Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
08-09-2008
Zij stierf vijf jaar geleden op 8 september.
Een merkwaardige vrouw. Leni Riefenstahl
http://www.leni-riefenstahl.de
Helena Berta Amalie Riefenstahl ( ° 22/8/1901/ + 8/9/2003)) .
Over deze grotedame werdzeer veel geschreven. Hier volgen maar enkele zinnetjes, sprokkelingen uit het grote internetbos . Maar zij was toch een vrouw vanbeelden die films enfotos heeft gemaakt die zoveel meer zeggen dan duizend woorden.
Ik ben de oudste zoon van Olympia.
Na het zien van de film van Leni Riefenstahlin 1938 kreeg Theo Journée in zijn hoofd een idee dat wel zwaar zou wegen op zijn nazaten : hij wilde en zou een zwembad bouwen om de jeugd en ook de ouderen van zijn dorp Walshoutem te leren zwemmen in fris, gezond en proper water .
Meer hier over later op deze blog.Dat zwembad zou Olympia heten en aan de ingang wapperde de vlag met de Olympische ringen en ook was op een groot bord:
Leni Riefenstahl werd in de filmwereld bekend door haar vernieuwende vormen: de Olympische duikers werden gefilmd zonder vaste objecten (zoals de duikplank) in beeld.De kijker, die indertijd nog niet gewoon was aan dergelijk cameragebruik, zag een compleet andere, vrije kijk op de wereld. Olympia is verder opvallend door de technische perfectie: geavanceerd camerawerk, verrassende suggestieve montage, gebruik van slow-motion en actieve onderwaterfotografie. De bijzondere combinatie van beeld en muziek valt op en in het tweede deel wordt de esthetiek van de sportende mens benadrukt, o.a. in de sequens van het schoonspringen voor heren.
De faam van de Duitse filmmaker Riefenstahl, maandag op 101-jarige leeftijd overleden, is onlosmakelijk verbonden aan de nazi-geschiedenis. Haar belangrijkste films - Triumph des Willens en Olympia - maakte Riefenstahl in opdracht van de nazi's. Ze was door Adolf Hitler zelf uitgenodigd de glorie van het nieuwe Duitsland te bezingen, en dat deed ze zonder enige terughoudendheid. Ze kon niet anders, zou Riefenstahl na de oorlog zeggen. Van excuses kon daarom, betoogde ze op haar honderdste verjaardag, geen sprake zijn. Ze was destijds jong, ambitieus, en ze kreeg de vrije hand. Wat wil een kunstenaar nog meer?
De geheime Hollandse liefde van Leni Riefenstahl .De beroemde en beruchte Duitse cineaste Leni Riefenstahl wordt 100 jaar en brengt op die gezegende leeftijd een documentaire uit die zich onderwater afspeelt. In de jaren dertig werd zij wereldberoemd door haar propagandafilms voor Nazi-Duitsland. Die films kenmerkten zich door baandoorbrekende camerastandpunten. Ze werd onlangs nog door de rechtbank berispt dat ze niet meer mocht zeggen dat ze niet wist dat zigeuners waren omgekomen in concentratiekampen. Wat onbekend is dat de beroemde Nederlandse schrijver A. den Doolaard Leni Riefenstahl op de Mont Blanc ontmoette. Wat speelde zich af tussen den Doolaard en Riefenstahl?Leni Riefenstahl en A. den Doolaard op de Mont Blanc ? Uren van gedwongen niets doen in een berghut zijn goed voor de geest. A. den Doolaard,is de aartsvader van de verslaggeving over adventure en outdoor. Maar het woord buitensport is eigenlijk toch beter.
Danseres, actrice, bergbeklimster en filmregisseur lange tijd wist Leni Riefenstahl (1902-2003) niet waarop ze haar nietsontziende ambitie moest richten.
Olympia bestaat uit twee delen: Fest der Völker en Fest der Schönheit. Samen is het een vier uur durende sportregistratie, zo kunstzinnig gefilmd en gemonteerd dat hij bij vlagen kijkt als een speelfilm. Die vier uur vallen nog mee in verhouding tot de hoeveelheid opgenomen materiaal. Leni Riefenstahl en dertig cameramannen volgden 134 Olympische sporten in Berlijn. Bovendien maakten ze niet alleen opnames tijdens de Spelen zelf, maar ook tijdens oefensessies. Zo wist Riefenstahl maar liefst 400 kilometer film te verzamelen. De montage kostte haar twee volle jaren. Maar toen Olympia in 1938 eindelijk uitkwam, was duidelijk dat deze film het wachten meer dan waard was geweest. Olympia won filmprijzen en geldt nog steeds als een van de beste films aller tijden. Maar ook als een van de meest omstreden. De film is een Fest der Schönheit, nog steeds een voorbeeld voor sportfilm en -televisie, maar hij is ook te zien als een verheerlijking van de Körperkultur, gemaakt door Hitlers favoriete filmmaakster. Riefenstahl heeft altijd volgehouden dat ze zich niet interesseerde voor de politiek , maar haar films pasten op zijn minst uitstekend in de propagandastrategie. Haar reputatie was na de oorlog dan ook geschaad. Dat neemt niet weg dat Olympia een belangrijke film is. Riefenstahl experimenteerde voor het eerst met nieuwe filmtechnieken. Zo liet ze gaten graven naast de atletiekbaan, net groot genoeg voor een cameraman om in te liggen, om de atleten van heel dicht bij van onder af te kunnen filmen. Ze hing een camera aan een grote luchtballon boven het stadion, om de mensenmassa van boven te kunnen filmen. Ze monteerde een camera op een soort katapult, die tegelijk met de sprinters wegschoot op een rails naast de baan. Ze filmde de schaduwen van de sporters in actie. En ze was de eerste die onder water filmde, bij het schoonspringen. In de montage nam ze de vrijheid van de kunstenaar. Ze mengde beelden van oefensessies met de echte Olympische wedstrijden, maakte ruim gebruik van vertraging, monteerde sportsequenties in omgekeerde volgorde als het zo uitkwam, en wist dit alles zodanig met muziek te combineren dat elke beweging een danspas werd. In 1993 keek Riefenstahl nog steeds uiterst tevreden terug op haar meesterwerk Olympia, en echt verzekerde zij : Hitler was er helemaal niet blij mee omdat zij die zwarte atletente goed in beeld had gebracht.
Des splendides images qui retracent la carrière exceptionnelle d'une femme exceptionnelle et qui évoquent successivement sa vie de danseuse, d'actrice, de réalisatrice, de photographe et de plongeuse sous-marine.
Jarenlang was ik een wielertoerist van de laagste categorie. Om mijn buurmanplezier te doen had ik een lidkaart genomen bij WTC Het Kleine Verzet.Dit was een vereniging uit een klein dorp. Als we vandaag terugblikkenop toen dan moeten we toegeven dat bij WTCtoch veel wielertalent was. Zo was er Fred die tijdens een Tilff-Bastogne-Tilff een gebraden kip kon opeten en vijf broodjes, tien bananen en vier bussen koffie. Zo was er Pol die toch vele voorname brevetten behaalde. Zo waren ermaar neen, ik ga die hele litanie sterrijders van toen hier niet opsommen .. Zij waren knap gekleed in gele truien met zwarte mouwen. Nooit heb ik trouwens een betere wielertrui gehad dan zon oudmodische wollen trui met lange mouwen van die WTC .Er was dan de voorzitter die zelf nooit fietste maar die wel de koersfiets won die op een dag werd afgeloot, vandaag is die man een V.I.P. op alle wielerkampioenschappen.Omdat ik toen zelf ook voorzitter was, niet van de wielertoeristenclub waarover ik het hebmaar wel van de Toppers, de befaamde pingpongclub van toen, trad ik pas begin juni in actie op mijn tweewieler. Dan hadden die felle rijders van WTC Het Kleine Verzet reeds vele ritten afgehandeld sedert het begin van de maand maart. De voorziene gemiddelde snelheid van22,5 km per uur was voor hen veel te laag, terwijl dat voor mij toch een marteling betekende.In het puntenklassement van WTCbengelde ik daarom ver achteraan. Voor iedere kilometer werd een punt gewonnen voor dat klassement .Al die kilometers moesten dan wel worden afgelegd tijdens de voorziene clubuitstap op zondag, ofwelin proeven van de afdeling wielertoerisme van de B.W.B. of van een erkende buitenlandse bond. Drie soorten ritten waren er : in groep onder leiding van wegkapiteins die scrupuleus de snelheid laag hielen en bepaalden waar en hoe lang mocht worden gestopt, individuele ritten met vrije start en vrije snelheidwaar stempels moesten worden verzameld op de controleposten , en tenslotte de individuele permanente proeven. Deze laatste ritten genoten mijn voorkeur. Op voorhand moesten documenten worden gekocht aan de organisators, wielerclubs of wielerbonden, om deze permanente proeven op de voorgeschreven wijze maar ook op eigen tempo te kunnen voltooien. Als bankbediende moest ik vaak beroepshalve presteren buiten normale werktijd en dat stapelde overuren op die ik maar al te graag recupereerde tijdens weekdagen. Ikmocht daarom vaak fietsen terwijl andere mannen werkten en zo werd de permanente proef een schoen naar mijn maat.
Bepaalde omstandighedendreven mij op een dagtot ontslag in de tafeltennissport.Toen bestelde ik een heel pak permanente proeven.Mijmerend over de dingen des levens begon ik weldra vele kilometers af te malen, vele controlestempels te verzamelen, vele kaarten te verzenden. Ik was steeds administratief in orde voor mijn nieuwe hobby hetgeen voor mij gezien mijn beroep vlot en natuurlijk ging. In het clubklassementhad dat gevolgen. Na een eerste half seizoen als echte WTC-crack remonteerde ik velen om elfde te staan op de laatste dag van september, einde van deze competitie. Ik kreeg daarvoor veel felicitaties tijdens de laatste en feestelijke bijeenkomst van dat wielerseizoen omdat ik zoveel vorderingen had gemaakt, maar niemand van toen vermoedde dat ik nog veel meer in petto had.Ik legde regelmatig de weg af naar mijn werk op de bank, waar ik een kleerkast had met een kostuum, witte hemden, marcellekens, onderbroeken, handdoeken , washandjes, zeep, deodorant, kam, sokken en schoenen.Zelfs op winterse dagen begon ik tientallen kilometers te oefenen, soms vroeg en soms laat. Weldra was er geen stukje weg meer in mijn streek waarover ik nog niet had gefietst . Maar ik was een felle pechvogel.Steeds maar had ik platte banden of liever gezegdplatte tubes. Zelfs met een zeer dureincrevable geraakte ik maar 80 km veren dan reed ik op een Limburgs fietspad in een stuk glas. Ik besloot daarom om over te schakelen andere wielen met Michelin enbinnenband. Dit maakte van mij een beter wielertoerist.Ik weet nog hoe de mensen mij bekeken toen ik vroeg op die ijskoude Nieuwjaarsdag van dat jaar reeds door de hoofdstraat van mijn woonplaats kwam gereden. Wat een zoten hij is ook gekleedals een Siberische kozak !
Vaak vertrok ik immers in de ochtend fel gekleed in oude kledij .Ik reed tot als mijn vele zweet mijn lijf nat maakte. Dan stopte ik ergens aan een vuilbak om mijn overdadige kledij weg te gooien.Enkele ogenblikken stond ik er nog in bloot bovenlijf om te verluchten en dan haalde ik uit mijn stuurtas verse droge kledij waarmee ikmijn tocht voltooide. Op de eerste zondag van maart startte ik met de twintig rijders voor de eerste clubrit.Ik reed vlot mee en niemand vond het nog nodig om mij bergop wat in de rug te duwen of om mij tijdens de finale van de rit uit de wind te zetten. Allen deden grote ogen openomwille van mijn metamorfose. Op die zondagmiddag was ik toch weer de laatste, maar dan wel om het clublokaal te verlaten na het drinken van vele pinten witbier. Maar tijdens de derde clubrithaakten wij met drie in mekaar.Valpartij.Krom wiel, pijnlijke heup en elleboog.Twee weken zonder fiets en conditie terug op nul. Toen ik opnieuw begon,bezorgden velgen en spaken mij veel problemen. Met plaklint hechtte ik daarom steeds reserve spaken aan mijn fiets vast.Na wat oefening kon ik vlot een spaak in mijn wiel vervangen. Op een dag aanvaarde ik een uitdaging.Ik kon met drie snelrijders mee naarParijs-Roubaix voor wielertoeristen.Die mannen waren nieuwe leden . De topkampioenen van de club hadden tijdens voorgaande wielertoerjaren reeds de klassieker der kasseien op hun palmares staan, alsook hadden zij hiermee 255 punten veroverd voor het zo belangrijkeclubklassement. Zij vonden het niet meer nodig om dit te herhalen. Hun roem was al voldoende groot. De ware reden was dat zij op dat ogenblik op een nieuwe Colnago reden(waardoor ook hun geld op was) en zij hun schone fietsen niet durfden pijnigen op de vuile hellewegen richting Roubaix.
In het midden van de nacht stond ik tussen de ruim 5000 wielertoeristen die wilden starten Na controle van onze kleine lichten mochten wij vertrekken.In de zwarte duisternis verdwenen al vlug twee van ons met een sterk vorderend eerste koppeloton.De derde tochtgenoot en ikzelf nestelden zich in een tragere groep. Wat een fantastische ervaring : met zovele pillichtjes wit en rood op weg naar Compiègne. Ik werd meegezogen door de anderen, maar in mij was er een grote onzekerheid : wanneer zou ik moeten lossen, want het was zo dat ik mezelftoen maar bekwaam vond om 120 km te volgen terwijl Roubaixnog veel verder lag. Aan de controlepost vonden we onze kameraden terug. Op ons wachten maakte hen zo zenuwachtig. Jaren later zou ik tussen pot en pint vernemen dat zijcaptagon pillen hadden geslikt, een pep gebruikt tijdens zesdaagsen op rollen.
Amper enkele minuutjes rust na 60 km in minder dan twee uren.Er was een verschrikkelijk kluwen om een stempel te krijgen. Even begint het te regenen en dan wat verder was alles weer droog. Bij de eerste zonneschijn stop ik om te plassenen mijn jasje uit te doen. Ik leg dit echter op een haag in plaats van het terug in mijn stuurtas te steken.Tijdens het doen van mijn behoefte zie ik dat de groep die ons volgde al direct daar is. Mijn plan was met deze naderende groep mijn kameraden terug in te halen.Ik wip terug op mijn tweewieler. Drie km verder besef ik mijn nieuw regenjasje nog altijd op die haag ligt behalve dan indien iemand anders daar nog na mij is gestopt. Ik keerterug.Vierduizend en zovelenvlammen door naar het Noorden enik terug naar het Zuiden. Zoiets deed ook Abdel Kader Zaaf in de Tour 1951. Mijn jasje wacht er nog , maar voor mij is de weg naar Roubaix langer geworden en ik heb twintig minuten achterstand .De uren gaan voorbij.Op de kasseistroken hoor ik de pechvogels vloeken. Ik stop en ga twee uren slapen ergens op een gazonnetje nadat ik al mijn eten heb binnengespeeld.Met groot mes rijd ik wel op le haut du pavé. Terwijl iedereen schijnt zwakker te worden, voel ik me redelijk goed. Op het uurwerk van een toren zie ik dat het bijna 19.00 u is , maar Roubaixligt voor mij. Eén na één rijden zwalpende late rijders de velodroom op.
Ik eindig met een sprint.Wat verder wacht mijn broer. Die fameuze kameraden van jou zijn al lang naar huis met de andere auto zegt hij mijterwijl hij me een doos A-melkgeeft.
Ik had een trapje hoger bereikt.Vanaf toen durfde ik dingen naar de titel van Kampioen van WTC Het Kleine Verzet.Ik stippelde een krachtig gemengd programma uit met vele zwaartepunten in de maand september. Maanden op voorhand vroeg ik op mijn werk verlofvoor de hele Indian Summer van toen. Het ongelooflijke gebeurde toen.Een wielertoerist van de laagste categorie werd dat jaar clubkampioen met amper 31 punten voorsprong op nummer twee en 105 op nummer drie. Een Walkowiak had weer de Tour gewonnen.Het WTC-bestuur nam toen een beslissing die me teleurstelde. Terwijl voorheen de clubkampioen een beker van40 cm hoog kreeg, de tweede een beker van 30 cm hoog, de derde een beker van20 cm, zouden nu alle rijders met meer dan 1000 km op hun teller een identieke trofee ontvanger amper 10 cm hoog doch met een plaatje waarop hun totaal stond. Daarom heb ik vandaag nog zon ding waarop 1980staaten5229 km . Maar het is zo klein en zo licht dat het zelfs nooit als papierhouder heeft kunnen dienen. Zo gleed ik een heel stuk in de richting die van mij vooral een individuele wielertoerist zou maken.
Ik maakte eindelijk vorderingen als wielertoerist.
Ondertussen las ik veel over de praktijk van het wielertoerisme.Boeken en magazines uit Frankrijk.Ik ontdekte zo dat er naast de grote wielerkampioenen van weleer er ook een merkwaardig man is geweest met naamPaul Du Vivie,alias Velocio , de apostel en profeetvan fiets en wielertoerisme die reeds in 1906de bewering uitte die de volgde was :Op een velo kan de gezonde mens , man of vrouw, tussen het uur van de opkomende zon en het uur dat de zon weer verdwijnteen afstand volbrengen op de openbare wegen die DRIEHONDERD KILOMETERS bedraagt. Dit is echter slechts mogelijk zijn als drie voorwaarden worden vervuld : DRINKENalvorens dorstvraagt om dit te doen, ETENalvorens honger dat rare gevoel geeft,en RUSTEN alvorens delen van je lichaam dat eisen . Ik had dus mijn doel gevonden : op een dag in juni, en waarom niet op 4 juni (mijn verjaardag) of op6 juni( De Langste Dag 1944) zou ik proberentussen05.00 uen22.00 u300 km te scoren . Erg fanatiek begon ik toen op het einde van iedere tocht die ik maakte nog 10 kmmeer af te leggen dan tijdens de vorige keer. Het gebeurde vaak dat ik bijna terug thuis was, zag dat erbijvoorbeeld 174 km op mijn tellertje stond, maar dat ik me dan nogverplichtte om er nog6 km meer te doen , en het was telkens zeer duidelijk dat de laatste loodjes de zwaarste zijn.
Wel, ik heb meerdere malen zon300 kmop de wijze van Du Vivie gereden . Zon rit is te lang om hier te vertellen.Even wilde ik zelfs Parijs-Brest-Parijs rijden om het Brevet van Gouden Arend te verwerven.Maar een Gouden Arend( het nec plus ultra van de wielertoeristen )liet me zijn memoires lezen , en zo besefte ik dat zoiets toch te veel was.Ik fixeerde mij daarna opLE CLUB DES CENT COLS . Ondanks mijn Goliath postuur klom ik toch over Izoard,Mont-Ventoux, Tourmalet, Agnel,en zelfs over de onverharde Parpaillon, zonder te spreken over vele andere hoog gelegen oorden waaronder ookCol de la Croix de lHomme Morten de Grand Ballon. Met 32 tandjes vooraan geraakte ik over alles en meestal zonder één voet op de grond te zetten, want dat mocht niet door eigen fierheid.Maar ergens op een winderige dag in Schotland toen ikbijna boven was op de Pass ofAsnasheenwerd ik gewoon van mijn fiets geblazen door de stormwind van toen. Daar lag ikdan tussen de schapenkeutels , in regen en wind, onder mijn fiets en met verkrampte natte benen , terwijl ik eigenlijk op 42 jarige leeftijd in keurig pak in een bankagentschap zou moeten persoonlijke leningen afsluiten. Toen heb ik het opgegeven.Gedurende zeven jaren werd fietsen terug bijzaak, een niemendalletje voor zomerse dagen.
Wanneer ik nu terugblik op die periode toen ik op mijn koersfiets soms snel en dan weer lang of ook hoog wilde rijden, dan drijft altijd weer de herinnering aan één bepaalde week boven.Ik weet dat gewone stervelingenmeestal zoiets niet meemaken,en dat men mij niet zal geloven als ik het vertel,maar toch gebeurde het, toch had ik het voorrecht van dit te mogen beleven.Na zovele kilometers dus, ontdekte ikhet naar Sinte Jacob fietsen, de Camino de Santiago en ik werd een fietsende pelgrim. Dat is een man van alle seizoenen die soms met dekrekels en de mieren slaapt onder Gods blote hemel, terwijl een andere keer hij dan weer bloot rondloopt op een luxe kamer van een hotel. Maar slapen kan hij overal na een gezonde portie fietsen en met zijn flinke kredietkaart.
Het gebeurde te Sainte Foy La Grande op een zaterdagochtend in het begin van juni.
De dame staat er weer en ik ook.We gaan onze hotelrekening betalen.Zij bekijkt me weer en denkt daar is die sukkelaar met zijn fiets en zijn korte strakke broek weer .Ikdenk daar is die bourgeoise inChanel-pakje weer, waarom kijkt zij toch zo naar mijn koersbroek en mijn gespierde kuiten . Omdat ik een goede fles wijn nam met menu3blijkt dat mijn solorekening hoger is dan die van hun koppel. Mais oui, Madame, quand on fait du vélo on a bon appétit ..
Een weinig later zoek ik op de grote ring laande goede richting op mijn wegkaart. Omdat ik al een dag met sterke tegenwind reed , ben ik blij van in de wielen mee te rijden van een groep fietsers die ongeveer in de richting van de Chemin de St-Jacquesvorderen. Zij verschenen daar plots uit het nietsen ik volgde hen maar.Hé, wieltjeszuiger, waar trek jij naar toe .?Santiago.
Dan ben je daar direct al iemand , zo diep in la France profonde .
Zij zijn uit Marmande.Zij zijn met vijf man.Maar toch maar op vier tweewielers, want er is een tandem bij.Wat later verneem ik dat er op die tandem achteraan een blinde zit.Het is de in die streek legendarische mindervalideNysdie traint voorde komende Bordeaux/ Parijs.Deze blinde fietst20.000 km per jaar op zijn tandem . Hij is fier me te kunnen zeggen dat zijn vader een Brusselaar was. De man ruikt de weg , kent elk hobbeltje van het wegdek, voelt de wind met zijn wangen , weet precies hoeveel zij nog moeten rijden. Plots begint hij me te zeggen dat het spijtig is dat ik op dat ogenblik niet op de samenkomst ben van abbé Massie in Créon dArmagnac.Als pelgrim moet jij tochNotre Dame Du Cyclisme bezoeken. En we praten en fietsen maar achteraan, terwijl de drie anderen ons uit de wind zetten.Na deze korte maar aangename gemeenschappelijke route, scheiden onze wegen aan een splitsing. Ikpedaleer verder naar St-Justin , waar ik een kamer vind in een oud hotel.Daarna ga ik op zoek naar Notre-Dame du Cyclisme op de weg naar Cazaubon. Ik kom terecht bij een vriendelijke dame dieMadame Rotenfuss heet.Ikbezoek de kapel en het museum.Er is daar een verzameling wielertruitjes.Alle kleuren zijn er inclusief de regenboog.Deze werden geschonken aan priester Joseph Massie, algemeen bekendals dePaus van de Wielersportenals Le grand Pèlerin de St-Jacques. Er hangen daar truitjesvan Darrigade, Ocana, Simpson, Bobet, enz. en vooral van vele wielerclubs.Maar er is geen enkele totaal zwarte truizoals ik er een draag.Ik zeg dus aan Madame Rotenfuss dat ik mijn zwarte trui van zondaar en pelgrim wil schenken aan het museum.Waar is Mr Pastoor, Mevrouw? Zij weet het niet.De man heeft zoveel vrienden,zovele bezigheden,en ook nog zovele plaatsen waar hij plots voor een uur in slaap valt, waarna hij terug bruisend van energie en gedachten weer wakker schiet.Morgen namiddag is hij thuis, want er komen voor hem drie bekende cyclistes uit Parijs. Zet je daarbijen zo gaat dat wel iets worden.Ook de dag nadien is hij thuis, omdat de dokter hem verplicht heeft van één dag per week te rusten.s Zondags werkt hij hard,drie kerkenwaarin hij mis doet,maar ook meestal drie sportmanifestaties waarop hij als reporter aanwezig is, en s avonds dan nog drie plaatsen waar hij eenwijntje drinkt . Ik stop nog wat francs in haar offerblok en rijdterug naar mijn hotelkamer.De volgende dag is een mijlpaal in mijn leven. Ik ben dan precies veertig jaar. Ik ontmoet de oude priester op die volgende dag op zijn pastorijwaar hij met een oude jachthond samen woont . God leeft in Frankrijk, maar zou zeker niet willen leven in de wanordedie de woonst daar kenmerkt.Maar zowel de wegen van de Almachtigeals de wegen vanEerwaarde Heer Massie zijn ondoorgrondelijk. Wanneerde Parijzenaars binnen komen, precies volgens timing, en voor een duur van twee uren zoals voorzien op hun routeblad,blijkt het dat de briefdie Massie van hen kreeg nog niet werd open gemaakt door gebrek aan tijd , maar vooral omdat deze brief gewoon lag tussen enkele exemplaren van lEquipe uit de jaren zestig.Massie krijgt dagelijks grote en kleine dingen toegestuurd voor zijn museum uit alle hoeken van Frankrijk en Spanje.Samenbekijken we de brief die daar lag.Massie brengt wat verbeteringen aan.Geeft wat tips, zoals vertragen op de fiets, en ook vertragen in gedachten. Wijn drinken tijdens de doorritvan la Rioja, en waarom niet hier of daar een klein gebed proberen .Metanderen overleggen , eten delen , de weg bespreken.Voor dat zij vertrekken willen de pelgrims nog iets speciaals zien , de persoonlijke fiets van Massieen ook de unieke handgemaakte tweewieler van een overleden Afrika reiziger .
Terwijl de pastoor even weg moest, bleef ik alleen achter met zijn épagneul. Ik snuffelde in zijn boekenkastenzag dat er vele mooie boeken over de fiets en de wielersport waren . Bijna alle boeken waren met een leuk woordje van de schrijvergededicaceerd aan de oude bewoner van dat huis. Toen de eerwaarde terug kwam vroeg hij Hoe heet jij eigenlijk? .Ik toonde mijn identiteitskaartom alzo te bewijzen dat het wel echt mijn verjaardag was.
Op die dag van toen was ik veertig en begon mijn leven van senior.
Papoum.
Wijlen Paul du Vivie was de goeroe die mij inspireerde !
Zij heeft niet het elegante van de Seine van Parijs noch het modieuze van de Arno van Firenze, noch het romantische van vader Rijn. Op haarkraken in het begin van de lente geen ijsschotsen zoals op de Ob en de Jenisseï ; noch drijvenboomstammen zoals op de Saint- Laurent ; noch varenplatte boten met vrouwendie glimlachend groenten,vis,fruit en somszichzelfverkopen,zoalsopdeMekong . Haar vochten zijn niet zo koud als die van de Madison waarvan het ijswater van stroomopwaarts eens diende om mijn tanden te poetsen en dat van stroomafwaarts om mijn gevoeg te verwijderen terwijl ik op een prille ochtend naakt van de zon genoot. Op haar geen watervallen, flamingos, krokodillenennijlpaarden, zoalsop de Zambezi , maar wel die dammen die wij bouwden, met kleigrond, kasseien, planken, graszoden, stokken, endiefauna van kikkers, salamanders, bronzeugjes, stekelbaarzen, witvoorns envele vogeltjes. Want ook ontelbare beestjes hadden er in die omgevingeen speelterrein of eenthuis onder de bruggen en langs de oevers. De Molenbeek,zo heet zij , onze Molenbeek, voor altijd in ons hart, in ons dorp, en in die grote tuin van onze jeugd,precies daar begint zij haar lange tocht.
Ver in de onzekere nevelen van het verleden, welhonderdduizend jaren terug,kwam op een dag een geutje water gekropen uit de aardkorst, en het vloeide, vloeide, en was schoon om te zien.Maar, waar tochnaartoe met al die nattigheid?
Toen maakte dit bronnetje een essentiële en definitieve keuze : ik vloei naar Vlaanderen en ik zal groeien tot in Antwerpen . Het beekje vertrok dus, uit een weide gelegen niet alleen op de scheidingslijn van de waterbekkens van Maas en Schelde, maar ook vlak naast die bizarre streep die vandaagtaalgrens heet. Het stroomde naar de Kleine Gete,naar de Demer, naar de Dijle, zo verder, terwijl hetzich vermengt, de eigen identiteit volledig verliestennaamloos in de massa verdwijnt.Daar in het verre Antwerpen gekomen, is het eigenlijk al lang ons water niet meer zo verdund als het onderweg geworden is. Ook al trokken wij zo vaak liefdevol aanhet kettinkje van de spoelbak, ook al betaalden onze ouders en wij trouw de jaarlijkse facturen,en lieten wij papieren bootjes varen op haar stroom ,en sprongen wij in de plassen met nog te nieuwe schoenen aan;het vuile en het propere beekwatervanvroeger isallemaalweggelopen. Toch laat hetzelfde bronnetje nog iedere nieuwe seconde , fris jong water uit de aardkorst opborrelen.Het is eenoud en blijvend verhaal van gisteren tot nu en het gaatverder tot morgen,voorzekerverdermisschienvoor altijd , indien er een eeuwigheid is.
In ons dorp gebeurde het vaak dat een groep wielrenners stopte voor een tas koffie. Zij aten er hun boterhammen op,keken wat naar de hupse cafédochter enreden dan verder,bouwend aan hun sportieve conditie . De schoolgaande jeugdstaarde steeds met bewonderende ogen naar al die mooie koersfietsen die dan tegen de voorkant van de dorpsherbergrustten .Niemand probeerde het ook maareens om de schone tubesaf te latenvan een van deze raspaarden, uit respect enliefde voor de wielerkoers.Wanneerechter, bij Jef en José , de gendarmes uit de stadhalte hielden om er hun snor wat nat te makenaan een pintje,danwerd menig kleine jongen aangeporddoorleidende figurenom alsbewijs van dapperheidde luchtuit de Dunlopsvan die zware staatsfietsen te laten ontsnappen.Dit wastoen trouwens een van de felleproevendie meeteldeomvolwaardig lidte wordenvannkwajongensgroepmet enige faam , zoals de jonge mannen van de Molenbeekvan wie niemand misdienaar had mogen worden wegensgemis aangoed gedrag en zeden.
Zonder televisie, computer- en telefoonspelletjes, zelfs zonder voetbalploeg of scoutisme in het dorp, moest de plaatselijke jeugd toenzelfal haarverbeeldingskracht gebruikenomzichte amuseren enerwas toeneigenlijknog meer pretdan vandaag,in wat mochten vooral in het vele, dat toen nogniet mocht.Dejonge mannen van de Molenbeekonderhieldenvoortdurend hun imagovan grootste deugnieten.Toch waren hun spelletjes niet echt verderfelijk enwas het pesten vankleinere jongens en meisjes niet wat zij deden,noch was ookhet onduidelijkegedrag van dekoorknapenhethunne .
Vaak speelden zijkoers, soms bijna echt op tweewielers van alle soort, en een andere keer al lopend met een krom fietsstuur in de hand en met een leuk petje op de kop. Maar, meestal werden knikkers, velgen, stokken, koorden, prentjes, speelkaarten, zandhopen, gebruikt. Het grootste wielerspel echter, bestond in het toevertrouwen vanlege flessen aan de stroming van de Molenbeek. Deze piepjonge waterloop was, na vereniging met het water van de afloop van de vijvers van de pastorie enmet het watervande bronnen vanVilla des Fontaines, vanaf de samenkomst met deze twee zijtakken, reeds sterk genoeg van stroming . Het nog propere water liep tussen de twee voornaamste bruggen met flinke en regelmatige vaart. Het kon gebruikt worden voor vele doeleinden. Dus ook voor het spelen van eenimaginairewielerkoers,genaamdDe Grote Prijs van de Molenbeek .
Elke deelnemer duwde in zijn wijnfles een krantenknipsel met een stukje strip , een grijze fotouit de krant of een prentje uit de plakboek,waarop eengeliefde renner stond.Nadat met bolle kaken hard in die fles werd geblazen datwasgoed en belangrijkom onze nog zo jonge levenskrachttoe te voegen -werd met een kurkafgesloten.Wezouden favorieten en pechvogels tussen de twee bruggen in met allerbeste moed en spoed laten meevarenop de Molenbeek.Nadat er een onderling akkoord bestond over wie zou mogen spelen met de bekende naam vaneen kampioen en wie dat het zoumoeten stellenmet een kleinere wielergod, kwam de minuut van de start dichter bij .Indeze Grote Koersereden alléén maar de Azen mee, zij die enkel slechts met hun fonkelende fiets aantredenvoor het grote werk zoals de Tour de France, De Ronde van Vlaanderen, of hetWereldkampioenschap op de Weg.Geen enkele manager of organisator van een echt Wielercriterium, zoalsDe Acht van Chaam bijvoorbeeld, ofDe Nacht van Londerzeel, zou ooit maar de blote gedachte aangedurfd hebbente peinzen aanhet vergaren vanzulk eenpeperduurdeelnemersveld . Want aan de start van deGrote Prijs van de Molenbeekstonden zij allemaal :Fausto Coppi, Louison Bobet, Rafael Geminiani, Jean Robic, Pino Cerami , Briek Schotte, Rik Van Steenbergen, Stan Ockers, Fred De Bruyne, Rik VanLooy,Willy Vannitsen,Karel Van Dormael, Jean Brankart, Charly Gaul, Hugo Koblet,Emilio Croci-Torti, Wim Van Est,Oscar MedatsenTarzan Van Breenen. In mijn persoonlijke groene fles waar eens nog Beaujolais was in geweest,stak Stan Ockers, die vanaf mijn achtste jaar, na enig intens speurwerk in de sportbladzijden vanHet Volken Het Nieuwsblad mijn idool was geworden( en vandaag trouwens nog altijd is ! ) .
Drie, twéé, één, start !Plof,plof,plof,plof, ..alle slanke aquadynamischeflessenwerden tegelijkmet de druk vanwijsvingers van de brug geduwden kwamen met enig gekletterin het beekwater terecht.We schreeuwden met luide stemom ons mannetje op te jagenen te doen sprinten vanaf de eerste meters.We volgden de loop van de beek door de drassige weide, doorheen een gat in de haag,onder een prikkeldraad door.Terwijlwij allen zo opgewonden deden , keken de koeien van boer Debotzenaar onsenéénvan die beesten-een grotere lompe witte koe bestond er toen niet -begon precies te kakken toen onze schone Grote Prijs daar op de Molenbeek voorbijkwam. Ik had het volste vertrouwen in mijn droomrenner.Stan was een man die immers in zijn beginjaren tweemaal de Grote Schelde Prijs had gewonnen.Nu dat hij zoveel ervaring méér had , kon hier echt niets mislopenin deze Grote Molenbeek Prijs. Mijn fles dobberde vederlicht op de waterwegen vorderdezeer goed. Als een fles ergens tegen de kantbleef hangen, moestluidkeels tot tienworden geteld(zoals in een boksring)ennadien pas mochtmet een stok, met één klein tikje, wat hulp geboden wordenom in koers te blijven.Vlak voor de tweede brugwas op hoogte van de waterstand een dun koordje strak gespannen.enals een fles daartegentiktezou de wedstrijdbeslist zijn. Mijn sterkeStan Ockers was goed bezig.Enige minuten later beleefde ik dan ook één van de vele prachtige momenten uit mijn jeugdaan de Molenbeek :mijn fles tikte eerst aan.Door de zenuwachtigheid van het moment kon ik amper de stopsel van de natte fles krijgen en inderdaad, er was geen twijfel mogelijk :uit die fles kwameen stukje strip van Marc Sleen met de kleine altijd lachende sinjoorStan Ockers.Ten onrechte werd hijStanneke genoemd trouwens, want mijn geliefde renner was immers de grootste ter wereld.
Twééenvijftig jaren sedert dat niet vergeten uurvan de Grote Prijs van de Molenbeek 1956 zijn ondertussenvoorbij .Wat is er geworden van dezestienjongens en de twee meisjes die aan dat spel hadden meegespeeld ?Was hetmaar een kinderspel.Toch niet?Toch wel?
Maar één fles is toen aan de start blijven staan. Vertrek gemist ?
Het was de lege fles van Jean Robic, eens gevuld met rode miswijn die wij enkele dagen voordien hadden gepikt in de sacristie van de parochie . Misschien was hij , de geit van Bretagne, wielerkampioen van hetWesten , in finibus terrae , te lelijk om mee temogen doen . We waren maar met achttien, jonge mensen, en dus was het normaal dat eréén fles te veel was. Meer moet daar niet achter worden gezocht. Op een feestelijke dag is het altijd beter dat er een fles teveel is dan twee te weinig. Enkele sportflessen waren woeps, onder de koord doorgedoken,en dobberden verder.Zouden zijblijven steken zijnaan de molen van Janshoven, van Rufferdinge, van Pitsaer, of verliep hun vaart geduldig en voorspoedigverder,door het Vlaamse land,tot Antwerpenen wie weetnog veel verder ?De andere flessen werden op een latere dag in een ander spel gebruikt. Zij werden getroffendooreen keitje uit onze katapult, spatten uit elkaar en werden nooit gerecycleerd. De glasscherven liggen er nu nog altijddiep onder het slijk van de Molenbeek, waarvan de bodem op een dag werdbekleed met stevig beton.
De tijd iszekervoor onsniet blijven staan.
Willy , Freddy , de voetballers, en Frans, Rikske en Albert, die toen eigenlijk te oud waren om nog met ons mee te spelen, zijnal overleden,koud, dood.Yvan zit al jaren in een rolstoel, met zijn verstand op nul.Slimme Wim en wijze Guy , zijnals rijke dokter en tandarts nu te bekakt om nog eens, naar hun klein dorp van toen,en naar gewone mensen te komen zien.En wat gebeurde er met Tuur van wie niemand nog heeft gehoord, en wat is er gebeurdmet Eddy, de Brusselaar,en met de Jacky, die rond zijn vijftigste nogvan vrouw veranderde, hij die op zijn dertiende albeweerdeeen groot expertte zijnin de omgang met meisjes?
Wie warentoendie twee andere jongens , die daar slechts toevallig op de fiets voorbij reden, vreemdelingen uit een ander dorp die op die dag toch ook mochten meespelen, maar die in de voor hen te moeilijke koers maar figuranten waren, niet in aanmerking komendvoorwinst ?
Laten wij zwijgen over de twee meisjes van toen.Waarom?
De ene is nu lelijk, schoonmoeder en grootmoeder. De andere, die twee borstjes had, - wij mochten voelen - heeft vandaag , naar watwerd gefluisterd, maar één borst meer.
Wat werd er van Renéen van zijn broertje, hoe noemde die kleine vlaskop van op den Hoekook weer . ? Wie weet waar ze allen zijn , waar de dood en het leven hen heeft gebracht? En ik, die deGrote Prijswon,ik die zo fier en blijwas, ik wie of watben ik nu?
Tientallen jaren jaren gingen voorbij.De kampioenen die wij zo bewonderden zijnbijna allen heen gegaan. Geminiani,VanLooy, Magni, Brankart, Kubler, Cerami, leven nog. De anderen niet meer.
Wat gebeurde er metdieEmilio Croci-Torti ?( Renner, maar ookkunstschilder ).
Wel, ik wil geloven dat dielatereens een mooidoek heeft geschilderd, .
.met een beek, scholieren op een zonnige vakantiedag,twee meisjes met een strik in het haar, blote knietjes en een geruite voorschoot, en niet ver weg , een grote witte koe, die zich niets aantrok van het geweldige speldatdaar ..
Is die schilderijergens te koop ?
Op maandag1 october1956 , om 9uur 40, in het Sint Bartholomeus Ziekenhuis van Merksem overleed,na een zware valpartij in het Antwerps Sportpaleis, de zeervolksgeliefdewielrenner,Stan Ockers.Op dezelfde dag stierven definitiefmijn kinderjaren.
Ik moest toen reeds Latijn ,Gewijde Geschiedenis, Vaderlandse Geschiedenis,Nederlandse Taal , Meetkunde, Vraagstukken, Vocabulaire, en nog andere vakken, met volle teugen slurpen,ensoms een turnbroekje aantrekken om te gaan springen over een soort marteltuigdatbok werd genoemd. Toch, als ik nu de balans maak, beweer ik met een glimlach, datik het meest geleerd heb,in mijn grote vakanties, tijdens avonturen aan de Molenbeek.
Vandaag 3 september werd weer de Memorial Van Steenbergen gereden een wielerkoers over 200 km met internationale deelneming.
De overwinning ging in 2008 naar GERT STEEGMANS. Hij won na een mooie spurt.
Iedereen kent Rik Van Steenbergen. De 'ouderen' zeker. Zij hebben immers veel herinneringen aan "Grote Rik" ... Zij zullen nooit zijn exploten kunnen vergeten en denken nog dikwijls terug met weemoed, aan de tijd van toen, aan zijn twee wereldtitels, behaald in Kopenhagen, zijn weergaloze prestatie in Waregem toen hij voor de ogen van Koning Boudewijn voor de derde keer wereldkampioen werd, zijn "kolossale" eindspurt op de Via Roma in Sanremo toen hij voor een Belgische zege zorgde in de Primavera, zijn heroïsche duels met de legendarische Fausto Coppi in de Waalse Pijl en Parijs-Roubaix , zijn ritzeges en leiderstruien in de Tour, de Giro en de Vuelta en... tal van andere grote en kleine rittenkoersen waarin hij startte, zijn formidabele beginjaren in de oorlog toen hij als adolescent twee keer wegkampioen werd en twee keer de Ronde van Vlaanderen won en bijna alle koersen waarin hij startte besloot met zijn onweerstaanbare eindspurt, zijn ontelbare overwinningen in vele criteriums en kermiskoersen, zijn onvergetelijke strijd om het meesterschap met Rik Van Looy, zijn pisteduels met Peter Post, zijn flitsende demarrages aan de zijde van Stan Ockers of Miel Severeyns in de tot de nok gevulde, rokerige 'sportpaleizen' , zijn imponerende zesdagenoverwinningen, zijn ontroerende afscheidsmeetings in de Sportpaleizen van Brussel en Antwerpen .
De ouderen blijven denken aan ... nog zoveel andere kleine en grote dingen die deze complete atleet, de klasrijkste wielrenner-ooit voor hen ten beste gaf... . Jaren die niet meer terugkomen... want wielrenners zoals "Grote Rik" worden er niet meer geboren. Wie heeft er immers vóór hem, wie zal er na hem, gedurende meer dan ... 25 jaar, zomer én winter, successen opstapelen, zoals alleen hij kon, de énige échte Rik I ? De jongerenj kennen de legendarische kampioen... . Voor hen was de immer rijzige, alerte, goed geluimde 'grote Rik' het voorbeeld, het bewijs dat er vroeger zeer grote kampioenen bestonden die niet over alles zeurden. Rik, de levensgenieter, die gedurende ca. 25 jaar de wielersport beheerste, was een man van de wereld...die op zijn miljoenenfiets meermaals met veel vaart rond onze aardbol heeft getoerd in of zonder regenboogtrui.
Gilbert Becaud is een van de grote namen van het Franse chanson en zijn naam wordt genoemd met gelijken als Charles Aznavour en Yves Montand. Becaud is in 1927 geboren in Toulon en heet bij zijn geboorte Francois Gilbert Silly, dit is natuurlijk geen naam voor een artiest en als hij aan zijn zangcarrière begint neemt hij de naam van Gilbert Becaud aan. In 1955 breekt Becaud dan echt door met superhits als Le Jour où la pluie viendra, Les marchés de provence, la Corrida, L'Orange, Nathalie, L'Important c'est la rose en Et Maintenant. Niet alleen rijst zijn ster in zijn geboorteland Frankrijk, maar ook daarbuiten. Maar Becaud houdt het niet bij zingen alleen en schrijft ook songs voor anderen. Het handelsmerk van deze Franse zanger is toch zeker zijn kleding. Bij de meeste concerten ging hij gekleed in een blauw kostuum met een stippeltjesdas.Hij gaf in het Parijse L'Olympia maar liefst 33x een concert. In 1999 brengt Becaud een laatste album uit en dan komt ook de dood bij Becaud om een hoekje kijken als hij na een ziekbed in 2001 overlijdt aan de gevolgen van kanker. En daarmee verloor Frankrijk een van zijn grootste sterren, de man die ook bekend stond als "Monsieur 100.000 volts'' vanwege zijn enorme energie op het podium. Maar hij zal voor altijd blijven leven in de harten van zijn vele fans.
De Hollywoodse filmindustrie brengt in september 2008, vlak na de grootse O.S. van Beijing, een langspeelfilm uit die de wereld van vandaag binnenbrengt in de fascinerende tafeltennissport. Jessica Yu, is de maakster van deze film. Zij is van Chinese roots uit een familie die al vijf generaties in de USA woont. In een leuke sportfilm brengt zij toch wel de problematiek naar voren van de Chinese gemeenschappen die overal verspreid liggen buiten de Volksrepubliek, en die binnen of buiten een Chinatown hun eigen cultuur willen behouden. Dit is een sterk hedendaags politiek gegeven waarmee de allochtonen en de plaatselijken overal te doen hebben. We zagen al veel speelfilms waar typisch Amerikaanse sporten aan bod kwamen, we vinden het spijtig dat er maar weinig films rond de wielerwereld bestaan, doch we zien graag dat er zo eens een film aankomt als PING PONG PLAYA . (http://www.pingpongplaya.com/intl/index.html)
Deze film vertelt ongeveer dit : C.Wang is een jongen uit een voorstad, met een grote muil, die droomt van NBA basketter te worden doch daar noch de gestalte noch achtergrond van heeft. Hij zit daarom vol complexen, steekt zich thuis weg als een worm , videospelletjes spelend en rondhangend met een nietsnut van een kameraad. Zijn grotere broer is een hoogstudent en een pingpongkampioen. Zijn moeder runt een sportwinkel en is trainer van de pingpongclub van de plaatselijke Chinese Gemeenschap. Wanneer zijn moeder gewond geraakt in een ongeval en ook zijn grotere broer lichamelijk uitgeschakeld is, moet C.Wang door deze omstandigheden toch de faam van zijn familie verdedigen op een pingpongtornooi. Dit laat hem begrijpen hoe waardevol zijn Aziatische roots wel zijn.
1. Tia Hellebaut (Bel) 2,05 m 2. Blanka Vlasic (Kro) 2,05 3. Anna Chicherova (Rus) 2,03 4. Elena Slesarenko (Rus) 2,01 5. Vita Palamar (Oek) 1,99 6. Chaunte Howard (VSt) 1,99
Historische sportgebeurtenis op de Olympische Spelen . Tia Hellebaut is de eerste Belgische vrouw die in de atletieksport GOUD verovert. Er zijn geen superlatieven genoeg om deze prestatie te beschrijven. Zij komt op de hoogte van Gaston Reiff (1948) en van Gaston Roelandts (1964), de twee enige mannen die dat vroeger hebben gedaan.. TIA DE KONINGIN VAN BEIJING !
De Chinese mannenploeg duldde geen tegenstand van de Deutsche Mannschaft en won foutloos 3/0 :in de finale van de competitie voor landenteams. GOUD = CHINA - ZILVER= DUITSLAND - BRONS= KOREA
Op deze dag werden ook drie grote tafeltennissers gelauwerd voor hun 20 jaar aan de top en zes participaties aan de Olympische Spelen : Persson, Primorac, en onze Jean-Mi Saive.
In de vijfde match, na 44 spannende minuten, werd vandaag Feng Tianwei matchwinnares tegen de verdedigster Park Miyung . Singapore-Zuid-Korea 3/2. Dit bracht de hele bevolking van Republiek Singapore in euforie. De president van dat eiland Sellapan Ramenathan was aanwezig op de vier interlanden die de ploeg van Singapore deze week heeft gewonnen. Singapore is nu al zeker van zilver. Dit gebeurde nog maar één keer in de geschiedenis van de O.S. in 1960 in het gewichtheffen.In de andere halve finale won China tegen HongKong. Zondagavond volgt om 19.30u de finale tussen China en Singapore. China is natuurlijk favoriet .Foto's van de ploeg van Singapore, van de heldin FengTianwei, en van Chinese topspeelster Zhang Yining die in superforme is.
Le Lac. Dit gedicht is geïnspireerd door zijn verhouding met Julie. In het gedicht klaagt hij over de meedogenloze kracht van de tijd en vraagt hij tegelijkertijd aan de tijd om zijn passie voor eeuwig te bewaren. De themas dood en herinnering worden vernieuwend hier gecombineerd met een zeker natuurgevoel. Zo legt Lamartine ook de basis voor een van de belangrijke dichtvormen in de Romantiek, de elegie.Lamartine werd "le plus grand musicien de la langue française" genoemd.
ODE AU LAC DU BOURGUET.
Ainsi, toujours poussés vers de nouveaux rivages, Dans la nuit éternelle emportés sans retour, Ne pourrons-nous jamais sur l'océan des âges Jeter l'ancre un seul jour ? O lac ! l'année à peine a fini sa carrière, Et, près des flots chéris qu'elle devaitrevoir, Regarde ! je viens seul m'asseoir sur cette pierre Où tu la vis s'asseoir ! Tu mugissais ainsi sous ces roches profondes; Ainsi tu te brisais sur leurs flancs déchirés; Ainsi le vent jetait l'écume de tes ondes Sur ses pieds adorés. Un soir, t'en souvient-il ? nous voguions en silence; On n'entendait au loin, sur l'onde et sous les cieux, Que le bruit des rameurs qui frappaient en cadence Tes flots harmonieux. Tout à coup des accents inconnus à la terre Du rivage charmé frappèrent les échos, Le flot fut attentif, et la voix qui m'est chère Laissa tomber ces mots : « O temps, suspends ton vol ! et vous, heures propices, Suspendez votre cours ! Laissez-nous savourer les rapides délices Des plus beaux de nos jours ! « Assez de malheureux ici-bas vous implorent; Coulez, coulez pour eux; Prenez avec leurs jours les soins qui les dévorent; Oubliez les heureux. « Mais je demande en vain quelques moments encore, Le temps m'échappe et fuit; Je dis à cette nuit : « Sois plus lente » ; et l'aurore Va dissiper la nuit. « Aimons donc, aimons donc ! de l'heure fugitive, Hâtons-nous, jouissons ! L'homme n'a point de port, le temps n'a point de rive; Il coule, et nous passons ! » Temps jaloux, se peut-il que ces moments d'ivresse, Où l'amour à longs flots nous verse le bonheur, S'envolent loin de nous de la même vitesse Que les jours de malheur ? Hé quoi ! n'en pourrons-nous fixer au moins la trace ? Quoi ! passés pour jamais ? quoi ! tout entiers perdus ? Ce temps qui les donna, ce temps qui les efface, Ne nous les rendra plus ? Éternité, néant, passé, sombres abîmes, Que faites-vous des jours que vous engloutissez ? Parlez : nous rendrez-vous ces extases sublimes Que vous nous ravissez ? O lac ! rochers muets ! grottes ! forêt obscure ! Vous que le temps épargne ou qu'il peut rajeunir, Gardez de cette nuit, gardez, belle nature, Au moins le souvenir ! Qu'il soit dans ton repos, qu'il soit dans tes orages, Beau lac, et dans l'aspect de tes riants coteaux, Et dans ces noirs sapins, et dans ces rocs sauvages Qui pendent sur tes eaux ! Qu'il soit dans le zéphyr qui frémit et qui passe, Dans les bruits de tes bords par tes bords répétés, Dans l'astre au front d'argent qui blanchit ta surface De ses molles clartés !
Que le vent qui gémit, le roseau qui soupire, Que les parfums légers de ton air embaumé, Que tout ce qu'on entend, l'on voit et l'on respire, Tout dise : « Ils ont aimé ! »
(Alphonse de Lamartine- Aix en Savoie, septembre 1817)
Op het eiland van Sotomayor lag de lat te hoog voor mij.
LATRINAIR GEBEUREN IN HAVANA .
Ik ken dat gevoel al. Het is reeds de vierde maal tijdens mijn verblijf op het eiland dat mijn buik deze signalen geeft : Opgepast, versnelde stoelgang in aantocht .
De eerste twee malen kwam ik zon crisis te boven door het slikken van immodium uit mijn reisapotheek. De derde maal reed ik naar de apotheek van het Plaza Hotel . Voor 7,00 $ vond ik er 15 pilletjes van Italiaanse oorsprong. Ik betaalde ook 4,00 $ aan de fietstaxi die me naar de plaats bracht waar ik het reddende middel kon in handen krijgen.
De rondslenterende bezoeker van hetPalacio de lArtesaniadie ik ben, wil daar zoals mijn reisgids aanraadt , enkele souvenirs kopen. Op mijn retourticket staat immers de datum van morgen en het is tijd om deze plicht te vervullen, want mijn familieleden hopen natuurlijk dat ik voor hen iets meebreng uit het land van Fidel Castro. Op deze laatste dag van mijn reis rond Cuba weet ik precies hoeveel plaats er in mijn valies blijft enhoeveel dollars er nog steekt in mijn geldzakje. In mijn valies is weer veel plaats want ik liet van alles achter aan arme mensen. Wat betreft geld : ik ben al die geldzuigende Cubanen helemaal beu. Ik werd hier gedurende vijf weken behandeld als een melkkoe.
Met versnelde stap ga ik nu in de richting vande servicios voor caballeros . In mijn haast en spoed merk ik niet eens dat in de gang er eenseniora de los lavabos zit. Ik zie eerst een mannenpisbak afgedekt met een karton, een koordje en de melding buiten gebruik. De andere hoekis bezet door een pissende zatte Cubaan.Tussen beide potten staat er een derde mannenpot die overloopt. Een volle emmer vangt het water op en de rest loopt over de vloer weg naar een gaatje,en zo verder naar de haven van Havana. Maar dat is niet wat ik zoek. Ikben er voor mijn grote behoefte. Er zijn drie plaatsen.Gewoon geen pot in het eerste, wel wat overblijft van twee deuren en wat rommel en afval. Daarnaast geen deur, wel een pot zonder bril, en nog iets dat er ligt en dat van ver gelijkt op een stuk sigaar , maar van naderbijniet geurt zoals tabak. Ikverleg dus mijn hoop naar de derde plaats. Ik probeer flink door te spoelen, maar er is geen water dat komt. Erger is dat er ook helemaal geen papier is, caramba ! .... no papel higienico .
Ik voel dat van op afstand iemand naar mij kijkt. Ja, daar is toch eenMadame Pipi zie ik plots. Naar haar tafeltje loop ik want daarop liggen vierkantige papiertjes.Terwijl ik Papel, papel, papel, por favor stotter grijp ik er een heel stapeltje. De vrouw bekijkt mij strengen wijst met haar vinger naar een leeg soepbord. Maar in nood, spurt ik zonder tijdverlies terug naar kamertje 3 omdat ik bang ben dat die zatte Cubaan wel eens mijn plaats zou afpakken. Ik zie mijn redding nabij maar besef plots dat met mijn1m90,ikme diep zal moeten bukken om achter een muurtje van 1m50voldoende privacy te hebben. Met pijnlijke doch verlossende grijns plooi ik me over de Cubaanse brilen ja hoor,Oef, maar eventjes bleef er mij nog tijd over, amper één enkele tel.
Als voormalig basketter kan ik nog van op afstand zo een grote bal door ring en net krijgen,maar hier mikte ik toch niet zo goed. Ik gebruik het vele papiervoor mijn eigen reet, voor bril en pot terwijl ik me zo goed mogelijk plooi om niet groter te zijn dan die 1m50 .Daarna ga ik de volle emmer halen en spoel keurig door. Door die enkele stappen en bewegingenwil mijn buik nog wat meer kwijt. Gelukkig had ik zesmaal de voorziene portie papiervan het tafeltje in de gang mee gescharreld. Ik wacht tot de emmer een tweede maal is vol gedruppelden spoel dan weer door, terwijl ik ook de bril en de vloer nat giet.Ik vind zo doende dat ik als een beschaafd Westerse toiletbezoeker mijn plicht heb volbracht.
Ik wil één dollar betalen,maar de Madame Pipi eist drie dollars omdat ik als eenporco alles vuil heb gemaakt, bijna al haar papier heb geroofd,en zij nu veelbijkomend werk zal hebben en nieuw papier moet gaan kopen.Ikantwoord met een glimlach, ga niet in op haar eis, en zij wordt razend kwaad . Ik verlaat met snelle stap de plaats van deze bijenkoningin .
Later op die dag verneem ik uit goede brondat diezelfdeMadame de hele dag, de hele week, het hele jaar, hetzelfde doet met de buitenlandse toiletbezoekers van het Palacio. Met haar scheve, vuileWC-potten , heeft zijeen bijzonder goede business.Zij verdient er ongetwijfeld meer dan 500,00 $per maand en dat is zeer veel naar Cubaanse normen.Ook al is zijgekleed in een vlekkeloos witte jaszoals een dokter in het hospitaal, toch is het niet duidelijk waarom zij daar de hele dag lang ongestrafttoeristen mag proberen af te zetten .
In onze Euro-Westerse maatschappij worden wij van kindsbeen af verplicht tot presteren.
Wij moeten op de laatste dag voor de grote vakantie een mooi schoolrapportthuis afleveren.
Vervolgensworden wijgedreven om een mooie job te vinden, om een goed lief te zoeken, een villa te bouwen met zware hypotheek,een auto te besturen van een goed merk, een beleggingsportefeuille op te bouwen met vele nullen, en zelfs om in de intiemste sfeer te scoren en klaar te komen zoals van supermannen en van supervrouwen kan worden verwacht.
Ook de toerist, vakantieganger, pelgrim, reiziger, grijze wolf, die zich eigenlijk op een zacht tempo zou kunnen laten meedrijven, wordt meegezogen in de stroom van het algemeen prestatieverlangen. Steeds verder, langer, duurder, avontuurlijker, exclusiever, straffer, zouden onze familiereizen, touring tochten, cruises, vliegtuigreizen,mobile home excursies, all in hotelvakanties, city trips, weekends, moeten zijn . De verhalen over al dit moeten bewijzen hoe goed, hoe slim en leep we zijn, hoe bijzonder ons aanpassingsvermogen nog is, hoe krachtig onze krediet wel functioneert, en hoe wij op hoge leeftijd nog kunnen uitgaanen versieren, wanneer wij ver van ons bed nog eens in actie komen. Reisverhalen, reisverslagen, schrijfsels over reizen, gaan steeds maar over rozengeur, genot en maneschijn. Alléén winnaars zijn helden, zijn een voorbeeld, een richtlijn. Losers, opgevers, verdwaalde of verdwaasde toeristen, daar kunnen wij ons niet aan spiegelen. Mijn reis naar Cuba kan slechts vertaald worden in een relaas vol met bittere ontgoocheling, een verhaal dat uitdraaide op een natte traan.
Behalve die zeven minuten in de toiletten van het Palacio de lArtesania die ik hier boven beschreef , zou ik nog wel een roman kunnen schrijven over dat eiland vol met rum,sigaren, oude autos, gineteras, salsa, Ernesto Hemingway en de oude man en de zee, kakkerlakken, pesos and dollars,el ultimo, Santiago de Cuba, Yulia Antomarchi, moros y cristianos, la Casa de la Trova, de Malecon,het bed waarin Napoleon Bonaparte is gestorven, Trinidad, enz., enz. .... .
En altijd gaat de zon op.
Eens schreef een groot dichter(Federico Garcia Lorca) het volgende : Loop niet verloren op Cuba, zoek het ten Westen van Andalousië
Ik was naar vele vreemde oorden gereist en wilde een streep meer verdienen alswereldreiziger. Op een dag zag ik dat te Genua tijdens een manifestatie tegen de Globalisatie weer de foto vanChe Guevara werd uitgehaald door de jonge manifestanten. Ik dacht weer aan die poster die op vele muren had gehangen in vroegere tijden van contestatie. Maar met de klak van de Chekom je er niet meer vandaag, ook zelfs niet in Cuba. Nooit voelde ik mij goed op Cuba, en toch blijf ik overtuigd dat Fidel Castroals een groot man in de geschiedenisboeken zal komen te staan. MaarFidel Castro ontmoet je er niet. Wel zijn steeds op je gericht de blikken van zovele Cubaanse piraten van alle soort die hijgend naar je dollars gluren. Wel kom je er als oudere man steeds de blikken tegen van die vele sensuele dames van alle kleur en leeftijd die maar niet willen beseffen dat een zestigplusser al een tijdje met erectieproblemen zou kunnen sukkelen.
De lat lag te hoog voor mij in het land van Xavier Sotomayor.
Cuidado reiziger ! Ga nooit je gevoeg doen in Havana op een vuile pot. Maar, schreeuw zelf eerst tegen la seniora de los lavaboszo hard mogelijk dat het een schande is voor een oude vriend van la Revolucion van op zo een zielige manier het te moeten doen.
Als ik een groot dichter was zou ik schrijven maar al ben ik nobody zo schrijf ik toch :
Loop nergens verloren, noch op Cuba, noch te Anderlecht, noch elders, maar, vriend, probeer van het te vinden tussen DammeenMaaseik, of gewoon in je prachtig Haspengouw.
---------------------------------------------------------------------------------------------( Wilfried Journée, Cuba 2002 ) .
Op rust gesteld in een pension bij Vivy en Papita. Moeizame tocht in de warmte en met veel pech. De Cubanen zijn piraten en hun vrouwen zijn van lichte zeden. Was ik toch maar bij moeder thuis gebleven in plaats van hier te smelten en mij te laten uitpersen. Niet verwacht maar waar. Er heerst hier een grote devotie tot Sint Lazarus en tot Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe. Het leven van een pelgrim is heel zwaar in de felle zon. Ik eet op dit moment lever, gebakken banaan, met brood. Het gaat me hier veel meer geld kosten dan ik had gedacht. Als een toerist verschijnt beginnen de Cubanen honger te krijgen naar dollars zoals crocodillen. Ik weeg veel te zwaar om hier te fietsen. Gewoon levensgevaarlijk. Ik doe het dus kalm en halveerde alvast mijn programma. WJ .
Nadat ik ruim honderdduizend kilometers had gefietst op Europese wegen, naar Santiago de Compostela, naar Rome, naar Dantzig, naar Hooglede , naar Ullapool, en nog naar een onnoembaar aantal andere plaatsen, over berg en dal, door de regen en in de zonneschijn, had ik het vliegtuig genomen om tijdens de eerste maanden van de éénentwintigste eeuw op mijn eentje dwars door Vietnam te zwerven, van Noord naar Zuid. Nooit zag ik een mooier land. Nooit ontmoette ik betere mensen. Hierna volgen een paar momenten van toen (januari 2001) :
1. In deze tropische vochtige streek reed ik op mijn olijfgroene tweewieler langs een landweg in de richting van Hoa Lu.In vier dagen was er geen auto meer gesignaleerd. Over het kanaalbrugje waren elfduizend fietsen, driehonderd motorfietsen waaronder zesenvijftig nieuwe Suzuki's, achtenzestig stootkarren, duizend en negen voetgangers, vijf honden en een éénbenige oorlogsheld gepasseerd. Li Fu Jung had ze allemaal geteld. De jonge Jung wilde immers wiskundeleraar worden, maar tot op die dag had zijn moeder nog steeds niet genoeg dongs om het schoolgeld voor het komend semester te betalen.Hij wist niet goed tot welke categorie van weggebruikers ik behoorde. Een rijwiel met zo'n bepakking had hij nog nooit gezien, en evenmin zo'n grote en zware reus uit een ver land . Ik stopte. Ik groette hem eerbiedig en schonk hem mijn door de zon afgeschoten rennerspetje, een schrijfboek en vier kogelpennen, zwart, groen, rood en blauw. Jungske was toen de gelukkigste jongen ter wereld.
2. Het was heet. Ik zocht schaduw nabij een boerderijtje in de Mekongdelta. Eerst nog een ferme slok uit een van mijn bidons, en daarna als ontspanning een plasje ; zo voelde ik me weer fit genoeg om met moedige pedaalstoot verder te trekken. Maar mijn plasbeurt gaf aanleiding tot gegrinnik bij een viertal kereltjes die ik tot dan toe niet had opgemerkt. Zij lagen er te niksen, verscholen in een ander stukje schaduw.Toen bemerkte ik ook nog een oud vrouwtje gekleed in traditioneel zwart broekpak. Zij was hard aan het werken met een grote hark in de verschrikkelijke zon . De jongeren maakten grimassen naar mij, één van hen liet zijn tong zien, één stak zijn middenvinger omhoog, en een andere spande het spierballetje van zijn rechterarm om indruk te maken.Ik nam nog een slok. Maar het lauwe mengsel van groene thee, suiker en rijstalcohol smaakte niet meer. Ik spuwde het uit in hun richting. Dit werd opgevat als agressie van mijnentwege, en zij etaleerden nu alle vier hun magere bovenlijfspieren. Impulsief stapte ik met een raadselachtige glimlach in hun richting. Zij beseften plots dat hun Vietnamese spierballen weinig voorstelden tegenover een man met een baard, van 1,91 meter en 107 kilo's . Met de stijl van Jean-Marie Dedecker greep ik bij verrassing een van de gele mannetjes vast bij zijn lang zwart haar. Ik sleurde hem tot bij het moedertje dat stil was blijven verder harken. Ik nam haar werktuig over en duwde de steel in de handen van de jongen. Ik keek hem bijzonder streng in de ogen en schudde hem een paar keer flink door elkaar. Daarna gaf ik als een prins mijn arm aan het oude vrouwtje, en wandelde langzaam en plechtig met haar tot in de schaduwplek. Daar gingen we op een mat liggen. Wat later stopte ik haar glimlachend een briefje van 50.000 dong in de hand, goed voor wel honderd bakbananen. De drie andere jongens keken sprakeloos en onbeweeglijk toe. Toen ik mij oprichtte en de vierde weer eens boos aankeek, begon die echt voorbeeldig door te harken. Een ogenblik later sprong ik weer op mijn fiets. Toen ik wegreed hoorde ik achter mij een ongelooflijk geschreeuw. Ik zag hoe het stille grootmoedertje als een razende kat met een borstelsteel naar de jonge mannen begon te meppen. Ja, mijn investering van amper drie euros, had op die boerderij een krachtige vrouwelijke emancipatiegolf op gang gebracht , een revolutie. Nu ligt oma daar in de schaduw op de mat, en bewerken haar kleinzonen de weelderige moestuin. ------------------------------------------------------------------------------------------------
Op de barre hoogten van Khe San.
In december 2000, op een regenachtige dag, bezocht ik met een kleine toeristenbus de DMZ-zone , rondom de 17de breedtegraad in het midden van Vietnam. De bus bleef in de modder steken, en te voet beklommen wij de hoogten van de historische plaats Khe San, slagveld uit de Vietnamoorlog. Druipnat en vol slijk , met beide voeten ingepakt in plastieken zakken en vastgeplakt met tape, kwam ik daar toch vol moed en kwiek van geest boven, in mijn knalgeel regenjasje van wielrenner.
Tegen jonge Australiërs en Nieuw-Zelanders, die onze groep uitmaakten, kon ik met fierheid zeggen : Onze opas hebben nog samen gevochten aan de Yzer, nietwaar en zijn daar ook samen nat geworden in het Flanders van When the blossom grows van de loopgraven in de 14/18 war.Op die heuveltop van Khe San, waarvoor zoveel mensenlevens vielen, is alles troosteloos, vooral wanneer de regens vallen en de wolken op het landschap drukken. Een klein museum werd er gebouwd, niet meer als op Sinte Gitter, en roestig ijzer, door onkruid overwoekerd beton, tonen aan dat alles echt is. Minimale infrastructuur om toeristen te ontvangen, wat bezig te houden, niet meer dan een afdak zoals er wel in iedere dorpsschool bij ons is om kinderen en schoolmeesters te laten schuilen wanneer het tijdens de speeltijd regent. Amper één mannetje valt er de toeristen lastig om oorlogssouvenirs te verhopen, maar zijn authentieke aanstekers, waarmee de Amerikaanse soldaten riet en hutten in brand staken, functioneren in de regen niet, en kogelhulzen zijn nog overal te koop .
Plots, word ik aangeklampt door twee nette jonge dames, die me in beschaafdEngels aanpakken. Zij zijn studentinnen van het laatste jaar op de hogeschool voor journalistiek en zij verzamelen interviews voor hun eindwerk. Why me ? vraag ik .
Waarom kiezen jullie me uit voor dit gesprek, alhoewel hier net toch een tiental jongere knappe mannenarriveerden, allemaal even druipnat. Zie ik er uit als een Amerikaanse war-criminal die hier terugkomt op de plaats van zijn misdaden .
- Nee, het is omwille van je grote grijze baard, geel jasje en leuk petje, en omdat je onmiddellijk onze glimlach beantwoordde .
- Where are you from ?
Ik ben noch een Amerikaan, noch een Fransman, waartegen Vietnamezen zoveel oorlog maakten, maar ik ben een tweetalige Belg uit Flanders, Brussels, crosspoint of the European Union.Liever had ik Frans gepraat, omdat mijn land en Vietnam, als gemeenschappelijk punt zeker delen dat zij toch heelwat van de Franse cultuur meekregen, uit de oorlogen en vredevan het verleden.
- Wij leren hier in Vietnam geen Frans meer op school. Alleen privé-lessen zijn mogelijk, maar dan zouden wij moeten werken om geld te verdienen om dit te betalen, zodat nadien door gebrek aan tijd onze journalistenstudiein gevaar komt. Wij leven immers in een economische situatie die ons veel beperkingen oplegt. Elk woord verdwijnt in de draaiende bandopnemer.
Kan ik jullie ontmoeten in Hué ?Van mij zijn de Franse lessen gratis . Graag wil ik met jullie naar een restaurant. Geen ja of geen neenantwoord. Alleen gegiechel en een onbeschrijfelijke glimlach op hun lieve gezichtjes.
We dont live in Hue, and we have a boyfriend !
Of course, beauties as you, have probably ten boyfriends ! .
Stop; De micro wordt afgelegd, en de band wordt terug achteruitgespoeld.
This is very serious. We are working for our school, on a higher level
O.K.Lets start again.
Why are you here, sir . ? ..enz Zij waren echt jong en lief., en zijn ondertussen zeker al Bekende Vietnamezen..
- Wanneer per fiets ik door verre landen zwierf , kwam ik soms tot prestaties van welsprekendheid,zelfzekerheid,en zelfs ook wijsheid, die ikzelf niet van mezelf verwachtte, doch die opborrelden door de adrenaline, het gevoel van vrijheid, die zich in die momenten van me meester maakten. Het is trouwens om deze kick eigenlijk dat ik op reis ging, elders en hier, en tussen Hanoï en Phu Quoc.Langs de aloude Mandarijenenwegvoelde ik me als een lichtgevleugelde adelaar, terwijl voorheen op kantoor en ook zelfs in mijn riante woonst ,ik mezelf rond sleurdeals een oude vermoeide kraai.
Rusape African night. Vanaf 18u30 is het donker. We logeren aan een meer, ver van de beschaving onder een schitterende sterrenhemel met allemaal andere lichtjes aan de hemel dan thuis, geen Grote Beer dus, noch Poolster. Of er hier grote beesten in de omgeving zijn weten wij nog niet, maar insecten zijn er genoeg. Zij kropen al in mijn tent en deze avond huppelen zij zelfs over mijn briefpapier. De vliegreis verliep uitstekend. In London Airport was het bier wel zeer duur. De Tax Free Shop is ook niet meer wat het was, behalve wanneer men naar verre bestemmingen buiten Europa vliegt. De groenten die we tijdens de vlucht van British Airways kregen, bezorgden me buikkrampen zodat ik voor alle zekerheid reeds wat immodium slikte, en het was nodig.Om Zimbabwé binnen te geraken moeten de reizigers 30,00 US $ betalen aan de immigratie. Spijtig genoeg stonden wij in de slechtste rij zodat wij als de laatsten van alle passagiers van deze verplichting konden worden bevrijd. De eerste nacht volgde op een leuke camping met 'braai' (barbecue) en babbel. Onze eerste verkenning doorheen HARARE was reeds een slecht avontuur, een diefstal waarvan G. het slachtoffer werd. Zijn portefeuille werd gestolen terwijl ik naast hem stond. Ook bij mij deden ze een poging. Iemand kietelde me aan mijn onderbeen. Gelukkig draaide ik me volledig rond, want anders zou ook een snelle jongen mijn geld uit mijn handen hebben gerukt. Vier of vijf jonge dieven werkten samen . Zij waren allen identiek gekleed met groen hemd en blauwe broek. Deze jongeren waren door ons niet van mekaar te onderscheiden, ongewoon als we zijn in dit negermilieu. Het ging zo rap en onze reactie was te slecht. In plaats van per fiets te achtervolgen, begon ik te lopen . Maar in de warmte en met mijn gewicht, viel ik al vlug stil zodat de dief en de portefeuille van G. verdwenen terwijl ik aan het hijgen was. Wat doen als we ze pakten ? Vechten ? Een messteek krijgen ... ? G. was 3.000 Bfr kwijt en zijn identiteitskaart. Voor de andere tochtgenoten was dit een goede les. In deze hoofdstad zijn immers allerlei haaien. Amper één procent van de bevolking is in deze buurt nog blank. De zwarten van Zimbabwé zijn opvallend goed gekleed. Alles is in dit land voor ons goedkoop. Enkele prijzen : coca-cola ( 7 Bfr), koffie met koek (11Bfr), een jeansbroek (180 Bfr), schoenen ( van 400 tot 800 Bfr), een fiets ( 4000/5000 Bfr), een buitenband (150 Bfr ), een pint bier (15 Bfr), 1/4 kip met friet en salade (65 Bfr), een T-Bone steak met friet (95 Bfr), een dame-blanche (45 Bfr), een banaan ( 1 Bfr), in een gewoon hotel kost een overnachting met ontbijt voor twee personen (400 Bfr) en om lid te worden van een club waar golf wordt gespeeld ( 2.000 Bfr per jaar) . De zeven flandriens die meerijden vlammen nogal hard door, zodat ik afzie. Maar het zal wel gaan kalmeren, morgen, over langere afstand. Ik speel Sinterklaas en deel van alles uit aan de zwartjes. Ik bracht 50 Bic's mee en kreeg wat centen van mijn oude moeder om aan 'Missiewerk' te doen. Een maandloon is hier maar 2.000 Bfr voor de gewone man. In de vele dorpen wonen de inlanders, de Zimbabwezen, nog in hutten. Overal stappen zij te voet, soms zonder schoeisel en met lasten op hun kop of schouders. De jeugd gaat naar school in nette uniformen. Soms lopen die kinderen vele kilometers blootsvoets om hun schoolklas of hun thuis te bereiken. Zwarte vrouwen met babies op de rug zie je overal. Alles is O.K. met mijn been. Dit wordt een heel speciale ervaring.
Birchenough Bridge Deze groep rijdt zo hard dat een oude luiaard als ik veel moet op de tanden bijten, vooral in de bergen. In het hoogland is het merkwaardig koud, vooral 's nachts in mijn tentje. Gelukkig bereiken we nu de centrale vlakten, met veel warmte en geen druppel water meer. Vrijdag, omstreeks 10u in de voormiddag, sloeg het noodlot toe. We reden samen in 4 X 2 vorm tegen 40 km/u een helling af . Op de weg lagen stukken hout, takken, en soms stukken autobanden. De eerste van de groep moet in zo'n situatie af en toe schreeuwen om de anderen te verwittigen . Er lagen drie vrij grote stukken metaal van een gesprongen trommelrem op de strook waar wij op reden. Die stukken waren verloren door een vrachtwagen. Zij waren zo groot als een telloor. A. die vlak voor mij reed kreeg zo een stuk tussen de spaken en hij vloog tegen het harde wegdek. Er kwam bloed uit zijn kop. Hij was onbeweeglijk groggy. Zijn fiets was erg beschadigd. De dood was zelfs niet ver af, vreesde ik reeds. Gelukkig verscheen korte tijd later een dokter en kon A. met de volgwagen naar een hospitaal gebracht worden. Hij bleef achter te Mutare in een hotel. Hij kon zijn twee armen niet meer gebruiken en zijn hoofd, zijn knie, zijn lijf deden fel pijn. Een bijkomend probleem was nog dat er een staking was van dokters en verplegers. We vonden twee personen die drie dagen voor hem zouden zorgen. Nadien zou A. door OMOB Assistance terug naar België worden gerepatrieerd. Opgave na spectaculaire valpartij voor de ervaren wereldreiziger A. Gelukkig was hij taai en sterk, en liep tenslotte dit alles nogal goed af. Er mag op deze plaats worden geschreven dat een andere deelnemer, de sterkste wielrijder van de groep ongetwijfeld, vier dagen voor onze afreis reeds was gevallen in de omgeving van Brussel toen hij op pad was voor een ultieme training. Deze andere pechvogel was moeten thuisblijven. Zimbabwé is een schoon land, met hutjes, met kleine zwartjes overal langs de wegen, vooral op zondag wanneer er geen school is. Ik blijf uitdelen, eten, geld, kledij, want de mensen hebben hier toch zo weinig. Maar er moet worden gezegd dat zij proper, vriendelijk en gezond zijn. Met hele families zitten zij op de grond, naast de grote weg waarop wij fietsen. Van onder de BAOBAB BOOM houden zij hun geiten en magere koeien in het oog. Overal wachten ook mensen die handeltjes drijven, aan de bushalten , waar zij frisse cola presenteren, in flessen van 30 cl. Ik zag reeds dat de zwarten één enkele schijf brood kopen en die zo droog opeten. We stopten aan een waterpomp. Een grote hefboom werd er gebruikt om water van diep uit de grond op te pompen. Een jongetje ( 25 kgr lichaamsgewicht ) sleurde aan die hefboom : het was 100 X pompen voor 85 liters water. Drie vrouwen vertrokken terug naar huis ieder met op hun kop een plastieken tonnetje met 25 liters. Ik probeerde ook eens aan die hefboom te trekken. Na vier heffen in de hevige zon vond ik het reeds te zwaar en er kwam dan nog maar een geutje naar boven dat net genoeg was om mijn petje nat te maken en mijn handen wat te verfrissen. De jongen van 25 kgr lachte met mijn onhandigheid. Ik hielp hem om een kruik met 10 liters op zijn hoofd te plaatsen. Hij vertrok terug en nam zijn broertje mee, een peuter nog, die de hele tijd zich in de modder had gerold. Dat zwart mannetje was bruinrood, doch piepgezond. Ik zag ze gaan. Wat een leven wacht hen ? Ik zocht in mijn fietstas naar een groot biljet plaatselijke zimdollars . Ik reed hen achterna en gaf dit geld aan de oudste, terwijl ik zei ' You are a strong man, give this to your mother .... ' . Maar de jongen reageerde niet. Hij had waarschijnlijk nog nooit geld gezien en zijn moeder was misschien al dood. Een uur later. Langs de linkerzijde van de weg beweegt een enorme bussel hout. Ik vorder nog amper in de bergop en alleen omdat mijn kameraden wachten, stamp ik verder op mijn pedalen, machinaal, onmenselijk. Het is op dit middaguur onbeschrijfelijk heet. Plots, komt van onder de hoop hout een klein mager meisje gekropen.Met grote witte ogen waarin een zwart bolletje beweegt, smeekt zij me ' I'm very hungry, sir ... !' Ik stop, en ik geef haar mijn laatste en beste mueslireep met bananensmaak, voor wielerkampioenen. Zo'n calorierijk voedsel heeft wellicht nog nooit iemand in zijn mond gehad in Zimbabwé. Daarom zeg ik haar duidelijk : ' half now, and half later ...' Het tienjarig meisje was zo blij dat zij 20 cm in de hoogte opveerde. Maar toen wist ik nog niet dat wanneer men hier 'hungry' heeft het ook kan betekenen dat men gewoon dorst heeft. Misschien moest dat kind maar een slokje hebben uit mijn drinkbus. O wee, zou het kunnen dat zij, ocharme, door mijn zoete droge 'coureurskoek' in haar keeltje is versmacht. Maar, ja, ik had toen geen druppel vocht meer om zelf te drinken en dus ook niet om uit mijn bidon weg te geven. Er zijn hier in Africa, in Zimbabwé, honderdduizenden kindjes, en in de zwoele zwarte zomernacht worden er nog steeds in het donker bijgemaakt. Vanavond, zullen wij slapen in een fantastisch hotel ( half pension voor 1500 Bfr) en leven zoals Redford en Streep in 'Out of Africa'. Soms is de wereld maar klein, en soms is hij zo groot. Ik hoop dat ik de andere hotelgasten niet zal storen, en ook de beestjes niet, met mijn vreselijk gesnurk waar ondertussen niemand thuis last van heeft, vermits ik thans op mijn fiets door Zimbabwé glijd.
Main Camp Hwange. Het is vreselijk warm. Daarom is onze wieleractiviteit tot nul herleid. Dit is nu safaristijl tot en met, en we camperen voor twee dagen op een zanderig plein. Bij het krieken van de dag van morgen, zullen wij met een safarivrachtwagen op speurtocht gaan naar de grote wilde beesten. The Singing Bird Organisation vroeg per persoon 60,00 US $ om ons mee te nemen voor een picknick in de wildernis, en zij beweren dat we foto's zullen maken van olifanten, giraffen, zebra's, buffels, neushoorns, antilopen, ... en met een beetje geluk van de koning der dieren : de leeuw. Gisteren at ik een slaatje in het Royal Victoria Falls Hotel. Wat een verschil met de arme-mensen-dorpen. Ik mocht daar mijn plas maken, niet zo maar in de vrije natuur of tegen een muurtje, maar in een speciale antieke kom met blokjes ijs en wat citroenschillen. Bovendien waren er witte sponshanddoeken, die maar éénmaal efkens worden gebruikt en dan weer worden gewassen .Nacht met breakfast voor twee kost in dit hotel 400,00 US $ . Niet ver daarvan zag ik een negertje die van vuilbak tot vuilbak zwierf om uit de lege colablikjes nog die enkele lauwe gesuikerde druppeltjes op te lekken die ook hier nog blijkbaar in die blikjes blijven zitten, niet voor de insecten maar wel voor de arme jonge Zimbabwezen. Ik stak mijn vinger omhoog, riep die dorstige knaap, en stopte hem de nodige zimdollars in de hand ' for a cold drink, my friend ...' . De jonge ' Undermensch' wist niet wat er op dat ogenblik met hem gebeurde. Alleen bezoekers uit Vlaanderen, of Europa, handelen zo. Maar niet die Zuid-Afrikanen, die coloniale heersers en eigenaars die anno 1999 nog niet zijn uitgeroeid. Van die hautaine toeristen, keihard en zonder hart tegenover de zwarten, krijgen dorstlijdende niet-blanken nooit iets. In dit Park Hwange, de grootste dierentuin ter wereld, lopen de olifanten rond zoals de konijntjes op de Bolderbergse heide. Olifanten drinken 150 liters water per dag, in tropische oorden en zij kakken een kruiwagen stront tijdens hun grote dagelijkse behoefte. Het is hier mogelijk om souvenirs te kopen. Maar dat gezaag en gepingel bij iedere transactie is er voor mij te veel aan. In dit seizoen zijn er nog geen muggen te Hwange. We slikken dus onze pillen tegen malaria zonder reden, want tropische ziekten zijn hier zeldzaam.Over een speciale brug ben ik ook even gefietst tot op het grondgebied van Zambia, mits het te vragen aan de douaniers. We zagen maar weinig halfbloeden. Deze zijn ongewenst zowel bij de zwarten als bij de blanken. Het fatsoen vraagt dus dat er alleen partners en paren van éénzelfde ras zijn. Negers zijn ook mensen. Zoals bij ons is 10 % van de bevolking samengesteld uit mooie mensen, mannen en vrouwen. De vele andere zijn niet zo knap, en soms zelfs heel lelijk. De liefde wordt hier echter bedreigd door het GROTE AIDS PROBLEEM. Overal zijn er condooms gratis beschikbaar. Vermits wij met zeven ernstige oudere mannen zijn, die mekaar voortdurend in het oog houden, hebben wij geen problemen met de nationale ramp in dit land.
----- (Papoum in Africa - herwerkt uit brieven ) ---------
Herinneringen uit de Oorlog (18 + tot het bittere einde. )
Maandag 27 mei .
Ik verwittig mijn sergeanten alsook luitenant Duvivier , mijn buurman van rechts met wie ik verbinding houden moest, doch ik laat mijn mannen rusten tot3 uur s maandags ochtend.
Dan met geweld maak ik ze wakker door ze persoonlijk en met eigen handen dooreen te schudden.En de versteviging der stellingen in de weide wordt doorgezet met elk vindbaar materiaal.Tegen 6 uur verschijnt de commandant. : Staakt de werken ! , de stellingen worden nogmaals vooruitgeschoven, nu tot bij de weg !Hier in de greppel, onder de bomen en zelf geplante boshagen liggen we lekker en veilig voor aanval van land en lucht !Verdubbelt waakzaamheid in afwachting !
De commandant bezocht ons nogmaals tegen 11 uur.
De opstelling van de groep rechts was foutief. Hij moest de Mi van luitenant Heynenomsluiten in plaats van er40 machter te blijven langs de weg.Luitenant Heynen en ik hadden elkaar links laten liggen. Terwijl we praatten, komt een burger ons loensch voorbijgevaren en roept tot de mannen Zij zijn daarachter het spoor, wat weiter ! en hij rijdt weer snel terug.
Ik beloof de commandant met moeite de 2de groepvooruit te zullen brengen, zodra mogelijk.
Nu signaleert korporaal Cruyskens me het voorval van de burger en zijn wantrouwen.
Met sergeant Colson trok ik op patrouille, en op 100 m van het huis waar de burger binnengegaan was, bleven wij loeren.Ik meende aan de deurpost soms een weifelende geweerloop te zien op en neer gaan. Dan kwam een man de luiken sluiten. Een vrouw kwam voor de deur staan, wellicht gedwongen door wie binnenin was, omons alle argwaan te ontnemen.Ik riep tot de burger ; Als je een vriend zijt, kom dan vooruit
Hij aarzelde, kwam dan 5 passen vooruit.
t Is goed .Ik meende de zaak in orde te mogen beschouwen, waarschijnlijk ten onrechte want later werd uit dit huis op ons gevuurd.
Sergeant Vanderweydenging alleen voor de commandant op patrouille en kwam terug na Duitsers gezien te hebben opgesteld op afstand in een boomgaard.Hij meldde; de vijand is op 700m , in de richting van het verdacht huis, hij koopt de melk van de boeren, betaalt met gepaste munt en geeft de hand aan de burgers .
Sergeant Vanderweyden laat nog steeds zijn groep op zijde liggen en gaat persoonlijk bij de commandant Eindelijk komt hij weer in zijn verweesde terug, daarna loopt hij naar het PC.
Een soldaat van de Waalse 5de Cie komt aangelopen en meldt Zijn peloton heeft de witte zakdoek opgestoken toen de Duitsers nabij waren. Hijzelf is onder de kogels van de Duitsers gaan lopen om niet gevangen genomen te worden
Dus was de vijand ook links op 600 à 700 m. Ik meld zulks aan luitenant Duvivier rechts van mij. Mitrailleurs van de 8ste Cie die ons voorbij vluchttenbevestigen de nadering van de vijand. Plots fluit de lucht, wij ploffen neer en daar brult de aarde.5,6 obussen van eigen artillerie slaan in op de weide waar onze stellingen van vorige nacht nog waren. Diep in mijn kuil bad ik tot God, machteloos en nietig. :Uw wil geschiede, maar spaar de vaders en de echtgenoten. Neem mij liever dan een van hen. Ik behoor U toe. Doe met mij wat U wil .
Neemt U me heden of laat U me leven om U te dienen aan hetaltaar, zoals U wilt .
Poos.De commandant verschijnt.Hij heeft de verlenging van het vuur gevraagd aan de bataljonoverste.Doch weer zoeft de lucht,en baaf, baaf , nabij ons ploffen onze eigen obussen neer !
Allen zijn gaaf gebleven, doch de indruk was zeer slecht op mijn mannen.Zullen wij nu gaan sneuvelen door eigen artillerie ?
Nu heeft het bericht van onze commandant waarschijnlijk bataljon en batterij bereikt, want de buien die nu inslaan, vallen verder voor ons.Herademing!
Poos.De commandant is reeds lang weg.
Geweerschoten knallen links op de weg. Renaers, mijn verbindingsman bij de commandant, brengt het laatste bevel van de commandant(ook dit briefje bestaat vandaag nog ) :
6 /II /44Le Cdt de la 6e Cie
Au Lt du3e Pton
Licht me in .Wat gebeurt er ?
Houd stand.De Kie wijkt niet .
Debruyne
Geen uur. Het kon middag zijn.
Ik doe Renaers aan de commandant zeggen De vijand valt aan naar uw PC en ook van over de spoorlijn.Kracht= 30 cyclisten.
Ook de Cie rechts wordt verwittigd. Trouwens ook rechts werd reeds geschoten door de vijand en door die Cie. Op dat ogenblik ontstaat een geweldige wind. Regen en stormvlagen, alsof ook de winden en de regen in de Duitse rangen dienden.Hij maakt in ieder geval de waarneming moeilijker . Ondertussen hadik sergeantDriessensmet twee of drie soldaten van de 4de groep en twee man van de 3de groep opgesteld front naar de vijand op de rand van een korenveld op 20 m van mijn PC , doch uit mijn zicht. Ongeveer rond 14 uur zien wijde Duitsers op het zwijgende 2de Peloton inlopen, de mannen uit hun kuilen opjagen, ze ontwapenen en achteruit schuiven naar het veroverd terrein. Libotte vat het geweer en schiet naar de rechtstaande Duitsers op 200m. Ook ik vlam erop met den wil te doden.Geen repliek door de Duitsers. Op dat moment is sergeant Driessens handen omhoog naar de vijand toegelopen. Ik moest luitenant Heynen dekken met mijn Mi . De 2de en de 1ste groep had hem laten staan alleen. Colson, Crabs, en De Brandt bleven op hun stellingen. Mijn grote fout was luitenant Heynen niet te verwittigen.
Ondertussen rapen mijn soldaten zich achter mij samen bij de velos, heimelijk als op kattenpootjes.
Rap terug in uw kuilen! roep ik .
Wij moeten toch een stukje eten
Nu is het geen moment om te eten !
Hun plan was duidelijk. Zij wilden hun velos nemen en achteruit trekken naar de hoeve waar we spek gegeten hadden. Het geweer op hen gericht dwong ik hen te gaan naar de spoorlijn bij de 1ste Cie , en zonder velos. Daar kwamen wij samen in een stelling bij de beek. Hier vervoegden ook Colson, Crabs, en De Brandt. Colson was zijn velo gaan halen. Libotte had er op geschoten denkende dat hij een Duitser was. Ik stelde mij onder bevel van luitenant Duvivier.Nu kwam ook luitenant Heynen achteruit en stelde zich bij de spooroverweg aan de top der lijn van de 1ste Cie.
Hier begon een pijnlijke woordenwisseling met Walravens, die niet wou schieten.
Gij ziet uw ouders niet gaarne, anders zoudt gij niet schieten !
- Ik ken mijn plicht en dat alléén !
Gijlie zijt ongetrouwd, gij luitenant en die Libotte daar,wij hebben vrouw en kinderen. Waarom ons nutteloos overleveren !
- Werkt allen samen om den vijand te weerhouden ginder, dan blijft hij verre !
Allez, vooruit, kom mee als gij durft, wij gaan naar ginder . Gij wilt niet. Gijlie zijt lafaards
Walravens was razend. Ik was bang dat hij een domme streek zou uithalen .
Neen, Walravens, geen nutteloze offers. Hier zijt gij het beste en het sterkste,dat zijn katholieken. Ik ben geen katholiek. Ik ben kristen. Toen wij gebombardeerd werden, vroeg ik aan God dat hij mij zou nemen liever dan een van U .
Luitenant, ik weet dat gij braaf zijt. Maar wat kunnen wij tegen een overmacht !
Ondertussen fezelden de anderen Kom laat ons lopen tot aan de hoeve(de spekhoeve).
Vandaar kunnen we nog weg achteruit. Meulenijzer, Dor, Van den Berghe, zijn er ook.
Zij gingen mij ontglippen. Ik verwittigde luitenant Duvivier. Hij zei : Allez chez commandant Dineur, derrière cette maison
En ik beval dadelijk : Allez !Op! Naar dat huis bij de spoorlijn. Daar is geen gevaar !
Bij dat huis liet ik ze eten. Daar zat een verpleger en een aalmoezenier in een stalleke. Achter het huis was de PC van commandant Dineur.Ik meldde hem mijn moeilijke situatie : zestien man over van II /44. Het antwoordvan commandant Dineur was :
Emmenez cette pourriture loin de mes hommes. Installez vous en réserve dans les trous derrière la ferme, pour remplacer mon peloton de réserve. Dat peloton was een tegenaanval begonnen om de bres van II/44 te stoppen, maar in de vlakke weide moesten zij weer achteruit en zich dadelijk op een goede plaats aan de grond plakken. Ik nam mijn hazen mede op 300m voor de spoorlijn in de bedoelde kuilen, om de twee toegangswegen, de vensters en de hagen te bewaken. De vijand dook weldra voor ons op, op 400 m.Ik zag duidelijk door mijn kijker Duitse grijze helmen, vesten en botten in een kleine boshage opgesteld en een andere groep takken voor zich dragend, vooruitkomend in de richting van een huis dat nader bij ons lag en waarvan de vensters voor hen zeer goede schietplaatsen zouden zijn.Ik zag die grote kerels onbeweeglijk rechtstaan op 300 m, terwijl zij hun gezichten door de takken opduiken en weer intrekken. Ik beval aan mijn mannen van naar believen en overvloedig te vuren op 300 m.Doch alléén Libotte schoot op het duidelijk aangewezen doel. De anderen doken diep in hun kuilen. Sergeant Colson kon waarschijnlijk die vijand nog niet zien van op zijn plaats. Ik stuurde hem naar commandant Dineurom de aanwezigheid van de vijand voor ons te melden en de artillerie te vragen.Antwoord: het is te kort bij U . Gebruikt uw geweren.Ik loerde steeds door mijn kijker en schoot op duidelijk erkend doel met den wil te doden. Doch ook langs mijn oren kwamen kogels voorbij fluiten hoe langer hoe talrijker.Zij kwamen van de vijand voor ons,van de 1ste Cie achter ons die op de vijand schoot,van de vijand voor de spoorlijn wiens verloren kogels nog hier eindigden en voorbij snorden.Onze artillerie sloeg nu overvloedig en raak in op de huizen voor ons waar de vijand reeds nestelde in de stellingen van onze Cie en van ons peloton. De commandant Dineur trachtte door artilleriede bresvan het II /44 te stoppen.Ik vrees alzo dat de gevangenen der 6de Cie die in deze huizen geparkeerd werden in dit bombardement mede omgekomen zijn .Zo Renaers, Vanderweyden, en sommigen van zijn groep die in die huizen zijn gevangen genomen en ook het 2de peloton. Vreselijk was de verwoesting der artillerie , en nu schenen mijn mannen de gevangenen niet meer te benijden zoals eerst bij de beek aan de spoorlijn. Doch in deze kuilen konden wij ons niet handhaven, zo ver van de onzen en zo na bij den vijand.Terwijl de artillerie nog insloeg en wij dus de vuuroverhand hadden, trokken wij uit de kuilen links af achter een huis en vandaar naar de spoorlijn.Hier vond ik onderluitenant Sevenansvan de 4de Cie /44die kalm in een tuchtvolle lijn het vuur leiddetegen de vijand van over de spoorlijn.Weer zeurden mijn mannen van aftocht en vertrek.
Tot plotsonderluitenant Sevenans riep:Verzameling!
Op wiens bevel? vroeg ik .
Commandant Dineur. Godzijdank!
14.00 uur.Wij trokken dan haastig achteruit, bukten ons voor verloren kogels; en borgen ons voor overtrekkendevliegers. Wachten,en verzameling langs B 7 baan Tielt- Deinze.Daar vervoegt ons eindelijk commandant Dineur. Luitenant Heynen die zich ook had teruggetrokken op de 1ste Cie en de dikke luitenant der Mi bij de spooroverwegwaren afgesneden en gevangen genomen.
Langs de aardewegen trokken we af richting Wingene(14 km). Nergens geen Belgische troepen meer. In de verte voorons zagen we een Rode Kruisvlagen juist reden twee gewondenautos in volle snelheid voort,voorbij gewondeArdense jagers, die wij zelf straks zouden vinden langs die weg. Zo schoof de colonne haastig voort.De vijandelijk artillerie of hun vliegtuigen hadden lelijk huisgehouden. Wij vonden drie Ardense jagers, waarvan 1 dood, 1 dol, 1 zwaar doch niet hopeloos getroffen. Op een tentzeil droegen de twee verplegers van het stalleke , soldaat Michotte en ikzelf hun voort tot wij zelf niet meer konden.Dan namen wij een kruiwagen en verder. Wij vragen hulp. Luitenant Duvivier moest met het pistool dwingen ons af te lossen . Doch plots vuurt verraderlijk een mitraillette uit een huis. Allen ontwijken het gevaar langs koren, hagen, en greppels. De gewonde blijft achter te midden van het veld op den kruiwagen. Jammer.Hij was nog te redden, maar wij waren uitgeput en op hol geslagen door de Mi. Doch, voort naar Wingene, naar de hoeve Saros.Op de weg Wingene-Ruiselede trok massaal artillerie achteruit, gemotoriseerde en voetvolk.In de voormiddagwas de baangebombardeerd geworden door vliegers. Langs een veldwegparallel met de grote kassei trokken we naar hoeve Saros waar we eindelijk om 21 uur aanlandden. Wij waren welkom als helden na den veldslag . Wij kregen hesp en kieken. Na het avondmaal ging ik op zoek naar een hergroeperingscentrum mogelijk in Wingene gevestigd ofEM 44 RI .Niets te zien.
Langsde aftrekkende artillerie bereikte ik met moeite de kleine ingang naar de goede hoeve, waar ik tot23.30 uur moest vertellen voor hun gretige oren.
In de verwarring hebben wij commandant Dineurverloren , en op eigen initiatief naar hoeve Saros onzen weg vervolgd.Korporaal Libotte ging dadelijk zoeken naar staf 44 RI.De oude staf was achter de kerk.
Kwamen met mij aan op maandagavond in de hoeve Saros (16 mannen) :
Groep 1 =Colson, Crabs, De Brandt.
Groep 2 =Libotte, Van Haesendonck, Dewin, Michotte, Mars,Jean Notelaers
Groep 3 =Cruyskens, Standart, Janssens, Van Loon
Groep 4 =Walravens, Logist
+ oppasser Berwaerts
Waren reeds aanwezig in dezelfde hoeve :
Colleen Cleeren,alsook Paeps, DeVleeschouwer, VanLoon, oppasser Ronsmans, enwaarnemer korporaal CromphoutDeze soldaten verloren we te Tielt door het fietsavontuur.
Op maandag avond 21u30 zocht korporaal Libotte op mijn suggestie naar de staf 44 RI. Hij vond achter de kerk een officier, die hem bevel gaf morgen dinsdagochtend te verzamelen voor de ingang. Toen wij dinsdagsmorgens daar aankwamen , was er niemand van het 44 RI te zien. Trouwens reeds s avonds rond 22.00 uur vond ik de staf gesloten. Ik ontmoette wel twee soldaten van 44 RI die van de kolonelDe Loukertoelating hadden verkregen te rusten tot s anderendaags s morgens. Ik heb nog naar die kolonel gezocht, doch hem niet gevonden.
OORZAKENVAN DE CAPITULATIE
( volgens luitenant in hetzelfde notaboekje )
1. De acht maandenvoor de 18 dagen hadden de ijver der soldaten verzwakt, alhoewel de officieren er bij gewonnen hadden ; het gaf aan de piot de tijd zich te ergeren over de kleine kanten van kazernesoldaten endaardoor het grootgedachte het land in gevaar verdedigen te vergeten. De boerenverloven, de mobilisatie per fasen, de demobilisatie van sommigen, de rekrutering voor de G.T.R. bracht de moraal op lager peil.
2. Overmacht van Duits materiaal op het onze.De Duitse vliegerskonden waarnemen,bombarderen en mitrailleren, en zorgen voor transport van troepen en parachutisten.
Daarbij waren er nog de tanks, motorisatie en de mitraillette.
Het Belgisch afweergeschut en de jagers waren onvoldoende. Onvoldoende was ook de uitrustingenK 47en perforerende kogels.
Eenantitankcentrum zonder K 47 betekent niets.
De tankgrachten en stalen muren waren ondoelmatig,
zoals ook het geweer mod 89 , FM 15, Mi Colt.
3. De Duitse tactiek was ons te snel en te nieuw. De Duitsers voerden hun Blitzkrieg door vliegers en motorisatie, door paniek zaaienvia vliegers met sirenes en parachutisten. Zij waren uitgerust als stormtroepen in lichte uitrusting ( in trui).Hun omsingelingsmethode en doordrijvendheid was goed.Zij vielen de zwakke punten aan, zodat wij onze sterke punten als verdediging niet konden gebruiken in de strijd.
Gevolgen voor de Belgische troepen in lijn :
-Wanordelijk verplaatsing en aftocht der troepen zonder veel gebruik gemaakt te hebben van de eerste en beste stelling aan grens, Albertkanaal en Maas.
-Verscheuring en verspreidingder soldaten door de onvoorziene aftocht , contactbreuk van oversten en soldaten.
-Afmatting der soldaten door overhaaste aftocht.
-Desorganisatie der diensten zoals bevoorrading , bagage, gezondheidsdienst.
-Terugtocht der Franse voorhoeden.
Gevolgen voor de troepen in het achterland :
-Door de vliegers waren ze van het eerste ogenblik af met de Duitsers in contact.
-Bevelen en tegenbevelen. Langs waar zal hij komen ? Hoe , waar, en welke troepen in stelling brengen ? Daardoor onzinnige verplaatsingen, afmatting der reservetroepen, onregelmatige bevoorrading, geen eten en geen rust.
-Demoralisatie. Door het slechte voorbeeld der jonge klassen en de ellendige zwerftocht der vluchtende burgers.
4. De Duitse moraal was beter dan de onze. De Duitsers hadden het zelfvertrouwen van een herenvolk, de doodsverachting en zelfverloochening. Zij hadden durf, namen initiatief, waren vol voortvarendheid.De Belgen toonden geen zelfverloochening voor de heilige taak. Er was bij hen egoïsme en streven naar zelfbehoud bij officieren en soldaten. De soldaten waren tuchteloos , gevolg van onze democratie. De soldaat had geen volstrektvertrouwen en onderworpenheid tegenover zijn officieren,en de onderofficier trok zich gemakkelijk terug in de massa der soldaten, in plaats van als tussengesteldechef op te treden. De kleine soldij van
soldaten en onderofficieren , in vergelijking met de officieren, is hier gedeeltelijk de oorzaak van. Aan vee officieren ontbrak toewijding en initiatief, alsook de nodige hartelijkheid om het vertrouwen en de gehechtheidder frontsoldaten te winnen. Vele officieren hebben bewezen lafaards te zijn in het gevaar. De kritiekgeest van de lagere officier tegenover de onbekwaamheid en veroudering van het hogere commando en de manifeste onbekwaamheid en veroudering van dat hogere commando hebben eveneens mede bijgedragen tot
DE ONVERMIJDELIJKE KAPITULATIE van de Koning op dinsdag 28 mei om 4 uur.
Dinsdag 28 mei.
Om 3u 30 word ik gewekt door gerammel van voorthollende artillerie op de kasseien der baan Ruiselede- Wingene en door Mi vuur in de nabijheid der hoev Burgers, bevestigen mij dat niet verre af geschoten wordt en later heb ik vernomen dat de Duitsers werkelijk op 300 m van ons af waren in de huizen. Ik verwittig de mannen :
Wie niet wil gevangen zijn moet onmiddellijk met mij mede. Na 3 minuten was iedereen klaar en op weg naar Wingene, naar Zwevezele, en met de stroom mede naar Brugge. Langs de wegen hadden de Duitse vliegers vreselijk ingeslagen .Overallagen uitrustingenvan Belgische soldaten . Wij zochten de staf van het 44 RI dat volgensgeruchten rond Brugge verzamelde.Langs den weg staat de vroeger zo dolle artilleriegedijd en stil. Hier en daar kringetjes soldaten die druk praten. Men sprak over de capitulatie , die zou afgekondigd zijn. In Oostkamp doe ik mijn soldaten rusten, zoek achter inlichtingen over mijn 44 RI. Ik ontmoet alzo een kolonel der Infanterie die mij verzekert :DE KONING HEEFT GEKAPITULEERD.Wij schieten niet meer op de Duitsersen zij niet meer op ons. Straks zullen ze hier zijn. Maak orde , vooral orde om ze te ontvangen.
Hij was nog trots deze kolonel. Ikverwittig mijn mannen over de capitulatie, stuur nogmaals Colson en Libotte op zoek naar 44 RI.Vruchteloos.
Toen kwam de witte vlag, gevoerd op de eerste van een groep van drie Duitse autos.Op het gezicht der Duitse officieren voelde ik de onverdoken minachting , de spotlach. Nu konden wij eten en rusten. Wij vinden een hoeve en omwille van de blijde boodschap die wij er brachten, ontvangen wij gratis een keurige gedroogde hesp. Patatten worden gejast en terwijl ik slaap , wordt alles opgegeten. Wij kwamen rond 15 uur aan de staf 44 RI aan. Ik vond er nog Macherot en korporaal De Bie.De keuken was in een tuin geloodst en door de burgers geplunderd, onder toezicht der Duitsers. Op de staf 44 RI werden de wapens neergelegd. De kolonel zou komen in de namiddag. Ik deed De Bie daar blijven.Ik kom terugop den staf rond 18.30 uur. De kolonel is juist vertrokken met een auto van het Rood Kruis samen met enkele soldaten die daar stonden. Dan vertrekken wij met alle middelen, velo, auto, en te voet naar Wingene , hoeve Saros, waar we steeds welkom waren. Wat te doen ?
Ik had geen orders ontvangen en kon zelfs niet voorzien dat er zouden gegeven worden. Men had ook niet laten voorzien dat er instructies zouden gegeven worden over de demobilisatie.
Al de officieren, commandanten, majors, zeiden mij niets te weten en bekenden :
On na pas même su faire la démobilisation !
IK SPRAK DAN MET DE Duitsers in Wingeneaanwezig.
Gehensie ruhig nach Hause . Meldensiesichnuran deine Ortskommandantund sie werden dort bleiben durfen Dat zei me een Duitse sergeant, de hoogste Duitse gegradeerde , die ik daar in Wingenekon spreken. Vanaf woensdag morgen beschouwde ik mijn rol als Belgische officier geëindigd . Ik gaf mijn mannen toelating, op eigen middelen naar huis te komen .
Woensdag 29 mei.
De volgende ochtend, toen ik ontwaakte waren er reeds verschillende op eigen initiatief vertrokken. Met Libotte, Michotte, Cruyskens, en Logist, trokken wij per camion door Tielt naar Deinze.Halverwege Deinze werden wij in een kamp voor voetgangers geparkeerd. Doch Libotte en ik ontsnapten langs achter.Dan gingen wij per camion en te voet tot Deinze waar we langs hovingen tot aan het kanaaldoorbraken. Het was onmogelijk , zelfs na uren wachten, een voet op de grote baan vooruit te geraken. Op Duitse rubberbotenpasseerden wij het kanaal en de Leie verderop , langs een houten brug. Hier moest ik scheiden van Libotte. De officieren werden per autobus naar Gent gevoerd. Ik nam hem mede tot aan de bus, doch deze was bomvol, misschien nog plaats voor één man, maar niet voor twee. Ik gaf Libotte een welgemeende handdruk. Hij was voor mij een flinke kerelgeweest. Over zijn verleden werd veel kwaad verteld . Hij dronksoms veel en vergat zijn dienst. Daardoor was hij van adjudant uit het actief leger eenvoudig korporaal geworden. Doch in mijn peloton heeft hij zich naar wens gedragen en zijn leven een begin van rehabilitatie gegeven.Hij vroeg me toen een dienst Zohaast gij kunt, luitenant, schrijf naar huis bij mij en zeg of U over mij tevreden waart Hij wou een troost bezorgen aan zijn ouders .Michel Libotte,Drogerijhandelaar, 27, Maestrichterstraat , Tongeren.Dat beloofde ik hem van harte en wenste hem geluk in het leven.
Met een volgende autobus vol officieren kwam ik in Gent. Na lang wachten voor de kazerne , moesten wij gaan slapen in hetCasino van het park.Ik was met drie officieren der Ardense
Jagers en een luitenant der artillerie. Dat waren de wapens die de oorlog hadden meegemaakt.
De Ardenners verstopten het niet :
Toen zij de witte vlag zagen , hebben soldaten en officieren de tranen in de ogen gekregen om de nutteloze offers die ze hadden gebracht. Wij waren bereid en ieder soldaat bij ons was tot de nodige offers bereid. Doch de overige infanterie mocht niet gehandeld hebben, zoals gebeurd is
Donderdag 30 mei.
s Anderendaags zouden de passen gestempeld worden, en ik ging alleen in de stroom mede , om lang te wachten op hetzelfde kazerneplein.In dichte drommen werden de soldaten opgeleid naar Lokeren.Wij officieren bleven wachten , rekenend op een speciaal transport voor ons. Het bleek tenslotte dat wij ook te voet meemoesten in de walgelijke massa, in die drommen vernederde onteerde soldaten. Ik voelde mij als volk en als officier vernederd.
Ik zag een camion die in den drom moeilijk vooruit kon en waar desnoods nog een man mede kon. Ik klauterde er op, en voort ging hij, eens dat hij ruimte kreeg, voort,100 km per uur, en in de richting van Brussel en naar Luik !
De witte vlag wapperde voorop en hoog.De burgers juichten ons toe!
Dendermond, Asse, Brussel, Leuven, Tienen .HALT!
Duitse controle op de markt doet ons stoppen, doet een Duitser opstijgen, en onder zijn geleide naar de kazerne varen.Wij waren gevangen en gelijkgesteld met de krijgsgevangenen die in dit kamp opgesloten waren en nog s avonds zouden bijkomen. Wij waren er gedrieën van Walshoutem.Laporte Lucien was in Brussel op onze wagen overgestapt, en in de kazerne vonden wij krijgsgevangeneFernandNoé.
Vrijdag 31 mei.
s Anderdaags in de ochtend komt Laporte de kamer opgestormdmet eenUrlaubin de hand tot vrijdagavond. Ik storm de trappen af, klop me in houding voor de Duitse onderluitenant , commandant van het Gefangenenlager, en vraag ook een Urlaub.Het ging en na 5 minuten waren wij de straat op, naar huis .!
Een melkboerke wordt langs de weg aangeklampt, en wat een geluk, hij ging juist tot Grimde, dan toch tot Neerheylissem en eindelijk naar Neerlanden. In Landen stapten we stralend af. In de kerkkwam ik juist voor de prefatie en de consecratie .
Ik dankte God en herhaalde diep de belofte gedaan in de kuil onder de inval van eigen obussen. Ik kwam thuis. Blijdschap.s Namiddags ging ik me aanmelden op het gemeentehuis en vandaar met Lucien Laportenaar het Kommandatur in Borgworm., waar ons Urlaub werd vervangen door een blijvende toelating om in onze woning te vertoeven.
Herinneringen uit de Oorlog (Donderdag 23 -Zondag 26)
Donderdag 23 mei.
Tegen 23 uur woensdagnacht : verzameling. Voetvolk voor, cyclisten achteraan. Langs Gent naar ZWIJNAARDE. Dadelijk na de aankomst , zonder eten, moest opnieuw gegraven worden. Het viel de jongens hard.De vliegers scheurden langs ons hoofd voorbij in groten getale.
Wij voelden ons in hunne macht en dankbaar na hun doortocht omdat zij van die macht geen gebruik wilden maken. De schrik had de meeste te pakken. De stellingen van de 4de groep bleven de ganse dag quasi ledig.De 1ste en 2de groep, die sinds Melle één groep hadden gevormd onder bevel van sergeant Colson en korporaal Libotte was zwak bewaakt. De 3de groep was tamelijk goed vertegenwoordigd.
De desertie vierde hoogtij. Wij stonden er machteloos tegenover.Welke straf toepassen ?
Het eerste peloton was later uit Melle vertrokken en begon ook later de grondwerken in Zwijnaarde. Zij werden onder de arbeid gemitrailleerd door vliegers en dat prachtige peloton dat zich tot dan toe prachtig had bewaard, werd zwaar beproefd. s Avonds liep het met de 5de Cie mede voor een onmogelijke opdracht. Het ging verloren voor een groot gedeelte.
De vijand was voor de Scheldeboorden. Wij hoorden hun mitrailletten keffen.De nacht viel zwaar in. Gelukkig mochten we tegen 23 uur verzamelen om naar POESELE te vertrekken.
De cyclisten der 6/44 dus meestal het 3de peloton // 6/44 met 15 verkenners van het 44 RI vormde de achterhoede en we moesten aldus getuige zijn van de wanorde in ons Regiment.
Vrijdag 24 mei.
Op den weg naar Poesele vinden wij een hopeloze versperring door den aftocht aller wapens. Terwijl de kadavers der paarden en de ruines der woningen toch waarschuwden voor het luchtgevaar. Wij dankten de Duitse vliegersvoor hun medelijden met ons. Wij kwamen allengs langs bekende wegen nabij VOSSELAERE. Langs de wegen lagen velos, ransels, autos en zelfs een stuk spek. De brug van Sint-Maartens Deurne was klaar om opgeblazen te worden. Een genie generaal snauwde ons toe per vieren te marcheren. Wij stapten zonderacht te geven voorbij. Ver achter ons hoorden wij de brug de lucht in vliegen.
Wij stapten voorbij Vosselaere met zijn kunstige toren. Ook daar hadden obussen ingeslagen.
De wegen en de brug van NEVELEwaren ondermijnd.K 4.7 waren in de huizen door de afgebroken muren opgesteld. De genie wachtte op de laatste troepen om alles te doen springen. Een officier der genie vroeg zelfs aan mij een eenvoudig peloton overste:
Etes-vous les derniers . ? .
Wij kwamen ( na 18 km) rond 8 uur in het nederige Poesele voorbij Nevele aan en mochten rusten tot s avonds. Wij konden ons wassen, scheren, eten en slapen. Rond 20 uur vertrek naar WINGENE. Na ons vertrek bombardement van Poesele en Nevele.Ik was slechts half uitgerust. Dezemars zou zeer pijnlijk zijn. Ik sliep al gaande.De 5de Cie was kwaad om den trekharmonica die de cyclisten der6/44 bespeelden. Tegen 4 uur zaterdagmorgenkwamen wij in den goedenhoeve Sarosaanin het gehuchtDE Beer bij Wingene.
Zaterdag 25 mei .
Hier woonden goede mensen in deze patriarchale winning.Zeven dochters(en drie zonen) allen gedienstig als nonnetjes en gastvrijals ware wij van den huize . Het was een rustige dag die wij er doorbrachten, alhoewel wij nu en dan opgeschrikt werden door een luchtbombardementin den omtrek.
In de namiddag verzamelde ik mijn groepoversten en over ons die daar stonden , namens de 6L , sprak de priester zijn zegen uit.Tegen de avond hoorden wij een Mi niet ver van ons af. Allen vluchtten in de schuur. Ik stuur Vanderweyden, Libotte en Driessens, in drie richtingen op verkenning uit.De 8ste Cie was een nieuw stuk aan t proberen.
Appel van 16 uurten hoeve Saros :
(1) Aanwezig : sergeant Colson, en soldaten Groffils, Claes, Bervoets, De Brandt, Crabs.
(3) Aanwezig: Sergeant Driessens,en de soldaten Cruyskens, Van Loon, Janssens, Boekmans,Van den Berghe, Paeps, Renaers, Standart, Van Loo, De Vleeschouwer, DOr.
Afwezig : Mottie, Peeters, Hens.
(4) Aanwezig: Sergeant Vanderweyden, Korporaals Van GeelenMeulenijzer, en de soldaten
Ook aanwezig:De klaroenVoetsbij de commandantende ordonnans Ronsmans.
Het derde Peloton der 6/ 44( vier groepen)
onder bevel van OLt Journée bestond in totaal uit61militairen op oorlogspad.
Zondag 26 mei .
Op suggestie van een der dochter vanHOEVESAROS( eigenaar Fr Van Hulle-De Rammelaerete Wingene) zou de H. Mis gelezen worden in hun keukenkamer. Alles werd voorbereid en een derEH aalmoezeniers droeg de H..Mis op terwijl de vliegers ronkten boven het huis. Toch voelden wij ons veilig in Gods handen.
Na de H.Mis moesten wij vertrekken langsTIELTnaar AARSELE op de weg Tielt- Deinze.
Het was een heldere morgen. De vliegers dreigden dikwijls boven onze hoofden. Waarom marscheren in den dag ?( 5 km te voet+18 km per velo )
Aan de grote baan Zwevezele- Kortrijk mochten de cyclisten van het bataljon opstijgenen onder de leiding van luitenant Deryck der 8ste Cie naar Aarsele vertrekken.De voetgangers werden per camion vervoerd. Mijn peloton dat zo prachtig gehergroepeerd was, zou juist voor de slag uiteengescheurd worden omwille van volgende oorzaken :
1. het overhaast vertrek van luitenant Derycke zonder mij te verwittigen.
2. door de drukte en de versperring langs de wegen van voetvolk en autos
3. door de overdreven snelheid van luitenant Derycke vooraan
4. door het bombardement van Tielt waar vele huizen brandden en de straten vol glasscherven lagen. Daardoor is de cyclisten groep der 6 /44 , nochtans prachtig geëncadreerdmet vooraan ikzelf, Colson en Vanderweyden, middenin sergeant Driessens en sergeant Avonts, achteaansergeanten Cleymans, Poortmans, en Meynen, hopeloos verscheurd geraakt , en met deze gedunde rangen zijn wij daar aangekomen waar van de 6de Cie gevraagd werd in eerste linie te strijden. Jammerlijk was ook mijn optreden tegenover sergeant Driessens, die in Tielt niet verder mede wilde daar de grote hoop in de straten van Tielt was verloren gegaan en hij met mij alleen toch niets kon verrichten.Ik dreigde hem door de benen te schieten. Ten slotte ging hij mede op een krachtige vloek van mij.Na als een schepershond verschillende keren terug naar Tielt op klopjacht te zijn geweest , bracht ik ten slotte op de stellingen ongeveer de helft van de cyclistenmede. SergeantenCleymans, Poortmans, Meynen, Avonts, waren onvindbaar op de aankomstlijn. Tijdens deze verplaatsing per fiets was er een vliegende controle langs de colonne door een tandem, metadjudant Bons en sergeant Heuvelmans.
Wij hadden langs de weg Tielt - Deinzehopen munitie enautos in panne voorbijgereden.
Wij vonden drie geweren mod 30 die we als trofeeën meenamen.
Een 100m voor Born 6/0 op dezelfde weg stond onze commandant met het voetvolk. Hij wees ons de te volgen richting aan en kwam ons zelf daarna vervoegen. Hij gaf vlug en vaag de plaats van ons peloton aan. Ik begon dadelijk de verkenning met mijn groepsoversten en deed mijn stellingen achter een rij hagen ingraven, ging dan op zoek naar grote schoppenen naar de PC van de commandant.Binst mijn vertrek kwam de commandant zelf ter plaatse, was kwaad over mijn afwezigheid en over mijn opstelling die te ver van de commandant zijn lijn achteruit week. Hij duidde precies mijn nieuwe plaats aan , midden in een weide100 m vooruitin natte grond zonder dekking tegen land en lucht, wat ik juist had willen vermijden. Tochherbegonnen ze dapper. Ondertussen werd er spek gebakken, koffie gemalen en brood gesmeerd in een nabije hoeve, en ieder ging op zijn beurt eens ruim eten en dan slapen. Ons eigen keuken was lucht. De wachtrol was in voege : 1/3 van wacht en 2/3 op rust in de hoeve .
Appel van 18 uur:
Voor de vier groepen =5+6+8+9=29mannen,
zijnde 3 sergeanten, 3 korporaals,22 soldaten en 1 verpleger.
Ik had nogmaals geen enkel FM, geen enkel VB. Deeerstebevoorraders FM hadden wel een geweer gevonden .Om 23u 30Bevel van Commandant:
(dit briefje geschreven in potlood is in 2008 nog steeds goed leesbaar ingeplakt in het oude schrijfboekje van wijlen luitenant Theo Journée )
AanLuitenant Journée,
Ons Kie , volgens orders v/d Major heeft een kleiner front. We zijn in 1ste lijn, en de vijand wordt verwacht tegen deze nacht ofwel morgen heel vroeg.
Herinneringen uit de Oorlog (Vrijdag 17 - Woensdag 22)
Vrijdag 17de mei
Rust tot den middag. Verzameling om 14 uur. Vertrek naar stelling NAZARETH (7km) , waar we de eerste dag der alerte geweest waren. Langs de weg lagenArdensejagers op rust. De arme jongens ! ook zij hadden het niet gehouden. Met goede moed begonnen wij destelling Nazareth te organiseren tegen lage vliegers. Wij begonnen piketten te timmeren als voetstuk voor onze FM AAvi . Onze goede wil was onuitputtelijk. Na één uur, bevel te vertrekken naar De Pinte. (7km). Rust voorzien tot s nachts2u 30 . Onderhandelingen met Mr Soie (De Pinte) over het vervoer der ransels der6/44 , met instemming van de commandant die het duur vond en dadelijk met het geld der kantien wilde betalen, wat ik voor mijn peloton op eigen kosten wou doen. Doch daar de officierender andere pelotons niet mochten gestoord worden kon ik ze niet op de hoogte brengen. Mijn verbindingsman moest op het bureel blijven om mij te verwittigen.Na een eerste mededeling aan de mannen bleef hij bij de mannen liggen.
Rust gekregen tot 2 u 30 . Verwittiging van Mr Soie.Vervoer der ransels 3de peloton.
Zaterdag 18de mei.
Ontijdig verwittigd vertrok ik geïsoleerd op aanduidingen van sergeant Seghers naar Gent Sint Jacobskerk(12 km).Wij troffen de Cie in Gentvoorstad reeds aan. Onze moraal in het 3de peloton was fris in vergelijking met de anderen. Wij voelden ons peloton superieur door de ontlasting van de ransels. Wachten op de PIvan sergeant Poortmans die letterlijk nog niets had gevonden. Dan maar zelf op zoek naar logement. Doch de commandant wilde eerst de verkenning der stellingen doen, zodat een heftige discussie ontstond met mij, die eerst logementen wou vinden voor de mannen. Op zijn streng bevel gaf ik toe en wij deden de verkenning. Het scheen mij alsof de commandant hetzelf niet ernstig opnam.
1ste opstelling : van Pré dAmour tot St-Joris brug volgens de commandant. Opstelling vlug gedaan.
2de opstelling : De kolonel komt en vraagt naar majoor en commandant. De opstelling moet verkeerd zijn. Wij zoeken de commandant.Onvindbaar. Hij was gaan slapen, naar hij later zei. Wij zoeken de majoor op zijn PC. Hij was daar, doch als hij ter plaatse, door de kolonel
aangeduid aankomt, was de kolonel reeds weg.
Incident met commandant Scharres.
Terwijl ik de majoor zocht, valt cdt Scharres op mij, om mij te vermoorden van gramschap.
Ik zou een opeising van een camion door de 8ste Cie tegengewerkt hebben. Sale gamin, je vous aurai ! Je vous excuse, ce nest pas moi.Jammer van commandant Scharres !
Daar is iets in mij gebroken voor hem op dat moment. Ook hij had het hoofd verloren.
Poos.De majoor komt weer met nieuwe opstelling. Wij kopen een kaart van Gent en de majoor duidt eigenhandig de nieuwe stelling aan. Ik ga bij luitenant Neyns, die half dronken in het café zat, om hem mijn front te vragen voor het derde peloton. Ik raad hem aan ook zulke kaart te kopen, waarop hij antwoordt dat hij er zo maar een moet krijgenen dat de troep rust heeft.Iga er dan drie bijkopen, voor de commandant en de twee andere peloton oversten, geef aan de luitenant de aanduidingen van de majoor en ga op zoek naar de commandant, of misschien zelf mijn front bepalen en bezetten. . Gelukkig was de commandant ontwaakt. De commandant maakt een schets voor het 3de peloton. Ik verwittig luitenant Neyns bij de commandant te komen. Als hij komt , wil hij mij voor mijn opdringerig optreden een sigaar geven.Deze 2de opstelling was weer vlug gedaan.
3de opstelling : De kolonel passeert nogmaals en geeft weer andere opdrachten. Nogmaals verander ik mijn 1ste, 2de en 3de groep, en meld zodra opgesteld aan de commandant dat ik klaar ben.Doch, zie, ik vind de commandant, met de officieren, een deel van het onderofficieren kader en de bureaucraten , verzameld achter een glaasje bier. Daar was nu plots geen gevaar meer. De heksenketel was afgekoeld. Ieder heeft rust tot 23 uur !
Ik(en het 3de peloton) was niet verwittigd .Rust.
In iedere groep hadden we een koffiefeestje gehouden met peperkoek en twee flessen wijn.
Gent was in Paniek. Iedereen ging vluchten. Een wildeman sloeg zelf sommige zaken in eigen huis stuk met de voorhamer.
Ondertussen zochten alle soldaten zich fietsen, te requisitioneren.Ik schreef voor mijn peloton enige blanco opeising bonsen toen ging het vlug.
Het ging nog verder : Sergeant Verest en korporaal Peeters beweerden dat de commandant toelating had gegeven zelfs autos op te eisen, en dat luitenant Grandry daarmede reeds volop aan de gang was. Neyns was zat.Zonder geschreven bevestiging van zulke belangrijke beslissing te vragen, begon ik systematisch , met een burger als gids, alle autos op te eisen die in de garages nog stonden. Ik bekwam aldus acht prachtige wagens, die wij in een FILATURE fabriek met essence vulden. Triomfantelijk schoof de gemotoriseerde colonne achter de St Jacobskerk aan, doch wij werden koud ontvangen door sergeant Seghers , helper van de commandant, en door luitenant Neyns die nog steeds zijn roes trachtte te neutraliseren.De commandant was onzichtbaar en luitenant Grandry ook. Luitenant Neyns ongeschikt. Tenslotte had sergeant Seghers gelijk in de discussie die wij voor de zoveelste maal hadden .
Wie beveelt de Cie ? vroeg ik.
Ik zei sergeant Seghers.
Na lang aarzelen, begreep ik dat mijn zet met de autos te sterk was en besloot alles te likwideren. Het bevel van het peloton gaf ik aan sergeant Colson , en ik bracht de acht wagens terug naar de garages. Bont avondmaal bij een der auto eigenaars en dan te voet op zoek naar de rest van de Cie met de vage aanduiding Melle. Toch was de trieste karavaan gedwee en barmhartig tegenover mij. Ten einde Gentbrugge (6km)logeerde ik ze in de bedden der burgers, die ik met den geweerkolf had gewekt. Daarna ging ik in t ronde zoeken naar de rest der 6/44. Eindelijk werden ze gesignaleerd door verloren soldaten der7/44 in de richting van Melle verderop.
Alleen op weg. Soldaten en burgers komen langs mij voorbij. Een man van 30 jaar stort met zijn gezicht ten gronde en snikt met den kop tegen den grond van uitputting.Arm volk !
Ach God zal zich in het zwakke laten gelden. Wilt U, O God , dan alles tot het uiterste laten komen , om U dan in onzen diepste nood als machtigen redderte doen kennen ?
Bescherm dit volk dat zwerft langs de straten om 2 uur zondagmorgen . Ze kwamen van Wetteren. Ze kwamen van Lier en de Kempen.
Verder op zoek. Soldaten passeren gejaagd
. Welke Compagnie ? Carabiniers.
D où venez-vous?Des lignes près dAlost.
Que se passe-t-il là-bas ?
Zo vraag ik hen over hun ervaring, over de waarde van hun wapens, enz.
Plots ; Haut les mains! roept hun sergeant.
Jai une arme dans la poche droite de ma capote. Prenez la !
Ici mes papiers de nomination dofficier belge . Niets te doen. En avant vers Gand !
Op elk woord dat ik nog wou spreken dreigde de sergeant mij met mijn eigen pistool.
Met de handen omhoog ging ik voor hun bajonetten voorop. Soms deden zij mij lopen.
Mes hommes de ma Cie dorment ici dans les maisons !
Passez vite, pas un signal, cest un piège !
Tot eindelijk een auto langs achter ons inhaalde en stopte. Het waren officieren der carabiniers. Een kalm, doch streng onderzoek stemde reeds gunstiger. Ik gaf zonder hun vraag: naam van mijn kolonel, mijn regiment, mijn militiejaar, mijn commandant der schoolcompagnie, kolonel van het 12 RI en de reden waarom ik daar rondliep. Mijn mannen slapen hier in de huizen. De officier ging kijken.
Ou sont les hommes de Journée ? Par ici, par ici ! riep commandant Liégeois van de 7de Cie, die toevallig daar stond. Korte woorden. Alles in orde. Afkeuring van mijn nieuwsgierigheid. Mijn gelukwensen aan die sergeant. En weer ging ik op zoek naar de rest der6/44 .
Het Bataljon was om zeep. Alles in wanorde. Verloren. De 7de en 8ste Cie verstrooid en verscheurd. Commandant Liégeois zocht manschappen en officieren. De caissons der 8ste stonden alleen langs de weg. De rest der 6/44 vond ik eindelijk als wezen achtergelaten in de gracht langs de straat en tegen de huizen.Na 10 minuten was ieder gelogeerd bij middel van een geweerkolf.
Vanaf Gent, vanaf de opeising der fietsen, begon de wanorde en de desertie. Daar was iets gebroken in het hart der soldaten die lagen langs de straatstenen zonder officieren.
De bezetting van Gent zou grote invloed uitoefenen op de moraal der manschappen.
1) In Gent hadden de mannen gevoeld dat het hoger bevel het hoofd verloren had.
Bewijs: 3 opstellingen op 3 uur en dan plots rust. Trouwens in de straten van Gent was verweer zonder K4.7 blijkbaarondoelmatig en onhoudbaar.
2) Vele lagere officieren en de onderofficieren gaven de pijp aan Maarten als ze de onstandvastigheid en het weifelen van het hoger commando voelden. Daarbij hadden wij peloton oversten, enigszins het contact met onze mannen verloren, wat onvermijdelijk is door een opstelling in de huizen.
3)
4) De keuken had slecht geravitailleerd. Ik had zeer veel inspanning aan mijn mannen gevraagd.
5) Rond 21 uur kon ik mijn peloton niet beheersen daar ik mijn handen vol had met de colonne luxe autos welke ik ten slotte verplicht was terug te voeren. Sergeant Colson was per fiets en niet in staat ook het voetvolk in handen te houden, dus niet in staat het bevel over het 3de peloton dat ik hem had overgedragen te voeren naar behoren.
6) Rond 24 uur holde een RT artillerie door de straten van Gent voor de colonne der 6de Cie en sneed de Cie in tweeën. Alzo gingen sommige mannen verloren en gelukten er pas s anderendaags in ons te vervoegen.
Besluit : s Avonds hadden officieren en soldaten duidelijk de indruk dat de vijand ons reeds van verre beheerste door de paniekstemming die hij ons injoeg.
Hoe zou onze houding zijn bij het contact ?
Zondag 19 mei.
Om 3.00uur kreeg commandant Liégeois der 7/44de dringende raad van de officieren der carabiniers , waarschijnlijk stafofficieren, van een weerstandskern te vormen met wat van het II /44 nog overbleefen de verwittiging dat rapport zou worden ingediend bij de DI.
Om 4u30 werden op bevel van cdt Liègeois mijn gemotoriseerde en de rest der 6de Cie gewekt, en samen met een tiental der 7de Cie gingen we naar stellingen II /44. Commandant Liègeois duidde mij ongeveer de plaats aan. Haveloze bende. Ik als enige officier der 6/44 aanwezig met driekwart van de manschappen. Grandry kwam voorbij per fiets met als opdracht vanwege de commandant iets te te gaan controleren in Gent met betrekking op ons logement aldaar.
Waar waren de andere officieren ?
Aalst brandde aan de horizont . De lucht was duister door de rookwalmen. Wij hadden niets gegeten en maar weinig gerust. Ik zelfs niets.
Het eerste bataljon was reeds op zijn stellingen bezig met graven. Met de vage gegevens van cdt Liègeois wist ik alleen dat wij rechts van het I / 44 moesten aansluiten. Doch daarmede kon ik tochde Cie niet opstellen.Grandry had mij gezegd dat de commandant met luitenant Neyns en een deel van het 1ste peloton 6/44 op het kasteel hadden geslapen. Toen ik ging kijken waren er alleen achteruitgeslagen militairen van een ander regiment. Dus ben ik de enige officier der Cie, verantwoordelijk voor het strookje gronddat commandant Liégeois op mijn kaart had aangeduid.Het was ook dwaas de Cie nog langer op de heuveltop tussen beide spoorlijnen Melle-Gent aan luchtbombardementen bloot te stellen.Daarom besloot ik de Cie voorlopig op te stellen en dan verder naar de commandant te zoeken. Ik vond tenslotte de commandant doch ontving een sigaar omdat ik de Cie te laat verzameld had en ten tweede omdat ik ze op eigen initiatief had opgesteld. De commandant beval mij de Cie te verzamelen bij de brug. Luitenant Neyns was ik voorbijgereden. Hij stond te dromen bij de keuken die het gedeelte der 6/44,dat bij hem was, ravitailleerde.Van de overige driekwartdie bij mij waren , hield hij geen rekening alhoewel er daarbij ook mannen van zijn peloton waren.
Opstelling op zondag 19 mei.We waren langs het spoor in reserve.
Het station van MERELBEKE werd gebombardeerd.
De vluchtende burgers kwamen ons zelfs langs de binnenwegen voorbij.
De 1ste groep van het 3de peloton wordt op aanduiding van sergeant Seghers door de commandant weggezonden voor een karwei van het regiment. Zij hebben gedurende drie dagen bruggen getimmerd over de Schelde en eindelijk de vierde dag weer alles afgebroken. Onder een luchtbombardement wordt deze groep uiteengedreven . Allen sergeant Colson kwam met Crabs terug op 23 mei. Groffils nog twee dagen later . De anderen nooit.
De Brandt en Claes waren in Gent verloren gereden door de artillerie die het 3de peloton had afgesneden.Ze vervoegden het peloton na het vertrek voor die karwei. Bervoets kon niet mede daar hij de enige zonder velo was en trouwens niet kon fietsen. Deze drie laatste blevendus aanwezig, de anderen van de eerste groep waren op karwei.
Om mijn peloton weer in de hand te hebben bracht ik het langs de boskant aan de weg naar Merelbeke.
18u00.Op zoek naar de commandant. Ik kon onderweg juist de keuken op sleeptouw nemen en medebrengen naar het 3de peloton, anders hadden ze ons natuurlijk nooit gevonden. We bleven dan wachten langs het bos. Bij nieuwe opzoekingen bleef de commandant onvindbaar.
20u30 . Beslissing.Rust met Peeters en Colle als schildwacht. Sergeant Verest van het 2de peloton stelt zich ter mijner beschikking omdat hij geen vertrouwen heeft in zijn officier.Samen doen wij een verkenning van terugtocht op de weg naar Merelbeke, en terloops brengen wij twee fietsen mee.
23.30 ; Rustige nacht. De schildwachten worden ingetrokken. Sergeant Verest zal waken. Ik slaap in een verlaten villa.
Maandag20 mei.
Om 4.00 uurs morgens zet luitenant Pirotton adjunct II / 44 alles op steltendoor langs de straten te roepen : Tout le monde dehors! . Sur la position ! . .
Ik kwamjuist op tijd om een totale vlucht van het 3de peloton te voorkomen. Iedereen dacht dat vijandelijke tanks op korte afstand doorgebroken waren . Sommigen hadden de luitenant Pirotton slecht begrepen en dachten dat hij had bevolen achteruit te trekken op Merelbeke.
Geïsoleerd van de rest van de Cie deed het hazenverstand zich dadelijkgelden.
Korporaal Cruyskens moest zijn ploeg gaan wekken . De deur stond open en dus waren zij weg. De luitenant permitteerde zich juist een paar uur rust. Men zag hem niet, dus was hij weg. De meeste sliepen nog. Zij die wakker waren , dachten de anderen zijn reeds weg, laat ons ze rap volgen
Allen naar Merelbeke !Langs daar bleek de enige vlugge aftocht mogelijk !
Sergeant Vander Weyden was dol. Met zijngroep trok hij op Merelbeke af. Het was zijn tweede crisis. Daar tegen kon geen bevel meer baten . Pas als hij van mij de belofte had gehoord een velo voor hem en zijn mannen te zullen krijgen, bedaarde hij en begon zelf de velos van de voorbijrijdende burgersdesnoods met geweldlos te maken. Alzo kwam hij per fiets met zijn mannen van Merelbeke terug.Ondertussen had ik de rest van het peloton in het bos doen verzamelen. Zo nabij voelden wij de vijandelijke gemotoriseerde.
Eindelijk een bevel van de commandant. Verzameling voor nieuwe opstelling als anti tankcentrum in het bos bij het kasteel. Daar vonden wij onze commandant terug.Waarschijnlijk had hij zijn PC aangeduid op de verzameling der peloton oversten van voorgaande dag waarop ik in slaap gevallen was.
a) Antitankcentrumop de wegenknoop.B) Antitankcentrum in het bos
De commandant gaf dadelijk onze nieuwe opstelling op. We lagen veilig in reservetussen de bomen. Door de paniek van s morgens waren Melis en Notelaers afwezig, in de huizen achtergelaten. Danvolgde de Pinardstelling. Deze was zo genoemd omdat ik van de portier van het kasteel zeven flessen pinardwijn loskreeg voor mijn mannen en mij( 2 X 3+ 1 ).
Na een paar uur, rond de middagkwam een nieuwe opstelling . De 2de groep vooraan langs de weg, de 3de en 4de groep achteraan bij de artillerie. De 4de groep die eerst voor de stukken geplaatst was, trok zichzelf tot achter de stukken terug. Onze artillerie schoot taai de ganse namiddag. s Nachts zou de repliek komen in een hevig Duits bombardementvan een half uur (of was het langer ?) waar de klaroen Jacobsvan het1ste peloton zijn leven verloor en een ander soldaat in de rug gekwetst werd. Onder dit bombardement was het 2de peloton gevlucht.
Dinsdag 21 mei. 08
In de ochtend om 3 uur besloot ik mijn peloton op een lijn voor de artillerie in te graven om niet langerde paaseieren welke voor de artillerie bestemd waren te ontvangen . Wij waren begonnenbetonnen platen bij te slepen toenhet bevel vanwege de commandant ons bereikt. We moesten de stelling van het gevluchte 2de peloton bezetten.Dat was een pijnlijke taak. Het 2de peloton had de hele voorgaande dag geluierd en zonder kuilenhadden ze zich in het bombardement niet ter plaatse kunnen handhaven. Hun kuilen moesten wij nu graven. Al mijn gezag kon er nauwelijks de mannen toe bewegen , vooral die van de 3de groep die heel die karwei voor zichhadden. De 4de groep had zich vooraan links reeds ingenesteld in bestaande kuilen. De 3de groep moet zijn front verlengen naar rechts waar zo goed als niets gereed gegraven was. Gelukkig mochten we onze oude stellingen weer innemen tegen 7 uur toen het 2de peloton weer langzaam te voorschijn sijpelde.Omstreeks 8 uur kregen we nog een dessert van het nachtelijk bombardement. De stellingen van het 2de pelotonzouden aldus zo goed als ledig blijvende ganse dag. Tegen de avond besloot de commandantdaarom opnieuw het 2de pelotondoor het 3de peloton te laten bezetten.Ik duid de 4de groep aan om met de rest van het 2de pelotoneen front te vormen.
De 2de en 3de groepen van het 3de peloton bleven op hun oude plaats .
Ik koos mijn PC in een schuilplaats langs de weg. Onderluitenant Grandry beval zijn overgebleven en mijn vierde groep. De desertie was sterk vermeerderd. Ik beschikte over geen enkel FM, 2 VBgranaatbussen. De VB vande 4de groep had zijn bus in een zak gelaten. De 4 FM schutters waren met het wapen gevlucht.
Woensdag 22 mei. 08
Appel 10 u.3de peloton 6/44
Op karwei: Claes
Afwezig: Lahaye,Loyaerts,Mostien,Raes, Raeds,Maes, Melis,Dor, Van Berghen, Van Loon.
Aanwezig: alle overigen.
Rond 14 u. vertelden de vluchtelingen uit Melsen van de brutale plunderingen door Waalse soldaten bij Vlaamse burgers , aldaar gepleegd, zwijnen geslacht, half gebruikt, half laten liggen, winkels geplunderd. Op zelfden dag rond 18 uur werd in Merelbeke een wijnhandel geplunderd. Vaten wijn stukgeslagen, en de inhoud over de grond gestort. Vooral de artillerie heeft daarin uitgemunt. Ik kon 4 flessen voor mijn mannen loskrijgen uit hun handen.
Soldaat Van Loon kwam rond 16u terug. Hij was schutter FM en met het wapen naar Merelbeke gevlucht.Nu lag hij te boffen in ons midden over het lekker leventje dat hij genoten had in Merelbeke, terwijl wij geen eten en geen rust hadden. Dat kostte hem een strenge sigaar.
Herinneringen uit de Oorlog (Zondag 12- Donderdag 16)
Zondag 12mei.Sinxen.
Ik had nog juist de tijd om me te wassen en een karig ontbijt te doen inpakken of reeds moesten wij verzamelen voor de wacht. Met het 3de peloton hadden we Post 2 Schelde te bezetten en we trokken die richting uit.
Doch daar komtBastinde loper van het Bataljon II/44 ons tegenhouden.
Halt !Parachutisten zijn gevallen!
Na een kwartier weifelen op het Bataljon , waarbij het weer een loos alerte bleek te zijn , konden we terug naar onze post optrekken.
Van 20u tot 21 u deed ik baancontrole op de Brusselse steenweg, van burgers en soldaten op de vlucht. Lastige karwei. Die wacht werd zeer ernstig opgevat. Wellicht meer dan nodig, want de moraal van de 2de reserve was toen zeer goed.Vooral om 4 u s morgens was iedereen paraat . Wij hadden zelfs 4 eventuele stellingen met tafels voorbereid, en een velo stond langs ieder FM en bij de schildwacht.
Tot 10 uur duurde dit.Daarna rust in Gentbrugge.
Maandag 13 mei .
Rust vanaf 10 u.
Herverdeling der patronen.
Vervolledigingvan de uitrusting.
Bier, radioen wat theorie over vliegers.
Dinsdag14 mei.
Rust tot 20 u.Theorie : wachtervaring.
Piket vanaf 20 u . Verzameling om 21 u . Na lang wachten trekken we op ter bewaking der spoorlijnGentbruggetegenparachutisten .
Slapeloze nacht zonder parachutisten.
Woensdag 15 mei.
Piket tot 20 u. Veelvuldige wacht en patrouilles.Theorie over parachutisten. Wacht op Post 2 Schelde vanaf 20u .
Wij zagen de stille aftocht der Fransen, zonder te begrijpen.
Onze soldaten trokken in wanorde achteruit en verhaalden gruwelen over de Slag aan het Albert kanaal, over de lafheid van officieren en de toetrek der Duitsers. Ook verhaalden zij van schone uitzonderingen, zoals van een officier die de aftocht van zijn peloton had gedekt met de FM en tenslotte als bij wonder nog zijn mannen had kunnen vervoegen.
De burgerlijke vluchtelingen versperden hoe langer hoe meer het verkeer. De Franse DCA was vertrokken.
Donderdag16 mei.
s Morgens kwam de keuken pas om 9 u30, met één camionette voor het ganse peleton.
Kalme wacht.Incident met de baas vanChalet Congolais die twee kruiken essence ging halen.Waarschijnlijk een verdachte. Hij werd aan de gendarmerie gesignaleerd. Om 17 u bevel door commandant Scharres te verzamelen en naar Gentbrugge weer te keren ( 4km).
Nauwelijks een uur aangekomen of we moesten verzamelen voor het vertrek naar De Pinte .
Het 3de peloton verzamelde traag en ik trachtte door geforceerde mars de rest der Cie te hervoegen. Dat lukte. Nachtmars naar DE PINTE(14 km). Aankomst om 2 u op die vrijdagochtend. Kantonnement in een verlaten villa.
Herinneringen uit de Oorlog (Vrijdag 10 - Zaterdag 11 mei)
Vrijdag 10 mei
De 16 Di was sinds zondag 5 Mei 1940 een opleidingscursus voor onderofficieren en officieren begonnen in EEKE langs de Schelde . Onze Kie de 6/44 bleef gekantonneerd in MELSEN onder Gent. Generaal Wibier was onze hoogste officier. Ikzelf met sergeanten Avonts en Verest waren voor de Cie als leerlingen naar Eeke gestuurd en ik had er mij met ganser harte op toegelegd om uit het vele kaf ook wat koren te ziften en te bewaren.Vrijdag morgen 6 uur werd ik wakker. Ongewone drukte, daar scheelt wat! De straat op !
Daar komt Luitenant Laime der 7de Kie in tamelijk goede orde aangestapt . Il y a alerte , lAllemagne a attaqué la Belgique à2 h30 ! Ik rij verder en ontmoetluitenant Neyns en achter hem de horde der 6de Kie , afgemat en uiteengetrokken langs de afgelegde weg. .. De commandant .Aie !
Sergeant Segers had alle patronen, ook der verlofgangers, medegegeven , de ransels van Schutter en 1ste bevoorrader FMdoen mede dragen, en de soldaten in overhaaste marszonder ontbijt en zonder uitdeling van brood doen vertrekken. In die voorwaarden kwamen de soldaten der 6de Cie 44 Riop hun stelling NAZARETH niet om te strijden maar om te rusten.
Met een minimum ontbijt nog in de keel, vervoegde ik mijnpeloton . Luitenant Neyns was commandant der Cie. Ik maakte kennis met mijn nieuwe sergeantenColson en Driessen, en reeds klonk het verrassend bevelVerzameling van loopgracht tot loopgracht.
Terug naar Melsen ! . Luitenant Neyns was onvindbaar. Ik deed verzamelen en hem opwachten. Ondertussenberedderde ik het transport van mijn bagage uit Eeke naar Melsen.
De commandant was er nog steeds niet en met luitenant Neyns trokken wij naar huis.
Aangekomen in Melsen (8km) werd ik , met mijn peloton door de herrezen commandant aangeduid als piket van het kantonnement. Na contactmet de commandant Housiaux der 5de Ciedie de commandant van het kantonnement was, kreeg ik de noordelijke sector van Melsen te verdedigen.. Met mijn derde peloton deden we de verkenning van die sector.
Toespraak. Wij zullen, kameraden, broeders zijn !
Rust. Teruggave van de overtollige munitie en ransels.
Om 15uvertrek naar de stelling MUNTE . De eerste gevechtentussen Duitse en Belgische vliegers doen ons aan de werkelijkheid van de oorlog geloven. De oversten van de pelotonsdoen met de commandant de verkenning, doch nauwelijks hebben wij een paar schuilplaatsen bezichtigd of de eerste chef sergeant Segherskomt het bevel vanwege de kolonel overbrengen : Verzameling !Terug naar Melsen ( 6km).Daar sliepen wij een laatste nacht bij Mr Louis Devos,in een merceriewinkel.
Rondom GENT was een prachtige gordel betonnen schuilplaatsen. Wij betrokken Munte en omgeving. Die schuilplaatsen waren huisjes in de trant van de streek.
Zaterdag 11 mei
Voor ons vertrek naar GENTBRUGGE hadden wij op de verzameling een heftige discussie met Mr Hebbelinck over stro dat als schadevergoeding moest afgestaan worden aan Mr Den Haese uit dezelfde straat , voor geleend stro.Zo zijn de burgers!
Mijn soldaten droegen zelf het stro dat de man met zijn kruiwagen niet mocht afhalen.
Terwijl de sirenen telkens opnieuw loeiden , kruisten Duitse vliegers en soms een Engelse het luchtruim.Wij stapten langs de Franse troepen die naar het Oosten trokken , terwijl wij vol verwachting waren van hun hulp. Zo kwamen wij aan in de Gestichtstraat Gentbrugge. Het kantonnement was weer te klein voor de Cie en dadelijk vonden wij door bemiddeling van de onderpastoor meer ruimte en autonomie in het patronaat der boyscouts. Wij hadden er aanstonds bier en weldra zelfs een radio. Daar was gelegenheid voor dagelijkse theorie over vliegers, parachutisten, en wacht.De moraal kon herleven.
Na aankomst waren wij van piket. Ikzelf moest op het bureel slapen tot zondag 7 uur.
Loos alerte om20 u .
Onderluitenant Grandry nam het bevel van het 2de peloton.
Om vijf minuten van het bureel af te zijn kreeg ik van de commandant een lange sigaar.
Eveneens voor de wanordelijke vulling der matrassen in het 1ste en het 2de peloton, terwijl luitenant Neyns daar bij stond. Vinnige repliek van mij.Belofte van de commandant mij alleen nog geschreven orders te geven waaraan ik mij niet meer zou kunnen onttrekken.
zoon van Pierre-Joseph en van Maleux, Marie-Octavie
moedertaal : nederlands
moet 14 maanden dienst volbrengen
MUTATIES EN BEVORDERINGEN.
14/10/1936- met werkelijke dienst bij het 11e Linieregiment
15/12/1936-KORPORAAL benoemd
10/06/1937 -gelijkgesteld RESERVESERGEANT
01/10/1937 -met verlof zonder soldij
01/12/1937 -met onbepaald verlof
01/12/1937 -RESERVE SERGEANT benoemd
01//12/1937 -gelijkgesteld RESERVE ADJUDANT bij de Infanterie
28/09/1938- weder opgeroepen onder de wapens
03/10/1938- met onbepaald verlof
26/08/1939-weder opgeroepen onder de wapens RESERVE ONDERLUITENANT
20/11/1938- benoemd bij KB Nr 2810 van 20/11/1939-
- Brevet de Sous-Lieutenant de réservedésigné pour le44e Linie Regiment
29/05/1940 -gevangene van de Duitsers
31/05/1940 -heeft terug zijn vrijheid hernomen
01/06/1940 -met verlof zonder soldij
1942 - getuige in onderzoekschadevergoeding aan burgers te Gent
09/02/1945- weder opgeroepen in actieve dienst en aangeduid voor het 5e Bataljon Fuseliers
06/04/1945- met verlof zonder soldij
04/06/1946 - vrijgesproken van schuldige houding tijdens de bezetting
11/06/1949 - weder opgeroepen onder de wapens
26/06/1949 -met verlof zonder soldij
01/04/1950 - weder opgeroepen onder de wapens
02/04/1950 - met verlof zonder soldij
Tijdens het jaar 1950 nog9 Xweder onder de wapens voor 2 dagen
20/05/1952 -weder opgeroepen onder de wapens
19/06/1952 -met verlof zonder soldij
22/10/1952 -RESERVELUITENANTvan de Infanterie bij KB Nr 1247 van 27/09/1952 benoemd tot de graad op datum van 26/09/1949 -DC. 631.32Nr APO/1C/9493
08/04/1953 -nomméCHEVALIER DE LORDRE DE LA COURONNE pour les services rendus à larmée -par AR du 15/11/1953 n°2329 -Ministre de la Défense Nationale
26/06/1953 -weder opgeroepen onder de wapens
29/06/1953 -met verlof zonder soldij
24/07/1953 -weder opgeroepen onder de wapens
27/07/1953 -met verlof zonder soldij
04/09/1953 -weder opgeroepen onder de wapens
07/09/1953 -met verlof zonder soldij
30/09/1953 -weder opgeroepen onder de wapens
25/10/1953 -met verlof zonder soldij -70e Wachtbataljon -
23/12/1953 -Besluit van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins Regent -Nr 1859 van 16/2/1946- Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940- 1945- Eervolle onderscheidingProvincie Limburg - Twee gekruisde bronzen sabels van 6mm lengten
22/05/1954 -weder opgeroepen onder de wapens
24/05/1954 -met verlof zonder soldij
15/10/1954 -weder opgeroepen onder de wapens
18/10/1954 -met verlof zonder soldij
19/11/1954 -weder opgeroepen onder de wapens
22/11/1954 -met verlof zonder soldij
22/06/1955 -weder opgeroepen onder de wapens
01/07/1955 -met verlof zonder soldij
07/10/1955 -weder opgeroepen onder de wapens
10/10/1955 -met verlof zonder soldij
22/10/1955 -weder opgeroepen onder de wapens
24/10/1955 -met verlof zonder soldij
16/11/1955 RESERVEKAPITEIN van de Infanterie benoemd
met anciënniteitsrang voor de bevordering op 26/06/1955
bij KB Nr 4230 van 16/11/1955. DC.631.22-Nr.10263
10/12/1955 -weder opgeroepen onder de wapens
12/12/1955 -met verlof zonder soldij
In 1956 nog3 X weder opgeroepen voor telkens 4 dagen
In 1957 nog2 Xweder opgeroepen voor telkens 3 dagen
01/12/1969 -KB van 19/12/1967 -MEDAILLE van de Militair -
Strijder van den oorlog1940 1945
18/08/1970- bij KB van 16/06/13590bericht dat hij wegens leeftijdsgrens ophoudt deel uit te maken van het reservekader Dank voor de diensten bewezen aan het land en aan het Leger De ERETITEL van de laatste graad mag worden gevoerd.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.