Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
28-07-2009
Rome 1996 - De laatste rechte lijn.
Zodra ik op de Engelse kamer te San Marinella ben gekomen laat ik de kraan van de badkuip lopen en ik nijp ook bijna een hele tube zeep leeg. Even later kruip ik met mijn vuil groot lijf in een wolk van schuim en warm water. Wat een genot. Wat een heerlijke geur . Wat zijn de keramiektegeltjes op de muren mooi. Terwijl de spiegel reeds vlug bedwasemt, lig ik zo in het schuim van luilekkerland en ontspan . Op het nippertje wrijf ik over mijn gezicht met het washandje, zodat ik toch niet in slaap val. Is dit dan de zaligheid die de heiligheid voorafgaat ? Ik weet dat ik op tijd en proper in de eetzaal moet zijn. Ik luister naar de langzaam druppelende kraan en naar de vele zachte implosies die de massa badschuim doen verminderen. Dan kruip ik plots weer recht, spuit met de telefoon een flinke portie koud water over mijn reeds natte kop. Zo geraak ik helemaal terug tot mijn bewustzijn en ben ik weer voldoende fit en verstandelijk begaafd.
Dit is de laatste avond voor mijn aankomst in het centrum van de wereld. Ik vind dat ik dus de lichte lange broek en het hemdje mag aantrekken die ik reeds 38 dagen voor deze gebeurtenis diep in mijn fietstas had bewaard. Ik doe ook proper ondergoed aan, nette sokken en ik wrijf mijn wandelschoenen proper met het laatste sop van de badkuip. Ik borstel mijn haren en mijn baard. Ik ben echt een gentleman die verschijnt in de dining room van House Miramare. 19u20 . Ik ben te vroeg. Ik krijg toch al een plaats aangewezen aan een tafel gedekt voor één persoon. Er is nog een tafel gedekt voor vier en een andere tafel voor twee. Ik raap enkele tijdschriften op die onder op een rond tafeltje liggen. Op de vraag ' Something to drink ? ... ' antwoord ik met mijn wijsvinger mijn verlangen verduidelijkend ... " 'Of course, that bottle red wine there on the left side ... ! ".
Weldra slurp ik van dat wijntje terwijl ik met mijn neus snuffel naar de tien belangrijkste plaatsen die te Rome moeten worden bezocht. Het is reeds 19.45 u wanneer de andere tafels worden bevolkt, door een viertal uit Engeland, drie vrouwen en één man, en door een koppel tortelduiven die Italiaans spreken. Ondertussen ben ik met grote aandacht in die reisgids aan het lezen en heb ik reeds mijn derde glas wijn op. Maar vlug is het duidelijk dat er weinig contact zal zijn tussen de individuele man aan zijn tafeltje en de anderen. De verliefden hebben slechts oog voor mekaar en de travelers uit het fiere Albion, die per Rover Canterbury - Rome afgelegd hebben, vinden mij een barbaarse alcoholicus die aan tafel zit met bruine gespierde armen, twee bewijzen dat ik noch de Lord van Hull noch de Hertog van Brabant ben. Bovendien is het voor allen duidelijk in de dining room dat het laattijdig aanschuiven van de man op weg naar Rome de porties die avond van 1/6 naar 1/7 heeft doen verminderen. Minestrone, een stukje vis, raviolis, tiramisu, allemaal lekker maar net genoeg maar om het bord vuil te maken. Er komt ook nog koffie, maar ik pas voor deze afsluiter. Mijn fles wijn is op , terwijl de anderen nog aan hun eerste glas zijn , vergezeld van plat water. Grote vaak overvalt me op dat ogenblik. Ik zeg duidelijk dat ik ' very tired ' ben , wens iedereen ' good evening' en dan verlaat ik het gezelschap waaraan ik niets had.
Volgende ochtend. Er is een kleine bloedvlek op het schone witte laken van mijn bed. Heb ik tijdens mijn slaap een meisje ontmaagd, of wat betekent dit nu ? Helemaal wakker besef ik dat ik 's nachts niet aan borstjes van een maagd heb gevoeld, maar dat ik heb gekrabd aan de korstjes van de wondjes op mijn benen die eerder door insecten waren gebeten en maar moeilijk genezen. Ik neem nogmaals een bad met heet water en veel zeep waarna ik eau de cologne smeer op meerdere plaatsen van mijn ledematen. Genezing nadert. Na breakfast en na afscheid van mijn biljet van 100.000 lires, verlos ik my love Olive Green uit de veranda waar tussen bloempotten, drogende keukenhanddoeken en kuismateriaal zij eenzaam had overnacht. De zon schijnt goed op deze septemberdag en de Via Aurelia Antiqua wacht op ons. Deze namiddag zullen wij Rome bereiken.
Bij het verlaten van San Marinella, wanneer ik voel dat mijn wielen gemakkelijk draaien, ben ik als uitgelaten. Ik begin zo maar van pure vreugde luidkeels te zingen. Het liedje, nog uit mijn grootmoeders tijd, is van Tino Rossi, .... ' Marinella, viens encore dans mes bras, lalala, lalala, .... . Ik stop aan een betonnen wegwijzer, zeer oud zoals de weg naar Rome overal is, ondanks moderne aanpassingen en nieuwe laagjes verf. Fantastisch ! Geen twijfel mogelijk. Er staat in grote leesbare cijfers : Roma 65.248 meters.
De legioensoldaten van Caesar en van andere koningen en keizers waren gedrild om passen te maken van precies één meter.Wie deze norm niet kon halen aan het gevraagde tempo werd zonder medelijden gemuteerd naar Cataracticum, het gevaarlijk gebied tussen Brustem en Borgloon, waar tussen de bomen en grachten de Eburonen van Ambiorix moeilijke tegenstanders waren. Ik zie die Romeinen met hun blote voeten in sandalen de Jeker overschrijden, met kort zwaard en schild. Ook zij droegen voor de veiligheid een pothelm, zoals de wielrijder die ik ben. Maar als Obelix daar een klop op gaf konden zij geen Latijns woord meer uitspreken. Ik ben Willix, ook groot en dik, maar toch niet zo sterk als die Oude Belgen van vroeger die na het drinken van Haspengouws witbier een dobbelsteen in hun vuist konden verbrijzelen.
Voor de lol maak ik nog even een zijsprong naar de badplaats Marina di San Nicola. Daar koop ik melk, water, wurzelworst, brood, bananen, voor mijn volgende picknick. Omdat ik weer slechte bloedcirculatie in de voeten heb, loop ik er wat op blote voeten rond. Eenzaam fiets ik daarna nog gedurende vele mijlen verder. Ik word stil en kalm. Het is alsof een enorme magneet, die ginder achter de horizon ligt, me naar zich toezuigt. Op een volgende betonpaal op de Via Aurelia zie ik plots dat mijn einddoel nog dichter komt. Het cijfer is gezakt tot 19.822 meters. Ik begrijp dat ik op minder dan twintig km van Rome ben. Nu overvalt een felle emotie me. Ik begin te wenen op mijn fiets. Negenhonderdzestien uren zijn voorbijgegaan sedert ik mijn thuis en mijn gezin achterliet om pelgrim te worden, vrije trekvogel op Gods wegen. Mijn vlucht in de richting van Rome nadert een zwarte wolk. Even na een helling beginnen de regendruppels te vallen. Ik zou natuurlijk kunnen stoppen, schuilen, en niet nat worden. Maar de wind blaast goed en nattigheid is voor een oude kikvors geen probleem. In de bergaf duik ik letterlijk onder een douche in en dat maakt me nog gelukkiger. Ik word als een Felix De Goede reeds met water uit de hemel gezegend. De stortbui is kort en overvloedig, over orbi et urbi. Grote plassen liggen op de weg. Het stoort me niet als vrachtwagens met hun zware banden me nog natter maken door de plassen op me te spatten. Dicht bij Rome mag een christenmens voor zo iets toch geen vloek meer laten. Ik pedaleer over de natte Via Aurelia en zing ...' I'm singing in the rain.., I'm singing in the rain... 'en ook nog dat deuntje dat al jaren in mijn kop zit zonder dat ik eigenlijk weet waarom ... ' C'était un musicien qui jouait dans les boîtes de nuit, et toutes les jolies femmes venaient tourner autour de lui ...' .Ook mijn heilig en eeuwig idool Bécaud komt aan de beurt met ' Le jour où la pluie viendra ... . Ik blijf verder zingen, maar in de voorstad is de oude weg op vele plaatsen kapot gereden. Ik moet gaan opletten , me fel concentreren, want dicht bij Rome is het verkeer drukker dan eender waar ter wereld. Immers uit alle windstreken, van alle wegen, uit de randgemeenten en uit de verste steden van in finibus terrae, komen nu samen auto's, vrachtwagens, stootkarren, bussen, helikopters, driewielers, scooters, skateborders, vuilniskarren, politiewagens, mountainbikers, kinderkoetsen, in de richten van dat éénzelfde punt. Daar zal ongetwijfeld het centrum van het universum zich bevinden. Nog een beetje bergop, enkele verkeerslichten, wat getoeter en wat geremd, tot er plots boven de huizen een grote koepel zichtbaar wordt. Het is als een enorme zilveren luchtballon die wil opstijgen maar nog wordt vastgehouden door vele aardse kettingen en draden. Wel, wel, wel, ... is dat het dak van het Vatikaan ?
Ultimo chilometro. De rode vod. La flamme rouge. De bel voor de laatste ronde van de zesdaagse. De energie die nog in de steendood gewaande renner steekt wordt nu bij me wakker. Dynamiet komt in mijn benen. De laatste boogscheuten lopen over kasseien en daar ben ik als flandrien toch zo dol op. Maar ik ben te zenuwachtig en daarom vertraag ik om in een zijstraatje illegaal mijn kleine behoefte te doen, want weldra op de gewijde gronden van het grote Sint Pietersplein zal dat niet meer mogelijk zijn. Ik hoop dat door het gefoefel van de Italianen mijn plasje niet positief zal zijn zoals dat van de allergrootste in de Giro van 1969. De maffia heeft aan de carabinieri lires gegeven waardoor op 750m van de lijn de koplopers nog een verkeerde weg inslaan, en nu gaat de sprint der sprinten losbarsten . Ik trek aan de broek van Cipollini. Steels gooit met zijn bidon naar Moncassin. Blijlevens, Binda,Petacchi, Abdushaparov en Van Linden vallen. In het wiel van Kubler en Di Paco zit ik goed. Zij rijden als zotten allemaal rechtdoor. Zij hollen als jonge stieren in de richting van de goddeloze arena, waar elf hongerige leeuwen op hen wachten op het Brood en Spelen van die dag waar het bloed van dieren en martelaren voor de pret van het volk en haar wellustige leiders moet zorgen.
Met een wrong naar links aan mijn stuur heb ik me uit het kluwen van die duivelse stormloop naar de meet bevrijd, en vond ik de juiste weg, het allerlaatste stukje van de weg tot aan de fontein, de obelisk, op het Sint Pietersplein. Volk. Volk. Volk. Ik heb gewonnen. Ik ben de ware kampioen. Voor mij de kussen van de mooie vrouwen op het podium en voor mij het textiel in alle kleuren die de winnaars mogen omgorden en voor mij een lauwerkrans rond mijn kop.
Roma sporca, het vuile Rome. Toen Goethe, een ongelooflijk begaafd man, met een romantische en universele geest, Rome bezocht, werd het huisvuil er gewoon door de vensters op straat gegooid. Openbare toiletten waren er niet. Iedereen voldeed zijn behoefte waar hij wilde.
Terwijl zoveel aandacht gaat naar de gigantische Ronde van Frankrijk mogen de wielerliefhebbers toch niet vergeten dat er ook nog op vele andere plaatsen wordt gekoerst, en niet alléén daar waar waar de heren B.V.'s van de televisie het ons in het breed en het wijd tonen en uitleggen. Dit dan uit eerbied voor de mindere wielergoden die ook hard op de pedalen moeten duwen voor veel minder geld en roem, maar zeker ook voor de organisatoren, de officials, de sponsors, de vrijwillige medewerkers, de familieleden, de signaalgevers, de supporters, de klusjesmannen , de politieagenten, de verantwoordelijken voor bier en hapjes, de bloemenmeisjes , de opruimers, en voor iedereen die zorgt dat de wielerkoers veilig, proper en prettig is voor allen. Van vandaag woensdag 22 juli tot zondag 27 juli loopt de Ronde van Vlaams Brabant, rittenkoers in clubverband voor beloften en eliterenners zonder contract. Dit wielervriendelijk gebeuren vindt dag na dag plaats te Wilsele, Lubbeek, Dilbeek (tijdrit), Rotselaar, en te Asse. Bijna tweehonderd renners bekampen mekaar voor de dagelijkse rituitslag, en voor het algemeen klassement volgens tijd. Bijkomende klassementen met punten, voor de bergrangschikking, voor knelpuntspurten, voor de jongere deelnemers, voor de beste Vlaams-Brabander, en voor het ploegenklassement zullen ongetwijfeld deze wedstrijd veelzijdig animeren. De organisatie wordt gesteund door tientallen sponsors en partners waaronder de Provincie Brabant, KBC, Stella Artois, Spar, Java, Mobistar, Vermarc, Peugeot, Mobistar, Tönissteiner, Josan, e.a. , terwijl uiteraard ook de media aanwezig zijn ( ROB TV, Berg TV, Nieuwsblad) en de plaatselijke overheden zoals altijd ook sportief steunen. Niet minder dan 33 teams zullen aantreden met 6 renners. Dit zijn de vier continentale Belgische ploegen Fidea CT, Profel- Colossi, Josan-Isorex, en CT Jong Vlaanderen, en drie buitenlandse teams uit de USA (twee), en Nederland. Dit is echter vooral een Ronde die belangrijk is voor onze wielerclubs, die nog altijd de basis zijn van de Vlaamse wielersport. Uit Wallonië komen drie clubs, uit Limburg drie, uit Oost-Vlaanderen twee, uit West-Vlaanderen vier, uit Antwerpen zes, en vooral de Brabanders zijn talrijk met acht zestallen.. Tijdens de vorige jaren werd deze provinciale rittenkoers gewonnen door Daniel Verelst (2008 en 2003), Kurt Van Goidsenhoven (2007), Geert Steurs (2006),Thomas Berkhout (N) (2005), Koen De Kort (N) (2004), Jarno Van Frachem (2002), Nick Nuyens (2001) , Danny Van Capellen (2000), Dennis Heij (N) (1999), Bart Berden (1998).
Elke dag van de Tour de France eindigt op NOS-nl voor de verslaafde TV-kijkers met hetzelfde deuntje dat wordt gezongen door ene Yolanda Christina Gigliotti , geboren te Cairo op 17/11/1933, beter bekend als DALIDA. Zie en luister op
Alle wegen leiden naar Rome Daar kan geen vergissing bestaan Om in die oude stad te komen Houde men slechts de grote baan Maar wie als ik de dag kan loven Zonder dat haast hem begeleidt Die verkiest de landwegen boven De heerbaan van de korte tijd.
(Bertus Aafjes)
O, neen, ik heb niet goed geslapen. De nacht in mijn tentje duurde toch zo lang. Omdat ik geen jetons voor warm water had gekocht kwam ik voor het slapen gaan niet onder de douche. Zand op mijn lijf en zalf tegen de insectenbeten op benen en billen verhoogden mijn ongemak.Ook in het tentje naast mij werd weinig geslapen, want Cupido schoot daar vele pijlen af. Zo ben ik al vroeg op. Ik ga me wassen aan een kraan vanwaar ik mijn bezittingen kan in het oog blijven houden, want de kampeerders die daar rondlopen vertrouw ik niet goed. Muggen, vlooien, of iets anders, vanwaar kwamen die rode jeukende plekken toch. De situatie is verbeterd, maar toch smeer ik nog de rest van mijn tube op nadat ik me eerst goed met zeep heb gewassen. Ik ben klaar om te starten, maar op dat ogenblik is het 8u00 te Feniglia en opent de winkel van de camping waar ik koekjes, brood, mortadelle, water en melk koop. De melk is gekomen op haar ultieme verkoopsdatum en smaakt reeds wat naar yoghurt. De kosten voor het kamperen bedragen 15.500 lires. Dat is veel voor een kleine oppervlakte op vuil zand en voor wc's van het Franse type waarop ik me niet heb gewaagd. Alvorens te vertrekken toer ik rond het kamp om te zien of ik misschien toch niet alle accomodaties had ontdekt.Wanneer ik een laatste maal stop waar ik had geslapen om te zien of ik niets heb laten liggen, hetgeen al meer dan eens gebeurde, dan zie ik nog het tentje waar zoveel liefde was tijdens de nacht. De ritssluiting van de tentdeur is nog toe.Zij slapen nu nog in mekaars armen terwijl overal elders de nieuwe zonnige dag de levenden tot actie uitnodigt.
Te Orbetello kan ik uit een muur mijn geldreserve aanvullen met 300.000 lires. Ik verlaat het gebied waar zee en land zich merkwaardig dooreengevlochten hebben in een lagune tussen moerassen. Orbetello met haar Polviera de Guzman was steeds een strategische plaats van grote betekenis, vooral in die jaren toen Spanje over Europa heerste. Stadspoorten en stadswallen bewijzen de vroegere militaire macht van de monarch Filips II. Na weinig afstand op de SS1 heb ik maar slappe benen zodat ik op een parking stop om mortadelle en brood te eten. Dat geeft me weer energie voor veertig km, want daarna worden mijn sokken weer te zwaar en stop ik voor een sandwich en een biertje. Op een stenen tafel in de schaduw ga ik helemaal horizontaal liggen. Na een dutje voel ik me weer beter. Fietsen langs een grote baan is vooral een lichamelijke bezigheid. Op zijn eentje tempo maken op twee wielen wordt na zovele dagen vervelend. Ik bestudeer de landkaart en besef dat ik Latium nader. Vaarwel, schoon Toscanië, mijn fiets en mijn lichaam zullen U verlaten, maar een stukje van mijn hart en mijn hersens behoren U toe voor altijd.
Tarquinia. Gelegen links van de weg op een hoogte, op een rots van vulkanische oorsprong, is een oasis van graanvelden en olijfbomen. Drieduizend jaren geleden vestigden de Etrusken zich hier. De beschaving van de mensen die op deze heuvels bloeide is weinig gekend. Het wemelt in de nabijheid van Tarquinia nog van overblijfsels en graftombes van deze fascinerende en mysterieuze voorouders. Taxuna, hoofdstad van de Tarquini, was een nederzetting met minstens 100.000 inwoners. Rond de stad werd ooit een hoge muur gebouwd die 8km lang was. Er wordt door bepaalde archeologen beweerd dat er diep onder Tarquinia vandaag nog kunstschatten en artefacten van onschatbare waarde zouden rusten.
Het " heidense verleden", de schande van onwetendheid en vandalisme, de zonden van plunderingen en diefstal, moesten worden uitgeveegd en worden vergeten door de volgende generaties. In de VIIde eeuw werd een nieuwe stad gebouwd, eerst Corgnitum geheten en later Corneto, en de naam en het verleden van Tarquinia moesten verdwijnen. Pas omstreeks 1920 herstelde het opkomend fascistisch Italië de waarheid. De naam Tarquinia werd weer in ere hersteld. Wie durft echter de hoofdstukken van de officiële geschiedenis herschrijven en wie krijgt voldoende middelen om de Etruskische cultuur terug op te graven ?
Ik mijmer over het duister verleden van de Etrusken en fiets verder langs de grote baan. Wow... op vier plaatsen staan daar langs de wegkant op intieme parkings knappe zwarte hoertjes. Taxigirls van Taxuna. Dit is duidelijk een deel van een georganiseerd netwerk langs de Via Aurelia Antiqua , waar heidense werksters van het oudste beroep hun ambacht uitoefenen. In het midden van de dag is dit wel opvallend. Zonde mag een pelgrim niet bedrijven. Daarom verplaats ik mij naar de voorstad van Tarquinia, waar ik op een terrasje afkoel. Voor 3000 lires krijg ik daar een portie ijs die dubbel zo groot is dan wat ik elders kreeg.Wellicht is dit een portie voor een Etrusk en niet voor een toerist, want die krijgt meestal minder.Terwijl ik uitblaas heb ik Olive Green stevig vastgeketend aan het ijzerwerk voor een venster van de Banco di Lavoro.Wat later moet ik vaststellen dat een gewapende veiligheidsagent en een grote hond mijn rijtuig komen inspecteren. De Banco di Lavoro is wel erg goed beschermd.
Om te testen of de taart te Taxuna even goed is als de ijskreem bestel ik een capuccino met taart. Dit was van het goede teveel. Ik heb ondertussen de beslissing genomen om niet bergop te rijden naar het stadscentrum doch verder door Latium kilometers af te leggen.Een kilometer verder zit op een stoel weer een hoertje langs de weg, een negerin jong en mooi. De stoel heeft maar drie poten en met de rug van die stoel werd wellicht al eens een opdringerige kerel k.o. geslagen. Het meisje zelf heeft nog alle ledematen en toont die ook. Hoe lekker en hoe duur zou die wel zijn ... ? " Allez, niet stoppen, verder rijden, oude jongen, ... " stottert mijn engelbewaarder.Ik kom niet van mijn zadel af, ondanks dat teveel op zo'n hard lederen Brooks kan last bezorgen aan mijn prostaat. Op de SS1 worden mijn benen terug beter maar de tenen van mijn rechtervoet vallen in slaap. Storing in de bloedsomloop. De veters van mijn fietsschoenen rijg ik wat losser en ik wandel met de fiets aan de hand verder.Weldra zijn de prikkels en de gevoeloosheid in die voet verdwenen. De Goede God zorgde dat tijdens mijn wandeling noch links noch rechts van de heirbaan er nog wachtende dames op stoelen zaten.
Aan een verzameling wegwijzers gekomen blinkt plots in het zonlicht dat ik op minder dan 100 kmvan Rome ben gekomen. Dat zien en ademen, leven in vrijheid en in fatsoenlijkheid, maakt mij intens gelukkig. Emotie overvalt mij. Ik verlies mijn toestand van kalmte. Euforie geeft mij verse krachten. Even later echter geraak ik verdwaald in een wirwar van constructies, van bruggen en viaducten, van beton, ijzer, zand en cement. Reeds ogend naar de XXIste eeuw willen de Openbare Werken het landschap nabij Citavecchia met zware machines grondig wijzigen. Ik smokkel Olive en mezelf doorheen dit alles om te komen in een doolhof tussen verroeste schepen en hopen oud ijzer.Uiteindelijk zie ik de haven. Ik fiets tot aan de kade, want daar is veel lucht en ruimte tussen hemel, aarde en water. Ik leg mijn fiets tegen een muurtje en ga wat op verkenning. Een kleine jongen probeert er met een lijn en een stokje visjes te vangen. Zijn zuster waakt over hem en leest een stripverhaal. Er is een veerdienst om naar Sardinië te varen. In de verte zie ik hotels die waarschijnlijk te groot en te duur voor mij zijn. Ik eet de overschot van mijn mortadelle op. Ik ben aangekomen te Citavecchia.
Omdat ik toch graag op deze dag meer dan 100 km wil afleggen rijd ik nog een kwartier verder. Dan bereik ik San Marinella. Dit lijkt me beter om te overnachten. Prijsbewust en hopend van een kamer te vinden, klamp ik een wandelend paar aan. Zij verwijzen me naar House Miramare, een naam die goed klinkt.
De bazin staat me in het Engels te woord, want zij runt te San Marinella stijlvol een Bed & Breakfast. De Britse kamer is voortreffelijk. Vanavond om 20.30 u , op voorwaarde dat ik proper en op tijd aan tafel zit alsook 20.000 lires wil betalen, mag ik voor het avondeten samen met de andere gasten dineren, want er komt een lokale Kitchen Queen speciaal koken en het zal zeer lekker wezen.
Tonight we have a special guest from Belgium but he came all his way to here on a classic English Brooks genuine saddle and on a handmade bicycle with 531 Reynolds tubes !
De vissoep was lekker. Tijdens de nacht in Pension Souvenir slaap ik niet goed. Ik zweet en ik heb nachtmerries, stukken ellendige dromen waarin ik hulpeloos in moeilijkheden ben. Ik zie zelfs in mijn waanbeelden hoe Pruisen en Oostenrijkers in 1814 Napoleon Bonaparte op een boot naar Elba brengen, een eiland dat te klein zou zijn. De Corsicaan ontsnapte en kon zijn keizerlijke lotsbestemming verder zetten tot Waterloo. Er moet toch een onfrisse stekelbaars in die vissoep geweest zijn om dat 's nachts in je dromen te zien. Of was dit het verwerken van de grote schrik die de gevaarlijke autorijder me had bezorgd ?
Al vroeg verlaat ik Castiglione della Pescaia langs de Via Costiera op een nieuw fietspad tussen pijnbossen en mediterraan struikgewas. Een echte profwielrenner van het team Panaria rijdt mij voorbij. Zijn blonde haren tonen me dat hij waarschijnlijk Zbigniew Spruch is. Even probeer ik deze elegante wielrijder te volgen, maar zijn tempo benadert 40km/u en dat is voor mij onhoudbaar. Ik moet hem lossen. Erger nog, mijn armen en benen beginnen te jeuken, na het eerste zweet van deze nieuwe fietsdag. Wat is dat nu ?
Ik stop en inspecteer mijn body. Overal zijn er rode hobbels op mijn benen en op mijn billen. Op mijn armen zijn ook plekken maar die niet jeuken, terwijl op mijn borst en buik niets opvalt. Op mijn rug kan ik niet zien, maar die jeukt nergens en is dus in orde, zoals ook mijn intieme delen zijn. Heb ik bloedvergiftiging of een allergische reactie door het eten van die cacciuto ? Werd ik door een zwerm insecten gebeten toen ik gisteren van de weg afsprong ? Zogen teken uit het bos zich toen vast aan mijn vel of zaten al eerder vlooien en parasieten op mijn lijf ? Waren er in de propere kamer van dat pension toch enkele venijnige muggen die mijn bloed zoet vonden ? Deze ochtend nam ik met zeer heet water een douche, het ongedierte kwam daardoor los en nu zijn er gaatjes in mijn vel die geprikkeld en ontstoken worden door mijn nieuw zweet van deze voormiddag. Ik overweeg doktersbezoek.
Te Marina di Grosseto koop ik bij een apotheker zalf tegen insectenbeten. Gezeten op een bank nabij het strand besmeer ik alle pijnlijke plekjes. Ik trek mijn kleine zwembroek aan en ga in de voormiddagzon genieten van de zeelucht met haar talrijke helende eigenschappen. Ik drink een liter koele A-melk, want dat is goed tegengif. Mijn pen is wakker en met zwier bezorg ik zichtkaarten aan vrienden en familieleden. Het eeuwig boeiende spektakel van de zee, van het onbevuilde strand, van de glinsterende golven , van de verte en van de massa water zonder grenzen, is aan de Toscaanse kust altijd afwisselend en doorlopend aanwezig. Per minuut voel ik de toestand verbeteren van mijn armen, van mijn benen en van mijn billen. Een nieuwsgierige man komt mij gezelschap houden. In de taal van Dante, die door mij rijkelijk wordt aangelengd met Frans en Latijn, kan ik hem uitleggen dat ik een Belg ben, reeds weken per fiets op weg naar Rome, een nieuwe gepensioneerde die van het leven geniet na een loopbaan bij de Spaarkas, maar die op dit moment door beten van moscitos wat wordt belemmerd in zijn tocht doorheen de Maremma. De oude Italiano, nazaat van Romeinen, Etrusken, zeerovers, wijnbouwers, vissers, of van wie ook, heeft me begrepen. Hij strompelt verder. Zijn dag is weer goed, want hij zal de plaatselijke oude wijze zijn die kan uitleggen wie die zwerver met de fiets was en waarom die allochtoon altijd onbeschaamd naar zijn eigen billen keek .
Na deze gedwongen rust, begeef ik me weer op pad. Niet voor lang want weldra zie ik de vuurspuwende leeuw van AGIP. De Azienza Generale Italiana Petroli heeft niet alleen tankstations, maar ook wegrestaurants voor truckers. Rond het middaguur is een " routier" waar vrachtwagens staan geparkeerd altijd een oase voor goed en niet duur eten. De prijs is 22.000 lires. Een fles koud mineraal water kost maar 1000 lires, terwijl elders dat 9000 lires kan zijn. Er moet wel geweten worden dat de obers in zo'n restaurant de overbijvende literflessen water en rode wijn afruimen, samengieten, terug afkoelen tussen ijsblokjes, en wat later weer aan de tafels brengen waar zij ' à volonté' voor de gasten staan. Wanneer er papier op de tafels ligt en geen wit tafellaken, zal er geen coperto worden geteld. Voor de rest bestaan er niet veel andere tafelmanieren. Wijn, water, kaas, fruit, brood, zout, peper, olijfolie, azijn, mogen 'naar hartelust ' worden gebruikt. Na spijs en drank volg ik weer de hoofdweg en dan zwenk ik naar de tomboli die me zullen brengen naar de Monte Argentario. Ik stop wat later aan een badhuis, waar ik een blikje Schweppes drink. Hoe heerlijk is het daar ! Geen vakantiegangers meer. Iodiumgeur. Vogels. Struikgewas. Appelsienenbomen. Olijfbomen. Gelukkig is de pelgrim in de zachte zon van Toscane.
Ik voel me goed en fiets langs de lagune naar Porto di Stefano. Terwijl ik even stil sta om de weg te bestuderen, stopt naast mij een lichte Duitse bestelwagen waar een indrukwekkende mountainbike aan hangt. Een grote ongeschoren man springt daar uit en komt naar me toe. Werner Freitag uit Berlijn. Hij rijdt reeds drie weken rond in Italië, slaapt in zijn voertuig, en iedere dag heeft hij een individuele rit geprogrammeerd, een rondje op mooie of moeilijke plaatsen. Hij beleefde een mooie vakantie. Hijzelf is personeelschef op een bedrijf van 350 werknemers dat aan het afslanken is. Mensen afdanken, herscholen, outplaceren, vervangen door jongeren is zijn job. " Ich bin ein Berliner ..." zei hij. Dat waren ook eens de woorden van J.F. Kennedy. Werner wordt weldra een vijftiger. Na deze weken van grote vrijheid op zijn mountainbike is het voor hem duidelijk. Hij wil zichzelf laten afvloeien uit zijn bedrijf, met een aanzienlijke uitstappremie en een ander leven beginnen, en dit ook omwille van familiale situaties. Als fietsfanaat is zijn ultieme droom een bedrijf op te starten dat nieuwe hebbedingetjes voor de fietsers zal uitvinden en op de markt brengen. Maak al maar publiciteit voor mij in België en elders, zegt hij. Freitag aus Berlin. Nicht vergessen ! Freitag. Vendredi. Was dat niet het maatje van Robinson Crusoë ? Ben ik weer aan het dromen , zoals deze nacht, toen ik Napoleon zag. Ik voel eens in eigen wang. Mijmerend fiets ik verder. Het is nu dinsdag, und Freitag, vendredi prochain ... zal ik al te Roma zijn. Wat een tocht ! Vive le Vélo ...!
Na een taai klimmetje ben ik te Porto Ercole, waar het heerlijk rondkuieren is. Ik ben moe en verbied mezelf om tot op de Monte Argentario te klimmen. Dat betekent 11km om op 635 m boven de zeespiegel te komen. Ik voel me gelukkiger op 3 m boven de zeespiegel. Mijn berg geld is laag. Aan de muur van de Casa di Risparmio probeer ik dat te verbeteren. Niet mogelijk. Pech. Het gaat toch slecht bij de Spaarkassen, sinds goede bedienden zoals ik op rust moesten gaan. Misschien gaat die automaat gewoon niet door zout en zand in haar gleuf, of had ik er eens met mijn vuist op moeten bonken. In de nabije binnenhaven troost ik mij met een goedkope nieuwigheid : een ijsje van bevroren koffie. Dat is lekker en ik kreeg het in een kommetje dat ik niet wil weggooien in de container bij het vuil. Als een jongetje van zeven maak ik er een bootje van dat mag meedobberen op de trillende golfjes van de haven van Hercules.
Twee Spaanse forten uit de XVIde eeuw bewaken de ingang van deze pittoreske haven in hoefijzervorm, die in de avondstond toch zo gezellig is. Het is een schuiloord voor vele boten die aangemeerd liggen. De beroemde schilder Caravaggio werd in 1609 in deze haven door de politie hardhandig opgepakt en ten onrechte in de nor gesmeten. Toen hij de volgende dag terug vrij was, moest hij ervaren dat de zeilboot waarvan hij een passagier was met al zijn bezittingen reeds was vertrokken. Caravaggio werd door deze situatie onwel en kreeg koorts. Enige tijd later stierf hij daar aan malaria, toen nog in de Maremma op meerdere plaatsen gevaarlijk aanwezig. Hij was 37 jaar oud en werd begraven in de kerk van San Erasmo te Porto Ercole. Het eiland Montechristo ligt dicht bij deze haven. Alexander Dumas maakte het beroemd door zijn roman ' De Graaf van Monte Christo'. Zulke avonturen uit de tijd van mantels en degens, van zeilboten, pruiken, mooie kasteeldames, helden , paarden, enz. ... blijven boeiend voor velen.
Wat door een niet-royalitywatcher als ik onbelangrijk is, maar voor andere mensen zeer belangrijk, is het feit dat de Koninklijke Hollandse Familie in de omgeving van Porto Ercole een riant vakantieverblijf liet bouwen. Rijke mensen kunnen zich de mooiste plaatsen ter wereld aanschaffen om een huisje aan de zee te bouwen. De naam van de koninlijke villa is ' l' Elephante Felice' .
Om nog te kunnen kamperen buiten de haven is het voor mij tijd geworden om te vertrekken. Nog net voor dat de zon in de zee is gedoken, staat mijn tentje opgesteld in Camping Feniglia. Er staan woonwagens, zwerfwagens, tenten van alle kleur, soort en maat. Naast mij komen twee buren, die me helemaal niet zien staan, want met grote haast zetten zij hun tentje recht. Nog maar een paar seconden steken al hun haringen in de grond of zij duiken al dringend onder hun tentzeil waar geluiden weldra laten vermoeden dat zij houden van hetero privacy. Dit stoort me. Zij zijn op drie fietslengtes van mij bezig. Ik ga naar de wasbakken om wat textiel proper te krijgen. Een blonde vrouw komt ook haar was doen. Ik wed met mezelf dat zij een Hollandse is, een fan van Queen Beatrix. Ik ben niet verkeerd. Een gezellig praatje in het Nederlands volgt. Ik probeer ondertussen mijn was zo goed te doen als zij de hare. Afkijken mag aan wasbakken op een camping.
Ik kan toch nog niet slapen gaan. Geen eten en geen drinken te bekomen op die camping. Misschien elders ? Langs het strand zijn bijna alle lichten reeds uit of kapot gelagen door vandalen. Behalve de maan en enkele sterren, is alles daar duisternis en geur van zand en zeewater. Maar met een lamp op mijn voorhoofd kan ik wel mijn weg vinden. Ik had deze noen een goed middagmaal, maar het is toch weer fout dat ik aan het rondrijden was zonder enige reserve eten of drinken. Op het brede strand van Feniglia is het lage tij. Als boemannen staan in de zwarte nacht er hoge bomen tot nabij de zee. Dit is wel het einde van de wereld, zo een stilte en zo een duisternis. De zeewind maakt griezelige geluiden. Dan zie ik toch in de verte enig kleine lichten, alsof er daar mannen of vrouwen staan met een brandende sigaret tussen de lippen. Ik zie weldra schimmen met lange hengels waarop een lampje brandt. Zo weet ik dat het mannen zijn die bij lage tij lijnen in de zee zwiepen op zoek naar bijtende vissen. Ik schreeuw luid ' Buona sera ' want het is beter dat die lijnvissers weten dat ook ik daar ben, zoniet zouden zij me wel met een lijn met haken kunnen raken of me wurgen met hun sterke nylondraden. Mijn lijf verwijderen is duidelijk toch wat veiliger, en naar vissers kijken die niets kunnen vangen is toch niet plezant. Ik blijf nog ergens op een hoopje zand zitten, luisterend naar het geruis van de zee. Zonder eten, zonder drinken, zonder vrouwtje, naar bed. Jongen, wie zal ooit geloven dat jij op latere leeftijd zo een asceet was geworden !
Na een karig ontbijt betaal ik aan de oudere man van de receptie 116.000 lires. Ik zet nog wat orde in mijn bagage, gooi mijn oude pyjama en onfrisse sokken weg, en door die gekregen tent beter op te plooien, krijg ik terug wat meer ruimte in mijn fietstassen. Ik voel me sterk bij het vertrek. Gedurende de maand juni viel geen enkele druppel regen in Italië, maar op deze maandagochtend op het einde van september hangen wolken boven de zee die ongetwijfeld nattigheid zullen brengen.
Ik volg de Via Aurelia. Deze weg komt uit het verre Spanje en heet SS1. De Tyrrheense Zee ligt aan mijn rechterzijde. Een mooi panorama zou mijn beloning moeten zijn. Maar de zeewind en de regen die al vroeg valt verplichten mij om te gaan schuilen in een overdekte autobushalte. Mijn trainingsbloes doet me te veel zweten. Ik ben nat door mijn zweet en door de regen. Het is niet koud en het is duidelijk dat de regen langzaam verder zal neerkomen, waarschijnlijk tot op het middaguur. Ik trek een droog T-shirt aan. Om me te beschermen herknip ik met mijn schaartje een vuilzak op maat. Het opschrift " Houd Landen rein" blijft er op, maar de grijze plastiek is netjes rond mijn buik en over mijn billen, nadat ik een opening heb gemaakt voor mijn kop en mijn armen. In andere identieke vuilzakken steekt alles droog en proper in mijn fietstassen. Dun gekleed, profiteer ik maximaal van de zuurstof uit de natte zeelucht. Terwijl het verder regent fiets ik op een weg waar een doorlopende witte lijn een brede zone voor fietsers en wandelaars afbakent. Zo kom ik vlot 25 km verder.
Aan een Agip tankstation stop ik om een expresso te drinken en een warme panini met gesmolten kaas te eten. Er zijn daar wel 100 Agip-wegkaarten te koop van alle regio's van het schiereiland, maar van de streek waar ik nu ben is er niets meer. Ik herinner me de aanbevelingen die ik eerder had gelezen . Een andere randonneur schreef dat je steeds een wegkaart moet kopen twee dagen op voorhand, want de plaatselijke kaart zal onvindbaar of zeer duur zijn. Ik koop daarom reeds een stadsplan van Rome, nodig op het einde van deze week.
Nog meer regen. Dat geselt mijn blote en geschoren benen die ik met zonnebrandolie heb ingesmeerd. Het gaat goed. Ik draai vlot een groot verzet en weldra heb ik reeds 50 km afgelegd. Maar langs de grote steenweg wordt het te eentonig omdat de zee te ver is. Ik verlaat de SS1 op zoek naar San Vincenzo, een badplaats. Kunnen zien wat de combinatie van grauwe wolken en een onrustige zee betekent, is wel de moeite en de omweg waard.
De zon verschijnt weer in al haar glorie. Met mijn mes snijd ik de plastiek rond mijn lijf weg en laat de Landense vuilzak achter in een vuilbak. Ik trek mijn droge koerstrui en windjak terug aan, droog mijn natte voeten goed af en steek deze in nette witte kousjes. In een restaurant met zicht op zee ga ik rusten en eten, want het is bijna dertien uur geworden. Mista van gebakken zeedieren, salade en tomaten, brood, 3/4 liter bier, en dat kost me 26.000 lires. Ik moet een dubbele coperto betalen omdat ik heb gebladerd in de krant die daar op een tafeltje lag.
Ik kan langs de kust niet verder en moet terug naar de SS1. Een kwartier later vind ik wel een leuke weg langs pijnbossen en duinen. Wolkjes komen weer boven mijn hoofd, doch de wind blaast die naar het binnenland alvorens zij beginnen te regenen. Mijn fietstocht loopt verder langs een lijnrechte kustweg langs dennenbossen, boomgaarden en tuinen. Ik bereik Piombino, een havenstad met veel industrie. De boot naar het eiland Elba vertrekt van uit deze haven. Met vleugelboten en andere soorten boten is het te Piombino mogelijk tegen betaalbare prijzen diverse tochten op zee te maken. Ik flaneer door Piombino, bezoek het aquarium waar ik kan kijken naar vissen, schelpen, kreeften en krabben. In het gouden boek van dat museum schrijf ik na goede inspiratie een prachtige zin. Het zicht op de zee van op de versterkte muren is bijzonder mooi, wegens de bootjes, de zeevogels en de eilanden in de verte. Heel mooi ook is te Piombino het kerkhof. De dierbare overledenen , zowel zij die stierven in hun bed als zij die in het zeewater verdronken, liggen er in witte marmeren graven. Veel bezoekers. Veel bloemen. Op dat kerkhof wordt voortdurend gebeden voor de geliefden die niet meer tussen de levenden zijn. Iets van de antieke aard van de Etrusken , een volk dat hier eens heeft geleefd, is nog steeds aanwezig te Piombino.
Ik ben op een landtong gereden die ver in zee steekt en dat was een omweg. Ik moet nu verder langs Crotone waar de lucht stinkt door de fabrieken. Maar de wind blaast goed in mijn rug. Met deze bondgenoot houd ik lange tijd gemakkelijk een snelheid van 32km/u. Weldra kom ik aan te Follonica. Is dit de plaats waar ik zal overnachten ? Fietsen is nu gemakkelijk. Ik blijf dus maar in het zadel wachtend op dat kleine hotel waar ik zal stoppen. Er zijn vele campings. Omdat mijn materiaal zo goed werd samengeperst in mijn fietstassen aan de start van deze dag, heb ik geen goesting om alles terug uit te pakken en vuil te maken. Met een sterk tempo geraak ik verder. Ik kom in onbewoonde gebieden, bossen, heide, hellingen. De wind komt uit een andere richting. Omdat ik gedurende meerdere uren niets heb gegeten en ook maar weinig heb gedronken, val ik volledig stil. Ik heb geen eten en geen drinken meer. Hoe dom toch ! Ik heb veel gezien te Piombino en te Follonica, maar ik vergat te gaan winkelen. De avond valt reeds en dat gebeurt snel. Ik kan alleen wat rusten en grote happen Toscaanse lucht naar binnen brengen. Ik geniet van de geuren die de wind van in de bossen en van op zee meebrengt.
Daar zo blijven staan is geen oplossing. Ik had tijdens mijn rustpauze mijn traingsbloes aangetrokken om niet af te koelen maar in de volgende helling krijg ik het door die kledij benauwd. Ik stop en plooi mijn bloes zorgvuldig op tussen de rekkers achteraan. Zo sta ik stil in de duisternis met rechts van mij langs de steenweg varens, onkruid en struiken. Ik zoek ook de lamp die ik op mijn voorhoofd zal dragen, en die dan met mijn fietslampen me de donkerte zal laten overwinnen. Ik laat mijn hartslag wat zakken en snuif nog wat meer boslucht op.
In de heerlijke Toscaanse avond ben ik plots in levensgevaar. Een autorijder op een duivels tuig, misschien een Lamborghini of een opgepepte oldtimer uit de tijd van Stirling Moss, komt tegen minstens 140km/u de helling opgevlogen, scheurend door de nacht. Omdat ik daar sta in een bocht schijnen zijn grote lichten op de bomen van het bos en niet op mij. De sportieve doodrijder vliegt naar me toe. In een reactie om te overleven gooi ik mijn fiets van de weg af en zelf duik ik als een kikvors tussen de varens van de wegkant. Door deze plotse actie ben ik nog niet dood. Oef ... we kunnen verder fietsen door de inktzwarte omgeving. Het vervolg is beter. Ik kom aan een tunnel. Ik zie wegwijzers die me uitleggen dat een bewoond gebied nadert. Met opgewarmde halogeenlampen in de bergaf heb ik veel licht op mijn fiets. Ik zie in de avond weldra tuinen en woningen. Ik rijd met moeizame pedaalstoot door Riva del Sole en Castiglione della Peschiera, waar ik prachtige hotels met vijf sterren tegenkom. In Centro met drie sterren is alles bezet maar ik word naar een adres gestuurd waar ik zal mogen overnachten. In " Pension Souvenir " vind ik inderdaad een kamer met ontbijt en mag ik mijn fiets plaatsen in de tuin. Zodra ik op de kamer kom neem ik een warme douche met veel shampoing want op deze dag kreeg ik veel regen en vuil op mijn oud lijf. In adamskostuum blaas ik daarna een half uurke uit, platte rust op het dubbelbed met lichtblauwe lakens van " Souvenir". Zeer tevreden omdat ik vandaag 135 km heb afgelegd en veilig de rit eindigde.
Het prachtig verlichte Castiglione della Peschiera by night is klaar om mij te ontvangen. Wat een schilderachtige plaats ! Na een evaluatie van de nabije restaurants stap ik binnen in het visrestaurant dat mij werd aanbevolen door de gastvrouw van mijn pension. Ik telefoneer naar huis om uit te leggen dat ik een andere route volg. Op het thuisfront wordt met grote precisie genoteerd waar ik op die avond ben. De plaatselijke specialiteit wordt mijn keuze. Cacciuto met witte wijn. Dit is een plat completo, een uitgebreide vissoep.
Enkele deelnemers uit 1929 en de fiets waarmee de Flandrien Dewaele had gewonnen.
De 23ste Ronde van Frankrijk werd in 1929 betwist van 30 juni tot 28 juli, een periode van vier weken die liep over vijf zondagen. Er stonden 22 ritten op het programma waaronder een half dozijn bergritten en drie ploegentijdritten. Zes ritten waren langer dan 300 km. De Ronde volgde in omgekeerde richting van de klok de kusten en de grenzen van de zeshoek Frankrijk. Er waren zeven rustdagen voorzien. De renners moesten in totaal 5.286 km afleggen. Zij waren met 155 en dat is veel want pas 53 jaren later zouden er in 1982 meer zijn (169). Deze deelnemers kwamen uit Frankrijk, België, Italië, Spanje, Zwitserland en Luxemburg. De Tour 1929 zou de laatste zijn waarin de invloed van de deelnemende merkenploegen te groot was. Twee soorten deelnemers speelden mee : de azen (53) en de touristen-wegrenners (102). Zij stonden als individuelen samen op één lijst ingeschreven. Noch ploegmakkers, noch volgwagens mochten hulp bieden. De Azen vertegenwoordigden merken van fietsen en van banden. Dat waren toen Alcyon Dunlop, La Française Dunlop, Alleluia Wolber, Fontan Wolber, Dilecta Wolber, Lucifer Hutchinson, La Rafale Hutchinson, De Dion Bouton Wolber, JB Louvet Wolber. De 5.286 km van die Tour de France dienden toen nog om te bewijzen welke fietsen en welke banden de besten waren. De renners waren minder belangrijk dan de naam van hun fiets en van hun band. Als zij wonnen was het omdat zij op de beste band en met de beste fiets hadden gereden (= de keuze van de kampioen die ook U moet maken.). In de drie ploegentijdritten in de tweede helft van die Ronde, vertrokken renners samen die op éénzelfde fietsmerk reden, of die uit éénzelfde regio kwamen. Te Bayonne kwam de eerste rustdag. Reeds 1/3 van de deelnemers had opgegeven na acht ritten.Topfavorieten aan de start waren Nicolas Frantz en Lucien Buysse, maar gekomen te Bordeaux leek het duidelijk dat Nicolas Frantz, vooral de Fransen André Leducq en Victor Fontan zou moeten vrezen omdat de oude flandrien Buysse al reeds 100 minuten had verspeeld. De mogelijkheden van Dewaele, Demuysere, en Pancera werden op dat ogenblik eigenlijk fel onderschat.
Dinsdag 9 juli om 0u 01. Uit Bayonne vertrekken na een rustdag 102 dapperen voor de rit van 365 km naar Luchon. Lucien Buysse toont nog eens zijn talent als klimmer en komt eerste boven op de Aubisque. Wat later in de Tourmalet heeft hij bandbreuk en nadien moet hij wachten op de Charles Pélissier van zijn sportbestuurder. " Den Kleenen" wordt kwaad. Plots doet hij iets vreemds. Aan een afrit rijdt hij naar Lourdes en daar neemt hij de trein naar huis. Zijn kameraden Van Slembrouck, Verdyck, en Van de Casteele, volgen dit voorbeeld. Die vier renners worden daarom de volgende dag ontslagen door de bazen van Lucifer. De regionaal Victor Fontan uit Nay bij Pau toont zich. Dit is een klimmer die reeds koersen in Spanje had gewonnen maar die laat besefte dat hij ook een kans maakt in de Tour, ook zonder sterke ploeg. Met Cardona, teammate aan wie hij de ritzege schenkt, komt hij na 16 uren en 32 minuten koers over de meet. Hij neemt de gele trui. " Pour vaincre Fontan déploie autant de muscle que d'intelligence et de volonté". Tijdens de rustdag van woensdag 10 juli 1929 is Victor Fontan de beroemste man tussen de Landes en Wallonië.
Donderdag 11 juli. Met 89 overlevenden wordt gestart om 4 u 00. In het licht van de lampen van enkele Hotchkiss auto's worden de eerste km afgelegd in de duisternis. Aan een brug in het dorpje Cazaux rijdt de geletruidrager in een gat in het wegdek. Zijn fiets is kapot na 9 km koers. Zoals het reglement dat voorschrijft moet hij zijn tweewieler zelf hermaken. Fontan klopt op deuren van huizen op zoek naar een oplossing. Hij krijgt van een supporter die voor dag en dauw is opgestaan een oude herenfiets. Zijn koersfiets dragend op de schouder, fietst hij 6km verder. Hij geraakt zo tot aan een garage die de hele nacht open was gebleven. Fontan herstelt er zijn fiets. Hij zet al huilend van woede en verdriet de achtervolging in. Op de Portet d' Aspet komt hij 36 minuten na de kopgroep voorbij. Na 151 km koers om 7u45' stopt hij uitgeput en ontgoocheld te Aulos sur Aston. Supporters stonden met honderdduizenden op hem te wachten op weg naar Perpignan maar zij hebben de gele trui niet meer gezien op die dag. Heel het Franse volk geloofde reeds dat deze prachtige renner de Tour zou winnen. Via de radio verspreidden TSF-sportreporters Alex Virot en Jean Antoine de emotie van dit gebeuren. De radio was op die dag de grote winnaar .
Terwijl ook de nog Jean Aerts, rijdend op dezelfde fiets als Fontan , met een gebroken vinger na valpartij de strijd staakt , zorgen de flandriens dat het een mooie 11 juli wordt. Demuysere, Delannoy en Dewaele bereiken Perpignan met grote voorsprong. Bonduel, Van Rysselberghe, Vervaecke, eindigen ook in de top20 van de tweede Pyreneeënrit over 323 km . Plots weet iedereen terug dat Dewaele tweede en derde is geweest in 1927 én 1928. Hij draagt de gele trui met 14 minuten voorsprong op Demuysere en 22 minuten op Pancera , een onvermoeibare Italiaan die al eens tweede finishte in de Giro .
Maurice Dewaele was een taai renner. Bijgenaamd " De metronoom" kon hij zijn tegenstrevers verslaan en neutraliseren door sterk temporijden. Hij was lid van merkploeg Alcyon. Bijna niemand kon, mocht, of wou nog iets ondernemen om hem uit de gele trui te rijden. Technische pech bracht hem nooit in paniek noch op grote achterstand. Met 300 gr suiker en veel water kon hij toch nog glimlachen en presteren toen hij zo ziek was als een hond en zelfs was flauwgevallen. Tijdens de ' départs séparés' van de laatste week hielpen ploegtijdrijders Rebry en Vervaecke hem nog om iedereen op vele minuten meer achterstand te rijden. Dewaele veroverde dan ook de 10.000 zware Franse franken van toen die door sponsors Ovomaltine, Banania, Poulain, en kettingen Brampton werd gegeven. L'Ami Bini , een nieuwe hooggeschoolde sportjournalist, vergeleek Maurice Dewaele met een fles Bourgogne. Hij beterde met de jaren en het was in juli 1929 dat wij hem mochten drinken. Voor wie nooit van l'ami Bini heeft gehoord wil ik hier toevoegen dat dit Jacques Goddet was, toen de toekomstige opvolger van Henri Desgrange.
Zoals iedere editie van de Tour de France was deze van 1929, thans tachtig jaren geleden, een prachtig zomerfeuileton. Nu al te ver in de tijd , schijnt dit een vergeten Tour te worden. Het was een Tour waarin en waarna vernieuwing kwam. Vanaf de Ronde van 1930 kwamen er landenploegen, een publicitaire karavaan, andere renners en andere figuren achter die renners, andere reglementen, enz ... Vive le Tour !
UITSLAG TOUR 1929:
1. Maurice DEWAELE (Alcyon) - 2. Giuseppe PANCERA ( La Rafale) op 44'23"- 3. Joseph DEMUYSERE (Lucifer) op 57'10" - 4. Salvador CARDONA (Fontan) op 57'46" - 5. Nicolaas FRANTZ (Alcyon) op 58' verder nog ... 6. Louis DELANNOY - 8. Julien VERVAECKE - 10. Gaston REBRY - 11. André LEDUCQ - 13. Désiré LOUESSE ... die in 1929 werden gesponsord door Alcyon . Te Parijs eindigden 60 renners.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.