse gastarbeiders die eens met deze trein naar België spoorden met de 'flussi migratori' om steenkolen voor onze kachels te gaan uithakken in stof en duisternis of om een spaghetti restaurant te beginnen. Maar ik denk ook aan de sportmannen en de artiesten waarmee zij ons land rijker maakten, zoals Pino Cerami, Enzo Scifo, Elio di Rupo, Rocco Granata, Salvatore Adamo, ... allemaal zeer bekende Belgen. Zelfs de grote Fausto Coppi, nog maar net uit de armoede opgeklommen, kwam op een winterse dag gehuld in een zware overjas met een kartonnen valiesje en een koersfiets naar Brussel waar hij door onze Lomme Driessens werd opgevangen. Dall'Italia é possible raggiungere direttamente il Belgio in treno. Ik denk ook aan de verliezers, de pechvogels, de Belgische renners die zonder prijs, met kapotte armen en benen, terug naar huis moesten sporen na opgave in de grote Italiaanse koersen. Van mezelf droom ik dat ik de roze trui had gewonnen, maar daarna volgden op mijn heerlijke wielerdroom vage erotische beelden, niet voor publicatie geschikt. In het diepste van de nacht zink ik eindelijk weg in het zwarte moeras van een echte slaap .
Una stazione. Ik word wakker.Toch genoeg gerust. De oudste man is verdwenen. De twee anderen kleden zich al beter aan. Douaniers komen de coupé binnen en de Italiaan uit Sicilië die in Helvetia woont, want ik kon onderussen in de ochtend toch een praatje met hem maken, moet nogal veel invoerrechten betalen voor zijn flessen. De wagonbegeleider brengt ontbijtkoeken, koffie of thee. Omdat mijn coupégenoten niets eten mag ik de drie porties binnenspelen. De vader en zijn zoontje verlaten me. Ik ruim het coupé wat op, trek het raam open, laat frisse wind binnenwaaien , en ja, ik snuif berglucht op want we rijden terug door Zwitserland !
Er is ondertussen veel minder volk op de trein en daarom ga ik op zoek naar de toiletten voor een stoelgangnummertje. Het is een zeer proper kamertje, met veel papier en heet water. In de spiegel bekijk ik mijn oud gezicht. Ik ontdek een grote meeëter net onder mijn onderlip. Ik nijp hem er uit, een gewoonte van me, maar dat is geen goed initiatief want ik heb geen eau de cologne om te ontsmetten omdat ik nog niet thuis in eigen badkamer ben aangekomen. De trein blijft lang staan te Bern. Ik stap even uit om op het perron wat te bewegen, wat aan ochtendgymnastiek te doen. Met grote happen zuivere Zwitserse lucht vul ik mijn mannelijke borstkas.
L'image des sportifs et des artistes chinois en général et des joueurs de pingpong chinois en particulier est celle de personnes impénétrables, des robots qui n'ont pensé qu'à s'améliorer dans l'exercice de leur spécialité depuis des années, sans aucun contact avec le reste du monde. Cela expliquerait leur niveau et leur domination. C'est une perception périmée à présent. Ainsi celui qui a l'occasion de rencontrer les joueurs de l'équipe nationale de Chine, des gars qui ont tout gagné dans leur sport, sera d'avis que ces gens si terribles à la table de ping sont modestes, charmants et agréables. Le péril jaune ne viendra jamais de ces hommes et femmes-là qui sont champions du monde ou championnes olympiques. Comme partout ailleurs il y a en Chine tous les caractères parmi la population. Cependant la perception périmée citée plus haut, inquiète encore beaucoup Liu Guoliang l'entraîneur-chef de l'équipe masculine nationale du sport si populaire dans le plus grand pays de notre planète.
Montrer plus de personnalité. Liu Guoliang, et il rejoint ainsi en pensée Adham Sharara le président de la fédération internationale, est de plus en plus d'avis que son sport a besoin de vedettes, des joueurs avec de la personnalité, des cracks capables de faire parler d'eux souvent et en diverses circonstances. Maintenant le monde entier sait que c'est toujours un chinois qui a été le meilleur, mais le nom de ce chinois ne brille pas assez, sa victoire reste un peu fade. Il faudrait que tous les sportifs connaissent les grands du ping, les voici d'ailleurs sur base des derniers classements mondiaux du 3 janvier 2010.
Hommes : MA Long, WANG Hao, MA Lin, WANG Liqin, HAO Shuai, CHEN Qi, ZHANG Jike, XU Xin , JIN Yixong, CUI Qingleu , SHANG Kun, YAN An, FANG Bo (photo), YIN Hang, ZHENG Peifeng, LIN Gaoyun, LIN Chang , DING Hongce, ZHANG Yuntao, SU Zhizhong .
Ce sont les meilleurs, toutes catégories confondues, mais il y en a encore une quantité énorme en Chine populaire, sans parler des pongistes chinois immigrés ou nés dans tous les autres pays. Femmes : LIU Shiwen, ZHANG Yining, GUO Yue, GUO Yan, LI Xiaoxia, DING Ning, WANG Nan, FAN Ying, WU Yang (photo), LI Xiadan, GU Yuting, SHENG Dandan, XUE Siyu, LIU Xi, YANG Yingxu.
Le célèbre coach estime donc que son sport a besoin de joueurs plus enigmatiques, car sans cela il y aura une baisse de popularité auprès des fans et moins de sponsors. Selon China Daily du 31/12/2009 le grand Liu Gioliang va s'efforcer à modifier l'impénétrabilité des caractères de ses joueurs. Voilà ce qui est bien nouveau ! En effet, il y a 3 ans un garçon qui ne manquait pas d'asservité ni d'agressivité et qui était déjà champion olympique, avait été plaçé avec le bonnet d'âne dans un coin de la classe. CHENG Qi avait jeté sa palette et il avait donné un coup de pied dans une chaise, après défaite en finale de Coupe d'Asie contre son équipier WANG Hao. Le joueur à mauvais caractère a été expédié le lendemain vers une région lointaine où à l'armée il devait suivre une formation dans un bataillon disciplinaire. Les fonctionnaires chinois de la fédération de tennis de table conseillent parfois cela parce que c'est très bon pour le ' bing jui zhi zen', ce qui signifie ' guérir le malade et sauver le patient' .
A présent l'ami CHEN se conduit mieux, il est même cité en exemple. Il est le tout-conquérant au bon moment et il se calme à temps. Il a beaucoup de tempérament et son coach en a fait à présent un modèle et l'aime beaucoup. Ce ne sera pas le méchant garçon de hier qui fera baisser demain la popularité du passe-temps national en Chine. Car en Chine nouvelle maintenant, gagner tout dans les concours internationaux n'est plus intéressant, ce que l'on veut voir c'est de la personnalité individuelle qui mène au succès. Il faut montrer qu'on a du coeur, du panache et des émotions. Il y a en effet déjà cinq mille ans que les hommes de Peking sont supérieurs en tout aux barbares des régions situées au-de-là des grandes murailles, pensent pas mal de têtes aux yeux bridés.
Pendant 50 ans, une gestion stricte a permis aux chinois de dominer sur la scène mondiale en tennis de table. Les médailles d'or ne contentent plus les fans. Il faut au public des stars, des vedettes avec du 'glamour' , des victoires qui symbolisent le succès de l'individu qui se distingue, qui dépasse les autres, qui fait rêver et qui fait naître des nouvelles ambitions.
Il y a peu de temps, l'équipe nationale revenant à l'aéroport après avoir gagné des matches de ping extraordinaires face au Japon, à Taiwan et à la Corée, les éternels ennemis de la civilisation chinoise, Liu Guoliang avait été abasourdi par le peu de supporters et par l'absence de compliments à leur retour. Gagner est devenu normal. Perdre serait une honte. Or pour devenir champion d'Asie en tennis de table anno 2009, c'était encore bien plus difficile que lors des années dans le passé. Graver l'image de ses champions dans les esprits de tous sera dorénavant une préoccupation importante de Liu Guoliang. Le coach a fait remarquer qu'à une autre époque lorsque sortir du rang, se faire applaudir individuellement, était bien mal considéré par l'organisation politique et administrative de son pays, il était devenu le premier pongiste qui avait aligné des victoires aux championnats du monde, aux jeux olympiques, et en coupe du monde, et qu'il s'était rasé complètement le crâne pour faire parler de lui, pour avoir un look terrible, une image qui aux yeux de tous était celle d'un gladiateur , d'un extra-terrestre très différent du simple mortel.
MA LONG 21 ans - Nouveau numéro 1 depuis le 3 janvier 2010 -
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.