Maandag 27 mei .xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik verwittig mijn sergeanten alsook luitenant Duvivier , mijn buurman van rechts met wie ik verbinding houden moest, doch ik laat mijn mannen rusten tot 3 uur s maandags ochtend.
Dan met geweld maak ik ze wakker door ze persoonlijk en met eigen handen dooreen te schudden. En de versteviging der stellingen in de weide wordt doorgezet met elk vindbaar materiaal. Tegen 6 uur verschijnt de commandant. : Staakt de werken ! , de stellingen worden nogmaals vooruitgeschoven, nu tot bij de weg ! Hier in de greppel, onder de bomen en zelf geplante boshagen liggen we lekker en veilig voor aanval van land en lucht ! Verdubbelt waakzaamheid in afwachting !
De commandant bezocht ons nogmaals tegen 11 uur.
De opstelling van de groep rechts was foutief. Hij moest de Mi van luitenant Heynen omsluiten in plaats van er xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />40 m achter te blijven langs de weg. Luitenant Heynen en ik hadden elkaar links laten liggen. Terwijl we praatten, komt een burger ons loensch voorbijgevaren en roept tot de mannen Zij zijn daar achter het spoor, wat weiter
! en hij rijdt weer snel terug.
Ik beloof de commandant met moeite de 2de groep vooruit te zullen brengen, zodra mogelijk.
Nu signaleert korporaal Cruyskens me het voorval van de burger en zijn wantrouwen.
Met sergeant Colson trok ik op patrouille, en op 100 m van het huis waar de burger binnengegaan was, bleven wij loeren. Ik meende aan de deurpost soms een weifelende geweerloop te zien op en neer gaan. Dan kwam een man de luiken sluiten. Een vrouw kwam voor de deur staan, wellicht gedwongen door wie binnenin was, om ons alle argwaan te ontnemen. Ik riep tot de burger ; Als je een vriend zijt, kom dan vooruit
Hij aarzelde, kwam dan 5 passen vooruit.
t Is goed . Ik meende de zaak in orde te mogen beschouwen, waarschijnlijk ten onrechte want later werd uit dit huis op ons gevuurd.
Sergeant Vanderweyden ging alleen voor de commandant op patrouille en kwam terug na Duitsers gezien te hebben opgesteld op afstand in een boomgaard. Hij meldde ; de vijand is op 700m , in de richting van het verdacht huis, hij koopt de melk van de boeren, betaalt met gepaste munt en geeft de hand aan de burgers
.
Sergeant Vanderweyden laat nog steeds zijn groep op zijde liggen en gaat persoonlijk bij de commandant Eindelijk komt hij weer in zijn verweesde terug, daarna loopt hij naar het PC.
Een soldaat van de Waalse 5de Cie komt aangelopen en meldt Zijn peloton heeft de witte zakdoek opgestoken toen de Duitsers nabij waren. Hijzelf is onder de kogels van de Duitsers gaan lopen om niet gevangen genomen te worden
Dus was de vijand ook links op 600 à 700 m. Ik meld zulks aan luitenant Duvivier rechts van mij. Mitrailleurs van de 8ste Cie die ons voorbij vluchtten bevestigen de nadering van de vijand. Plots fluit de lucht, wij ploffen neer en daar brult de aarde. 5,6 obussen van eigen artillerie slaan in op de weide waar onze stellingen van vorige nacht nog waren. Diep in mijn kuil bad ik tot God, machteloos en nietig. : Uw wil geschiede, maar spaar de vaders en de echtgenoten. Neem mij liever dan een van hen. Ik behoor U toe. Doe met mij wat U wil .
Neemt U me heden of laat U me leven om U te dienen aan het altaar, zoals U wilt .
Poos. De commandant verschijnt. Hij heeft de verlenging van het vuur gevraagd aan de bataljonoverste. Doch weer zoeft de lucht, en baaf, baaf , nabij ons ploffen onze eigen obussen neer !
Allen zijn gaaf gebleven, doch de indruk was zeer slecht op mijn mannen. Zullen wij nu gaan sneuvelen door eigen artillerie ?
Nu heeft het bericht van onze commandant waarschijnlijk bataljon en batterij bereikt, want de buien die nu inslaan, vallen verder voor ons. Herademing !
Poos. De commandant is reeds lang weg.
Geweerschoten knallen links op de weg. Renaers, mijn verbindingsman bij de commandant, brengt het laatste bevel van de commandant (ook dit briefje bestaat vandaag nog ) :
6 /II /44 Le Cdt de la 6e Cie
Au Lt du 3e Pton
Licht me in . Wat gebeurt er ?
Houd stand. De Kie wijkt niet .
Debruyne
Geen uur. Het kon middag zijn.
Ik doe Renaers aan de commandant zeggen De vijand valt aan naar uw PC en ook van over de spoorlijn. Kracht = 30 cyclisten.
Ook de Cie rechts wordt verwittigd. Trouwens ook rechts werd reeds geschoten door de vijand en door die Cie. Op dat ogenblik ontstaat een geweldige wind. Regen en stormvlagen, alsof ook de winden en de regen in de Duitse rangen dienden. Hij maakt in ieder geval de waarneming moeilijker . Ondertussen had ik sergeant Driessens met twee of drie soldaten van de 4de groep en twee man van de 3de groep opgesteld front naar de vijand op de rand van een korenveld op 20 m van mijn PC , doch uit mijn zicht. Ongeveer rond 14 uur zien wij de Duitsers op het zwijgende 2de Peloton inlopen, de mannen uit hun kuilen opjagen, ze ontwapenen en achteruit schuiven naar het veroverd terrein. Libotte vat het geweer en schiet naar de rechtstaande Duitsers op 200m. Ook ik vlam erop met den wil te doden. Geen repliek door de Duitsers. Op dat moment is sergeant Driessens handen omhoog naar de vijand toegelopen. Ik moest luitenant Heynen dekken met mijn Mi . De 2de en de 1ste groep had hem laten staan alleen. Colson, Crabs, en De Brandt bleven op hun stellingen. Mijn grote fout was luitenant Heynen niet te verwittigen.
Ondertussen rapen mijn soldaten zich achter mij samen bij de velos, heimelijk als op kattenpootjes.
Rap terug in uw kuilen ! roep ik .
Wij moeten toch een stukje eten
Nu is het geen moment om te eten !
Hun plan was duidelijk. Zij wilden hun velos nemen en achteruit trekken naar de hoeve waar we spek gegeten hadden. Het geweer op hen gericht dwong ik hen te gaan naar de spoorlijn bij de 1ste Cie , en zonder velos. Daar kwamen wij samen in een stelling bij de beek. Hier vervoegden ook Colson, Crabs, en De Brandt. Colson was zijn velo gaan halen. Libotte had er op geschoten denkende dat hij een Duitser was. Ik stelde mij onder bevel van luitenant Duvivier. Nu kwam ook luitenant Heynen achteruit en stelde zich bij de spooroverweg aan de top der lijn van de 1ste Cie.
Hier begon een pijnlijke woordenwisseling met Walravens, die niet wou schieten.
Gij ziet uw ouders niet gaarne, anders zoudt gij niet schieten !
- Ik ken mijn plicht en dat alléén
!
Gijlie zijt ongetrouwd, gij luitenant en die Libotte daar, wij hebben vrouw en kinderen. Waarom ons nutteloos overleveren
!
- Werkt allen samen om den vijand te weerhouden ginder, dan blijft hij verre !
Allez, vooruit, kom mee als gij durft, wij gaan naar ginder
. Gij wilt niet. Gijlie zijt lafaards
Walravens was razend. Ik was bang dat hij een domme streek zou uithalen .
Neen, Walravens, geen nutteloze offers. Hier zijt gij het beste en het sterkste,dat zijn katholieken. Ik ben geen katholiek. Ik ben kristen. Toen wij gebombardeerd werden, vroeg ik aan God dat hij mij zou nemen liever dan een van U .
Luitenant, ik weet dat gij braaf zijt. Maar wat kunnen wij tegen een overmacht !
Ondertussen fezelden de anderen Kom laat ons lopen tot aan de hoeve (de spekhoeve).
Vandaar kunnen we nog weg achteruit. Meulenijzer, Dor, Van den Berghe, zijn er ook.
Zij gingen mij ontglippen. Ik verwittigde luitenant Duvivier. Hij zei : Allez chez commandant Dineur, derrière cette maison
En ik beval dadelijk : Allez ! Op ! Naar dat huis bij de spoorlijn. Daar is geen gevaar !
Bij dat huis liet ik ze eten. Daar zat een verpleger en een aalmoezenier in een stalleke. Achter het huis was de PC van commandant Dineur. Ik meldde hem mijn moeilijke situatie : zestien man over van II /44. Het antwoord van commandant Dineur was :
Emmenez cette pourriture loin de mes hommes. Installez vous en réserve dans les trous derrière la ferme, pour remplacer mon peloton de réserve. Dat peloton was een tegenaanval begonnen om de bres van II/44 te stoppen, maar in de vlakke weide moesten zij weer achteruit en zich dadelijk op een goede plaats aan de grond plakken. Ik nam mijn hazen mede op 300m voor de spoorlijn in de bedoelde kuilen, om de twee toegangswegen, de vensters en de hagen te bewaken. De vijand dook weldra voor ons op, op 400 m. Ik zag duidelijk door mijn kijker Duitse grijze helmen, vesten en botten in een kleine boshage opgesteld en een andere groep takken voor zich dragend, vooruitkomend in de richting van een huis dat nader bij ons lag en waarvan de vensters voor hen zeer goede schietplaatsen zouden zijn. Ik zag die grote kerels onbeweeglijk rechtstaan op 300 m, terwijl zij hun gezichten door de takken opduiken en weer intrekken. Ik beval aan mijn mannen van naar believen en overvloedig te vuren op 300 m. Doch alléén Libotte schoot op het duidelijk aangewezen doel. De anderen doken diep in hun kuilen. Sergeant Colson kon waarschijnlijk die vijand nog niet zien van op zijn plaats. Ik stuurde hem naar commandant Dineur om de aanwezigheid van de vijand voor ons te melden en de artillerie te vragen. Antwoord: het is te kort bij U . Gebruikt uw geweren. Ik loerde steeds door mijn kijker en schoot op duidelijk erkend doel met den wil te doden. Doch ook langs mijn oren kwamen kogels voorbij fluiten hoe langer hoe talrijker. Zij kwamen van de vijand voor ons, van de 1ste Cie achter ons die op de vijand schoot, van de vijand voor de spoorlijn wiens verloren kogels nog hier eindigden en voorbij snorden. Onze artillerie sloeg nu overvloedig en raak in op de huizen voor ons waar de vijand reeds nestelde in de stellingen van onze Cie en van ons peloton. De commandant Dineur trachtte door artillerie de bres van het II /44 te stoppen. Ik vrees alzo dat de gevangenen der 6de Cie die in deze huizen geparkeerd werden in dit bombardement mede omgekomen zijn . Zo Renaers, Vanderweyden, en sommigen van zijn groep die in die huizen zijn gevangen genomen en ook het 2de peloton. Vreselijk was de verwoesting der artillerie , en nu schenen mijn mannen de gevangenen niet meer te benijden zoals eerst bij de beek aan de spoorlijn. Doch in deze kuilen konden wij ons niet handhaven, zo ver van de onzen en zo na bij den vijand. Terwijl de artillerie nog insloeg en wij dus de vuuroverhand hadden, trokken wij uit de kuilen links af achter een huis en vandaar naar de spoorlijn. Hier vond ik onderluitenant Sevenans van de 4de Cie /44 die kalm in een tuchtvolle lijn het vuur leidde tegen de vijand van over de spoorlijn. Weer zeurden mijn mannen van aftocht en vertrek.
Tot plots onderluitenant Sevenans riep : Verzameling !
Op wiens bevel ? vroeg ik .
Commandant Dineur. God zij dank !
14.00 uur. Wij trokken dan haastig achteruit, bukten ons voor verloren kogels; en borgen ons voor overtrekkende vliegers. Wachten, en verzameling langs B 7 baan Tielt- Deinze. Daar vervoegt ons eindelijk commandant Dineur. Luitenant Heynen die zich ook had teruggetrokken op de 1ste Cie en de dikke luitenant der Mi bij de spooroverweg waren afgesneden en gevangen genomen.
Langs de aardewegen trokken we af richting Wingene (14 km). Nergens geen Belgische troepen meer. In de verte voorons zagen we een Rode Kruis vlag en juist reden twee gewondenautos in volle snelheid voort, voorbij gewonde Ardense jagers, die wij zelf straks zouden vinden langs die weg. Zo schoof de colonne haastig voort. De vijandelijk artillerie of hun vliegtuigen hadden lelijk huisgehouden. Wij vonden drie Ardense jagers, waarvan 1 dood, 1 dol, 1 zwaar doch niet hopeloos getroffen. Op een tentzeil droegen de twee verplegers van het stalleke , soldaat Michotte en ikzelf hun voort tot wij zelf niet meer konden. Dan namen wij een kruiwagen en verder. Wij vragen hulp. Luitenant Duvivier moest met het pistool dwingen ons af te lossen . Doch plots vuurt verraderlijk een mitraillette uit een huis. Allen ontwijken het gevaar langs koren, hagen, en greppels. De gewonde blijft achter te midden van het veld op den kruiwagen. Jammer. Hij was nog te redden, maar wij waren uitgeput en op hol geslagen door de Mi. Doch, voort naar Wingene, naar de hoeve Saros. Op de weg Wingene-Ruiselede trok massaal artillerie achteruit, gemotoriseerde en voetvolk. In de voormiddag was de baan gebombardeerd geworden door vliegers. Langs een veldweg parallel met de grote kassei trokken we naar hoeve Saros waar we eindelijk om 21 uur aanlandden. Wij waren welkom als helden na den veldslag . Wij kregen hesp en kieken. Na het avondmaal ging ik op zoek naar een hergroeperingscentrum mogelijk in Wingene gevestigd of EM 44 RI . Niets te zien.
Langs de aftrekkende artillerie bereikte ik met moeite de kleine ingang naar de goede hoeve, waar ik tot 23.30 uur moest vertellen voor hun gretige oren.
In de verwarring hebben wij commandant Dineur verloren , en op eigen initiatief naar hoeve Saros onzen weg vervolgd. Korporaal Libotte ging dadelijk zoeken naar staf 44 RI. De oude staf was achter de kerk.
Kwamen met mij aan op maandagavond in de hoeve Saros (16 mannen) :
Groep 1 = Colson, Crabs, De Brandt.
Groep 2 = Libotte, Van Haesendonck, Dewin, Michotte, Mars, Jean Notelaers
Groep 3 = Cruyskens, Standart, Janssens, Van Loon
Groep 4 = Walravens, Logist
+ oppasser Berwaerts
Waren reeds aanwezig in dezelfde hoeve :
Colle en Cleeren, alsook Paeps, DeVleeschouwer, VanLoon, oppasser Ronsmans, en waarnemer korporaal Cromphout Deze soldaten verloren we te Tielt door het fietsavontuur.
Op maandag avond 21u30 zocht korporaal Libotte op mijn suggestie naar de staf 44 RI. Hij vond achter de kerk een officier, die hem bevel gaf morgen dinsdagochtend te verzamelen voor de ingang. Toen wij dinsdags morgens daar aankwamen , was er niemand van het 44 RI te zien. Trouwens reeds s avonds rond 22.00 uur vond ik de staf gesloten. Ik ontmoette wel twee soldaten van 44 RI die van de kolonel De Louker toelating hadden verkregen te rusten tot s anderendaags s morgens. Ik heb nog naar die kolonel gezocht, doch hem niet gevonden.
OORZAKEN VAN DE CAPITULATIE
( volgens luitenant in hetzelfde notaboekje )
1. De acht maanden voor de 18 dagen hadden de ijver der soldaten verzwakt, alhoewel de officieren er bij gewonnen hadden ; het gaf aan de piot de tijd zich te ergeren over de kleine kanten van kazernesoldaten en daardoor het groot gedachte het land in gevaar verdedigen te vergeten. De boerenverloven, de mobilisatie per fasen, de demobilisatie van sommigen, de rekrutering voor de G.T.R. bracht de moraal op lager peil.
2. Overmacht van Duits materiaal op het onze. De Duitse vliegers konden waarnemen, bombarderen en mitrailleren, en zorgen voor transport van troepen en parachutisten.
Daarbij waren er nog de tanks, motorisatie en de mitraillette.
Het Belgisch afweergeschut en de jagers waren onvoldoende. Onvoldoende was ook de uitrusting en K 47 en perforerende kogels.
Een antitankcentrum zonder K 47 betekent niets.
De tankgrachten en stalen muren waren ondoelmatig,
zoals ook het geweer mod 89 , FM 15, Mi Colt.
3. De Duitse tactiek was ons te snel en te nieuw. De Duitsers voerden hun Blitzkrieg door vliegers en motorisatie, door paniek zaaien via vliegers met sirenes en parachutisten. Zij waren uitgerust als stormtroepen in lichte uitrusting ( in trui). Hun omsingelingsmethode en doordrijvendheid was goed. Zij vielen de zwakke punten aan, zodat wij onze sterke punten als verdediging niet konden gebruiken in de strijd.
Gevolgen voor de Belgische troepen in lijn :
- Wanordelijk verplaatsing en aftocht der troepen zonder veel gebruik gemaakt te hebben van de eerste en beste stelling aan grens, Albertkanaal en Maas.
- Verscheuring en verspreiding der soldaten door de onvoorziene aftocht , contactbreuk van oversten en soldaten.
- Afmatting der soldaten door overhaaste aftocht.
- Desorganisatie der diensten zoals bevoorrading , bagage, gezondheidsdienst.
- Terugtocht der Franse voorhoeden.
Gevolgen voor de troepen in het achterland :
- Door de vliegers waren ze van het eerste ogenblik af met de Duitsers in contact.
- Bevelen en tegenbevelen. Langs waar zal hij komen ? Hoe , waar, en welke troepen in stelling brengen ? Daardoor onzinnige verplaatsingen, afmatting der reservetroepen, onregelmatige bevoorrading, geen eten en geen rust.
- Demoralisatie. Door het slechte voorbeeld der jonge klassen en de ellendige zwerftocht der vluchtende burgers.
4. De Duitse moraal was beter dan de onze. De Duitsers hadden het zelfvertrouwen van een herenvolk, de doodsverachting en zelfverloochening. Zij hadden durf, namen initiatief, waren vol voortvarendheid. De Belgen toonden geen zelfverloochening voor de heilige taak. Er was bij hen egoïsme en streven naar zelfbehoud bij officieren en soldaten. De soldaten waren tuchteloos , gevolg van onze democratie. De soldaat had geen volstrekt vertrouwen en onderworpenheid tegenover zijn officieren, en de onderofficier trok zich gemakkelijk terug in de massa der soldaten, in plaats van als tussengestelde chef op te treden. De kleine soldij van
soldaten en onderofficieren , in vergelijking met de officieren, is hier gedeeltelijk de oorzaak van. Aan vee officieren ontbrak toewijding en initiatief, alsook de nodige hartelijkheid om het vertrouwen en de gehechtheid der frontsoldaten te winnen. Vele officieren hebben bewezen lafaards te zijn in het gevaar. De kritiekgeest van de lagere officier tegenover de onbekwaamheid en veroudering van het hogere commando en de manifeste onbekwaamheid en veroudering van dat hogere commando hebben eveneens mede bijgedragen tot
DE ONVERMIJDELIJKE KAPITULATIE van de Koning op dinsdag 28 mei om 4 uur.
Dinsdag 28 mei.
Om 3u 30 word ik gewekt door gerammel van voorthollende artillerie op de kasseien der baan Ruiselede- Wingene en door Mi vuur in de nabijheid der hoev Burgers, bevestigen mij dat niet verre af geschoten wordt en later heb ik vernomen dat de Duitsers werkelijk op 300 m van ons af waren in de huizen. Ik verwittig de mannen :
Wie niet wil gevangen zijn moet onmiddellijk met mij mede. Na 3 minuten was iedereen klaar en op weg naar Wingene, naar Zwevezele, en met de stroom mede naar Brugge. Langs de wegen hadden de Duitse vliegers vreselijk ingeslagen .Overal lagen uitrustingen van Belgische soldaten . Wij zochten de staf van het 44 RI dat volgens geruchten rond Brugge verzamelde. Langs den weg staat de vroeger zo dolle artillerie gedijd en stil. Hier en daar kringetjes soldaten die druk praten. Men sprak over de capitulatie , die zou afgekondigd zijn. In Oostkamp doe ik mijn soldaten rusten, zoek achter inlichtingen over mijn 44 RI. Ik ontmoet alzo een kolonel der Infanterie die mij verzekert : DE KONING HEEFT GEKAPITULEERD. Wij schieten niet meer op de Duitsers en zij niet meer op ons. Straks zullen ze hier zijn. Maak orde , vooral orde om ze te ontvangen.
Hij was nog trots deze kolonel. Ik verwittig mijn mannen over de capitulatie, stuur nogmaals Colson en Libotte op zoek naar 44 RI. Vruchteloos.
Toen kwam de witte vlag, gevoerd op de eerste van een groep van drie Duitse autos. Op het gezicht der Duitse officieren voelde ik de onverdoken minachting , de spotlach. Nu konden wij eten en rusten. Wij vinden een hoeve en omwille van de blijde boodschap die wij er brachten, ontvangen wij gratis een keurige gedroogde hesp. Patatten worden gejast en terwijl ik slaap , wordt alles opgegeten. Wij kwamen rond 15 uur aan de staf 44 RI aan. Ik vond er nog Macherot en korporaal De Bie. De keuken was in een tuin geloodst en door de burgers geplunderd, onder toezicht der Duitsers. Op de staf 44 RI werden de wapens neergelegd. De kolonel zou komen in de namiddag. Ik deed De Bie daar blijven. Ik kom terug op den staf rond 18.30 uur. De kolonel is juist vertrokken met een auto van het Rood Kruis samen met enkele soldaten die daar stonden. Dan vertrekken wij met alle middelen, velo, auto, en te voet naar Wingene , hoeve Saros, waar we steeds welkom waren. Wat te doen ?
Ik had geen orders ontvangen en kon zelfs niet voorzien dat er zouden gegeven worden. Men had ook niet laten voorzien dat er instructies zouden gegeven worden over de demobilisatie.
Al de officieren, commandanten, majors, zeiden mij niets te weten en bekenden :
On na pas même su faire la démobilisation
!
IK SPRAK DAN MET DE Duitsers in Wingene aanwezig.
Gehen sie ruhig nach Hause . Melden sie sich nur an deine Ortskommandant und sie werden dort bleiben durfen Dat zei me een Duitse sergeant, de hoogste Duitse gegradeerde , die ik daar in Wingene kon spreken. Vanaf woensdag morgen beschouwde ik mijn rol als Belgische officier geëindigd . Ik gaf mijn mannen toelating, op eigen middelen naar huis te komen .
Woensdag 29 mei.
De volgende ochtend, toen ik ontwaakte waren er reeds verschillende op eigen initiatief vertrokken. Met Libotte, Michotte, Cruyskens, en Logist, trokken wij per camion door Tielt naar Deinze. Halverwege Deinze werden wij in een kamp voor voetgangers geparkeerd. Doch Libotte en ik ontsnapten langs achter. Dan gingen wij per camion en te voet tot Deinze waar we langs hovingen tot aan het kanaal doorbraken. Het was onmogelijk , zelfs na uren wachten, een voet op de grote baan vooruit te geraken. Op Duitse rubberboten passeerden wij het kanaal en de Leie verderop , langs een houten brug. Hier moest ik scheiden van Libotte. De officieren werden per autobus naar Gent gevoerd. Ik nam hem mede tot aan de bus, doch deze was bomvol, misschien nog plaats voor één man, maar niet voor twee. Ik gaf Libotte een welgemeende handdruk. Hij was voor mij een flinke kerel geweest. Over zijn verleden werd veel kwaad verteld . Hij dronk soms veel en vergat zijn dienst. Daardoor was hij van adjudant uit het actief leger eenvoudig korporaal geworden. Doch in mijn peloton heeft hij zich naar wens gedragen en zijn leven een begin van rehabilitatie gegeven. Hij vroeg me toen een dienst Zohaast gij kunt, luitenant, schrijf naar huis bij mij en zeg of U over mij tevreden waart
Hij wou een troost bezorgen aan zijn ouders
. Michel Libotte, Drogerijhandelaar, 27, Maestrichterstraat , Tongeren . Dat beloofde ik hem van harte en wenste hem geluk in het leven.
Met een volgende autobus vol officieren kwam ik in Gent. Na lang wachten voor de kazerne , moesten wij gaan slapen in het Casino van het park. Ik was met drie officieren der Ardense
Jagers en een luitenant der artillerie. Dat waren de wapens die de oorlog hadden meegemaakt.
De Ardenners verstopten het niet :
Toen zij de witte vlag zagen , hebben soldaten en officieren de tranen in de ogen gekregen om de nutteloze offers die ze hadden gebracht. Wij waren bereid en ieder soldaat bij ons was tot de nodige offers bereid. Doch de overige infanterie mocht niet gehandeld hebben, zoals gebeurd is
Donderdag 30 mei.
s Anderendaags zouden de passen gestempeld worden, en ik ging alleen in de stroom mede , om lang te wachten op hetzelfde kazerneplein. In dichte drommen werden de soldaten opgeleid naar Lokeren. Wij officieren bleven wachten , rekenend op een speciaal transport voor ons. Het bleek tenslotte dat wij ook te voet meemoesten in de walgelijke massa, in die drommen vernederde onteerde soldaten. Ik voelde mij als volk en als officier vernederd.
Ik zag een camion die in den drom moeilijk vooruit kon en waar desnoods nog een man mede kon. Ik klauterde er op, en voort ging hij, eens dat hij ruimte kreeg, voort, 100 km per uur, en in de richting van Brussel
en naar Luik
!
De witte vlag wapperde voorop en hoog. De burgers juichten ons toe !
Dendermond, Asse, Brussel, Leuven, Tienen
. HALT !
Duitse controle op de markt doet ons stoppen, doet een Duitser opstijgen, en onder zijn geleide naar de kazerne varen. Wij waren gevangen en gelijkgesteld met de krijgsgevangenen die in dit kamp opgesloten waren en nog s avonds zouden bijkomen. Wij waren er gedrieën van Walshoutem. Laporte Lucien was in Brussel op onze wagen overgestapt, en in de kazerne vonden wij krijgsgevangene Fernand Noé.
Vrijdag 31 mei.
s Anderdaags in de ochtend komt Laporte de kamer opgestormd met een Urlaub in de hand tot vrijdagavond. Ik storm de trappen af, klop me in houding voor de Duitse onderluitenant , commandant van het Gefangenenlager, en vraag ook een Urlaub. Het ging en na 5 minuten waren wij de straat op, naar huis
.!
Een melkboerke wordt langs de weg aangeklampt, en wat een geluk, hij ging juist tot Grimde, dan toch tot Neerheylissem en eindelijk naar Neerlanden. In Landen stapten we stralend af. In de kerk kwam ik juist voor de prefatie en de consecratie .
Ik dankte God en herhaalde diep de belofte gedaan in de kuil onder de inval van eigen obussen. Ik kwam thuis. Blijdschap. s Namiddags ging ik me aanmelden op het gemeentehuis en vandaar met Lucien Laporte naar het Kommandatur in Borgworm., waar ons Urlaub werd vervangen door een blijvende toelating om in onze woning te vertoeven.
Einde. Geschreven op 10 juni 1940. Theo Journée.
|