Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
01-09-2011
Toen er in Wallonië veel wielerkampioenen waren.
Beste sportliefhebbers, vrienden van het kromme stuur, vroegere dopingzondaars en hedendaagse filosofen aan de toog of achter het computerscherm, mannen van het grote verzet of van het kleine verzet, laten wij eerlijk zijn. Wie terug wil gaan, niet naar die ellendige septemberdagen van 2001 maar naar die september uit de goede oude tijd toen de Spaanse Griep net was voorbij getrokken in 1921 en de wereld terug op tempo kwam te draaien, die zal daar Louis Mottiat tegen komen. Louis Mottiat uit Bouffioulx in Henegouwen, dorp nabij de Samber bekend door de pottenbakkers die daar woonden, was bijgenaamd DE MAN VAN IJZER , omdat hij een atleet was met enorm uithoudingsvermogen. Geboren op 6 juli van het jaar 1889 begon hij vanaf 1910 zich internationaal te tonen als sportman van hoog niveau. Hij was een joviale kerel, die door wispelturigheid en vrolijke levensstijl niet alle dagen alles kon geven met de pedalen en hij was nogal traag van eindsprint. Door de Eerste Wereldoorlog werd zijn sportieve loopbaan gedurende vijf jaren onderbroken. Vooral in lange marathons, ritten in de Tour, en ééndagskoersen, de verschrikkelijk ultraproeven van toen die omwille van hun onmenselijkheid niet meer worden betwist in de moderne wielersport, kon Louis Mottiat een mooi aantal grote overwinningen behalen. Alcyon- La Sportive betaalde het maandloon en de kosten van deze beroepsrenner die in Wallonië leefde tot in 1972.
Hierna het verhaal van één van die kanjers van wielerkoersen op de weg die op het palmares staan van " Louis Mottiat, le plus grand des As de la Route, un pédaleur dont les performances n'ont jamais été égalé par les générations qui ont fait du vélo après lui, par les champions de notre pays, qu'ils aient été des provinces de Flandre, de Bruxelles, de nos régions francophones ou allemandes, ou par tous les autres résidents ou immigrés pratiquant le noble art de la bicyclette en Belgique."
Vrije hedendaagse vertaling geplukt uit Miroir des Sports van 8 september 1921.
MIJN OVERWINNING - LOUIS MOTTIAT LEGT HET ONS UIT !
Toen ik de start heb genomen, met mijn kameraden, aan de Westelijke uitgangspoort van Parijs , Porte Dauphine, op vrijdag 2 september was ik er van overtuigd dat ik de koers zou winuen . Laten we echter goed verstaan dat ik toch ook wel besefte dat ik zou kunnen beperkt worden door eventuele ongelukken, door het lot of door pech en door het onverwachte dat zelfs de dapperste van de wielerhelden in onmacht kan brengen. Zo werd ik al vlug minder zeker , nog voor het bereiken van Dreux, want tussen Houdan en daar moest ik tweemaal bandbreuk repareren. Dat zou later tijdens de eerste dag van deze Parijs-Brest-Parijs me nog drie andere keren doen stoppen. Uiteraard was het te verwachten dat mijn concurrenten iedere keer vleugels kregen om hun tempo op te drijven ! Uiteindelijk doorspartelde ik nog in goede staat, ondanks die platte banden, de eerste 600 km . Goesting om te slapen overviel me en bleef me tergen. Door mijn zadel heb ik veel pijn gehad aan mijn zitvlak. Ik heb veel dorst geleden. Maar ik kon dit alles verdragen en ik bleef volhouden ! Toen wij te Brest mochten draaien, met nog vijf sterke mannen in de kopgroep, heb ik al begrepen dat ik zou kunnen winnen. Slechts Eugène Christophe bezorgde me nog wat vrees en dat is de waarheid . Hij is immers een man van staal !
Na de tweede nacht voelde ik me bekwaam van met aangehouden inspanning het tempo omhoog te drijven. Mijn onzekerheid verdween, ik geloofde in mijn eigen kunnen. Ik twijfelde nog alleen maar om te beslissen waar en wanneer ik Christophe, Heusghem, Masson, en Sellier , zou kunnen losrijden. Ik voelde dat zij bij de eerste gelegenheid zouden afhaken. Later is gebleken dat mijn zelfvertrouwen niet overdreven was. De heren sportjournalisten zullen zich nog wel herinneren dat ik nabij Tillières, een halfuur alvorens ik uit de kopgroep ben weggestormd, ik hen nog ben gaan zeggen dat zij moesten wakker blijven in de wagens van Miroir des Sports, want dat ik niet lang meer zou wachten om wat te laten zien dat waardig was om over te schrijven. 'De anderen denken dat ik moe ben', heb ik gezegd, 'maar let op want weldra ga ik beginnen te dansen op mijn manier, en dan zullen zij moeten lossen.' Toen mijn landgenoot Felix Sellier met zijn vervelende schermutselingen de kopgroep bleef pijnigen, heeft hij kermis in de brouwerij gebracht. Ik had maar één kans nodig. Die kwam er nadat onruststoker Sellier het meerdere keren probeerde . Ik was hem in zijn wiel gevolgd . We twijfelden toen de anderen terug schenen te zullen komen, maar dan sloeg ik alleen ten aanval, boog mijn hoofd en kromde mijn rug , zodat ik op volle snelheid bleef vorderen. Alles wat in mijn spieren en in mijn hart nog was heb ik er toen uitgewrongen.
Er bleven me nog 100 km af te leggen. Ik vloog zodat de laatste 50 km eigenlijk korter leken dan alle vorige 50 km die we eerder onder de wielen hadden gekregen, want vele toeschouwers juichten me toe. Zij schreeuwden me op het laatste vooruit ! Niet wetende wat zich nog in de koers achter mij aan het afspelen was, overviel plots nog een soort paniek me. Ik was zo bang dat zij met hun verenigde krachten en samenwerking terug aan het naderen waren op mijn achterwiel. Toen ik echter duidelijk te weten kwam dat de sterke Sellier door een bandbreuk langs de weg stilstond en hoe echt groot de voorsprong was die ik had genomen, was ik zeer verwonderd. Dit veranderde weldra in een gevoel van geluk en tevredenheid. Ik wilde deze belangrijke klassieker winnen en heel Parijs was op mij aan het wachten. Dit is het hoogste voor de grote wegrenners. Deze koers winnen maakt van een wielerkampioen een onsterfelijke held ! Ik ben zeer gelukkig met mijn overwinning, vooral omdat deze werd veroverd tegen die vier duivels sterke kerels die ik heb kunnen kloppen ! . Mijn dank wil ik ook betuigen aan die tienduizenden supporters, mensen die ik niet ken maar van wie het sportieve hart voor mij heeft geklopt . Hun aanmoedigingen en hun vrolijke lach maakten het mij tijdens deze zware dagen mogelijk door te gaan tijdens de onbeschrijfelijk inspanningen die hier aan een winnaar worden gevraagd .
Louis Mottiat 1921
INDRUKKEN TIJDENS DE 1200 KM TUSSEN PARIJS EN BREST.
Wie zo'n zeer lange koers bij dag en bij nacht volgt, verzamelt in zijn memorie vele merkwaardige beelden , en het is moeilijk daar eentje van tussen uit te halen en daar dan iets voortreffelijk over neer te pennen. In ieder geval was het me duidelijk dat de eindpaal door de deelnemende wielrijders slechts kan worden bereikt na bewijs van uitzonderlijke weerstand. Mottiat, die vorig jaar heen en weer op weg naar Bordeaux reeds een groot winnaar was, en de vandaag bij leven reeds legendarische Christophe, waren terecht de favorieten die niemand hebben ontgoocheld. Voegen we daar ook de heren Sellier en Masson bij omdat zij ons hebben bekoord tijdens hun schone prestaties en zij behoren ook tot het ras van de allergrootste kampioenen. Alavoine reed dit seizoen teveel en kwam reeds vlug door vermoeidheid te kort. Dat was ook het geval bij Barthélemy en Scieur die door maagproblemen moesten lossen. Wie tijdens het rijden niet veel kan eten en goed verteerd is immers kansloos tijdens zo'n marathon. Ook de vele andere deelnemers zorgden voor mooie sportdagen. Zij zijn dappere mannen die ik bewonder. Halfweg reeds sneuvelde de grote Firmin Lambot wegens ziekte en nog eerder zagen wij Leonard, Steux, Anseeuw, in de gracht gaan liggen en opgeven. Aan het keerpunt met als eerste aan de controle Sellier was even voor zaterdagmiddag geworden. Tijdens de passage van Morlaix, waar Christophe een bad nam en van kledij wisselde, bleven vijf renners samen in een eerste peletonnetje en zij werden onder de stralende zon herkend als zijnde Christophe, Mottiat, Sellier, Masson en Louis Heusghem. Hun schone pedaalstoten waren het bewijs dat zij nog fris waren, zij reden sneller dan het voorziene uurrooster, doch een streling voor ons oog was vooral het soepele benenwerk van Mottiat. Emile Forestier, de Touriste-Routier op dat ogenblik aan de leiding , botste tegen een koe . Er was schade aan dat beest, aan de fiets, maar niet aan de man die dapper weer vertrekt. De zenuwachtige Sellier was zijn tochtgenoten voortdurend aan het testen en ook aan het pesten, doch hij deed dit ook toen het tempo te laag was, omdat hij op zijn fiets in slaap riskeerde te vallen. Met daarna Masson aan de leiding was de vaart van het quintet regelmatiger en ook hard, maar toen brak deze koptrekker zijn wiel, verloor veel tijd en krachten. Te St-Brieuc tekende hij wel terug samen met de vier leiders en dat betekende dat hij veel energie had opgebruikt en sedert Guigamp elf minuten rapper had gereden dan de eerste vier. Dit gebeurde in een Bretoense mist die het zicht van allen beperkte tot 20 m. Te St-Brieuc komt Ernest Paul te voet aan met afgebroken pedaal. De voormalige prof herstelt dit met moeite en verliest zo meerder uren. Gedurende duizend kilometers zaten die wielrijders op hun zadel, afwachtend, etend, vechtend tegen de slaap, en dat moet zo volgens de taktiek in deze wegkoers van lange adem. Mottiat kon dit , want reeds vanaf Alençon werd gevoeld dat de beslissende stoten van hem zouden komen. Met zijn koelbloedige aanvalsdrift animeerde Sellier nog altijd het gebeuren. De anderen konden steeds een antwoord geven. De vijf vluchters hielden mekaar voortdurend in het oog en niemand toonde zwakte. Om middernacht stopten zij lang om te eten te Rennes aan km 845 . Forestier, Trippier en Hudsyn volgden daar al met 5 uren achterstand, terwijl nog 5 uren later een groepje met Dorfeuille komt. Deze man zou nadien betrapt worden terwijl hij zich aan een auto vastklampte. De hoop van Frankrijk lag weer bij Christophe. Hij lachte en beweerde krampen te voelen.' Waarom is er toch geen betere coureur in mijn land dan de oude man die ik ben geworden ?' dat riep hij met luide stem ! Maar toch zou de Oude Galliër nog tweede worden in deze superkoers !
Het gebeurde op de helling van Tillières-sur-Avre . Daar sloeg de kampioen Mottiat toe. Hij had wat eerder zelfs de volgers in de wagens verwittigd dat hij dat zou gaan doen. Na de zoveelste mislukte poging van Sellier, die andere grote kampioen uit België die een uur later en dichter bij de meet nog veel pech zou krijgen, profiteerde hij van enige aarzeling . Hij spurtte weg als een gek en weldra had hij enige boogscheuten voorsprong. Het was al te laat toen we enige organisatie bij de achtervolgers konden vaststellen. Louis Mottiat was reeds op de lange weg in de verte een punt geworden. Tussen Versailles en Parijs reed hij tussen een dubbele haag sportliefhebbers. Soms liet de menigte in delirium hem amper nog wat plaats om verder naar het Prinsenpark te razen. Auto's en fietsen volgden Mottiat, hetgeen achter hem voor stofwolken zorgde.
Van alle koersen is het duidelijk Parijs-Brest-Parijs die de mensen het meeste boeit. Op alle uren van de dag en van de nacht, in Normandië, in Mayenne, in Bretagne, wachtten zowel de inwoners, burgers en arbeiders van de steden als de boerenfamilies op het platteland, op de doortocht van de geliefde wielrenners. Zelfs jagers met geladen geweer verkozen van naar de auto's en de velo's te blijven kijken. Er waren oude mensen die eerbiedig hun hoofd bogen en God bedankten omdat zij dit nog eens mochten zien op het einde van hun leven. Hele klassen schoolkinderen werden door leerkrachten of door nonnetjes opgesteld met tricolore vlaggetjes om de dappere wielerhelden en de volgers te verwelkomen. Ja, het is duidelijk dat zelfs in het diepste landelijke Frankrijk een gelukkige nieuwe tijd is aangebroken !
Tijdens de duisternis zorgden de versterkte lampen van de gemotoriseerde vierwielers van de volgers voor licht en veiligheid. Verder naar achteren in deze koers reden de amateurs-wegtoeristen meestal individueel met slechts een kleine lamp op hun tweewieler. Deze dapperen reden nog veel langer dan de beroepsrenners en volgden op vele uren, zelfs op dagen. Dat betekende dat na halfweg de deelnemers die al uit Brest terugkwamen nog zeer lang de achterblijvers die ook probeerden het keerpunt te bereiken, kruisten en aanmoedigden. Onbegrijpelijk is zeker na hen gedurende zo lang te hebben gevolgd, hun inspanningen en hun lijden te hebben gade geslagen, kilometer na kilometer, dat zulke wielrenners wanneer zij met hun voeten in hun lichte schoenen naast je staan, dat zij eerder magere mannetjes zijn, gewone stervelingen gemaakt uit vlees, been, vel, bloed en andere lichaamsvochten, helemaal niet de supermannen die zij eigenlijk toch wel zijn gezeten op hun stalen paard, met zulke moed en volhouding die zij al rijdend aan ons tonen.
Zij die beweerd hadden dat door zo'n veel te lange afstand het maar een slaperige bezigheid zou worden tussen Parijs en Brest kregen volledig ongelijk. Want die ongelooflijk sterke kerels, na non-stop 1.100 km zonder slaap noch rust, reden nog met de beste benen een finale zoals er nooit eerder werd gezien in de wielersport. Zij reden, hoe is het mogelijk, nog 35 km per uur toen zij bergop hun beslissende strijd uitvochten. Met oneindige energie en brio verdedigden zij hun kansen tot wanneer ultieme vermoeidheid zichtbaar werd, na 55 uren en meer arbeid, alsof het ging voor een koersje van 200 km .
Mottiat ging onbesuisd te werk, menend dat zijn achtervolgers nog niet verslagen waren en dichtbij op zijn hielen volgden. Hij reed zijn laatste 100km met recordsnelheid. Dat was alleen mogelijk door zijn schitterende forme, vaardigheid, stielkennis. Omdat hij de vorige dag in die omgeving vijfmaal platte band leed, gebruikte hij zorgvuldig de diverse verharde wandelpaden en stoepen langs de grote steenweg. Hij zwiepte voorbij hindernissen en gaten, gleuven en scheuren. Wat is het bestaan erg moeilijk zo gezeten op een hard en smal lederen zadel, in de zon, regen, wind, en in het stof en het vuil van de wegen. De kille vochtige ochtendmist in Bretagne, de lage temperaturen in het diepst van de nacht, niets kon deze Azen van de Wielersport klein krijgen.
Ja, inderdaad, wij hebben wel gezien dat ook zelfs Mottiat het nodig vond van zichzelf te beschermen. De sterke Louis droeg bij momenten een regenjasje en ook wollen knielappen. Zijn laatste drinkbussen waren gevuld met gesuikerde wijn. Het vettige en vieze laagje vuil en snot dat op zijn gelaat plakte veegde hij af en toe weg met zijn vingers en dat ook nog dicht bij de meet om er een beetje fatsoenlijker uit te zien. Zoiets was toch eigenaardig voor zo'n barbaarse gladiator, een wildeman, een stier, die zo vreselijk met de pedalen op zijn fietsketting had getrokken. Hij was zelfs nog een beetje koket, gentleman voor de dames . Nadat hij het vuil had weggeveegd herontdekten wij zijn eeuwige hartveroverende glimlach. Wat een kerel ! Zijn kop was zo zwart als die van een neger uit Ouagadougou, maar alle mensen die hem hebben gezien bij zijn aankomst te Parijs tijdens zijn triomftocht zullen een onuitwisbare herinnering bewaren.
Rond de 666 m lange wielerbaan Parc des Princes wachten 20.000 wielerliefhebbers om de winnaar van Parijs-Brest-Parijs te zien binnenrijden. De stayerswedstrijd die het publiek amuseerde wordt afgevlagd. Plots weerklinkt het geschal van militaire trompetten. Het is zowat 17h op de eerste zondag van september 1921 en Louis Mottiat komt de velodroom binnengereden. Alle toeschouwers staan recht en feliciteren zo goed mogelijk de superkampioen uit België. Het is alsof donder en bliksem op het XVIe arrondissement van Parijs vallen. Louis geniet en lacht zijn tanden bloot. Een grote pet, een zware stofbril, twee banden rond zijn nek, een volgepropte stuurtas, maar hij laat zich zachtjes uitlopen want voor de premie voor de snelste laatste ronde, laat hij het genoegen aan de mannen die 22 minuten na hem zullen arriveren. Nadat Christophe deze premie ( 333 franse franken van toen) heeft gewonnen volgt een overrompeling van de piste door de wielerfans. Alle toeschouwers willen immers de Goden van Parijs-Brest-Parijs benaderen.
Dat betekent dat de brave Louis Heusghem die velodrome niet meer binnen geraakt ! Een van zijn broers (Pierre) had in 1911 deze koers gewonnen als Touriste-Routier.
Mijn vraag om te eindigen : Is er ooit een grotere flandrien geweest dan de Waal Louis Mottiat ?
Christophe Sellier Masson père
ENKELE TECHNISCHE GEGEVENS OVER PARIJS-BREST-PARIJS 1921 :
Het gaat over de vierde uitgave van deze wedstrijd die slechts iedere 10 jaren was voorzien?
1891 : 1. Charles TERRONT 1901 : 1. Maurice GARIN 1911 : 1. Emile GEORGET
Aantal deelnemers : A. Coureurs de vitesse = 44 profs - zwarte rugnummers . B. Touristes-Routiers = 62 amateurs - rode rugnummers .
Gangmakers verboden , helpers, verzorgers, alleen toegelaten in de controleposten. Profs mogen van fiets veranderen, amateurs niet. Profs mogen eventueel profs helpen, maar amateurs mogen dat niet. Vaste controle km 80 - km 156 - km 215- km 280- km 351- km 451- km 536- km 596 (Brest)-en op de terugweg op dezelfde plaatsen zijnde dan km 660- km 745- km 845- km 981- km 1040- km 1116- en ook nog vliegende controles zoals aan km 1136 . De afstand bedraagt precies 1196 km . Start vrijdagvoormiddag 9h 53 .
EEN ORGANISATIE VAN HET DAGBLAD L'Auto-Vélo .
UITSLAG PROFS (10 geklasseerden) :
1. Louis MOTTIAT 1196 km in 55h07'06" gemiddelde 21,698 km/u. 2. Eugène CHRISTOPHE op 23'27" 3. Emile MASSON (vader) op 23'32" 4. Louis HEUSGHEM op 31' 16" 5. Félix SELLIER op 1h 20'54" 6. Robert CONSTANTIN op 7 h00' 7. Charles PAREL verder nog Pierre HUDSYN, Camille BOTTE, Maurice PESNIN . en disqualificatie van Etienne DORFEUILLE en Jean KIENLEN
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.