Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
14-05-2009
Rome 1996 - Ravenna.
Valle di Comacchio. Ruimte om te ademen. Aan een bruggetje stop ik. Als een wegwippende watervogel verdwijn ik tussen het riet. Een dringende behoefte van natuurlijke aard verplicht mij tot een gebogen houding. De kikkers in de sloot gluren naar me. De zon schijnt op mijn huid, op mijn billen. De moerasgeur van de waterkant, de libellen die voorbijvliegen, de stilte, wat is dit toch een toppunt van Pallieterse extase. Dit is één zijn met de natuur. Zo'n reuzedrol uitdraaien in open lucht geeft me terug dat gevoel van grote vakantie uit mijn jeugd, toen ik als tienjarige langs de beken, in de bossen en in de velden op ontdekkingstocht ging. Hier zijn geuren, maar er ligt geen zwerfvuil, geen stof, geen smog, en geen industriele giftigheid stoort mijn reukorgaan. Ik plons mijn achterste even in het water van het kanaal, droog het af met wat WC-papier dat ik met het natte laat meedrijven, en ik trek een propere koersbroek aan met een goed zacht zeemleer.
Zo verloopt het fietsen beter, sneller en gemakkelijker in de richting van San Alberto. Ik moet over kiezelwegen rijden die nog dateren uit de tijd van Ganna. Naast een paradijs voor de vissers is dit ook een belangrijk reservaat waar de natuurliefhebbers met hun verrekijkers vogels komen observeren. Plots staan we voor een veerpont. Ik moet 1000 lires betalen. Een veerman in een cabine zorgt dat ik over het diepe water kan op een vlot. Ik denk dat het zaterdag is, maar weldra ontdek ik dat het al zondag is en dat ik vergeten ben naar huis te telefoneren om te laten horen waar ik ben. Mijn schoonouders zijn thuis op visite en er wordt daar goed getafeld. Mijn jongste dochter klaagt dat zij haar vader mist. Ik ben toch al zolang weg. " Dat duurt nogal, papa, vooraleer ge in Rome zijt ... !"
Ik vertrek terug na dit telefoongesprek. Verdorie, wat later besef ik dat ik mijn nieuwe Telecomkaart in het apparaat heb laten steken. Die ben ik dus kwijt. De korte telefoonverbinding heeft me het ronde bedrag van 10000 lires gekost. Pech komt nooit alleen. Pftttt... bandbreuk. Reeds vijfmaal sedert dag 1. Ik blijf kalm en herstel zonder spoed. Mijn plastieken grondzeil leg ik open op de grond om alles wat in mijn tassen steekt eens in het zonnetje te brengen. Een vriendelijke boer stopt en vraagt me of ik problemen heb. Indien nodig kan ik bij hem in een atelier aan mijn fiets werken. Zo'n grote panne is dit niet. Ik dank die boer en hij rijdt met zijn wagen verder. Een nieuwe binnenband, alles terug ordelijk ingepakt, en ik mag weer fietsen. In de zinderende hitte van deze dag des Heeren kan ik met soepele pedaalstoten nog veel km's vooruit geraken tot wanneer in de verte, omringd door acacia's, wilgen, en olmen, Ravenna op me wacht. Er is maar één eenzame zot op de wegen en dat ben ik, want om 14u op een zondag zijn alle Italianen aan tafel met pasta, pan e vino, of in hun slaapkamers voor siesta e amore. Op het eerste zicht is Ravenna niet zo bekoorlijk, maar opgepast, na vele uren tussen land en zee, ga ik in deze stad botsen op dingen die ik niet had verwacht.
Zowat omstreeks het jaar 100 kwam een man uit Antiochië naar deze oorden om de mensen te overtuigen van de waarden van een nieuw geloof. Hij was de Heilige Apollinaris die dicht volgde op de apostelen en nog een tijdsgenoot was van de basisleggers van het christendom. Als wielrijder met dorst dronk ik uiteraard veel Spa, Coca Cola, Tönisteiner Sprüdel, Aqua San Pellegrino en ook Apollinaris, het water dat zelfs bakstenen in je maag verteert. Maar de Mechelse Catechismus van de pastoor van mijn dorp in Haspengouw had me nooit verteld over San Apollinare, de belangrijke heilige die in het vroegchristelijke Ravenna had geleefd. Deze Sint wordt afgebeeld als bisschop gekleed in een kazuifel bezaaid met gouden bijen, en hij draagt een kroon vol parels. San Apollinare was een sterk man met veel verstand. Hij was een schild voor het volk dat in deze omgeving leefde, mensen die uitzinnig waren geworden van angst voor het geweld dat binnensijpelde toen allerlei barbaren Rome naderden. Vandaag zou zo'n man verkozen worden tot president, maar toen werd van iemand met zijn kwaliteiten een bisschop gemaakt. In de chaos van die tijd was de bisschop de morele leider, die iedereen kalm houdt en die geen wapengeweld gebruikt. Hij die dat kon was een heilige, zoniet dikte hij spoedig de rangen van de martelaren aan. De beste tussen de bisschoppen zou de Paus worden. In deze context begon te Ravenna het Pausdom dat twintig eeuwen later nog altijd bestaat.
Ik stop aan de kerk in de Via Roma. - ook Eddy Merckx stopte in de Via Roma, als winnaar zeven maal, telkens na een rit die in Milaan was begonnen. Eddy is nooit verder gereden tot Marseille.- Gekleed in mijn bezweet rennerstruitje betaal ik de nodige lires aan de ingangspoort van de Basilica di San Apollinare Nuovo om binnen te mogen. Een minuut later sta ik op mijn twee benen in het midden van die kerk. Ik voel dorst en ik heb een zware maag van de fagioli die ik heb gegeten. Een flesje apollinaris zou nu welkom zijn, maar zelfs het water in de wijwaterpotten is in die erg oude kerk opgedroogd. Maar ik word kalm, koel af, en ik voel me goed en gelukkig.
Op de muren zie ik de oorspronkelijke mozaïeken, drie rijen boven elkaar, uit het jaar 500. Onbekende meesters, die een onbesmeurd geloof hadden, verdienen heden nog de grootste bewondering. Zelfs de menselijke domheid en natuurrampen hebben nooit verwoest wat die grote kunstenaars te Ravenna hadden gemaakt. Breugel, Picasso, Van Gogh, Hergé, Morris, ja ... maar die heren van toen ontwierpen en realiseerden in hun tijd zeer unieke doeken en stripverhalen, puzzels van veelkleurige steentjes en glasscherven. Met het hardste materiaal slaagden zij er in zelfs de zachtheid van schapenwol, de frisheid van linnen, de ruwheid van een hertenvacht, het transparante van de hemel, op een muur te zetten waar het vijftien eeuwen later nog staat alsof het werkelijkheid is. Deze taferelen uit het Evangelie gelijken op kinderlijke tekeningen. Daaraan moet worden toegevoegd dat zuiver zijn als een kind, toch het beste is wat er kan zijn. In zo'n mozaïek komt het daglicht uit de hemel samen met het licht van de menselijke geest en met het licht van de energie die in de steentjes zelf zit .In sommige mozaïeken komen veertig verschillende kleuren voor. Ik sta voor kunstwerken die geen gelijken hebben, noch in de antieke tijden, noch in de moderne tijden, en die in andere delen van de wereld niet bestaan en niet hebben bestaan. Een merkwaardigheid is ook dat de meesters van Ravenna op hun kleurtekeningen van steen ook hebben willen laten zien dat het eeuwige leven er zal zijn niet alleen voor de mens maar ook voor alle andere goede diersoorten. Dat is toch wel iets om nog even over te mediteren.
Wat groggy geslagen wandel ik terug naar buiten. Ik volg een groep toeristen met gids in San Vitale , een andere kerk opgetrokken in de typische bakstenen van Ravenna. De gids gaat te ver in zijn uitleg , alle details wil ik niet weten, mijn kop is te klein. Als een roeier in zijn bootje drijf ik tussen het volk verder. Mijn ogen observeren de schoonheid van gewelven, muren en vloeren.
Eens was Ravenna de hoofdstad van de wereld die de onze is. Dat gebeurde tussen de jaren 404 en 751 van onze jaartelling. Samen met Rome, Venetië, Florence, is Ravenna één van de vier grootste oude kunststeden van Italië. Ravenna is een heilige plaats, waar je iets speciaals voelt, waar iets is dat je aanspreekt, maar dat je niet begrijpt. Te Ravenna vonden in verre duistere tijden mengelingen plaats van meerdere grote culturen en hebben vroeger mensen gewoond met talent, creativiteit en met een vreemde scheppingsroes. De Romeinse strengheid, het Byzantijnse raffinement, de barbaarse frisheid, hebben mekaar niet uitgemoord op dit punt van de planeet Aarde maar zijn hier samen gebleven. Tegelijk met een religie bloeide te Ravenna een prachtige stad open.
Ravenna werd niet gebouwd op een opvallende plaats, begenadigd door de natuur en door de Goden, boven op heuvels of op een belangrijke oever. Ergens in de vlakte duikt het plots sober en discreet op, zich nog wat verstoppend waar de grond werd weggehaald om stenen te bakken. Deze stad lijkt slechts een opstapeling van bakstenen en oude pannen te zijn. Haar schuren, stallen, boerderijen, onopvallende woningen met triestige muren, verklaren waarom de stroom van wilde volkstammen, huurlingenlegers, roverbendes, en andere veroveraars, die zovele oude steden vernielde - zelfs het eens zo machtige Rome - nooit met hebzucht hier kwam plunderen en vernielen. Gelukkig zijn wij die in de XXIste eeuw te Ravenna nog schoonheid uit de Vde eeuw kunnen zien.
Terwijl ik enkele minuten moet wachten achter een fluwelen koord om op mijn beurt binnen te mogen in een laag gebouw dat even goed een ruimte zou kunnen wezen voor het opbergen van werktuigen of van tuinmeubelen en tuinkabouters, besef ik als pelgrim- zonder-naam nog niet dat ik plots zal kennis maken met een vrouw die evenwaardig was aan de allerberoemste vrouwen die ooit bestonden en van wie ik - Hoe weinig steekt er eigenlijk onder dat rennerspetje van mij ? - nog nooit de naam had gehoord.
Mijn simpele woorden volstaan niet om meer daar over te schrijven, daarom gebruik ik de woorden die de grote Dante gebruikte betreffende het MAUSOLEUM VAN GALLA PLACIDIA .
Galla Placidia, de machtige keizerin, was een edele vrouw die in een duistere periode door haar geloof en door haar schoonheid het licht in haar handen voor ons allen heeft trachten te bewaren.
De niets vermoedende reiziger die ik ben schuift in de nooit ophoudende rij het mausoleum binnen van Galla Placidia waar hij het sterk beeld ontmoet van de vrome rust na de dood. Schaars verlicht door de albasten ramen, geheimzinnig en stemmig, in een verstillend en verkoelend blauw dat domineert, zijn er een rijkdom aan saffieren verstopt en schitteren er onder het dak, zoals in het heelal, in geometrische orde, achthonderd gouden sterren. De zeer oude mozaïeken, de laatantieke sarcofagen, en zeker het meesterwerk van de mozaïekkunst ' de waterdrinkende duiven ' maken een grote indruk op mij.
Ik zwerf verder door Ravenna, per fiets en te voet, op zoek naar mijn vriend Dante Alighieri. Niet lang voor zijn dood, op 14 september 1321, schreef hij het volgende: " Om de wereld te bekeren en hem uit de duisternis te halen, waarin hij zo diep is verzonken, zal ook de hedendaagse mens moeten beginnen - of opnieuw moeten beginnen- met lief te hbben, zoals de personnages op de mozaïeken van Ravenna , die allen kijken naar een aanbiddelijke Persoon die wij niet zien en die zelfs wanneer ze naar ons kijken die Persoon lijken te zien in elk van ons ... "
Ik lees dit op 15 september 1996. De woorden van Dante zijn precies 675 jaren oud.
Ja, Dante Alighieri, is en blijft een onsterfelijke dichter.
Ik slenter door de Zona Dantesca in Ravenna. Ik benader, ik betast, de Tomba di Dante, de urn met het gebeente van de dichter, en op een binnenplein flaneer ik rond in een tentoonstelling over het werk van de vader van de Italiaanse taal. Ik schaam mij omdat ik bijna niets van deze taal machtig ben. Maar ik ben vandaag toch geworden een fan van Dan te Ravenna.
In het grote lege Ostello Dante te Ravenna is op deze zondagavond toch zoveel plaats. Daarom meen ik dat het weinig belangrijk is waar ik ergens mijn bedje kies. De herbergmoeder had mij aan de balie wel een nummer gegeven, maar ik weet niet meer of zij nu eigenlijk 403 of 304 had gezegd. In de andere hoek van de kamer waar ik ben binnengestapt, werd reeds een enorme rugzak neergelegd en ik vermoed dat alleen een sterke kerel met zo een gewicht op reis zou kunnen gaan. Ik ga me wassen . Na de lange dag die voor mij voorbij is, kruip ik onder de dekens en weldra ben ik al aan het slapen . Rond 23 u stap ik weer efkens uit mijn bed om te gaan plassen op de WC wat verder op de gang . Ik ben nog half in slaap en reageer niet wanneer een jongen en twee meisjes in het Engels me iets zeggen over mjin aanwezigheid in pijama daar op de gang. Zij zeggen iets over ' Damesafdeling ' en over zondigen tegen de regels van het huis. Maar ik ben eigenlijk aan het slaapwandelen en duik , zonder aandacht te geven aan wat zij zeggen, terug in mijn bed. Enkele uren eerder had ik al een douche genomen achter een klapdeurtje in een van de waszalen, en daar kwamen ook drie meisjes die nergens anders warm water hadden gevonden dan in het lokaal waar ik al was. Verder biedt het gigantische gebouw plaats voor wellicht duizend gasten terwijl er maximum twintig personen voor de komende nacht hadden geboekt. De reusachtige rugzak staat nog altijd eenzaam aan het venster, en diagonaal aan de andere kant van de kamer in de donkerte in een krans van fietstassen , kledij en een drogende grote handdoek , lig ik te snurken terwijl mijn vermoeid mannenlijf als een mummie helemaal in de lakens is gewikkeld. Zelfs mijn kop en mijn baard zijn verstopt omdat er toch ondertussen wat muggen in de kamer zijn komen rondvliegen, vrouwelijke bloedzuigende muggen van Ravenna.
Na middernacht, voorbij het sluitingsuur van de jeugdherberg, komt er uiteindelijk toch iemand anders binnen, een mens van vlees en bloed die totaal onbekend voor mij is. Het licht wordt wegens het late uur niet aangedraaid. Maar de schim die is komen binnensluipen heeft me toch wakker gemaakt. Het is zo dat iemand als ik die bijna een maand op vreemde bodem of in de vrije natuur slaapt, getraind is als een waakhond en gewapend is met een soort alarmsysteem dat direct wakker maakt wanneer iets of iemand naderbij komt. Ik besef, ondanks dat slechts één van mijn ogen open is, dat het geen dief is maar wel mijn onbekende bijslaap uit de andere hoek van de kamer. Omdat ik ondertussen wakker ben snurk ik uiteraard niet meer. Stilte in de kamer. Er gebeurt niets in de volgende momenten.Ik zink terug weg ik mijn slaap. Alles is in orde. In de kamer van de jeugdherberg zijn acht kleine bedden, en ik bezet er maar vier met mezelf en met mijn have en goed. Plots volgt een hevige reactie van de nieuwe bewoner van de slaapkamer. Ik zie de rugzak met twee benen gehuld in een lange jeansbroek de kamer uitstormen. Lang zwart haar, kleine gestalte, precies een Japanse. Nu stel ik duidelijk vast dat het niet een ' hij' is maar een 'zij' , en zij is in paniek uit onze kamer gevlucht. De kamer is nu 100 % van mij en van de muggen. Ik slaap gewoon heerlijk verder, want ik ben een pelgrim met een gerust geweten, een eerlijk en kuis man, en iedere lastige pedaalstoot was al penitentie voor alle schuldige daden uit mijn verleden én uit mijn toekomst.
De eerste auto's die door Ravenna rijden wekken mij. Het is nog vroeg, maar ik ben fit en uitgeslapen. Aan het voorval van vorige avond laat denk ik al niet meer. Ik wil vroeg terug op pad en berg alles weer goed samen in mijn fietstassen. Een nieuwe week begint en ik voel me vol energie, sterk om alles te trotseren wat gaat komen. Ik sta daar in mijn koersbroek met bretellen en met bloot fris gewassen bovenlijf. Plots... " Tok, tok,tok, ... ? " op de deur van de kamer. Het is de jeugdherbergmoeder. Zij is nog altijd even jong en schoon als zondag in de vooravond. Volgens mij is zij een dubbelgangster van de zangeres Vicky Leandros. Maar nu staat zij daar vroeg in de ochtend zo recht als een kaars en wit van 'koleire' voor mij. Zij begint met een Engels-Italiaanse woordenvloed met hoge decibels ' This is the woman section ... dont you know ...! .... ? . " Mijn meervoudig ' sorry... sorry ... ' brengt haar amper tot bedaren. Wanneer ik haar zeg dat ik reeds binnen enkele minuten de kamer zal verlaten, dat ik mijn vergissing nu pas inzie na haar uitleg en dat ik me al gewassen heb en terug heb ingepakt, zakt haar bloeddruk en voelt zij dat ik onderdanig haar reglementen wil respecteren.
Enkele minuten later vind ik Vicky terug op haar kantoortje waar ik me nogmaals verontschuldig en haar ook mijn onschuldige glimlach goed laat zien. ' Ik zal het goedmaken met dat meisje. Doe me teken als zij in de eetzaal verschijnt , want ik weet niet wie zij is. Ik heb haar niet eens gezien en nog veel minder heb ik haar aangeraakt. Ik ben een reus van een vent met een baard, maar met de dames ben ik zo zacht als een pluchen beer.'
In de eetzaal ga ik bij de groep zitten die al aan het ontbijten is. Het zijn één jongen en drie meisjes uit Engeland die al weet hebben dat ik op de damesafdeling had geslapen. We eten, drinken koffie, thee, chocolademelk en we praten en we lachen. Een grote gedachte kan ik reeds tijdens deze breakfast brengen. " It is better to sleep in a bed with a good man, than to sleep all night alone with bad dreams ...". Alzo een nieuwe Engelse wijsheid van mij, misschien geïnspireerd door de grote Dante.
Wat later verschijnt ook 'zij' in die eetzaal, net wanneer mijn Engels gezelschap vertrekt. Zo kom ik dan alléén met haar te zitten, ook al ging zij eerst aan een andere nog ongebruikte en ongedekte tafel zitten, waar noch brood noch beleg was. Ik stel mezelf voor en vraag in welke taal wij wat kunnen spreken. Zij spreekt ook Frans en dat laat mij toe mijn ' excuses' aan te bieden. Vierentwintig jaar oud is zij en zij komt uit Rome, waar ik naar toe wil. Als rugzaktoeriste met het openbaar vervoer wil zij na Ravenna ook Venetië bezoeken. Gedurende heel de zomer had zij moeten werken , zonder één enkel uur rust, want zij werkt als monitrice in een tuinbouwschool, waar zij zorg draagt voor mentale en motorisch gehandicapten. Zij is niet onknap met haar lang zwart krulhaar. De rugzak leende zij van iemand. Alles steekt daar in, zelfs eeen tentje en kookgerief, maar hij is inderdaad veel te zwaar voor haar. Gelukkig kan zij hem ook rollen. Zij is geboeid door mijn fietstocht en hoopt dat ik Rome zal bereiken. Na een uurtje nemen wij afscheid. Ik wens haar ' le Grand Amour ' te ontmoeten in Venetië.
Zo in de nabijheid van jonge en knappe loslopende vrouwen, komt de gedachte wel op dat grootvader en vijftigplusser zijn toch ook zijn nadelen heeft, maar met één zuchtje gaat dat wel voorbij . Vrij zijn en helder denken is nog beter dan verstoord te worden door heupwiegende individuen van het andere geslacht. Voor ik vertrek ga ik toch nog eens bij Vicky Leandros. Wuivend handje. Mille scusi. Grazie. Arrivederci. Ik zeg haar dat als zij kwaad was ik haar nog mooier vond . Zij glimlacht en ik krijg mijn lidkaart van de jeugdherbergen terug.
Adieu Ravenna. Op weg naar Rimini. De zeelucht prikkelt weer mijn neusgaten. Ik drink nog ergens een liter frisse melk. Ik doe nog ergens een kakje in de vrije natuur, want met al dat vrouwvolk in die jeugdherberg was ik het doen van mijn grote behoefte vergeten. Op de gele Michelinweg langs de kust en op de S16 vorder ik in het zonnetje. Af en toe verlaat ik de hoofdweg en zwenk ik richting zee om door badplaatsen te rijden. Zo zwerf ik door Pinarella, Cesenatico, Gatteo a Mare, Bellaria, Igea Marina. Op een parking in de zon staan drie zwarte prostituees te lonken naar de mannen in de auto's en in de vrachtwagens. Een grijze man op een fiets, met blote benen, vinden zij maar niets. Even wil ik stoppen om aan die meiden mijn golden Eurocard te tonen, doch in mijn oor fluistert mijn wijze engelbewaarder dat ik dat maar niet moet doen.
Even na 13u bereik ik een restaurant voor de ' routiers' . Veel volk op de parking. Dus niet twijfelen. Stoppen en een flink hapje eten, honger of geen honger. Spaghetti met mosseltjes. Salata mixta. Vis. Als dolce krijg ik citroenwaterijs met munt. Ik ben nu op enkele boogscheuten van Rimini, waar ik de stranden wil zien en de heuvels , langs de zee en in de pineta, waar hij had gezworven de grote dichter , wiens geest nog aanwezig zou zijn op deze plaatsen.
"Ontgoocheling over de dingen van deze wereld, het aanvaarden van het mislukken van onze eigen aspiraties neerzitten, hier, als een voor zijn tijd gebroken man een mislukkeling die verkeerd uitkwam in alles wat hij beproefde die de ondergang zag van alles wat hij meende noodzakelijk te zijn voor de redding van zijn land, van de Kerk en van de wereld, zonder have of huis, tot de bedelstaf gebracht en mager geworden, van slapeloze nachten. Hier zo zitten en toch overwinnen, daar waar alleen de overwinning werkelijkheid wordt door op te schouwen, Beatrice, naar uw glimlach ... " ( Dante )
Reacties op bericht (1)
15-08-2010
dr.
Zou ik de foto van het mozaiek met de twee duiven (Ravenna) mogen gebruiken voor een andere site ? Eventueel (wanneer u dat wenst) kan ik daar uw naam als maker van die foto onder kunnen vermelden. In dat geval moet ik wel uw naam weten.
15-08-2010 om 19:38
geschreven door Kees Verhage
EINDE VAN DEZE BLOG 26 08 2012
Hoe sterk is de eenzame fietser Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind Zichzelf een weg baant
Zoeken in blog
Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.