Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
30-12-2009
Stazione di Roma Termini
Ik begin aan mijn laatste avond te Rome met een wandeling langs de Viale delle Olimpiadi en daarna brengen de zolen van mijn Mephisto's me in de richting van het Vaticaan. Zoals wordt beweerd ligt daar immers het centrum van de wereld en van alle zaligheden. Even krijg ik de kans kostendelend per taxi met jongeren uit de jeugdherberg mee te rijden, maar ik sla dat voorstel af. De duivelse naam van mijn wandelschoenen moet me zoals de grote Goethe laten genieten van de avondstond en mijmerend flaneer ik verder. Eerst telefoneer ik naar huis om te melden dat ik de volgende dag met de trein de terugreis zal maken. Zonder veel avontuur, zonder veel inspiratie, zwerf ik verder. Vesta de godin van de huiselijke aard wijst me erop dat ik thuis nog een prachtige echtgenote en twee flinke dochters heb die ik weldra zal terugzien. Het is goed geweest. Ik zal maar geen domme of geldverslindende dingen doen in het Dolce Vita van Roma by Night. Ik kom aan een snack waar veel volk zit. Daar zal het wel goed en niet duur zijn. Het wordt noch het voedsel van de epicuriër noch de slokpartij van de barbaarse huurling. Stoïcijns langzaam eet ik frietjes, balletjes en erwtjes en af en toe slurp ik eens aan mijn glas rode wijn. Met mijn stadsplan onder de arm beweeg ik me in een grote boog terug naar mijn bed in de Ostello. In een wijk met flatgebouwen hoor ik plots lawaai. Twee vrouwelijke flikken hebben een wagen klemgereden. De bestuurder koos het hazenpad. Hij sprong op vuilbakken en kon zo over hoog hekwerk in een tuin verdwijnen. Een agente staat daar met een pistool in de hand en de andere telefoneert voor versterking. Ik spoed me vlug weg terwijl verschillende andere politiewagens komen aangestormd.
Een kwartier later bereik ik de bar van de jeugdherberg waar ik zonder aandringen terug de grote bierpot krijg die ik met één liter Carlsberg laat vullen. Nunc est bibendum. Een andere eenling komt naast me zitten na het bestellen van ook zo'n stevig biertje. Hij stelt zich beleefd aan mij voor. Brian McGarvey uit Canada, scheikundige uit de voedselnijverheid gespecialiseerd in pesticiden. Hij voelt zich ongelukkig omdat hij te Rome kwam solliciteren voor een job van internationaal niveau, doch hij werd afgewezen. Hij logeert zo goedkoop mogelijk omdat hij op zijn dertigste reeds een vrouw en vier kinderen heeft.
Terwijl ik Carlsberg slik denk ik 'Hola, die slaapt zeker in een igloo met een eskimowijfje. Daar in de koude kruipen zij dicht samen onder een berenvel en dan volgen de kindjes rap.' 'Ik ben blij dat ik met een Belg een bier mag drinken, want in uw land maken zij vele goede brouwsels, niet waar...!' stamelt hij in 't Engels. Jazeker, bevestig ik. 'Komt U uit Saskatchewan' vraag ik, om te laten horen dat ik iets weet over Canada, alhoewel die naam zomaar op mijn lippen komt. Dan krijg ik het bewijs dat men zo maar niet op de eerste gedachte iemand in een vierkantje moet klasseren. Brian heeft helemaal geen lijfelijke omgang met een vrouwelijke eskimo. Hij woont in Vineland Ontario, in een gebied met een microklimaat waar veel zonneschijn is en er daarom wijn kan worden gemaakt. Goede conversatie. Ik krijg zijn adres in Canada en ik ben welkom om daar te fietsen. Ja, tussen Canadezen en Vlamingen klikt het wel !
Wanneer ik op kamer 12 kom, ligt er verdorie iemand in mijn bed te slapen. Geen probleem want er zijn genoeg bedden vrij. De slaper wordt wakker. Hij komt uit Duitsland. Ik maak hem duidelijk dat hij mag blijven liggen ook al heb ik het bewijsstuk voor bed 10, omdat mijn voornaam Wil Fried is en de door mij meest geliefde voetballer Wil Mots heet, de ster uit de Bundesliga, en dat ik ook een Tischtennisspieler ben die de Duitse fairplay kent, en dat ik al weken op reis ben met op zak enige bladzijden van Johann Wolfgang Goethe, und das wir in Belgien schön zweimal Weltkrieg hatten mit jungen aus Deutschland, und dat ik toen ik zijn leeftijd had veel tango's heb gedanst op Duitse schlagers, en .... stop maar jong, zeg ik tegen me zelf ... gij zijt al een beetje zat van die liter bier. Ik doe mijn tassen niet meer open om kledij voor de nacht te nemen. Om te slapen in dat andere bed zonder nummer doe ik het nieuwe T-shirtje aan dat ik voor 5000 lires had gekocht nabij de muur van het Vaticaan.Op mijn borst staat nu de tekening van Leonardo da Vinci met het prototype van de eerste fiets. Ik doe ook mijn zwembroek aan. Deze had ik tijdens mijn reis nooit gebruikt en wordt mijn laatste propere onderbroek.
Zeven uren later. De jonge Duitser is blij dat hij niet meer ambras met mij heeft gehad. Hij is reeds klaar om op ontdekkingstocht door Rome te gaan. Ik wil nog wat rusten. Hij is een student in bedrijfseconomie. Ik ben op prepensioen omdat mijn bedrijf aan economie heeft gedaan. Oude en te dure jongens worden buiten geborsteld in onze maatschappij van het einde van de twintigste eeuw. Wij praten een tijdje. Hij studeert te Mannheim. Ik ben een man die op deze dag de weg naar zijn heimat terug zal nemen. Amper op tijd voor het ontbijt. Alle langslapers protesteren omdat de eetzaal zal gesloten worden. Het is een dagelijkse situatie. Met het voorziene oranje bonnetje bekom ik toch koffie en brood. Zij willen ook hier mensen te vroeg buitenborstelen want eigenlijk zegt het reglement dat ontbijt mogelijk is tot 10u00 . Neen, het is hier gesloten om 10u00 ! Dat is wat anders. Dat is de juiste zienswijze.
Wat moet ik met deze dag aanvangen? Ik maak mijn fiets los en plaats mijn zware Karrimors achteraan met daarboven ook nog die sporttas. Mijn bierkameraad Brian en een Australiër kijken toe. Een man die de gang komt dweilen, dwingt ons tot vervroegd afscheid. Weg uit de Ostello ben ik, maar 200m later stop ik, omdat ik mijn bril heb vergeten, althans de bril die mijn ogen beschermt tegen het stof van de weg tijdens het fietsen, want ik heb ook nog een goedkoop leesbrilletje bij, een zonnebril, en de Lacoste bril die ik onderweg had gevonden. Terug. Slaapkamers reeds afgesloten, maar omdat kuisvrouwen bezig zijn, kan ik toch gaan zoeken op kamer 12. Eureka ! Mijn bril met witte glazen lag boven op de ijzeren kast waarin ik mijn bagage had geplaatst. Toch één mirakel tijdens deze pelgrimstocht, want ik zal met al mijn brillen terug thuiskomen !
Ik bezoek nog eens het Sint Pietersplein. Zoals iedere dag ons door de goden geschonken, lopen op de grote piazza bezoekers rond uit alle windstreken. In de helderheid van de zonnige dag tekenen de kerktoppen, de obelisk, de fonteinen, de 372 zuilen, zich betoverend af. Ik fiets verder en kom op de Via Aurelia die me tot hier had gebracht. Geen enkele klok luidt wanneer ik mij verwijder in de richting van Trastevere. Ik volg straten waar weinig is te zien, behalve dan een winkeltje waar ik koude melk koop die ik drink tijdens het bestuderen van het stadsplan. Ik wil naar ergens anders maar éénrichtingsverkeer verplicht me van een bepaalde route te nemen. Het is weldra moeiljik bergop en te voet kom ik aan een kerkje op een plein. Tot mijn verwondering is het de Basiliek van San Pancratio. Is dit een toeval of Gods wil ? Op een zomerdag van het oorlogsjaar 1944 werd ik immers gedoopt te Waasmont in de parochiekerk van St-Pancratius, een lang vergeten heilige bij ons, maar die te Rome nog erg belangrijk is. Ik bezoek deze kerk en offer verschillende geldstukken. Eindelijk ben ik terug zeker van mijn weg. Een tijd later kom ik aan de zeer belangrijke kerk van de Heilige Paulus. Deze is kleiner dan de kerk van de Heilige Petrus en valt veel meer in mijn smaak. Het reusachtig beeld van Paulus maakt indruk op mij. Het zou, volgens wat wordt verteld, kunnen gebeuren dat de wereld vergaat op de dag dat in de muur van deze kerk alle niches zouden zijn gevuld met beelden van een paus. De grote Corinthische zuilen van deze kerk zullen dan breken onder het gewicht van de zonde en van de schande van deze wereld. Deze instorting zal verschrikkelijke aardbevingen doen losbreken, met fatale gevolgen voor onze planeet. Laten we dus maar hopen dat alle komende pausen lang zullen leven, in glorie en goede gezondheid. Nabij deze Basilica Patriarchale di San Paolo blaas ik wat uit. Stiekem loop ik naar een parking om op een schaduwrijke plek in het Rome van buiten de muren een simpele mannelijke plas te maken. Op de discrete plaats waar ik dat wil doen staan stille wagens geparkeerd. Ik kom ongewenst langs een Fiat waarin sexuele activiteiten bezig zijn. Zij is ergens met haar hoofd aan de onderkant van het stuur en hij, met de blik op oneindig en het verstand op nul, heeft al uitpuilende ogen.
Wat later brengt Olive Green me terug door het vieze Rome dat op het warme middaguur stinkt van de wierook van haar vijfhonderd kerken, van de geur van capuccino uit haar ontelbare koffiebars, van de geur van uitlaatgassen van twintigduizend auto's, van het puin en de afval van zevenentwintg eeuwen geschiedenis, van de geur van het zweet dat nu ook in mijn zwembroek zit, en van nog veel meer dampen en zintuigelijk waarneembare luchtjes.
Ik heb nog meer op mijn programma. Zal ik op zoek gaan naar het beeld van de wolvin met Remulus en Romulus, of zal ik fietsen tot in Cinecitta waar een tentoonstelling loopt over 100 jaar Italiaanse Films. Plots alea iacta est ! Er scheelt wat aan mijn achterste buitenband. Stop! Ik kijk en stel vast dat mijn achterwiel niet langer het teveel gewicht verdraagt. Ik zie een bobbel en weldra zal de buitenband van de velg springen en mijn binnenband ontploffen. Snel laat ik daarom alle lucht uit de binnenband langs het ventiel ontsnappen. Oef ... dat was op het nippertje ! Midden in het gevaarlijke verkeer sta ik op dat ogenblik stil met platte band en slecht geladen bagage. Geen auto heeft mij geraakt en op een pleintje ga ik veilig op een bank zitten om deze situatie te analyseren. Ik sjor de sportzak vast aan mijn stuur, wring de achterste buitenband weer op zijn plaats, pomp opnieuw lucht in de binnenband. Ik fluit de match af voor wat betreft de toeristische activiteiten van deze dag, en langzaam met een zwaar beladen fiets, zoals een Vietnamees op de Ho-Chi-Minh route, begeef ik me naar Stazione di Roma Termini.
Ondertussen, wegens die sporttas op het stuur, heb ik mijn kilometerteller moeten verwijderen. Ik noteer evenwel de cijfers en reken uit hoelang mijn tocht is geweest. Ik moet rekening houden met deze allerlaatste kilometers zonder teller en ook met de onderbreking in Zwitserland door nattigheid. Zo besluiten mijn fiets en de boekhouder die ik ben, dat mijn pelgrimstocht de geschiedenis zal ingaan voor een totale lengte van 3.070 km.
Omstreeks 15u00 bereik ik het station. Ons internationaal vervoer vertrekt pas om 19u50. We moeten dus nog zeker vier uren invullen. Ik koop een ijsje en de Gazzeta dello Sport. Het koude ding verdwijnt te snel in mijn gulzige keel en in de roze sportkrant staat er naar mijn goesting ontzettend teveel calcio en te weinig ciclismo. Deze krant is alleen geschikt om je billen te beschermen wanneer je op de koude vloer van het station gaat zitten. Terwijl Olive tegen de muur rust, zit ik te kijken naar de bonte menigte die zich in het station beweegt.
Het Centraal Station van Rome is een van de meest grandiose stationsgebouwen ter wereld. Naar schatting zouden jaarlijks 150 miljoen mensen van dit station gebruik maken. De brede voorhal is 128m breed en 32m diep. Vittorio de Sica draaide er in 1953 de bekende film Stazione Termini met de acteurs Jennifer Jones, Montgomery Clift, Gino Cervi, waaraan ook de schrijver Truman Capote zijn medewerking gaf.
Om de tijd te vullen probeer ik een klein fastfoodmenu met frietjes, een hamburger en een cola. Maar ik zal nog zo lang in dat station moeten blijven. Daarom huur ik een safe voor mijn bagage en verkies ik van nog een fietstoch te maken in de buurt van het station. Het is een omgeving met vele hotels, van de duurste tot de goedkoopste. Uit nieuwsgierigheid probeer ik het zogezegde jeugdhotel Famiglia te vinden, dat me dagen eerder werd aanbevolen door die plakkerige Iraanse Amerikaan uit Duitsland. Het is me vlug duidelijk dat op dat adres het gaat over een appartement waarvan de huurder voor een prijsje op een paar kamers bedden onderverhuurt aan jonge individuele reizigers. Niet erg legaal ! Wellicht ook enkel geschikt voor homo's !
Overal is het 'senso unico' om de drukte van het verkeer te beperken. Maar dat is niet plezant voor iemand die wat rond rijdt. Omdat tijdens de siësta de winkels gesloten zijn, koop ik aan een tafel op straat bananen, cola en water. Ik aanvaard dus dat wachten mijn lot zal zijn. Mijn fiets en mijn bagage breng ik weer op dezelfde plaats als een uurtje eerder. Ik herbegin, koop nogmaals een ijsje, en zet mijn billen weer op de roze Gazetta op de koude vloer van het station. Weldra zink ik weg in een slaapje, doch ik was wel wijs genoeg om me met een schoenveter vast te knopen aan een pedaal, zodat niemand stilletjes stiekem met mijn fiets zou kunnen verdwijnen. Een tijd later voel ik me weer beter, ben ik opnieuw goed wakker.
Het publiek van de grote wachtzaal levert me een boeiend en gratis schouwspel. In mijn verbeelding ben ik een aartsengel die de goddelijke opdracht had gekregen van in Roma Termini mannetjes en vrouwtjes te verzamelen, een goede selectie van 'primussen inter pares' om mee verder te kweken, zoals Noé dat moest doen om zijn ark te vullen. Deze aartsengel vermomd als een pelgrim moest van de Schepper vijftig exemplaren van het menselijke ras komen kiezen om die te brengen naar een andere planeet. Op onze aardbol, waar Rome ligt, zou alles immers spoedig vergaan tijdens wervelstormen van vuur en water. Het is vreemd, maar zo denk ik dus dat het aan mij is om die vijftig ultieme exemplaren van de homo erectus te kiezen tussen voorbijgangers in deze stationshal. Mijn normen zijn streng. De uitverkorenen mogen niet te klein of niet te lelijk zijn. Geen individuen die zich moeilijk voortplanten zoals homo's, lesbiennes, paters en nonnen, venten die te miniem geschapen zijn of moeders zonder brede heupen met borsten zonder melk, twintig mannen en dertig vrouwen wil ik uitzoeken voor het belangrijk plan dat de wijze God de Vader heeft bedacht. Ik zoek potentiële vaders en moeders van diverse huidskleur, blondjes met kontjes en kerels met een dikke zwarte snor. Met een dergelijke menselijke cocktail van sterke kwaliteit wil ik met mijn shuttle naar de toekomst te vliegen.
Ik ervaar echter in werkelijkheid dat op zo'n gewone namiddag er niet veel schone specimens Roma Termini binnenkomen. Neen, aartsengel, terug naar de melkweg a.u.b., laat deze boel verder scheef lopen tot het bitterste einde. Maar is dit wel een aartsengel die mijn brein zo vertroebelt ? Misschien is het de duivel en in dat geval schreeuw ik met al mijn krachten ' Vade retro, Satana ! ' .
Lang stilzitten heb ik nooit gekund, al van toen ik een jongetje was die superactief was en soms zelfs stout, met als gevolg oorvegen, in de hoek staan, en straf schrijven. Daarom verplaats ik me naar de kant waar een rij openbare telefoons staan. Ik ledig mijn Italiaanse phonecard door een babbel met het thuisfront. Twee verzamelaars springen op de plastieken kaart die ik laat liggen. Zij vechten er bijna voor ! Zijn het honden of zijn het mannen ?
Mijn studie, van de mensheid die zich in Roma Termini beweegt, gaat door. Na twee uren in deze ruimte zie ik duidelijk dat er hier tussen de massa bewegende elementen zijn en ook stationerende elementen. Er zijn personen die hier beroepshalve en in een officiële functie vertoeven zoals de spoorwegbedienden en de ordehandhavers, te herkennen aan hun uniformen, en als zij geen uniformen dragen en bevelen uitdelen dan zijn deze aanwezigen zelfs chefs. Er zijn winkeliers, obers, krantenverkopers, bloemenverkoopsters, die voor hun handel aanwezig zijn. Er zijn toeristen, pendelaars, dagjesmensen, reizigers op de lange et op de korte afstand. Vanaf nu ga ik het hebben over die andere mensen nog, mannen en vrouwen van alle leeftijden, die in de spoorwegtempel van Rome rondhangen zonder duidelijke functie, zonder klare redenen. Wie zich stil houdt, lang genoeg observeert, zal uiteindelijk gaan beseffen wat zij er eigenlijk doen, en zal ook verwonderd zijn over hun aantal. De werkelijkheid van het bestaan van deze mensen ligt ver af van de gilden en ambachten die er een vaste stek hebben.
Het is wat angstaanjagend. Doch onder het prachtige glazen dak van Roma Termini huizen als ratten en muizen vele nietsnutten, bedelaars, daklozen, dealers, gauwdieven, prostituées en prostitués, beschermers, handlangers, verslaafden, of nog andere lui die al heel lang niet meer te biechten zijn geweest, en armen die behoren tot 'de vierde wereld'. Terwijl ik zittend op mijn krant, als een broedende oude kip rondkijk, begin ik grapjassen en deugnieten, onbetrouwbaren en zonderlingen, te kennen. Zo volg ik al een poos het rondslenteren van een oude hoer en alcoholiste, te zien aan de wallen onder haar ogen, die op de vloertegels van de stationshal ' de trottoir doet'. Mijn blik was vergeten van haar verder te volgen, en ' spiegeltje, spiegeltje aan de wand ...' opeens komt zij op een paar passen van mij postvatten. Zij kijkt me vlak in de ogen en ik schrik omdat zij toch zo lelijk is van dichtbij, alhoewel zij van op afstand nog zeer sexy oogt. Ik laat geen krimp en zij ook niet. Wellicht kreeg zij een tip van een van haar kennissen die hadden opgemerkt dat ik interesse voor haar heb en dat ik waarschijnlijk een broek vol goesting heb. Zij wiebelt vakkundig met haar billen als zij met haar roze lange broek en op hoge hakken langs me loopt.Toch spreekt zij geen man aan, raakt zij met haar hand niemand. Volgens de wet is de oudste stiel natuurlijk niet toegelaten in het gebouw van de Italiaanse Spoorwegen. Carabinieri zijn nooit ver en kunnen ingrijpen. Een kleinere eerder onopvallende vrouw, ook op hoge hakken, staat al twee uren kaarsrecht tegen de muur op dezelfde tegel. Zij wacht ook discreet op een kandidaat voor amore con soldi. Het is een ondankbare stiel waarmee op dit uur weinig wordt verdiend. Maar dat is niet zo voor een andere dame, ook op hoge hakken, een blondje met veel sex-appeal dat al voor de derde maal van ergens terugkomt. Ja, en er zijn drie mannen die glimlachen en goedkeurend knikken naar dit paardje van betere klasse. De oude tippelaarster zit op dat ogenblik, niet op een kruiwagen voor aardappeloogst, maar op zo'n houten platte kar van de pakjesdragers uit het station. Zij rust op haar mager achterste omdat zij moet overgeven. Terwijl zij daar is, buigt zij het hoofd tussen de benen en haar witte handtas ligt in het braaksel. Dat spektakel doet mij walgen en ik besluit van met have en goed, met mijn pelgrimsziel en met de inhoud van mijn zwembroek, naar een andere afdeling van Roma Termini te verhuizen. Ik laat mijn vervoerbewijzen knippen, stap door de controle met mijn mijn fiets en mijn bagage, en weldra kom ik op de perrons waar mensen zijn die de trein willen nemen, want ik had lang genoeg vertoeft in het vagevuur waar dames van lichte zeden mij wat in de war brachten.
Reacties op bericht (0)
EINDE VAN DEZE BLOG 26 08 2012
Hoe sterk is de eenzame fietser Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind Zichzelf een weg baant
Zoeken in blog
Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.